Eens
verder duiken in de geschiedenis van de reglementen, bevestigt enkel van wat
heden eigenlijk nog altijd mag of niet mag. Zo stonden in de
politieverordeningen van de stad Aalst in 1901 volgende reglementen te lezen in
verband met hondenkarren, nu iets minder toepasselijk op de 'kar' als dusdanig,
maar het dierenwelzijn stond toen toch ook wel al heel hoog aangeschreven.
Daar waar de hond vroeger de kar trok, lijkt het er tegenwoordig op dat het de honden zijn die zich laten voeren en vertroetelen. Zelfs heuse kinderwagens worden gebruikt om de viervoeters een wandelingetje naar de bakker te ontzien.
art.14
: De wagens, karren en alle voertuigen bespannen met één of meer honden, moeten
gevoerd worden door eenen persoon die ze kan besturen, deze mag noch op, noch
in het rijtuig plaats nemen, noch toelaten dat één of meerdere personen er in
plaats nemen.
art.15
: De ingespannen honden zullen aan den band geleid worden, tenzij ze onder het
voertuig, of aan den dissel eener steekkar, of aan eenen kruiwagen gespannen
zijn. De voerman moet aan het hoofd gaan
van het rijtuig, waar honden voorgespannen zijn :
1. Binnen de stad en in de kom der stad
2. Bij het naderen van andere rijtuigen of
bereden paarden; het gespan der honden moet in dit laatste geval op de zijde
banen of op de kanten der
baan geschikt worden.
art.16
: De geleiders van de karren bespannen met één of meer honden, mogen er zich
onder geen voorwendsel van verwijderen.
art.17
: Het is verboden de honden tijdens de groote hitte in de zon te laten staan.
art.18
: Elke ingespannen hond moet eenen halsband, eene zadel en betamelijke strengen
hebben. Hij moet gemuilband zijn. De geleider van eenen wagen met honden
bespannen moet zijnen wagen voorzien van eene schotel om drinken te kunnen
verschaffen aan zijne honden, en van deksels die hij onder de dieren zal
plaatsen of waarmede hij ze zal dekken gedurende hunne rust.
art.19
: Het is verboden als trekdieren te gebruiken honden wier zwakheid, ziekten,
gebreken of kwalen hen hiertoe zichtbaar ongeschikt maken, alsook volle
teefjes. Het is verboden honden in te spannen welke niet minstens 60
centimeters hoog zijn.
art.20
: De karren met tremiën bestemd om door
honden getrokken te worden, zullen voorzien zijn van eenen ruststaander, ten
einde te beletten dat bij het rusten het gewicht der lading op het dier zou
drukken.
art.21
: Het is verboden honden naast welkdanig ander dier te spannen.
Op
20 augustus 1915 werd volgende bericht opgehangen :
"Voor
het verkeer per rijtuig geldt bijzonderlijk : ieder rijtuig, ook hondenkar,
moet op den linkerkant voorzien zijn van eene vaste plaat, vermeldende
duidelijk leesbaar, de naam en de voornaam, alsook de juiste woonplaats des
eigenaars. Buitendien moet de geleider van het rijtuig, alsook ieder ingezeten
persoon elk afzonderlijk van een reispass voorzien zijn".
Hierbij twee fotootjes van een volledig correcte hondenkar (in beide gevallen vervoer van melkkannen):
Over de politieverordeningen van 1901 inzake :
- Veiligheid en netheid : is HIER meer terug te vinden - Rijwielen : is HIER meer terug te vinden
... en natuurlijk is er nog steeds dat andere heel belangrijke reglement :
'Verboeden te zaugen, te kreften, te memmen', waarover HIER meer info.
Bronnen
:
'Stad Aelst, politieverordeningen der stad Aelst, 22 maart 1901',
boekdrukkerij Vernimmen-Libaut Digitaal krantenarchief MadeinAalst
Stadsarchief Aalst
'Tekstaffiches 20 augustus 1915'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten