Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 19 december 2019

Anna Snel

Anna Snel (1872-1963), roepnaam Annette, was de dochter van twijndersgast Joannes Josephus en van Mathildis Meert, beiden afkomstig uit de Schaarbeekwijk.

In 1890, in volle strijd voor het algemeen stemrecht, zocht ze als 18-jarige contact met enkele Gentse socialisten om daar te kunnen deelnemen aan een betoging. 
Ze had lange tijd gespaard om de som van 5,05 frank (in die tijd een belangrijk bedrag) bijeen te sparen om de treinreis te kunnen betalen maar op het laatste moment verloor ze jammer genoeg het geld.
Een medestandster leende haar echter de benodigde som en de uitstap kon toch doorgaan. 
Toen ze achteraf haar belevenissen vertelde aan haar moeder kreeg ze een goeie 'rammeling'. Het was dus heel duidelijk dat ze thuis zeker niet gesteund werd in haar politieke ideeën.

In 1896 huwde ze met Theodoor De Wolf. 
Op dat ogenblik was ze textielarbeidster in de fabriek van Roos Geerinckx-Denayer. 

De ongeletterdheid in onze streek was toen nog heel groot. 
Op het moment van haar huwelijk kon ze, volgens de huwelijksakte, niet schrijven. 

Achtereenvolgens woonden ze in de Lange Ridderstraat en in de Moutstraat en later, tot 1937, in de straat die later haar naam zou dragen (straat tussen de Pontstraat en de Burchtstraat).

Het koppel kreeg twee kinderen, een zoon, Albert (°1897) en een dochter, Mathilde (°1903).

Heel snel was ze ook bijzonder actief in de socialistische vrouwenbond
Ze was er heel graag gezien en zeer populair wat bij haar eerste deelname aan de verkiezingen in 1921 reeds resulteerde in een zitje in de gemeenteraad. Geen enkele vrouw had dit haar ooit voorgedaan. 
Nog frappanter wordt dit huzarenstukje als je bedenkt dat op dat moment de vrouwen nog ruim 25 jaar moesten wachten op stemrecht. Ze mocht zich dus wel verkiesbaar stellen maar zelf niet (voor zichzelf) stemmen (!)

De toegang van vrouwen tot de politiek verliep in België wettelijk volgens een drietrapssysteem : van volledige uitsluiting door de kieswetgeving van 1831, via actief en passief gemeentelijk kiesrecht in 1920-21, tot provinciaal en parlementair kiesrecht vanaf 1948. 

Parallel hiermee was er dan natuurlijk ook een stijgende interesse en vanaf 1921 ook een toenemende deelname van vrouwen in de politiek.

Op 19 februari 1921 volgde een wet die vrouwen ook verkiesbaar maakte voor de gemeenteraden en pas vier maand na de gemeenteraadsverkiezingen, die op 24 april 1921 doorgingen, werd daar bij wet ook aan toegevoegd dat de verkozen vrouwen ook effectief de functies van burgemeester, schepen, gemeentesecretaris en gemeenteontvanger mochten uitoefenen.

Bij deze gemeenteraadsverkiezingen waren er in de hele provincie Oost-Vlaanderen 136 vrouwen kandidaat voor een zitje in de bestuursraad van hun respectievelijke gemeenten.
Procentueel uitgedrukt namen zij daarmee slechts 2,43 % van het totaal aantal Oost-Vlaamse kandidaten voor hun rekening.

Het pionierswerk van de vrouwen die zich in 1921 hadden kandidaat gesteld, kreeg bij de daaropvolgende verkiezingen niet echt een merkbare navolging.

Bij de volgende verkiezingen, op 10 oktober 1926, bleek immers de interesse van de vrouwen zelfs ietwat af te nemen. Er stelden zich in Oost-Vlaanderen toen 'amper' 105 vrouwen (of 1,84 %) kandidaat.

Na 1932 vermeerderde het aantal vrouwelijke kandidaten wel weer geleidelijk en bij de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1932 en 1938 waren er respectievelijk 163 en 189 vrouwelijke kandidaten. Een duidelijke groei, maar toch vertegenwoordigden die cijfers nog altijd maar 2,54 % en 2,89 % van het totale aantal kandidaten.

In iets meer dan één vijfde van de gemeenten stond bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1921 en 1926 tenminste één vrouw op de kandidatenlijsten. In de tweede helft van het interbellum gold dit voor ongeveer 30 % van de gemeenten. In meer dan één derde van de gemeenten met tenminste één vrouwelijke kandidate, waren er meteen meerdere vrouwen kandidaat. Maar dit aantal bleef meestal beperkt tot twee.

In een handvol gemeenten stelden er zich drie of vier vrouwen kandidaat, in steden zoals Aalst en Sint-Niklaas in bepaalde verkiezingsjaren meer dan vijf. 

De 'stunt' van Anna uit 1921 werd nog eens overgedaan in 1926 en ook in1932 werd ze opnieuw verkozen.

'Vrouwenrechten' werden haar stokpaardje en ze lanceerde en bepleitte ze op de gemeenteraad het idee dat vrouwen zes weken voor én zes weken na de bevalling een vergoeding zouden moeten krijgen. 
Dit voorstel werd pas in een veel later stadium goedgekeurd.

In 1937 maakte ze bekend dat ze de gemeenteraad zou verlaten. 
Haar dochter was intussen secretaresse geworden van politicus Paul-Henri Spaak en Anna had het plan opgevat om bij haar dochter in St-Gillis in te trekken. 
In de gemeenteraad werd ze opgevolgd door een nog jonge Frans Blanckaert. 

Vele jaren later keerde ze terug naar haar geboortestad en het was in de Osbroekstraat dat ze op 91-jarige leeftijd overleed.

Daar waar de vrouwen tegenwoordig toch nog steeds wat in de minderheid zijn op politiek gebied, zien we dit ook vertaald in de straatnamen.

Uit cijfers van de stad Aalst blijkt immers dat slecht 2,45 % van alle straatnamen verwijst naar een vrouw. De mannen zijn veel beter vertegenwoordigt: 16 % van alle straatnamen verwijst naar een bekende Aalsterse man.

In totaal zijn er 814 straten in Aalst en deelgemeenten.
130 van die straatnamen zijn genoemd naar een bekende Aalsterse man.
Vrouwen op straatnaamborden zijn zeldzamer. Er zijn namelijk maar twintig straatnaamborden die verwijzen naar een vrouw (dit is amper 2,45 procent van de straatnaamborden in Aalst).

Nette Coessens en Bertha Dedeken gingen haar vooraf, en Louise Mayart en Clara 't Roen
zouden haar binnenkort volgen.

De Anna Snelstraat is eigenlijk deel van de bouwfase 1955-1957 die de begijnhofomgeving grondig hertekende. In deze straat, evenals in de Ponstraat werden heel wat woningen voorzien met hun voorgevel naar de ‘buitenwereld’. 
Iedere woning beschikt over een privétuintje dat bij de hoekpanden afgesloten is met een witgeschilderde bakstenen muur.

Tot voor 2004 heette deze straat trouwens de Bertha Dedekenstraat.

Deze vrouw mocht er prat op gaan dat er in Groot Aalst maar liefst twee straten naar haar werden genoemd. Naast deze latere Anna Snelstraat is er immers ook sedert 1960 de Bertha Dedekenlaan in Erembodegem.

Bertha Dedeken werd in Erembodegem geboren op 11 februari 1881 en overleed in Aalst in 1955. Beroepshalve was ze lerares en later directrice in de Rijksschool van Aalst.

In het Belgisch Staatsblad van 1 september 1951 vinden we terug dat ze tot Ridder in de Leopoldsorde werd gekroond ter gelegenheid van haar oppensioenstelling.

Ze zal echter vooral bekendheid verwerven als dichteres en schrijfster van enkel succesvolle toneelstukken, zoals "Zielestrijd", "Het huis onder de bomen", "Kerstavond" , “Het verre dorp”, "Nelly" , … die op heel veel bijval konden rekenen in Aalst en omstreken.


Bronnen :

devolkswoningen.be
inventaris.onroerenderfgoed.be
licentiaatsverhandeling van Nathalie Botteldoorn, Vrouwen in de gemeenteraden van Oost-Vlaanderen, 1920-1940, KULeuven, departement Geschiedenis, 1996

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.