Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 28 februari 2020

De Oilsjterse voil Janet - VJEGT - Carnavalsmonument

2021 en 2022 waren twee 'speciale' carnavalsjaren, dat mag duidelijk blijken uit alle mogelijke verslaggevingen en artikels, en natuurlijk ontsnapte ons Voil Jannet daar ook niet aan. 

In 2021 was het volledig 'noppes' en dus werd alles klaargelegd voor 2022.
Als het van het stadsbestuur afhing, was het ook dat jaar niets, maar daar staken enkele fanatieke carnavalisten een stokje voor. Er werd alsnog een 'alternatieve' stoet gelopen, er kwam een 'alternatieve ajuinworp', en natuurlijk mocht daar dan ook geen 'alternatieve voil janettenstoet' aan ontbreken. 

De Voil Janetten bleven netjes 'op den boigank' zoals hen voorgeschreven werd, en het viel ook op dat enkel 'de echten' aanwezig waren. Geen halve mannequins dus, en ook allerlei fluo kleurtjes bleven achterwege.
Een stoet zoals in de vroegere dagen ... simpel en oprecht ... 

Maar eventjes terug naar de oorsprong van de 'voil janetten' ...


Iedere Aalstenaar kent wel het evenement dat jaarlijks plaats vindt op de dag voor aswoensdag.


En bijna iedere Aalstenaar kent ongetwijfeld 'Cyriel'. Cyriel Troch was sedert jaar en dag de bekendste 'voil janet', en een graag geziene figuur in de dinsdagstoet. Hij is er reeds enkele jaren niet meer bij, maar de traditie wordt zeker in ere gehouden door, onder andere, de vereniging 'voil janet es gien travestie' die zich inzet voor het behoud van de voil janet als traditie.

Het fenomeen van de Voil Janet is ontstaan aan het einde van de 19e eeuw. Een voil janet was toen trouwens geen typisch Aalsterse figuur. Ook in Gent en Antwerpen kon men deze ‘figuren’ aantreffen.

De arbeiders hadden toen uiteraard de middelen niet om zich een duur carnavalskostuum of masker aan te schaffen, en zij namen dus hun toevlucht tot de afgedragen kleren van hun echtgenote.  

Mannen die zich de kleren aanmaten van vrouwen werden janetten genoemd.

'Voil' sloeg zowel op de slordige kledij als op de vuile, gemene taal die de ‘Voil Jeanetten’ bij het verwijten gebruikten. Het verwijten was een ontlading van het harde labeur dat ze deden, op het land, in de fabrieken of op straat. Efkes ‘er alles uitgooien’ en dan terug naar de dagelijkse sleur. 

De vogelkooi met haring stond vooral als een uiting van de arme arbeidersklasse naar de rijken, symbool voor de armoede van de arbeiders van toen. 
De haring konden ze nog net betalen en de kooi stond voor "De haring is van ons en daar blijf je af!". 
Haring was een goedkope voeding die heel wat armen toen op hun bord kregen. Door de haring in een vogelkooi te hangen, toonden de arbeiders dat ze gevangen zaten in armoede.  Een symbool die ze niet alleen in Aalst kennen, maar bijvoorbeeld ook aan de Maas.
Een ander praktisch punt van de haring in de kooi is, dat men er tijdens de stoet niet mee kon gaan lopen.

De voil janetten waren toen trouwens ook uitgerust met een masker, eigenlijk een stuk gordijn of beddegoed met gaten erin.

Op het einde van de jaren zestig dreigde de voil janet uit het Aalsters carnaval te verdwijnen. In 1976 liepen er amper nog voil janetten rond tijdens de carnavalsdagen. Heel wat oudere carnavalisten betreurden dit en verweten de jonge generatie meer oog te hebben voor nieuwe mooie kostuums dan voor de traditie.

Iedereen wil liever mooi gekleed zijn, verwijten is er haast niet meer bij wegens 'te vulgair'   Ze nemen zichzelf te veel au sérieux, ze voelen zich ver boven het gewone volk verheven en halen de neus op voor het volkse feest dat carnaval is".

Toch slaagde het toenmalige Feestcomité er in om de voil janet nieuw leven in te blazen. In de loop van de jaren tachtig steeg de populariteit van de typisch Aalsterse carnavalsfiguur opnieuw.

Een nieuwe ‘reus’, ‘Paula’, die wordt afgebeeld als voil janet zou voortaan de stoet openen. Haar debuutoptreden was in 1988, het jaar dat werd opgedragen aan de voil janet.

Het succes van de heropleving was echter maar van korte duur. Jammer genoeg kreeg ze al heel snel een negatief imago aangemeten.
Omwille van onder andere de fameuze haringen, maar later in de jaren 1980/90 werden er ook kippenpoten gebruikt. Dat was trouwens een attribuut dat werd overgenomen van de "domino", een andere, nu verdwenen carnavalsfiguur.
Na enkele obsceniteiten en grove incidenten met slachtafval in de stoet van 1991 schreef Het Nieuwsblad verontwaardigd:

"Een Aalsterse voil janet is haar hele geschiedenis lang steeds een wat stekelig, maar steeds goedaardig personage geweest en niet het prototype van platte vulgariteit".

Het stadsbestuur en het feestcomité beloofden maatregelen te nemen en ze zetten acties op het getouw ter promotie van de "proeper voil janet". 

Ook in de jaren 1990 werd regelmatig gebruik gemaakt van pornografisch materiaal op kinderwagens en dergelijke, maar door een optreden van stadsbestuur en politie werd dit geweerd uit de Voil Janettenstoet, onder andere omdat deze ook toegankelijk moest zijn voor jonge toeschouwers. Het Aalsterse stadsbestuur lanceerde dan ook de slogan Mè moi gienen ambras want ik ben een Voil Janet mè klas! (Met mij geen moeilijkheden want ik ben een vuil Jeanet met klasse!). Ook 'een carnaval zonder geweld is een geweldige carnaval', 'glaasje op we hebben een bob', 'humor en satire = pesten zonder kwetsen', ... haalden de folders, affiches en dagbladen. Wisten ze toen veel dat net dat 'zonder pesten' zou leiden tot hevige discussies in 2019-2020 (klik HIER voor meer hierover).

Tegen het einde van de jaren negentig was de figuur opnieuw in opmars.

De stoeten worden steeds maar langer, en hoewel er daar nog heel wat mensen tussenlopen die daar eigenlijk niet echt thuishoren is ze, een eeuw na de 'oorspronkelijke 'voil janet', dus opnieuw uitgegroeid tot hét symbool bij uitstek van het Aalsterse carnaval.

Tijdens carnaval staat de wereld enkele dagen op zijn kop en worden alle bestaande regels en gewoontes omgekeerd. Zo wordt de nar (prins carnaval) voor even burgemeester, terwijl de machthebber zich moet 'verlagen' tot het 'gewone volk'.

De voil janet, die ‘haar’ vaste dag op de dinsdag na carnaval kan vieren, is de veruiterlijking van deze omkering op het gebied van gender. Ook de man-vrouwverhouding is immers een machtsrelatie, en bovendien een dankbare voedingsbodem voor (volkse) humor.
Stemmen die het vertoon dus ‘homofoob’ noemen, hebben total geen idee over oorsprong en betekenis van de voil janet.  

De omkering gaat echter verder dan de wisseling man-vrouw. Alles wat geassocieerd wordt met vrouwelijkheid (mooi, verleidelijk, schoonheid) wordt ook omgezet in het tegendeel (lelijk, afstotelijk).
Hoewel ogenschijnlijk anarchistisch en gekant tégen de bestaande orde, beklemtoont dit ritueel, door de tijdelijke welbepaalde periode waarin het plaatsvindt, net de bestaande orde. Door even te tonen wat ongewenst is, wordt het te verwachten gedrag tijdens de rest van het jaar juist geëxpliciteerd.

Hierbij een overzicht van hoe een échte Voil Janet er nu eigenlijk uit moet zien volgens het gele boekje van de Draeckenieren, editie 1997.


§  de velle frak: 
§  de corsei (het korset), gedragen rond de buik en lenden; 
§  de botinnen; 
§  de lampenkap of gordoijn (de gordijn), meestal over de hoed geslagen; 
§  de voegelmooit (de vogelkooi); 
§  de sakosj (de handtas), die door de Voil Jeannet als draagbare mini-vuilbak gebruikt wordt; 
§  de minne (de pelskraag) 
§  den paraplie (de paraplu); 
§  de kinjerkoesj (kinderwagen). 
§  het rolflotjen (arbitersfluitje); 
§  de verzozje (het masker); 
§  den droeigen heirink (de droge haring); 
§  de soetjien-gorge (de bh); eigenlijk ‘tettengaraasj’
§  de zoij kaas (de zijden kous); 
§  de stinkende kees (stinkkaas), om het volk af te schrikken en op te eten; 
§  de pispot, gevuld met een mengeling van bier, peperkoek en confetti, om het volk af te schrikken; 
§  de valies, voor het meesleuren van al zijn gerief;

In september van dat jaar werd in Aalst ‘het carnavalmonument’ ingehuldigd. Het beeld, dat er eigenlijk na een idee van Marcel De Bisschop kwam, zou eigenlijk in eerste instantie een beeld worden van de ajuinboer. Er was reeds een ontwerp in klei, maar verder is men toen niet geraakt.

Het idee werd opnieuw bovengehaald op prinsjkesdag van 1990. De prinsencaemere vroeg toen toestemming aan de stad om er mee van start te gaan, maar er kwam geen echt ontwerp uit de bus, en dus werd ook dit initiatief stilletjes begraven.

Hoewel het idee voor een beeld dus eigenlijk reeds in 1988 werd gelanceerd, kwam het monument er pas in 1997 na stimulans van Werner Kinoo.

In zijn prinsenjaar ’94 kwam het idee opnieuw aan de oppervlakte en hij stelde een heus comité aan voor de verwezenlijking ervan.
Dat werd de vzw OCM (Oilsjters Carnaval Monument). Er werd een wedstrijd uitgeschreven en uiteindelijk bleken er vier stemrondes nodig om een winnaar te kunnen aanduiden.
De beslissing was gevallen : het ondertussen beroemde beeld werd ontworpen door kunstenaar Hendrik Muylaert.

Het beeld zou symbool staan voor carnavalvierend ‘Oilsjt’ en stelt een naakte, geslachtsloze voil janet voor, die in wankel evenwicht een schoen tracht uit te trekken.
De kunstenaar diende zijn origínele ontwerp wel wat aan te passen want de geslachtsdelen dienden te worden verwijderd. Deze ‘deeltjes’ werden later tentoongesteld in ‘De Graaf van Egmond’.
Hieronder de kunstenaar met beeld en met ... nog wat extra deeltjes ...


Het bronzen beeld van 1,60 m hoog kostte 850 000 Belgische Frank, wat gefinancierd werd door de vzw. Het geld werd bijeengesprokkeld via de aktie ‘1000 maal 1000’ (1000 carnavalisten zouden elk 1000 frank schenken), via de verkoop van pins, via een feest in de couverture, een td, een eetfestijn, …
Het beeld werd ingehuldigd op 14 september 1997.
Een jaar later liet men de vzw in vereffening gaan gezien het doel bereikt was ... Het monument was een feit ... en men doneerde het dan ook aan de stad Aalst. 

In 2009 werd het beeld slachtoffer van vandalisme. Het beeld werd van de sokkel geduwd, en het voetstuk was gebroken. Het beeld werd ter herstelling overgebracht naar een loods, maar toen een jaar later de herstelling nog niet gebeurd was, lanceerde Werner de Facebookpagina ‘weir willen ons carnavalsmonument vedrom’.

Het stadsbestuur stelde de ‘come back’ echter uit. Men zou het beeld terugplaatsen van zodra de heraanleg van de Hopmarkt vervolledigd was. Het beeld ging van de loods naar het Stedelijk Museum, waar het publiek het alsnog kon gaan bewonderen.

Het zou uiteindelijk duren tot in 2014 vooraleer ‘de voil jannet’ terug zijn plaats op de Hopmarkt zou innemen.

Er was echter lichte commotie over de plaats die het beeld kreeg op de markt. Onder andere Jacquy De Pauw en Jan Louies merkten terecht op dat het beeld vervat stond tussen een vuilbak en een electriciteitscabine … een weinig eervolle plaats dus. Er werd een betere plaats gevraagd, maar een 'oplossing' (?) kwam er uiteindelijk in 2017 toen de electriciteitscabines aan het monument overplakt werden met een uitleg over het carnavalsmonument, zowel in het Oilsjters als in het Algemeen Nederlands.

2003 Werd opnieuw een ‘speciaal’ jaar … Niet enkel omdat toen de 75ste carnavalsstoet uitging in Aalst, neen … 16 februari van dat jaar betekende meteen ook de overhandiging van een voil janettenkostuum aan Manneken Pis in Brussel. Kersvers prins ‘Den Baal’ (Chris Baeten) kreeg deze eer in aanwezigheid van burgemeesters Anny De Maght en Freddy Thielemans, en een grote delegatie Aalstenaars.

De aanleiding van het nieuwe kostuumpje was de 75ste stoet, en burgemeester De Maght kon dan ook wat promotie maken voor het Aalsterse carnaval.

De makers van het kostuum ‘De jonges en de maskes van de Veirkemert’ kregen een diploma.
Het idee kwam van Mario Van den Berght, hij zorgde ook voor de atributen : paraplu, schoenen, lampekap (verlicht!), een vogelkooi (met bijhorende haring).
Danielle Wailly en Yolande Lelievre naaiden de mantel, het truitje, de kousen, BH en onderbroek. De pruik tenslotte werd gemaakt door Lieve De Winter en Nicole Ringoir.


Na de overhandiging ging het in stoet onder het nieuwsgierige oog van menig toerist en het knippende geluid van fototoestellen van overwegend Japanners naar het beroemd beeldje. Vooral Jean-Marie Heyman in zijn kostuum van Prins van de balkan en de Ajuiboer met zijn Tettentoren op zijn hoofd werden als fotomotief opgevorderd. Het manneke sproeide van blijdschap voor het nieuwe pakje niet alleen een straffe waterstraal in de menigte, het vulde ook bekertjes bier om op zijn nieuw Voil Jeannettentenue te klinken.


Een mooie reclame dus voor het Aalsters carnaval en de voil janet in het bijzonder.
Jammer genoeg bleef dit niet duren.

In Het Nieuwsblad van 17/2/2011 staat immers volgende te lezen :  

Toen Aalst Carnaval erkend werd als immaterieel werelderfgoed en er opnieuw beelden van het volksfeest op alle zenders kwamen, ergerde Gunther Kinoo (44) zich dood.

'Opnieuw toonden VTM en VRT figuren uit de voil janettenstoet die eigenlijk travestieten zijn; netjes opgemaakt, met een jurkje aan en op hoge hakken. Blijkbaar zitten die beelden in hun archief en ze blijven dat maar herhalen. Daarom heb ik een Facebookgroep opgericht: ‘Een voil janet is geen travestie.'

Gunther doet een warme oproep aan de Aalstenaar: 'Er lopen steeds meer travesties in de dinsdagstoet, die trouwens in enkele jaren tijd enorm gegroeid is. We moeten die mensen nu niet uit de optocht smijten, maar misschien kunnen we hen wijzen op de achtergrond van de traditie. Voil janetten zijn ontstaan in de tijd dat de Aalstenaar arm was en hij geen geld had om tijdens carnaval verkleedkledij te kopen. Daarom grabbelde hij thuis alles bijeen wat hij maar vond: de lampenkap in de woonkamer, de kinderwagen op de zolder, de oude bontmantel van schoonmoeder en de maquillage en handtas van zijn vrouw. Dat in combinatie met een stoute mond is de essentie van een voil janet', aldus Gunther.

De Facebookpagina waarvan sprake in het artikel werd opgestart door Gunther Kinoo, Gilles Van Schuylenbergh en Wim Delclef. Op 29/12/2014 waren er al bijna 1500 aangeslotenen.

De drijvende krachten, Gunther Kinoo, Ivo De Troyer en Egon Twin bedankten de Oilsjteneers met de woorden :  "Vrienden … We naderen onze 1500 leden … Allen hartelijk dank om uw interesse in onze iejnige echte voil janet . Bij deze wensen we jullie dan ook een veilig smakelijk eindejaar , en een gezond gelukkig nieuwjaar . Grtjs ondergetiejkend Iejn van de slettenbakken".

Op 28/2/2020, net na de carnavalsdagen dus, staat de teller al op 2176 …

‘Voil janet es gien travestie’ stond trouwens ook aan de wieg van de ‘Koesjkes mietink’, een kleine stoet van voil janetten die ook buiten de carnavalsperiode hun koetsen en andere atributen boven halen en tonen aan de wereld tijdens een rondgang van café tot café. De eerste editie vond plaats in 2016 en anno 2019/2020 blijkt de formule nog steeds succesvol te zijn.

Op de Koesjkes Mietingk van 2019 waren er opnieuw 50 Voil Jeanetten aanwezig. Allemaal hadden ze een retro-kinderwagen mee, sommigen decennia oud. Gunther Kinoo en Egon Twin reikten dit jaar ook twee diploma’s uit. Dialectkenners en drijvende krachten achter de Aalsterse losse groepen, Jan Louies en Jacquy De Pauw, mogen zich vanaf nu erelid van Een Voil Jeanet Es Giejn Travestie noemen. Jacquy zou in de aanloop naar carnaval 2020 overlijden.

2016 werd het eerste jaar met een Voil Janettenstoet zonder Cyriel Troch. De oudste Voil Janet van Aalst werd dat jaar 90 jaar en hij voelde zich te oud om nog heel het parcours uit te kunnen stappen.

Hij heeft dat jaar wel zijn 'vellen fraksken' nog eens aangetrokken - dat kon hij écht niet laten - en heeft tussen het publiek genoten van de stoet.  "Zoals in de sport is het beter om te stoppen In schoonheid" werd zijn leuze. Een leuze, en keuze, die elke Aalstenaar natuurlijk respecteert. Na het officiële afscheid van Keizer Kamiel in 2014, dit jaar dus het officiële afscheid van Cyriel.


De eerste Voil Janettenstoet die hij zich kan herinneren, is die van 1936. Hij was toen negen jaar oud en ging aan de hand van zijn vader mee kijken. Hij  had toen een matrozenkostuumpje aan en zijn vader droeg de kleren van zijn grootmoeder.

Dat hij 'nen echten' was, bewijst onder andere het feit dat hij tijdens zijn legerdienst 14 dagen arrest kreeg, omdat hij niet tijdig op het appel verscheen na een paar dagen carnaval. 
Ook maakte hij overuren (Cyriel was meubelmaker) om tijdens de carnavalsdagen toch aanwezig te kunnen zijn. 
Aansluiten bij een carnavalvereniging was omwille van zijn werk niet weggelegd voor hem, en dus ging hij jaarlijks mee in de stoet als 'losse'. 

In de jaren '90 had hij al eens gedacht over stoppen. Het negatieve imago dat de 'Voil Janet' toen had, was niet echt motiverend om nog mee te gaan. 
En ook in 2007 lag zijn outfit ook bijna op zolder omdat Marcel De Bisschop ooit gezegd heeft dat je op je 80 moet stoppen met wat je bezig bent en het rustiger aan moet doen. 
 
In die periode waren weinig of zelfs geen regels. Dat was toen ook  helemaal niet nodig : alles verliep 'relatief' gemoedelijk en rustig. 
De cafés zaten toen nog bomvol en iedereen deed toen ook nog mee aan de fijne Aalsterse traditie van het verwijten en 'in mekanders zakken schoiten'.  
Iets wat nu bijna niet meer kan, want als je iemand zou verwijten, kan het zijn dat je het een paar minuten later mag gaan uitleggen in de politiecombi. Ook het gebruik van bloem is iets wat in die tijd niet gekend was, maar nu schering en inslag is. Uiteraard is dit gebruik ronduit gevaarlijk en degoutant ... 

Een Voil Janettenstoet zoals we die nu kennen was er toen uiteraard nog niet. Het was zelfs niet eens een echte stoet. Ook van travesties was helemaal geen sprake. Zelfs 'gewone' vrouwen werden vriendelijk aan de kant gehouden. 

Zo'n Voil Janettenstoet was namelijk een échte mannenzaak.   Hortense - de vrouw van Cyriel - bijvoorbeeld, is ook nooit mee geweest. Dat paste helemaal niet in de tijdsgeest of in de geest van de 'voil janetten' in het algemeen. Zij zorgde er voor dat Cyriel na de stoet kon genieten van friet met beefsteak. Daarna gingen ze samen 'op zwier'

Tegenwoordig zien we ze natuurlijk wel … vrouwen in de Voil Janettenstoet, maar het blijft natuurlijk een contractie en eigenlijk ook een verloedering van de traditie en de oorsprong van dit fenomeen. 

In 2009 bracht carnavalsgroep 'De Melkmoilen' een ode aan Cyriel en Hortense. Eén van de outfits van Cyriel is trouwens ook te bewonderen in 'het museum van de lach', in Gabrovo, de zusterstad van Aalst. In de 'kinjerkoesj' waar hij mee rondreed, hebben al zijn kinderen ook écht ingelegen.

Cyriel verliet ons jammer genoeg definitief op 19 september 2022 en vervoegt daarmee het - steeds langer wordende - lijstje van overleden carnavalisten. 

Onder invloed van de politiek is de traditie in de meeste Vlaamse steden verdwenen. In Gent werd de vastenavondviering bijvoorbeeld afgeschaft ten voordele van de 1 mei-viering onder impuls van de socialista Edward Anseele. In andere steden schaften de katholieken de viering, en de daarmee gepaard gaande 'zedenverwildering', af.
Enkel in Aalst bleef de Vuil Jeanet bestaan,

In 2017 viel het op dat er een beduidend lager aantal travesties meedeed aan de stoet. Het aantal vrouwelijke deelneemsters lag dan wel weer hoger. Al bij al een succesvolle stoet dit jaar, want de opkomst was enorm (na de uitgeregende maandag).

In juni 2017 verschijnt er trouwens een heuse 'handleiding' over de voil jeannet …  

De beschrijving van de perfecte voil janet, zowel in het algemeen Nederlands als in het Aalsters, werd op de nutskasten aan het toeristisch infocentrum op de Hopmarkt gedrukt. Je krijgt er zelfs wat geschiedkundige info bij cadeau: “met bijeengezochten brol lachten de voil janetten sinds de tweede helft van de negentiende eeuw de rijke vrouwen uit. De attributen staan voor de omkering van de waarden.”
Ook de betekenis van het carnavalsmonument wordt hier trouwens uit de doeken gedaan.

Aalst zou Aalst echter niet zijn mocht er niet toch ergens een 'mankementje' te vinden zijn : Op één van de drie nutskasten werd per ongeluk de tekst twee maal in 't Oilsjters bedrukt, waardoor de bezoekers van buiten Aalst wellicht 'een extra efforken' moeten doen om de geschriften te kunnen vertalen. Het was de dienst Toerisme die achter het initiatief zat. Ook werd nog wat extra promotie gevoerd via de sociale media: “Bezoekers, aspirant- en échte voil janetten: neem eens een kijkje op de Hopmarkt om inspiratie op te doen voor dé perfecte carnavalsoutfit! De gedecoreerde nutskasten zetten ons Voil Janet in de schijnwerpers en ook de kunstenaar van het carnavalsmonument komt aan het woord. Breng zeker ook de kinderen mee want jong geleerd is oud gedaan.”

Nog in 2017 (meer bepaald op 4 december) werd het allereerste boek dat volledig gewijd is aan de voil janet uitgebracht door uitgeverij ‘the flying pencil’. In het boek kan een historisch overzicht terug gevonden worden, alsook vele prachtige foto’s van Pascal Moens.

In 2018 werd onder de slogan ‘wel voil mor me eer moil’ een nieuwe campagne opgestart. In samenwerking met prins Michelleken (Michel Heck) werd de aandacht gevestigd op het gebruik van bloem en andere smeerlapperij in de stoet.

Ook in de volgende jaren hetzelfde stramien ... De échte voil jeannetten, met antieke kinderkoets versus de vrouwelijke deelneemsters (vrouwen die zich dus verkleden in ... euh ... vrouwen, het nut ontgaat me volledig) en travestieten (hoge hakken, fluo boa's, ...). Hoewel er dus wel heel wat mensen zijn die het 'goed' menen met de voil jeannet, blijven er toch nog altijd indringers, die de stoet (lees : de traditie) eigenlijk een beetje ‘verpesten’. Hopelijk komt daar ooit eens verandering in, zodat we opnieuw kunnen genieten van de échte voil Janet.

Of zoals Gilles van Schuylenbergh zegt op de FB-pagina van ‘voil janet es gien travestie’ :

Zoveel jaar later eren voil jeannetten nog steeds onze Aalsterse relativering. Alle lagen van de bevolking (jong & oud, rijk & arm) verkleden zich zonder schroom of geaardheidstwijfels als vrouw om vanachter dat masker herkenbare en dagelijkse taferelen te persifleren.

En hoe schever de buitenstaanders ons bekijken, hoe platter en sappiger we hen zullen belagen met onnozelheden en humor. Dat is en was onze kracht!Deze toelichting zou toch een heel duidelijk verschil moeten aantonen tussen een voil jeannet en een travestie. vandaar dat we ons gegeven platform, de voil jeannettenstoet, willen beschermen.

Travesties vonden podia in menig love parade, maar hebben geen enkel verband met de Aalsterse voil jeannet, dus horen daarom niet in onze stoet thuis. (evenals de akv's in hun kostuums van de zondagstoet + met lippenstift benummerde wangen, maar da's een ander verhaal :-)”

Hier het vertrek van de stoet anno 2019.


2020 werd een heel goed jaar voor de voil janet.

Op 27/2 verscheen de volgende bedanking op Facebook

Woinig tot giejn carnavalgroepen zien meeloeipen … Dikken doim !
(Zemmen tén slotte al twiej dogen megen deer de stroten loeipen )
Woinig tot giejn travestie's gezieng … Nog nen groeieren doim !
De Oilsjterse stroten stonden oepen ver ons iejnige echte voil janet!    Petankt 😊
VJEGT     (Voil Janet Es Gien Travestie - Gunther Kinoo)

Een ander lid merkte op : “En na nog de vraan vantissen en nog ne nest onnoeizeleers die, zjust me een velle frak over eer gewoein kliejren, peizen da ze voil janet zen! ...”

Wat ook een feit is, is dat de politie in 2020 opvallend aanwezig was om spuitbussen en allerhande andere ‘rommel’ in beslag te nemen. Zo zijn er ook heel wat minder mensen met beschadigde kledij.

Hét ultieme eerbetoon aan de Oilsjterse voil janet komt uit de muzikale wereld …
Hét lied dat iedere Aalstenaar uit volle borst kan meezingen …
Dé carnavalsklassieker ondertussen … komt van Werner Kinoo met zijn ‘Voil Janet


Werner die reeds twee maal prinsj van Oilsjt mocht zijn, Werner dank zij wie het carnavalsmonument er uiteindelijk is gekomen, Werner die heel veel betekent voor Aalst carnaval …
maar uiteindelijk is het toch dé voil janet die het ondertussen al zo lang volhoudt ...

Tot slot nog een goede raad :




In Oktober 2020 wordt de situering van het carnavalsmonument opnieuw aan de kaak gesteld.
 
Jan Louies, schrijver van Den Oilsjtersen Diksjoneir en man van De Losse Groepen in Aalst, vindt dat het carnavalsmonument beter ergens anders zou worden geplaatst. Op de Hopmarkt staat het tussen nutskasten, opeengestapeld terrasmeubilair en is het niet goed zichtbaar door de bomen. “Onwaardig”, vindt hij, net zoals vier jaar geleden, toen hij dit voor de eerste maal al aankaartte.

"Ik wil echter positief blijven. 
Het stadsbestuur werkte, in tegenspraak met wat door sommigen beweerd wordt, wel aan de zichtbaarheid van het carnavalsmonument.
Het werd immers zo opgesteld achter een boom, die in de herfst zijn bladeren verliest, zodat in de winterperiode het beeld min of meer zichtbaar i
s", zegt hij een tikkeltje ironisch. 
 
In 2023-2024 werd het bejubelde fotoboek van DAK (Dokumentatiecentrum Aalst Karnaval) trouwens genoemd naar deze speciale 'heren' : het werd 'De Voil Ediesje', vol met kleurrijke foto's van deze al even kleurrijke figuren.


Bronnen :

De Denderbode 14/3/1886
Aalstnieuws.be van 29/12/2014
Het Nieuwsblad 9/2/2007 -  17/2/2011
Het Volk 3/4/1997 foto Hendrik Muylaert
HLN 20/1/2016 – 8/12/2019 - 26/10/2020
carnavalsmuseum
Nieuwsblad 17/2/2003
Goeiedagradio juni 2017
DAK
clip ‘voil janet’ – Montooken (via YouTube) : https://www.youtube.com/watch?v=x8ccFKNCI-o
eigen verslag
afbeelding spraypaint : carnavalswerkhallen
Frans Wauters (+) : tekening
Gele boekje Draeckenieren, editie 1997
issuu.com 18/1/2014
Facebookpagina 'voil janet es gien travestie'

maandag 17 februari 2020

Brouwerij De Gheest - Safir

Safir is een Belgisch pilsbier van brouwerij AB InBev dat sedert enkele jaren terug zijn opgang aan het maken is.

De oorsprong van deze naam is heel duidelijk en simpel. Een saffier is een edelsteen, en de pils van de brouwerij werd dan ook gepromoot als ‘de edelsteen van het Belgische bier’.
De pils werd daardoor ook steeds afgebeeld in een juwelenkistje, zoals op het etiket hieronder te zien is.. 
In 1978 veranderde men het logo en de pils en naamgeving werden van toen af aan afgebeeld te midden van een edelsteen.

Brouwerij De Gheest werd een echt begrip en Safir was decennialang hét paradepaardje in het assortiment van de pilsbieren.

Safir werd vanaf 1938 tot de sluiting van de brouwerij in 1988 gebrouwen in het centrum van Aalst.
Het biermerk werd vooral na de Tweede Wereldoorlog het topproduct van de brouwerij, die intussen bij de bevolking bekend stond onder de naam ‘Brouwerij Safir’. 

Maar eerst eventjes naar het begin ...

De brouwerij en jeneverstokerij van de familie Jean-Baptiste De Gheest - Van de Meersche werden onder de naam De Lelie in 1816 opgericht. De brouwerij was gelegen in het Kalfstraatje en haar kantoren aan het nabijgelegen Keizerlijk Plein op het nummer 47.

Op deze foto zijn de gebouwen tussen Kalfstraat en het Keizerlijk Plein te zien, met op de verschillende verdiepingen de uitgebroken gevels om na het vertrek de ketels ongeschonden uit de gebouwen te kunnen halen. 

Deze gevel bestaat tegenwoordig niet meer. Hij werd afgebroken omdat het achterliggende gebouwtje bouwvallig was en de zijmuur dreigde in te storten. De stad eiste echter de heropbouw van het geveltje. Er werd een replica gemaakt van de originele gevel, maar die ligt na het verdwijnen van 'De Winter' ook al tegen de vlakte. Momenteel is daar 'AVA' gevestigd, in een nieuwbouw ...


 
De brouwerij ging al snel met haar tijd mee.

In de maalderij in Aalst van Petrus De Gheest bij voorbeeld, deed de eerste stoommachine al haar intrede in 1819.
De ondernemende brouwers konden hierdoor hun brouwerij sterk automatiseren en hun beslag hoefde vanaf dan moment niet meer met de roerstok omgeroerd te worden, maar gebeurde door middel van een mechanisch aangedreven roerwerk.

Eén van de kinderen, Joseph De Gheest (1819-1883), zou later het bedrijf verder voortzetten. De zoon van Joseph, Rochus De Gheest (1853-1927) en andere nakomelingen gaven de brouwerij dan later nog verdere naam en faam.

Tot voor de eerste wereldoorlog werd de productie beperkt tot bieren met hoge gisting.
Het materieel bestond toen uit een roerkuip, een brouwkuip en een lagerkelder.

Het 'Oudje' van Rochus De Gheest werd een klassieker. Het werd als seizoenbier in de winter gebrouwen en wat zwaarder gemaakt om beter te bewaren. Als het bier een jaar op vat werd bewaard, werd het een echt kwaliteitsbier dat bestond in lichte en een dubbele versie. Het werd door de herbergiers op flessen getrokken en onderging nog een paar weken langzaam een derde gisting. Tegen juli, met kermis Aalst, werd het geschonken als 'het kermisbier van buitengewone hoedanigheid'.

De brouwerij kende een grote uitbreiding en op 16 juni 1926 werd het familiebedrijf De Lelie omgevormd tot NV Brouwerij de Gheest.
Eind van de jaren twintig investeerde de brouwerij, met toen een 100-tal werknemers in dienst. in gekoelde tanks.
Men produceerde hoge gistingsbieren zoals Dubbel Speciaal en Alst Ale.

In 1939 werd dit soort bier opnieuw gelanceerd als Touring
Het was ook in dit jaar dat de pils Safir werd gelanceerd. De opmars van dit paradepaardje zou echter pas goed van de grond komen na de tweede wereldoorlog.

Na 1945 kende de brouwerij opnieuw een aanzienlijke uitbreiding en de aangrenzende fabriek Torley die niet meer in bedrijf was, werd aangekocht.

In 1951, naar aanleiding van het 25 jarig bestaan van het bedrijf werd het zogenaamde "Drie Koppenbeeld" door het personeel geschonken aan de directie. De drie koppen stellen van links naar rechts Leon Moens, Joseph De Gheest en Philemon De Wolf voor.
Het beeldje was van de hand van de Aalsterse beeldhouwer en kunstenaar Alfons Huylebroeck, een geboren en getogen Aalstenaar die zijn atelier had in de Onze-Lieve-Vrouwstraat 1.
Hij is onder andere bekend voor zijn dodenmaskers, bustes en portretten in ivoor, die later in een ring of een medaillon werden gevat.
In 1948-1949 heeft hij de ornamenten van het Aalsters landhuis gekapt
Huylebroeck maakte onder meer ook de gedenkplaat voor ereburger Alfred Kelders (Kattestraat).

Niet enkel de bestuursleden kregen een cadeautje ter gelegenheid van het jubileum. Alle personeelsleden kregen een lederen portefeuille waarop het logo van de brouwerij en hun naam in goud was gedrukt.
De pils Safir werd hét succesverhaal voor de brouwerij in de tijd van de opkomst van de lage gistbieren. Na het verdwijnen van de Tiger (Brouwerij de Blieck) en Bergenbier (Brouwerij Zeeberg) was het trouwens nog de enige Aalsterse pils en meteen dus ook hét carnavalsbier bij uitstek.

Brouwerij de Gheest stond zou vanaf de jaren 1960 het best gekend worden onder de naam Brouwerij Safir en bleef maar groeien, onder andere ook door de overname van brouwerij Dendria (uit Onkerzele) in 1963, brouwerij Concordia (uit Geraardsbergen) in 1983 en brouwerij Skol (uit Verviers) in 1984.

De brouwerij werd de 7de in de ranglijst van de toen nog 125 aanwezige brouwerijen in België.

Begin jaren ’70 zijn de gouden tijden van kleine en middelgrote brouwerijen echter op hun terugweg. Dagelijks worden bedrijven overgenomen of gefusioneerd en de kleintjes worden daardoor opgeslorpt door de grote spelers of, erger nog, volledig van de kaart geveegd.
Ooit waren er in Aalst heel veel brouwerijen. De lokale bevolking moest dus niet ver gaan om te kunnen genieten van een plaatselijk bier van goede kwaliteit.


Vele van de vroegere brouwerijen moesten echter hun aktiviteiten staken … maar niet De Gheest.
In 1973 zijn zij nog in volle expansie. ‘Oude traditie op industrieel niveau’ kopletterden de kranten.

De Kalfstraat werd bijna volledig beheerst door de gebouwen van de brouwerij.

Temidden van het Aalsterse centrum beschikt men hier over een oppervlakte van 3ha 25a en werden maar liefst 260 personeelsleden tewerkgesteld.

Omdat het in de bierwereld zo moeilijk was om zich te kunnen handhaven tussen de zware concurrentie, heeft brouwerij De Gheest steeds de nadruk blijven leggen op de kwaliteit van haar producten.

Deze kwaliteit werd dagelijks gecontroleerd door quality controllers, maar ook de leidende figuren, de heren Jozef De Gheest en Leon Moens gingen dagelijks de gebrouwde bieren en limonades persoonlijk proeven.

Het proeven van de ‘afgewerkte’ bieren vond plaats op maandag.
Op dinsdag werd het bier geproefd dat zich nog in de tanks bevond en het rijpingsproces nog aan het ondergaan  was.
Op woensdag was het de beurt aan de limonade.

Donderdag was de proevingsdag van het bier dat gedurende de daaropvolgende week geleverd zou worden en op vrijdag was het de beurt aan de andere producten die aangekocht werden ter vervollediging van het assortiment.

Begin jaren 70 gingen er per jaar zo’n 220 000 hectoliters drank buiten. Het bier had hiervan het leeuwenaandeel met 180 000 hl, terwijl de limonades 40 000 hl vertegenwoordigden.
Om deze producten te kunnen aanmaken werden maar liefst 3 300 000 kg grondstoffen aangekochten op dat ogenblik was de brouwerij in staat om maar liefst 65 000 flessen bier per uur te produceren.

Safir was toen trouwens enkel voor de Belgische markt bestemd.
Naast Safir-pils en export werden ter plaatse ook Safdort en Pub’s bier gebrouwen;
Voor de limonades was er het merk ‘Par-King’, voor de cola was er ‘Torla’ en de fruit- en tomatensappen gingen de deur uit als ‘Chouta’.

In de Kalfstraat waren volgende diensten gevestigd :
de directie, de fabricage-afdeling, de dienst kontrole labo, de verkoopafdeling, de marketing afdeling, de interne magazijnafdeling, de onderhoudsafdeling (met eigen garage en atelier) , de dienst boekhouding en de personeelsdienst.

Van de 260 personeelsleden waren er eigenlijk maar een zestal echt nodig voor het brouwen van het bier, … verrassend niet;

Het bedrijf zette ook in op de sportwereld.

Zo was er een basketbalploeg, er was de voetbalploeg FC Safir en tussen 1978 en 1986 reden onder meer Etienne De Wilde, Herman Frison, Michel Pollentier en Jef Lieckens met de naam Safir rond in het wielerpeloton. Ook Wilfried Van Wesemael stond ooit aan de start met het truitje ‘Safir’ aan.
En natuurlijk … Aalst zou Aalst niet zijn : ook in de kaatsmiddens was Safir een gekende sponsor.


Tijdens carnaval 1979 was er eventjes ‘commotie’ tijdens de carnavalsstoet. ‘De Plekplosters’ hadden immers het idee om een wielerploeg samen te stellen onder de naam ‘Sifar’ en zo mee te rijden in de stoet. Er zouden echter enkele moeilijkheden geweest zijn omdat reclame in de stoet absoluut niet is toegestaan en de gelijkenis met het échte biermerk te gelijkend was, bovendien gebruikte men dezelfde kleuren.
De groep verklaarde dat ze enkel maar humor wilden brengen, en het zeker niet de bedoeling was om reclame te voeren. Er was toen trouwens maar één brouwerij meer in Aalst, dus voor wie zou het een probleem zijn daar een beetje ruchtbaarheid aan te geven.
Het ‘probleem’ verdween al even snel als het gekomen was … een storm in een glas water dus eigenlijk, … of moeten we zeggen ‘een storm in een glas bier’

Op 16 maart van dat jaar lezen we in De Voorpost een eerste gerucht over een overname.

Het was voor ons dan ook een donderslag bij heldere hemel wanneer de geruchten ons bereikten dat onderhandelingen aan de gang waren voor een overname van Safir door Stella. Niets is echter minder waar!”

Amper een week later staat in dezelfde krant :

Omtrent de Aalsterse brouwerij De Gheest (Safir) zou een belangrijke financiele transaktie gebeurd zijn, waarbij 45 procent van het maatschappelijk kapitaal nu bij Stella Artois berust. Volgens de direktie van De Gheest gaat het om een technische en ekonomische samenwerking, maar de vakbonden werden toch maar liefst niet op voorhand ingelicht

De, eerst ontkennende, berichtgeving en de commotie errond kon niet beletten dat lichte paniek ontstond in onze stee  ... ‘het begin van het einde’ volgens velen …

Het totale oppervlakte van het complex bedroeg toen 3ha 20 en er werkte 220 werknemers. Om de groei bij te benen werden op de terreinen nieuwe kelders gebouwd en ook werd er een zeer moderne aftapinrichting geïnstalleerd waarin in twee ploegen werd gewerkt.
De omzet van het bier voor het bottelen alleen bedroeg toen 240.000 hectoliter. In 1940 gingen er nog 20 miljoen flesjes Safir de deur uit, in 1980 waren dat er bijna 100 miljoen.

In 1983 werd er een samenwerkingsakkoord gesloten met Chevalier Marin uit Mechelen wat tot de nieuwe benaming NV Dendria leidde. In 1986 werd Chevalier Marin volledig gesloten en de hele bierproductie werd overgeheveld naar Aalst.

In 1986 stonden de opendeurdagen van de Aalsterse brouwerij, die vanaf dat jaar trouwens ook terug het Bergenbier en het Suprabier zal brouwen, in het teken van ‘een vriend, een bier, een bier, een Safir’. Meer dan 10 000 bezoekers kwamen langs en genoten van een lekker pintje..


In het daaropvolgende jaar werd Aalst overspoeld door de kreten van ''k drink zu geren Safir'. Op de tonen van 'J'aime la vie' van Sandra Kim, die in '86 het eurovisiesongfestival had gewonnen, werd een ware ode gebracht aan Safir. Jean-Paul De Boitselier en Loeken Tatjen zorgden ervoor dat het b-kantje van 'het flotjeskonseir' al even hard werd meegebruld als de a-kant, en het lied nu nog steeds wordt meegezongen van begin tot einde.
Over de 'prinsencarrière' van Jean Paul is HIER meer te lezen … Het liedje met tekst is onderaan dit artikeltje terug te vinden.
Het onvermijdelijke gebeurde uiteindelijk toch … In 1988 werden ook in Aalst de brouwerijactiviteiten definitief afgebouwd.
In een brief aan de parlementsreden  en middenstandsverenigingen werd, tevergeefs echter, de aandacht gevestigd op het tewerkstellingsprobleem.


Hiermede doen wij een oproep tot u om, mede met de hulp van het lenteweer, te ontwaken uit een economische winterslaap, wat al niet is gebeurd door de klap die door de Artois groep aan Dendria-Safir werd verkocht”.

Het brouwen van Safir, een stuk Aalst als het ware, wordt om zuivere redenen van rendement (welk rendement?) uit Aalst weggehaald en laat ind de stad, waar het toch met de werkgelegenheid al geen hoogvlieger is, een nieuw werklozenbataljon achter van minstens 100 medebewoners”.

Volksvertegenwoordiger Marc Galle gaat nog wat verder en wil een noodcomité oprichten om Safir in Aalst te houden. “Als Safir niet meer in Aalst mag gebrouwen worden, moet er in Aalst ook geen Safir meer worden gedronken”, waren zijn gevleugelde woorden;
De afbouw van Safir in 1988 
viel ook samen met de 60 ste carnavalsstoet dat jaar

Alle acties en reacties ten spijt, er was niets aan te doen … 
Vanaf januari 1989 werd het brouwen volledig overgenomen door de brouwerijholding Belbrew en werd Safir voortaan gebrouwen in Leuven. Een gedeelte van de installatie ging naar Brouwerij Biertoren in Kampenhout voor het brouwen van bruine bieren en in de Kalfstraat werden de aktiviteiten gereduceerd tot louter depot.

In Aalst vreesde men dat deze verhuis de aankondiging zou zijn van de uiteindelijke doodsteek van het biermerk.

In de jaren ’90 ging het nog sterker bergaf met ‘ons’ gerstenat.

In 1998 werd één van de laatste promotiecampagnes voor het behoud van Safir gevoerd door Gunther Kinoo (Voil janet es gien travestie). Het werd een ludieke affiche waarin vermeld staat : ‘ge ze gien janet as ge teis glas ni een etj!’
Het ‘Safirken’ had een trouwe aanhang en bleef populair maar het kwam al een tijdje niet meer voor in de officiële merkenlijst van AB InBev. In de aanloop van Carnaval Aalst in 2009 ontstond nieuwe  beroering bij de liefhebbers omdat InBev geen gratis bakken Safir meer uitdeelde aan de carnavalsverenigingen, maar wel Jupiler.

Daarenboven schakelden ook de Aalsterse cafés voor hun tapbier meer en meer over op Jupiler.

Eind 2012  beëindigde AB Inbev de productie van Safir-vaten al, en toen in 2013 bekend gemaakt werd dat ook de volledige productie van Safir stopgezet werd, diende ook het laatste café waar nog Safir werd geschonken, Den Biekorf, noodgedwongen de deuren te sluiten.


Nu er ook geen flesjes Safir meer gemaakt werden, was het voorgoed gedaan met het bier van Aalsterse origine. Jan Louies, de voorzitter van de Aalsterse bierproefvereniging OPA en ‘notoir Aalstkenner’, was helemaal niet verbaasd. ‘Ze hebben het merk opgekocht met de bedoeling het af te schaffen

Het merk had in principe nooit mogen verdwijnen. De hoofdreden had met marketing te maken. Men was eerder geneigd om het merk Jupiler te promoten, daar men ook zijn peilen richte op de Franse consumptiemarkt.
Als je weet dat de brouwerij serieuze omzetten draaide, en het machinepark in de aftrekhal een paar jaar eerder nog volledig werd vernieuwd met hoog technologische machines, is het eigenlijk onbegrijpelijk en wraakroepend dat men dit zomaar heeft laten schieten.

Door bierkenners werd de volgende omschrijving gegeven aan het bier :

- Belgische pils, bier van lage gisting, gefilterd.
- Vrij neutraal aroma, met een gemoute geur, typisch voor een pilsbier.
- Zéér zacht van smaak, niks uitgesproken, weinig smaak. Slechts zeer in de verte is een kleine bitterheid te ontdekken, die ietwat “donker” en droog gemout smaakt, met op het einde een vrij droge nasmaak.
- Typisch voor een Safirke is de zachtheid van het water, bekomen door het toevoegen van kalk en het verwijderen van de natuurlijke zouten uit het brouwwater, of zoals in de bekende Aalsterse klassieker ‘’k drink zu geiren Safir’ al bevestigd wordt dat er gewerkt wordt ‘me zaateirem woter’ (de volledige tekst is terug te vinden onderaan dit artikel).

De ingrediënten waren : Gerst mout, maïs, gerst, hop, E150c kleurstof en water.

Een rondgang in de brouwerij (bij heel veel scholen stond een brouwerijbezoekje toen op de lijst van klasuitstappen) leerde ons wat er verder nog moest gebeuren om het goudgele nat te bekomen.
Het basisproduct is gerst. Door de werking van lucht en vocht wordt deze omgevormd tot een oplosbare vaste stof, mout.
Dit mout wordt gemalen, vermengd met lauw water en in twee reusachtige kuipen verwarmd om een goudgele vloeistof te bekomen, het wort.
Bij dit wort wordt hop gevoegd, en nadien wordt dit mengsel gefilterd.


Het bekomen brouwsel gaat hierna naar de gistingskelders waar het wordt afgekoeld.
Het brouwproces wordt gecontroleerd op een immens paneel, waarop de minste hapering onmiddellijk een alarm doet afgaan en de nodige acties worden ondernomen.

Het wort, waarbij de gist werd gevoegd, ondergaat in de kelders een hele bewerking, waarbij de gisting ervoor zorgt dat de suiker getransformeerd wordt tot alcohol en koolzuur, zodat het bier parelt.
In de tanks van de bewaarkelders verblijft het bier dan een 6 à -tal weken, tot het gistingsproces volledig klaar is.


Nadat het geheel nog eens gefilterd is, en een bepaalde tijd is blijven liggen, wordt het heldere en zuivere bier op flessen getrokken of in vaten getapt.
Ook dit gebeurde automatisch.
De flessen en vaten werden steriel gewassen, het bier werd er automatisch ingedaan en zonder tussenkomst van mensen werden ze voorzien van een stop en een etiket.

De flessen werden dan ook nog eens automatisch in bakken geplaatst.
Het vullen van de vaten gebeurt ook al volautomatisch, hoewel deze eerst wel manueel moeten gereinigd worden.



Tot zover het verleden. 
Wat gevreesd werd blijkt echter niet helemaal meer waar te zijn ...

Safir is niet dood, het is blijkbaar begonnen aan een tweede leven, … tot groot jolijt van vele Oilsjteneers natuurlijk.

In november 2018 kwam het biermerk immers ‘tijdelijk’ terug op de markt, als ‘stunt’ van de carnavalsgroep ‘Beschomt’.

“Tot de laatste mogelijke carnaval van 2013 dronken wij trouw Safir”, klinkt het bij Beschomt.
Het thema van de carnavalsgroep stond in 2018 dan ook volledig in het teken van de Aalsterse nostalgie onder de noemer ‘Kerewerom’.
Er werd gerefereerd naar typisch Aalsterse onderwerpen, het ros balatum, de reuzen … en dus ook naar Safir. 
Het bier werd gepromoot door middel van standjes op onder andere de jaarmarkt, waar de 'Safir-pompier' natuurlijk niet kon ontbreken.

Okapi Aalstar, partner van AB InBev en in het verleden ook gesponsord door Safir, werd bereid gevonden om mee te (s)tappen in dit mooie verhaal.
Tijdens de thuiswedstrijden van Okapi kon je er dus ook daar opnieuw een Safirke drinken.

Vanaf november dat jaar werd het bier in flessen van 33 cl opnieuw verdeeld door de Aalsterse drankenhandels



De exacte productievolumes zullen afhangen van de vraag. De Safir wordt gebrouwen in Leuven, waar de productie ooit werd stopgezet. Het zal eveneens verkocht worden in bakken, onder meer in de carnavalskantine.” zei Frederik Rogge van AB InBev.

Ook cafés die geïnteresseerd waren, konden opnieuw Safir tappen.

Het bier permanent terugbrengen?

Dat is een heel ander verhaal dat een ander soort ondersteuning vraagt”, antwoordt Rogge. “Wij geven de voorkeur aan een seizoenbier. Met dit initiatief willen we ons engagement ten overstaan van de Belgische biercultuur onderstrepen.”

Safir werd dus geheel conform het oude recept  heruitgebracht als carnavalsbier/seizoenbier en zal van november tot maart verkrijgbaar zijn in de regio Aalst.

Oorspronkelijk was het plan tot en met 1 april 2019, maar dat werd ondertussen verlengd.
Volgens het merkenregister is de huidige vervaldatum gesteld op 24/11/2029, en dus zeker ook in 2020 kan men opnieuw genieten van ‘e Safierken’, wel rekening houden met de seizoenen, want het blijft uiteindelijk de bedoeling het bier als seizoens- of carnavalsbier op de markt te houden.

Hier een filmpje van de 'plechtige herintrede' van Safir bij 'Beschomt' ...

Toen werd bekendgemaakt dat het legendarische bier opnieuw te verkrijgen was in veel Aalsters cafés, fronsten veel Aalstenaars wel even de wenkbrauwen bij de vaststelling dat het bier niet verkrijgbaar was in … Café Safir (Grote Markt)…


Safir ligt mij na aan het hart maar we kunnen het hier niet tappen”, verklaarde Safirbaas Kris Van Impe

Huh ? Als men ergens in Aalst zou verwachten het nieuwe Safirbier te kunnen drinken, is dat toch wel in Café Safir zeker. De kroeg waarin vroeger bijna uitsluitend het bekende gelijknamige bier werd gedronken ... en dat zou dat nu ineens niet meer kunnen?


Wel, de reden hierachter is te vinden op puur technisch gebied. 
Als eerste café in de regio serveert het café immers ‘tankbier’.

Er worden geen vaten meer binnengerold, maar de drank wordt geleverd zoals mazout ... met een tankwagen dus. 
 ‘Tankbier’ vind je ondertussen wel al in de meeste grote steden, maar in de streek is café Safir de enige met een dergelijke installatie. De drie tanken van elk 500 liter zijn dé eyecatcher van het vernieuwde café. Een nieuw snufje waar men daar terecht fier op is.
Het zou allemaal ten goede komen aan de smaak. Als bier in vaten geleverd wordt, wordt daar achteraf nog CO2 op gezet, en daardoor krijg je smaakverschillen. Bij tankbier krijg je het bier geleverd zoals het gebrouwen is … dus steeds dezelfde smaak en kwaliteit.
En aangezien Safir (nog) niet geleverd wordt in dergelijke 'verpakkingen', is dat meteen de reden waarom deze niet te verkrijgen is in het café met zijn naam.

De inschrijving van ‘Safir’ bij het merkenregister gebeurde op 1/1/1974.
Naam en adres van de huidige houder:  Anheuser-Busch InBev S.A., Grote Markt 1, 1000 Brussel
Op 22/7/2019 werd een vernieuwing toegekend.
Volgens het merkenregister is de huidige vervaldatum gesteld op 24/11/2029.

Hier nog even de originele gevel met echte gele gevelsteentjes versierd. De 'nieuwe' versie (die ondertussen dus ook al niet meer bestaat) had deze niet en was bezet met geschilderde exemplaren.
... en een beeld dat pijn doet aan de ogen en het hart van 'den Oilsjteneer' ... de afbraak van wat eens een zo florerende zaak was ...
Volledig afsluiten doe ik, zoals beloofd, met het lied en de liedjestekst van ''k drink zu geren Safir



Bronnen:

boip.int/nl/merkenregister
nieuwsblad 4/12/2013 – 1/10/2018
HLN 4/5/2018
ab-inbev.be
opa-aalst.eu
biernet.nl
lambikstoemper.wordpress.com
afbeelding platenhoesje : eigen foto
bierbrouwen.org
Geschiedkundige bijdrage - Handel en Nijverheid te Aalst sedert de jaren 1800” A. Van der Heyden, 1960
voil janet es gien travestie (Gunther Kinoo - promotie-affiche)
filmpje ‘Beschomt brengt Safir vedrom’ – DRA Aalst (30/10/2018)
filmpje ''k drink zu geren Safir' - eigen filmpje foto's van de reeds genoemde bronnen. 
Muziek filmpje : Jean Paul de Boitselier en Loeken Tatjen, van de cd 'Oilsjt een weireldstad'
De Voorpost 28/9/1973  - 22/12/1978 – 2/2/1979 – 16/3/1979 – 22/4/1988 – 9/12/1988