Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 30 oktober 2020

Wijk 6 : Meuleschettewijk

Afbakening: Esplanadeplein, Vrijheidstraat, Bert Van Hoorickstraat, Meuleschettestraat, Valerius De Saedeleerstraat, Peter Benoitstraat, Varenlaan


"1313, een stuc lants dat gheleghen es bi der vesten te molenschette weert"
"Uitgestrekt gebied buiten de Nieuwstraatpoort

Dit zijn enkele zinnen waaruit blijkt dat ook dit gebied, dat zich uitstrekte tot de Asserendries en Beekveld, reeds een lange geschiedenis kent. 

Een 'meuleschette' of 'molenschot' is het schot (houten bert) dat het water van de molenvijver op peil houdt, en waarmee het debiet dat naar het molenrad gaat kan geregeld worden. 
De molen, die dus eigenlijk aan de basis ligt van de naamsgeving, heeft beneden de Schoolstraat gestaan, ongeveer ter hoogte van de tweedehands kledingwinkel. De molenvijver heeft eventjes weer bloot gelegen door de afbraak van de couverture, en bestaat dus nog steeds.

'Meuleschette' heeft echter ook nog een tweede betekenis. In de 15e eeuw namelijk werd de naam ook gebruikt als synoniem voor 'Heerlijkheid'.

De Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Meuleschette – vanaf de zeventiende eeuw – gaf uiteindelijk haar naam aan de Meuleschettestraat.  
Meer hierover is te lezen : HIER 

Op 18 juli 1886 werd de straat gekasseid. De oude kapel werd in 1894 afgebroken en vervangen omdat ze niet paste in de plannen voor de stratenaanleg. 

In 1898 werd er in deze straat ook een Vrije Lagere Jongensschool geopend, de Sint-Jozefsjongensschool.
Op rapporten van die tijd is te zien hoe ‘simpel’ het eigenlijk gehouden werd. Er werd enkel gequoteerd op ‘gedrag’, ‘neerstigheid’, ‘beleefdheid’ en bijvoorbeeld ook het feit of je al dan niet de zondagsmis had bijgewoond. Die ‘gelimiteerde’ rapporten waren eigenlijk een teken dat het met het onderwijs zoals we het nu kennen niet echt zo nauw nam. Het onderwijs was toen enkel bedoeld om de jeugdigen klaar te stomen voor hun latere leven als arbeider. Beetje kennis opdoen en dan zo rap mogelijk gaan werken dus. 
De school was in de buurt beter gekend als ‘de patronage’, de school van de minder begoeden. 

In 1885 werd de Van der Haegenstraat aangelegd. Tot 1910 bleef men de naam van deze vroegere grondeigenaar gebruiken om deze straat aan te duiden, maar de gemeenteraad besliste in dat jaar om de straatnaam te wijzigen naar Dirk Martensstraat, naar de gekende Aalsterse boekdrukker.

De straat kende in 1903 de beginfase van de bebouwing en bewoning. Vooraan de straat (komende van de Zeshoek) was de straat langs beide kanten bebouwd.  De huizen waren er toen voorbehouden voor de rijkeren. 
Op het einde van de straat (naar de kapel toe) vonden we de woningen van de arbeiders.

Vele straten in deze buurt kregen de naam van bekende Aalstenaars mee. Zo is er de Jozef Meganckstraat (de vroegere Duifkensveldstraat), die in 1910 zo genoemd werd naar de in 1807 te Aalst geboren schilder.

Dokter Joseph-François Kluyskens (geboren te Aalst in 1771) leende eveneens rond 1910 zijn naam aan de Dr Jozef Kluyskensstraat. Hij bracht het van chirurgijn in de Oostenrijkse en Hollandse legers tot hoogleraar in de geneeskunde aan de pas opgerichte Gentse universiteit om er in 1830-1831 rector te worden.
Op 30 december 1930 werd de Valerius De Saedeleerstraat door het Aalsterse schepencollege van zijn naam voorzien. Op deze manier wou men de gekende Aalsterse kunstschilder - bij leven - eren en blijvend gedenken. Drie jaar later werd hem bovendien het ereburgerschap van de stad toegekend. Vooral zijn kenmerkende landschapschilderijen zijn erg bewonderswaardig. Het Stedelijke Museum bezit een uitermate belangrijke collectie van zijn werken (de moeite om eens een kijkje te gaan nemen!), en het is ook daar aan de Oude Vismarkt dat hij uiteindelijk zijn standbeeld heeft gekregen. 
Vijfenzeventig jaar na het toekennen van de straatnaam werd dit door buurtcomité De Konker herdacht en gevierd. Op 30 december 2005 werd aan het huisnummer 2 in de Valerius De Saedeleerstraat daartoe een gedenkplaat onthuld. 
Over de schilder is HIER meer te lezen.

Met de laatste wijzigingen van de straatnamen verloor de vanaf 1867 zo genoemde Schoolstraat in 2004 haar naam. Thans luidt deze Bert Van Hoorickstraat, naar de gewezen schepen van Cultuur. De aan het Vredeplein gelegen stadsschool zorgde er indertijd voor dat de Schoolstraat gekend werd als de Schoolstraat, en deze naam zal dat waarschijnlijk nog heel lang blijven voor vele Aalstenaars. 

De Gazometerstraat werd vanaf januari 1927 omgevormd tot Nestor De Tièrestraat. Genoemd naar de in 1856 geboren Nestor de Tière, een succesvol toneelschrijver en auteur.

Ook in deze buurt waren verschillende ‘ingangen’ of ‘beluiken’. 
Zo bijvoorbeeld de ‘ingang Bonner’, een beluik uit het eind 19e-begin 20ste eeuw. 
Het beluik werd genoemd naar Armand Bonner (een behanger) die de grond en een boomgaard aangekocht had van Vital Baeten. Er kwamen 10 huizen op. De eigendom werd doorgegeven aan zoon Camille in 1891.

Net als in andere buurten ware nook hier verschillende ‘jeugdbendes’ aktief. 
Vooral in de jaren '50-‘60 waren er ... de bendes van de Kluyskensstraat, de Wellekensstraat, Meuleschette en Jozef Meganckstraat. De 'straatlopers' uit De Valerius De Saedeleer en de Pieter Coeckestraat, de 'mannen' (en uiteraard ook vrouwen) van de aangrenzende Sint Annalaan en de Ledebaan ?   De ‘bendes’ die voor heel wat rivaliteit konden zorgen, en zeker voor heel wat competitie tijdens hun onderlinge voetbal-, loop-, basket- en andere wedstrijden die op regelmatige basis werden georganiseerd.

Buurtwerking : Een gedeelte van de Meuleschettewijk, met name de Valerius De Saedeleerstraat, de Varenlaan, de Peter Benoitstraat en de Dendermondsesteenweg heeft zich verenigd in het Buurtcomité De Konker. 

Via de website http://users.telenet.be/dekonker/ kan je onder andere op de hoogte blijven van al hun activiteiten alsook verslagen en foto’s terugvinden van de vorige verwezenlijkingen.

Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Caudronstraat  - De Schrijverstraat  - De Visscherestraat - Dendermondse steenweg - Dirk Martensstraat - Dr. Jozef Kluyskensstraat - Ingang Bonner - Ingang Van Bemten - Jozef Meganckstraat - Meuleschettestraat - Nestor De Tièrestraat - Pieter Coeckestraat - Sint Jozefstraat- Valerius De Saedeleerstraat - Wellekensstraat      

dinsdag 27 oktober 2020

Wijk 7: Stationsbuurt / Tragel

Afbakening: Stationsstraat, Vaartstraat, Esplanadestraat, (Graanmarkt), Esplanadeplein, Dendermondsesteenweg, Varenlaan, Boudewijnlaan, Tragel, Dender
 

Voor 1856 verliep de verstedeling te Aalst eigenlijk zonder vooropgezette plannen. Vanaf dat ogenblik werd voor het eerst een hele wijk écht gepland, en dit naar een ontwerp van Jean-Pierre Cluysenaer, die tevens de architect was van het stationsgebouw. 

In de stationswijk, de eerste wijk buiten de stadswallen, werden bijna alle straten tegelijk aangelegd. Voor de nieuw te bouwen huizen in de Statiestraat (Stationsstraat) schreef de stad een minimumhoogte van 13 meter voor, hoogstwaarschijnlijk om te vermijden dat er arbeiderswoningen zouden komen, en er dus toch een zekere vorm van 'elite' te kunnen behouden. 

Het St.-Jorishof aan de Kattestraatpoort, het gildenhuis van de voetboogschutters, stond ongeveer waar nu de Stationstraat begint, aan de toenmalige bocht van de Dendermondsesteenweg die langs de Kolenmarkt (Marché aux charbons de bois), toen een klein pleintje op de ter plaatse gedempte stadsgracht,  naar de Kattestraatpoort leidde.
Het erf werd door de stad aangekocht om het Esplanadeplein en de Stationsstraat te realiseren, in de jaren 1850.

Net als het Keizersplein werd deze regio dan ook al gauw een woonbuurt voor industriëlen zoals bijvoorbeeld Florent Cumont en Leon Geerinckx, advocaten zoals Albrecht Bauwens en handelaars zoals Jean-Baptiste Moyersoen, vader van elf kinderen waaronder ook de latere baron Romain Moyersoen.

De feestelijke opening van de spoorlijn Gent-Aalst-Brussel op 6 juli 1856 en de daarmee samenhangende inhuldiging van het station, werden door het stadsbestuur gecombineerd met de onthulling van het standbeeld van Dirk Martens op de Grote Markt.

De verkoop van de gronden en de aanleg van de straten in de nieuwe wijk leidde in 1864 tot een hevige polemiek tussen de katholieke krant 'De Denderbode' en het liberale '’t Verbond van Aalst':

Den grond is daer stukken van menschen verkocht, er zyn met hoopen vyffrankstukken voor betaeld, moesten er dan nog ontleeningen gedaen worden om die werken uyt te voeren?
Wy verstaen die soort van redeneren niet; ten zy de liberalen zeggen: van den eenen kant trekken, en van den anderen geld ontleenen is dobbel, dat is te zeggen nog zoo dik. Maer wat bewyst dit? Onbeschoftheyd, loutere onbeschoftheyd, en anders niet.’

De stationswijk werd pas voltooid in 1873 met de aanleg van de Albert Liénartstraat, die de verbinding vormde tussen de stadskern en de stationswijk. Men was het immers lange tijd oneens over de afbraak van de imposante cavaleriekazerne die zich dwars op het verlengde van de Kapellestraat (Zwarte Zustersstraat) bevond. 

Ondertussen was een commissie van kapitaalkrachtige inwoners begonnen met de bouw van een tweede kerk, de latere Sint-Jozefkerk. Op de linkeroever vroeg men namelijk al lang naar een tweede parochiekerk, maar ook op Mijlbeek, op de rechteroever, wilde men een eigen kerk. De omwonenden van de stationsbuurt wonnen dit pleit en Kapelaan Veyt liet in 1868 de bouw van een nieuwe kerk starten, evenwel zonder vergunning en zonder toelating voor een nieuwe parochie. 

Even later was het geld op, en de bouw van de Sint-Jozefkerk, beter gekend als ‘de nieuwe kerk’, ging verder met horten en stoten. Pas 23 jaar later kon ze door monseigneur Stillemans ingezegend worden en het werd 1908 vooraleer ze helemaal voltooid was. 
De eerste spadesteek was dan al 40 jaar geleden! 
Een eerste eredienst in het koor en de kruisvleugel vond plaats op Kerstmis 1874. 

In 1881 werd het Gesticht van den Heilige Martinus opgericht, momenteel het Sint-Maartensinstituut genoemd maar in de volksmond beter gekend als het Klein College om onderscheid te maken met het, oudere, Groot College in de Pontstraat. In 1883 werden de gebouwen aan het Esplanadeplein, naast de Sint-Jozefskerk aangekocht.
Tijdens WOII lag in dit gebouw ook de Kommandatur van Kreiskommandant Voelmer, die in 1965 nog even terugkeerde naar de stad voor een bezoek.
De huidige schoolgebouwen monden uit in de Vrijheidstraat.

Het Esplanadeplein ligt net buiten de laatmiddeleeuwse, dertiende-eeuwse stadsomwalling.
Tijdens archeologisch onderzoek in de zomer van 2020 heeft men de restanten terug gevonden van de oude Kattestraatpoort.

De Kattestraetpoort is eigenlijk hetzelfde als de Leopoldstraatpoort (vroeger heette de Kattestraat immers de Leopoldstraat) en buiten de Kattestraetpoort ligt Den Dendermondschen Steenweg.
Niet te verwarren met de Oude Dendermondsesteenweg dus.
Deze laatste loopt namelijk langs Herdersem en kruist de Bredestraat (Eendracht) en kreeg van daar af in de 20ste eeuw andere namen: Jan Bijlstraat (1930), Dr. De Moorstraat (1927), Hovenierstraat (1901).
De 'nieuwe' steenweg naar Dendermonde, waarover het hier gaat, werd gekasseid in 1719 en begint aan de winkel van St Elooi aan het Esplanadeplein, loopt helemaal door langs Hofstade en van daar naar … jawel hoor … het wel alsof alle wegen ... naar Dendermonde leiden

Het was het terrein Esplanade dat ook gebruikt werd door de ‘Pupillen’
Over de Pupillen is HIER meer te lezen.    
Het plein is bij de Aalstenaars ook wel gekend als de ‘Koeilemert’.

De spoorwegberm werd verhoogd tussen 1903 en 1908 zodat het wegverkeer en de scheepvaart op de Dender minder hinder ondervond. Maar deze bermen, tunnels en viaducten zorgden er wel voor dat de stad in twee delen gesneden werd en dat Mijlbeke (en de hele rechteroever) nog meer afgezonderd geraakte. In 1889 werd dan het goederenstation aan de Denderstraat ingeruild voor het nieuwe stapelhuis en koopwarenstation tussen de gekanaliseerde Dender en de spoorweg, tussen de Brusselsesteenweg en de Hoge Vesten

Voor het plein dat tot hier toe Fabrieksplaats werd genoemd, werd de benaming in 1927 veranderd naar Bauwensplaats (voor de Aalstenaars : ' t Botanieken Hofken)

Omwille van de slechte staat en de onmogelijkheid tot rationele moderne uitbating wegens de elektrificatie’ diende de NMBS in 1975 een sloopaanvraag in voor het Aalsterse station.

Gelukkig kwam er drie jaar later een Koninklijk Besluit dat er voor zorgde dat het gebouw beschermd werd, tot grote spijt van de NMBS, die al een ontwerp voor een nieuwbouw klaar hadden liggen.
Geen sloop dus, maar toch duurde het nog tot 1990 vooralleer de restauratie van het gebouw werd aangevat.

Aan de Dender wordt de buurt begrensd door de Tragel.

Een tragel was een weg langsheen een rivier of beek, een jaagpad of trekweg, waarlangs men op zijn gemak de stroom kan volgen.
Het Schots-Engelse ‘trachled’ betekent moe en dus langzaam.
In vroeger tijden liepen mensen of paarden die schepen voorttrokken over de tragels.

De Tragelsite grenst aan de zuidzijde aan de achterzijde van het station.
Voor deze stationsomgeving is de algemene doelstelling de realisatie van een goed functionerend transferium met o.a. een pendelparking van ca. 950 wagens.
De stationsomgeving wordt opgeladen met diverse stedelijke activiteiten.
Het waardevol architecturaal, industrieel en stedenbouwkundig patrimonium van Aalst moet door beide ontwikkelingen uitvoering geven aan een duurzame toekomst voor Aalst.

Het Project Tragel omvat één van de grootste gebiedsontwikkelingen in Aalst.Het gebied wordt ontwikkeld als een gemengd project met wonen, winkelen en werken, evenals belangrijke publieke functies.
Het Project Tragel zal de komende jaren in sterke mate mee het gezicht van ‘Aalst aan het water’ vormgeven.

Als “publieke functies” worden de bouw van een multifunctionele sport –en evenementencomplex en de aanleg van de Nieuwe Tragelweg voor de interne en externe ontsluiting van het Projectgebied voorzien.

Met de functie “wonen” wordt gedoeld op een kwalitatieve mix van woonvormen, gestoeld op evenwichtige, leefbare en economisch haalbare uitgangspunten.Hierbij zal tevens gewaakt moeten worden over de toepassing van het Grond –en Pandendecreet.

Met de functie "handel" wordt ruimte gegeven aan de herlocalisatie van bestaande retail in het gebied, aangevuld met complementaire, nieuwe initiatieven.

Centraal in het gebied wordt een nieuwe “stedelijke boulevard” aangelegd.
Dit vormt de eerste en structurerende ingreep in het plangebied, waarop de verschillende nieuwe functies geënt worden.

Door deze kwalitatieve stedelijke ontwikkeling wil Aalst als centrumstad werk maken van kernversterking en haar natuurlijke ruimtelijke en demografische groei op een kwalitatieve manier realiseren. Een integrale en geïntegreerde aanpak staat voorop om te komen tot een kwalitatief en aantrekkelijk stadsdeel.

Over deze buurt valt uiteraard nog enorm veel meer te vertellen, en ik zal deze inleiding dan ook regelmatig updaten.

Hieronder nog een overzichtje van alle straten in deze buurt.  Voor diegene waar een link staat : klik er gerust op, het is een link naar meer uitleg over deze bepaalde straat.

Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Albert Liénartstraat - Bauwensplaats - Bieststraat - Cumontstraat - Denderstraat - Dr. André Sierensstraat - Fabriekstraat - Garenstraat - Gheeraerdtsstraat - Guldenboomplein - Katoenstraat - Majoor Charles Claserstraat - Spinnerstraat - Statieplein - Stationsstraat - Tragel - Twijnderstraat - Van Geemstraatje - Veldstraat - Vooruitgangstraat - Zijpbeekstraat     

 

Bronnen :

inventaris.onroerenderfgoed.be
Bronnen zoals aangegeven in de verschillende artikels die gelinkt zijn.

Wijk 8 : Mijlbeek / Rozen / Arend / Wijngaardveld

Afbakening: Moorselbaan, Josse Ringoirkaai - Pierre Corneliskaai - Victor Bocquéstraat (Dender), Wijngaardveld, De Kluizen, Rozendreef 


Gezien de grote oppervlakte van ‘rechteroever’ heb ik dit gesplitst in twee aparte delen. Eigenlijk valt dus ook dit deel, samen met wijk 8, volledig onder de naam ‘Mijlbeek’

Het deel in dit artikel is het meest noordelijke, vanaf de Moorselbaan bekeken (meer info over het zuidelijke deel is te vinden bij wijk 9).

Mijlbeek was lange tijd gekend als “de coté” van het werkvolk.
Over de Dender komt men via de Sint Annabrug en de Nieuwbrugstraat in het gebied met de oude arbeiders- en industriewijken van Aalst-rechteroever. Dit stadsdeel wordt Mijlbeek genoemd. 
Over het verbindingspunt tussen het stadscentrum en rechteroever, de St Annabrug, is HIER meer te lezen.   https://oilsjtgoistad.blogspot.com/2020/02/sint-annabrug.html

De naam ‘Mijlbeek’ werd voor het eerste vermeld in een charter van 1110 (abdij van Vorst) en verweess naar de Mijlbeek die in het Kravaalbos ontspringt en het hele gebied doorkruist. 
Het woord ‘Mijl’ zou verwijzen naar een sompig, stinkend stuk land, en ‘beek’ … tja, waarschijnlijk de grote oorzaak van dat sompige land. 

Net zoals Schaarbeek en Nieuwerkerken vormde Mijlbeek sinds de 16de eeuw een groot gehucht ‘extra muros’ (= buiten de stadsmuren). 
Het gehucht omvatte het volledige gebied van aan de Dender tot aan de grenzen van Herdersem, Moorsel en Erembodegem en stond toen bekend als ‘Praterye Mylbeke’ (naast ‘Praterye Schaarbeek’ en Nieuwerkerken dus). 
Het was een gebied dat werd samengesteld door aan elkaar grenzende lenen en heerlijkheden die om beheersredenen samensmolten tot één geheel. 
De bewoners van de ‘Praterye’ waren buitenpoorters van de stad. Aan het hoofd stond een Prater, eigenlijk een soort veldwachter, die waakte over de veldvruchten, koornrenten inde en schadelijke dieren bestreed. Mijlbeek was in die periode het toeleveringsgebied voor landbouwproducten naar Aalst.

Een buitenpoorter of hagepoorter was iemand die wel de burgerrechten van een stad genoot, maar buiten het gebied van deze stad woonde. 

Om het buitenpoorterschap te kunnen verkrijgen, diende men poortersgeld te betalen. Anderzijds werd men dan wel vrijgesteld van belasting aan de heer van het gebied waarin men woonde. Bijvoorbeeld het recht van de heer om bij overlijden het beste stuk grond te kiezen uit de erfenis. De buitenpoorter viel niet onder de wetgeving van de plaatselijke heer, maar onder de wettelijke regelingen van de stad waarvan hij het buitenpoorterschap had.

Het buitenpoorterschap werd niet door de kinderen overgeërfd.

In de loop van de 19de eeuw kende Mijlbeek een echte transformatie. De aanleg van de spoorweg Brussel - Aalst - Gent (1856) door de wijk Mijlbeek zette de industrialisatie in gang. De rechteroever van de Dender werd de slaap- en verblijfsplaats voor de arbeiders. 
Verder weg van alle ‘fabrieksgeweld’ richtten de fabriekseigenaren en andere gegoeden hun kasteeltjes op.

Aan het einde van de 19de eeuw werd de nood aan materiële en geestelijke ondersteuning van de bevolking te groot. 
De straten werden verhard in 1878 en de eerste scholen werden opgericht. Dé grote urbanisatie vond echter plaats in 1902 met de aanleg van de Albertlaan en het begin van de bouw van de kerk en de pastorie, Mijlbeek telt dan 5000 inwoners.

Er was reeds van vóór de Eerste Wereldoorlog sprake van de nood aan een nieuwe parochie “over de Dender” te Aalst, met o.a. de Hertshage, de Bredestraat en de Ouden Dendermondsesteenweg als gebied.  Dat gebied op de rechteroever van de Dender omvatte een grote arbeiderswijk en een aantal boerderijen, die wat afgelegen lagen van de O.-L.-Vrouwkerk van Mijlbeek, van de dekenale Sint-Martinuskerk en van de Sint-Jozefskerk.

De oorlog van 1914-1918 trad als een spelbreker op om die nieuwe parochie te stichten, maar de toenmalige deken van Aalst, Kanunnik Roelandts, beloofde toen een kapel ter ere van het Heilig Hart te bouwen, indien Aalst van vernieling gespaard zou blijven.
Na de oorlog achtte de bisschoppelijke overheid de tijd gekomen om op de rechteroever van de Dender, over de Zwarte Hoekbrug, de nieuwe parochie op te richten, die toegewijd zou worden aan het Heilig Hart van Jezus.   

In de Volksstem van 15/03/1921 stond een ietwat‘rare’ melding.
Tussen het "Programma der Katholieke Partij voor de gemeentekiezingen te Aalst in 1921" stond er een artikel met als titel  "Stichting ener parochiale kerk, te Mijlbeke" 

Nochtans werd de kerk van Mijlbeke al in 1903 ingewijd? Mysterie ? Fout van de krant? 

Neen hoor, de melding in het programma van de Katholieke Partij in 1923 is gemakkelijk te verklaren. 
Het ging immers niet over de reeds gekende Kerk van Mijlbeek (het OLV Bijstand), maar over de H. Hartkerk.
Mijlbeek is immers geen - zoals zo dikwijls verkeerd gebruikt - "parochie’, maar wel een stadsdeel. Vandaar de ietwat verwarrende tekst. 

Bij koninklijk besluit van 8 december 1925 werd de nieuwe parochiekerk erkend en op 10 maart 1926 werd E.H. Renatus Kockuyt als pastoor benoemd.  Hij fungeerde voorlopig “zonder kerk” vanuit de dekenale kerk van Sint-Martinus.

Oorspronkelijk strekte de parochie zich uit over een grondgebied dat ten noorden werd begrensd door de huidige deelgemeente Herdersem, ten oosten door de Waelestraat, de Botermelkstraat en de Binnenstraat, ten zuiden door de Moorselbaan en ten westen door de Dender.
Op 24 juni 1986, bij de oprichting van de Sint-Paulusparochie, werd het grondgebied iets verkleind: enkele straten van de parochie werden gevoegd bij het werkgebied van de Onze O.-L.-Vrouw-Bijstandparochie en vormden zo de Sint-Paulusparochie, nl. het Bosveld met heel de nieuwe wijk van sociale woningen ‘Horebekeveld’ en de Dompelstraat.
Op dat ogenblik telde de Heilig Hartparochie ± 6.000 inwoners.

Dichtbij de kerk bevindt zich het voetbalstadion Pierre Cornelis van voetbalclub Eendracht-Aalst.

Over ‘den Iendracht’ is HIER meer te lezen.     
Over ‘Pierre Cornelis’ is HIER meer te lezen.  

Keizer Kamiel bezong het reeds lang geleden :

Van oon St-Job tot oon de keirk van Moilebeik
Lootn d’ajoinen noeit eir ploeg nie in de steik
Komt insj nor ’t ploin, dor moeje zoin
Oon ’t  Hoileg Hert, speltj, Wit en zwert

Het terrein, en de huidige ligging, hebben voor de stad al voor heel wat kopzorgen gezorgd. Men zou willen investeren in een nieuw stadion, op een andere locatie, maar dat heeft heel wat politieke en financiële voeten in de aarde. Het ongenoegen van de supporterskernen wordt er niet minder op, en de frustraties lopen hoog op. Dit is en blijft blijkbaar een werkje van lange adem, hoewel er in 2020 blijkbaar toch wel enkele lichtpuntjes zouden te zien zijn in dit duistere dossier.

De Heilig-Hartparochie wordt thans middendoor gesneden door de Aalsterse Ring.  De kerk staat juist vóór het kruispunt tussen de Ring (Heilig-Hartlaan) en de Bredestraat.

Het rond punt net aan het viaduct wordt sedert September 2013 versierd (volgens sommigen ‘ontsierd’) door een groot ‘Neuzeke’.
Het ‘Neuzeke’ is een werk van kunstenaar Patrick Van Caeckenbergh. 
‘De rode neus is het symbool van carnaval, wat verweven zit in de Aalsterse identiteit’, zegt de kunstenaar. ‘Het belichaamt wat in Aalst leeft. De rode neus heeft een diameter van drie meter en rust op een arduinen sokkel met een hek rond. Dat is een verwijzing naar het ijzerwerk rond het standbeeld van Dirk Martens op de Grote Markt.’ 
Om het Het Neusje in te huldigen, organiseerde de stad samen met Netwerk, het centrum voor hedendaagse kunst, een kunstwandeling langs drie werken van Van Caeckenbergh. Het werk kostte in totaal 94.000 euro, integraal betaald door de stad.

De rivier vormde gedurende eeuwen de industriële as van de stad. De laatste decennia vertrokken de meeste fabrieken en stonden de gebouwen te verkrotten. Deze leegstand en de daarmee gelijklopende verwaarlozing van de rechteroever wil men nu een halt toeroepen door impulsen te geven voor een nieuwe stadsontwikkeling. 
Nieuwe technieken, en dus ook nieuwe industrie staken de kop op. 
Zo strekt zich tussen de Zwarte-Hoekbrug en de gemeente Herdersem een belangrijke industriezone ‘Wijngaardveld’ uit.
Over de Zwarte Hoekbrug is HIER meer te lezen.  

Op de site van de Hertshage zoals deze buurt vroeger werd genoemd, bouwde men van 1895 tot 1899 aan een nieuw ziekenhuis, het St Elisabethziekenhuis, ter vervanging van het oude en te kleine hospitaal van de Oude Vismarkt. 

Over dit ‘St Elisabethziekenhuis’ is HIER meer te lezen.  
Over de ‘Dokter De Moorstraat’ waar het grootste gedeelte van het ziekenhuis was opgetrokken, is HIER meer te lezen.    

Niet zo heel lang geleden werden twee nieuwbouwwijken opgetrokken op de gronden van het inmiddels verhuisde OCMW-hospitaal. 

Het was de bedoeling om nog meer kleine appartementsblokken in te planten. Daar werd van afgezien er er werd beslist om de wijk aantrekkelijker te maken door het aanleggen van sportpleinen en het bouwen van een polyvalent buurthuis. 
Ook de Lazaretstraat ligt op de vroegere terreinen van het OCMW. Het kapelletje aan de ingang was vroeger in gebruik als lijkenhuisje. 

De Gasthuisstraat en Borluutstraat liggen in elkaars verlengde en lopen de helling af naar de Dender. 

Deze buurt ligt op een hoogte en was vroeger een strategische plek die de grens vormde tussen het Duitse Keizerrijk en het Franse Koninkrijk. In het begin van de 12de eeuw werd hier een veldslag uitgevochten waarbij Diederik van den Elzas (Graaf van Vlaanderen) als overwinnaar uit het strijdperk kwam en Aalst zijn stadsrechten gaf. 

De Borluutstraat werd genoemd naar de man die de aanvoerder van de Fransen in de slag bij de Hertshage, Willem Clito, met een lans de dood indreef en daarbij zelf door een bijlslag werd geveld. Op die manier heeft hij op heldhaftige wijze bijgedragen tot de zelfstandigheid van Aalst en Vlaanderen. 

Over deze slag om Hertshaeghe is HIER meer te lezen.   

De Houtkaai wordt gedomineerd door een rond gebouw dat dateert van de jaren '50 en dat dienst deed als vismijn, dit ter vervanging van de vismarkt die op de Werf plaats vond tot 1940. De moeilijkheden bij de funderingswerken liepen vertragingen op omdat de bedding van de Oude Dender er onder loopt.
Over de vismijn(en) in Aalst is HIER meer terug te vinden.  

De Josse Ringoirkaai brengt ons terug naar de Sint-Annabrug en is genoemd naar een verzetsstrijder die in een Duits concentratiekamp is gestorven. De herenhuizen en het vetersfabriek van Ringoir werden tijdens de Tweede Wereldoorlog plat gebombardeerd. 

De Moorselbaan telde lange tijd twee paardenbeenhouwers rechtover elkaar. Een paardenhoofd boven één van de poorten getuigt nog steeds van de aanwezigheid van één daarvan. 
Wie beenhouwer zegt, zegt natuurlijk ook ‘slachthuis’.
Het oude slachthuis werd geopend in 1861. Door de snelle stadsuitbreiding kwam het echter al gauw pal in de bewoning te liggen. Natuurlijk kwam hierop commentaar van de bevolking die het slachthuis liever kwijt dan rijk was. Toch werd pas in mei 1973 het nieuw stedelijk slachthuis aan de Albrechtlaan in gebruik genomen.

Eveneens op de Moorselbaan (tegenwoordig ter hoogte van huisnummer 54) was er de als ‘’t Fort’ gekende ’ingang Backaert’, met in de buurt ook een cinema en een haringrokerij. 
Het was een doodlopende steeg van ongeveer 70 meter lang.

De ‘Ingang Backaert’ werd genoemd naar Marie Backaert. In 1935 bevonden zich hier 21 huizen waarvan ongeveer de helft verdween voor het uitbreken van de oorlog. De vrijgekomen gronden werden opgenomen in de verkaveling en aanlegging van de Slotstraat. 

Enkele andere gekende ‘ingangen’ in Aalst zijn:   ingang Callebaut (Binnenstraat), impasse D’Haeseleer (Binnenstraat), ingang Klein Begijnhof (Binnenstraat), impasse Ganzeman (Korte Binnenstraat), impasse Gits (Oude Dendermondsesteenweg), koer Wuytens (Moorselbaan) en ingang Backaert (Moorselbaan).

Op rechteroever, waar toch veel arbeiders woonden, werden tijdens de 19de eeuw verschillende van deze ingangen of beluiken gebouwd. Deze werden ondermeer door de fabriekseigenaars zelf gebouwd om zo het werkvolk goedkoop en dichtbij de werkvloer te kunnen huisvesten. 
Dergelijke ‘ingangen’ werden gebouwd om op zo’n klein mogelijke oppervlakte zoveel mogelijk mensen (arbeiders) te laten wonen. Toiletten waren gemeenschappelijk en de watervoorziening en een degelijke verluchting waren er vaak helemaal niet.

In de ingang ‘Klein Begijnhof’, die begon in de Binnenstraat, en eindigde in de Slotsttraat werd het allerlaatste huisje in 1974 onbewoonbaar verklaard. De bewoner verhuisde en het huisje aan huisnummer 6 verdween, samen met het slachthuis in 1975. Tegenwoordig vinden we daar de Moskee Kevser Camii.

De Albrechtlaan was vroeger een rustige dreef van aan de Brusselse steenweg tot aan de kerk, met in het midden een dubbele rij kastanjebomen en een wandelpad met aan weerszijden smalle rijstroken. Nu maakt deze laan deel uit van de drukke ring rond Aalst en staat alles jammer genoeg in het teken van koning auto.

Na WOI volgde een hele zwarte bladzijde voor de buurt. Aan de rand van de stad werden barakken opgebouwd die dienst moesten doen als noodwoningen voor de noodlijdende bevolking. Men beschouwde dita ls een ‘tijdelijke situatie’ en dus schonk men weinig (té weinig!) aandacht aan voorzieningen zoals rioleringen en sanitair. 
Er waren nog van die barakken in Aalst, maar die van Mijlbeek waren wellicht de beruchtste.
Pas in februari 1952 werd aangevangen met de sloop van de nog resterende barakken, en het was pas in 1960 dat ook de laatste twee werden afgebroken.

Over deze barakken, ook wel ‘fort Chambrol’ genaamd, kunnen jullie HIER meer lezen. 
 
De parochie omvat tegenwoordig nog twee sociale wijken: Park De Blieck en Sint-Elisabethwijk (site Oud Hospitaal).

Waar de Hoveniersstraat eindigt en men de Binnenstraat of de Moorselbaan op gaat, situeert zich volgens de Schrijver LP Boon de geboortegrond van enkele actoren uit 'De Zwarte Hand' (een Belgische verzetsbeweging tijdens WOII).
Om burgers moed te geven kalkten ze de letter V (van victorie) op de gevels van huizen, om aan te geven dat de bezetter nog niet definitief had gewonnen.
In deze buurt wapperden vroeger dan ook rode vlaggen op de Dag van de Arbeid. 

De Faluintjesstreek is ondermeer gekend vanwege de snijbloementeelt. Sedert 1959 konden kwekers terecht in Veiling Flora S.V., vanaf 17 april 1961 was deze gevestigd in de hallen aan de Albrechtlaan.
Over de ‘Flora’ is HIER meer te lezen.    

Op de hoek van de Kloosterstraat (de huidige Leopoldlaan) met de Moorselbaan was het politiekantoor van Petrus Van Nuffel gevestigd. Hij is vooral gekend vanwege zijn geschiedkundige werken over Aalst en het Aalsterse.

Begin jaren ’60 van de 20ste eeuw werden zowel de Leopoldlaan als de Heilig Hartlaan volwaardige lanen. 
Met de bouw van de brug over de Dender en de spoorweg en de aansluiting tussen de Boudewijnlaan en de Dendermondsesteenweg eind jaren ’70 werd de Ringlaan vervolledigd tot op het niveau waarin hij zich vandaag bevindt.

De ‘Rozen’ dan. In 1952 werd op de gemeenteraad het aanleggen van een nieuw Kerkhof te Aalst goedgekeurd. Het Kerkhof zou zich bevinden daar waar tegenwoordig de sportterreinen van ‘Ten Rozen’ zijn. 
Drukker Teurrekens uit de Vrijheidstraat was iets te voorbarig en zette het alvast op een stadsplan uit die periode, maar … het Kerkhof is er nooit gekomen. 
Men had ontdekt dat de ondergrond heel vochtig was, en de plannen voor dit Kerkhof … vielen meteen in het water. 

Over deze buurt valt uiteraard nog enorm veel meer te vertellen, en ik zal deze inleiding dan ook regelmatig updaten.
 
Hieronder nog een overzichtje van alle straten in deze buurt.  Voor diegene waar een link staat : klik er gerust op, het is een link naar meer uitleg over deze bepaalde straat.
 
Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Achterweg - Ajuinenstraat - Albrechtlaan - Arendstraat - Arendsveld - Bevrijdingsstraat - Binnenstraat - Boekweitstraat - Bolleweg - Boomgaardstraat - Borluutstraat - Bosveld - Botermelkstraat - Braambesstraat - Brakelstraat - Bredestraat - Brouwerijstraat - Clara 't Roenstraat - Distelstraat - Dokter De Moorstraat - Dompelstraat - Doornstraat - Doornveld - Draaiersstraat - Dresselweg - Drie Sleutelsstraat - Drie Veldenweg - Eendrachtstraat - Eglantierstraat - Fonteinstraat - Frans Breckpotwijk - Gasthuisstraat - Gefusilleerdenstraat - Geldhofstraat - Goudbloemstraat - Gouden Leeuwstraat - Graanveld - Groenstraat - Guido Gezellestraat - Hammestraat - Haverveld - Heidestraat - Heilig Hartlaan - Henri Matthieustraat - Hertshage - Het Spieken - Het Walleken - Hoenderveld - Hoge Steenberg - Hoogveld - Hopstraat - Horebekeveld - Hospitaalstraat - Houtkaai - Ingang Backaert - Jan Bijlstraat - Jan De Windtstraat - Jan Jeliestraat - Jasmijnstraat - Josse Ringoirkaai - Jozef Borremanstraat - Keienberg - Klaproosstraat - Klaverstraat - Koolzaadstraat - Korenbloemstraat - Korte Binnenstraat - Korte Moutstraat - Krekelstraat - Kroonstraat - Kruisveldstraat - Landbouwersstraat  - Larewei - Lazaretstraat - Leenlaan - Leopoldlaan - Liefdadigheidstraat - Liinvogelstraat - Lijnzaadstraat - Lion d'Orweg - Losweg - Louis De Rijckestraat - Louise Mayartstraat - Mijlbekelaan - Nedersteenberg - Nieuwbrugstraat - Noordstraat - Oscar Debunnestraat - Oude Abdijstraat - Oude Dendermondse steenweg - Ouden Dendermondse steenweg - Paardendries - Paddenvijverstraat - Park De Blieck - Petrus Van Nuffelstraat - Pierre Corneliskaai - Pieter Daensstraat - Pieter De Bruynestraat - Politieke Gevangenenstraat - Polydoor De Paepestraat - Popperodedries - Prinsenveld - Rapenstraat - Rederijkersplein - Revalidatiecentrum - Rijgerstraat - Rozendreef - Rozenweg - Salaartsbos - Schabbekensstraat - Schendelbeekhofstraat - Schuttersstraat - Sint Ursmaarstraat - Sint Vincentiusstraat - Sinte Gudulastraat - Sinte-Barbarastraat - Sint-Hubertusstraat - Slotstraat - Spoelstraat - t Spieken - Tiende Vrijstraat - Tramstraat - Tulpstraat - Twee Hagenstraat - Verbrandhofstraat - Victor Bocquéstraat - Violettestraat - Weverijstraat - Wijnenput - Wijngaardveld - Wolvenveld - Zavelbaan - Zegepraalstraat - Zesbunderstraat      



Bronnen

padro.dekenaataalst.be
Geschiedenis der straten van Aalst – Jos Ghysens
Foto ingang Backaert via ‘Delcampe’
Bronnen zoals aangegeven in de verschillende artikels die gelinkt zijn.

Wijk 9 : Mijlbeek / Beukenhof / Bergemeersen / Zwembad / Zandberg / Kluizen

Afbakening : Moorselbaan, Leo Gheeraerdtslaan, Frits de Wolfkaai (Dender), Brusselbaan, Affligemdreef,
 

Gezien de grote oppervlakte van ‘rechteroever’ heb ik dit gesplitst in twee aparte delen. Eigenlijk valt dus ook dit deel, samen met wijk 8, volledig onder de naam ‘Mijlbeek’
 
Het deel in dit artikel is het meest zuidelijke, vanaf de Moorselbaan bekeken (meer info over het noordelijke deel is te vinden bij wijk 8).
 
Het is aan het einde van de 12e eeuw dat de stad Aalst een grote uitbreiding kende. De economische bedrijvigheid verplaatste zich toen van de Vismarkt naar het nieuwe plein, de Grote Markt, dat onstaan was op de plaats waar de handelsweg van Brugge naar Keulen de eerste stadsvesten (= stadsmuren) kruiste.
Ook op rechteroever (‘oever ‘t woter’ voor de mensen van linkeroever) werd toen een gebied van ongeveer 10 hectare groot in de stadsuitbreinding opgenomen en omwald, zodat de haven veilig binnen de stadsvesten lag.
 
De stadsvesten, of stadsmuren, waren muren waarmee een verdediging tegen vijanden werd gevormd. In de middeleeuwen moest de stad eerst een toestemming van de landsheer verkrijgen, vooraleer een stadsmuur mocht worden gebouwd. De muren kwamen op strategische plaatsen, zodat het verkeer gemakkelijk kon doorstromen, maar ook zodat de toegang tot de stad onmogelijk werd gemaakt van zodra het avond werd. Meestal was er in de muur nog een klein poortje waar men alsnog binnen kon komen, maar dan wel na het betalen van ‘poortgeld’.
Het is onder meer door de opkomst van het buskruit dat de stadsmuur zijn verdedigende functie verloor.
In de 18e en 19e eeuw werden in veel steden grote delen van stadsverdedigingen ontmanteld, omdat de mensen weinig belangstelling hadden voor oude bouwwerken, die destijds als nutteloos werden beschouwd. Hier werden nieuwe huizen of parken aangelegd. De poorten moesten vaak weg omdat zij met hun smalle doorgang hinderlijk waren voor het doorstromen van het toenemende verkeer.
 
De straatnaam ‘Hoge Vesten’ herinnert de Aalstenaars nog steeds aan het feit dat ook hier dergelijke verdedigingsmuren opgetrokken waren.
 
Met het kanaliseren van de Dender in de Aalsterse binnenstad tussen 1863 en 1867 ontstond op linkeroever het alomgekende eiland Chipka. De kanalisatie maakte de Dender toen toegankelijk voor schepen tot ongeveer 300 ton en 1,90 meter diepgang, maar de gelijkgrondse spoorwegbrug over de Dender hinderde het scheepvaartverkeer. 
Ook het wegverkeer kon niet vlot verlopen wegens de talrijke spoorwegovergangen, bijvoorbeeld aan de kruising tussen de spoorweg en de Brusselsesteenweg. 

Daarom werd in 1903 gestart met het ophogen van de treinsporen. Dit gigantische werk werd vijf jaar later voltooid zodat het verkeer zowel over land- als over waterwegen vanaf dat ogenblik geen hinder meer ondervond van het  treinverkeer
Een belangrijk nadeel daarvan was wel dat de verschillende bermen, tunnels en viaducten ervoor zorgden dat ‘Mijlbeek’ nog meer afgezonderd geraakte van het stadscentrum. En er was natuurlijk ook de natuurlijke grens die werd gevormd door de Dender.

Het bekendste gebouw zal wellicht de ‘parochiekerk Onze Lieve Vrouw Bijstand’ zijn, ook wel ‘de keirk van Moilebeik’ genoemd.

De eerste stappen naar een eigen parochie werden gezet door het bisdom in 1846. Het stadsbestuur van Aalst zag echter een parochie in Mijlbeek helemaal niet zitten.

In 1878 liet Judocus de Cock een Corneliuskapel oprichten langs de Moorselbaan maar de pastoor van Aalst weigerde om deze in te zegenen omdat in het centrum reeds de Sint-Jozefskerk opgericht was en ook al als parochiekerk erkend werd.
Uiteindelijk werd de druk te groot en besliste de gemeenteraad op 13 december 1899 alsnog om een parochie op te richten in Mijlbeek.
 
De Corneliuskapel werd vanaf 12 mei 1901 als parochiekerk gebruikt.
Omwille van het grote aantal gelovigen die daar de dienst wou bijwonen, bleek de kapel al snel te klein en reeds in 1902-1903 werd de nieuwe kerk opgetrokken.
 
Op 20 maart 1902 startten de graafwerken, maar al snel ontdekte men enkele grote problemen. De zachte ondergrond bleek ongeschikt voor de bouw en de kerk werd dus een 60-tal meter naar achter verschoven. Op die manier ontstond ook het bekende ‘voorplein’, dat nog steeds aanwezig is.
De inwijding vond plaats op 27 september 1903 en daarmee was de eerste kerk van de parochie Mijlbeek een feit, net als men trouwens toen ook kon spreken van de eerste dorpskern in deze wijk.
 
Niet enkel de kerk, maar ook de iets verder gelegen grot van Mijlbeek, speelde een heel belangrijke rol in het religieuze leven van vele Mijlbekenaars.
Deze grot bevindt zich op het grondgebied van 'Pausipone', wat tussen 1834 en 1959 het buitengoed was van de paters Jezuïeten.
Over de Grot van Mijlbeek, die trouwens nog steeds te bezoeken is, is HIER meer terug te vinden : 

Op enkele meters van de grot vond ook het interparochiaal speelplein 'Beukenhof' later zijn plaats.

Op het domein Beukenhof bevindt zich momenteel een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), maar was vroeger, toen het domein een stuk groter was, een rustoord "Pausipone" genaamd. Het was het buitengoed voor de leraars en leerlingen van het Jezuïetencollege. Vanaf 1835 trokken de meeste paters, de magisters en de scholastieken hier tijdens de grote vakantie naartoe. De nabijgelegen watermolen (nog steeds te zien aan de beek achter het voetbalveld) werd speciaal aangekocht om voor het nodige water daarvoor te zorgen.
Het domein werd in 1958 verkocht en de gebouwen werden afgebroken. Ze maakten plaats voor een PMS-centrum (nu het CLB), een speelplein, sportaccommodatie en het café. Een deel van het toen wel zeer grote domein werd verkaveld.
Het zwembad van Pausipone werd een zandbak.
Het domein werd opengesteld op 2 augustus 1959.
Wat onmiddellijk opvalt is de enorme mammoetboom die boven het café uit torent en zorgt voor een mooi zicht.

Het betonnen brugje aan de molen over de Molenbeek, achter het Beukenhof, was in 2017 dringend aan vervanging toe. Ondertussen kun je er terug veilig oversteken.

"De brug werd aangetast door betonrot en was daardoor in zéér slechte staat" zei schepen Ann Van de Steen . "Om veiligheidsredenen werd dan ook besloten om deze te vervangen door een duurzamer alternatief. Bezoekers en voorbijgangers kunnen er weer op een veilige manier passeren”. De nieuwe brug die werd geplaatst had een prijskaartje van zo’n 16.000 euro.

Over dit brugje en de watermolen is HIER meer te lezen.  

Tussen de kerk en het zwembad vinden we de thuisbasis terug van basketbalclub ‘Okapi’,reeds lang geleden bezongen door Keizer Kamiel Sergant :
 
Oon de keirk van Moilebeik speltj den Okapi
In een zool zoei gralék schoein en fantastisch Sjik
Speilen mé den baal da doen die maanen zoei gezwindj
We roepen OKAPI OK, ziet dagge wintj
 
Een beetje verder vinden we het Zwembadpark, dat eigenlijk een rol opneemt als ‘zorgpark’. Dit betekent dat het park vlot toegankelijk werd gemaakt en werd uitgerust met sport- en recreatievoorzieningen.
Aan het zwembadpark werd in 2012 een Finse piste aangelegd. De piste gaat rond het zwembad en de vijver en wordt verlicht. Het idee om ook via de terreinen van het rusthuis Mijlbeke te gaan werd echter niet uitgevoerd.
De piste is 935 meter lang en is minimaal anderhalve meter breed. Ze bestaat uit een drainerende onderlaag met een laag boomschors er bovenop, wat de kans op blessures aanzienlijk vermindert en tegelijkertijd ook zorgt voor een aangename ondergrond om op te lopen.
Op vrijdagavond 28 juni 2013 om 19.30 uur wer de piste ingelopen met een massaloop.
 
De bouw van het nieuwe stedelijk zwembad van Aalst kon in augustus 2019, enkele maanden later dan aanvankelijk gepland, starten.
De planningen hadden heel wat voeten in de aarde toen enkele buurtbewoners bezwaar aantekenden tegen het geplande buitenbad. Uiteindelijk werd dat idee dus ook niet weerhouden.
Het nieuwe bad, met onder meer 232 meter aan glijbanen, kost 51 miljoen euro.
Begin 2021 zou een eerste deel klaar zijn, tegen maart 2022 is het hele complex afgewerkt, maar ‘Covid’ bracht al wel wat vertragingen met zich mee, waardoor dit schema hoogstwaarschijnlijk niet meer haalbaar is.
Over de bouw van het nieuwe zwembad, en ook over de hele geschiedenis van het ‘zwemmen’ in Aalst is HIER meer te lezen  
 
Voor Mijlbeek betekende de komst van de spoorweg in 1853 een grote verandering omdat het traject van Brussel dwars door de Bergemeersen liep en langs een draaibrug de Dender overstak waardoor niet alleen de scheepvaart veel hinder ondervond maar waardoor ook de beide stadsdelen van elkaar gingen vervreemden.
 
Het station Aalst-Oost was het voormalige goederenstation aan de Bergemeersen. Het lag aan spoorlijn 50 tussen het station Aalst en het station Erembodegem.
De toegang van het station lag aan de Leo Gheeraerdtslaan naast het kruispunt met de huidige Treinstraat. Het werd geopend op 1 augustus 1889 om het station van Aalst (dat naar aanleiding van de opening hernoemd werd tot Aalst-Noord) te ontlasten van het toentertijd alsmaar toenemende goederenvervoer over het spoor.
Op 1 november 1892 werden bij het goederenstation ook een openbare opslagloods en een douanekantoor geopend.
Tegenwoordig is het voormalige goederenstation gesloten en wordt het enkel nog gebruikt voor leveringen aan de naastgelegen zetmeelfabriek Tereos (‘den Amylum’).
Ook de vroegere opslagloods is afgebroken.
Het douanekantoor in de nabijheid van het goederenstation verhuisde in 2004 naar het industrieterrein Wijngaardveld.
 
Eén van de drie konkers aan de brug, naast het openbaar urinoir (in 1970 waren er zo'n kleine 20 openbare waterplaatsen in Aalst) en het alom gekende escargotskraam (scherregossenkraam) leidt naar de Molendries, één van de straten die, alhoewel op de rechteroever gelegen, binnen de vroegere stadswallen viel.
Over ‘de konkers’ is HIER meer te lezen  
 
De 'Molen' uit ‘Molendries’ slaat op de moutmolen die hier vroeger stond, 'Dries' duidt op de driesprong van wegen. Vroeger stonden hier in de buurt wel meerdere molens, maar deze blijven tegenwoordig slechts verder leven in de straatnamen ‘Molenstraat’ (linkeroever) en ‘Molendries’.
 
Ook het lokaal van de Socialisten, ‘het Volkshuis’, was hier gevestigd en vanaf de jaren twintig vond men hier ook ‘Cinema Moderne’ terug, dat later herdoopt werd in ‘Cinema Vooruit’.
 
De Moorselbaan is een heel belangrijke invalsweg tot Rechteroever én van daar ook tot het stadscentrum.
Doordat haar rol als ‘poort tot het centrum’, met een enorme toevloed aan ‘transitverkeer’ van zowel auto’s als vrachtwagens, de laatste jaren zo groot is geworden, is de straat jammer genoeg in een neerwaartse spiraal terecht gekomen en heeft het de omgevingskwaliteit heel sterk aangetast.
Heel wat handelszaken sluiten hun deuren en vinden geen nieuwe eigenaars meer, de karakteristieke arbeiderswoningen worden door private ontwikkelaars getransformeerd tot appartementen, fietsers en voetgangers worden door de obstakels op de smalle voetpaden verplicht om zich tussen het autoverkeer te Mengen, …
 
Heel wat verkeer wil zeggen dat men zijn auto ook ergens moet kwijt geraken. Het Hoveniersplein wordt dan ook intensief gebruikt als centraal gelegen parkeerplaats dichtbij het centrum.
Een deeltje van het plein werd wel ingericht als groen –en speelruimte voor de onmiddellijke omgeving, maar toch haalt de buurt hier maar weinig voordeel uit.
 
Op het pleintje vinden we de kantoren van Wijkteam ‘Kern Rechteroever’ (KRO) van de politie.
De KRO staat hier vooral in voor wijkwerking, onthaal, interventie, slachtofferhulp, lokale recherche, handhaving openbare orde en verkeer.
Het project ‘wijkdienst’, dat wordt gestuurd door de lokale politie ontstond omdat men negatieve signalen had doorgekregen met betrekking tot de omgeving.
Deze negatieve signalen leidden tot de uitdrukking ‘soert van oever ’t woter’, een term waarmee er door de bevolking van de Aalsterse linkeroever naar de inwoners van de Aalsterse rechteroever verwezen wordt.
Doordat enorm veel Oilsjteneers deze term gebruiken, maakt deze ondertussen ook deel uit van het collectieve geheugen van de Aalstenaars, wat natuurlijk geen goed doet aan het imago van de buurt.
 
Wanneer men echter mensen bevraagt over de toestand op rechteroever kan men vaststellen dat het er blijkbaar toch niet allemaal zo slecht is.
‘Oever ‘t woter’ blijkt immers nog een plaats  waar mensen hun buren nog kennen en waar het sociale weefsel (‘ buren helpen elkaar’) nog net iets meer aanwezig is dan op andere plaatsen in de stad. En ja, die solidariteit valt het meest op bij de huidige bevolking, al zijn velen ook niet van deze buurt afkomstig.
 
Op het pleintje bevindt zich verder ook nog het ‘Monument voor de onbekende vrijwilliger’. Over dit ‘hand’ is HIER meer info te lezen.  
 
Verder betekent het Hoveniersplein ook de doorsteek naar een parkeerterrein en de carnavalswerkhallen aan de Hoge Vesten. De loodsen staan op de plaats waar vroeger de Stedelijke Werkhuizen gevestigd waren.
 
De werkhallen worden van september tot maart intensief gebruikt door de carnavalsverenigingen als werkruimte voor hun praalwagens.  Heel veel stemmen gaan op om deze hallen te ‘hertekenen’ want de beschikbare werkruimte is er te klein geworden voor het grote aantal carnavalsgroepen, wat een efficiënte werking en een brandveilige werkomgeving in de weg staat.
In April 2016 woedde trouwens een hevige brand in de hallen aan de Hoge Vesten. Het vuur ontstond rond 20u en zorgde meteen voor een immense rookpluim. De brandweer van Aalst werd bijgestaan door korpsen van Ninove, Wetteren, Lede en Denderleeuw, en ook een helicopter van de federale politie werd ingezet. Dank zij deze helicopter kon er zeer gericht geblust worden, wat natuurlijk niet kon beletten dat de schade gigantisch groot was.
 
De Hoge Vesten, de vroegere ingang van de Werkhuizen, is de straat die grotendeels gebouwd is bovenop de Molenbeek (of een zijarm van de Dender). In Aalst is dit straatje bekend door die vroegere Werkhuizen en ook door het café Kaoutchoucken dat werd uitgebaat door de carnavaleske ajuinboer Albert Verbestel.
Het café werd genoemd naar de fabriek die er actief was tot voor de Tweede Wereldoorlog.
Over Albert Verbestel is HIER meer te lezen.   
 
In de buurt kende men een reeks zogenaamde ‘ingangen’ of ‘impasses’, smalle straatjes waar men als het ware op mekaars lippen diende te leven.
Zo waren er bijvoorbeeld de ingang of koer Bonner (Hoge Vesten), de Radijzengang (Molendries), de Wortelgang (Molendries) en de ingang ‘Klein Begijnhof’ (Binnenstraat).
 
In 1988 kreeg Eendracht Aalst het akkoord van de stad voor het inhuren van 44 are braakliggende stadsgronden aan de Zandberg. Hier zou men een sportcentrum met drie voetbalvelden aanleggen., ideaal voor de uitbouw van de jeugdploegen. Op die manier zouden daarenboven op andere terreinen plaatsen vrij komen voor liefhebbersploegen.
Zandberg werd trouwens ook het trainingsterrein van de eerste ploeg van ‘den Iendracht’ en ook de vrouwenvoetbalploeg ‘de Kamillekes’ vond er hun thuishaven.
 
Men kan natuurlijk niet voor iedereen goed doen en in 1995 volgde wat wrevel van de boogschutters, die ook hun stekje hadden op de Zandberg.
 
Met een nieuwe kantine, nieuwe beschermdraad en leden die regelmatig gingen schieten, verliep alles daar enkele jaren heel goed. Daar kwam echter verandering in toen in de zomer van 1995 ‘den Iendracht’ besliste om het naast hun tweede wip gelegen voetbalveld te laten heraanleggen met een kunststof grasmat. Deze mat zou 10 miljoen Belgische frank kosten en de club was natuurlijk bang voor eventuele beschadigingen door vallende pijlen.
Daar men geen conflict wou en zeker niet wou opdraaien voor eventuele ontstane kosten aan hun terrein, was de schuttersclub genoodzaakt om voorlopige schietingen uit te schrijven op één wip.
 
Omdat er daardoor steeds minder schutters aangetrokken werden, werd tijdens de daarop volgende winter druk overleg gepleegd met het stadsbestuur en Eendracht Aalst om tot een oplossing te komen.

De wippen stonden al eerder op de Zandberg, al van vóór Eendracht Aalst er het ene voetbalveld na het andere liet aanleggen en nu zouden de schutters moeten wijken!” was de (logische) reaktie van de benadeelde club. Vergelijk het met de discussies of Tereos plaats moet maken of, verderafgelegen, of de nachtvluchten op Zaventem moeten afgeschaft worden.  De discussie herleidt zich dus tot één vraag : “Wie was eerst?
 
Er komt uiteindelijk een oplossing uit de bus, waarbij men 2 nieuwe kapwippen zou plaatsen naast de kantine. De stad Aalst hielp voor de nodige goedkeuringen. Eendracht Aalst zou de wippen daarenboven zelf bekostigen en Aalst-Park ging een afbetalingsplan voor 10 jaar aan. In ruil mocht de voetbalploeg het oude schuttersplein huren van de stad Aalst om een zoveelste oefenterrein aan te leggen.
Het duurt nog tot eind augustus 1996 eer alles in de juiste plooien valt en de wippen afgewerkt zijn.
 
Over deze buurt valt uiteraard nog enorm veel meer te vertellen, en ik zal deze inleiding dan ook regelmatig updaten.
 
Hieronder nog een overzichtje van alle straten in deze buurt.  Voor diegene waar een link staat : klik er gerust op, het is een link naar meer uitleg over deze bepaalde straat.
 
Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt
 
1 Meistraat - Affligemdreef - Apostelstraat - Appelstraat - Baron Romain Moyersoen Park - Beekstraat – Bergekouter - Bergemeersenstraat - Beukendreef - Bleekveld - Borreput - Brusselse steenweg - De Gheeststraat - Dennenboomstraat - Doolhofstraat - Engelstraat - Frits De Wolfkaai - Grotstraat - Hakelenberg - Het Klein Eeckhout - Hof Leeuwergem - Hof Somergem - Hof ten Bergestraat - HogeVesten - Hoveniersplein - Hoveniersstraat - Hyacinthenstraat - Immerzeeldreef - Klaterbaan - Kloosterweg - Kluisdreef - Koeistraat - Laborstraat - Lambrechtstraat - Langestraat - Leo Gheeraerdtslaan - Linthout - Louis Camustraat - Molendries - Moorselbaan - Moutstraat - Nederveldstraat - Negen Dagwand - Onze Lieve Vrouwplein - OudeWatermolenstraat - Ouden Aardeweg - Overhammedreef - Overhammekouter - Pastoor Lauwereysstraat - Potaardestraat - Putbosstraat - Rerum Novarumstraat - Rustoordstraat - Schietbaan - Sleedoorn - Snoekstraat - Steenland -  Ten Berg - Treinstraat - Varkensmarkt - Walstraat - Wijngaardstraat - Wortelland - Zandberg - Zwembadlaan      
 
 
Bronnen :
 
monumentaltrees.com
foto 1977 via MadeInAalst  
Nieuwsblad 12/5/2017 – 10/04/2012
swecobelgium.be
federatie van de Vlaamse historische schuttersgilden
De Standaard 3/8/2019
Foto ingang Klein Begijnhof via ‘Delcampe’
De Voorpost 10/6/1988
Bronnen zoals aangegeven in de verschillende artikels die gelinkt zijn.

dinsdag 20 oktober 2020

SAGEN, LEGENDES, VOLKSVERHALEN

We weten ondertussen al dat Aalst, net als zovele andere steden, heel rijk is aan sages, legendes en volksverhalen.

In Aalst kennen we natuurlijk ook enkele van deze 'sterke' verhalen ...
Wie onmiddellijk alle verhalen wil lezen, kan HIER klikken ... Alle artikels over dit onderwerp komen dan netjes onder mekaar te staan.  
Wie één of meerdere verhalen wil lezen : klik op de links hieronder om de hele geschiedenis te weten te komen ...

Alf


De term ‘sage is afgeleid van het Duits ‘was gesagt wird’ en slaat derhalve op een verhaalgenre dat vooral mondeling wordt verspreid.
Traditionele sagen zijn ernstige verhalen die berusten op een historische kern, die wordt aangevuld met elementen uit het volksgeloof.
Bedreigd door de confrontatie van het ‘jenseits’ met het ‘diesseits’ tracht de mens allerlei fenomenen uit zijn omgeving te duiden aan de hand van bovennatuurlijke verklaringen.
Meestal loopt deze confrontatie slecht af, waardoor de ondertoon van het verhaal tragisch en pessimistisch is en de toehoorder met een onbehaaglijk gevoel achterblijft.
 
-> Etiologische sagen
 
trachten steeds de herkomst van een gebeurtenis, een gebruik, een landschapskenmerk, een plaats- of streeknaam of een natuurverschijnsel te verklaren. Zij willen een duidelijk antwoord geven op de vraag: 'Hoe komt het dat?' 
Deze sagen worden ook wel oorsprongssagen genoemd. Hoe komt het bijvoorbeeld dat februari maar 28 dagen heeft? Hoe komt het dat varkens truffels kunnen opsporen? ...
 
-> Historische sagen
 
zijn verbonden aan bepaalde bestaande gebouwen (zoals kastelen en kerken), historische gebeurtenissen (bepaalde overstromingen en oorlogen) en historische personen (vorsten, rovers etc.)
In Aalst kennen we natuurlijk het voorbeeld van het Ros Beiaard, ...
 
-> Geloofssagen
 
verwijzen sterk naar magische elementen in de religieuze volkscultuur. In het verleden werden deze wel onderverdeeld in 'demonensagen', 'toversagen' en 'duivelssagen'.
 
    Demonensagen met :
 
        - Watergeesten 
(zie ook plaaggeesten)
 
        - Aardgeesten 
(dwergen, kabouters, alvermannen, ... Deze kleine wezentjes komen ’s nachts het werk van de            mensen doen in ruil voor een boterham, een kom pap of iets anders.  Mensvriendelijke                            huisgeesten? Niet altijd, want wie de dwergen bedriegt of bespiedt, wordt gestraft...) ,
 
        - Vuurgeesten 
(dwaallichtjes, vuurmannen, vuurbollen,...   Kindjes die ongedoopt zijn gestorven, komen spoken in de gedaante van een dwaallichtje.  Je mag zo’n dwaallichtje dopen, maar alleen volgens welbepaalde regels...   Ook de vuurman treedt meedogenloos op tegenover mensen die met hem spotten...),
 
        - Luchtgeesten 
(teruggekeerde doden, witte juffrouwen, de wilde jacht, spookdieren, ...

Op winteravonden komen de geesten van de overledenen tevoorschijn; de nacht is immers voor de doden en de dag voor de levenden...

Nachtelijke wandelaars komen op hun pad een witte juffrouw tegen, die zwijgend met hen meegaat, om dan spoorloos te verdwijnen...)

         - Plaaggeesten 
   (Kludde, Lange Wapper, de maar, de kettinghond,...

’s Nachts badend in het zweet wakker worden, niet kunnen ademen, roepen zonder geluid; zo houdt de maar haar slachtoffer in haar greep...
Late wandelaars horen gerammel van kettingen en worden even later besprongen door een zwaar wezen dat zich laat dragen...). Kludde is trouwens ook een voorbeeld van een watergeest, die opdoemt uit moerassen.

        - Weerwolven (toveren of plagen met een halsband, dierenhuid, ...

Vertrouw nooit knechten die in enkele seconden klaar zijn met hun werk.  In een boomstronk bewaren zij een lederen band waardoor zij ’s nachts veranderen in een weerwolf die de mensen bespringt...
Een meisje kan maar beter maken dat ze wegkomt wanneer ze van haar vrijer een rode zakdoek krijgt om zich te beschermen tegen gevaarlijke honden)
 
    Toversagen : Deze gaan over mensen met magische krachten, zoals
 
        - Heksen 
(zwarte katten, bezemstelen, luizen, betoverde appels, behekste boerderijen,...
Heksen verschijnen in allerlei gedaanten om de mensen te bespioneren of ziek te maken.  Als je een heks wil volgen op een bezemsteel, let dan goed op wat je precies zegt... Heksen herkennen is niet moeilijk; kruis haar voetspoor, strooi zout in de pap, verwond een heksendier...),
 
        - tovenaars 
(mensen doen verdwalen, de schoppenboer uit het kaartspel schnaps laten halen, de boer verlossen van een rattenplaag, ...
Niets is onmogelijk voor de tovenaar, zo lijkt het wel.  Gesloten deuren worden geopend door er een pet tegenaan te gooien, witte katten verschijnen om een late wandelaar de weg te versperren.  Wanneer de kar te zwaar is voor het paard, zal de tovenaar de klus wel klaren... )
 
        - weerwolven 
(duivelspact, duivelsschuur, de bedrogen duivel, bokkenpoten, zwarte honden, ...
Met een zwarte hen in de hand kan men op een kruispunt zijn ziel aan de duivel verkopen.  Duiveltjes bouwen in één nacht een nieuwe schuur voor de boer, tot de boerin de haan doet kraaien...
Drie mannen willen een kaartspel spelen, al was het met de duivel! Tot de bokkenpoten onder de tafel verschijnen...)
 
        - nachtmerries (niet de droom, maar de plagende geest).
 
Eigen aan deze sagen zijn ook toverboeken met magische formules, heksenkringen enzovoort.
 
    Duivelssagen : Hier treedt Satan op, die regelmatig een pact met de mensen sluit en het op hun zondige zielen heeft voorzien. Satan is hier steeds in zijn ware gedaante beschreven : den duivel dus.
 
Sagen dienen dikwijls om een zeker gevaar in de spotlight te zetten.

De tenen van de kinderen zouden worden afgereden door de bloedkoesj als ze geen klompen aan zouden doen (gevaar voor kwetsuren en infecties), kinderen zouden worden meegelokt door Loekenbeer als ze te dicht bij de beerputten zouden spelen (verdrinkingsgevaar), …
En dronkenschap zou er dan wel eens voor kunnen zorgen dat je Kleddemevel in je nek kreeg …

Goden spelen doorgaans geen belangrijke rol in sagen, in tegenstelling tot wat bij mythen wel het geval is. Ook vormen sagen geen onderdeel van het leven van heiligen, zoals bij legenden. Vaak worden sagen dan ook onterecht legenden genoemd

Sagen hebben veelvuldig een pessimistische toonzetting, in tegenstelling tot de sprookjes, die vaak een happy ending hebben.

Sagen werden in de Middeleeuwen ook vaak verwerkt in volksliederen, die onder meer door de troubadours werden overgeleverd.

Naast de sagen bestaan er ook nog legenden en volksverhalen
 
Een legende (afgeleid van het Latijnse legenda, een gerundivum met de betekenis : wat gelezen moet worden) is oorspronkelijk een alternatieve levensbeschrijving van een heilige met toegevoegde fictieve elementen, waarin aan de betreffende persoon allerlei wonderen toegedicht worden
 
Als genre behoort een legende tot het volksverhaal.
 
Onder legende verstaat men tegenwoordig dan ook een traditioneel christelijk (met name katholiek) volksverhaal, waarin een centrale rol is weggelegd voor een heilige of een heilig voorwerp.
De verhalen kunnen bijvoorbeeld gaan over Bonifatius, Sint Nicolaas en daarnaast over een hostie die niet verbrand kan worden, een bron die geneeskrachtig water verschaft, of een heiligenbeeld dat steeds op een bepaalde locatie terugkeert. Ook de hedendaagse wonderlijke verhalen over (bloed) huilende Mariabeelden of over bijbels die onbrandbaar blijken, behoren tot de legenden
 
Het gaat hier dus eigenlijk over allerlei soorten verhalen die als waar gebeurd doorverteld worden, hoewel ze historisch of wetenschappelijk helemaal niet te bewijzen zijn. De legende wordt dan algemeen begrepen als een oud volksverhaal.
Voorbeelden hiervan zijn de urban legends over het bestaan van het Monster van Loch Ness en de Verschrikkelijke Sneeuwman of dichter bij ons het ontstaan van het kapelleken aan de Werf, ….

Het gaat hier om de opvolger van de sage.


Bronnen :
 
Vlaamse volksverhalenbank
en de bronnen vermeld bij de verschillende artikels in 'sagen, legendes en volksverhalen'