Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 14 april 2020

Kapel 'Onze Lieve Vrouw van Meuleschette'

Aan het kruispunt van de Koolstraat / Dirk Martensstraat met de Schoolstraat (nu Bert Van Hoorickstraat) / Meuleschettestraat staat deze kapel die gebouwd werd op het einde van de 19° eeuw.

De naam ‘te Molenschette’ komt reeds voor in 1313, en bewijst dat er zich vele eeuwen geleden een watermolen bevond op de Siesegembeek.

"1313, een stuc lants dat gheleghen es bi der vesten te molenschette weert"
"Uitgestrekt gebied buiten de Nieuwstraatpoort ‘bi der vesten te Mollenscetten weert"

Een ‘schette' of ‘schot' is een houten afsluiting die  het water van de molenvijver op peil houdt, en waarmee het debiet dat naar het molenrad gaat kan geregeld worden. De naam ‘schette’ werd echter ook gegeven aan de waterplas die werd gevormd door het plaatsen van een dergelijk schot

De Moleschette lag tussen Vesten (Vrijheidstraat), de Dommeleer (Vredeplein) en de Asscherdries (een grote meers die zich uitstrekte aan beide zijden van de Leedsche heirbaan – tegenwoordig Asserendries-Ledebaan)


'Meuleschette' heeft echter ook nog een tweede betekenis. In de 15e eeuw namelijk werd de naam ook gebruikt als synoniem voor 'Heerlijkheid'.

Van 'de heren van Meuleschette' werd eigenlijk reeds melding gemaakt in 1405. 
In 1425 dan was er sprake van 'de heerlijkheid van Meuleschette', een gebied waar een 'heer' de macht uitoefende. 

Maar nu … de kapel ...

Op zekere dag zag de molenaarsknecht van Meuleschette een Mariabeeldje drijven op de Siesegembeek. Toen het door de afdamming bij het molenrad opgehouden werd, viste de man het beeldje uit het water en gaf het aan zijn baas. Die plaatste het beeldje bij de molen. De volgende dag echter dreef het weer op het water. 
Tot drie maal toe werd het beeldje op het droge gebracht, maar tevergeefs. 
Toen besloot de geestelijkheid hier een kleine bidplaats op te richten, ter ere van Onze Lieve Vrouw van Meuleschette.

Dit vertelt een legende, een uiting eigenlijk van de (naïeve) vroomheid die toch berust op een historisch feit : het bestaan van een ‘heerlijke’ molen en een kleine bidplaats …

De ouderdom van dit eerste kapelletje is echter moeilijk te achterhalen.

Informatie over het eerste gebedshuis op die plaats vinden we terug in een oorkonde van 1535. Het gebedshuis onder de benaming 'Onze Lieve Vrouw ter Riemen' behoorde toe aan de heerlijkheden van Overhamme en Meire. 

Op het einde van de 16de eeuw ging het leen over in handen van Philip du Bosch, schildknaap van Albrecht en Isabelle en bleef zeer lang in bezit van de familie du Bosch.

Maar liefst vijf familieleden werden burgemeester en Gheeraert du Bosch schopte het zelfs tot hoofdbaljuw van het Land van Aalst. 
Deze heerlijkheid was gelegen buiten de stadswallen en bevond zich tussen de Kattestraatpoort en Nieuwstraatpoort. Doorheen het gebied stroomde de Siesegembeek.

De 17e eeuw was de pesteeuw bij uitstek. 
Met de kaarskensprocessie te Scherpenheuvel sedert 1629 en het Passiespel te Oberammergau (waar de eerste voorstelling plaats had in 1643) wilde men ‘de zwarte dood’ bestrijden.


In Aalst overleed het begijntje De Demaecker in 1631 aan de ‘gadood’ en ze werd ‘s nachts begraven op de plaats waar later de kapel van Sint Antonius werd opgericht. In 1634 bezweken vijf Zwarte Zusters, in 1668 begroef men hier ongeveer 2000 doden. 

De 'gadood' was een andere benaming voor een plotse dood, meestal door een beroerte of de pest. 'Ga' is in het Middelnederlands een synoniem voor 'snel handelend', 'iemand onverhoeds overvallend'.


Het was gedurende die hektische jaren dat een boeteprocessie dagelijks optrok naar het ‘cappelleken van Meuleschetten’ om 'door de voorspraak van de Alderheyligste Maget Maria, benevens die van den Heiligen Rochus, van de pest verlost te zijn', hetgeen dan ook geschied is in 1693...

De dankbare bevolking verving de vorige bidplaats meteen door een nieuwe kapel. Boven de ingang prijkte een mooie gedenksteen met het opschrift ‘H. Maria tot Meuleschette, bidt voor ons 1693’.

Hieronder een tekening van Jan Van Malderen (1883-1958), leraar aan de Aalsterse Akademie voor Schone kunsten. Hij was 10 jaar toen de kapel uit 1693 werd afgebroken. 
De kapel ‘die te midden van de weg stond’ werd aangeslagen als domaniaal goed (koningshoed of domeinhof) en werd, tevergeefs, te koop gesteld.


In 1846 schonk ridder Alexander Pauwelaert de kapel (die hij had gekocht voor 350 frank) bij testament aan de kerkfabriek van Sint Martinus. Naast de kapel met alle meubelen, versieringen (zowel goud als zilver) schonk hij ook nog een eeuwigdurende rente van 100 frank om de arme eerste communiekanten te kunnen voorzien van kleding.
Weduwe Clemens Meert en Fredericus Brisard schonken later ook de aanpalende grond.

Dat er vroeger nogal wat overstromingen waren in het land van Aalst, bewijst onder andere volgend artikeltje uit 1872 :

Hier te Aalst stond de Dender d’ander week op eene bedreigende hoogte; bijna gelijk met de deksteenen, en op ‘t dammeken, in eene afdaling, reeds een weinig over, tot aan de huizen.
Aan het kapelleke-Meuleschette was de doortocht belet, en stonden de huizekes onder water, …”

Dat de kapel ook een belangrijk referntiepunt werd voor de wijk ‘Schaerbeek’, blijkt uit de krantenartikels van die tijd, die het steeds hebben over ‘achter de Meuleschettekapel, ‘aan de Meuleschettekapel’, ‘nabij de Meuleschettekapel’, …

De aan het kapelleken gelegen beek heeft trouwens naast de veelvuldige overstromingen, ook voor menselijk leed gezorgd. Zo bijvoorbeeld in 1892 toen ‘de genaamde Temmerman Victor, geboren te Gysegem, den 4 mei 1855 wonende te Aalst, St Annaweg, huizen Van Sande nr 3, verdronken gevonden werd in de beek aan het kapelleken Meuleschette, alhier. Er was nogthans maar weinig water in de beek”.

Op 15 april 1885 gaat de gemeenteraad akkoord met de aanvraag van Charles Van Der Haegen voor de aanleg van een nieuwe straat. Van der Haegen was geneesheer en gemeenteraadslid uit de Nieuwstraat. De aanvraag liep niet van een leien dakje, maar eind van dat jaar werd de beslissing van de gemeenteraad bekrachtigd door een koninklijk besluit: Van der Haegen mocht verkavelen, en ‘de Zeshoek’ was geboren.

Van Der Haegen neemt stadsarchitect Jules Goethals onder de arm voor de vormgeving van die straat. De lijn die Goethals (die trouwens zelf zijn intrek nam in huisnummer 14), aan de huizenrij gaf is nog altijd herkenbaar.
Enkele jaren later zou men ook een nieuwe straat aanleggen aan de kapel (de Dirk Martensstraat).

Toen deze kapel voor de aanleg van een nieuwe straat in de weg stond, besloot de kapelraad  het gebouw af te breken en er een nieuwe, grotere kapel op te richten.

Op 6 mei van 1894 vinden we volgende aankondiging terug in de Gazet van Aalst :

Sint Jozefs-Parochie : Daar wordt de hand aan ‘t werk geslagen! Zaterdag der verledene week is M. Benedikt Herremans gelast met de opbouwing eener nieuwe kapel, ter eere van O.L. Vrouw van Meuleschette. De kapel zal komen juist achter de oude, een weinig meer de Thierry Martensstraat op, aan hare zijde zullen twee schoone huizen gebouwd worden, tot huisvesting van twee bedienden, bijna uitsluitelijk ten dienste en tot onderhoud der kapel voorbestemd.

Wij hoorden, van menschen die het plan gezien hebben, dat zij nog nooit iets schooner of grootscher bewonderden; de kapel zelve moet 300 menschen kunnen bevatten, zonder de plaatsruimte te rekenen die het altaar van de eigentlijke bidplaats scheidt.
Tegen 15 augusti aanstaande moet alles in regel zijn. Alsdan zullen ongetwijfeld luisterrijke feesten plaats grijpen.


De opbouwing der nieuwe bidplaats, Onze Lieve Vrouw toegewijdt, ging met groote moeilijkheden gepaard, doch geen Zegepraal zonder strijd! En die zegepraal zullen de parochianen van Schaarbeek in Augusti aanstaande op waardige wijze weten te vieren. Op waardige wijze is te zeggen, zooals hunne voorouders, d’oude Vlamingen het deden : Zij feesten eerst na de overwinning’.

Heel strijdvaardige kreten dus, maar de inwijding werd toch pas iets later gevierd ...

Op 9 september 1894 werd deze nieuwe kapel, opgetrokken naar een ontwerp van Julius Goethals en gebouwd door Benedictus Herremans, door de toenmalige bisschop Monseigneur Stillemans ingezegend.

Het werd een heus feestje, waarbij het beeld van OLV ter Meuleschette processiegewijs van de oude naar de nieuwe kapel werd gedragen. De processie ging langs de Schoolstraat, Gentschestraat, Nieuwstraatpoort en Koolstraat.
Ook de zangafdeling der jongelingen Congregatie, en nog enkele andere, vereerden het beeld door middel van hun gezangen.

De bewoners van de betrokken straten werden verzocht hun huizen te bevlaggen en te versieren, wat ook massaal werd gedaan.

Op 23 september staat in de pers al te lezen dat er van de oude kapel ondertussen geen spoor meer is overgebleven.

Deze postkaart werd verstuurd in 1906. De nieuwe kapel was dus nog maar een tiental jaren oud op de foto.
Begin september was trouwens, sedert 1923, het moment voor de Meuleschette-kermis. Deze kermis kende heel wat bijval en vooral het wandelconcert bleek goed in de smaak te vallen bij de vele bezoekers. Zelfs toen het succes van de wijkkermissen wat aan het zakken was, we spreken over 1934, bleek dat de Meuleschette kermis toch nog goed stand hield.

In 1946 werd de 50 ste verjaardag van de kapel gevierd tijdens de ‘Kapellekenskermis’. Er waren heel wat plechtigheden voorzien, zelfs kanongebulder mocht niet ontbreken. Er was een historische stoet, een wandelconcert, een mis voor de afgestorven geburen, een jaarmarkt voor alle dieren. Ook kaatsen, duivensport, wielrennen enz mochten uiteraard niet ontbreken

Daarnaast ook nog allerhande volksspelen zoals zakkenlopen, gerrebollen, mastklimmen, lepelkoers, valiezenkoers, enz enz , en dat allemaal met prachtige prijzen als inzet.

In 1954 was er dan de viering van het 100-jarig bestaan van de Confrerie van OLV van Meuleschette die op 10 juni 1854 gesticht werd.

In 1989 werd Aalst geconfronteerd met een dreigend gevaar. De toren van de OLV kapel begon immers gevaarlijk over te hellen, en dat net op de nationale feestdag, het moment dat heel veel politie- en brandweerlieden deelnamen aan verschillende plechtigheden.

De buren sloegen alarm toen stukken van de dakbedekking op voorbijrijdende auto’s aan het vallen waren. De politie sloot meteen heel de straat af voor het verkeer en brandweer en deskundigen onderzochten wat er kon gedaan worden.
Na overleg met eerste schepen Edgard hooghuys werd besloten om de toren los te maken en naar de begane grond te laten zakken.
Dat werd een taak voor de Civiele Bescherming, die het defilé in Brussel vroegtijdig moest verlaten en kwam aanrukken met een gigantische hijskraan.
Na onderzoek bleek dat de balken van het torentje volledig verrot waren door uitwerpselen van duiven.

Tot grote verbazing van vele stadsgenoten werd kapel Ter Linden (Vlaanderenstraat) in 1992 te koop aangeboden. de Sint Jozefsparochie besliste tot deze verkoop om met de opbrengst de Meuleschettekapel te kunnen herstellen.

Op kapel Ter Linden kon men volgende aankondiging lezen “het stadsbestuur heeft ons laten weten dat het gebouw waarin gij thans woont bouwvallig is en een gevaar betekent voor de openbare veiligheid. De kerkfabriek van St Jozef, eigenaar van dit gebouw, heeft dan ook besloten het voor afbraak te verkopen. De kapel blijft van nu af helemaal gesloten, zowel vooraan als achteraan, en moet dus niet meer onderhouden worden. Gij zult dus dit gebouw moeten verlaten, omwille van uw eigen veiligheid zal dit best zo vlug mogelijk gebeuren. Met deze aangetekende brief wordt dan ook uw huur opgezegd”.

De brief was gericht aan de bewoner van het huis naast de kapel, het huis van ‘bewaker’ Henri D’Haese-De Ryck.

In de volksmond noemt men deze kapel ook wel eens "kapelleken-beek" omwille van de locatie aan de Siesegembeek (of Meuleschettebeek) die un trouwens nog steeds- zij het ondergronds – aanwezig is.   De molenvijver heeft eventjes weer bloot gelegen door de afbraak van de couverture, en bestaat dus ook nog steeds.

De molen, die dus eigenlijk aan de basis ligt van de naamsgeving, heeft beneden de Schoolstraat gestaan, ongeveer ter hoogte van de tweedehands kledingwinkel.

De huidige kapel is omringd met een tuintje en gietijzeren hek. Men kan de opgefriste kapel nog steeds bezoeken.

Meer info over de Meuleschettewijk : HIER

Bronnen :

‘De kapel van OLVr ter Meuleschette te Aalst’ – Petrus van Nuffel, 1910
etymologiebank.nl
interieur eigen foto
De Voorpost 28/7/1989
De Werkman 20/121872
De Denderbode 9/1894
De Gazet van Aalst 23/9/1894- 16/12/1972
De Volksstem 10/09/1932
Het Nieuwsblad 18/10/2001

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.