Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

woensdag 4 december 2019

De Grote Markt

Onze Grote Markt (Groeite Mert) was reeds in de Romeinse tijd het middelpunt van verschillende straten. Toen de oude Vismarkt te klein werd als handelsplaats, verhuisden de marktaktiviteiten in de 12e-13e eeuw naar hier. 
Aanvankelijk werd de Grote Markt gewoon benoemd als ‘de markt’ ('de Merckt') 
Het woord 'Grote' (toen nog met twee o's) werd pas later toegevoegd om een onderscheid te kunnen maken met andere markten, zoals bijvoorbeeld de Oude Vismarkt, de Houtmarkt, de Graanmarkt en nog later de Hopmarkt, de Vee (vie) markt, enz. 


De Grote Markt is gekend als het hart van de stad en bestaat uit een middenplein (met een kleine uitbreiding tot het Rozemarijnstraatje ‘het gat van de mert’), het belfort (‘den tettentoeren’) met beiaard en het schepenhuis (‘’t landhois). Ook het standbeeld van Dirk Martens (‘de zwerte maan’), de Graaf van Egmont (‘de koont’) en de Beurs van Amsterdam (‘de bezze’) zijn trekpleisters en worden heel vaak gefotografeerd. Door op de betrokken namen te klikken worden jullie doorverwezen naar pagina's met meer details hierover.

Het was ook de bedoeling dat hier een standbeeld zou komen van Jan de Lichte, de beroemde (beruchte) rover zou komen (op de plaats waar nu het beeld van Dirk Martens staat trouwens), maar dat zag de gemeenteraad niet zitten omwille van het ‘moeilijke verleden’. Zottegem wees om dezelfde reden het beeld af, en uiteindelijk is het terechtgekomen aan het Antwerpse gerechtsgebouw.
Jan de Lichte is in die zin ‘belangrijk’ om hier te vermelden omwille van het feit dat hij hier op de Grote Markt gevangengezeten heeft (in het belfort), en later ook hier aan zijn einde kwam op het schavot.

Meer hierover is te lezen HIER

Het is op deze plaats dat reeds sinds de Middeleeuwen markt gehouden wordt.

Het ‘gat van de mert’ waarvan hierboven al even sprake is trouwens ook een van oorsprong middeleeuwse benaming, en omvat eigenlijk het bovengedeelte van de Molenstraat (omtrent Juwelier Zwitserland) en gaande tot aan het Rozemarijnstraatje.

De 'grand chic' van Aalst bouwde in de loop der eeuwen heen enorm grote huizen rond de Grote Markt. Archeologen die hun beerputten uitgroeven, ontdekten echter dat ze niet zo rijkelijk leefden als wij wel zouden denken als we naar de status van de huizen kijken.

In het voorjaar van 1999 (van 12 april tot eind mei) werd archeologisch onderzoek uitgevoerd op de binnenkoer van het voormalige stadhuis (landhuis). Het voorste deel van de rechtervleugel van dit gebouw zou volledig worden herbouwd om er de dienst ‘Burgerlijke stand’ in onder te brengen. Twee sleuven, één aan de zijde van de binnenkoer en één in de kelder van het bestaand gebouw werden uitgegraven, en bij dit onderzoek kwamen verschillende putten aan het licht.

De oudste putten waren kuilen die als beerput dienst deden. Aan de hand van de keramiek die in de omgeving gevonden werd, konden ze gedateerd worden in de 2de helft van de 12de eeuw, ten laatste in de vroege 13de eeuw.

Naast de keramiek bevatte ze ook dierlijk bot, zaden en vruchten, hout en leer. De bekomen informatie is belangrijk want daarmee zijn ze ook meteen de oudste aanwijzingen van bewoning aan de Grote Markt die toen net buiten de oudste stadswal lag.

De recentste beerput die werd aangetroffen, was een bakstenen exemplaar van bijna 5 m lang en 1,5 m breed. Hierin werd veel glas en aardewerk teruggevonden, onder andere 3 volledige kamerpotten. Er kwam ook een volledige schoen in leder uit. In totaal een vulling van 250 stuks, die gedateerd worden tussen de 2e helft van de 15e eeuw en 1ste helft van de 16de eeuw.

Het onderzoek van de vondsten leverde heel wat boeiende informatie op over de leefcultuur van de bewoners van deze huizen op de Grote Markt. De diversiteit aan vondsten was zoals al vermeld groot: gebroken kookpotten, volledige kamerpotten die bij het ledigen per toeval in de put gesukkeld waren, glazen drinkbekers, een ijzeren braadpan, munten van Karel V, lederen schoenen en een ,,stillegang’’, een soort pantoffel voor binnenshuis, glas in lood, houten duigen van een kuip enz.

Ook werd er een enorme hoeveelheid voedselafval teruggevonden, zowel van dierlijke als van plantaardige oorsprong, en het is aan de hand van de zaden en vruchten dat kon vastgesteld worden dat zich in het afval geen uitzonderlijk dure fruit- en groentesoorten bevonden. Ook de resten van kruiden (wat prijzige producten waren in die tijd) waren eerder schaars.

Het microscopisch onderzoek van de stuifmeelkorrels in deze beerput gaven een gelijkaardig beeld. Wel werden pollen teruggevonden van de Cistus ladanifer, een plant uit het Middelandse Zeegebied waarmee men in de Middeleeuwen reukappels, reukbollen en welriekende paternosters maakte. 
Er kon ook worden vastgesteld dat de Aalsterse families langs de Grote Markt voornamelijk zoetwatervis aten. Dure soorten karpers, snoek of steur ontbraken en de gegeten zoetwatervis was meestel van eerder kleine visjes. Zeevis diende in die tijd aangevoerd te worden en was dus duurder door de transportkosten, en ook dit product kwam dus slechts in bescheiden mate voor.

Eén van de vragen die de archeologen, waaronder Jan Moens, bezig hield, was wie deze beerput gebruikt had. In het stedelijk archief werden de 'Wettelijke Passeringen' of 'Schepenboeken' doorplozen om te kijken wie er rond 1500 op deze plaats op de Grote Markt woonde. Adellijke families zoals De Lannoy, de heren van Fresnoy en de hoge geestelijken zoals de abt van Affligem hadden er bezittingen en ook Dieric Martens, grootvader van de drukker Dirk Martens, woonde er.

Eveneens kon achterhaald worden dat zich op de plaats van het huidige stadhuis oorspronkelijk een drietal huizen bevonden: ,,De Borse, De Valcke en De Slotele’’. Deze werden door een poort gescheiden van een ander huis ,,De Lelye’’ die zich in ,,de kele’’ of ,,het gat’’ van de markt bevond. 
In de oude archiefteksten kon worden gelezen dat er zich een ,,messinck’’ bevond op ’’tplaetsken’’ die gemeenschappelijk gebruikt werd door de bewoners van De Slotele, De Valcke en de Lelye. 
Naast het eigenlijke archeologische onderzoek op de binnenkoer van het stadhuis, werden ook de kelders van het voormalige stadhuis onder de loep genomen.

Tot verbazing van de archeologen kon worden vastgesteld dat de kelders van de hierboven opgesomde laatmiddeleeuwse huizen, nog vrijwel intact bewaard zijn en zo gezamenlijk de huidge kelderruimte van het stadhuis vormden!

De economische groei en commerciële ontwikkeling, zowel in de landbouw als in de handel, gingen vanaf de 11de eeuw gepaard met een bevolkingsgroei, zowel op het platteland als in de steden. De ligging aan de Dender, de aanwezigheid van de belangrijke handelsweg Brugge-Keulen en de bescherming van de Burcht zijn enkele redenen waarom zich rond het Zelhof en de Sint-Martinuskerk een omwalde nederzetting gevormd heeft. 
De oudste markt van Aalst, met name de vismarkt, de aanwezigheid van een haven (de Werf) en de ontluikende scheepvaart op de Dender, ... het zijn slechts enkele facetten die het toelaten Aalst als een handelsstad in wording te kunnen definiëren. 
In 1174 kreeg Aalst overigens stadsrechten, waardoor de stad voorgoed stedelijke autonomie verwierf.

In de loop van de 12de eeuw leidde deze evolutie tot de stichting van een nieuw handelscentrum ter hoogte van de huidige Grote Markt, net buiten de toenmalige stadsgrens. Rond de markt verrezen de belangrijkste burgerlijke gebouwen van Aalst. De Burcht verloor haar centrale positie ten voordele van het stadhuis, en de inrichting van het nieuwe marktplein en de aanleg van een derde omwalling (na het Zelhof en de Burcht) bewijzen de groei van de stedelijke nederzetting in de late Middeleeuwen. 
Het Aalsterse stratenpatroon is tot op de dag van vandaag trouwens nog steeds gekend als 'de Wallen'. 
Aalst dankte overigens een groot deel van zijn economische bloei sedert het einde van de 12de eeuw aan de lakennijverheid. Tegen het eind van de 15de eeuw werd de bouw van een grote stevige vestingsmuur voltooid en tegen het eind van de volgende eeuw was de stadsomwalling volledig in steen opgetrokken. Aalst kreeg voorgoed haar statuut van besloten stad (een omwalde stad) en zo evolueerde de stad van een landbouwnederzetting naar een bloeiende keizerlijke stad.

We doen ‘een toerke’ op de Grote Markt 

Een eerste gebouw is ‘De Graaf van Egmont’, bij de Aalstenaars beter gekend als ‘De Conte’of 'De Koont''.
Op dit hoekpand van Grote Markt en Kattestraat lag het eerste zogenaamde "Gravensteen" of "Grauwensteen", het eerste Landhuis van Aalst.
Dit gebouw werd verlaten begin 16de eeuw toen het 'nieuwe' landhuis werd ingericht in de zogenaamde "Rooze" op de hoek Grote Markt-Lange Zoutstraat.
Over de Graaf van Egmont is HIER meer te lezen.

We draaien even rond en komen uit bij de ‘Borse van Amsterdam’, ver den Oilsjteneer ‘de Bezze’.
De naam “Borse van Amsterdam” verwijst naar de stopplaats van de postkoetsen tussen Rijsel – Amsterdam.
Over De Borse van Amsterdam is HIER meer te lezen. 

De grootste hap op de Grote markt vinden we in de combinatie Belfort – schepenhuis – gebiedshuisje. Hoewel de meeste mensen het hele gebouw aanschouwen als ‘belfort’ is eigenlijk slechts enkel de toren die naam waardig.
Over dit complex is HIER meer te lezen.

Voor het gebouw vinden we het beroemde standbeeld van Dirk Martens terug.
Over het beeld en de persoon is HIER meer te lezen.

Het volgende indrukwekkende gebouw dan. Het landhuis, dat we eigenlijk allemaal beter kennen als het oud stadhuis

Toen het landhuis 'De Rooze' te klein werd, kochten de wethouders de gronden op om er een nieuw gebouw op te zetten. De bouw hiervan werd afgerond in 1646.
Naast vergaderzalen waren hier ook slaapkamers voorzien voor de baljuws, de burgemeester, de griffier en de ontvanger van Geraardsbergen.

Er werd een nieuw gebouw opgetrokken langs de kant van de Grote Markt, want sedert 4 november 1803 werd de bestemming van het gebouw veranderd van Landhuis naar Stadhuis.
De nieuwe voorbouw van het stadhuis verving de oude in 1830.

De prachtige voorgevel langs de marktzijde werd opgetrokken rond 1830 onder leiding van de Gentse architect Louis Roelandt.
Achter de gevel, versierd met stadswapen, bevindt zich over de twee verdiepingen de stadsfeestzaal. (niet toegankelijk voor publiek).
Rond de binnenplaats bevinden zich nog steeds de gebouwen in rococostijl van het voormalige landhuis en daarachter bevindt zich de Hof van het stadhuis. Deze kreeg door de loop der jaren verschillende functies. De mooie tuin (tegenwoordig grotendeels parking) was ooit een proeftuin voor landbouwers, een openluchttheater. In 1969 werd het een parking voor het stadspersoneel.

Sedert de centralisatie van de stadsdiensten in het Administratief Centrum in 2016 kwam het gebouw gedeeltelijk leeg te staan. Delen ervan (bijvoorbeeld de trouw- en feestzaal) worden nog steeds gebruikt voor ceremonies.

Uiteraard ontsnapt het Huis Liénart ook niet aan ons oog als we dit mooie gebouw overschouwen. 
Hier bevond zich vroeger een 18e -eeuws herenhuis, dat de naam Liénart verkreeg door de familie die er tussen 1870 en 1937 woonde. De Aalstenaar kent het gebouw vooral van de Kredietbank die er lange tijd gevestigd was. 
Tijdens de oorlog werd de bank ingenomen door de Ortskommandant Lidner die later zou verhuizen naar het gebouw van het SMI aan het Esplanadeplein. 
Na de Kredietbank vonden 'Schoenenreus' en 'Blokker' er hun onderdak.

Huis De Rooze dan. Het werd hierboven al even aangehaald als vorig landhuis. In 1489 werd het gebouw opgekocht door de stad en in het begin van de 16e eeuw werd het verbouwd en kreeg het zijn nieuwe naam 'De Nieuwe Rooze'. 
De belangrijke personen die op doortocht waren in de stad, vonden er logies.
In de 16e eeuw werden er ook banketten gehouden door het stadsbestuur. 
Van zodra het huis te klein werd, werd het verkocht (1598).

Nog een bekend gebouw is het 'Huis De Draeck'.
Het hoekhuis dat sedert 1409 de markt siert was oorspronkelijk met het schepenhuis verbonden door een onderaardse gang. Het zou ook de schuilplaats geweest zijn van Loekenbeer.

In 1974 kwam de toenmalige schepen van Openbare Werken, Jan De Neve, met het idee op de proppen om de Grote Markt autovrij te maken, iets wat uiteindelijk pas in 1978 gerealiseerd werd. 

Op 1 oktober 1978 begon men er dan eindelijk aan, en men begon met de volledige vernieuwing van de rioleringen. De rest van de beplantingen en het aanleggen van een volledig vernieuwd wegdek met mozaïekstenen gebeurde al vrij snel en de beslissing dat het plein op de markt niet meer zou mogen gebruikt worden als staanplaats voor de marktkramers ging reeds in op 1 januari 1978. 
Daardoor weken de bloemisten met hun kramen uit naar de Nieuwstraat (nadat ze eerder al wegmoesten op het Keizerlijk plein). De problemen van de uitbreiding, het herverdelen van staanplaatsen, brandweerproblemen, … het werd een grote boterham waar men de tanden moest in zetten ... maar het is uiteindelijk toch allemaal goedgekomen.

De officiële opening van deze vernieuwde Grote Markt gebeurde door burgemeester Louis D'Haeseleer, en dit in de aanwezigheid van minister Marc Galle.

Er kwamen wel nog heel wat protesten binnen van handelaars die vreesden dat de mensen niet meer tot hun zaak zouden komen, maar uiteindelijk bleef de markt wel autovrij omdat er toch meer voor- dan tegenstanders werden gevonden van dit initiatief.
Bij dit autovrij maken verloor de stad 66 parkeerplaatsen.

Op 12 maart 1980 werden 14 linden geplaatst op de Grote Markt, maar deze waren jammer genoeg geen lang leven beschoren, en werden door vandalisme en een slechte ondergrond al vrij snel afgevoerd.

Het was ooit de bedoeling dat de historische gebouwen richting centrum een soort van buffer zouden vormen tegen de toen nog vijf bestaande fabrieken op het eiland Chipka (gaande van de SASA Schuermans tot en met de Brouwerij Zeeberg met in het midden de vroegere Glucoseries Réunies, later Amylum en Syral, thans Tereos).

Dit schitterend idee werd echter door de toenmalige ACW-vleugel van de plaatselijke CVP de kop ingedrukt door de afbraak van één van de oudste en mooiste Begijnhoven van het land, namelijk dat van Aalst. De gebouwen moesten er aan geloven om er “goedkope woningen” van haar eigen huisvestingsmaatschappij (van de familie Moyersoen) neer te kunnen poten.

Alleen de kerk, een kapel, het huis van de Grootbegijn en enkele huisjes werden behouden en dat dan nog enkel en alleen voor eigen gebruik. In diezelfde periode werden ook de historische kiosk op de markt, de unieke ijzeren stadsschouwburg op de Hopmarkt, representatieve herenhuizen op de markt, sanitair gebouw Houtmarkt en nog zoveel andere waardevolle gebouwen afgebroken. Allemaal dus dank zij wijlen schepen van Openbare Werken Gilbert Claus en wijlen minister van staat Ludovic Moyersoen, die daarmee het afbreken van het Aalsterse patrimonium in de hand werkten en een (slecht) voorbeeld gaven voor de toekomst. 
Over het begijnhof is HIER meer te lezen.

Nu is het zo dat er op de Grote Markt zelf ogenschijnlijk weinig veranderd is in de loop der jaren. Enkel wat 'details' verdwenen uit het oog, waaronder het middenplein dat in de loop der jaren al heel wat veranderingen heeft ondergaan.

Vroeger stond er een kiosk, waar menige fanfare zijn deuntjes heeft gespeeld.


Het woord ‘kiosk’ komt oorspronkelijk uit het Perzisch ‘kushk’, dat via het Turkse ‘köşk’ en het Franse ‘kiosque’ een algemeen bekend fenomeen was sinds de 13e eeuw in Perzie, India en het Ottomaanse rijk. Oorspronkelijk waren het tuinpaviljoens die aan alle zijden open waren. In de 18e eeuw werd de kiosk door de Turkse invloed ook bekend in Europa.

Hier een beeldje van de Grote markt begin vorige eeuw  


Hierbij een foto van uit de jaren 20-30 van een muziek- en zangvoorstelling. Bemerk zeker de grote interesse en het grootschalig opgekomen publiek hiervoor.


En hier nog eentje uit 1930 (17 augustus) toen er de Rubenscantate ‘Vlaanderens Kunstroem’ plaatsvond.


De kiosk werd een paar keer verplaatst, bijvoorbeeld in 1953 toen ‘de Aalsterse meerderheid zich naar links verplaatste, de kiosk op de Grote Markt juist voor het liberaal huis’,  tot ze uiteindelijk verdween.
Er kwam een rotonde waar menig carnavalsganger goeie herinneringen zal aan hebben ongetwijfeld. 

Het is immers de gewoonte om ‘op de mert’ te vieren, soms in de modder en heel soms in de sneeuw te rollen …
Hierbij een beeldje van de markt met kiosk en met rotonde, vanuit identiek dezelfde gezichtshoek. Bemerk dat de huizen eigenlijk niets veranderd zijn, maar het plein des te meer.



In april 1999 maakte men één grote voetgangerszone van de Grote Markt, de Kattestraat, het bovenste deel van de Molenstraat ('t zogenaamde 'Gat van de Mert'), de Kerkstraat, de Stoofstraat, de Oude Vismarkt en de Lange Zoutstraat (met verlenging in de Korte Zoutstraat). 

In 2009 werd de rotonde ‘verfraaid’ met de aanleg van een picknickpleintje. Er kwamen vijf bankjes, in de vorm van een soort ‘ajuinring’ (of donut), die op heel wat hilarische reacties van de bevolking mochten rekenen.


Ook in 2011 werd er gedacht aan de ‘zittende mens’ en werden een soort cubusvormige zitelementen aangebracht in verschillende kleuren.


In 2012 kwamen er grasmatten met zes zitbanken. De banken veranderen ieder jaar van eigenaar en voor de Grote Markt werden elk jaar nieuwe zitelementen aangekocht door de dienst Openbare Werken.


In 2015 werden er een ander soort zitelementen gelegd, op een bodempje van zeezand, een knipoog naar ‘Aalst aan zee’ dat toen een bekende slogan was om de stijging van het waterpeil omwille van de klimaatveranderingen aan te kaarten.


In April 2018 werden er op de rotonde zware granieten blokken van miljoenen jaren oud gelegd. Deze kwamen uit Zweden en waren het resultaat van het smelten van de ijskappen waardoor ze daar bovengronds kwamen te liggen. De stenen wogen zo’n 3 ton per stuk en zijn enkele miljoenen jaren oud..


Begin december 2019. In de pers verschijnt een communiqué met de mededeling dat Aalst tegen 2024 een volledig vernieuwde Grote Markt zal hebben. De rotonde, die eigenlijk dateert uit de tijd dat de auto’s er nog mochten rijden, is volledig achterhaald en zal dan ook verdwijnen uit het straatbeeld.


Er was echter nog een probleempje omtrent de goedkeuring van het meerjarenplan, waardoor het even wachten was op een definitieve bevestiging. Het meerjarenplan 2020-2025 werd uiteindelijk goedgekeurd waardoor meer dan waarschijnlijk de rotonde zal verdwijnen en de kasseien zullen heraangelegd worden.

De heraanleg van het plein zal de horeca en handelszaken zeker ten goede komen, zonder daarbij het historische karakter uit het oog te verliezen.


Losliggende kasseien en diepe voegen tussen de stenen belemmeren momenteel de doorgang voor de minder beweeglijken (mensen met een rollator, vrouwen met stiletto’s, …).
Het is echter wel zo dat de kasseien wel zouden behouden worden. Men zou echter kiezen voor grotere exemplaren, van hetzelfde graniet zoals bijvoorbeeld gebruikt werd in de Kattestraat, en er moet op toegekeken worden dat alles netjes gelijk ligt.
Er zouden vier tinten grijs en beige gebruikt worden, en dit zou worden doorgetrokken naar de omliggende straten : Molenstraat, Kerkstraat, Sluierstraat, Rozemarijnstraat een Sint Jorisstraat.

Op de vraag wat er dan in de plaats van een rotonde zou moeten komen, wordt gemeld dat het zeker iets ‘gelijkberms’ zou moeten worden, bijvoorbeeld een fontein (zoals bv aan het Stationsplein, aan het ‘oud politiebureel’, enz).

De grote vraag vanuit het carnavalsmilieu is dan natuurlijk wat te doen met het ‘oever de mert goon' aan het einde van de stoet. Kan dit nog als er zich daar een waterpartij bevindt ? Of iets anders ? Dit niet meer laten doorgaan zou een breking zijn met een jarenlange traditie. 'Oever de mert goon' is immers niet zomaar een werkwoord in Aalst, neen, het is een waar begrip ...

Allemaal vragen en nog onduidelijkheden dus waar we binnenkort wel meer over zullen te weten komen.


Begin September 2023 ...  de zware granieten blokken worden weggehaald. Zij zullen een plaats krijgen in de Stedelijke Werkhuizen. Het blijft onduidelijk waarom deze moesten verdwijnen. Zouden ze plaats maken voor iets nieuws? Of moesten ze vervroegd weg om plaats te maken voor de prinsenverkiezingen die - sedert vorig jaar - plaatsvinden op de Grote Markt? 


Wat er ook van zij. Onze Grote Markt is veel meer dan een hoop stenen. 

Tegenwoordig is er elke zaterdag nog steeds markt, zowel op de Grote Markt als in de omringende straten en pleinen.

De markt doet echter ook dienst voor grote evenementen zoals de sportmarkt, het criterium, de doorgang van de ronde van Vlaanderen, vieringen … Ook staat er elk jaar een reuzekerstboom, is er een kerstmarkt en vinden er regelmatig beiaardconcerten plaats in het belfort.

En natuurlijk – het is al even aangehaald – is dit gebied ook met carnaval ‘the place to be’.

De eerste vermeldingen van vastenavond in Aalst dateren reeds uit de vijftiende eeuw. De oudst gekende viering in Aalst had plaats in 1432. Toen werd op vastenavond op de Grote Markt een steekspel georganiseerd. Het gebeuren werd 'in vele stede gepublieert ende uutgheroupen'. Zo'n middeleeuws steekspel kwam in de vastenavondperiode wel meer voor en beeldde een gevecht tussen de winter en de zomer uit bij het begin van de lente of, in de kerkelijke versie, de strijd tussen de vasten en vastenavond.
Aan de steekspelen kwam een einde, maar niet aan het carnavalvieren natuurlijk.

Aan het einde van het huidige stoettraject ‘goon ze de mert oever’, waarbij de groepen hun wagen en kostuum kunnen tonen aan de tribune's die gevuld zijn met politici en andere ere-genodigden.
Op carnavalszondag is de Grote Markt dan ook hét hoogtepunt van de stoet.

's Avonds maken de tribunes dan plaats voor 1000-en feestvierders en de uitgangswagens van de groepen die hiervoor een vergunning kregen.

Op maandag is de Grote Markt het decor van de bezemdans van de Gilles. Deze doen hun traditionele bezemdans rond ‘het gat van de mert’. Na de bezemdans volgt de Ajuinenworp, waarbij er vanaf het Stadhuis en de omliggende gebouwen snoepajuinen naar het publiek geworpen worden. Vanaf het stadhuis wordt ook steeds achtergrondmuziek gespeeld, tot de uitgangswagens van de groepen 's avonds opnieuw de Grote Markt oprijden om het over te nemen.

Op dinsdag verzamelen de Voil Jeannetten op de Grote Markt voor hun Voil Jeanettenstoet.

's Avonds vindt de traditionele popverbranding plaats in 't gat van de mert. Feestvierders verzamelen zich rond de pop, die door Prins Carnaval in brand gestoken wordt. Hiermee wordt het einde van carnaval aangekondigd. 
De muziek blijft echter nog de ganse nacht op de Grote Markt weergalmen, tot de burgemeester 's morgens de deuren van het Oud-Stadhuis opent om koffiekoeken uit te delen aan de laatste carnavalisten. 
Over deze traditie kunnen jullie HIER meer over lezen.

Als afsluiter nog een filmpje over 'onze' Grote Markt dat werd gemaakt door de Vlaamse Overheid ter promotie van 'thuisindestad' ...



Bronnen :

inventaris.onroerenderfgoed.be
ethesis.net/aalst_mobiliteit/aalst_mobiliteit_hfst_1.htm
geschiedenis der straten van Aalst, Jos Ghysens
hetlandvanaalst.be
Lirias.kuleuven.be : archeologie en geschiedenis van een middeleeuwse woonwijk …
muziek en zangvoorstelling in 20-30 via MadeinAalst
Kiosk 1930 Rubenscantate 'Vlaanderens Kunstroem via MadeinAalst
'fotoboek Marleen Stallaerts
Gazet van Aalst 7 mei 1953
Radio Goeiedag en lokale pers voor de veranderingen aan de rotonde
TV Oost 3/12/2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.