Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 29 september 2020

Het Rode Kruis Aalst - 9 mei Internationale dag van het Rode Kruis

We kennen hen allemaal wel … de mensen die op evenementen vaak instaan voor hulp bij ongevallen, diegenen die, gewapend met brancard en verzorgingstassen, steeds klaar staan bij grote rampen … inderdaad, de mensen van het Rode Kruis.
 

Het gaat bij deze interventies duidelijk over de zichtbare hulp (je kan er tegenwoordig trouwens niet naast kijken met hun fluo vestjes). Het moeten trouwens geen grote rampen zijn om hen aan het werk te zien. 
Ook tijdens sportmanifestaties en andere grote evenementen (in Aalst denken we dan natuurlijk al heel snel aan carnaval) zijn zij steeds paraat, of als er water uitgedeeld wordt bij lange files in de hitte, tijdens de coronacrisis ook aan de triagecentra, ...


Naast dit zichtbare gedeelte, is er echter ook de meer
onzichtbare hulp, al is die zeker niet minder belangrijk voor de maatschappij.
 
- Zo is er bijvoorbeeld de ‘zorgbib’, waar men in de 6 zorgbibliotheken niet alleen boeken, cd’s en dvd’s uitleent, maar ook eens een babbeltje slaan met mensen die daar nood aan hebben. Voor mensen in een woonzorgcentrum worden ook voorlees- of vertelmomenten georganiseerd.
 
- Er zijn de eerste hulpopleidingen en reanimatiecursussen waar men de bevolking leert om zichzelf, hun naasten en anderen te verzorgen in geval van nood,
 
- Er worden vakanties en kampen georganiseerd, op locaties die zijn afgestemd op de noden van de gasten die niet meer zonder begeleiding op reis kunnen gaan. Denken we aan de gehandicapten, zieken, ouderen, mensen met beperkte middelen …
 
- Er is het niet dringend ziekenvervoer, enzovoort.
 
De nieuwste slogan zoals hier boven al te zien was, is hier trouwens een duidelijke verwijzing naar : ‘Rode kruis Vlaanderen helpt helpen’.
 
Al meer dan 110 jaar staat de Aalsterse afdeling van het Rode Kruis paraat om de bevolking te helpen.
De nieuwe slogan “Rode Kruis-Vlaanderen helpt helpen” is niet zomaar een leuke leuze, neen het nodigt de mensen uit om deel te nemen aan cursussen en workshops om op die manier de medemens te kunnen helpen wanneer dit nodig zou zijn.
 
Ondertussen is de Aalsterse afdeling ook al meer dan 30 jaar verbroederd met het Duitse Rode Kruis uit het pittoreske Cochem aan de Moezel. Sedert al die jaren komen zij onze ajuinenstad bijstaan tijdens Carnaval terwijl ‘Aalst’  hen gaat helpen tijdens hun Wijnfeesten eind augustus.
 
Om de dubbele verjaardag (110 jaar RK te Aalst, 30 jaar verbroedering met RK Cochem) te vieren, organiseerden zij op zondag 9 september 2018 op de Grote Markt van Aalst een doedag.
Tussen 14u en 18u waren er verschillende activiteiten te beleven. 
Op het programma stonden onder andere een inleiding tot reanimatie met behulp van een AED toestel. Je kon er – als slachtoffer - ook meerijden op een  hindernissenparcours met de 4x4 Gator. 
Dat is een klein alle-terrein voertuig waar in de open kofferbak een brancard en een hulpverlener kan plaatsnemen.

Het haalt een snelheid van 40 km/uur en dat ook op moeilijk begaanbaar terrein. Het voordeel is dat men vaak kan vermijden dat de ambulance ergens moet wachten, terwijl de medewerkers enkele honderden meters verder het slachtoffer in een bos, op een berg, ... moeten gaan afhalen.
De simulanten grimeerden de kindjes kleine nepwondjes of wie dat niet zo tof vond, een leuke snoet. 
Hier waren het trouwens kleine wondjes, in de bedrijfswereld komt het Rode Kruis ook vaak cursussen geven en dan worden levensechte wonden 'gemaakt' … Soms heel bangelijk echt …
Er was ook een levend museum waarin vrijwilligers in oude uniformen een woordje uitleg gaven over de verschillende tentoongestelde oude en recente wagens. We konden er ook een kijkje nemen binnenin de oude en nieuwe ambulances ...

Wat echter nog veel belangrijker was … de sfeer zat enorm goed en de appreciatie voor de werking van het Rode Kruis was af te lezen op de gezichten van de bezoekers.
 
Maar laten we heel even terugkeren naar het begin.
 
In 1908 was Aalst nog steeds een fabrieksstad die al heel wat zware sociale conflicten had meegemaakt (denk aan het werk van priester Daens).
In dat jaar telde de stad 33.496 inwoners waarvan maar liefst 1/3 van de volwassenen niet kon lezen of schrijven.

Tussen 1908 en 1914 hadden reeds verschillende personen van Aalst een Rode Kruisopleiding gevolgd, personen die later dan ook opdoken als medewerkers gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 en in bestuursmandaten en kaders van het Rode Kruis-Aalst. 
Het was Florence Nightingale, een Brits verpleegkundige, die in 1860 de eerste school van verpleegkundigen oprichtte en dus eigenlijk ook een beetje de basis vormde voor de opleidingen die het Rode Kruis aanbiedt.
Meer over Florence Nightingale is HIER te lezen.
 
Tijdens de oorlogsjaren 1914-1918 was er in de pupillenschool een Rood Kruispost van het leger ingericht waar meer dan driehonderd gewonden konden opgenomen worden.

Ook in een aantal huizen werden de ruimste kamers herschapen in ziekenzalen.
Over de pupillenschool is HIER meer te lezen. 

Onmiddellijk bij aanvang van de oorlog zijn  Fernande Callebaut en Martha Moyersoen, na vroeger gevolgde opleidingen, hun diensten gaan aanbieden bij het Rode Kruis van Gent.
Na bijkomende opleidingen werden ze terug naar Aalst gestuurd en konden ze hier onmiddellijk aan het werk gezet worden.
Zij werden bijgestaan door Maria Ghijselinckx, Paul Rumes, Julia Van Wichelen en met hen nog een aantal andere vrijwilligers.

Hun werk bestond in eerste instantie in hoofdzaak uit het aanbieden van hulp aan de doortrekkende vluchtelingen en krijgsgevangenen en het toedienen van de eerste zorgen aan gekwetste militairen en burgers.
Later richtten ze, samen met andere vrijwilligers, een bestendige dienst op voor de verzending van pakjes naar Aalsterse krijgsgevangenen in Duitsland en ze werkten ook mee aan de organisatie van de sociale hulpverlening voor de in grote nood verkerende huisgezinnen.

Gedurende de beschietingen van de stad, en voornamelijk op 27/09/1914 was dr. Heffinck (die in 1924 voorzitter van de Rood Kruisafdeling zou worden) één van degenen die op levensgevaar, onder een regen van kogels en obussen, de gekwetste soldaten en burgers ging helpen en bijstaan. 

In 1915 werden ook in onze stad Rode-Kruislessen ingericht voor eerste hulpverlening.

Dat men ook in die woelige jaren al bezig was met het bewustmaken van de bevolking, mag blijken uit deze affiche uit 1918 waar men aandrong op het gebruik van mondmaskers om de verspreiding van de griep te kunnen indijken. In 2020 natuurlijk nog steeds van toepassing wegens het coronavirus.


Na de oorlogsjaren werden de activiteiten steeds meer gericht op sociaal dienstbetoon, het inrichten van cursussen ‘openbare gezondheid’ en eerste hulpverlening.  In de jaren 1918-1923 was er ook de oprichting en opleiding van operationele hulpdiensten (nationale hulpdienst - mobiele colonnes).
 
De toon was gezet, en de interesse in het werk van het Rode Kruis kreeg meer en meer aandacht.
Tijdens de propagandaweek van 06 tot 13 april 1924 steeg het ledental zelfs tot 350.
 
Bij de hevige overstromingen in 1925-1926 in de regio Dendermonde werd door de afdeling Aalst zowel materiële als financiële steun verleend … In periodes van nood kent men zijn vrienden nietwaar.

Hier een groepsfoto van de Rode Kruismedewerkers met hun voertuigen op de binnenkoer van het stadhuis tijdens het criterium van 1931.
In februari 1934 had de overhandiging plaats van een tweede ambulancewagen en een jaar later richtte dr. De Cock, afdelingsvoorzitter, een dienst op voor bloedtransfusie ten behoeve van het Hospitaal van Aalst. Uit dit initiatief zal later een regelmatige dienst ontstaan.

De werking van het Rode Kruis mocht steeds meer en meer rekenen op de belangstelling van de bevolking. Dat kwam natuurlijk ook mede door de hulp en steun die de hulpdienst bood aan private- en stadsorganisaties. De bevolking zag bijna dagelijks de ambulanciers die de straten doorkruisten voor ziekenvervoer en hulpverlening en op evenementen waren zij ook steeds paraat.

In de loop van 1938 werden op de Keizerlijke Plaats 17 de nieuwe lokalen van de afdeling definitief in gebruik genomen.
De Rode Kruisdiensten begonnen hun leden meer en meer op te leiden in het vooruitzicht van een eventueel nieuwe oorlog. In het kader van de mobilisatie werden situatie-oefeningen uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld hier op het Esplanadeplein.


In 1940 was het dan zover … Op 10 mei werd Aalst tweemaal gebombardeerd door Duitse vliegtuigen.

De Rood Kruisafdeling Aalst kwam onmiddellijk in actie. Alle actieve en reserve ambulanciers alsook alle helpers werden opgeroepen of kwamen zich spontaan aanmelden in het lokaal en men kon dus rekenen op een 24/7 permanentie.
Wanneer de strijd om de Dender losbarstte, bleven een twintigtal ambulanciers van de afdeling onder leiding van voorzitter dr. De Cock ter plaatse om ook gedurende deze beschietingen de gewonden te verzorgen.
Het militair veldhospitaal stond onder leiding van Dr. Goffaert, en ook om deze dokter bij te staan werd er beroep gedaan op de Rode Kruisafdeling.
 
Een hulphospitaal werd opgericht, en er was ook vluchtelingenopvang voorzien.
Ook werd toen een opsporingsdienst van krijgsgevangenen en vermiste soldaten in het leven geroepen.
In deze moeilijke periode trachtte men via het ‘Rode Kruis der Jeugd’ een actieve bezigheid te geven aan de jongeren van de stad door hen in te zetten bij verschillende taken..
 
Groot was de blijdschap na de oorlogsjaren, en maar wat al te graag poseerden deze zeven verpleegsters van het Rode Kruis toen met een Brits militair in een Willy's Jeep.


Hier acht verpleegsters van het Rode Kris voor het hoekhuis Nieuwstraat-Keizersplein waar na de bevrijding een 'Allied Forces Club' (Canteeen) en de 'Army Wellfare Services' gehuisvest waren. 


Na de grote inzet gedurende de oorlogsjaren diende natuurlijk ook de afdeling Aalst zich aan te passen aan het werk in vredestijd. Dat lag aan de basis van een heel grote herstructurering en ook het ontslag van de afdelingsraad
 
Sedert 1938 was de afdeling dus gehuisvest in een pand op de Keizerlijke Plaats 17.
Begin 1950 vernam men echter dat de verhuurder dit pand wilde verkopen.
Ook waren er dat jaar problemen met het voorzitterschap.

Eind 1951 werd dan een contract afgesloten met de eigenaar van een huis in de Majoor Claeystraat 17.
De maandelijkse huurprijs bedroeg er 1200 bef. per maand plus de nutsvoorzieningen.
Door de hoofdzetel werden een hoeveelheid levensmiddelen (rijst, rozijnen, thee) ter beschikking gesteld aan de plaatselijke afdelingen en deze werden door de sociale dienst van de afdeling verdeeld onder een aantal behoeftige families van de stad.
 
1955 Betekende de definitieve start van de bloedtransfusiedienst. Er werd een nieuw pand gehuurd, aan het Esplanadeplein 11 om er een nieuw bloedtransfusiecentrum op te richten.
Amper een paar jaar later verhuisde men echter opnieuw, ditmaal naar de Keizerlijke Plaats 45, waar zowel de bloedtransfusiedienst als de Rode Kruisafdeling zelf hun onderdak vonden.
 

In Januari 1966 overleed dr. De Cock na een ongeneeslijke ziekte,.
Hij had gedurende 30 jaar zijn stempel gedrukt op de Rode Kruisafdeling Aalst, iets wat enorm werd gewaardeerd door al zijn collega’s.
 
In december 1967 werd het Rode Kruis in de provincie Oost-Vlaanderen ingedeeld in gewesten, afdelingen en werkgebieden.
Het werkgebied van de afdeling Aalst werd afgebakend tussen Aalst, Gijzegem, Wieze, Baardegem, Haaltert, Moorsel, Meldert, Nieuwerkerken, Mere, Bambrugge, Burst, Ottergem, Zonnegem, Vlekkem, Erondegem, Vlierzele, Bavegem, Erpe, Hofstade, Herdersem en Erembodegem.
 
Dr. Matthieu F. wordt in 1970 de nieuwe voorzitter van afdeling Aalst.

Een gedeelte van het gebouw A. Liénartstraat 1 werd op 14/1/1973 in gebruik genomen als vast lokaal voor de nationale hulpdienst.
Van de jaren 1950 tot de jaren 1970 was hier enkel het secretariaat gevestigd.

Nogmaals werd er door de gewestvoorzitter dr. Van Der Hulst op aangedrongen dat er vanuit de lokale afdeling Aalst naar gestreefd zou worden om in de verschillende randgemeenten comités op te richten die eventueel zouden kunnen evolueren naar plaatselijke afdelingen. Het werkgebied 'Aalst' werd immers te groot om op een goeie manier hulp te kunnen bieden waar nodig.
 
In vervanging van de heer Matthieu, ontslagnemend voorzitter eind 1974, werd dhr. Boel, ondervoorzitter, aangesteld als nieuwe voorzitter.

De periode van vrijdag 26/08/1976 tot zondag 28/08/1976 zal menig Aalstenaar zich zeker nog herinneren. Dat was immers de periode van de grote Brand in het St Elisabethziekenhuis.

Over dit ziekenhuis en de bewuste brand is HIER meer te lezen.

Tijdens deze brand, en de periode erna, bood de Aalsterse hulpdienst hulp bij de evacuatie van personeel, bejaarden en zieken, het vrijwaren van materiaal voor brand- en waterschade en het inzetten van een voorlopige noodopvang.
 
Een jaar later, we schrijven 1977 was er dan de grote fusie van de gemeenten, wat natuurlijk ook een invloed had op het werkgebied van verschillende organisaties. Zo ook natuurlijk voor het Rode Kruis Aalst. Hun nieuwe werkgebied zou zich vanaf dan strekken over de volgende 9 fusiegemeenten: Aalst, Baardegem, Erembodegem, Herdersem, Gijzegem, Hofstade, Meldert, Moorsel en Nieuwerkerken.
 
Na een crisis en wat strubbelingen met het voorzitterschap wordt in 1977 dhr Geldhof aangesteld als afdelingsvoorzitter.
In de loop van oktober 1980 echter nam hij onverwacht ontslag en het was ondervoorzitter dhr. De Block die (opnieuw) waarnemend voorzitter werd.
 
Ook kwestie van gebouwen heeft de afdeling Aalst er al heel wat op haar palmares.
Toen men in 1980, voor de zoveelste keer in de geschiedenis, zonder vast lokaal zat diende waarnemend voorzitter J. De Block zijn statutair ontslag aan. 

Hij werd op 09/01/1981 70 jaar en liet al die heisa dus graag over aan de jongeren.  Op de bestuursvergadering van 19/02/1981 werd de kandidatuur van dhr. Van Dorpe L. voorgedragen als nieuwe voorzitter, een kandidatuur die algemeen aanvaard werd door de bestuursleden.
Een nieuwe voorzitter … een nieuw gebouw.
Een gedeelte van een gebouw in de Dirk Martensstraat 40 werd het nieuwe onderkomen van de medewerkers.
 
Ook dhr Van Dorpe hield het niet lang vol als voorzitter, en ondervoorzitter Carlos De Vuyst nam zijn plaats over nadat hij met eenparigheid van stemmen verkozen was tijdens een geheime stemming.
 
Een nieuwe voorzitter …  ja hoor …  de nieuwe huisvesting werd het "Stedelijk ziekenhuis-Sint Elisabeth", Gasthuisstraat 40, en bij het verhuizen van het hospitaal naar het ASZ in de Merestraat volgden natuurlijk ook de dames en heren van het Rode Kruis.
 
Dr. Devuyst beslist om op 31/12/1998 zijn mandaat als voorzitter te beëindigen.
Ondervoorzitter Rude De Rouck wordt, in afwachting van een nieuw verkozen voorzitter, aangesteld als waarnemend voorzitter. Later wordt hij verkozen als voorzitter.
 
De (nieuwe) directie van het ASZ beslist dat het Rode Kruis geen enkel lokaal meer mag gebruiken, behalve de refter en dus diende men opnieuw op zoek te gaan naar een nieuw onderkomen.
Als gevolg van een heelkundige ingreep van voorzitter De Rouck Rudy wordt ondervoorzitter Albertina De Block vanaf 05/02/2003 dienstdoende voorzitter. Rudy neemt definitief ontslag op 01/03/2004 en de afdelingsraad stelde Albertina (Betty) De Block aan om het mandaat van voorzitter over te nemen tot het einde van het jaar.
 
Aalst mag in 2006 België vertegenwoordigen tijdens de internationale eerstehulpwedstrijd "First Aid Convention in Europe" (FACE) die plaats vond in Assisi (Italië). Het Aalsterse team haalt een mooie 8ste plaats (op 27 deelnemers).
 
In 2008 mag de afdeling Aalst maar liefst 100 kaarsjes uitblazen en behoort daarmee tot één van de oudste van het land. Het feestjaar werd ingezet op de topdag.
 
Wegens het bereiken van de statutaire leeftijdsgrens is voorzitter, Albertina De Block ontslagnemend op 31/12/2008.
Op 07/11/2008 werd Chris Kiekens verkozen tot nieuwe afdelingsvoorzitter van Rode Kruis-Aalst en op 23/08/2008 aanvaard door de regioraad.
 
In de periode 2009-2012 doet de afdeling zware investeringen:
 
·         een Mercedes Sprinter ziekenwagen, die in gebruik was bij afdeling Zwartberg
·         een Mercedes Sprinter materiaalwagen, die in gebruik was bij het Duitse leger
·         een nieuwe Ferno brancard voor de ziekenwagen
·         een recreatieruimte voor de vrijwilligers.
·         de herlocalisatie en herinrichting van het hulpdienstlokaal met veilige rekken
·         de herlocalisatie en herinrichting van het vormingslokaal met veilige rekken
·         een Mindray MEC-1200 monitor voor de ziekenwagen

 In 2018 vierde men het 110 jarig bestaan van het Rode Kruis in Aalst, een verjaardag die samen werd gevierd met de 30 jarige verbroedering met het rode kruis van Cochem (DE)

Voor het ontstaan van een heel goede gewoonte, de stickerverkoop (die jammer genoeg in 2020 niet kon doorgaan), dienen we eigenlijk eens terug te keren in de tijd. Meer bepaald naar de jaren ’50.

Het wegennet werd toen sterk uitgebreid en gezien er nog geen officieel rijbewijs bestond, liep dat niet altijd goed af. Het aantal ongevallen steeg, en het Rode Kruis plaatste dan ook hulpposten langs de weg, vooral in de nabijheid van drukke kruispunten.

Om die extra kost te kunnen betalen, begonnen de vrijwilligers eerst wimpels te verkopen die de autobestuurders dan aan de antenne van hun wagen konden hangen.
Vanaf 1961 werden de wimpels vervangen door stickers. Eerst noemde men dit trouwens nog ‘vignetten’.
Dat verklaart zo een beetje de gewoonte om zich opnieuw langs de kruispunten te begeven voor de verkoop … hoewel daar natuurlijk wel wat commentaar op komt.


Vele mensen zijn niet akkoord met de gevaarlijke situaties die gecreëerd worden door de mensen die nog gauw een sticker willen kopen terwijl het licht al op groen staat.
Daarom heeft de afdeling Aalst trouwens beslist om niet meer aan de kruispunten te gaan staan.
Hun ‘vaste stek’ werd onder andere de Delhaize.
 
In de jaren ’80 ontstond de gewoonte om stripfiguren op de stickers te laten figureren. Ook werd er een wedstrijd aan vastgehangen want men is sneller geneigd om iets te kopen (zelfs als steun!) als er iets kan aan vasthangen.
In 1983 werd de spits afgebeten door de Smurfen.


Vele beroemde striphelden passeerden ondertussen de revue en in 2020 was het de beurt aan Suske en Wiske.
De stickeractie, die jaarlijks trouwens goed is voor meer dan 3 miljoen euro, ging dat jaar echter niet door op de gebruikelijke manier.


Omwille van de veiligheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis was het niet verantwoord om de vrijwilligers de stickers te laten verkopen.
Er werd een alternatief gezocht en gevonden voor de reeds 800 000 gedrukte exemplaren.
In plaats van ze in de vuilbak te gooien werden de stickers gratis bedeeld in de brievenbussen, met de vriendelijke vraag ook een kleine bijdrage te willen storten natuurlijk.

Maar waar gaat dat geld van die stickeracties eigenlijk naartoe ? 

Wel, wie een sticker koopt, investeert in zijn eigen lokale afdeling
Die gebruikt het verzamelde geld voor de aankoop van materiaal of voor opleidingen. Op die manier zorgen ze ervoor dat ze kunnen blijven assisteren tijdens voetbalwedstrijden, wandelevenementen, festivals, fuiven en dergelijke.
Men rekende een beetje op de goodwill van de bevolking om alsnog de vrijwilligers te willen steunen, want uiteindelijk hebben ook zij tijdens de coronacrisis niet stilgezeten.

Ze vervoerden coronapatiënten, ondersteunden woonzorgcentra, bedeelden mondmaskers, enzovoort.
Ondanks de goede hoop werd deze alternatieve actie toch geen succes. De opbrengst was een pak kleiner dan in 2019, men zegge en schrijve ‘amper’ 687 000 euro.
Dat dit slecht nieuws is voor de lokale afdelingen, hoeft niet meer gezegd te worden. Zij hangen immers voor het grootste deel af van deze verkoop en giften.
Door deze financiële tegenslag zullen er dus misschien in de toekomst minder hulpposten kunnen komen, waardoor minder mensen hulp zullen kunnen krijgen.
 
In  2023 kwam er een grote verandering in de stickerverkoop. 

Exact 40 jaar na het verschijnen van de eerste stickers met de smurfen, zien we onze sympathieke blauwe vrienden weer op de allereerste Rode Kruispleisters. Pleisters? Ja, want vanaf nu kan de Vlaming zijn lokale Rode Kruisafdeling steunen door een pleister te kopen. Een historische verandering dus voor deze belangrijke fondsenwervingsactie. En dat op de 50ste verjaardag van Rode Kruis-Vlaanderen als organisatie.

Deze - drastische - verandering kwam er door een onderzoek bij de Vlaming en overleg met vrijwilligers, waaruit mocht blijken dat de tijd rijp was voor wat vernieuwing.

Een pleister leek een nuttig alternatief te zijn voor de reeds bestaande stickers. 

De prijs evolueerde mee naar € 10 per stuk. De vorige prijs (€ 5) – of 200 Belgische Frank in de jaren ‘90 – werd sinds 1993 niet meer aangepast, ondanks de inflatie. 

Er werd dus afscheid van de sticker die al sinds 1961 verkocht werd. Op het eerste gezicht ziet de pleisterverpakking er hetzelfde uit. Ze is bedrukt met de smurfentekening en heeft ongeveer hetzelfde formaat als de vroegere sticker. Binnenin zit er één grote langwerpige pleister die je op maat kan knippen.



Hét grote excuus van velen om het Rode Kruis niet te steunen is de negatieve bijklank die soms verschijnt in berichtgevingen allerhande. Er zou veel geld ‘blijven plakken’ en dus niet op eindbestemming geraken.
Wat velen echter niet schijnen te weten is dat deze internationale hulp eigenlijk niets te maken heeft met de lokale.
De lokale afdelingen krijgen het geld van de verkoop, en niemand anders.
Als je dus een sticker koopt aan ‘den Delhaize’ in Aalst, dan is dat geld voor 100 % voor deze mensen.
Voor Denderleeuw idem, Ninove : same, …
 
Denk daarom aan de ‘locals’ en steun hen met heel je hart …
Een kleine gift wordt al enorm gewaardeerd.
 
We kunnen alleen maar hopen dat deze tegenslag de goede werking niet belemmert, en dat we deze vriendelijke vrijwilligers allemaal kunnen terugzien tijdens een volgende editie van Levensloop, tijdens de thuismatchen van ‘den Iendracht’, en niet te vergeten … tijdens de carnavalsdriedaagse tijdens dewelke ook deze mensen ‘zen’ moeten blijven en de zoveelste gewonde of zieke moeten verzorgen in de hulppost.

Een klein tekentje van waardering werd al bezorgd tijdens carnaval 2020 toen er voor het Rode Kruis een 'Zeir zergen ver ons - Merci' linjeken verscheen.


Eén iemand die ik hier efkes in de bloemetjes zet is daarbij
Danny Smekens.


Hij ‘vierde’ in 2020 zijn 30ste jaar als Rode Kruisvrijwilliger en kent dus zeker de knepen van het vak.
Hij en zijn teamgenoten waren onmiddellijk bereid om wandelclub de Kadees bij te staan bij het inrichten van de Nationale Wandeldag (6500 deelnemers) en we zien hem ook steeds graag terug bij Levensloop Aalst, waar het Rode Kruis naast hun eerste hulptent trouwens ook nog een deelnemerstent heeft.
Na een shift ‘helpen’ gaan ze dus ook nog eens wandelen of lopen voor het goede doel

en ook dat maakt van hen natuurlijk ‘supermensen’ … die meer verdienen dan een applausje …
Op 9 mei is het trouwens 'Internationale dag van het Rode Kruis' …
 
 
Bronnen :
 
Kroniek Rode Kruis Aalst 1908-2008 – Carlos A.J.De Vuyst
Rodekruis.be/afdeling/aalst
foto 1914 tentoonstelling Rode Kruishospitaal L'Océan in De Panne (10/11/2012-21/4/2013)
foto 1931 Criterium via MadeInAalst
foto 1938 Esplanade via MadeInAalst
foto 1944 via MadeInAalst
foto 1960 Bloedtransfusiedienst Keizerlijk Plein via MadeInAalst
eigen info (De Kadees, Levensloop)                

zondag 27 september 2020

Ondineke

Vrijdag 13 maart 2020, te midden van de coronacrisis, heeft Aalst afscheid moeten nemen van beeldend kunstenaar Frans De Vree (°5/8/1934). Frans overleed op 85 jarige leeftijd.
Vanwaar we deze brave mens onder andere moeten kennen, is reeds te vinden in de titel van dit artikel : Op de binnenkoer van het oude stadhuis staat namelijk zijn ongetwijfeld meest bekende beeld, het Ondineke-standbeeld.

Omwille van de coronareglementeringen diende het afscheid van Frans plaats te vinden in zeer intieme kring, en niet zoals hij eigenlijk zou verdienen in een volle kerk of zaal.
Toch zullen we hem steeds even voor ogen hebben als we zijn beroemde beeldje passeren.


Ondineke, met haar bruine haar in 2 stijve vlechtjes op de rug, is het hoofdpersonage in het bekende boek
 De Kapellekensbaan’ van schrijver Louis Paul Boon.
 
De Kapellekensbaan (of de 1ste illegale roman van de schrijver) wordt algemeen erkend als zijn meesterwerk waarmee het, samen met het volgende en ermee verbonden Zomer te Ter-Muren uit 1956, wel eens de ‘Bijbel van de anarchist’ genoemd wordt.
 

Na de eerste publicatie zorgde de roman al heel snel voor heel wat opschudding vanwege het onorthodoxe karakter van vorm en inhoud en het eigenzinnig taalgebruik.
Tegenwoordig is die mening door de meesten herzien, en wordt hij als een der hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur beschouwd.
Zeker na het verschijnen van de Engelse vertaling van De Kapellekensbaan in 1972 werd Boon beschouwd als een ernstige kandidaat voor de Nobelprijs voor literatuur , een prijs die hij uiteindelijk niet kreeg ...
 
In het besef dat de wereld zich niet langer leende tot 'fatsoenlijke boeken', verscheurde Boon eind 1945 het manuscript van een roman waaraan hij sinds september 1943 vol enthousiasme aan het werken was, namelijk ‘Madame Odile’.
Het boek was evenwel niet volledig vernietigd en hij kon de snippers nog recycleren. Deze vulde hij met heel wat knip- en plakwerk aan met nieuwe nota’s en kanttekeningen uit onze wereld van vandaag, en hij voegde er nog enkele verhaaltjes, bittere bedenkingen, parabels en kleine geschiedenissen aan toe.
 
Dat had als resultaat dat het boek eigenlijk samengesteld werd als een feuilleton.
Het werd het verhaal van Odile, die in zijn nieuwe versie ‘Ondineke Bosmans’ heette en die in de 19e eeuw geboren is.
 
Vroeger stonden rechts van de Kapel Ter Muren, op het einde van de Kapellekensbaan, een drietal werkmanshuisjes.
Het middelste van de drie, een 'estaminet', was in Boons ogen het huisje waar Ondine Bosmans – een brutaal en ambitieus arbeidersmeisje, samen met haar broer en ouders woonde en waar de sleutels van de kapel bewaard werden.
 
Zij waande zichzelf beter dan de andere inwoners van het gehucht Termuren en dit om twee redenen.
Ten eerste was ze de dochter van Carolus "Vapeur" Bosmans, een zelfstandig schrijnwerker, die er prat op ging een burger te zijn en dus geen ‘simpele arbeider’.
Ten tweede bewaarden ze thuis de sleutel van de kapel.
 
Wanneer ze bijna elf was, zag Ondineke Achilles en Norbert Derenancourt terwijl zij in de tuin van hun vaders kasteel speelden.
Ze zag hun met goud bezette "frak", en vond dat haar jonge, verminkte broertje Valeer er ook zo een verdiende. Hij was trouwens verminkt in die zin dat hij onder andere een vinger miste … die Ondineke er eens had afgesneden. 
Daarom stal ze geld uit het offerblok van de kapel, nogal logisch dat dat mocht want zij hadden trouwens de sleutel van de kapel en waren dus in die zin ook ‘bevoorrecht’.
Het gestolen bedrag bleek echter veel te weinig om een jas te kopen in de stad, en dus mislukte ook dit initiatief.
 
Net als de familie van Ondine waren de meeste mensen hier arme fabrieksarbeiders.
Zij weigerde zich echter bij deze situatie neer te leggen en probeerde werkelijk vanalles om uit het grauwe fabrieksstadje te ontsnappen, maar mislukt daar telkens in.
De nabijgelegen fabrieksmuur van de Liberale dekenfabriek ‘Labor’ beschouwde ze als ‘het begin van een andere wereld’ 


De lange bakstenen muur van de ‘Labor’ was trouwens in het echte leven de muur van leerlooierij Schotte. In vele families in Erembodegem was er toen wel iemand die voor de fabriek werkte. Er werden geen dekens gemaakt, zoals vermeld in het boek, maar wel leder voor schoenen en handtassen.
 
Over de geschiedenis van ‘Schotte’ is HIER meer terug te vinden.

Zij groeide eigenlijk op aan de rand van de rokende en stinkende stad waar het meeste volk in de fabriek van meneer Derenancourt, de katholieke garenfabriek ‘de Filatelure’ ging werken. Toen Ondineke de eerste keer over God hoorde spreken, dacht ze trouwens dat men ‘meneer van ’t kasteel’ bedoelde, ofte ‘meneer van de filatelure’.
 
Het werkvolk van  'Garenfabriek de Filatelure' (Bonneterie Bosteels-De Smeth = kousenfabriek ‘Du Parc’) ging langs de Kapellekensbaan naar huis en de kleine Ondine zag hen dan ook vaak in de clinch gaan met het volk van de ‘Labor’, hun beider afkomst botste wel eens meer.
 
Over de geschiedenis van 'Du Parc' is HIER meer terug te vinden.

Vaak deed ze wel eens iets meer dan alleen maar haar charme gebruiken om hogerop te geraken.
Zo begon ze om te gaan met de heren Achilles Derenancourt en Ludovic Gourmonprez en deze laatste maakte haar zwanger. Ze dumpte de baby echter in het toilet zonder er verder naar om te kijken.
 
De grote heldin van Boon was dus eigenlijk niets meer dan een vuile ros, een feeks, een dievegge, een sadistische treiteraar en een kindermoordenares.
 
Ze had een relatie met Achilles en overwinterdebij hem op het kasteel, maar hij beschouwde haar slechts als een stuk speelgoed en trouwde met de zus van de rijke dikzak Glemmasson.
Daarna heeft Ondineke nog een kortstondige relatie gehad met Achilles' broer Norbert, totdat ze ontdekte dat hij eigenlijk Kledden was en zich als de "Lange Vrouw" verkleed had. Hij was dus een kinderverkrachter, maar werd hier nooit voor vervolgd.

Over ‘Kledden’ of ‘Kleddemevel’, de figuur die nogal eens gebruikt wordt om een eigen fout op af te schuiven, is HIER meer terug te vinden.
 
Wanneer er vier villa's gebouwd werden langs de Kapellekensbaan, gebruikte Ondineke haar charmes (en iets meer) om voor haar vader het contract binnen te rijven voor de schrijnwerkerij.
Het lukte, maar aangezien het gezin Bosmans niet tot de snuggersten behoorde, was het geld dan ook vrij snel uitgegeven, waardoor ze de houtleverancier niet meer konden betalen.
Ondineke ging daarop naar de familie Schatt, eigenaar van de vierde villa die haar rekening nog niet betaald had, om ‘’t één en ’t ander te gaan regelen’ en ontmoette daar Oscarke Schatt. Met deze simpele ziel zal ze uiteindelijk trouwen...
 
Oorspronkelijk stond het bronzen beeldje van Ondineke aan de Kapellekensbaan aan de kapel Ter Muren. Het werd er ingehuldigd opp 13 mei 1995.
Gezien de schrijver daar de laatste 25 jaar van zijn leven in de buurt woonde, was het een wens van hem dat het beeld daar zou komen.
 
Vier jaar later werd het originele beeld vervangen door een bronzen duplicaat. Dit omdat dat materiaal beter bestand zou zijn tegen vandalisme.
Het originele beeld ging naar het Stedelijk Museum.
 
Wegens nieuw vandalisme in 2001, de vlechtjes werden afgebroken en men had geprobeerd om het standbeeld omver te trekken, diende het beeld eventjes te verdwijnen voor herstellingen.
Het nam zijn plaats terug in op 15 mei 2002 maar toen Ondineke bij nieuw geweld nu ook een arm verloor, besloot schepen Gracienne VanNieuwenborgh om het beeld naar de binnenkoer van het landhuis (oud stadhuis) te laten verplaatsen.
 

Sommigen beweren trouwens dat er ook nog andere redenen waren voor de verhuis. Bewoners van de Kapellekensbaan spraken immers kwaad over het beeldje. Het was naakt en zwanger, en zelfs in onze ‘moderne’ tijden was dat blijkbaar iets dat niet aanvaard kon worden.
Er waren zelfs nog onderhandelingen tussen de pastoor en het stadhuis om Ondineke aan te kleden.

Dat laatste is trouwens niet gebeurd, of toch niet definitief. Hier wel een foto van Ondineke, terwijl ze 'actie aan het voeren is' ter gelegenheid van Rode Neuzendag (2019).

 
Ondineke, of tenminste haar standbeeld, is trouwens ook het onderwerp geweest van een heus ontvoeringsplan.

In 2012 draaide het cultureel project ‘Lezen in de Lente’ van het Herzeelse ‘Uilekot’ volledig rond Boon. Zij vonden de Aalsterse viering met zijn ‘Beschermcomité van werkgevers’ en zonder vakbonden niet in de lijn van het Boon-gedachtegoed en ze dokterden dan maar een eigen viering uit. Hiervoor kregen ze echter geen medewerking van de stad Aalst.
Als reactie daarop wilden ze het Aalsterse stadsbestuur een hak zetten en het beeld, dat op het binnenplein van het Aalsterse stadhuis staat, ontvoeren. Bij wijze van mediastunt zouden ze het dan opnieuw aan de oppervlakte laten komen … het spelletje ging echter niet door.
 
Nog in 2012, het Boon-jaar, werd op 23 juni, tussen 16 en 18 uur aan café ’t Eletrieksken een verkiezing 'Miss Ondineke' gehouden.
2012 betekende immers dat de auteur 100 jaar geleden geboren werd, en 2013 zou het jaar worden waarin De Kapellekesbaan precies 60 jaar werd.
 

De deelneemsters moesten de jury, bestaande uit Jo Boon (zoon van), Dylan Casaer, de madammen van de Comte, prins carnaval Stéphanie en last but not least voorzitter en vrouwenkenner Herman Brusselmans, overtuigen met een motivatietekst en een aangepaste act.
Net als bij een missverkiezing diende dit te gebeuren in beide ‘landstalen’, zijnde Nederlands en Oilsjters.
 
De winnares werd Veerle T’Jampens, een echte … Westvlaamse …
Ze omspeelde handig het ‘Oilsjters dialect' omdat ze zich in haar act zonder woorden omkleedde van braaf meisje tot een erotisch Ondineke.
Bijna 3000 toeschouwers bekeken later die dag de Boonparade waarin zij natuurlijk één van de figuranten was.
 

Ondineke leeft dus verder in de boeken van LP Boon, maar ook in meer ‘tastbare’ vorm is ze tegenwoordig te verkrijgen in het Aalsterse.
 
- Ondineke bier
 
Drie streekgenoten en vrienden uit Aalst, starten in het begin van 2004 met een nieuwe ambachtelijke brouwerij: De Glazen Toren, genoemd naar de Glazentorenweg in Mere., SP.A-raadslid Jef Van Den Steen uit Erpe-Mere, de Aalsterse hoofdbibliothecaris Mark De Neef en Aalsters OCMW-ontvanger Dirk De Pauw wilden met hun brouwerij Aalst terug op de bierkaart plaatsen.
Daarom dragen ook de meeste bieren namen uit het Aalsters verleden.
 
Het Ondineke is een artisanaal Belgisch blond bier, ‘Oilsjtersen’ tripel, van hoge gisting, met nagisting in de fles, ongefilterd
 
Ingrediënten: Gerstemout, (in Aalst verbouwde) Hallertau Mittelfrüh (dry)hop, gist, vloeibare suiker, water.
 

Het bier wordt gebrouwen in Brouwerij De Glazen Toren, te Mere in de gemeente Erpe-Mere.
Het is een ongefilterd goudblond bier met een alcoholpercentage van 8,5%, zonder toevoeging van kruiden.
De brouwer maakt gebruik van de enige hopvariëteit die nog in Aalst verbouwd wordt, namelijk Hallertau Mittelfrüh.
Die hop ‘groene belle’ was volledig verdwenen in België, maar kon dankzij hopcentra in Slovenië en Engeland terug naar België worden gebracht.
 
Ondineke is ondertussen ook het officiële stadsbier van Aalst en wordt op recepties van de stad aangeboden.
De wikkel rond de fles heeft de stadskleuren: rood-wit-geel. De brouwerij kreeg de toelating van Frans De Vree zelf om zijn beeld als motief te gebruiken voor de wikkel.
 

Tijdens Boon 2012! kon je in dienst Toerisme ook een Boon-bierpakket aankopen. Dit Boonpakket bevatte 1 fles Jan De Lichte bier en 1 fles Ondineke bier.
 
Waar bier is, is meestal ook een café in de buurt.

Tot in 2016 vonden we in de Molenstraat 47 café ‘Ondineke’.
 

In juni van dat jaar werd de zaak overgenomen door Cristina Lovisteanu die ‘Ondineke’ verving door de voornaam van haar negen maanden oude dochter Iulia.
Iulia bleef echter niet lang bestaan, en zo komt het dat we sedert 14 maart 2020 op dit adres terecht kunnen bij Isabelle Wauters in ‘Bailar’, een cocktail-loungebar.
Er hangt een zuiders, relax, Latino-sfeertje en tijdens het weekend gaan ze er wat steviger tegenaan.
Als de ambiance goed zit, en de coronaperikelen tot het verleden horen, zal er ook gedanst kunnen worden. De muziek uit onze jonge jaren en de muziek van de jaren 80, 90 en 2000 zal een rode draad zijn
 
- Ondineke Praline
 
Lekker chocoladesnoepje (in 4 smaken) in de vorm van het hoofd van Ondineke.
 
De pralines zijn exclusief te verkrijgen bij bakkerij Willy Coppens - Hogeweg 72 - 9320 Erembodegem
en bij Ambarosa – Ridderstraat 38 - Aalst
 
Hier een foto van enkele Aalsterse pralines, bestaande uit Aalsterse Ajuintjes, Hoppralines en Ondineke pralines.
 


 Santé, smakelijk en veel leesplezier !
 
Bronnen :
 
HLN 20/3/2020 – 17/4/2001 – 13/9/2002
Het Volk 27/4/2002
Het Nieuwsblad 30/3/2012 – 8/6/2016
Het Nieuwsblad foto Ondine PVDB 25/06/2012
foto Frans De  Vree JP Swirko via FaceBook Aalst.tv
euroreizen.be
ambarosa.be
opcafegaan.be
routeyou.com
lambikstoemper.wordpress.com
hebban.nl