Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 17 mei 2024

Chris Boni

Chris Boni, geboren als Christiane Slagmulder, (Aalst, 21 februari 1936) is een Vlaamse actrice. Ze was gehuwd met acteur en producer Walter Boni. Walter overleed op 19 december 1996.

Haar lange carrière staat garant voor een uiteraard heel lange, indrukwekkende speellijst.


Waar ze eerst enkel in amateurtoneel en operettegezelschappen in het Aalsterse actief was, maakte ze in 1963 deel uit van het semiprofessionele ‘Kern 63’, gesticht door Frans Roggen en Walter Boni. 

In 1965 maakte ze de definitieve stap van amateur- naar beroepstoneel. Zij kwam in april van dat jaar onder contract bij het eerder dat jaar opgerichte ‘Nederlands Toneelgezelschap Gent’, opgericht door staat, provincie en stad Gent. 

Onder andere ‘Het hemelbed’ (1966) en ‘De man, het beest en de deugd’ (1971) sierden daar haar palmares. 

Het was Dré Poppe die haar naar het beroepsgezelschap haalde maar toen Jean-Pierre De Decker als nieuwe directeur werd aangesteld, moesten in 1998 negen van de elf acteurs, onder wie Chris Boni, het gezelschap verlaten.

Chris had al bewezen dat ze ‘de stiel onder de knie had’, en in 1973 ging ze ook voor het eerst zelf regisseren
De komedie ‘’n Parel van een meid’, van Marc Camolettie (van ‘Boeing Boeing’) stond toen op het programma van de Catharinisten en werd een enorm succes. 

Dit blijspel draaide rond een echtpaar, man en vrouw, met hun respectievelijke minnares en minnaar, en een bijdehandse meid die voor alles een passende oplossing bleek te hebben.
 
Toen haar door De Gazette van Aelst gevraagd werd hoe het voelde om nu ook eens aan de andere kant te zitten, antwoordde ze het volgende : 

Het is natuurlijk helemaal anders, je hebt voortduren de neiging om zelf mee te spelen, en het regisseren van een toneelstuk bij een amateurgezelschap brengt zo zijn eigen problemen mee. Zo beschikt men eerstens over veel te weinig tijd : alles wordt ineengestoken in enkele weken. Normaal gezien zou men zeker drie maanden moeten repeteren (2 a 3 repetities per week). Maar men kan bij amateurs ook geen te hoge eisen stellen. Tenslotte spelen die mensen omdat ze het graag doen, ze geven zich volledig en getroosten zich heel wat inspanningen

Toen dezelfde krant haar iets later ook vroeg waarom er zo weinig vrouwelijke regisseurs blijken te zijn had ze ook onmiddellijk een antwoordje klaar. 

Dit zal wel te maken hebben met het feit dat een vrouw doorgaans veel meer oog heeft voor detailwerk. Een man heeft een beter Algemeen overzicht, een globaal beeld, wat dan tenslotte toch fundamenteel is voor het werk van een regisseur. Daarom zal de regieassistent doorgaans wel een vrouw zijn. Ze vullen zo elkaar aan’.

De successen volgden elkaar op.

Hier een foto van 1977 in de Vlaamse Opera te Gent "My Fair Lady" met Chris en wijlen Willy De Swaef in de hoofdrollen.


Over Willy is HIER trouwens meer terug te vinden.

In 1988 maakte ze opnieuw haar opwachting in CC De Werf, met het stuk ‘De Vrek’. Onder regie van Dirk Tanghe speelde ze daar samen met onder andere Peter Van Asbroeck, Bob Van Der Veken, Nolle Versijp, Karen De Visscher en Hugo Van Den Berghe. Het thema, hebzucht en niets ontziende schraapzucht, is van alle tijden. 

Niet alleen toneel, maar ook TV kon haar bekoren, en zo speelde ze bijvoorbeeld ook mee in legendarische programma's zoals ‘Wij, Heren van Zichem’ (als Germaine, waardin in Leuven) en ‘Meester, hij begint weer!’ (als schooldirectrice).

Ook in enkele Vlaamse langspeelfilms zoals ‘Het gezin van Paemel’ (Boerin Van Paemel), ‘De leeuw van Vlaanderen’ (Moeder van Jan Breydel) en ‘Brugge, die stille’ was Chris te zien, daar nam ze de taak van Rosalie de huishoudster op zich.

Verder deed ze ook nog mee in het toneelstuk’ Jungleboek’ (1992) dat door VTM werd bewerkt en daarna uitgezonden. Ze had er twee rollen: van Tabaqui, de jakhals, en Mataji.

In R.I.P.,, een BRT-sitcomserie die van 1992 tot 1994 op Eén liep en draaide rond een begrafenisondernemer in Geraardsbergen, speelde Chris de rol van Irma Vanderkinderen, de buurvrouw.

Christiane speelde ook verschillende gastrollen in onder andere De Kotmadam (als de moeder van Koentje) en Recht op Recht (in de rol van Emilie Dufour).

Haar bekendste rol zal ongetwijfeld die van Yvette Backx-De Schrijver in Thuis zijn, en ze was dan zelf ook wat van slag toen ze in 2016 te horen kreeg dat haar personage uit de serie geschreven werd. 

Hierbij een beeldje van Chris als Yvette Backx-De Schrijver in Thuis. Chris is de jongedame achteraan :-)


‘Yvette’ was uitgespeeld, na 15 jaar trouwe dienst in maar liefst 1413 episodes, maar Chris voelde dat de medewerking aan de meest bekeken soap in Vlaanderen niet zonder gevolg zou blijven. 

Overal werd ze begroet als ‘madam Toertjens’ … en na 15 jaar was het heel moeilijk voor haar om 
afscheid te moeten nemen. Vooral ook omdat er een nogal drastisch einde voorzien werd. 
Ook de reacties van de kijkers waren overweldigend : protest, medeleven, spijt en verdriet … Het toonde nog maar eens aan hoe dun het lijntje tussen fictie en realiteit kan zijn. 

Een mooie brief als afscheid van haar ‘fans’ werd al even mooi beantwoord door de VRT : 

"Net als op tv neemt Chris met deze brief op een mooie manier afscheid van de kijkers en de fans. De keuze om haar personage te laten sterven was echt geen evidente beslissing. We weten dat Chris het hiermee moeilijk had. Sinds ze gepensioneerd was, was acteren bij Thuis haar hobby en passie tegelijk. Bij iedereen van de cast en crew is er een groot respect voor de acteerprestaties van Chris en dat op hoog niveau tot de laatste scène en tot de laatste draaidag. Ook al wisten we, zoals ze zelf in de brief aangeeft, dat ze het einde van haar rol een plaats moest geven in haar eigen leven."

De dochter van Christiane, Inge, was iets minder enthousiast en verklaarde enkele jaren later : 

Chris Boni, mijn mama en ik, vinden ook dit niet echt kunnen. Mama is sinds haar ontslag 6 jaar geleden nooit meer gelukkig geweest, ze was verweesd. Een actrice kent geen pensioen, een actrice wil leven in een rol, blijkbaar hebben producers daar geen feeling mee”.

Omdat haar personage Yvette in haar slaap overleed, is een terugkeer van ‘Madame Toertjes’ nooit een optie geweest.
Het afscheid van de kijkers van Thuis, betekende meteen ook het definitieve afscheid van Chris.
 

Op het - totaal onvolledige - lijstje van artiesten waar ze mee samenwerkte, staan volgende ronkende namen : 
Jan Decleir, Frank Aendenboom, Senne Rouffaer, en natuurlijk ook ‘onze eigen’ Willy De Swaef. 


Bronnen

HLN 22/11/2016
IMDb.com
Showbizzsite.be
Thuisfansite.be
Data.kunsten.be
Theater.ua.ac.be
De morgen.be 

donderdag 9 mei 2024

Vredeplein

Laat ons even beginnen met de verklaring van de naam ‘Vredeplein’, het plein dat zich bevindt in het centrum van de stad, tussen de Vrijheidstraat en de Nieuwstraat. 


Hoewel er op die plaats tegenwoordig een monument staat ter ere van de oorlogsslachtoffers uit beide Wereldoorlogen heeft de naam hiermee niets te maken.

Neen, de 'Vrede' komt in dit geval van de vredesverdragen tijdens de Middeleeuwen.

Er is dus wel al eventjes sprake van ‘het Vredeplein’, maar in de volksmond werd (en wordt) de buurt toch vaak liever ‘De Catte - ‘De Kat’ genoemd. 

‘De Catte’ bestond uit de Ridderstraat, de Keyzerstraat en het Vredeplein. 

Opnieuw eventjes de geschiedenis in om dit te kunnen verklaren. 

Een ‘catte’ was een verhoogde vestiging met vaak ook een ‘omheining tussen twee poorten’. Een ‘verdedigingsplaats’ dus, voorzien van het nodige geschut om aanvallen te kunnen afweren. 

Deze verhoogde vestigingen staken boven de stadswal uit en werden dan ook vaak cruciale verdedigingspunten.  Militair ingenieur Simon Stevin (1594) kon het eigenlijk niet beter omschrijven : 

Ghelijck een catte sit en pronct ende en loert na de muys, ende eenighe int ghesicht ghecreghen hebbende, haer beste doet om die te vernielen, alsoo oock desen berch, welcke bycans liggende ghelijck een catte sit, ende eenighe vianden hemlieden daer voor ontdeckende, sy doet haer beste om die t’onder te brenghen

Als een kat op wacht dus … loerend naar de aanvallende muizen …

De vaak extra aangebrachte afsluiting bestond uit palen die in de bodem werden geheid om het onderste deel van het talud stevigheid te verschaffen. Dat houten geraamte werd dan gevuld werd met zand en de helling werd vervolgens verder nog verstevigd met “rijswerk”, takken en twijgen van wilgen of andere rechtscheutige houtsoorten, samengebonden met vlechtwerk. Bovenop kwamen graszoden. De wortels hielden de bovenste laag aarde vast en verhinderden dat de wal erodeerde en in het water zou belanden. 

Niets te maken met ‘de Kattestraat’ trouwens, want de ‘kat’ in deze naamgeving komt van het feit  dat het tracé van deze straat overeen zou komen met de Romeinse heirbaan die van hieruit de Kelten (ofte ‘Catti’) naar Hunngehem en de Villa Romana van Lede (via de huidige Ledebaan) bracht.

Hier een beeldje van arbeiders bezig met rijswerken (niet in Aalst)


De ligging dan … 

De Vlaanderenstraat en de Nieuwstraat vormen het tracé van de middeleeuwse handelsweg. Ten westen van het Vredeplein bevond zich ook een post middeleeuws bastion. 

Het Vredeplein ligt historisch gezien net binnen of ten dele op het vermoedde tracé van de laatmiddeleeuwse stadsomwalling (de zogenaamde Wallenring), ter hoogte van waar de Gentse poort en de belangrijke middeleeuwse handelsweg Brugge-Keulen gesitueerd zijn. De Gentse poort bevindt zich in de omgeving van het kruispunt Vlaanderenstraat, Vredeplein en Keizerlijk Plein. 

Dat bleek allemaal te kloppen toen men bij de heraanleg van het plein en de daaraan verbonden archeologische onderzoeken een aantal dingen bevestigd zag. 

De voorziene grote rioleringswerken en herinrichtingswerken in de nabijgelegen straten met name op het Keizersplein en op het kruispunt Keizersplein – Colinetstraat, bleken een mooie aanleiding te zijn om ook archeologische opgravingen uit te voeren in de zone rond de te verwachten Gentse Poort. 
Het Agentschap Onroerend Erfgoed (het toenmalige R.O. Vlaanderen) liet er geen gras over groeien.

Bouwheer en aannemer dienden de mogelijkheid dienden te voorzien voor archeologische registratie, maar om praktische en technische redenen werd in overleg met Stad Aalst evenwel besloten de drie zones reeds voorafgaandelijk op te graven, om zo duidelijkheid te kunnen bieden omtrent de planning van de werken, de veiligheid te kunnen garanderen en een goede registratie te verzekeren.



Op het kruispunt Keizerplein – Colinetstraat is grotendeels voorafgaand archeologisch onderzocht. Op 
basis van dit onderzoek en dat op het Vredeplein werden nadien ook de groenzones op het Keizersplein weerhouden voor archeologisch onderzoek

De omwalling kon op drie plaatsen onderzocht worden: dwars op het tracé van de stadsomwalling, aan de binnenzijde van de omwalling en ter hoogte van de voormalige Gentse Poort, tevens de plaats waar de oude handelsweg Brugge-Keulen de stadsomwalling kruist. 
Uit het onderzoek bleek dat de omwalling bestond uit een gracht met aan de binnenzijde een aarden wal. Het onderzoek toonde aan dat de aanleg van deze wal past binnen een grootschalige uitbreiding van de stad in het 1ste kwart van de 13de eeuw.

De Middeleeuwse stad is ontstaan op de plaats waar één van de uitlopers van de heuvels steil afdaalt naar de bedding van de Dender. Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat de moederbodem op zowel het Vredeplein als het Keizersplein bestaat uit zandleem. 

De gracht bleek te zijn gevuld met diverse materialen, puin en baksteen. 

Wat ook duidelijk was, was dat de gracht een bocht vertoonde. Er wordt dus aangenomen dat de gebouwen aan de westzijde van het Vredeplein op de stadsgracht zijn opgericht en de straat zelf te situeren is op de Wal. De Vrijheidstraat ten noordwesten van het plein zou dan wel op de stadsgracht gelegen zijn, evenals de stedelijke freinetschool De Notelaar ten noorden. 



Eén van de belangrijkste vraagstellingen van het archeologisch onderzoek betrof de datering van de 
tweede stadsomwalling. Tot vóór het archeologisch onderzoek werd verondersteld dat de oprichting van de tweede stadsomwalling van Aalst te dateren was vóór 1225. Dit was gebaseerd op de veronderstelling dat men het Schepenhuis op de Grote Markt, daterend 1200-1225, zeker niet zou bouwen buiten de stadsmuren. 

De middeleeuwse ploeglaag die in zone II en III werd aangetroffen, leverde in zone II heel wat materiaal op dat werd afgedekt door een pakket dat geïnterpreteerd wordt als een restant van de stadswal en dat geen noemenswaardige verdere vondsten opleverde. 

Uit deze datering van de ploeglaag blijkt dat de oprichting van de stadsomwalling en de inrichting van de Grote Markt op ongeveer hetzelfde moment plaats gevonden hebben. 
Dit wijst op een grootschalige uitbreiding van de stad in het eerste kwart van de 13de eeuw.
 
Dankzij deze gegevens en de resultaten van het onderzoek in zone I is het duidelijk dat de tweede stadsomwalling bestond uit een gracht met daarachter aan de binnenzijde een aarden wal, opgericht met de aarde afkomstig uit die gracht. 

Over de eventuele aanwezigheid van een houten palissade of muur en zijn situering t.o.v. de wal (de 'catte', weet u nog) zijn geen gegevens aan het licht gekomen. Wel is een kalk- en zandstenen fundering aangetroffen die vermoedelijk deel zal hebben uitgemaakt van de stadspoort. 

In de zuidwestelijke hoek van zone III werd een kalkzandstenen structuur aangesneden die wellicht kan worden geïnterpreteerd als funderingsplatform.  En dat kan als een onderdeel van de voormalige Gentse poort beschouwd worden. Doordat het funderingsplatform een aantal kuilen doorsnijdt die gedateerd worden in de 13de-14de eeuw is het meer waarschijnlijk dat deze structuur teruggaat op een latere reorganisatie of verstening van de stadsverdediging.

Naast de blootgelegde restanten van de middeleeuwse stadsverdediging zijn ook een aantal dikke bakstenen muren aangetroffen in de grachtvulling. Er was echter geen materiaal voorhanden om deze muren en de vullingpakketten van de gracht te dateren.

Het plein zelf is lange tijd een open ruimte aan de rand van de omwalling gebleven. Pas in de negentiende eeuw geven kaarten aan dat een deel van het plein bebouwd werd. 

Deze bebouwing werd in de twintiger jaren van vorige eeuw gesloopt. 

Op de plaats waar zich op het vredeplein tegenwoordig ‘het monument’ bevindt, stond vroeger immers nog een grote blok kleinere huizen met een totale oppervlakte van 2,7 are.   

Tijdens de gemeenteraad van 16 juli 1910 werd beslist over de onteigening van dit deel langs de Korte Ridderstraat voor het maken van een openbare plaats, die tot op heden gekend is als ‘het Vredeplein’.

Het ging eigenlijk om een drietal erven, ‘’t Gulden Zweerd’ (1550), ‘het Leeuwken’ (1816) en ‘’t Karbonaken’ (1816), die samen met een woningrij aan de Vrijheidstraat, de Kat- en het Pompstraatje, een langwerpig vierkant vormden. 
Toen dit complex in 1912 ook effectief platgelegd werd, ontstond de ruimte die tegenwoordig nog steeds 'het Vredeplein’ vormt. 


In 1927 werd, ter hoogte van het Vredeplein, de Nieuwstraat als het ware in twee gekapt. Het was zo dat vroeger de Nieuwstraat eindigde aan de tuinmuur van De Clippele
Pas na WOI kwam er een verbinding met de Gentsestraat tot stand. Het laatste stuk van de Nieuwstraat vanaf het Vredeplein werd in 1927 herdoopt in ‘Vlaanderenstraat’.

In 1929 werd een eventuele herbenaming ‘De Kat’ voor het Vredeplein door het gemeentebestuur afgewezen en er werd toen geopteerd om de oorspronkelijke naam te behouden.  
 
Het werd een bruisend plein, en tijdens de Kermisfeesten bijvoorbeeld was er altijd veel animatie voorzien. Naast de gebruikelijke muziekoptredens was er vaak ook een ‘Openluchtkinemavoorstelling’ voorzien. 

De heel gekende jaarlijkse Kattekermis was een evenement dat je zeker niet mocht missen, al dreigde deze traditie in 1929 even verloren te gaan. Omwille van organisatorische omstandigheden, want aan de opkomst was het zeker niet gelegen. 

In een ultieme poging om de toch nog talrijke bezoekers toch wat langer in de stad te houden, werd daarom op vastenavondzondag omstreeks 18.00u een lichtstoet georganiseerd. 

Het initiatief, dat financieel gesteund werd door de foorkramers, zorgde voor een unieke sfeer in de binnenstad. 
Begeleid door de reuzen trokken de leden van de twee Aalsterse verenigingen van Gilles met fakkels door de straten. 
Op de hoeken van de straten zorgde Bengaals vuur voor een feeëriek schouwspel en een gezellige sfeer. 
De stoet beleefde haar hoogtepunt op de Grote Markt, waar de Aalsterse Gilles een rondedans deden en een vuurwerk uiteindelijk de festiviteiten afsloot. 
Het initiatief werd in 1933 herhaald en het zou later een traditie blijven dat de Grote Markt hét eindpunt zou zijn van de jaarlijkse carnavalsstoet.

De jaren ’30 zouden zich trouwens kenmerken door feeërieke verlichting, fakkeloptochten en volks vermaak, zowel tijdens de stoet als tijdens de kermis.

Na alle voorgaande problemen werd de maatschappij 'De Kat' opgericht, met de bedoeling de tradities van de wijk in ere te houden. 
De oprichters van deze maatschappij waren Jan Roelandt (voorzitter), Donatus Droesbeke (ondervoorzitter), Theophiel Amant (penningmeester), Leopold Strickx (secretaris), Richard Silon en Frans Van den Brande. 
Het was deze maatschappij die een reuzenkat liet bouwen om mee in de stoet te gaan. 

Dat gebeurde vanaf het jaar 1932.

De Kattekermis kende dus haar eigen stoet, waarbij de reusachtige Kat uiteraard steeds naar buiten kwam, maar ook de Ajuingilles namen toen deel aan deze stoet. Een uitzonderlijke gebeurtenis was dat trouwens, want normaal kwamen zij enkel en alleen maar buiten met Aalst Carnaval.
De Gilles naar de Kattekermis, en De Kat naar de carnavalsstoet … Een mooie wisselwerking. 

De eerste Kat, die dus in 1932 meeging in de stoet, was een wit exemplaar. Hierbij een foto uit dat jaar, waarop de kat (links) te zien is, samen met kindje Baba op de voorgrond en met majoor Cans ('in den draai').


Deze Kat werd jarenlang op de zolder van Jan Roelandt, die de afbeelding gemaakt had, bewaard. Toen het onderstel op een dag in het stadsmagazijn verdwenen was, werd de Kat op een paardenkar gezet en werd ze zo rondgereden tijdens de stoet. Ze moest en zou meedoen! 

Nog in die periode had het plein trouwens ook een sportieve functie. Net als op zoveel andere plaatsen werden hier regelmatig kaatswedstrijden en -tornooien gehouden, die steeds een hele hoop volk te been brachten. 
Inkom : 1 Frank!


Op zaterdag 6 februari 1932 vond een ander heuglijk feit plaats op het plein. De opening van een ‘prachtige nieuwe café’ … 

Café ‘Vredeplein’ was een feit, en nog tot op  de dag van vandaag kan men daar een fris pintje (of ‘ietanders’ gaan drinken). De eerste eigenaars waren Gustaaf D'Haese en zijn vrouw Augusta Ballinxks.

Ook de hondensport krijgt in die jaren de nodige aandacht. 
Zo vinden we in de Volksstem van 23 juni 1933 volgend artikel : 

Het hondensport krijgt alhier met den dag meer aanzien! En wel in tweeerlei opzichten. 
Op 2 juli, 1e zondag kermis Aalst, heeft op het Vredeplein te 3 uur een prachtige demonstratie plaats van afgerichte honden. 
Een 15 tal honden van de Aalstersche hondenclub St Rochus verleent hunne medewerking. 
Enkele nummers van practischen aard zullen de oefeningen afwisselen

Op 19 juli vinden we in dezelfde krant trouwens nog een berichtje uit de dierenwereld : 

Te beginnen van zaterdag 29 juli, zullen duiven- en kiekenmarkten, van de Hopmarkt en Nieuwstraat, verplaatst worden naar het Vredeplein”. Het bericht werd ondertekend door burgemeester A. Nichels.

En op 17 juli van dat jaar wordt een nieuwe doelgroep benoemd : meer dan 100 kg mannen … 


Op 5 juli 1938 werd het ter gelegenheid van de Kermisfeesten wat hogerop gezocht … 
Het was de luchtballon van Jean De Vogelaer die werd opgelaten onder grote belangstelling!


Het monument met de "eeuwige vlam" als herkenningspunt was er toen nog niet, maar verschillende gebouwen rond het plein zijn wel nog steeds herkenbaar.

Op het Vredeplein bevond zich toen ook de Stadsmeisjesschool.

Deze omvatte de bewaarschool (ingang Schoolstraat), lagere school en avondschool. 

Vele gebouwen uit de periode 1920-1940, ook het Interbellum genoemd, bleven goed en mooi bewaard. Meestal vormen ze nog steeds homogene rijen of blokken. 
Een prachtig voorbeeld daarvan is de Capucienenlaan, waar bewezen wordt dat deze gebouwen nog niets ingeboet hebben aan hun degelijkheid en uitstraling. 
In de meeste gevallen werden de ramen vervangen door aluminium, maar af en toe zijn toch nog steeds houten kaders terug te vinden. 

In totaal staan er in Aalst nog een vijfhonderdtal Interbellum gebouwen, en ook deze stadsmeisjesschool hoort daarbij. 

Het is een modernistisch gebouw met onder andere toneel- en turnzaal die via de binnenkoer of speelplaats te betreden is. Vanop de speelplaats kunnen we de prachtige gevels nog steeds bewonderen. 
Net als het oude zwembad aan de Capucienenlaan (nu stedelijke kunstacademie) werd ook deze school onder het bestuur van burgemeester Alfred Nichels gebouwd. 

Het onderwijs in de stad Aalst kende in de tweede helft van de 19e eeuw een al een beperkte uitbouw onder invloed van de wet op het lager onderwijs uit 1842. 
Om ook daadwerkelijk te kunnen voldoen aan de vereisten van deze wet beperkte de stad zich tot het aannemen van een aantal scholen, waaronder de school van de Broeders der Christelijke Lering aan het huidige Vredeplein en de „bijzondere‟ school aan de Graanmarkt. 
Naast een aantal vrije scholen en privé-initiatieven was aldus voorzien in de onderwijsbehoeften van de stad. 
Met de wet uit 1914 op de verplichting van het onderwijs tot de leeftijd van 14 jaar ontstond er na W.O. I, door de stijging van het aantal leerlingen, behoefte aan meer en uitgebreidere schoolgebouwen.

Daardoor werden een aantal scholen door de stad uitgebreid en vernieuwd of nieuw opgericht.
Ook in het onafhankelijke (katholieke) net werd tot uitbreiding overgegaan. 

In de jaren ‟20 werd het pensionaat van de Dames van Maria aan de Onderwijsstraat uitgebreid en werd een Centrale Jongensschool opgericht aan de Nieuwbeekstraat. 
In het daaropvolgende decennium vond een uitbreiding plaats in de Centrale Meisjesschool aan het Vredeplein en het huidige Vrij Technisch Instituut aan de Vakschoolstraat en Sint-Annalaan, werd de nieuwbouw voor het Koninklijk Atheneum aan de Graanmarkt gerealiseerd  en ontstond een nieuwe kleuterschool in de Kerrebroekstraat. 

Triphon De Smet droeg - in zijn hoedanigheid als stadsbouwmeester - de eindverantwoordelijkheid voor alle projecten in opdracht van de stad, wat er in essentie op neerkwam dat hij de bouwplannen tekende en toezicht hield op alle activiteiten voor en tijdens het constructieproces.

De Centrale Meisjesschool aan het Vredeplein breidde in 1934 haar gebouwen uit met een nieuwe hoofdvleugel in de Vrijheidstraat en een beperkter volume in de Bert Van Hoorickstraat. 
Deze laatste is trouwens een niet echt opvallende constructie van slechts één bouwlaag die werd opgetrokken in een uiterst functionele stijl.
Met haar brede rechthoekige vensters met een kruisverdeling heeft deze wel iets van de Nieuwe Zakelijkheid. 

Ook de hoofdvleugel vertoont hier kenmerkende elementen van, zoals de veruitwendiging van de interne organisatie. In dit geval komt die tot uiting in een sterk horizontaal volume rechts met twee hoog aangebrachte vensterstroken en het smallere meer vertikaal opgebouwde volume links met drie ronde vensters boven de toegang. 
Deze verbergen niet dat zich achter de gevel respectievelijk turnzalen en een traphal bevinden. 

Tijdens de tweede oorlog werd de school gebruikt voor het afspelen van propagandafilms, het organiseren van muzikale avonden, kunstavonden, … Veel gebeurde onder het toeziend oog van Duitse militairen. 
Hier een foto van deze 'toezichtshouders' op het speelplein van de school.


Aan het einde van de oorlog, op 18 november 1945 vinden we volgende advertentie terug in ‘De Gazet van Aalst’ : 

“Eene bedeeling van appelsienen zal plaats hebben op dinsdag 20 dezer van 9 tot 11 en van 14 tot 17 uur in het lokaal Solidariteit, Vredeplein te Aalst, aan alle politieke gevangenen in het bezit der groene kaart met roode band. Namens het daartoe aangesteld Komiteit der Weerstandssgroepen G.L. (A.B.) (= geheim leger), O. F., Fidelio, Weerstandsgroep Spoorwegen

Ook in 1946 bleef het plein, en met name de meisjesschool, belangrijk om de naoorlogse periode in te kunnen zetten. 
Zo kon men, op vertoon van het trouwboekje en de identiteitskaart, en tegen afgifte van de oude rantsoenkaarten, nieuwe rantsoenkaarten bekomen in de Stadsmeisjesschool. 

In november 1946 verscheen ook het weekblad ‘De Weerstander’. 

Zij waren gevestigd op het Vredeplein nummer 67 en brachten wekelijks de lezers op de hoogte van de organisatie ‘Solidariteit’, kortweg ‘SOL’.

Ondertussen werden in de stadsschouwburg opnieuw grote werken uitgevoerd. 

Er staat wel ‘Stadsschouwburg’, maar eigenlijk hebben we het over een ‘voorlopige stadsschouwburg’. 
Een gebouw dat werd voorzien voor opvoeringen, nadat de originele Stadsschouwburg een beetje verder (op de Hopmarkt) ondertussen met de grond werd gelijkgemaakt.

Geen nood … er was een zaal, en dus konden de festiviteiten en voorstellingen gewoon doorgaan. 

Zo vinden we op 5 januari 1946 een advertentie voor het stuk ‘De Wijsgerige Vrouwtjes’ terug, een stuk van Molière. 


En in januari 1947 vinden we er het ‘Bal der Vuurkruisen’ ’14-18’.

Volgens de affiche ‘het mooiste en plezierigste bal van ’t seizoen’ met een speciaal militair orkest van 10 muzikanten in prachtkleedij van het 2de reg. Lanciers 1912".

Het evenement wordt aangeprezen met de leuze : ‘Waar de Vuurkruisers zijn, is er leute en plezier’ … 

Nog meer ‘leute’, al is dit eerder sarcastisch bedoeld, want einde jaren ’40 werden ook werken uitgevoerd om de telefoon te kunnen aansluiten. Dat dit niet zonder slag of stoot gebeurde, mag blijken uit volgende interpellatie op het gemeentebestuur : 

Waar zit onze schepen van openbare werken?   Onze straten blyven in een erbarmlyken toestand liggen voorwaar waar de telefoon werd gelegd, is het buiten alle concurrentie. Kijk maar naar het Vredeplein, aan de bevoorrading’. 

De ‘bevoorrading’ bevond zich ondertussen ook in de meisjesschool. 

Het mag duidelijk zijn, het Vredeplein had een belangrijke rol te spelen in die jaren. 
De Stadsschouwburg voor  spelen van diverse aard, en de meisjesschool voor lezingen, bijeenkomsten, bedelingen, …
Bekomen kon men achteraf in café ‘De Vrede’. 

De Stadsschouwburg op het Vredeplein was zoals al gemeld eigenlijk maar een ‘voorlopige oplossing’, en het zou het begin worden van de smeekbede van de Aalstenaars om ‘een nieve zool’.
Zo lezen we in de pers : 

Sinds de afbraak van de oude schouwburg op de Hopmarkt (eigenlijk Botermarkt) kenden we al verschillende stadsbesturen. 
Onmiddellijk voor en na de oorlog van 1940 werd een noodoplossing geschonken, namelijk de huidige stadsschouwburg aan het Vredeplein. Dit bleek echter al spoedig een heel slechte oplossing te zijn”. 

Althans zo wordt beweerd in De Gazet van Aalst van 1 februari 1953.

Onder verschillende stadsbesturen werden er wedstrijden uitgeschreven onder architecten die onder elkaar voor ’t schoonste, grootste en beste plan wedijveren. Er werden grootse, té grootse plannen gesmeed, die een stad van middelmatige grootte financieel moeilijk kan torsen. 
Het is altijd beter iets min groots, maar meer praktisch in te zien.
Aan prachtige gebouwen heeft een toneelmaatschappij niets. Het volk moet natuurlijk behoorlijk geplaatst kunnen worden maar de allereerste vereiste is wel een goed speelplan”.

Er werd ondertussen voor het gedeelte ‘toneel en muziek’ een oplossing gevonden in CC De Werf (Molenstraat). 

‘De zool’ voor de carnavalisten echter, een evenementenzaal waar een hele hoop volk samen kan genieten van één evenement, die laat op zich wachten. 
 
Vanaf 1946 vinden we ook de handelsfoor terug in de meisjesschool. De foor verhuisde later wegens 'te kleine en onpraktisch ruimte' naar het Atheneum en nog later werd ‘de Couverture’ de thuisbasis van dit gebeuren. 

In 1950 beleefde de Kattekermis zijn hoogtepunt, waarop de Maatschappij een nieuwe Kat liet beitelen door een beeldhouwer in Zottegem. 
Dit gebeurde voor de som van 4.000 frank. 
Het dier, dat volledig uit hout bestond en zwart geschilderd was met vurige ogen, bleek echter veel te zwaar te zijn om mee te kunnen dragen in de stoet, waardoor Gillaume Pachter de Kat in 1951 op een onderstel monteerde, dat een burcht voorstelde. 

Nog in die jaren vonden we op het plein ook frituur Arthur terug.  Daar waar nu de fonteinen zich bevinden was inderdaad ‘the place to be’ om een frietje te steken. 


In de jaren ’
80-90 stond er trouwens ook een frituur, uitgebaar door René Vermoesen.
Frituur Arthur begon ‘mobiel’, maar later vonden we een vaste frituur terug in de Duivekeetstraat.

Dat het plein omwille van de naam alleen al een link heeft met oorlog en vrede, dat is zeker. 
En dat bleek ook zo op 4 september 1954

Ter gelegenheid van de tiende verjaardag ‘der bevrijding der stad’, was Ereburger Major Fairbairn immers aanwezig in onze stad. Hij vertrok toen, samen met onder andere Town Major Dwyer en Majoor Van Hover, per jeep aan de ‘Haring’ voor een rit naar de Grote Markt waar na een huldiging een groot concert op hen wachtte.

Op 5 september werd, in aanwezigheid van onder andere Bill Fairbairn, een toespraak gehouden door burgemeester Oscar Debunne. 
Dit gebeurde bij het aansteken van de eeuwige vlam bij het nog op te richten monument ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers op het Vredeplein te Aalst.

Dat monument op het Vredeplein werd, twee jaar later, in 1956 onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

Eerder dat jaar won Marc De Bruyn een internationale wedstrijd voor het ontwerpen van een oorlogsmonument voor het Vredeplein in Aalst
Hij ontwierp een driedelige constructie op zuilen, waaronder hij een metalen schaal plaatste, waarin een vlam ontstoken kan worden. Onder toezicht van architect Stany de Neef beitelde Marc het Vredesmonument ter plaatse. 
Hier zien we de opbouw van dit indrukwekkende monument.


Het oorlogsmonument op het Vredeplein betekende voor Marc zijn grote doorbraak.

Het herdenkingsmonument werd gebouwd volgens zijn modernistisch ontwerp dat dus bestaat uit drie pijlers waarop een massieve driehoek rust. 

Op de voorzijde zit een hardstenen bas-reliëf, met vier ruiters die de Apocalyps aankondigen. 
Daarvoor bevindt zich een bronzen beeldengroep. 
De ruiters symboliseren de rampen die de mensheid getroffen hebben, en tegen die achtergrond tekent zich een compositie in geslagen koper af die de lijdende mensheid symboliseert.
 
Een vertwijfelde vrouw houdt het lichaam van een levenloze man in de armen. 
Tussen de drie zuilen staat de ‘eeuwige vlam’ opgesteld, een vlam die trouwens enkel aangestoken wordt bij speciale gelegenheden.

Ook het aantal zuilen werd niet ‘zomaar’ gekozen. De drie zuilen symboliseren 

- Dom Modest (die tijdens de repressie langdurig gemarteld werd in voorarrest, en uiteindelijk bezweek aan de verwondingen)

- Meester De Vos (in dezelfde periode afgemaakt met een nekschot door de weerstanders), en

- Het lijden van alle repressieslachtoffers.

Hier twee fotootjes van tijdens de inhuldiging.



In
1962 keurde de gemeenteraad eenparig de oprichting goed van een cultuurcentrum in de Molenstraat. Benevens de gebouwen van ‘Volksverheffing’ werden ook de aanpalende gebouwen aangekocht, zodat men een centrum zou kunnen oprichten waarin zowel de centrale bibliotheek, een auditorium én vergaderzalen zouden worden geïmplementeerd. 
Zo zou ook het probleem van een degelijke Aalsterse schouwburg volledig opgelost worden.

Het project CC De Werf werd een feit.

Ondertussen werd in 1964 ook … de Stadsschouwburg aangepast volgens de moderne eisen. 
Een nieuwe bekleding en een uitrusting met een zeer gevarieerd lichtorgel stonden garant voor nieuwe uitvoeringen ‘op niveau’.

1967 Werd een jubileumjaar. Het was immers 100 jaar geleden dat kunstenaar Valerius De Saedeleer geboren werd. 
Naar aanleiding van deze honderdste geboortedag werd hij geëerd met een grote tentoonstelling en de installatie van een bronzen gedenkplaat (een ontwerp van Ignatius De Vos) op de hoek van de Nieuwstraat en het Vredeplein (tegenover de voormalige plaats van zijn geboortehuis).


In 1969 werd bekend gemaakt dat de Stedelijke meisjesschool ook de jongens van de stadsschool aan de Nieuwbeekstraat zou opvangen. 
Vanaf dat jaar spreekt men dus van het gemengd stedelijk lager onderwijs. 

De lokalen van de stadsjongensschool zouden dan ter beschikking komen van de Academie voor Schone Kunsten, die momenteel eng en weinig comfortabel behuisd waren. 

In de turnzaal zou men dan ook plaats maken voor turn- en yogacursussen voor kinderen en volwassenen. 

Ook het stedelijk archief, dat reeds een tiental jaren geleden ondergebracht werd op de zolder van het belfort, werd heringericht en werd overgebracht naar een volledige verdieping van de stadsschool. 

Inmiddels, we spreken dan over het jaar 1971 was het archief natuurlijk opnieuw sterk aangegroeid en diende men opnieuw uit te wijken naar andere locaties. 
Het ‘Huis van Langenhove’, vroeger betrokken door het vredegerecht en de rechtbank van koophandel werd ‘the place to be’. 

In januari 1970 volgde trouwens de beslissing dat er vanaf die week zowel in de stedelijk lager- en bewaarschoolonderwijs gestart werd met de vijfdagenweek. 
Vanaf dan dus geen klas meer op zaterdag. 

Door de gemeenteraad werd een beslissing genomen om twee onthaalcentra in te richten. Eén in de stadsschool van het Vredeplein en een andere in de meisjesschool van de Binnenstraat, waar de kinderen dan op wens van de ouders, ’s zaterdags ’s morgens onthaald werden en onder bevoegde leiding met vrijetijdsbesteding werden beziggehouden. 
De beslissing werd nog niet door de hogere overheid bekrachtigd, maar liet niet lang op zich wachten. 

In september van dat jaar volgde trouwens slechter nieuws. Men sprak toen van de opheffing in het onderwijs van drie klassen aan het Vredeplein. 
Dit kwam door een daling van het aantal leerlingen. 
Men ging er op een bepaald ogenblik zelfs uit van nóg grotere doemberichten en vreesde dat het instandhouden van de instelling problematisch zou kunnen worden. 
Het leerlingenverlies waarmee men zich geconfronteerd zag, ging ten voordele van het Atheneum. Het was zelfs zo dat sommige  leerkrachten van de stadsschool de leerlingen zelf ergens anders heen stuurden.

In 1975 was onze fameuze Kat aan een herschildering toe. Het diertje werd grijs-wit geschilderd en de vurige ogen verdwenen.

Deze Kat was dan jarenlang spoorloos, tja dat heb je wel eens met die beesten, maar op een dag werd ze toch teruggevonden, ergens verscholen in een hoekje in een Stadsmagazijn. 

Het beestje gaat sedert eind van de jaren '70 niet meer mee in de stoeten, maar wordt momenteel wel nog bewaard in het Stedelijk Museum.

Een herinnering aan 'De Kat' in de buurt tegenwoordig is 'Bowling The New Cat' op het Vredeplein.

Midden jaren ’70 is het Vredeplein eigenlijk een troosteloos plein. 
Hier een foto van hoe het er allemaal uitzag in 1976.


We zien achteraan het oorlogsmonument. Daarachter links een gedeelte van de stadsschool. Het middelste gebouw herbergt de ‘voorlopige’ stedelijke schouwburg en het stedelijk archief. 
Daarnaast nog een gedeelte van de brandweerkazerne. Rechts van het plein enkele cafés. Links Everaert bandencentrale daarnaast een appartementsgebouw met op het gelijkvloers salons De Vrede en op de hoek een traiteur. Verder vinden we er een openluchtparking met parkeermeters.

Wat op de foto nog opvalt? 

Geen enkel boompje of plantje te bespeuren. 

Een klaagzang hierover vonden we reeds terug in De Gazet van Aalst van 14 november 1970, waar het gemeentebestuur hard aangepakt wordt in verband met hun lakse houding tegenover ‘groen in de stad’. 

Naar aanleiding van de boomplantingsdag van 21 maart dat jaar werden in het ganse Vlaamse land duizenden boompjes geplant door talrijke verenigingen en vrijwilligers. 
Overal was men er fier op … Die dag werd immers een stukje natuur in stand gehouden of aangeplant. 

De krant ging verder : “En gij, Aalsters stadsbestuur, wat hebt gij gedaan? Wat doet ge? Gij die zo hard hebt geroepen? Een tiental armzalige boompjes hebt ge geplant. Boompjes die ge op de koop toe van een gekende Aalsterse vereniging had gekregen. Symbolisch heet dat dan! Symbolen allicht voor al de bomen die ge niet hebt geplant!”

Verder volgde een klaagzang van hoe het stadsbeeld verstoord werd. Hoe de prachtige platanenrijen van de Capucienenlaan en Leo de Bethunelaan verdwenen. Hoe de Stationsstraat werd verknoeid. 
En hoe het Vredeplein en Esplanadeplein op enkele schaarse exemplaren na, helemaal kaal zijn geworden;


In 1974 werd dan toch een verdienstelijke poging ondernomen . 
De pleinen in het stadscentrum waren nu echt wel dringend aan een grondige opruimbeurt toe en de stad greep in

Het Keizerlijk Plein werd heraangelegd en ‘herboomd’, en ook op het Vredeplein was men bezig aan een herinrichting. 
Links en rechts van de middenstroek werden door zigzag geplaatste borduurstenen de parkeerstroken afgebakend, terwijl grote bloembakken er een beetje kleur inbrachten. (jammer genoeg niet zichtbaar op  deze zwartwit foto). 



Na de werken aan het Vredeplein werd ook het Esplanadeplein aangepakt. 

Iets meer groen dus, maar nu waren het de automobilisten die sakkerden. Er gingen bij deze ‘opfrissingsactie’ immers maar liefst 72 parkeerplaatsen verloren aan het Vredeplein. 
En of het resultaat nu echt een groenere wereld gemaakt heeft? Wel, bekijk de foto uit 1976 nog eens aandachtig.

Om parkeerproblemen op diverse pleinen en straten van de baan te ruimen werd, ook door andere gemeentebesturen, beslist om er parkeermeters te voorzien. 
Als één van de pioniers hiervoor kwam het Vredeplein aan de beurt. 

De groep Raldes kwam in actie en verweet de stad dat er onvoldoende parkeergelegenheid gecreëerd werd in de buurt van het Vredeplein en de Hopmarkt. Er werd advies gegeven om eens een kijkje te gaan nemen in steden als Breda en Eindhoven en om eens met de ‘getroffen winkeliers’ te gaan praten. 

‘Alles loopt vast’ en als fietser moet je rekening houden met zowel de rode lichten én de straatbedekking, wil hij heelhuids doorheen ‘de gevarenzone’ geraken. 

Kennen we dat trouwens niet ergens van?
 Een herinrichting die onmiddellijk tegenstand krijgt, zondera dat het een kans op bestaan gegeven wordt? 

Mei 1977 : Er kwam een heus structuurplan – vergelijk het met het tegenwoordig sterk bekritiseerde ‘circulatieplan’ – wat ook toen op de nodige commentaren getrakteerd werd. 

Het plan zou het centrum leefbaarder en aangenamer moeten maken. 

Wat zeker nodig was : een verkeersvrije Grote Markt, winkelwandelstraten en een station dat beter aan de bestaande behoeften kon voldoen. 
Het doorgaand verkeer zou zoveel mogelijk buiten de stadskern gehouden worden. De stadskern werd begrensd door de Werf, Vaartstraat, Esplanadestraat, Vrijheidstraat, Vredeplein, Keizerlijk plein, Zonnestraat, Houtmarkt, Alfred Nichelstraat en Burchtstraat. 


Dat het niet zo simpel was, bleek al snel heel duidelijk. Men wist het op den duur blijkbaar zelf niet meer want bijvoorbeeld de Vrijheidstraat ging van een tweerichtingstraat naar een éénrichtingsstraat (voor de veiligheid). Daarna terug naar een tweerichtingsstraat (ook al voor de veiligheid), …
Tegenwoordig is het trouwens nog steeds … opnieuw een éénrichtingsstraat (inderdaad, voor de veiligheid). 

1977 Herenhuis op de hoek van de Nieuwstraat en het Vredeplein nu Bank Crédit Lyonais. Heiligenbeeld in gevelkapel op de hoek van het gebouw. Daarnaast het smalste appartementsgebouw(?) van Aalst


Hetzelfde gebouw iets langer geleden. Bemerk dat waar nu de fonteinen staan, vroeger gewoon een kruispunt met rode lichten was. 


... en voor de rode lichten ... agenten die alles in goede banen trachtten te leiden ...



In 1980 kwam ook de vraag om de parking van het Vredeplein uit te breiden tot de binnenstrook, en dat terwijl de werkgroep ‘stadsherwaardering’ ondertussen ijverde voor hoogstammig groen in de stad en ook het Vredeplein hiervoor in het vizier had. 

Voor sommigen was dat niet te verzoenen met de standplaatsen van de foor, maar de werkgroep zag toch liever kleinschaligere kraampjes tussen de bomen in plaats van die mastodonten (die later trouwens naar het Keizerlijk Plein zouden verhuizen). 

Na de inhuldiging van CC De Werf werd de ‘voorlopige’ stadsschouwburg wel nog gebruikt door de stedelijke muziekacademie, Yoga Vadanta en ook kleinere producties zoals toneelvoorstellingen, poppentheater, enz bleven er hun toevlucht zoeken. 

Geopperd werd dat, mocht deze schouwburg onbruikbaar worden, er zeker een grote leemte zou ontstaan. Vooral omdat de kleinere theaterzaal voor veel producties in De Werf niet te gebruiken was wegens de hoogte.
Ook de grote zaal schrikte de verenigingen af door haar 598 zitplaatsen.

Zelfs op politiek vlak begon het getouwtrek. De ene verklaarde dat de zaal kwestie van brandveiligheid als een smeulende sigaret zou zijn, die eerstdaags wel eens voor een catastrofe zou kunnen zorgen. 
De andere kaatste de bal terug naar CC De Werf waar er ook maar twee nooduitgangen voorzien zijn in geval van calamiteiten. Onverantwoord … maar dank zij een politieke kunstgreep jammer genoeg wel de waarheid.
 
In 1986 verhuisde Yoga Vadanta naar de Volksverheffingstraat. De laatste jaren werden ze meer en meer gehinderd door de Academie  voor Muziek, Ballet en Toneel en ze zaten er daarenboven nogal ‘te kijk’. Op de nieuwe locatie heeft men nu trouwens alle faciliteiten onder één dak, gaande van vergader- en ontmoetingsruimten en een optimaal uitgeruste oefenzaal.

Eind jaren wou men terug leven blazen in de oude gebouwen. Men zou ervoor zorgen dat tenminste de brandveiligheid in orde zou komen, en dat daardoor opnieuw zou kunnen gespeeld of geoefend worden in deze zalen. 

Eind jaren ’80 stond er duidelijk nog iets te gebeuren op de agenda. De stoep aan de school werd merkelijk verbreed, maar er was niemand die wist wat het nobele doel hiervan dan wel zou zijn. 
Er werd geopperd dat er misschien wel een openbaar toilet zou komen, maar ook de optie ‘fritkot’ kreeg zijn aanhang. 
En het was deze laatste die gelijk kreeg. 

De frituurstory kreeg een vervolg in februari 1990.

Reeds vorig jaar werd duidelijk iets voorzien, maar de ‘frietliefhebbers’ werden wandelen gestuurd. Er zouden zich in de buurt reeds genoeg frituren bevinden. De buizen en andere attributen die er ter plaatse kwamen, wezen echter wel allemaal in de richting van een fritkot. 

In januari 1990 verscheen dan ook effectief een mobiele frituur ter plaatse. Omdat de voorziene vergunningen echter nog niet waren afgeleverd, kreeg de uitbater (een Haaltenaar) het bevel om de plaats onmiddellijk te verlaten. Hij trok een paar dagen later met zijn gevaarte inderdaad verder … naar de Koolstraat. 

Exit frituur dus, maar volgens burgemeeser De Maght werd hiermee niet uitgesloten dat de bewuste aanvrager er zich tijdens de carnavalsdagen toch zou mogen vestigen. Dat zou dan echter kaderen in de reglementering van een ‘georganiseerde inname van de openbare weg’, … en zou natuurlijk ook de nodige centjes kosten … 
 
Nog in 1990 kwam er goed nieuws voor de oude stadsschouwburg. 
Er werd immers de ‘vzw Kat-theater’ opgericht door onder meer De Schakel, Het land van Riem, Tejater 80, Netwerk en Taal en Vrijheid. 
Zij verklaarden zich akkoord om de zalen te blijven gebruiken en onderhouden en kregen het beheer in handen. 

De zaal en de foyer hadden duidelijk een facelift nodig, en die kwam er ook tegen eind 1991. 
Ook de kleedkamers werden aangepast en in de gang kwam nieuw sanitair. 
Er kwamen nieuwe ramen en er werd werk gemaakt van het plaatsen van vast tapijt en een geluidswerende wand. Ook de zitplaatsen werden aangepast en er werd gezorgd voor meer beenruimte. 
Het aantal plaatsen daalde daarmee wel van 220 naar 194.

Het was in die beginjaren ’90 dat er nóg een  hekel punt verscheen op de gemeenteraad.
 
De overplaatsing van een deel van de Winterfoor, wat bij de bevolking blijkbaar nogal gevoelig lag, diende namelijk heel dringend te worden besproken. 

Het was gebruikelijk dat de Aalsterse carnavalskermis opgesteld stond op de verschillende pleinen in de stad, het parkingplein Kattestraat-Ridderstraat, de Hopmarkt, het Esplanadeplein, het Vredeplein, de Houtmarkt, de Werf en natuurlijk ook de Grote Markt, maar veranderingen drongen zich op omwille van verschillende redenen. 

Het niet meer in gebruik nemen van de parking Kattestraat werd gestaafd door de melding dat deze ruimte geen eigendom meer was van de stad. 
Op de Werf liep een juridische procedure (die door de stad werd verloren), en waardoor er zeker geen foor meer mocht geplaatst worden.
De Houtmarkt en het Vredeplein gaven problemen met betrekking tot de veiligheid. 
De recente aanplantingen op het Vredeplein zouden voor problemen kunnen zorgen bij de foorplaatsing en voor de Houtmarkt werd aangevoerd dat de foorreizigers zelf aanhaalden ‘dat ze er het zout op hun patatten niet meer verdienden’. 

Ook het toenemende verkeer zorgde ervoor dat het steeds moeilijker en moeilijker werd om grote delen van de stad te gaan afsluiten ten behoeve van de kermis.

In 1992 zetten het parkeerprobleem en de dalende publieke belangstelling het stadsbestuur ertoe aan om, in overleg met alle betrokkenen, de winterfoor te reorganiseren naar vier foorpleinen : de Grote Markt, de Hopmarkt, het Esplanadeplein en de Parking Keizershallen. 

Maart 2008 : De stad onderzoekt de mogelijkheid het Vredeplein snel heraan te leggen. Schepen van Openbare Werken Ann Van de Steen trekt de kar.

'Op de bewonersvergadering kwam het voorstel om de verkeersdoorstroming aan de kant van de horeca op te heffen en het voetpad aansluiting te geven met het plein. De herbergiers krijgen daardoor de mogelijkheid om een terras te plaatsen. 
Het gebruik van het plein zou veiliger worden en je zou vanaf het plein zo de Nieuwstraat in kunnen wandelen. Die winkelstraat wordt door de heraanleg van de Hopmarkt trouwens toch verkeersvrij. We overwegen de heraanleg van de Nieuwstraat meteen te koppelen aan de heraanleg van het Vredeplein'

Het voorstel werd een feit en in 2009 werd, net na carnaval, begonnen met de grote werken. 

Een archeologisch onderzoek ging de werken uiteraard vooraf. 

En dan 'de uiteindelijke werken'... 
Als Aalst iets doet, willen ze het natuurlijk grondig en ‘kunstig’ aanpakken en dus werden ook deze werken aanzien als ‘een specialleke’. 

Met een lijnenspel in de bestrating wou het stadsbestuur het plein als het ware opentrekken. 
Door het gebruik van deze concentrische cirkels, geïnspireerd door radiogolven, vertrekkend van rond het vredesmonument, merken de automobilisten meteen dat ze op een plein terechtkomen en dat ze dus hun snelheid dienen aan te passen. 
De cirkels werden uitgevoerde in een duidelijk afwijkende kleur van de rest van het plein. 

De straat aan de kant van de horeca werd geschrapt, de rijrichting van de Vrijheidsstraat naar het Keizersplein bleef behouden en de winkelstraat werd verkeersvrij gemaakt.
Door het schrappen van de straat aan de zijde van de Nieuwstraat kreeg de HoReCa plaats vrij om terrassen te plaatsen. 

De bomenrijen naar het monument bleven staan en ter hoogte van de Nieuwstraat kwam er een waterpartij met fonteinen. 
De hoofdbestrating loopt nog steeds gewoon over in de Nieuwstraat en de winkelstraat werd ook meteen verkeersvrij gemaakt. 

Het vroeg natuurlijk ook wat aanpassing voor de automobilisten. Het verkeer komende van het Keizersplein moest vanaf dan afslaan in de Vlaanderenstraat. In het gedeelte van de straat tot aan de afslag naar rechts werd het daardoor tweerichtingsverkeer. 
Tegenwoordig kennen we ook dat probleem niet meer, gezien men vanop het Keizersplein niet meer met de auto richting Vredeplein kan. 
De enkele richting in de Vlaanderenstraat werd ondertussen ook omgedraaid, waardoor men vanuit de Gentsestraat dus enkel nog richting Keizersplein kan rijden.

Dat is natuurlijk voor het ‘rijdende verkeer’, en mits wat oplettendheid geen onoverkomelijk euvel. Wat wel voor wat grotere aanpassingen zorgde, was de parkeergelegenheid. 
De doorheen de jaren reeds drastisch verminderde parkeerplaatsen werden nu nog eens ingekrompen. Ditmaal van 37 naar 17. 
Er werd echter wel een laad- en loszone opgenomen in de planning, zodat tenminste de handelaars hun geen kilometers zouden moeten gaan lopen om hun materialen ter plaatse te krijgen. 
Het geheel werd afgewerkt in 2012.

Het parkeertekort werd later gecompenseerd door de aanleg van de ondergrondse parking aan de Hopmarkt (opening 15 juli 2013)..

Nog in 2009 was het feest in de stad. De Academie voor Podiumkunsten leefde in een feestroes. Leerlingen en leerkrachten werkten samen aan een grootse presentatie van muziek, woord en dans.

De Academie voor Podiumkunsten omvat opleidingen voor toneel, dans en muziek.

Met 1.700 leerlingen en 95 personeelsleden is de academie een van de grootste scholen van de stad en de tweede grootste academie van Oost-Vlaanderen.

De muziekafdeling blijft traditioneel de grootste met 1.150 leerlingen. De dansafdeling bevat circa 200 leerlingen, de woordafdeling een 350-tal. 

De Academie voor Podiumkunsten heeft haar wortels in de in 1859 opgerichte Ecole De Musique.

De school startte met vijf leerkrachten en 72 leerlingen. Het was de derde gemeentelijke instelling in Oost-Vlaanderen waar muziekonderwijs gegeven wordt. De allereerste lessen vonden plaats in de lokalen van de Staatsmiddelbare School aan de Graanmarkt, later verhuisde men naar het Vredeplein.

Bij het begin van de jaren zestig kende de inmiddels tot academie gepromoveerde muziekschool een enorme bloei.

Er werden bijafdelingen opgericht in de Binnenstraat en in verschillende Aalsterse randgemeenten. In 1966 volgde ook Denderleeuw en in 1969 was Herzele aan de beurt.

In datzelfde jaar, 2009, plande Stad Aalst dan uiteindelijk toch de heraanleg en herinrichting van het Vredeplein. 
Het plein en de omliggende straten zouden tegen 2013 over hun volledige oppervlakte worden voorzien van een nieuwe straatbekleding.

Ter hoogte van de Vrijheidsstraat en aan weerszijden van het Vredeplein zou de riolering worden vernieuwd, waarbij (op termijn) aansluiting is voorzien bij bestaande collectoren in de omliggende straten.

Eerst werd wel nog werk gemaakt van een kleine herinrichting die het carnavalsgebeuren in de stad enkel maar ten goede kwam. 

2012 : Zoals verwacht wordt het Vredeplein in Aalst een volwaardig tweede Feestplein tijdens Carnaval.
De jongste jaren bleek dat de Stad Aalst doelbewust het Vredeplein introduceerde in het feest. Voorbeelden waren onder meer het plaatsen van het grote scherm tijdens de Popverbranding.
En het feit dat het na de heraanleg een mooi, ruim plein geworden is.
Het Vredeplein telt vele horecazaken en werd ook de voorbije edities van carnaval gezien als place-to-be voor vele carnavalisten.

Hier een foto van hoe het was in 2008 en daaronder hoe het er in 2012 uitzag.



De échte 'pompiers' (Brandweer Aalst) hebben er echter hun uitvalspost en dat vormde een niet onbelangrijk 'struikelblok'.

Na wat rekenwerk en enkele discussies werd uiteindelijk toch bekomen dat het Vredeplein een 'erkend' volwaardig Feestplein zal zijn, met een doorgang voor de hulpdiensten.

De jongste carnavaledities vormde het Vredeplein immers het decor van een carnavalssfeer uit 'vervlogen jaren', toen alles nog wat meer 'vrij' was.

Het 'officieel' maken van 'erkend Feestplein' heeft daarom ook z'n voor- als tegenstanders.
Na overleg bleken zowel de Stad als de carnavalisten bereid om een oplossing uit te dokteren.
Ook op het Vredeplein zal de muziek dus voortaan -net als op de Grote Markt- georganiseerd worden door 'vergunde' Pompiers.
Op het Vredeplein komt ook een tweede, vaste EHBO-post!

In 2016 waren enkele horeca-uitbaters van op het vredeplein niet erg tevreden met een vraag van het stadsbestuur. Zij ontvingen allen een brief waarin gevraagd wordt om op zaterdag, tijdens de wekelijkse marktdag, hun terrassen minsten één meter in te krimpen. Dit zou betekenen dat elke etablissement een rij tafels en stoelen minder zou kunnen plaatsen. Dit zou nodig zijn voor de veiligheid op het plein, daar er een doorgang moet voorzien blijven van 4 meter, voor in het geval er brandweerwagens moeten doorkomen.

In 2017 kwam er nog een nieuwtje. Ditmaal op carnavalsgebied. 

Er was reeds enkele tijd wat beroering in de stad, gezien 'de pompiers' van de carnavalisten moesten vechten voor hun plaatsje. 
De 'buitenmaatse muziekinstallaties' hadden te maken met beperkingen langs alle kanten en de Aalsterse carnavalist was uiteraard niet blij. 
Burgemeester D'Haese riep de verantwoordelijken bij mekaar en samen maakten ze goeie afspraken omtrent een akkoord dat voor iedereen haalbaar zou moeten zijn. 

Er werd overeengekomen dat 'de pompiers' op carnavalsdinsdag (dag van de voil Janetten) tussen 14 en 20 ambiance zouden mogen brengen op het stationsplein. Daarna zouden ze in de Stationsstraat mogen blijven staan, in stilte weliswaar, tot woensdagmorgen 6 uur.
Zo mocht carnaval vierend Aalst dus 8 groepen op de Markt plaatsen, 12 op het Vredeplein en nu ook nog eens 8 op het Statieplein. 
De pompiers moeten wel serieel verbonden zijn (en spelen dus allemaal dezelfde muziek). Geen kakafonie van klanken dus, maar één groots muziekfestival.
Het idee sloeg aan, en de Voil Janetten maken dus sedert dan hun opwachting op de Grote Markt onder het gebonk van de boxen van de 'Pompiers'. 
Natuurlijk leidde dat niet echt tot een vlotter verloop van de stoet, want vele stoetgangers stoppen even bij de vrienden aan de pompiers, of aan de cafés op het Statieplein. 
Van aan het stationsplein tot het eind krijgen we dus eigenlijk jammer genoeg een beetje een 'uitgerafelde' versie van de stoet te zien.

En het was nog niet alles voor dat jaar. 
De kerstmarkt had zich de laatste jaren al wat verplaatst naar het statieplein en het Vredeplein. De ijspiste verhuisde naar De Werf. 
Het kerstgebeuren werd allemaal wat uit mekaar getrokken maar de kerstmarkt heeft eigenlijk, we moetn daar eerlijk in zijn, toch nooit de allure gehad van een grote Kerstmarkt, zoals we bijvoorbeeld in Duitsland wel mogen bewonderen.

In 2017 veranderde men de naam even naar ‘Wintermarkt’ maar dat had een hevig protest tot gevolg.
De verhuis van de ijspiste naar het Werfplein dat jaar had trouwens ook verlies voor de handelaars op de Grote Markt tot gevolg, want door het verdwijnen van die trekpleister en de hoge huurprijzen voor een standplaats leden zij tot maar liefst 70¨% verlies. 

De stad heeft getracht de kerstmarkt in een nieuwe stijl te creëren”, reageerde schepen van Economie Katrien Beulens toen. “De eerste editie was positief, maar er zijn wel punten die aangepakt moeten worden. Aalst Twinkelt was een schot in de roos en die sfeer willen we nog meer doortrekken. Ook het Vredeplein wordt onder de loep genomen, we zien wat daar beter kan. Wat de prijzen betreft: E.M.O. (de verhuurder van de chalets) bepaalt die. Alles zal afhangen van het evaluatiegesprek.

Discussies dus, maar het is wat het is, … de kerstboom op de Grote Markt bleef … de kersthuisjes op het Vredeplein ook.

2018 : Terwijl de academie voor Podiumkunsten aan een nieuwe toekomst werkt in Utopia kwamen de gebouwen aan het Vredeplein effectief leeg te staan. Het is niet duidelijk wat er met de gebouwen moet gebeuren. De gevels aan de zijde van het Vredeplein dateren van de jaren 60-70, maar er zijn ook oudere gebouwen op de site. 

De stad denkt er nu over na om een deel van de site te vermarkten, maar een concreet plan is er nog niet. Er werd reeds meermaals gesproken over samenwerkingsverbanden tussen een aantal gelijkgerichte verenigingen en men had het zelfs over een ‘alternatief circuit’.
Wat zeker was : de financiële situatie van de stad maakte het onmogelijk om nog grote sommen geld te besteden aan dit gebouw.

"Helemaal leeg zijn de gebouwen echter (nog) niet: er is nog een stadsschool en een poppentheater. Op termijn is het mogelijk dat we iets realiseren zoals men met de Pupillen van plan was: het vermarkten van een deel van de site als woongelegenheden om de rest van een groot project te kunnen financieren. 

Het zou wel eens goed kunnen dat de vroegere muziekschool voor een aantal jaren leeg zal staan. "De site is in heel slechte staat. Er is nog geen beslissing genomen. Het zal iets voor het volgend stadsbestuur zijn", zegt schepen Karim Van Overmeire.

13 Oktober 2022 … De stad Aalst heeft zoals aangekondigd de bomen op het Vredeplein laten omhakken. Ze werden vervangen door klimaatresistente bomen.
De bomen waren niet gezond meer en moesten dus vervangen worden.


De vorige, afstervende bomen werden vervangen door Kentucky Koffiebomen (Gymnocladus Diocus), die de nodige ruimte krijgen en klimaatresistent zijn. 
De kasseien werden opengebroken om de wortels van de bomen in de ondergrond meer ruimte te geven. 

Men maakte van de gelegenheid gebruik om ook de waterbuffer van de fontein te vertgroten van 4 naar 20 m3 en er kwamen nieuwe paaltjes. Bijkomend kwamen er ook twee nieuwe koningslindes aan de Ridderstraat achter het oorlogsmonument en werd ook meer groen aangebracht rond de 'speciale' lange zitbank die het plein siert.  


Tegen carnaval 2023 was het vernieuwde Vredeplein, met extra groen en paaltjes, klaar.

Tegenwoordig vinden we in de gebouwen van de meisjesschool en de stadsschouwburg nog steeds zaal ‘Floereminne’ van ‘poepentejoter Abazjoer’ en de stedelijke Freinet-basisschool ‘De Notelaar’ terug. 

Het kunstonderwijs (KSO) in Aalst barstte ondertussen ook uit zijn voegen. De stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten moest ondertussen dan ook uitwijken naar één van de leegstaande gebouwen van de voormalige Academie voor Podiumkunsten om de groeiende leerlingenaantallen op te kunnen vangen. “Er zal wellicht ook nog een tweede campus nodig zijn”, zegt directeur Els Talloen.

Het vredeplein in Aalst is natuurlijk ook gekend omwille van de herdenking van de V-dag in Aalst
De V-dag is de jaarlijkse viering van de overwinningsdag waarop nazi-Duitsland op 8 mei 1945 officieel capituleerde.
Op die dag is er ’s avonds een samenkomst aan het oorlogsmonument op het Vredeplein. Om 19 uur start dan de plechtigheid met bloemenhulde. Daarna is er een receptie in de brandweerkazerne, aangeboden door de Koninklijke Vriendenkring Officieren Aalst.

Men mag er dus van zeggen wat men wil, de volledige heraanleg van het Vredeplein was zeker geen slechte zet … 
De HoReCa bloeide er op en er is nog steeds plaats voor rust temidden van het groen. 


Bronnen

So-lva.be
Libstore.ugent.Be : Triphon De Smet – Interbellumsadsbouwmeester van Aalst
De Volkstem 02/06/1928 – 06/05/1933
De Gazet van Aalst 01/02/1953 – 27/08/1964 – 19/09/1970 – 03/10/1970
HLN 02/09/2018
Vies Oilsjt 1 mei 1977
De Voorpost 02/02/1990
Het Nieuwsblad 02/09/2022
De Standaard 25/11/2009
persregiodender.be
Visite magazine issuu.com 04/01/2016
De Standaard 22/3/2008
De Waarheid 28/08/1948
De Weerstander 17/11/1946
Verslag archeologische opgravingen via oar.onroerenderfgoed.be
Foto ‘voor de vlam’ : collectie Delcampe (Delcampe.net)
Foto Arbeiders bezig met rijswerken (Vlissingen, 1945). Wikimedia Commons/Nationaal Archief.
1938 luchtballen : verz. Stadsarchief Aalst, bruikleen De Ridder (via Facebook)
Inhuldiging vredesmonument via MadeInAalst 
Vredeplein heel lang geleden via MadeInAalst  
Opbouw vredesmonument via MadeInAalst  
foto 1976 via MadeInAalst  
Duitse militairen op de speelplaats van de Kat via MadeInAalst  
foto 1977 via MadeInaalst 
1954 Bevrijdingsfeesten via MadeInAalst