Eens verder duiken in de geschiedenis van de reglementen, bevestigt enkel van wat heden eigenlijk nog altijd mag of niet mag.
Zo stonden in de politieverordeningen van de stad Aalst in 1901 volgende reglementen te lezen in verband met veiligheid en reinheid.
art.81 : Het is verboden en wel namelijk aan de jongheid :
- te maken eenige ongeschikte, woelgeestige of baldadige verzamelingen;
- te bedrijven zoo aan vreemdelingen als inwoners eenige beschimping, zoo door belagching, spotterij, gekkerij, geschreeuw, grimatzen als andere kinderachtige daden;
- op de straten te loopen met reepen, of andere diergelijke en gevaarlijke voorwerpen voor rijtuigen en paarden;
- te maken gedruis of getier bij middel van trommels, ttrommelkens, schaliën, metale plaatjes, berdekens, beenders, of alle andere scherpklinkende of schetterende en getiermakende werktuig;
- heimelijk te kloppen of bellen aan de deuren van de huizen;
- de gebouwen of personen nat te maken met spuiten;
- steenen of andere voorwerpen te smijten bij midden van eenen slinger;
- te werpen met steenen, sneeuwballen,speelbollen, slijk of alle andere vuiligheid;
- de kalseisteenen uit te trekken met een trekleder of eenig ander werktuig; te schieten of te werpen met schichten of ander instrument met spies,
- nagels te slaan of andere dingen in barrieren, boomen of andere zaken,
- om de kleederen van de voorbijgangers te scheuren;
- te schrijven met kolen, krijt, roode aarde of alle andere stoffe op de muren;
- deuren of vensters zwart te maken;
- te verven of in eener manieren te vlekken de kleederen van personen;
- bedriegputten te maken, om er de voorbijgaanden te doen invallen;
- de glazen of ruiten van de vensters te breken;
- te spelen met den kolf: er generalijk te oefenen eenig spel of vermaak, hetgene zoude kunnen beschadigen, benadeelen of kwetsen de geburen of voorbijgaanden.
art.82 : Buiten de vastenavonddagen is het verboden vermomd of verkleed zich op den openbaren weg te vertoonen.
- Nogthans, wanneer door den burgemeester een dansfeest voor vermomden of verkleeden wordt toegelaten, zullen deze die het feest bijwonen, verkleed en vermomd zich er toe mogen begeven en er van wederkeeren, doch, slechts naar acht uren 's avonds en voor zes uren 's morgends.
art.89 : Het is verboden :
- inde waters van vaart, rivier, beken, waterlooen iets te werpen :
- inzonderheid worden in dit verbod begrepen / keukenafval, mest, drek, scherven, stukken van potten, gebroken glas, levende of doode dieren, overblijfsels van geslachte dieren, enz. Het is ook verboden in deze waters iets te wasschen dat van aard is ze te bederven of te kleuren.
art.90 : Het is verboden :
- zich te baden in de waters van de vaart, rivier, beken, waterloopen, en op plaatsen in het zicht van het publiek.
- zich te baden zonder eene betamelijke badkleedij.
art.114 : Het is aan alle koffijhuishouders, herbergiers en drankslijters verboden,
- na middernacht en tot 4 uren 's morgends, in hun huis drank te schenken.
art.117 : Het is verboden :
- langs de straten of openbare plaatsen zedenschendende of ontuchtige liederen te zingen.
art.218 : De eigenaar, huuraar of bewoner van gebouwen is gehouden :
- iederen dag voor 9 uren 's morgens het gaanpad langshenen het gebouw alsook de goten die in het gaanpad zouden gelegd zijn en de waterwijpen te doen kuisschen. Het gaanpad moet in eenen bestendigen staat van reinheid gehouden worden.
- bij wintertijd, zoodra mogelijk, den sneeuw van het gaanpad te vagen, en het met zavel, houtzagelingen of asch te bestrooien als het bij vorst glad geworden is. De sneeuw en het ijs van het gaanpad weggeruimd, moet op den openbaren weg in hoopen verzameld worden, op dertig centimeters van den boordsteen van het voetpad, de riolen en de openingen der ontvangers vrijlatende.
- bij droogte in de zomertijd, het deel der straat voor de gebouwen te besproeien met water op voldoende wijze om het stof neer te slaan. Indien het gebouw niet bewoond is, vallen deze verplichtingen ten laste van de eigenaar, en indien het gebouw toebehoort aan een openbaar bestuur zijn deze opgelegd aan den portier of bewaker, zooniet aan den ambtenaar die het onmiddellijk beheer of nazicht over het gebouw uitoefent.
- tenminste eens per week de huisvuilnissen aan den openbaren reinigheidsdienst te bestellen. De bak, deze vuilnissen bevattende, moet voor aankomst van den mestwagen op straat gebracht worden.
- ten minste eens 's jaars, of meermaals, indien de te kleine omvattingen zulks vereischen, de beerputten of pisbakken te doen ledigen, en, in alle geval, de vereischte voorzorgen te nemen om de vuile uitwasemingen er van te beletten.
- aan de wateren, voortkomende van het huishouden, eenen bestendigen en gemakkelijken afloop te verzekeren, derwijze dat zij niet verblijven in voorhoven of in doorgangen.
Over de politieverordeningen van 1901 inzake :
- rijwielen : is HIER meer terug te vinden
- hondenkarren : is HIER meer terug te vinden
en natuurlijk is er nog steeds dat andere heel belangrijke reglement : 'Verboeden te zaugen, te kreften, te memmen', waarover HIER meer info.
Bronnen :
'Stad Aelst, politieverordeningen der stad Aelst, 22 maart 1901', boekdrukkerij Vernimmen-Libaut