Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

maandag 30 december 2019

Nieuwjaarsbrieven

Vorige week waren het de kerstkaartjes  (zie HIER) … 
nu gaan we onze nieuwjaarsbrief eens lezen ...

Terwijl we bij Denemarken denken aan lego, bij Griekenland aan witte huizen met blauwe daken. En bij Spanje aan Sint Maarten en appelsienen … zijn wij gekend voor onze chocolade, ons bier, manneken pis en het Atomium

Terwijl ze zich in Duitsland amuseren met hun schlagers, ze in Nederland rondlopen op klompen, in Frankrijk aan het petanquen zijn, en in Engeland tea-time houden …. hebben wij in ons kleine landje (buiten frieten eten) blijkbaar geen uniek gebruik dat het land typeert …

Neen ? …
Toch wel !   

In ons Vlaamse vlakke land bestaat namelijk wel degelijk een traditie die de eer moet redden.

Een traditie die zo uniek is dat ze enkel in Vlaanderen gekend is.

Een traditie die bovendien al eeuwenlang meedraait.

Vlaanderen heeft iets dat geen enkel land noch streek in de wereld heeft.

Vlaanderen heeft… de nieuwjaarsbrief.


In tegenstelling tot het kerstkaartje is de nieuwjaarsbrief dus wel een Vlaamse aangelegenheid.


Bij de overgang van oud naar nieuw is het traditie dat kinderen hun nieuwjaarbrief opzeggen aan ouders, meter en peter in het bijzijn van de hele familie. Ze uiten hun dankbaarheid en liefde voor de ouders en beloven om het komende jaar (uiteraard) opnieuw braaf te zijn. Uiteraard verwachten ze voor deze inspanningen ook ‘een enveloppeke’ of iets anders in de plaats.

Het opzeggen van een nieuwjaarsbrief is een Vlaamse traditie die zijn oorsprong kent in de 16e eeuw toen de Franse koning Karel IX in 1563 besliste dat 1 januari voortaan nieuwjaarsdag zou zijn.

Na de invoering van de Gregoriaanse kalender in 1582 werd 1 januari vanaf dat ogenblik aanvaard als nieuwjaarsdag in steeds meer landen in Europa en daarna ook in de wereld. De brieven van toen waren  enkel voor de elite, want enkel zij gingen naar school en konden lezen en schrijven.

Er is zelfs nog een exemplaar teruggevonden van de Antwerpse drukker Jan Moretus (1543-1610), de schoonzoon van Christoffel Plantijn (1520-1589).

Deze eerste brieven waren in het Latijn geschreven en waren daarenboven opgesteld in dichtvorm.
We moesten er vooral uit leren dat vrede het kostbaarste is op aarde en dat geschenken deze boodschap van vrede bevestigen en versterken. 
De leerlingen konden de op school geleerde kennis en vaardigheden in de huiskamer en voor de familieleden in de praktijk brengen. Het ging daarbij zowel over de manier waarop de tekst werd gebracht, als over hoe de brief geschreven was ... Even konden de leerlingen dus de rol spelen van redenaar, van spreker voor een publiek … een kort 'moment de gloire' als het ware. 
Wanneer de kinderen de brieven op school schreven, was er uiteraard uiterste concentratie vereist en moesten de handen extra proper zijn. Slordigheid en vlekken werden immers niet getolereerd!

De nieuwjaarsbrief is tijdenlang een privilege van de betere klassen gebleven. Zoals vermeld kwamen de nieuwjaarsbrieven alleen voor bij de bourgeoisie, na het Latijn voornamelijk in het Frans.

Pas na de Eerste Wereldoorlog, toen de leerplicht werd ingevoerd, vond de nieuwjaarsbrief ook zijn weg naar de gewone man. 
Voortaan voor 'iedereen' dus, maar zelfs toen het Vlaams zijn opwachting maakte in het onderwijs, was het nog steeds zo dat daar waar de kinderen van de gewone werkmens het hielden op ‘Lieve ouders,’ uit de kinderkeeltjes van betere komaf het chiquere ‘Mes chers Parents' klonk.

Op de nieuwjaarsbrieven-schrijfdag moesten de kindjes altijd met schone handjes naar school komen. Vlekken op het goudomrande en blinkende papier waren immers volledig uit den boze. Maandenlang al was men bezig met de voorbereiding in de les kalligrafie (of 'schoonschrift' zoals dat toen noemde) zodat de kinderen op het moment suprême in sierlijke krulletters hun wensen konden neerschrijven.

Die bedachten ze overigens niet zelf. Aan spontaniteit werd nog weinig belang gehecht. De tekst werd door de meester voorgeschreven op bord. Het was aan de kinderen om die foutloos te kopiëren. Nieuwe pen, inktpot en vloeipapiertje waren die dag dus zeker nooit ver buiten handbereik.

De taal was in die tijd ook nog erg vormelijk. Voor grappige rijmpjes en dito wensen was er toen helemaal geen plaats. Respect en vroomheid waren de norm. Dat getuigt deze brief die in 1929 werd geschreven :

“Best Meter, 

Wat ben ik blijde
Dat de eerste januari
weer is aangebroken.
Het is immers op dezen
dag het mij zoo aangenaam
is U mijne hartelijkste wenschen
te toesturen Op den eerste
dag van het jaar 1929 heb ik den
Goeden God den ook vurig gebeden
opdat Hij u nog menig jaar in
volle gezondheid zou laten leven
en opdat Hij alle uwe
ondernemingen met zegen zou
beloonen. Wat mij betreft ik beloof u
welgemeend braaf te zullen
zijn en goed te leeren in de school

Uw doopkind
T.
Aalst den 1sten januari 1929”

Of deze uit 1933 :

“Dierbare Ouders

Met opgeruimden geest begroet ik den
eersten dag van het jaar, dan
immers mag ik U de ware
gevoelens van mijn hart te kennen geven.
Zij bestaan in de
beste gelukwenschen zoo voor
uw geestelijk als tijdelijk
welzijn.
Gods milde (hand)
zegen kome dagelijk op U
neder. Zijn machtige hand
bescherme U voor ziekte en
tegenspoed, steune U in de
beproevingen, doe U in de
gezondheid en moedig uw
levensbaan bewandelen,
begunstige uw arbeid.
In een woord, de Heer
Schenke U het jaar 1933
zalig en gelukkig.
Met dit tijdstipt
vooral, Lieve Ouders, zal een
vurige bede, tot vervulling
dezer wenschen opstijgen, uit het hart
van

Uw toegenegen zoon
T.
Aalst den 1sten januari 1933”

Na de Tweede Wereldoorlog werden de nieuwjaarsbrieven meer afgestemd op de leefwereld van het kind. Het besef groeide dat kinderen de moeilijke woordenschat en de lange volzinnen niet altijd even goed begrepen, laat staan herhalen. De wensen werden korter en makkelijker van taal. Ook werd er meer gebruik gemaakt van rijmpjes, zeker bij de jongste kinderen

Hoewel er dus al vroeger nieuwjaarsbrieven geschreven werden, is deze traditie pas écht doorgebroken tot het grote publiek in de jaren 60.

Ook de vorm van de brieven veranderde grondig in die periode. Nieuwjaarsbrieven werden steeds vaker commercieel geproduceerd, waardoor de afbeeldingen kinderlijker werden. De katholieke symbolen zoals een afbeelding van het Heilig Hart, Jezus, Maria of de Heilige Antonius ruimden vanaf de jaren 1960 steeds vaker plaats voor wintertaferelen.
Uitgever Ben Roggeman uit Schellebelle speelde daarbij bij een belangrijke rol.
In 1960 bracht hij immers het boek ‘De honderd nieuwjaarsbrieven voor kinderen van de lagere school’ uit waarin hij meer dan één lans brak voor de vernieuwing van de nieuwjaarsbrief. De hedendaagse brieven worden voornamelijk uitgegeven bij Abimo Uitgeverij en Bvba Beuselinck.

DE BRIEF :

Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden.  Er zijn tegenwoordig echter ook vaak modernere varianten met zelfgemaakte foto's of heuse kunstwerkjes. 

De tekst opent meestal wel nog traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter", "Liefste peter" of "Liefste oma en opa" (of andere benamingen voor de grootouders).
In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens wordt hier uiteraard van afgeweken. 

De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. 

De brief eindigt ook nog traditioneel met: "Uw kapoen" (Vroeger, in strenger katholieke tijden bij meter en peter, "Uw doopkind"), (Plaats) , 1 januari, (Jaar)".

Toen art nouveau en art deco in de jaren twintig opgang maakten, namen de nieuwjaarsbrieven die stijl over. De jaren dertig en veertig werden dan weer gekenmerkt door devote religieuze plaatjes, wat op zich niet zo verwonderlijk is gezien de nieuwjaarsbrief is gegroeid vanuit een katholieke traditie.'

Ook de oorlog drukte – uiteraard - zijn stempel. De kwaliteit van het papier ging achteruit en de teksten verwezen vaak op aangrijpende wijze naar het oorlogsleed. Kinderen wensten dat er eindelijk vrede zou komen of dat hun pappie snel van het front zou mogen terugkeren.
In die periode kon je ook merken dat de ouders in de vrije ruimte op de nieuwjaarsbrief vaak ook nog snel hun eigen wensen toevoegden. Soms zijn die boodschappen erg praktisch, in de trant van ‘We hadden kunnen komen, maar de auto stond in panne.' of emotioneel bij het verlies van een familielid bijvoorbeeld.

Gelukkig waren er ook vrolijker invloeden. Toen in de vrije en blije jaren zestig en zeventig de rokken korter werden, doken ook figuren in minirokjes op. 
Een decennium daarna waren dan weer de stripfiguren erg in trek. In die tijd kon je als peter of meter de beste wensen ontvangen met een afbeelding van Jommeke, Suske en Wiske of de Smurfen.
Nog later maakten ook Dora, Spongebob en Maya de bij hun opwachting.

Het opzeggen van nieuwjaarsbrieven begint bij de leeftijd van ongeveer 3-4 jaar, de leeftijd waarop kinderen naar de kleuterschool gaan. 
In de kleuterschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief en wordt de tekst in de klas doorgenomen en geoefend samen met de leerkracht in een klassikaal verband. 'Van buiten blokken en aframmelen' dus eigenlijk ...
Vanaf het eerste jaar, wanneer de kinderen leren lezen en schrijven, tot en met het laatste jaar van de basisschool, respectievelijk van 6 tot 12 jaar, schrijven de kinderen op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig. Het gaat dan om een tekst, al dan niet een eigen of reeds bestaande tekst, waarin de wensen voor het nieuwe jaar staan. Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een ander geschenk, maar vaak ook contant geld om op te sparen voor later.

Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan geschenken met Sinterklaas / Sint Maarten of Kerstmis.

De nieuwjaarsbrief is als het ware een soort van dienst die een kind moet leveren opdat het cadeautjes krijgt. Hierdoor zouden ze moeten leren beseffen dat geld en cadeaus niet altijd zomaar vanzelf komen. 
Vaak houdt deze traditie op tijdens het 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs. Meestal krijgt de tiener met Nieuwjaar, wel nog wat geld toegestopt door de ouders, meter, peter of grootouders maar een brief voorlezen ... wordt wat belachelijk geacht op die leeftijd.

De parodie op de nieuwjaarswens van "liefste peter, hoe meer ge geeft hoe beter" klopt niet helemaal, of zou in elk geval eigenlijk helemaal niet mogen kloppen. 

Een nieuwjaarsbrief is in de eerste plaats immers namelijk bedoeld om elkaar het beste toe te wensen of om te bedanken voor goede zorgen, en niet om te bedanken voor 'luxe'. 
Dat laatste was wel het geval voor brieven die begonnen met 'geachte weldoener' en geschreven waren door weeskinderen
Over het meisjesweeshuis in Aalst is HIER meer te lezen, over het jongensweeshuis HIER ...

Natuurlijk hoort dat centje er vaak wel bij, maar dat heeft eigenlijk meer te maken met de speciale gelegenheid dan met de nieuwjaarsbrief zelf ... 

Alhoewel meter- en peterschap een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen in gebruik. 
Dit is minder het geval bij de andere geloofsovertuigingen, omdat het een gebruik is uit de Belgische christelijk-katholiek cultuur. Toch maken ook moslimkinderen samen met katholieke en vrijzinnige kinderen op school nieuwjaarsbrieven voor hun ouders en grootouders, niettegenstaande deze traditie bij hen eigenlijk niet wordt gebruikt. Het schrijven ervan wordt dan ook gezien als een initiatief van de school, en niet vanuit religie of traditie.

Hier een voorbeeldje 'old style' uit de jaren '50 met nog 'tierlantijntjes' en 'krulletjes'.


En een hedendaags voorbeeld waar het thema 'winter' voorop staat. Het ontwerp is van de Aalsterse auteur en illustrator Kathleen Amant.


Tot slot een nieuwjaarsbrief zoals deze heden ten dage zou kunnen klinken :


Hi ieder1

Whappe wil ik niet.
SMS is uit de tijd.
Mail, geen skype noch tweet.
Dat past niet bij deze gelegenheid.
Ook niet via fb een bericht.
Maar wel IRL dan zie je mijn gezicht. 

Dit zal je zeker plzren.
Het is feest VAN8,
we hebben iets te 4en.
Als je nog ff w8.
Het is echt, er is een jaar voorbij.
De komst van nieuwjaar maakt me :-)

Ik heb wat wensen voor jou klaar.
Ja, ik heb aan jou ged8.
Ik wens je een vetfijn jaar
met veel LUV, voorspoed en kr8.
Een goede gezondheid en veel suc6.
Een jaar zonder al te veel stress.

We zijn gekomen aan het einde van mijn pb.
Ik moet dringend stoppen want 2024 is in zicht.

2 U from me.




Bronnen :

Etienne Scheerlinck/geschiedenis.htm
Nieuwsblad 11/12/2008
afbeelding 1950 huisvanalijn.be
afbeelding hedendaags eenfijnedag.be/njb-kathleen_amant.php
hebban.nl Renate Kerkhofs
Inventief met de nieuwjaarsbrief, Renate Kerkhofs, ISBN 9789402168198
lecavzw.be/tradities

zondag 22 december 2019

Kerstmis - Kerstboom - Kerstballen - Kerstkaarten

De hele geschiedenis van kersmis ga ik hier nu niet herhalen, die is meer dan gekend. 
Maar hieronder toch wat meer over het gebruik van de kerstboom en de kerstkaartjes : 

Kestboeim … Kestballen ...


Het Zijn de Germaanse tradities die aan de oorsprong van de kerstboom zouden liggen, maar ook van de Romeinen is bekend dat ze hun huis versierden met groene takken en verlichting. 
Bij de beide volkeren waren de groene bomen en takken het symbool voor vruchtbaarheid en goddelijkheid. 
Er was één boomsoort was die altijd groen bleef en dat was de dennenboom
Andere bomen verloren hun bladeren of werden bruin, maar de dennenboom niet, dus de keuze was snel gemaakt. 
Uit de keuze voor de versieringen, zoals sterren (tegenwoordig de lichtjes), planeten en manen (de kerstballen), blijkt wel dat men de boom enige hemelse goddelijkheid toedichtte.

De origineel sober gekleurde kerstballen, die de planeten voorstelden, werden in de loop der jaren ook vaak vervangen door meer kleurrijke exemplaren, met motiefjes, figuren enz.
De ballen zijn trouwens ook onderworpen aan modetrends en populariteit van bepaalde figuren (Mickey en Minnie, K3, ...)


De boom bij de Germanen kondigde tijdens ‘het Joelfeest’ de nieuwe lente aan en daarom zette men tijdens de midwinternacht, de kortste dag van het jaar, een groene boom neer. Er werd dan een groot vuur aangestoken, er werd gedronken en er werd lawaai gemaakt om de boze geesten te verdrijven. 

Ook de Romeinen hadden zo hun feestje. Zij verwelkomden de terugkeer van de zon op 25 december met hun ‘Sol Invictus’ (de onoverwinnelijke zon) feest. 

Tegenwoordig wacht men zo lang niet meer, en zeker in 2020 waren er zelfs eind oktober al versierde kerstbomen te zien in de huizen. 
Vaak zet men ook een exemplaar in het midden van het dorp of de stad. Deze wordt dan versierd met appeltjes en andere attributen, die het begin van een nieuw seizoen aanduidden.

Ook Aalst kent natuurlijk zijn kerstboomtraditie, de ene keer met meer succes dan de andere. 

Het was Gustaaf De Stobeleir die in 1953 voor de eerste keer een verlichte kerstboom liet plaatsen op de Grote Markt. 
Hij deed toen ook een voorstel om het standbeeld van Dirk Martens te verhuizen naar het Stationsplein, wat op heel wat tegenkanting stuitte. Uiteindelijk bleef Dirk Martens op zijn plekje staan, … maar ook de kerstboom werd een traditie. 

Men sprak van een ‘monsterkerstboom’ … met verlichting, maar ook vergezeld van honderden affiches om het evenement aan te kondigen. De tegenstanders vroegen zich smalend af wat het nut was van zo’n boom en bijhorende kosten, en of er onder de boom ook een kribbeken zou staan ‘voor de katholieken’ …
De boom kwam te staan voor ‘de Comte’, het liberale hoofdkwartier, en dus … geen kribbeken. 

Dat werd later wel aangepast en er kwamen in de loop der jaren ook een heuse kerstmarkt, een ijspiste en kleurrijke versieringen bij.  Ook de shoppers werden niet vergeten en men lokte heel wat volk naar de stad tijdens ‘Aalst twinkelt’.


De kerstmarkt verplaatste zich stilletjesaan naar het Statieplein en het Vredeplein, de ijspiste verhuisde naar de Werf.  Het werd allemaal wat uit mekaar getrokken maar de kerstmarkt heeft eigenlijk nooit de écht grote uitstraling gehad van de grote kerstmarkten in Duitsland bijvoorbeeld. 

In 2017 veranderde men de naam even naar ‘Wintermarkt’ maar dat had een hevig protest tot gevolg.
De verhuis van de ijspiste naar het Werfplein dat jaar had trouwens ook verlies voor de handelaars op de Grote Markt tot gevolg, want door het verdwijnen van die trekpleister en de hoge huurprijzen voor een standplaats leden zij tot maar liefst 70¨% verlies. 

De stad heeft getracht de kerstmarkt in een nieuwe stijl te creëren”, reageerde schepen van Economie Katrien Beulens toen. “De eerste editie was positief, maar er zijn wel punten die aangepakt moeten worden. Aalst Twinkelt was een schot in de roos en die sfeer willen we nog meer doortrekken. Ook het Vredeplein wordt onder de loep genomen, we zien wat daar beter kan. Wat de prijzen betreft: E.M.O. (de verhuurder van de chalets) bepaalt die. Alles zal afhangen van het evaluatiegesprek.”

Discussies dus, maar het is wat het is, … de kerstboom bleef !

Op de Grote Markt was in 2017 zelfs een dubbel exemplaar te zien … Een unicum in Belgie. De origineel geleverde boom was immers zo lelijk dat de Groendienst noodgedwongen op zoek ging naar een tweede boom om de kale plekken van de eerste weg te stoppen. Het stadsbestuur weigerde de 3.800 euro voor de eerste boom te betalen.
Omdat de takken aan één zijde van de boom afgebroken waren, zag die er niet uit, en kwam al gauw in het nieuws als ‘de lelijkste kerstboom van het land'. 
De oplossing vond men in deelgemeente Nieuwerkerken. Een twaalf meter hoge boom die daar later zou geplaatst worden, werd ‘in beslag genomen’ en naar de Grote Markt gesleept. Daar zette men deze tegen de andere boom zodat het gat wat weggestopt werd.
En zo kwam het dat Aalst de primeur van ‘dubbele kerstboom’ op zijn naam mocht schrijven. 
Geen nood, voor de buren uit Nieuwerkerken werd ook een oplossing gevonden. 

In 2020 werd er dan wel weer een prachtig exemplaar uit de kast getoverd. De stad bestelde in plaats van een traditionele fijnspar dit jaar een Kaukasische zilverspar 
De boom is oorspronkelijk uit de Kaukasus maar overleeft ook heel goed in ons klimaat. Hij heeft een bijzonder knap volume, is mooi en breed. 
Hieronder een filmpje van het opzetten van de boom (filmpje van Oilsjteenweireldstad)


Dit soort kerstbomen werd trouwens al in de late middeleeuwen, vanaf de vijftiende eeuw, gebruikt tijdens christelijke winterfeesten in Oost-Europa, de Duitse gebieden en Scandinavië. Vooral in de Duitse landen was het gebruik van kerstbomen behoorlijk wijdverspreid. De bomen die men gebruikte werden toen ook al feestelijk versierd.

In de zestiende en zeventiende eeuw begonnen de rijkere Duitsers ook zelf een boom in hun huis te plaatsen. Ze hingen hierbij appeltjes in de boom, een verwijzing naar de zogenoemde “Adam en Eva’s dag” op 24 december. 

Het gebruik van kerstbomen versierd met appels werd al gauw overgenomen door de Britse adel en tijdens de 19e eeuw verspreidde het gebruik van de kerstbomen zich ook over de rest van Europa.
De katholieke kerk, die eerst de feestelijke boom wou verbannen omdat hij de aandacht van de geboorte van Christus zou afleiden, aanvaardde uiteindelijk toch de boom en gaf hem de symboliek van het licht. 
Daarenboven zagen ze in de driehoekige vorm de heilige drievuldigheid (Vader, Zoon en Heilige Geest). 

Omstreeks 1800 zorgden Duitse emigranten ervoor dat de traditie van de kerstboom de oceaan overstak en ook in de Verenigde Staten ingeburgerd geraakte. Het duurde amper vijftig jaar voordat de kerstboom in de Verenigde Staten ook gecommercialiseerd werd. De bomen werden steeds groter en telkens uitbundiger versierd.
In 1853 zorgde Franklin Pierce ervoor dat er voor het eerst een kerstboom verscheen in het Witte Huis in Washington. Ook de Amerikaanse presidenten gingen dus overstag. Tegenwoordig is het nog steeds de gewoonte dat de First Lady de boom mooi versierd vooralleer hij aan de rest van de wereld wordt voorgesteld.

In de late negentiende eeuw werd ook de kunstkerstboom op de markt gebracht. 
Verschillende winkelketens begonnen in 1883 met het verkopen van deze 'nep'kerstbomen. De eerste exemplaren bestonden uit vijfentwintig losse takjes die opgetuigd werden met roodkleurige bessen. In de jaren ‘30 werd de kunststofboom pas echt populair, ook al door de voorgaande jaren van crisis.
Het jaarlijks hergebruiken van nepbomen was immers veel voordeliger dan elk jaar een nieuwe boom te gaan kopen.
Uiteraard gaan er stemmen op dat ‘de echte’ nooit kan vervangen worden, maar er valt natuurlijk ook wel iets te zeggen voor recyclage en kunststof, temeer omdat het niet bij de kap van die ene boom blijft. Tel maar eens als iedereen zo’n echte boom zou zetten … De ontbossing zou imens zijn.

Tegenwoordig bestaan ze trouwens in alle maten, gewichten en kleuren. Sommigen met geïntegreerde lichtjes, anderen met blauwe of rode takken, en ook de kerstbomen zijn intussen een echte modetrend geworden. 


Kestkortjes ...

Kortjes van Oilsjtersen boedem ver malkanderen 't beste te wensjen (of malkander te verwensjen) ...
Ge kentj missching iemand da deis daugen verjoort ? Stiert hem of heer dan een kestmeskoort !!!
En heb je genoeg van Corona? Geen probleem : maak je wensen duidelijk via een kaartje !


Andere varianten : 

- 't Nief joor stoot veer de deer, me ewa possensje kommen der wel deer
- Weirme wensjen
- Hoera, vandaug es nen dag ver aa
- ... 

Ikzelf ben een kerstkindje, ja hoor, geboren op 25/12 ...  en eens een écht verjaardagskaartje krijgen doet deugd tussen al die kerstkaartjes, 'Vrolijke feesten, prettig kerstmis, gelukkig nieuwjaar' met eronder gekriebeld '... en ne gelukkige verjaardag'. 

Maar van waar komt nu het gebruik van deze speciale kerstpost? 

De papieren post lijkt misschien wel een beetje op z’n retour te zijn met de komst van social media en electronische boodschappen, maar kom daar bij de posterijen niet mee af in de maand december. In die periode sturen we immers nog steeds massaal kerstkaarten om elkaar fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar te wensen en lopen de sorteercentra dan ook over van de gezelligheid (mja, ...).
Traditiegetrouw kunnen we onze kerstkaartjes vinden op een kerstmarkt, maar - hoewel er beduidend meer kaartjes zullen verstuurd worden - zal dit in 2020 toch iets anders liggen. 
Geen kerstmarkt, geen ijspistes, geen glühwein, geen warme choco ... maar dus ook geen kaartjes in de gezellige 'kerstkotjes' ... Die dienen we dit jaar te zoeken in de grotere winkels of ... we maken ze zelf. 
Eender hoe je het ook doet ... dit jaar zal er opvallend meer een 'goeie gezondheid' gewenst worden. 
Maar waar komt die traditie van kerstkaarten eigenlijk vandaan?

Elkaar kleine attenties geven was in de decembertijd al gebruikelijk in de Oudheid. Zo gaven de Germanen en ook de Romeinen elkaar maretakjes en groene takken in deze periode.
Maar kaarten werden er toen nog niet verstuurd.

In de Middeleeuwen gaf de Europese adel houtsnijwerken met religieuze kersttaferelen aan geliefden of aan goede relaties uit hogere kringen.

In de vijftiende eeuw bestond de gewoonte om een geliefde een kaart met goede wensen te sturen. Deze gewoonte van kaarten sturen groeide in de zestiende en zeventiende eeuw, maar het gebruik was zeker niet algemeen vespreid, het waren voornamelijk de rijken die kaarten stuurden, en dan nog niet specifiek met kerst, … Het waren meer ‘algemenere’ kaarten met daarop liefdesbetuigingen en groeten.

Net zoals met veel tradities het geval is, is ook de eigenlijke herkomst van het gebruik van kerstkaarten dus niet helemaal duidelijk.

De eerste ‘echte’ kerstkaart die onder historici bekend is, is een kaart uit 1611.

Het was de Duitse arts Michael Maierus, ook bekend als Michael Maier, die toen een kerstkaart stuurde naar de Engelse koning James I van Engeland en zijn zoon.
Hij deed hiervoor veel moeite want hij ontwierp en schreef de kaart zo dat de tekst een roos vormde, geheel in de stijl van de rosenkruisers.
De boodschap luidde : “met een gebaar van vreugdevolle viering van de geboortedag van de Heer, met vreugde en voorspoed gaan we het voorspoedige jaar 1612 binnen” ...

De eerste commerciële kerstkaart werd in 1843 verzonden.

Het was in Engeland al traditie om rondom kerst lange geschreven brieven te sturen aan vrienden en familie die niet bezocht konden worden met kerst. Zo’n brief moest dan ook volgens de geldende beleefdheidsvormen van die tijd opgesteld worden, en diende ook steeds netjes beantwoord te worden.

Die regel zorgde er in combinatie met de snelgroeiende populariteit van de posterijen voor dat de hoeveelheden post die iemand ontving –en moest beantwoorden- soms enorm konden zijn. Zeker als het ging om prominente personen, zoals Henry Cole.

Of Henry Cole op zoek was naar een makkelijke manier om de bergen kerstpost op zijn bureau te beantwoorden, of naar een manier om het grote publiek snel kennis te laten maken met het nieuwe postsysteem is niet helemaal duidelijk. In ieder geval schakelde hij kunstenaar John Horsley in om een wenskaart met een kerstboodschap te ontwerpen.

Wat de twee bewoog om de eerste kerstkaart te bedenken is niet helemaal duidelijk, maar de invoering van de ‘Uniform Penny Post’ in Engeland, heeft in ieder geval in grote mate bijgedragen aan hun idee. Door dat postsysteem kon een brief voor slechts een penny worden verstuurd en daardoor werd het versturen van post uiteraard opeens betaalbaar voor de grote massa, die dan ook enthousiast aan het brievenschrijven sloeg.

Deze eerste kaart toonde een kerstviering van een gezin met aan de ene kant armen die voedsel kregen en aan de andere kant armen die kleren kregen.


De moraal moest dan ook zijn dat de kerstdagen ook een moment zijn om aan de armen te denken en deze ook te helpen.

Opmerkelijk was dat Charles Dickens in dat zelfde jaar het bekende "A Christmas Carol" schreef waarin deze zelfde moraal ook werd aangemoedigd. Waarschijnlijk zou dit dan ook wel eens de inspiratiebron kunnen geweest zijn voor de kaarten.

Cole liet 1000 lithografisch afdrukken maken van de kaarten. Heden ten dage zijn er nog maar 50 van deze afdrukken over. Het jaar erop werden er zelfs 25.000 kaarten verzonden ondanks enkele kritische opmerkingen. Deze commentaren gingen erover dat op de kerstkaarten toastende mensen elkaar gelukkig kerstfeest wensten.

Op de kaart waren drie tafereeltjes te zien: twee van hulp aan minder bedeelden, maar het meest prominent was een tafereeltje van een vrolijk gezelschap aan het kerstdiner.

Alcohol en een christelijk feest als kerstmis konden immers niet samen gaan. Ook een afbeelding op van een vrouw die een jong meisje een slokje rode wijn gaf werd in het Victoriaanse Engeland op heel wat afbrekende commentaren onthaald.


Ondanks deze controverse omdat er wijn drinkende kinderen op de kaart stonden, was de kerstkaart zo’n succes dat er snel een tweede oplage van nog eens duizend exemplaren verscheen. Het succes was zo groot, dat ook officiële instanties de gewoonte overnamen.


Deze – beruchte - tekening was dus gemaakt door John Callcott Horsley en de kaart werd voorzien van de nog steeds veelgebruikte tekst… “…A Merry Christmas and a Happy New Year to You ...”

Op de kaart was na een korte aanhef ook nog ruimte om de naam van de ontvanger op te schrijven, zodat de kaart wel een klein beetje persoonlijk was.

De Industriële Revolutie, met name de uitvinding van de stoommachine, zorgden ervoor dat kerstkaarten razendsnel gedrukt konden worden en natuurlijk ook met de stoomtrein snel over het land verspreid konden worden

De productie van de moderne kerstkaart startte op de in 1893 gehouden World's Columbian Exposition — ook bekend als The Chicago World's Fair. Dit was een wereldtentoonstelling, die in 1893 werd gehouden in Chicago ter viering van het feit dat 400 jaar eerder Christoffel Columbus Amerika ontdekte. De US Post Office verleende Charles Goldsmith een licentie om geïllustreerde souvenir kaarten van de beurs af te drukken op de Amerikaanse postals. 

De moderne wenskaart industrie begon kort hierna. In het begin van de 20ste eeuw werden bedrijven, zoals Hall Brothers, Inc (later omgedoopt tot Hallmark Cards), American Greetings, Rust Craft en Buzza opgericht.

Rust Craft (Toronto, Canada) werd opgericht door Fred Rust, het was een kleine boekwinkel die zijn eerste kaart drukte in Kansas City, MO in 1906. Van deze kaart wordt aangenomen dat dit de eerste kaart was die ontworpen was om in een enveloppe verzonden te worden.

In 1910 stortte Joyce C. Hall zich in de kaartverkoop. In kansas city richte hij de Hall Bros op Hij begon met 2 schoenendozen aan kaarten en al snel ontdekte hij dat er een markt was voor kerstkaarten in een enveloppe. In 1915 bracht hij zijn eerste kaarten uit.
Inmiddels is Hallmark een begrip geworden en worden er miljoenen kaarten dagelijks geproduceerd.

Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog ging de productie van de kerstkaarten weliswaar door, maar was op de kaarten een duidelijke verwijzing met de oorlog zichtbaar.


In 1930 kreeg de tekenaar Haddon Sundblom de opdracht van The Coca-Cola Company een serie advertenties te ontwerpen voor de aanstaande kerstperiode.
Dat was niet helemaal vreemd te noemen, omdat in die jaren Coca-Cola bekend stond als dé ideale dorstlesser.
De opdracht was een menselijke, gezellige dikkerd met een mooie baard te ontwerpen in de bedrijfskleuren rood en wit.

Nu had Sundblom een gepensioneerde buurman, ene meneer Prentice die zeer goed aan de vereisten voldeed. Tevens was hij een zeer vrolijk type die een zeer aparte lach had die klonk als Yo-ho-ho. Vanaf de eerste dag was deze Santa Claus een hit. Nog steeds is het beeld dat door Sundblom is geschapen hét gezicht van de kerstman. 

Ondanks het feit dat dit beeld eigenlijk exclusief voor Coca-Cola bedoeld was, werd het door de jaren heen zo'n gemeengoed dat The Coca-Cola Company besloot dat Santa Claus voor iedereen in de wereld was en er vrij gebruik van mocht worden gemaakt.

De tweede wereldoorlog had een duidelijke impact op de kerstkaarten. De kerstman ondersteunde de soldaten, de amerikaanse vlag kwam vaak terug op de kaarten.
Ook werden er persoonlijke groeten als "missing you" gezet op de kaarten. Maar er waren ook kaarten gemaakt door krijgsgevangenen die zo hun geliefden thuis wilden laten weten dat ze nog leefden en aan hun dachten.

De kerstkaart werd ook ingezet als propaganda materiaal om de vijand te demotiveren. Veel verzamelaars van oude kerstkaarten hebben dan ook veel interesse in deze periode.

Na de 2e wereldoorlog stond de wereld in het teken van de wederopbouw. Ook in de kerstkaarten was er een verandering waarneembaar. De kaarten werden vrolijker en de kleuren werden feller, terwijl de kaarten ook meer humor bevatten. Ook persoonlijke kerstkaarten werden populairder waarbij hele families op de foto werden gezet.

In de jaren 60 kwamen thema's als vrede en liefde terug in de kerstkaarten.Peace en flowerpower bepaalde in die periode ook sterk het leven en dat was ook terug te vinden in de kerstkaarten. Ook gebeurtenissen als de maanlanding kwamen terug in de kerstkaarten. Bij de productie van de kaarten werd gebruik gemaakt van goudkleurige folie, relief en embossing. De kaarten kregen wel steeds meer vormen, oa langgerekte vormen.

In 1967 tekende de illustratrice Denise Holly Hobbie-Ulinskas voor het eerst een fictief meisjesfiguur met de naam Holly Hobbie die in korte tijd zeer populair werd in de Verenigde Staten, maar ook in Europa.

Ook dit stripfiguur kwam veelvuldig terug in de kerstkaarten.

Gedurende de Vietnamoorlog was de kerstkaart dan weer een propagandamiddel. De Vietnamese troepen (vietcong) maakte veel kerstkaarten die van een goede kwaliteit waren. de kaarten waren smal en moesten gevouwen worden zodat ze in een portemonnee bewaard konden worden.

Naar mate de druktechniek verbeterde, werd de kerstkaart steeds populairder. Zo populair dat in de jaren 70 ook in Amerika kerstkaarten verschenen van kaartenmaker Louis Prang. Waar de Engelse kerstkaarten vaak plaatjes van religieuze taferelen hadden, waren de Amerikaanse kerstkaarten iets minder stichtelijk, en bevatten voornamelijk bloemen en winterse taferelen.
Het versturen van de kerstkaart werd ook in de Verenigde Staten een groot succes. Veel drukkers namen het voorbeeld van Prang over en binnen enkele jaren werden in de VS al miljoenen kerstkaarten verstuurd.

Daarmee had de kerstkaart zich definitief gevestigd als een echte kersttraditie.

Terwijl in de oorlogsperiodes de kerstkaarten een grote morele opsteker waren voor de troepen die de kerst aan het front doorbrachten, ontdekten daarna ook liefdadigheidsinstellingen de handel in kerstkaarten als een manier om geld in te zamelen.

Zo is het tegenwoordig een hype om kerstkaarten te maken en te verkopen voor bv ‘De Warmste Week’, ‘Rode neuzendag’ en andere goede doelen.

In de eerste decennia van de twintigste eeuw ontstond ook de traditie om zelf kerstkaarten te maken. In de 21ste eeuw zette de automatisering zich snel voort. De consument heeft een ruime keuze aan websites waar men een eigen kerstkaart kan laten maken ... met afbeeldingen van de kindjes, de huisdieren, eigengemaakte tekeningen, en ga zo maar verder.

Ook fotodiensten bieden allerlei mogelijkheden aan om kerstkaarten te maken.

Populair zijn ook de programma's waarin men foto's kan importeren in zowel kaarten als filmpjes, of waar men effecten zoals flikkerende lichtjes of vallende sneeuw kan verwerken ...


Gelukkig blijft de traditionele kerstkaart een voorname plek innemen als de traditionele kerstgroet die iedereen elkaar toestuurt.

Dat daarmee de traditie van kerstkaarten zo’n belangrijk onderdeel van de feestdagen zou worden, hadden Horsley en Cole waarschijnlijk niet kunnen bedenken.

Wie trouwens een kaartje wil versturen met een speciale kerststempel kan dat doen door het gefrankeerde kaartje in een afzonderlijke enveloppe te versturen naar 

Postamt Christkindl
Christkindlweg 6
A-4411 Christkindl

De postbedienden in Oostenrijk doen de enveloppe dan open, en sturen je eigen kaartje door met hun eigen ‘kerststempel’ 

Ah … en als je naar een Aalstenaar een kerst-/nieuwjaarskaartje stuurt, vergeet hem/haar dan ook niet, naast een zalige kerst en een gelukkig nieuwjaar, ‘ne goeie karnaval’ te wensen !

dus ...

ZALIG KERSTFEEST

PRETTIG EN GEZOND 2021
...
EN NE GOEIE KARNAVAL
(VAN IN EIR KOT) 
!!!

Lees ook het artikeltje over de nieuwjaarsbrieven : HIER

Bronnen

Historiek.net/geschiedenis-kerstkaart
Wikipedia
kortjesintoilsjters@gmail.com (Shana De Neve tel 0498 72 35 86)
isgeschiedenis.nl
het nieuwsblad 7/12/2011 – 28/11/2020
filmpje opzetten kerstboom : Facebook Oilsjteenweireldstad
De Gazet van Aalst 17/12/1953 – 24/12/1953historianet.nl
vanclever.be
hobby4fun.eu

donderdag 19 december 2019

Dokter De Moorstraat

De Dokter De Moorstraat is eigenlijk het eerste gedeelte van de Oude Dendermondsesteenweg. Ze begint aan de splitsing Hovenierstraat – Violettestraat en loopt door tot aan de splitsing met de ‘Drie Sleutelstraat’ en de ‘Jan Bijlstraat’.
In 1927 (CBS 28.3.1927) werd dit gedeelte van de Oude Dendermondse Steenweg naar deze dokter vernoemd.
Meer over de Dokter De Moor : HIER

Eind 19de eeuw ijverde schepen Gheeraerdts voor de bouw van een nieuw Aalsters hospitaal aangezien het hospitaal aan de Oude Vismarkt te klein was en tussen de fabrieken lag.
Er werd besloten om aan de Hertshaag een nieuw hospitaal te bouwen. De hoofdingang lag aan de Gasthuisstraat.
De rechtervleugel van het hopitaal werd voorbehouden voor de ongeneeslijk zieken. In De Volksstem van 24/8/1895 lezen we : ‘… ze werken driftig aan ‘t nieuw hospitaal van Aalst; de batimenten voor de ongeneesbaren zijn bijna voltrokken’ …

Op 19 mei 1899 verhuisden het personeel en de zieken naar hun nieuwe verblijf en op 16 juli 1899 werd het nieuwe hospitaal officieel geopend. Dit gebeurde op de grote markt door de ‘fanfaren van de school der kweekelingen van het leger’ en ‘s avonds met een luisterrijk vuurwerk op het Statieplein.
Het hospitaal zat vervat tussen de oude Dendermondsesteenweg (nu dus de dr De Moorstraat), de Gasthuisstraat, de Hospitaalstraat en de Lazaretstraat.

Hier een foto van het gedeelte van het ouderlingentehuis Sint Lieven in de Dr De Moorstraat. Vroeger was dit de pastorij en ‘ongeneesbaar huis’ dat deel uitmaakte van het St Elisabethhospitaal.


Meer over het St Elisabethziekenhuis en de brand : HIER

In 1976 was er in het gebouw een hevige brand en in enige minuten tijd stonden zolder en bovenverdieping in volle vlammengloed. …
De eerste zorg van de zusters en het ziekenhuispersoneel was het in veiligheid brengen van zieken en ouderlingen. De dichtst bij de brandhaard gelegen zalen werden onmiddellijk ontruimd en de patienten werden elders in het hospitaal ondergebracht …

Ook het aanpalende Sint Lieven Rusthuis voor ouderlingen werd ontruimd … Een oudje zei al wenend : ‘als ik toch moet sterven, laat het dan hier gebeuren’. De meeste oudjes, sommigen in een rolstoel, werden naar de nieuwbouw overgebracht. Men herbergde er ook enkelen bij de buren in de Dr. De Moorstraat.
Er vielen gelukkig geen dodelijke slachtoffers en het hospitaal hernam diezelfde avond zelfs nog zijn aktiviteiten.

Het voorstel om een nieuw klooster in de tuin te bouwen kon technisch niet doorgaan omdat het voor de brandweer onmogelijk zou zijn om het dan nog te bereiken. Ook de kosten zouden veel te hoog zijn, en met het geld van de verzekeringen zou men deze niet kunnen dekken.

Op 19 december 1989 verhuisde het Sint-Elisabeth ziekenhuis dan naar de Merestraat in Aalst. Met de verhuis kwam ook een nieuwe naam namelijk het ‘Aalsters Stedelijk Ziekenhuis’ (later 'Algemeen Stedelijk Ziekenhuis'). 

De gebouwen van het oude St Elisabethziekenhuis raakten in verval en werden uiteindelijk bijna volledig gesloopt.
Bij de sloop van het hospitaal werd de gedenksteen van 22 september 1895 echter wel gerecupereerd en werd ingemetseld in de pastorij, één van de weinige dingen die wel bewaard bleven.

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) bouwde op het terrein van het voormalige hospitaal een kantoorgebouw (Dr De Moorstraat nummer 24).
De pastorie, de monumentale kastanjeboom en het smeedijzeren hek werden geïntegreerd in het nieuwe complex.
De toegangspoort en de neogotische ornamenten werden overgebracht naar het museum Oud-Hospitaal. Eerst werd nog de mogelijkheid onderzocht om het Sint-Lieven te restaureren maar door de jarenlange leegstand was dit niet mogelijk meer.

De heer Adolf Le Compte (gehuwd met Mevrouw Maria-Leonia Van Nuffel) begint met een heel bescheiden zaak in de Dokter De Moorstraat 46, onder de toenmalige noemer ‘Ellewaren’.
Ellewaren waren goederen die bij de 'el' verkocht werden, en dat waren vooral uitsnijwinkels.
De el is een oude lengtemaat die ongeveer 69,4 cm bedroeg. De maat werd echter in ieder belangrijk handelscentrum vastgesteld, waardoor er per streek wel verschillen konden voorkomen. De afmeting in cm lag echter wel altijd tussen de 68 en de 70 cm (ongeveer).

Enerzijds was er uiteraard textiel, huishoudlinnen, witgoed …, anderzijds was er ook een drankgelegenheid.
De kleine zaak werd echter groot en geleidelijk aan komen ook 3 van de zonen in de zaak, die een hoger doel ambiëren …
De zaak verhuist en komt uiteindelijk terecht in de Molenstraat 56.  
De weverij Le.Ca (Le.C van Le Compte en A van Alfons), de confectie en de groothandel, wordt uitgebreid en tegenwoordig is het nog steeds een familiezaak in bedlakens en -linnen.

Aan het huisnummer 104 vinden we ‘Zaal De Kring’ terug. 

Op 12 september 1927 stichtten de E.H. Pastoor-Deken Coppens, E.H. Pastoor R. Kockuyt, krijgsaalmoezenier Maurits Van den Brempt, E.H. Clemens Borreman (pastoor van het Stedelijk Hospitaal) en de heren Edward Bouckaert (bestuurder van de N.V. “Le Lion d’Or”) en Theofiel Willems (griffiebediende bij de rechtbank van Koophandel) de VZW “Parochiale Werken van het Heilig Hart te Aalst”.

Het doel van deze nieuwe vereniging was : “het stichten, uitbreiden en ondersteunen van alle instellingen of ondernemingen, strekkende tot bevordering der lichamelijke, zedelijke, godsdienstige en sociale belangen van de bevolking der parochie van het Heilig Hart te Aalst, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van kapellen, lokalen, hovingen en huizen bestemd tot scholen, patronagiën, werkmanskringen en welk danige christene sociale inrichtingen met huisvestingen voor de deurbewaarders, bestuurders der werken en onderwijzend personeel”.

Destijds werd een stuk grond hiervoor geschonken door burgemeester De Hert. Het was de initiële bedoeling om hier een nieuwe kerk te bouwen. De kerkfabriekraad vond deze ligging echter veel te ingesloten en te weinig centraal gelegen en dus kwam er maar een parochiezaal in plaats van een kerk.

De VZW bouwde 'de Parochiale Kring Heilig-Hart' die het ontmoetingscentrum zou worden van de parochianen en van de parochiale verenigingen.  Het gebouw werd in maart 1938 ingezegend door de deken van Aalst.  Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw beschadigd maar nadien wel weer opgekalefaterd.

De feestzaal van de Kring werd oorspronkelijk verhuurd aan een uitbater van een bioscoopzaal, onder de naam 'Patria'.  
Deze cinema werd uitgebaat door de kerkfabriek van het H. Hart en was eigenlijk niet meer dan de parochie feestzaal waar in de weekends brave, en van alle geweld en ‘onfatsoenlijkheden’ ontdane, films gespeeld werden. Vaak werden de films enkel vertoond in intieme kring ... zonder uitnodiging kwam je er dus niet in.

Op regelmatige tijdstippen werd er - in plaats van een film te projecteren - ook wel eens een soort van bonte avond georganiseerd met medewerking van het "Varia"-orkest.

Dit orkest bestond voor het grootste deel uit mensen uit de parochie of uit de omgeving van de Sint-Lievensschool uit de Driesleutelstraat. De drummer bijvoorbeeld, was de toenmalige directeur, de Heer Van Roy uit de Bredestraat, de bassist was electricien Kelders uit de Jan Bijlstraat.

In dezelfde zaal ging ook het jaarlijks schoolfeest door. 

Een vaste bezoeker van de bioskoop was "Zwert Lowieken" die steeds moest geholpen worden om met zijn rolstoel via de zijdelingse trappen het gebouw te verlaten. Meer info over Zwert Lowieken : HIER  
Het huurcontract voor de cinema werd in 1960 opgezegd.

In 1962 werd er dan een bowlingzaal gebouwd in wat nu de “familiezaal” wordt genoemd.  De bowling werd amper 5 jaar later, in 1967, gesloten.

Een deel van de vergaderzalen werd in 1968 omgevormd tot “De Weeg”, dit is een afdeling van de K.A.V. voor kinderraadpleging, waar de moeders wekelijks hun kleine kinderen konden laten onderzoeken door een arts.  Bij de herschikking van de werken voor kinderraadpleging door Kind en Gezin, in de jaren 90, werd deze afdeling opgeheven. 

Dienst Gezondheidzorg nam zijn intrek in de vroegere lokalen van Kind en Gezin, maar is ondertussen ook verhuisd.

'De Kring' omvat tegenwoordig nog een ruime feestzaal met podium voor toneelopvoeringen, twee grote en drie kleine vergaderzalen, een keuken, sanitaire installaties en achteraan op de parking lokalen voor diverse verenigingen.
Momenteel zijn de ‘vaste huurders’ : Chiro Atrejoe, meisjesscouts Sint Goedele, jeugdtoneel Prikkel, AKV De Lodderoeigen, Koninklijke toneelvereniging Nieuw Leven vzw en vzw Goedewil.

In de feestzaal is ruimte voor 390 staanplaatsen, in de gelagzaal kunnen 60 mensen.

Elk tweede weekend van oktober is er een eetfestijn ten voordele van de vzw parochiale werken. De opbrengst wordt gebruikt voor het verfraaien en het in stand houden van de gebouwen.
Een ander vernoemenswaardig evenement is het 'à la carte'-eetfestijn van AKV De Lodderoeigen, dat steeds tijdens het eerste weekend van oktober plaatsvindt. De laatste jaren organiseren zij er telkens ook een uitdagende quiz.

Bronnen :

hhartzalenaalst.be
Wikipedia
Het land van Aalst 15/9/1895 (via Aalst.courant.nu)
De Voorpost 16/3/1979
vlaamsbouwmeester.be
AKV De Lodderoeigen
leca-textiel.be
digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren : dbnl.org