De Ros Beiaardommegang van Dendermonde (of zoals wij het in Aalst beter kennen : ‘den eizelstocht van derp d’.) vindt zijn oorsprong in de religieuze processies die
in de Middeleeuwen door de straten van de stad trokken. Sinds de 15e eeuw
werden aan deze processies steeds meer wereldse elementen toegevoegd, waaronder
enkele reuzenfiguren.
Dankzij de verspreiding van een populaire sage vonden ook
het Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen hun weg naar Dendermonde.
Het heldhaftige Ros groeide sindsdien uit tot de
hoofdrolspeler van zijn eigen ommegang en is sinds 2005 door Unesco erkend als
Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid.
Hun ‘Peirt’ zou in 2020 na 10 jaar opsluiting eindelijk
nog eens van stal komen en daar keek zowat iedere échte Dendermondenaar halsreikend
naar uit. Omwille van de Coronacrisis werd op 26 maart 2020 de beslissing genomen om dit event een jaartje uit te stellen. Op 30/11/2020 werden het meteen zelfs twee jaar. Heel erg natuurlijk, maar het zal de Aalstenaars natuurlijk niet weerhouden om toch grapjes blijven te maken.
De Dendermondenaren voelen zich daar vaak onbegrepen omdat andere stedelingen dat niet
zo goed verstaan, en veel nieuwsgierigen maar niet kunnen begrijpen waarom zij
een traantje moeten wegpinken op ‘le moment suprême’.
Daarom vind je hier een korte en bondige samenvatting van
deze geliefde legende. Makkelijk om uit te leggen … maar het ‘janken en bleiten’ blijft
voor heel veel buitenstaanders (lees : Groot Aalst en ruime omgeving) natuurlijk onbegrijpelijk.
De sage van het Ros Beiaard en de vier heemskinderen past
in de traditie van Karelromans, een populaire literatuursoort uit de
middeleeuwen waar de figuur van Karel de Grote (748-814) een belangrijke rol
krijgt toebedeeld. Deze verhalen werden veelal verteld door minestrelen,
dichters-zangers die rondtrokken van dorp tot dorp.
Spanning en sensatie waren daarbij veel belangrijker dan de
historische correctheid of samenhang en alles moet dus met een korreltje zout
worden genomen.
Oorspronkelijk ontstond de sage als een Oudfrans
heldendicht, met ‘Renaud de Montauban’ als hoofdpersonage. Dit verhaal verspreidde
zich al snel over heel Europa, eigenlijk nóg sneller dan het corona-virus van
tegenwoordig.
Er zijn versies bekend in het Duits, Italiaans, Engels en uiteraard
ook in het Nederlands.Hoewel de verhalen onderling lichtjes verschillen,
komen vele elementen toch steeds terug.
Zo bijvoorbeeld de strijd tussen Aymon en Karel, het
optreden van een mysterieuze tovenaar Malegys, en uiteraard het wonderpaard, genaamd
Beiaard, dat trouw aan de zijde staat van de vier Aymonszonen.
Al deze ingrediënten, doorheen de eeuwen vermengd met enkele
lokale verwijzingen, zorgen ervoor dat het verhaal over Beiaard en de
Heemskinderen ook vandaag nog tot de verbeelding blijft spreken van talloze
mensen, niet alleen in Dendermonde trouwens …
In het oorspronkelijke verhaal wordt het paard, Cheval
Bayard, verdronken in de Maas. Zijn Vlaamse evenbeeld vindt de dood in de Schelde.
Heel lang geleden … Aymon, de heer van Dendermonde, leefde
al jaren in strijd met Karel De Grote. Gelukkig was daar Adelheid (Aya), een schone
deerne en de nicht van Karel De Grote, met wie Aymon trouwde en zo voor een
verzoening zorgde!
Het koppel kreeg … vier zonen : Ritsaert, Writsaert,
Adelaert en Reynout ... Aymon's kinderen dat later zou veranderd worden naar 'heemskinderen'.
Je kan dus zo al zien dat dat laatste feit nogal speciaal
zou worden voor de geschiedenisboeken ...
De vier broers groeiden snel op tot vier kloeke jongemannen, klaar om de wereld
te veroveren.
Hun vader sloeg hen tot ridder en gaf ieder van hen
traditiegetrouw een paard.
Zoon Reynout bleek helaas iets té kloek te zijn voor zijn
gekregen paard. Het arme beest overleefde de zware druk niet en ook een tweede
paard kon de stevige jongeman niet dragen.
‘Geen ridder zonder paard’, dacht Aymon en dus nam hij
zijn jongste zoon mee naar de burcht waar het door iedereen gevreesde, immense Ros
Beiaard opgesloten zat.
Volgende beschrijving staat te lezen in ‘De Historie van
de vier Vrome Ridders genaemd de vier Hems Kinderen’.
“En reusachtig, gansch van aard om indruk te
verwekken, was het legendarisch monsterpaard : wanneer het passeerde, voelde
elk een ijskoude rilling door 't lijf".
“Beyaert had de kracht van tien rossen en het stond in
eenen sterken tooren en daer dierf niemand bij komen, om zijne kwaedheyd. Het
peerd was van eenen Dromedaris gekomen, en was zoo snel in 't loopen alwaert 't
dat eenen sperwer die eerst uyt zyn muyte kwam, en zoo neder vloge, dat den
geenen die op Beyaert zat, hem raeken mogt, hij hadde den sperwer zijne
vleugelen konnen korten al vliegende".
"Het was vreesselyk, ten liet hem door niemand aenraeken,
en 't had een sterk gebyt, want het beet steenen gelyk andere rossen hoy; in
den krijg beet het ook veel menschen dood. Het ros was groot, fel en sterk,
grof en snel en droeg Reynout (wanneer hij er lang tegen gevochten had en het
beest eindelijk bedwongen) door twee wyde grachten met eenen sprong, en elke
gracht was veertig voeten breed ; waer het zijne sprongen nam, vlugtte elk die
vlugten konde...."
"Het was pek zwart al dat' er aen was en van vooren was
het wyd en zeer breed. De aerde beefde en het vuer sprong uyt de steenen daer
Beyaert over liep, het beste ros dat in de wereld was.”
Er volgde een heroïsch gevecht tussen de ridder en het
paard en, een sprookje moet natuurlijjk positief eindigen, uiteindelijk wist
Reynout het Ros voor zich te winnen.
Maar voorwaar, net zoals in de betere crimiseries gebeurde het hier ook : een
schermutseling kwam de lieve vrede verstoren!
Tussen neef Lodewijk, de zoon van Karel De Grote, en de
vier heemskinderen boterde het niet.
Hij daagde Adelaert uit tot een schaakspel met het hoofd
van de verliezer als inzet.
Lodewijk, … wel, die verloor er het letterlijk het hoofd
bij na één slag van het zwaard van Reynout en de vier broers konden natuurlijk niet anders dan op de
vlucht slaan voor hun op wraak beluste oom Karel.
Via Spanje kwamen ze terecht
in Frankrijk en ze zochten daar hun toevlucht in een versterkte burcht, het
slot Montauban.
Daar konden ze lang stand houden tegen het leger van
Karel De Grote, maar toen de druk te hoog werd, vluchtten ze samen met de
tovenaar Malegijs en de burgers uit Montauban naar Dinant.
Daar sprong het Ros Beiaard met de Vier Heemskinderen op
de rug over de Maas, naar een rots aan de overkant.
Door de kracht van de sprong scheurde een stuk rots af en
bleef loodrecht in de Maas staan: de bekende ‘Le Rocher Bayard’ waar tegenwoordig
een baan doormidden loopt, was geboren.
De ridders zagen op dat ogenblik echter de ongelijke strijd in, waarop het Ros
Beiaard de broers terug naar het ouderlijk verblijf in Dendermonde bracht, alwaar
ze hun rouwende moeder aantroffen.
Heer Aymon was in Karels macht en Aya besefte dat haar
zonen hetzelfde lot zou te wachten staan. Aya onderwierp zich aan haar neef en
smeekte hem om vrede.
Heer Aymon werd vrijgelaten maar Karel deed een voorstel ...
een hartverscheurend voorstel : vrede in ruil voor het Ros Beiaard.
Bekommerd om het lot van zijn familie en na smeekbeden van
zijn moeder willigde Reynout de eis van Karel de Grote in. Het Ros werd daarop
naar de Dendermonding gebracht. Enkele zware molenstenen werden om de nek van
het paard gehangen en het Ros Beiaard werd in het water gestort.
Het is op het moment dat dit feit verteld wordt, dat de
doorsnee Dendermondenaar de traantjes al voelt opwellen ...
Tot tweemaal toe verbrijzelt het Ros de stenen en zwemt naar de oever, waar zijn meester staat..
Dit feit krijgt trouwens ook een vermelding het het Suske en Wiske album 'het Ros Bazhaar'
Met gebroken hart en lede ogen moet Reynout echter toezien hoe
zijn paard tevergeefs vecht tegen de dood en stilletjes aan zijn krachten aan het verliezen is.
Ondanks de steeds maar zwaarder doorwegende molenstenen,
komt het Ros voor een derde keer weer boven. Het drama wordt Reynout echter te
machtig en wanneer het het hoofd afwendt, denkt het paard dat zijn baas niet
meer van hem wil weten. Het wil dan ook niet langer meer leven en stopt met
vechten.
Ros Beiaard verdrinkt …
De
sage van het Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen kende een enorme verspreiding
over grote delen van West-Europa. Naargelang stad of streek ontstonden varianten
op het oorspronkelijke verhaal. Zo wordt Reynout van de Vier Heemskinderen in
Keulen en Dortmund zelfs als een heilige vereerd.
Ook
worden een aantal kastelen toegeschreven aan heer Aymon en zijn zonen:
Montauban in Frankrijk, Neufchâteau-sur-Amblève, Comblain-au-Pont,
Reinhardstein te Robertville, Poilvache in Yvoir en Etalle in België.
Een
aantal steden, met nog enige verwijzing naar het Ros Beiaard in hun
folkloristische traditie, zijn gelegen langsheen de Maas in de Ardennen.
Bogny-sur-Meuse in de Franse Ardennen kent de ‘Rocher des 4 Fils Aymon’ en een
standbeeld van de Vier Heemskinderen met hun Ros Beiaard.
In
Château-Regnault vinden we een Place Bayart, In Luik vertelt de legende dat
daar het Ros Beiaard in de Maas gegooid werd en nu nog rondloopt in de Ardeense
wouden.
De
alom gekende ‘Rocher Bayard’ is tevens getuige van het voortbestaan van de
legende in Dinant.
Een
Ros Beiaardbeeld vinden we eveneens terug in Namen aan de oever van de Maas.
De
plaatsen in de Ardennen waar zich een zogeheten Pas-de Bayard bevindt zijn
talrijk : Couillet, Stoumont, Huy, Sprimont, Sougne-Remouchamps, Wéris. Ook in
de toponymie vinden we verwijzingen naar de Ros Beiaardsage.
In
Amsterdam is er een Montalbaanstoren, in Spanje ligt de stad Montalban, in
Frankrijk vinden we Montauban.
Bertem
in de provincie Vlaams-Brabant verklaart men als ‘peerdheim’, woonplaats van
het paard. Een plaatselijke legende vertelt dat daar de wieg van het Ros
Beiaard stond en dat er nog afdrukken van zijn hoeven te bemerken zijn.
In
vele steden vindt men straatnamen zoals ‘De Vier Heemskinderenstraat’ (Brugge
en Brussel), ‘Reynoutstraat’ en ‘Ros Beiaardstraat’ (Dendermonde).
In
Geldrop (Nederland) werd eveneens een straat naar de Vier Heemskinderen
genoemd. In New York heeft men een Bayardstreet.
Maar
ook in Aalst kende men een ros Beiaard
Terwijl het berucht paard reeds ten jare 1464 in de
processies van Dendermonde en Mechelen werd opgemerkt zien wij het enkele jaren
later ook in Aalst verschijnen.
“T personnaige van t Ros Beyaert” behoorde toe aan de nering der Winkeliers, die
Sint Niklaas als patroonheilige hadden. Tijdens de proceesies van 1519, 1520
en 1521 werd het paard dan ook gedragen door de gezellen der Kattestraat.
Het paard werd na de ommegang overgebracht naar de
Zoutstraatpoort om daar bewaard te worden in ‘den blauwen toren’.
Nadien werd het Ros bewaard in het “Engienhuuse” op de Veemarkt,
naast het “pilloryn ofte scandpael”, en nog later, in de XVIIe eeuw, verhuisde
het naar ‘eene schuur van het Karmelietenklooster’.
De stadsrekeningen van 1661 van 't Broederschap van Sint
Niklaas vermelden ”eene betaling, gedaan aan Jozef Maes over t ros Beyaert
ghedraegen thebbene uyt den blauwen torren tot int clooster vande Carmclieten
deser stede.”
De Winkeliers hadden tijdens dat jaar de schrijnwerkers
Gaspar van Raffelghem en Peeter Smedt en schilder Robrecht Mattelet met een
kranige herstelling van hun paard gelast.
De herstelling in 1661 laat toe om aan te nemen dat het paard
nog veel jaren dienst kon doen, hoewel er nog maar weinig over terug gevonden
wordt.
Petrus van Nuffel schreef over het Ros Beiaard in Aalst
het volgende :
“Weinige Aalstenaars weten dat wij eens een Ros
Bejaard hadden, en dat het reuzenpaard gedurende ten minste 164 jaren in hunne
stad "de ronde maakte", of den ommegang der processie, zooals hij tot
op onze dagen onveranderd bleef.
En wij doen opmerken, dat in de middeleeuwen, wanneer
geen alignement voorgeschreven werd, de hedendaagsche straten bijlange zoo
breed niet waren, en dat de wijk der Kat, tot voor eenige, jaren nog,
ongeschonden-primitief was gebleven”
De geschiedenis van 'ons' ros stopt hier niet ... maar het vervolg van zijn levensverhaal wordt gekenmerkt door enkele 'incidenten' met Dendermonde.
Dendermonde versus Aalst
In Dendermonde gingen in tussentijd reeds vele
ommegangen door maar het is de editie van juni 1952 die in de geschiedenis een
belangrijke stempel heeft nagelaten omtrent de aloude vete met de ‘buren’ uit
Aalst.
In onze stad werden toen immers snode plannen
gesmeed om het Dendermonse 'Peird' te roven...
Het was allemaal heel goed voorbereid … Enkele Aalstenaars (Piet Moereels, Pol
De Paepe en Herman De Geest) hadden zich uitgegeven als journalisten en raakten
met een smoes binnen in de stelplaats van het Ros. Zij gaven hun ogen en oren de
kost, maten alles netjes op en namen ook enkele foto’s waardoor ze de roof naturlijk
beter konden voorbereiden.
Tijdens deze verkenningstocht ontdekten ze dat de kop van het bewuste paart
uit een balatumachtig zeildoek bestond, en dus niet uit hout zoals men altijd al
had gedacht ...
Al heel blij met deze vondst keken ze natuurlijk heel enthousiast uit naar de
eigenlijke roof.
Tijdens de nacht van 26 april, kort voor ‘de
Ommegang' dus, zouden zij hun slag dan slaan en overgaan tot de ‘ontvoering’.
Wat zij echter niet wisten was het feit dat hun
plannen intussen waren uitgelekt, en toen zij op de bewuste nacht verschenen in
Dendermonde werden zij er onthaald door enkele stoere binken die hen op de
vlucht joegen... De paardenroof mislukte!
Een Dendermonds rijmelaar maakte – heel fier - over dit
feit volgend gedicht dat gedeponeerd werd in alle Dendermondse brievenbussen:
“Zo dachten nu de Aalstenaars, met hunne lege kop.
Want denken is voor hen iets raars,
dat rijmt uit
gans dees mop...
Welnu, O 'Aalsterse vrienden',
dan is 't niet al wat
hier is.
Het eeuwenoude Ros, gewis,
is meer dan Aalst kan!
Maar weet u, dat onze Ommegang,
urenlang folklore,
vermaard is buiten Aalst, heel ver.
Ja, dorpen
steden landen door?
En hier kan zeker Aalst niet aan,
maar ook dat wist
u niet.
Dat wij ver aan de kop wel staan,
van wat g'in België
ziet.
Onze Ommegang heeft derde plaats van Cavalcade of
stoet.
Na Brussel en het 'Heilig Bloed'.
Dat Aalst eens beter doet”.
Fier dat men was, omdat het plannetje van de Aalstenaars
niet was doorgegaan …
Maar … Hoewel de ontvoeringspoging mislukte, hadden de Aalstenaars
hadden natuurlijk wel een grote troef in handen gekregen : de ontdekking dat het ros
grotendeels vervaardigd was uit balatum.
Deze vondst werd dan ook heel graag gedeeld met de
Dendermondse bevolking. Dat gebeurde in een strooibriefje van 17 mei 1952, dat
naar voorbeeld van het rijmpje ook in alle Dendermondse bussen gedeponeerd werd.
“Wie heeft nog nooit van 't Ros gehoord,
het
Dendermondse Paard,
de roem van der grote Denderstad,
en wijd en zijd
vermaard?
Op zeven honderd kilogram
wordt zijn gewicht geschat.
Wel zes en dertig stoere lui
vervoeren 't door de
stad.
Van dertig andere paarden
werd zijn staart
gefabrikeerd,
en hoger dan de daken
de top van 't reuzenpeerd.
De eeuwenoud vereerde kop,
van d'houtsnijkunst de
kroon,
voltooit dit ware meesterwerk.
Legenden...zijn zo schoon.
Tot drie man kwam uit 't boze Aalst,
vermomd als
journalist.
De zuiv're waarheid zochten zij,
en niemand die het
wist.
De romp, och arm, was leeg en vuil,
de staart als van
een kalf,
de rug drie meter hoogte slechts,
de kop geen vier en
half.
Die kop is louter Paffer's bluf,
al werd hij schoon
gevormd,
maar Lieven Van de Velde's stuk
is lang reeds
uitgewormd.
Aaneengeflanst, gelapt en hol,
wat plakwerk maximum;
voorwaar, voorwaar, 't Ros Beiaard
is een paard van
balatum.
Waarom dan dweept gans Dendermond'
met waardeloze
waar?
Wel doodeenvoudigweg om wat volgt:
't is al wat
z'hebben daar”.
Het mag dus duidelijk zijn : de naam 'Ros Balatum' werd toen gebruikt als spotnaam voor het
Dendermondse Ros Beiaard, ‘ons’ Aalsters paard zou ‘de moeder van Ros Balatum’ genoemd worden.
Echter, … iets later, en het was eigenlijk niet de
bedoeling, is men het Aalsterse paard 'Ros Balatum' gaan noemen.
Het was de groep "de lustige pompiers" van de
Genstraatpoort die in 1953 iets speciaals wilden doen voor hun 25 jaar ‘jubelee
in de stoet’.
Ze lieten zich inspireren door de mislukte ontvoering en
ze besloten om zelf ook een ros te maken. Ze werkten in alle stilte en in het
grootste geheim aan ‘de moeder van het ros Balatum’, en er werd aan fotograaf Herman Louies (vader van Jan
Louies) gevraagd om het geheel op voorhand vast te leggen op de gevoelige plaat,
zodat men al vóór de stoet persberichten met foto’s kon uitsturen.
Gezien de locatie geheim was diende dit geblinddoekt te
gebeuren, en zo geschiedde dan ook.
De foto’s verschenen in de media en in de etalage van de
winkel en waren meteen ‘the talk of the city’.
Maar … de pers had het allemaal een beetje verkeerd
begrepen en berichtte over het Ros Balatum (in plaats van over ‘de moeder van …’).
Er werd nog een rechtzetting gepubliceerd in De Gazette
vn Aalst en er werden foldertjes uitgedeeld met een lied over ‘de moeder van …’
… maar het mocht echter allemaal niet baten.
Vanaf toen zou ‘ons’ paard het ‘ros Balatum’ zijn.
Eigenlijk wel een beetje jammer, want daardoor ging de
originele bedoeling natuurlijk helemaal verloren.
Een
jaar later, in 1954 veranderde men de naam ‘de lustige pompiers’ officieel naar
‘’t Ros Balatum’.
In 1954-55 wou men een nieuwe kop laten maken, gezien men
ontdekt had dat deze eigenlijk te klein was in vergelijking met het lijf.
Er werden broches verkocht ten voordele van een nieuw
paard, en het merkwaardige eraan is dat men daar wel nog steeds spreekt over ‘Ros
Beiaard’ Aalst.
Het kleinood werd vervaardigd door Marc De Bruyn, die ook
voor het maken van de nieuwe kop zou instaan.
Het nieuwe paard werd een prachtstuk, 6.50 meter hoog, 7
meter lang en 3 meter breed. Het geheel was natuurlijk gemaakt uit … balatum ... wat anders?
De kop werd een geheel van jute, papier, ijzer en lijm en
woog niet minder dan 250 kilogram.
Het paard was heel flexibel, een echte uitdaging voor de
techniekers want het kon achteruit kijken, het kon het hoofd buigen, het
beschikte over bewegende lange wimpers en open en dicht gaande ogen.
Via een blaaspijp in de muil van het paard werd er ook
confetti gespoten.
Het paard bewoog zich voort door een ingekapselde Opel
Kadett.
Het ‘nieuwe’ paard werd ingehuldigd tijdens een cabaretavond
en mocht in 1955 zijn opwachting maken in de stoet.
De Aalstenaars hadden al eens getracht het paard van Dendermonde
te kidnappen, … dus was het nu de beurt
aan de inwoners van ‘derp d’ voor een tegenzet … of niet?
Het was in de nacht van 15-16 februari 1958, de dag voor carnaval, dat er
ingebroken werd in de stadsmagazijnen en het paard werd meegenomen. Het paard
werd teruggevonden op de grens met Herdersem.
Niet geheel krasvrij (het ros had een kapotte motor en beschadigde oren) sleepte
de politie het Ros terug naar Aalst. Maar ook dat gebeurde niet zonder slag of
stoot. Aan de konker aan de Dendermondse Steenweg vergaten ze om het hoofd te
doen buigen, … Lichte aanvaring met de brug dus, en de kop geraakte hierdoor
nog erger beschadigd.
Gelukkig zijn er in Aalst veel goede techniekers
(carnaval bewijst dit elk jaar opnieuw) en kreeg men het diertje toch terug aan
de praat om mee te gaan in de stoet.
Het droeg tijdens de stoet een plakkaat met daarop vermeld ‘Weliswaar gehavend in de strijd,
maar d’Ajoinen zijn me nog niet kwijt’.
Het was bijna vanzelfsprekend dat er meteen met de vinger gewezen werd naar ‘derp d’, maar
een week later bleek dat het eigenlijk de Aalsterse ‘Sloebers’ waren die achter
deze roof / vernieling zaten. Na een ruzie met één van de makers van het
ros kwamen zij immers op het ‘lumineuze’ idee om het ros naar Dendermonde te brengen.
Zij zouden hun discussie winnen en de Dendermondenaars
zouden het moeten verduren.
Natuurlijk zorgde dit voor heel wat ongenoegen en men bracht
de daders zelfs voor de rechtbank … tja … in Dendermonde … Een gevangenisstraf
van 8 dagen was het resultaat, maar na bemiddeling van Marcel De Bisschop en
minister Moyerssoen werd het voorval toch maar geklasseerd en met de mantel der
liefde bedekt.
Het was nu aan de Dendermondenaren om een plakkaat te
maken.
Aan ons stadhuis stond dus te lezen :
‘'t Ros Balatum werd snood geroofd,
geen ruiter die uw
klacht gelooft.
Geen eerlijk man uit Dendermonde
heeft ooit het
roverswaard gevonden.
Liept gij niet zelf ermede heen
en braakt het beestje kop
en been?
Laat nu uw scharminkel rustig los:
wij hebben 't echte
Beiaard-ros.
Straks doet het weer in Dendermonde
in pracht en praal
zijn ereronde.
Weent dan van nijd bij 't schaamle puin
van Balatum. En
vreet ajuin!"
Aan de voet van Dirk Martens werd een tweede plakkaat
geplaatst:
"Zijn er wel
mensen half zo dom
als die van het Ros Balatum,
die - tot verheuging van zo velen -
hun fameus paardje
lieten stelen?
Wij zijn van vroeger reeds geleerd,
hoe zorg te dragen
voor ons peerd!
Dat z'er maar een hand aan steken,
ze zullen wel hun
nekke breken!
Want Dendermondse politiek
gebruikt de wondren der
techniek,
die onomstootbaar zal bewijzen,
wie zotten zijn en
wie...de wijzen!”
Er volgden twee jaren zonder paard omwille van ruzie
binnen de groep ‘’t Ros Balatum’. De groep splitste en doordat er geen akkoord
werd gevonden over co-ouderschap bleef het beestje op stal in 1959 en 1960.
Het feestcomité besliste om het paard aan te kopen en terug
te laten zien in de stoet van 1961.
Op onderstaande foto het ros in 1964
Enkele jaren later, we schrijven 1965, bleek het dier wat
last te hebben van slijtage. Tja, als je jaarlijks buitenkomt kan dat gebeuren
natuurlijk.
Er werd opdracht gegeven om het op te kalefateren voor de
stoet van het jaar daarop.
Enkele herstellingen volgden, met als ‘kers op de taart’
(of eigenlijk ‘kop op het paard’) een nieuw werk van Marc De Bruyn. Deze nieuwe
kop werd vervaardigd uit een houten frame met betonijzer, kiekendraad en jute.
Later werd het geheel afgewerkt met gips (plaaster). De manier eigenlijk waarop
in die tijd de karnavalskoppen werden gemaakt.
Bij het buitenrijden voor de stoet van 1970 was het leed
nog niet geleden en mistrapte het beestje zich schromelijk. Het knalde bij het verlaten van de stadsmagazijnen recht tegen de
tegenoverliggende muur en de kop werd over deze muur gekatapulteerd.
Resultaat, de kop was niet meer te gebruiken … Toch reed het
Ros dat jaar mee in de stoet, weliswaar ‘koploos’ …
Natuurlijk waren ook dan de geruchten te horen als zouden
‘die van eiremonne’ achter de vernieling hebben gezeten. Men was te fier (eigenlijk 'te beschaamd') om te zeggen dat het om een ongeval ging, en dus startte men een hele complottheorie over 'die van eiremonne' die de kop zouden hebben gestolen ... Niets was minder waar uiteraard …
De kop bleek onherstelbaar te zijn en het ros werd voor
herstelling naar het atelier van Marc De Bruyn gereden.
Deze maakte een nieuwe
kop in polyester, maar er werd hierdoor natuurlijk opnieuw een jaar ‘verloren’. Liever dan nog eens zonder kop de stoet in te gaan, het was echt geen zicht, besloot men in 1971 dus wijselijk om opnieuw een jaartje over te slaan.
Hier een foto van het ros in 1974.
Dat het ros niet altijd een aandachtig verkeersgebruiker
was, mag verder ook blijken uit een lichte aanrijding met een auto. Dit
gebeurde in 1978 en had als gevolg dat het ros het jaar daarop niet meer verzekerd
kon worden omdat het niet over een nummerplaat en boorddocumenten beschikte.
Er werd toen beslist om het te laten voorttrekken door een
tractor.
.. een tractor met de melding ‘verboden achter de maaier
te lopen, doodsgevaar’ en daarachter op amper een meter afstand … het paard ... ‘allien in Oilsjt’ …
In 1991 werd ons ros dan opnieuw bijna slachtoffer van
een … ‘horsenapping’.
Een delegatie van de Dendermondse prinsencaemere wou het
ros komen stelen, maar had geen rekening gehouden met het enorme gewicht. Ze
kregen er geen millimeter beweging in, en er werd dan maar besloten om enkele
atrributen te stelen.
Deze werden pas teruggegeven na een tegenprestatie. De
Draeckenieren, vergezeld door Gracienne Van Nieuwenborgh moesten in Dendermonde
het Ros Beiaardlied gaan zingen, en na afloop zouden ze netjes de schilden en
vlaggen terugkrijgen. Zo gezegd zo gedaan ...
1999 Werd dan het jaar van de ‘hulp aan derdewereldgebied’.
De dragers van het Dendermondse paard hadden nog niet kunnen oefenen voor de ommegang,
en uit protest kwamen ze dan maar naar Aalst waar ze, volledig gesteund door De
Draeckenieren’ konden oefenen met een houten speelgoedpaardje.
Het was nogal een zicht, ... die ‘beren van pijnders’ op hun klein ‘pereken’ 😊
De Draeckenieren houden zich trouwens bezig met de 'officiële communicaties' aangaande het paard. Zij houden ons op de hoogte van het reilen en zeilen van onze buren, en af en toe steken ze er ook eens de draak mee ... steeds op een ludieke manier natuurlijk ... We blijven immers buren.
In 2005 werd werk gemaakt van een grondige restauratie
van het paard. Het werd helemaal ontmanteld en de houten onderdelen werden
volledig opnieuw met kippengaas beslagen. De kop en de rug bleven in originele
staat maar kregen wel een nieuw laagje verf.
Het geheel werd afgewerkt door een nieuw gewaad in de
stadskleuren en met stadsschild vooraan.
Vanaf dat jaar zou het ros ook opnieuw ajuinen kunnen laten
vallen en kon er ook water gespoten worden uit de neusgaten.
In 2010 volgde wat paniek over de Mexicaanse griep die de
wereld teisterde. Het paard zou dit jaar nog eens buiten mogen maar zou het dit virus wel kunnen overleven?
Volgende – oprecht gemeende – tekenen van medelijden werden geuit door de
Aalsterse carnavalisten.
Van 1975 tot 2012 was het Peter Merckx die vaste chauffeur was van het paard. Toen hij echter op pensioen ging werd de opvolging verzekerd door Guy Walgraef (Guyken 'ding dong' van in d'hallen).
In dat jaar reden ze nog even samen zodat Peter 'de kneepjes van het vak' kon overbrengen aan Guy. Het rijden met het paard vergt immers toch enkele kennis.
Het gaat om een oude motor (dd 1955) en er zitten 4 kinderen bovenop. Bruusk remmen is dus 'not done'. Daarenboven is het zicht ook heel beperkt.
De truuk om in het midden te blijven is eigenlijk de doorlopende witte lijn in het midden van de straat volgen, en wanneer deze er niet is : focussen op de trekhaak van de voorrijdende tractor.
En dan moet er nog gelet worden op enkele plaatsen waar de kop naar beneden moet wegens 'te laag'.
… en zo kwam het dat het paard dat jaar met een 'L' doorheen de stoet reed.
Ondertussen heeft het paard al verschillende chauffeurs gehad.
Minachting over ons aangedreven paard komt natuurlijk van de kant van Dendermonde, van waar anders ...
Zo lezen we bijvoorbeeld :
'vanbinnen lijkt het op een soort bus met motor, stuur en zitplaats voor een chauffeur. Het doet denken aan die oude puffende autobussen uit de verfilmingen van Agatha Christies detectiveromans, ook al een verhaal vol stokoude tot op de draad versleten roddeltantes ... Als het een slak voorbijsteekt is het omdat de slak wat ziekjes is ...'
'Wat men van het Ros Beiaard niet kan zeggen. Daar zorgen sterke mannen voor paardenkracht, dat stinkt niet en is puur bio, zuivere natuurkracht' ...'
Soit, we zullen maar niet beginnen over de 'basketsloefkes' van 'hùn' paard natuurlijk ... of over het feit dat die 'puur bio, zuivere natuurkracht' ook wel zijn geurtjes heeft ...Anders zijn ze 'ginderachter' hoogstwaarschijnlijk weer op hun tenen getrapt ...
In november 2019 was er dan wel even écht paniek in Dendermonde, want het Aalsters paard
was gespot in Herdersem, waarschijnlijk om de één of andere frats te komen
uithalen naar aanleiding van de voorziene ommegang in 2020.
Het paard hield echter halt in Wieze, waar het een optreden kwam verzorgen in het
Oilsjters Zangpalois van de Aalsterse Prinsencaemere.
De burgemeester had hiervoor toestemming gegeven en men
kreeg hulp van de Lodderoeigen om alles te doen slagen. Men mocht immers geen
motor aanzetten in een volle zaal omwille van veiligheidsmaatregelen, dus
werden de techniekers van deze groep aangesproken om te depanneren.
Het idee alleen al dat ons Ros naar Dendermonde zou trekken om hen te treiteren ... We zouden niet durven :-)
Geheel volgens de sage nemen bij elke ommegang vier
jeugdige broers uit Dendermonde, de Vier Heemskinderen, op het paard plaats.
Zij zijn getooid in volledige ridderuitrusting.
Hun fysieke prestatie is al
even bewonderenswaardig als die van de Pijnders (dragers), gezien hun positie
op de brede rug van het paard en de duurtijd van de ommegang.
Zij worden dan
ook maanden op voorhand voorbereid door een kinesist.
Bij de tienjaarlijkse ommegang heeft de keuze van de Vier
Heemskinderen (Aymons kinderen) heel wat voeten in de aarde want de selectiecriteria
zijn niet min:
·
Het moeten vier opeenvolgende broers zijn, zonder meisje
ertussen.
·
Ze moeten in Dendermonde geboren zijn.
·
De ouders en de grootouders moeten in Dendermonde geboren
zijn.
·
Ze moeten tussen de 7 en 21 jaar zijn op de dag van de ommegang.
·
Ze moeten woonachtig zijn in Dendermonde of een
deelgemeente.
In Aalst steekt het allemaal zo nauw niet natuurlijk. Gewoon ... 4 kinderen en 'klaar' ...
Vroeger was de aanstelling van de vier in Aalst een politiek gegeven
(volgens het 'wie kent wie' principe) maar de laatste jaren gebeurt dit via een kwis of spel. Zo
moesten de kandidaten al een maquette maken van een carnavalswagen, vragen
beantwoorden, een affiche maken, om ter rapst op een schommelpaardje gaan
zitten (locatie werd bekend gemaakt via Facebook – vergelijk het concept wat
met ‘de stoel’ op VRT), ... Zelfs een loting tussen de kandidaten is al eens criterium geweest om het paard te mogen bestijgen.
Carnaval 2020 werd voor de 4 Aalsterse heemskinderen een beetje een domper. Omwille van de aangekondigde storm en de hoge windsnelheden mochten zij het ros niet bestijgen.
In plaats daarvan moesten zij te voet het hele traject afleggen ... een niet voorziene hindernis, maar wel heel nodig voor de veiligheid. Tijdens de maandagstoet mochten ze dan wel meerijden.
Het Dendermondse paard is, zoals ondertussen reeds duidelijk geworden is, een
doorn in het oog voor de Aalstenaars die het een nogal ‘overdreven’ en ‘pathetisch’
schouwspel vinden …
Zoveel ophef maken over een paard dat één keer om de zoveel
tijd "rondjes" maakt en daarbij heel wat volk tot tranen toe beweegt … belachelijk eigenlijk … of moeten we compassie hebben met onze 'buren'?
Het is dan ook een sport geworden om - vooral voor
en tijdens de carnavalsperiode én naar aanleiding van hun ommegang - de spot te drijven met dat paard, en dit tot
grote verontwaardiging van de Dendermondenaars.
Terug naar Dendermonde
Op 29 mei 2022 was het zover. Deze nieuwe datum werd gekozen nadat de originele (24 mei 2020 én een alternatief op 30 mei 2021) écht niet kon wegens de corona-crisis in België en de rest van de wereld.
Het zou onverantwoord zijn om een massabijeenkomst te organiseren, met verschillende binnen- en buitenlandse bezoekers. Het is een lang wikken en wegen geweest, maar de gezondheid van de mensen primeert toch op het economische.Het Ros Beiaard, de drie gildereuzen en het
folkloristisch patrimonium vinden hun oorsprong in de religieuze processies die
in de Middeleeuwen door de straten van Dendermonde trokken.
Sinds de 15e eeuw
werden aan deze processies steeds meer wereldse elementen toegevoegd, waaronder bijvoorbeeld reuzenfiguren. Doorheen de tijd groeide het Ros Beiaard uit tot de hoofdrolspeler
van zijn eigen ommegang.
Elke 10 jaar wordt het Ros Beiaard uit Dendermonde
onder massale belangstelling door de stad gedragen. Het Ros Beiaard wordt
voorafgegaan door een middeleeuwse ommegang met honderden figuranten, acrobaten
en wagens waarin ook de sage van Ros Beiaard verteld wordt.
De spanning en nervositeit stegen en in 'het derp' leefde elke inwoner
in extase naar de ommegang van het Ros Beiaard toe. Met vele nevenactiviteiten wordt
er dan ook maandenlang uitgekeken naar de dag van de ommegang.
Experts zijn het er over eens dat de kop tamelijk
oud moet zijn.
En wie 'kop' zegt, zegt ook Aalst ... Jaja, ook daar hebben we iets over te zeggen.
Volgens sommigen werd hij gebeeldhouwd in 1754.
Andere bronnen
verklaren dat hij omstreeks 1600 werd vervaardigd.
De Dendermondse traditie houdt het er echter op dat
het nog steeds dezelfde, originele, kop is die ooit werd gebeiteld door Lieven Van de
Velde.
Die kunstenaar bracht veel van zijn tijd door in
herbergen. Hij was verslaafd aan alcohol, verwaarloosde zijn gezin en toen zijn
geld opraakte, smeedde hij plannen om een jonge man te overvallen en zijn geld
te roven.
Helaas bleek hij het verkeerde slachtoffer te hebben uitgekozen en
werd hij opgesloten.
De rechters veroordeelden hem tot de strop.
Ondertussen werd het nieuws bekendgemaakt dat het
Ros Beiaard opnieuw zijn ronde zou maken in de stad van Dendermonde, maar er was een probleem. De kop van het beroemde Ros Beiaard was door houtwormen namelijk herleid tot brandhout en dat kon dus absoluut niet.
Er bleek echter maar één kunstenaar in de stad te zijn die
op een korte tijd een nieuwe kop kon beitelen, met name Van de Velde.
In ruil
voor zijn vrijlating zou hij een nieuwe kop beitelen.
De nieuwe kop werd gemaakt en daarna leefde Van de
Velde, nog steeds volgens de overlevering, nog een voorbeeldig leven in vrijheid.
Volgens
sommige versies van het verhaal heeft men echter de ogen van de kunstenaar uitgestoken
om te vermijden dat hij nog een tweede dergelijk kunstwerk zou maken …
En als het op ‘eer’ aankomt staat Aalst natuurlijk
voorop om te melden dat Van De Velde eigenlijk geen Dendermondenaar was, maar
wel een Aalstenaar die daar gevangen zat …
Wie herinnert zich niet de gezongen wederzijdse rivaliteit
tussen Dendermonde en Aalst?
"'t Ros Beiaard doet zijn ronde,
in de stad
van Dendermonde.
Die van Aalst die zijn zo kwaad,
omdat hier 't Ros Beiaard
gaat...",
waarop de Aalstenaars natuurlijk ook een eigen versie hebben ...
De rivaliteit tussen beide plaatsen zit er diep
ingebakken en is eeuwenoud!
Velen denken echter dat deze vete het bezit van het
alomgekende Ros Beiaard als oorzaak heeft.
Niets is echter minder waar beste mensen! Deze vete
dateert reeds van véél vroeger.
Maar daarover gaat het IN DIT ARTIKEL.
Iedere Dendermondenaar mag vanaf deze editie gratis
de Ros Beiaardommegang gaan bekijken, de staanplaatsen rond de Grote Markt zijn
nu ook gratis, alleen de tribuneplaatsen op de markt zijn betalend. De
staanplaatsen langs het parcours op de voetpaden zijn altijd al gratis geweest,
maar de stad vreest nu dat inwoners die langs het parcours wonen, zullen proberen
om stoelen te verhuren op het voetpad voor hun woning.
Burgemeester Piet Buyse is duidelijk: "Op het hele parcours kunnen wij niet toelaten dat
er hindernissen zullen geplaatst worden. Dus geen eetstandjes, geen andere
zaken die in de weg zullen staan en dus ook geen stoelen op een trottoir."
Er werden 100.000 toeschouwers verwacht en stoelen langs het parcours zouden onveilige toestanden veroorzaken. Het politiereglement bevestigt dit.
Zelfs in ernstige zaken zoals een politiereglement voor
de Ros Beiaardommegang, blijft de folkloristische vete tussen Dendermonde en
Aalst verder leven. Het document, goedgekeurd door de Dendermondse gemeenteraad,
bevat een wel heel bijzondere regel: ajuinen niet toegelaten! Aalstenaars zijn
dus maar beter voorzichtig als ze het toch over hun hart zouden krijgen om het
Ros Beiaard op 24 mei te gaan bewonderen.
“Tijdens de Ros Beiaardommegang worden ajuinen
enkel toegelaten in uiterst verdunde vorm of als afgeleid product. Het bezit,
de verkoop en het gebruik van rauwe ajuinen zijn niet toegelaten binnen een
straal van 100 meter rond de Hollandse Kazerne”, klinkt het.
Of deze regel opzettelijk bedoeld is om Aalstenaars
te weren van de Ros Beiaardommegang, daar sprak de Dendermondse gemeenteraad
zich niet over uit.
Velen in Dendermonde menen immers dat de Aalstenaars beter wel een
kijkje komen nemen: “Ze kunnen nog iets leren van onze echte folklore, zonder
discussie Unesco Werelderfgoed”.
Eén ding staat echter vast: Eer Peerd mag gien
ajoinen!
Enkele ogenblikken na het verschijnen van dit
reglement werd een Facebookpagina aangemaakt, ‘ajuinverkoop op 101 meter van
de kazerne’, met ondertussen een 500-tal geïnteresseerden.
En tijdens een nachtelijke patrouille stootte de
Dendermondse politie ook al op een stel carnavalisten die ajuin aan het planten
waren …
De daders konden niet gevat worden, maar al snel
eiste ‘AKV Bedesterd’ deze aktie op.
‘We verdedigen ons zonder wapens, maar wel
met spot en lach’ was hun niet mis te verstane statement.
De politie van hun kant verklaarde ‘Om 02u48 roken enkele dappere
Dendermondenaren onraad en maakten ze onze stad opnieuw proper en geurvrij.
Dankzij deze twee onbekende helden moest de lokale politie de ontjuiningsdienst
niet oproepen’.
Ook geeft de politie tips om de handen opnieuw proper te
krijgen. ‘Uiengeur verdwijnt als je je handen inwrijft met zout of tandpasta.
Daarna spoel je je handen af’.
Dat het niet de laatste frats zal zijn in verband
met het paard staat vast.
Het is eens aan Dendermonde, en het is eens aan Aalst … en dat is iets wat niet mag verdwijnen ...
De fijne spot die dit steeds teweeg brengt doet steeds een lach verschijnen, maar één ding is zeker : op die bewuste dag... “gojje ni moete zjiëvere
of diskettéire, want ons Peirt is vanachter zu schuën as vavéire!” (zo zeggen ze het in
eiremonne …)
en wij – Oilsjteneers – zeggen : eir peerd!
De ommegang is eigenlijk om de 10 jaar voorzien, maar 'eiremonne' en 'tellen' is nooit een sterke combinatie geweest, en dus wordt de volgende editie reeds in 2030 verwacht (alle gekheid op een stokje, da's natuurlijk omdat men de vorige keer 12 jaar heeft moeten wachten, en men alles terug 'juist' op de kalender wil krijgen).
Bronnen :
HLN regio Dendermonde 12/02/2020
HLN 16/2/2012
De gazet van Aalst 15/1/1956 – 20/2/1958 – 9/3/1958 -
15/6/1958 - 19/6/1958
De gazet van Aalst
4/3/1965 – 6/3/1965
De Voorpost 2/3/1979
Het Nieuwsblad 16/2/2012
Gazet van antwerpen 31/5/1999
FaceBookpagina ‘Aalsterse reuzen’
Wikipedia
Leca.be
De Omgang met het Allerheiligste te Aalst – 1922 – Petrus
Van Nuffel
De Historie van de vier Vrome Ridders genaemd de vier
Hems Kinderen – 1619 - Jozef Thys
Kroniek over een Aalsterse carnavalgroep – De Sloebers
(Buys R)
rosbeiaard.be – historiek
willyvandamme.wordpress
rosbeiaard.be – ‘ons ros voor dummies’ - Nelle Sarens
suskeenwiske.ophetwww.net/albums/4kl/151.php
foto koploos paard – Jempi – seniorenblog Dendermonde
clipke ’t peerd van deiremonne – Johnny en de
prinsjencaemere – via YouTube (Montooken)
clipke eir peerd – De Fleksies – via YouTube(Montooken)
clipke Deiremonne in paniek (Mexicaanse griep)ç –
AKV Tisj – via YouTube (Montooken)
vrt.be 2/12/2019
TV Oost 26/03/2020, persconferentie burgemeester Buysse