We kennen hen allemaal wel … de mensen die op evenementen
vaak instaan voor hulp bij ongevallen, diegenen die, gewapend met brancard en
verzorgingstassen, steeds klaar staan bij grote rampen … inderdaad, de mensen
van het Rode Kruis.
Het gaat bij deze interventies duidelijk over de zichtbare hulp (je kan er tegenwoordig
trouwens niet naast kijken met hun fluo vestjes). Het moeten trouwens geen grote rampen zijn om hen aan het werk te zien.
Ook tijdens sportmanifestaties en andere grote evenementen (in Aalst denken we dan natuurlijk al heel snel aan carnaval) zijn zij steeds paraat, of als er water uitgedeeld wordt bij lange files in de hitte, tijdens de coronacrisis ook aan de triagecentra, ...
- Zo is er bijvoorbeeld de ‘zorgbib’, waar men in
de 6 zorgbibliotheken niet alleen boeken, cd’s en dvd’s uitleent, maar ook eens
een babbeltje slaan met mensen die daar nood aan hebben. Voor mensen in een
woonzorgcentrum worden ook voorlees- of vertelmomenten georganiseerd.
- Er zijn de eerste hulpopleidingen en reanimatiecursussen
waar men de bevolking leert om zichzelf, hun naasten en anderen te verzorgen in
geval van nood,
- Er worden vakanties en kampen georganiseerd, op locaties
die zijn afgestemd op de noden van de gasten die niet meer zonder begeleiding
op reis kunnen gaan. Denken we aan de gehandicapten, zieken, ouderen, mensen
met beperkte middelen …
- Er is het niet dringend ziekenvervoer,
enzovoort.
De nieuwste slogan zoals hier boven al te zien was, is hier trouwens een duidelijke
verwijzing naar : ‘Rode kruis Vlaanderen helpt helpen’.
Al meer dan 110 jaar staat de Aalsterse afdeling van het
Rode Kruis paraat om de bevolking te helpen.
De nieuwe slogan “Rode Kruis-Vlaanderen helpt helpen” is niet zomaar een leuke leuze, neen het nodigt de mensen uit om deel te nemen
aan cursussen en workshops om op die manier de medemens te kunnen helpen
wanneer dit nodig zou zijn.
Ondertussen is de Aalsterse afdeling ook al meer dan 30
jaar verbroederd met het Duitse Rode Kruis uit het pittoreske Cochem aan de Moezel. Sedert al
die jaren komen zij onze ajuinenstad bijstaan tijdens Carnaval terwijl ‘Aalst’ hen gaat helpen tijdens hun Wijnfeesten eind
augustus.
Om de dubbele verjaardag (110 jaar RK te Aalst, 30 jaar
verbroedering met RK Cochem) te vieren, organiseerden zij op zondag 9 september
2018 op de Grote Markt van Aalst een doedag.
Tussen 14u en 18u waren er verschillende activiteiten te
beleven.
Op het programma stonden onder andere een inleiding tot reanimatie met
behulp van een AED toestel. Je kon er – als slachtoffer - ook meerijden op een
hindernissenparcours met de 4x4 Gator.
Dat is een klein alle-terrein voertuig
waar in de open kofferbak een brancard en een hulpverlener kan plaatsnemen.
Het haalt een snelheid van 40 km/uur en dat ook op moeilijk begaanbaar terrein. Het voordeel is dat men vaak kan vermijden dat de ambulance ergens moet wachten, terwijl de medewerkers enkele honderden meters verder het slachtoffer in een bos, op een berg, ... moeten gaan afhalen.
Het haalt een snelheid van 40 km/uur en dat ook op moeilijk begaanbaar terrein. Het voordeel is dat men vaak kan vermijden dat de ambulance ergens moet wachten, terwijl de medewerkers enkele honderden meters verder het slachtoffer in een bos, op een berg, ... moeten gaan afhalen.
De
simulanten grimeerden de kindjes kleine nepwondjes of wie dat niet zo tof vond,
een leuke snoet.
Hier waren het trouwens kleine wondjes, in de bedrijfswereld komt het Rode Kruis ook vaak cursussen geven en dan worden levensechte wonden 'gemaakt' … Soms heel bangelijk echt …
Er was ook een levend museum waarin vrijwilligers in oude uniformen
een woordje uitleg gaven over de verschillende tentoongestelde oude en recente
wagens. We konden er ook een kijkje nemen binnenin de oude en nieuwe ambulances ...
Wat echter nog veel belangrijker was … de sfeer zat enorm goed en de appreciatie voor de werking van het Rode Kruis was af te lezen op de gezichten van de bezoekers.
Wat echter nog veel belangrijker was … de sfeer zat enorm goed en de appreciatie voor de werking van het Rode Kruis was af te lezen op de gezichten van de bezoekers.
Maar laten we heel even terugkeren naar het begin.
In 1908 was Aalst nog steeds een fabrieksstad die al heel wat zware
sociale conflicten had meegemaakt (denk aan het werk van priester Daens).
In dat jaar telde de stad 33.496 inwoners waarvan maar liefst 1/3 van de volwassenen
niet kon lezen of schrijven.
Tussen 1908 en 1914 hadden reeds verschillende personen van
Aalst een Rode Kruisopleiding gevolgd, personen die later dan ook opdoken als
medewerkers gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 en in bestuursmandaten en
kaders van het Rode Kruis-Aalst.
Het was Florence Nightingale, een Brits verpleegkundige, die in 1860 de eerste school van verpleegkundigen oprichtte en dus eigenlijk ook een beetje de basis vormde voor de opleidingen die het Rode Kruis aanbiedt.
Meer over Florence Nightingale is HIER te lezen.
Tijdens de oorlogsjaren 1914-1918 was er in de
pupillenschool een Rood Kruispost van het leger ingericht waar meer dan
driehonderd gewonden konden opgenomen worden.
Ook in een aantal huizen werden de ruimste kamers herschapen in ziekenzalen.
Ook in een aantal huizen werden de ruimste kamers herschapen in ziekenzalen.
Over de pupillenschool is HIER meer te lezen.
Onmiddellijk bij aanvang van de oorlog zijn Fernande Callebaut en Martha Moyersoen, na vroeger gevolgde opleidingen, hun diensten gaan aanbieden bij het Rode Kruis van Gent.
Na bijkomende opleidingen werden ze terug naar Aalst gestuurd en konden ze hier onmiddellijk aan het werk gezet worden.Zij werden bijgestaan door Maria Ghijselinckx, Paul Rumes, Julia Van Wichelen en met hen nog een aantal andere vrijwilligers.
Hun werk bestond in eerste instantie in hoofdzaak uit het aanbieden van hulp aan de doortrekkende vluchtelingen en krijgsgevangenen en het toedienen van de eerste zorgen aan gekwetste militairen en burgers.
Later richtten ze, samen met andere vrijwilligers, een bestendige dienst op voor de verzending van pakjes naar Aalsterse krijgsgevangenen in Duitsland en ze werkten ook mee aan de organisatie van de sociale hulpverlening voor de in grote nood verkerende huisgezinnen.
Gedurende de beschietingen van de stad, en voornamelijk
op 27/09/1914 was dr. Heffinck (die in 1924 voorzitter van de Rood
Kruisafdeling zou worden) één van degenen die op levensgevaar, onder een regen
van kogels en obussen, de gekwetste soldaten en burgers ging helpen en bijstaan.
In 1915 werden ook in onze stad Rode-Kruislessen
ingericht voor eerste hulpverlening.
Dat men ook in die woelige jaren al bezig was met het bewustmaken van de bevolking, mag blijken uit deze affiche uit 1918 waar men aandrong op het gebruik van mondmaskers om de verspreiding van de griep te kunnen indijken. In 2020 natuurlijk nog steeds van toepassing wegens het coronavirus.
De toon was gezet, en de interesse in het werk van het
Rode Kruis kreeg meer en meer aandacht.
Tijdens de propagandaweek van 06 tot 13 april 1924 steeg
het ledental zelfs tot 350.
Bij de hevige overstromingen in 1925-1926 in de regio
Dendermonde werd door de afdeling Aalst zowel materiële als financiële steun verleend … In periodes van nood kent men zijn vrienden nietwaar.
Hier een groepsfoto van de Rode Kruismedewerkers met hun voertuigen op de binnenkoer van het stadhuis tijdens het criterium van 1931.
In februari 1934 had de overhandiging plaats van een
tweede ambulancewagen en een jaar later richtte dr. De Cock,
afdelingsvoorzitter, een dienst op voor bloedtransfusie ten behoeve van het
Hospitaal van Aalst. Uit dit initiatief zal later een regelmatige dienst ontstaan.
De werking van het Rode Kruis mocht steeds meer en meer
rekenen op de belangstelling van de bevolking. Dat kwam natuurlijk ook mede door de hulp
en steun die de hulpdienst bood aan private- en stadsorganisaties. De bevolking zag
bijna dagelijks de ambulanciers die de straten doorkruisten voor ziekenvervoer
en hulpverlening en op evenementen waren zij ook steeds paraat.
In de loop van 1938 werden op de Keizerlijke Plaats 17
de nieuwe lokalen van de afdeling definitief in gebruik genomen.
De Rode Kruisdiensten begonnen hun leden meer en meer op
te leiden in het vooruitzicht van een eventueel nieuwe oorlog. In het kader van de mobilisatie werden situatie-oefeningen uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld hier op het Esplanadeplein.
In 1940 was het dan zover … Op 10 mei werd Aalst tweemaal gebombardeerd door Duitse
vliegtuigen.
De Rood Kruisafdeling Aalst kwam onmiddellijk in actie. Alle
actieve en reserve ambulanciers alsook alle helpers werden opgeroepen of kwamen
zich spontaan aanmelden in het lokaal en men kon dus rekenen op een 24/7 permanentie.
Wanneer de strijd om de Dender losbarstte, bleven een
twintigtal ambulanciers van de afdeling onder leiding van voorzitter dr. De
Cock ter plaatse om ook gedurende deze beschietingen de gewonden te verzorgen.
Het militair veldhospitaal stond onder leiding van Dr.
Goffaert, en ook om deze dokter bij te staan werd er beroep gedaan op de Rode
Kruisafdeling.
Een hulphospitaal werd opgericht, en er was ook
vluchtelingenopvang voorzien.
Ook werd toen een opsporingsdienst van krijgsgevangenen en vermiste
soldaten in het leven geroepen.
In deze moeilijke periode trachtte men via het ‘Rode
Kruis der Jeugd’ een actieve bezigheid te geven aan de jongeren van de stad
door hen in te zetten bij verschillende taken..
Groot was de blijdschap na de oorlogsjaren, en maar wat al te graag poseerden deze zeven verpleegsters van het Rode Kruis toen met een Brits militair in een Willy's Jeep.
Na de grote inzet gedurende de oorlogsjaren diende
natuurlijk ook de afdeling Aalst zich aan te passen aan het werk in vredestijd.
Dat lag aan de basis van een heel grote herstructurering en ook het ontslag van de
afdelingsraad
Sedert 1938 was de afdeling dus gehuisvest in een pand op
de Keizerlijke Plaats 17.
Begin 1950 vernam men echter dat de verhuurder dit pand
wilde verkopen.
Ook waren er dat jaar problemen met het voorzitterschap.
Eind 1951 werd dan een contract afgesloten met de
eigenaar van een huis in de Majoor Claeystraat 17.
De maandelijkse huurprijs bedroeg er 1200 bef. per maand
plus de nutsvoorzieningen.
Door de hoofdzetel werden een hoeveelheid levensmiddelen
(rijst, rozijnen, thee) ter beschikking gesteld aan de plaatselijke afdelingen
en deze werden door de sociale dienst van de afdeling verdeeld onder een aantal
behoeftige families van de stad.
1955 Betekende de definitieve start van de bloedtransfusiedienst. Er
werd een nieuw pand gehuurd, aan het Esplanadeplein 11 om er een nieuw
bloedtransfusiecentrum op te richten.
Amper een paar jaar later verhuisde men echter opnieuw,
ditmaal naar de Keizerlijke Plaats 45, waar zowel de bloedtransfusiedienst als
de Rode Kruisafdeling zelf hun onderdak vonden.
In Januari 1966 overleed dr. De Cock na een ongeneeslijke
ziekte,.
Hij had gedurende 30 jaar zijn stempel gedrukt op de Rode
Kruisafdeling Aalst, iets wat enorm werd gewaardeerd door al zijn collega’s.
In december 1967 werd het Rode Kruis in de provincie
Oost-Vlaanderen ingedeeld in gewesten, afdelingen en werkgebieden.
Het werkgebied van de afdeling Aalst werd afgebakend
tussen Aalst, Gijzegem, Wieze, Baardegem, Haaltert, Moorsel, Meldert,
Nieuwerkerken, Mere, Bambrugge, Burst, Ottergem, Zonnegem, Vlekkem, Erondegem,
Vlierzele, Bavegem, Erpe, Hofstade, Herdersem en Erembodegem.
Dr. Matthieu F. wordt in 1970 de nieuwe voorzitter van afdeling
Aalst.
Een gedeelte van het gebouw A. Liénartstraat 1 werd op
14/1/1973 in gebruik genomen als vast lokaal voor de nationale hulpdienst.
Van de jaren 1950 tot de jaren 1970 was hier enkel het secretariaat gevestigd.
Nogmaals werd er door de gewestvoorzitter dr. Van Der Hulst
op aangedrongen dat er vanuit de lokale afdeling Aalst naar gestreefd zou worden
om in de verschillende randgemeenten comités op te richten die eventueel zouden
kunnen evolueren naar plaatselijke afdelingen. Het werkgebied 'Aalst' werd immers te groot om op een goeie manier hulp te kunnen bieden waar nodig.
In vervanging van de heer Matthieu, ontslagnemend
voorzitter eind 1974, werd dhr. Boel, ondervoorzitter, aangesteld als nieuwe
voorzitter.
De periode van vrijdag 26/08/1976 tot zondag 28/08/1976 zal menig Aalstenaar zich zeker nog herinneren. Dat was immers de periode van de grote Brand in het St Elisabethziekenhuis.
Over dit ziekenhuis en de bewuste brand is HIER meer te lezen.
Tijdens deze brand, en de periode erna, bood de Aalsterse
hulpdienst hulp bij de evacuatie van personeel, bejaarden en zieken, het
vrijwaren van materiaal voor brand- en waterschade en het inzetten van een voorlopige
noodopvang.
Een jaar later, we schrijven 1977 was er dan de grote fusie
van de gemeenten, wat natuurlijk ook een invloed had op het werkgebied van
verschillende organisaties. Zo ook natuurlijk voor het Rode Kruis Aalst. Hun
nieuwe werkgebied zou zich vanaf dan strekken over de volgende 9 fusiegemeenten:
Aalst, Baardegem, Erembodegem, Herdersem, Gijzegem, Hofstade, Meldert, Moorsel
en Nieuwerkerken.
Na een crisis en wat strubbelingen met het voorzitterschap
wordt in 1977 dhr Geldhof aangesteld als afdelingsvoorzitter.
In de loop van oktober 1980 echter nam hij onverwacht
ontslag en het was ondervoorzitter dhr. De Block die (opnieuw) waarnemend
voorzitter werd.
Ook kwestie van gebouwen heeft de afdeling Aalst er al
heel wat op haar palmares.
Toen men in 1980, voor de zoveelste keer in de geschiedenis,
zonder vast lokaal zat diende waarnemend voorzitter J. De Block zijn statutair
ontslag aan.
Hij werd op 09/01/1981 70 jaar en liet al die heisa dus graag over
aan de jongeren. Op de bestuursvergadering van 19/02/1981 werd de
kandidatuur van dhr. Van Dorpe L. voorgedragen als nieuwe voorzitter, een kandidatuur
die algemeen aanvaard werd door de bestuursleden.
Een nieuwe voorzitter … een nieuw gebouw.
Een gedeelte van een gebouw in de Dirk Martensstraat 40 werd
het nieuwe onderkomen van de medewerkers.
Ook dhr Van Dorpe hield het niet lang vol als voorzitter,
en ondervoorzitter Carlos De Vuyst nam zijn plaats over nadat hij met
eenparigheid van stemmen verkozen was tijdens een geheime stemming.
Een nieuwe voorzitter …
ja hoor … de nieuwe huisvesting
werd het "Stedelijk ziekenhuis-Sint Elisabeth", Gasthuisstraat 40, en
bij het verhuizen van het hospitaal naar het ASZ in de Merestraat volgden
natuurlijk ook de dames en heren van het Rode Kruis.
Dr. Devuyst beslist om op 31/12/1998 zijn mandaat als
voorzitter te beëindigen.
Ondervoorzitter Rude De Rouck wordt, in afwachting van
een nieuw verkozen voorzitter, aangesteld als waarnemend voorzitter. Later wordt
hij verkozen als voorzitter.
De (nieuwe) directie van het ASZ beslist dat het Rode Kruis
geen enkel lokaal meer mag gebruiken, behalve de refter en dus diende men
opnieuw op zoek te gaan naar een nieuw onderkomen.
Als gevolg van een heelkundige ingreep van voorzitter De
Rouck Rudy wordt ondervoorzitter Albertina De Block vanaf 05/02/2003
dienstdoende voorzitter. Rudy neemt definitief ontslag op 01/03/2004 en de
afdelingsraad stelde Albertina (Betty) De Block aan om het mandaat van
voorzitter over te nemen tot het einde van het jaar.
Aalst mag in 2006 België vertegenwoordigen tijdens de
internationale eerstehulpwedstrijd "First Aid Convention in Europe"
(FACE) die plaats vond in Assisi (Italië). Het Aalsterse team haalt een mooie 8ste
plaats (op 27 deelnemers).
In 2008 mag de afdeling Aalst maar liefst 100 kaarsjes
uitblazen en behoort daarmee tot één van de oudste van het land. Het feestjaar
werd ingezet op de topdag.
Wegens het bereiken van de statutaire leeftijdsgrens is
voorzitter, Albertina De Block ontslagnemend op 31/12/2008.
Op 07/11/2008 werd Chris Kiekens verkozen tot nieuwe
afdelingsvoorzitter van Rode Kruis-Aalst en op 23/08/2008 aanvaard door de
regioraad.
In de periode 2009-2012 doet de afdeling zware
investeringen:
·
een Mercedes Sprinter ziekenwagen, die in gebruik was bij
afdeling Zwartberg
·
een Mercedes Sprinter materiaalwagen, die in gebruik was
bij het Duitse leger
·
een nieuwe Ferno brancard voor de ziekenwagen
·
een recreatieruimte voor de vrijwilligers.
·
de herlocalisatie en herinrichting van het
hulpdienstlokaal met veilige rekken
·
de herlocalisatie en herinrichting van het vormingslokaal
met veilige rekken
·
een Mindray MEC-1200 monitor voor de ziekenwagen
In 2018 vierde men het 110 jarig bestaan van het Rode Kruis in Aalst, een verjaardag die samen werd gevierd met de 30 jarige verbroedering met het rode kruis van Cochem (DE)
Voor het ontstaan van een heel goede gewoonte, de stickerverkoop (die jammer genoeg in 2020 niet kon doorgaan), dienen we eigenlijk eens
terug te keren in de tijd. Meer bepaald naar de jaren ’50.
Het wegennet werd toen sterk uitgebreid en gezien er nog
geen officieel rijbewijs bestond, liep dat niet altijd goed af. Het aantal
ongevallen steeg, en het Rode Kruis plaatste dan ook hulpposten langs de weg,
vooral in de nabijheid van drukke kruispunten.
Om die extra kost te kunnen betalen, begonnen de
vrijwilligers eerst wimpels te verkopen die de autobestuurders dan aan de
antenne van hun wagen konden hangen.
Vanaf 1961 werden de wimpels vervangen door stickers.
Eerst noemde men dit trouwens nog ‘vignetten’.
Dat verklaart zo een beetje de gewoonte om zich opnieuw
langs de kruispunten te begeven voor de verkoop … hoewel daar natuurlijk wel wat
commentaar op komt.
Vele mensen zijn niet akkoord met de gevaarlijke
situaties die gecreëerd worden door de mensen die nog gauw een sticker willen
kopen terwijl het licht al op groen staat.
Daarom heeft de afdeling Aalst trouwens beslist om niet
meer aan de kruispunten te gaan staan.
Hun ‘vaste stek’ werd onder andere de Delhaize.
In de jaren ’80 ontstond de gewoonte om stripfiguren op
de stickers te laten figureren. Ook werd er een wedstrijd aan vastgehangen want
men is sneller geneigd om iets te kopen (zelfs als steun!) als er iets kan aan
vasthangen.
In 1983 werd de spits afgebeten door de Smurfen.
In 1983 werd de spits afgebeten door de Smurfen.
De stickeractie, die jaarlijks trouwens goed is voor meer
dan 3 miljoen euro, ging dat jaar echter niet door op de gebruikelijke manier.
Omwille van de veiligheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis was het niet verantwoord om de vrijwilligers de stickers te laten verkopen.
Er werd een alternatief gezocht en gevonden voor de reeds 800 000 gedrukte exemplaren.
In plaats van ze in de vuilbak te gooien werden de
stickers gratis bedeeld in de brievenbussen, met de vriendelijke vraag ook een
kleine bijdrage te willen storten natuurlijk.
Maar waar gaat dat geld van die stickeracties eigenlijk
naartoe ?
Wel, wie een sticker koopt, investeert in zijn eigen lokale afdeling.
Die gebruikt het verzamelde geld voor de aankoop van materiaal of voor
opleidingen. Op die manier zorgen ze ervoor dat ze kunnen blijven assisteren
tijdens voetbalwedstrijden, wandelevenementen, festivals, fuiven en dergelijke.
Men rekende een beetje op de goodwill van de bevolking om alsnog de vrijwilligers te willen steunen, want uiteindelijk hebben ook zij tijdens de coronacrisis niet stilgezeten.
Men rekende een beetje op de goodwill van de bevolking om alsnog de vrijwilligers te willen steunen, want uiteindelijk hebben ook zij tijdens de coronacrisis niet stilgezeten.
Ze vervoerden coronapatiënten, ondersteunden woonzorgcentra, bedeelden
mondmaskers, enzovoort.
Ondanks de goede hoop werd deze alternatieve actie toch geen succes. De opbrengst was een pak kleiner dan in 2019, men zegge en schrijve ‘amper’ 687 000 euro.
Dat dit slecht nieuws is voor de lokale afdelingen, hoeft niet meer gezegd te worden. Zij hangen immers voor het grootste deel af van deze verkoop en giften.
Door deze financiële tegenslag zullen er dus misschien in de toekomst minder hulpposten kunnen komen, waardoor minder mensen hulp zullen kunnen krijgen.
Ondanks de goede hoop werd deze alternatieve actie toch geen succes. De opbrengst was een pak kleiner dan in 2019, men zegge en schrijve ‘amper’ 687 000 euro.
Dat dit slecht nieuws is voor de lokale afdelingen, hoeft niet meer gezegd te worden. Zij hangen immers voor het grootste deel af van deze verkoop en giften.
Door deze financiële tegenslag zullen er dus misschien in de toekomst minder hulpposten kunnen komen, waardoor minder mensen hulp zullen kunnen krijgen.
In 2023 kwam er een grote verandering in de stickerverkoop.
Exact 40 jaar na het verschijnen van de eerste stickers met de smurfen, zien we onze sympathieke blauwe vrienden weer op de allereerste Rode Kruispleisters. Pleisters? Ja, want vanaf nu kan de Vlaming zijn lokale Rode Kruisafdeling steunen door een pleister te kopen. Een historische verandering dus voor deze belangrijke fondsenwervingsactie. En dat op de 50ste verjaardag van Rode Kruis-Vlaanderen als organisatie.
Deze - drastische - verandering kwam er door een onderzoek bij de Vlaming en overleg met vrijwilligers, waaruit mocht blijken dat de tijd rijp was voor wat vernieuwing.
Een pleister leek een nuttig alternatief te zijn voor de reeds bestaande stickers.
De prijs evolueerde mee naar € 10 per stuk. De vorige prijs (€ 5) – of 200 Belgische Frank in de jaren ‘90 – werd sinds 1993 niet meer aangepast, ondanks de inflatie.
Er werd dus afscheid van de sticker die al sinds 1961 verkocht werd. Op het eerste gezicht ziet de pleisterverpakking er hetzelfde uit. Ze is bedrukt met de smurfentekening en heeft ongeveer hetzelfde formaat als de vroegere sticker. Binnenin zit er één grote langwerpige pleister die je op maat kan knippen.
Hét grote excuus van velen om het Rode Kruis niet te steunen is de negatieve bijklank die soms verschijnt in berichtgevingen allerhande. Er zou veel geld ‘blijven plakken’ en dus niet op eindbestemming geraken.
Wat velen echter niet schijnen te weten is dat deze internationale hulp eigenlijk niets te maken heeft met de lokale.
De lokale afdelingen krijgen het geld van de verkoop, en niemand anders.
Als je dus een sticker koopt aan ‘den Delhaize’ in Aalst, dan is dat geld voor 100 % voor deze mensen.
Voor Denderleeuw idem, Ninove : same, …
Denk daarom aan de ‘locals’ en steun hen met heel je hart
…
Een kleine gift wordt al enorm gewaardeerd.
We kunnen alleen maar hopen dat deze tegenslag de goede
werking niet belemmert, en dat we deze vriendelijke vrijwilligers allemaal
kunnen terugzien tijdens een volgende editie van Levensloop, tijdens de
thuismatchen van ‘den Iendracht’, en niet te vergeten … tijdens de carnavalsdriedaagse
tijdens dewelke ook deze mensen ‘zen’ moeten blijven en de zoveelste gewonde of
zieke moeten verzorgen in de hulppost.
Een klein tekentje van waardering werd al bezorgd tijdens carnaval 2020 toen er voor het Rode Kruis een 'Zeir zergen ver ons - Merci' linjeken verscheen.
Hij ‘vierde’ in 2020 zijn 30ste jaar als Rode Kruisvrijwilliger en kent dus zeker de knepen van het vak.
Hij en zijn teamgenoten waren onmiddellijk bereid om wandelclub de Kadees bij te staan bij het inrichten van de Nationale Wandeldag (6500 deelnemers) en we zien hem ook steeds graag terug bij Levensloop Aalst, waar het Rode Kruis naast hun eerste hulptent trouwens ook nog een deelnemerstent heeft.
Na een shift ‘helpen’ gaan ze dus ook nog eens wandelen of lopen voor het goede doel …
en ook dat maakt van hen natuurlijk ‘supermensen’ … die meer verdienen dan een applausje …
Op 9 mei is het trouwens 'Internationale dag van het Rode Kruis' …
Bronnen :
Kroniek Rode Kruis Aalst 1908-2008 – Carlos A.J.De Vuyst
Rodekruis.be/afdeling/aalst
Kroniek Rode Kruis Aalst 1908-2008 – Carlos A.J.De Vuyst
Rodekruis.be/afdeling/aalst
foto 1914 tentoonstelling Rode Kruishospitaal L'Océan in De Panne (10/11/2012-21/4/2013)
foto 1931 Criterium via MadeInAalst
foto 1938 Esplanade via MadeInAalst
foto 1944 via MadeInAalst
foto 1960 Bloedtransfusiedienst Keizerlijk Plein via MadeInAalst
eigen info (De Kadees, Levensloop)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten