Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

maandag 16 oktober 2023

AZORG

Aalst is er altijd prat op kunnen gaan om twee kwaliteitsvolle ziekenhuizen op zijn grondgebied te hebben. 

Enerzijds was / is er het ASZ, het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis aan de Merestraat, en anderzijds was / is er ook het OLV, het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis aan de Moorselbaan. 

Beide ziekenhuizen hebben een heel goede reputatie in binnen- en buitenland, én ook een uitgebreide geschiedenis. 

Voor het begin van het ASZ dienen we terug te keren naar 't Gasthuys, om dan via het St Elizabethziekenhuis terecht te komen waar we nu zitten. 
Enkele blogartikelen hierover : 


Het begin van het OLV lag bij de zwarte Zusters van Sint Augustinus. 
Enkele blogartikelen hierover : 


We schrijven 9 juli 2022. Er was al wat langer sprake van, maar het is er dan toch van gekomen.

De Oost-Vlaamse ziekenhuizen Algemeen Stedelijk Ziekenhuis (A.S.Z.) en Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis (OLV), beide met belangrijke campussen in Aalst, hebben een integratieprotocol ondertekend. "Daarmee ligt de weg open om op 1 januari 2025 samen één sterk ziekenhuis te vormen", zeggen de partners. 
Door deze fusie ontstaat één van de grootste ziekenhuizen in België.

Het A.S.Z. heeft campussen in Aalst, Geraardsbergen en Wetteren en het OLV heeft er in Aalst, Asse en Ninove. De plechtige ondertekening van het integratieprotocol vond dus op zaterdag 9 juli 2022 plaats in het Stedelijk Museum 't Gasthuys in Aalst, nadat de verschillende partijen begin mei hun intentie tot fusie al hadden aangekondigd. 
"Het integratieprotocol legt de grote krijtlijnen vast: de juridische vorm, het bestuur binnen de nieuwe organisatie, afspraken met de artsen en d e publieke deelgenoten, garanties voor de medewerkers", zeggen de ziekenhuizen. 
"De komende jaren dient er nog heel wat voorbereidend werk te gebeuren, hiervoor zullen verschillende taskforces rond bijvoorbeeld zorgstrategie en personeel worden opgericht."

De fusie tussen de twee ziekenhuizen in Aalst werd op 28 juni 2023 ook nog officieel goedgekeurd door de Aalsterse gemeenteraad en vanaf 1 januari 2025 smelten het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis en het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis dus volledig samen

Het eengemaakte ziekenhuis zal één van de grootste werkgevers in de regio worden. 

Met de fusie ontstaat één van de grootste ziekenhuizen in België, met jaarlijks maar liefst 950.000 ambulante contacten, 58.000 verblijvende opnames, 120.000 dagziekenhuisopnames, 2.500 bevallingen en meer dan 500 arts-specialisten en 5.000 medewerkers.

Op maandag 16 oktober 2023 hebben het A.S.Z  en het OLV ziekenhuis ook de nieuwe naam bekend gemaakt. Met een symbolische estafette brachten ze verschillende puzzelstukjes al lopend of fietsend naar het Aalsterse 'Gasthuys', het Stedelijk Museum.
De zes puzzelstukken (vanuit elke campus eentje) werden samengelegd en vormen zo de nieuwe naam AZORG  met uiteraard het bijhorende logo.


De geschiedenis van beide ziekenhuizen met hun bijhorende campussen gaat vanaf nu dus verder in dit artikel ...

Op 6 februari 2024 werd een nieuwe belangrijke stap gezet in deze samenwerking. 

In de laatste spurt naar de fusie tussen het ASZ en het OLV is het samenvoegen van de patiëntenadministratie natuurlijk een uiterst belangrijke stap.
Het is dan ook van groot belang om dezelfde software en configuratie in zowel het A.S.Z. als het OLV ziekenhuis te implementeren voor een naadloze en efficiënte integratie. 

We zijn dan ook zeer blij dat de implementatie van OAZIS bij het A.S.Z. vlot verlopen is” aldus Alain Parewyck, administratief directeur A.S.Z. “Ik wil dan ook via deze weg alle betrokken medewerkers van de diensten Onthaal en Opnameplanning, IT en secretariaatsmedewerkers bedanken voor al hun werk. We kunnen spreken over een succesvolle GO-Live. Zeer blij dat we deze mijlpaal mooi behaald hebben.


Bronnen

despecialist.eu
Facebook ASZ en OLV

donderdag 12 oktober 2023

Oilsjterse bistjes : 'ter land'

Een bistjen /bizjeken is een woord dat komt van het franse ‘biche’ : (hinde / lieveling)
We vertalen het als 'diertje'
Er zijn wel een paar uitdrukkingen met 'bistjen' erin, hoewel deze eigenlijk maar weinig met echte diertjes te maken hebben. 

- van ’t bistjen emmen : voetjicht hebben
- in zen bistjes deigt doeng :genieten, zich tegoed doen 
       van de biestemert kommen : gierig zijn

Een plaats waar veel diertjes samenzitten is den biestenof : de dierentuin, zoo

Als we ons misdragen, 'hangen we de biest oit', maar als we onze partner of onze diertjes aaien / liefkozen, heet dat 'Flossen, fledderen of flodderen'   

Ik verdeel de beestjes hier volgens hun werkdomein. 
Zo kennen we beestjes 'ter land', 'in 't woter' en 'in de locht'. 

Ver de bistjes 'in 't woter', klik HIER
Ver de bistjes 'in de locht', klik HIER

Hieronder begin ik met die 'ter land'


Aup
: aap

Bakker
: meikever met matte schildvleugels

Beiken : schaapje. Komt uiteraard van het typische 'bei'-geluid dat deze diertjes maken.

Bizon : bizon 

    - 'nen bizon op twie poeiten' : lomp vrouwmens

Broinen : bruin paard. 

    - 'da kan mennen broinen ni trekken’ = dat is niet haalbaar voor mij, mijn vervoersmiddel (vroeger heel vaak een paard) heeft geen trekkracht genoeg

Das : komt voor in verschillende uitdrukkingen :

    - Ne vetten das : lieflijke uitdrukking voor een mollig kind (e vettig dasken)
    - Hij/zij is zo vet as nen das en zoei gezond as ne vis : ’t is een schoon kind

Eizel : ezel, ook wel eens gebruikt om een zogenaamd ‘Ros’ uit een naburig dorp te benoemen. 


    - Ne stamp van den eizel kroigen : stank voor dank krijgen

Ekster : ekster

    - 'heer ekster woentj hoeig' : zij heeft lange benen
    - '’t er es zeiker een ekster oit a hol gevloegen'  : gebruikt als verwondering (als bv een gierig iemand een rondje geeft)

Esse / Erse : egel, ook gebruikt voor een serpent van een vrouw of een brutaal kind


Fernoin (ook Fornoin) : ongedierte / schadelijke insecten, figuurlijk ook gebruikt voor ‘gif’

Gesdoiker : meikever die met een poot aan een touwtje werd gehangen en dus niet meer kon vliegen. Alle pogingen eindigden in het gras.

Geshoer : koe (Mijlbeek), ook een vrouw die ‘hét’ eender waar doet (ook in het gras), tegenwoordig ook ‘bermslet’, ‘tentslet’

Goele : vrouwelijke gans, ook gebruikt voor een domme vrouw

Goit : geit

    - Goitenbond : groep vrouwen
    - Goitendoktoer : kwakzalver, scheldwoord voor dokter. In het ZuidNederlands effectief gebruikt voor een veearts

Hond : hond, gebruikt in verschillende uitdrukkingen : 
    

- Nen hond me een hoeiken op : te onozel om over naar huis te schrijven, belachelijk
    - In den hond gelogeird zen : in een slecht, armtierig pension of hotel verblijven
    - ’t es van den hond (zen bezze, zen kloeiten) : ’t is niet in orde, mis, niet goed, prutswerk
    - Gelidj gelek as den hond ’t zondaugs : slecht gekleed zijn
    - ’t heit in den hond zen kont/voer gezeiten : ’t is verfrommeld
    - Ge zetj gelek nen hond me vloein : in de wolken zijn met een kleinigheid
    
- Nen honnentoeker : iemand die honden meeleidt om er mee te kweken

Hoon : haan

    - ‘opzoi zing, gelek as Schokkert zennen hoon’ : opzij kijken, scheel zien

Hoos : haas, ook gebruikt voor een uitblinker (uit het Franse ‘un as’?)

    - He es van den hoos gepoept : hij is heel snel
    - Ha heit hoos geiten : goed gegeten en daardoor heel snel
    - Nen hoos schieten : een stommiteit begaan hebben, raak geschoten hebben kijken,,  

Horlozjemauker, horlozjeweirk :een langpootspin, hooiwagen, spinachtig insect)

Iekoeireken : een eekhoorn

Kamiel : een kameel
 
Kat : kat, een woord dat ook voorkomt in verschillende namen van kinderspelen : 
  

 
- Katjen achterien : tikkertje
    - Katjen weir : tikkertje / poets wederom poets
    - Katjen aloe : verstoppertje
    - Katjen gebrekkelek : tikkertje, het aangetikt lichaamsdeel vasthoudend voor de rest van het spel
    - Katjen over en ’t weir (ook ‘katjen oever de twie zeppen’)
    - Katjen onienavers (de aangetikten moeten in een sliert verder spelen en mogen mekaar niet lossen)
    - Katjen op d’hoeige (of ‘katjen op den blaan stien’)
    - Katjen oever de zep
    - Katjen verlos
    - Katjen deirsnoirs

    Een andere uitdrukking is ook '’t es van katjen weir' = ’t is wederkerig, verplichtend

Kattegebisj (kattebisj) : als er bij een aftelrijmpje iemand afviel, was hij/zij ‘kattegebisj

    - Kattejonk : inwoner van de wijk ‘De Kat’

    - Kattekop : een soort bankschroef, maar ook een pejoratief woord voor ‘katholiek’

Keinink : meikever met blinkende schildvleugels (ook ‘bakker’) of grotere hoorns

Kellerslek : een zwartgrijs gestreepte kat

Kerrekol : een huisjesslak

Keutje : jong varken

Kiek : kip.  

    - Kiekenbisj : die niet meer meetelt in een kinderspel (ook ‘kattengebisj’)
    - ook het gevoel bij angst/kou en rechtopstaande haartjes op armen en benen

Koei : koe, de uitdrukking ‘een koei werd op staal verkocht’ wou zeggen dat jonge meisjes niet moeten gaan dansen om aan een man te geraken.

Konoin : konijn. Ook gebruikt in vele uitdrukkingen :   


   
- Zen konoin ne kir teigen de ploten sloon : ergens tegen wateren
    - Heer konoinen hangen teigen den drood / Heer konantjes kommen zing : haar tepels zijn zichtbaar doorheen haar kledij
    - De konantjes loeipen los : ze loopt/ligt topless
    - Blendj konoin mauken : ajuuinsaus maken, soms met toevoeging van een schel hosjlek
    - Konoinemeulkes : hebben niks met konijnen of dieren te maken, maar zijn sierplantjes (grote leeuwenbek)

kornissekonoin  / Kornissenhoos / Kornisse(s)loeiper : kat / letterlijk : dakgootkonijn

Kroiper : een oorwurm

Lemmen : schaap

Lemmeken bei : een lammetje. Voor een ‘lammeken zoet’ moet U bij eens gaan zoeken ‘in ’t woter’

Loipeerd : een luipaard

Lois : luis

Meimel : een houtworm. 

    - de meimel zitj er in : ’t beste is er af

Moiler : een meikever, zitt’n dikkes op een bloiken (= een blaadje)

Mois : muis, ook bijnaam voor vrouwelijk geslachtsdeel

Moishond : een wezel

Moizenoeirekes : niks te maken met de muis op zich, wel met de oortjes die blijkbaar model hebben gestaan voor kleine, gekrulde veldsla

Oeierebiest / Oeirezoiger / Oeirezoiper : oorwurm

Oevenbiest : huiskrekel, te vinden in het bakmeel en in de bakkersoven

Pandarken : een parelhoentje (uit het Frans : Pintade)

Pa-oe : pauw

Peerlamoeneken / Peiramoljerken : pareljuffer, netvleugelig kevertje. Wordt vaak verward, maar is het dus niet, met een moilerken (meikever)

Peerd : een paard, maar ook een langpootmug

Perebiest : een paard

Rips / risp : een rups

Rittekallekes : een ritte is een oude koe of stier, waar niets meer mee aan te vangen is. 

    - ‘Rittekallekes emmen’ of ‘Ritten emmen’ : men heeft niets meer, men heeft pech  

Rooir : een rammelaar, mannelijk konijn

Saroepslek : grote bruine naaktslak, waarvan ook hoestsiroop gemaakt wordt.

Schaup : schaap

    - Schopkes tellen : schaapjes tellen (om in slaap te geraken)

    - Ja me schaup ....   (ook : 'ja me kindj) :   ja jong

    - 't zwet schaup van de famille zen : het zwarte schaap in de familie zijn

Spinnekop : een spin

    - Spinnekopnet/ Spinnekoppoeit : een spinrag

    - Spinol : klein kind (letterlijk : het achterste van een spin, heel klein dus)

Teerlink : een aardworm, regenworm.  

    - Een teerlingenmoesjken is eigenlijk een ‘Russische muts’, omdat de krullen sterk gelijken op wormen.

Teiken : een klein hondje, een pup. Wordt ook gebruikt als troetelwoord onder geliefden.

Tekhoos : letterlijk een dakhaas. Een kat dus.

Toiger : een tijger ('t maaneken) / Toigerinne : een tijgerin ('t vraaken)

Veirken : varken.


     
- ’t go régeren, de veirkes loeipen me stroei in heer moil’ : gezegd bij het zien van iemand die een sigaar rookt
    -  ook plaats in Aalst : de Veirkemert

Veirkesbistjen : een pissebed

Veis : een vaars – jonge koe die maximum één keer gekalfd heeft

Vigilantenpeerd : koetspaard dat heel sierlijk loopt

    - A moil radtj weiral per vigilante : gezegd tegen iemand die heel smaakvol (maar ongepast) snoep kauwt

Vinkmooi : een glimworm. Ook gebruikt voor een klein lichtje.

Visj : een hermelijn …  Het Franse ‘vison’ = nerts)

Vloei : vlo

    - 'ge zetj gelek as de koizer me vloein' : je bent fier omwille van een kleine attentie
    Ook ‘gelek nen hond me vloein’

Wertamboiter : wrattenbijter. In Vlaanderen uitgestorven soort sabelsprinkhaan (groene kever), bijt met zijn sterke kaken wratten stuk en zijn verteringsvocht werkt als heelmiddel   

Zjierat : een cavia



Ga gerust verder naar     - de bistjes in 't woter : klik HIER
                                        - de bistjes in de locht : klik HIER

Oilsjterse bistjes : 'in 't woter'

Ver de bistjes 'ter land', klik HIER
Ver de bistjes 'in de locht', klik HIER

Ik ga nu verder met de creatuurtjes 'in 't woter' ... 


Boelink
: gedroogde haring, gezouten vis

Dikkekop : is géén dier, maar wel een groot jeneverglas (dubbele portie 10 cl), het diertje is een ‘paupeloenjeken)

Enjer : eend


    
een enjer op den Denjer (= een eend op de Dender)
    - nen eirpel es’t maaneken
    - een goele es ’t vraaken

Erink : een haring, ook de naam van het rond punt bij het binnenrijden van Aalst

Gernot : een garnaal

Krabbe : krab. Ook in volgende uitdrukking : 

    - Zu dwees as een krabbe : dwarsliggend, tegendraads

Kreft : een zeur, een zaag

Krokelau : gepekelde/gedroogde en kortgerookte bakharing. Zie ook ‘Lammeken zoet’

Lammeken zoet : gepekelde/gedroogde en kortgerookte bakharing

Ool : een aal, paling

Padde : een pad

Paupeloenjeken : een dikkopje

Peramoiler : weidebeekjuffer, pareljuffer

Poit : een puit

    - kaapoit : iemand die snel kou heeft
    - benatepoit : iemand die rap schrik heeft
    - door on de Poitepit (buurt van het VTI)

Poitegerek : kikkerdril

Scherregoss’n : zeeslakken, escargots

Slangartisj, slangelatousj, slangenatoesj : een salamander, een hagedis

Steikelbabbeken : een stekelbaarsje

Zjielie : een zeeleeuw

Zjiemeerminne : zeemeermin

Zjie’ond : een zeehond

Zjiepereken : een zeepaardje


Zwoon : zwaan


    - In 't stadspark zitt'n e poor giel schoein zwonen


Meer beestjes?    Voor die 'ter land', klik HIER
                            Voor die 'in de locht', klik HIER

Oilsjterse bistjes : 'in de locht'

Ver de bistjes 'ter land', klik HIER
Ver de bistjes 'in 't woter', klik HIER


De bistjes in de locht zen oigelek foitelek de bistjes me fleiringskes / vleiringskes (= vleugeltjes)

We kennen ze vinnen in of oit een (voegel) moit = in of uit een kooi

Een paar uitdrukkingen om te beginnen : 

    - Zennen bek in zen ploimen aven : zich heel koest houden, zich niet moeien
    - Oeirt, de voegelkes zen on ’t schoifeln : hoor, de vogeltjes zijn aan het fluiten

Appelbie : een wesp

Beifkalleken / Beifstertjen : een kwikstaartje

Bie : bij. 

Biekerf : bijenkorf, ook de naam van een bekend Aalsters café


Boor : rosse streekvlieg  

Boskanarevoegel : Europese kanarie (boskanarie)

Doif : duif

Doivekeet : duivenhok (ook straatnaam : Doivekeetstroot)

Donderbizjeken : donderbeestje, onweersvliegje

Ezzel : een horzel: oeik gebeizigd as verwoitwoerd

Fernoinvoegelken : insectenetend vogeltje

Flieramois : een vleermuis

Floitenier : wesp, komt van ‘fruitenier’, ook gebruikt voor ‘leugenaar’

Gaadvinksken : Goudvink / geelvink.  
    
    - Het gaat hier ook over een muntstuk (wie veel ‘gaadvinkskes’ had, was rijk). 
    - Ook gebruikt als bijnaam voor oud-burgemeester en minister Romain Moyersoen

Geelord : groenvink, groenling. Werd ook gebruikt als spotnaam voor Charles Woeste

Gesgroensjel : groenvink / geelgors

Glozenmauker : een libelle

Kalle : een ekster, een kraai oeik : e stoksken > kalleken wip

Keuteken : winterkoninkje

Kezemiesken : koolmeesje

Liaweirk : een leeuwerik

Loister : zanglijster, kleine lijster

Meerloon : een merel

Meizeleer : groenvink (vinkachtig vogeltje)

Meizeleersois : fratertje, soort bruinzwart vinkje

Moosj : een mug

Oiben : een uil


Orend : arend, ook een gekende wijk in Aalst, 'oever 't woter'


Paradoispeimel : een paradijsvlinder

Pa-ou : pauw


Peerd : een langpootmug, maar ook een paard

Peimel : een vlinder


Perebiest, peremigge : een langpootmug

Perejokker : kwikstaart

Perevlieg : een daas

Poeverken : een roodborstje

Prisj, perisj, parisj : een parkiet (uit het Frans ‘peruche’)

Regenvoegel : regenwulp, pluvier. Ook een merel, zo genoemd als hij fluitend aankondigt ‘hoiert, de regenvoegel’)

Ronker : een bromvlieg, Spaanse vlieg.  In Zuid Nederland ook gebruikt voor een meikever.


Schoitloister : grote lijster, ook als scheldwoord gebruikt

Steikvoegel : een roofvogel

Stienmis : een ringmus

Tarantjen : een sijsje, werd vaak als zengvogeltje in een kooitje gehouden. Ook ‘Toeftarantjen’. Komt van het Franse woord ‘tarin’.

Tsjakloister : veldlijster, kramsvogel

Vlieg : - ‘k ben weg gelek een vlieg op een plank : ik ben vlug weg (ne ronker = een bromvlieg)

    - Vliegenklasjer : vliegenmepper

Voegel : vogel

    - Voegelazjeir : handelsreiziger (voyageur)
    - Voegelazjeiren : seks hebben, voornamelijk van een ‘voyageur’ met een eenzame huisvrouw
    - Ik zol der ’t voegelenschoit van kroigen : ik heb daar een grondige hekel aan
    - Voegelenwoin : kraantjeswater, pompwater, regenwater
    - Voegelken zonder kop : blinde vinken
    - Voegelkesschoit : plankenkoorts, examenstress

Voegelstrois : een struisvogel



Willawoi / wiejawool : wielewaal. 

    - Niet verwarren met een wiejawoi (= lichtzinnig persoon, wildebras, onnadenkende)

Witjoe : Middenbelgische vink, wiens slak niet eindigt op ‘suskewiet’ maar wel op ‘witoe’

Wool : vink met uitheemse, zogenaamde Waalse zang. Eindigt niet op ‘suskewiet’ maar op ‘ritsetoe’.

Zwalm : een zwaluw


Ni echt in de locht, mor wel in de boeimen

Meimel : houtworm (van ‘meluw’ : bladluis/houtluis)



Bistjes op 't land : klik HIER
Bistjes in 't woter : klik HIER


maandag 9 oktober 2023

Prinsjen van Oilsjt : 2023 : Vincent Van Caekenberghe


1 Maart 2023 … Terwijl Prinsj Yordi Ringoir nog aan het nagenieten was van een geweldige carnavalseditie, begonnen zijn kandidaat-opvolgers zich stilletjes aan op te warmen.
Drie namen werden bekend gemaakt, en het zijn deze drie die op 7 oktober het beste van zichzelf zouden geven om ‘de Yordi van de Veirkemert’ op te volgen als Prinsj van ’t stad. 

Deze prins zou voor het tweede opeenvolgende jaar bekend gemaakt worden in oktober. Place to be de Grote Markt, waar reeds een week op voorhand grote voorbereidingen getroffen werden voor dit evenement. 
Dat de verkiezing in oktober gehouden wordt, en niet in februari, is nog een souvenirtje van de coronaperiode.  De burgemeester en het schepencollege beslisten toen dat het feestje wel kon doorgaan, maar in open lucht en voor een nieuwe dreigende covidperiode.

Vorig jaar was prinsj Yordi dus de eerste die zijn show op de Grote Markt mocht geven. Hij was toen – jammer genoeg – de enige kandidaat, waardoor het niet echt heel spannend was. 

Dit jaar beloofde dus wel opnieuw een spannende strijd te worden tussen drie kandidaten.  De volgorde van optreden werd vastgelegd en de kandidaten begonnen aan hun spannende, creatieve, leuke, ambiancemakende campagnetoer doorheen het Aalsterse land ...

Even voorstellen : 

Stijn Van Der Heyden (40), lid van AKV Lossendeirdeveirdeirdeir werd door het lot aangeduid om als eerste aan te treden. Hij doet dit onder de naam ‘Stijntjes’.
Beroepshalve is hij Adjunct-hoofdverpleegkundige op de spoedafdeling van het OLV Ziekenhuis
Dat Stijntjes het klappen van de zweep kent, mag duidelijk blijken uit zijn cv : 

Hij is de zoon van Prinsj ’74 Antoine, en zou zijn droom dus kunnen waarmaken exact 50 jaar na zijn vader. Toch wil hij meer dan ‘de zoon zijn van’ … en wil beloont worden om zijn eigen creativiteit en kunnen. 

Gezien Antoine en zijn vrouw Huguette een krantenwinkel hadden in de Koolstraat, was een ‘uitstapje’ naar de carnavalswerkhallen – toen nog in De Couverture – een bijna dagelijkse bezigheid. De microbe van het carnaval heeft hem daar te pakken gekregen en hij stapte zijn eerste stoet in 1996 bij ‘de Toerenbiejoekes’.
Sinds 1997 is hij lid van AKV Lossendeirdeveirdeirdeir en sinds 2004 ook bestuurslid. Tegenwoordig is hij ook voorzitter van de groep.
Hij stond in voor de techniek als vroegere medewerker van de Aalsterse Prinsencaemere
Sedert 2017 is hij tekstschrijver en zanger bij ‘Ewa Bekost’ (eerst ‘Bekanst Bekost’) en als tekstschrijver zorgde hij ook voor enkele nummers van Kurt ver 2010, Den Boein, diverse Arendkandidaten en enkele stoetliedjes
Van 2018 tot 2022 was hij ook programmamaker voor Oilsjt Mjoezik. In 2010 was hij al radiomaker bij Radio Katanga en in 2015 kwam hij bij Radio Lede terecht. Twee dagen in de week maakte Radio Katanga plaats voor Radio Lede, en Stijn mocht er de muziekpresentatie op zich nemen. 

Hij wil vooral de vroegere sfeer rond carnaval terugbrengen en tijdens zijn campagnejaar organiseerde hij dan ook opnieuw een ‘parapliekeskeiremis’ in de Koolstraat. Een gezellig samenzijn met optredens, een kleine kermis en zijn eetfestijn, dat meteen omgedoopt werd tot ‘Eetverstijntjes’

Timothy Persoons (38), lid van AKV De Zwiejtzoel’n werd aangeduid als nummer 2 en opereert onder de naam ‘Timo’,  een souvenirtje uit zijn korte Eendracht Aalstperiode, waar ‘Timothy’ een te lange naam bleek voor de trainer.
Kandidaat 2 vinden we beroepsshalve terug als accountmanager voor Kärcher Municipal. 

Timo liep reeds in 1989 zijn eerste stoet mee met AKV De Matotten. Daarna is hij ook nog aangesloten geweest bij De Lodderoeigen, De Vismoil’n, De Poipeplekkers en Drasj. 
Sedert 2010 is hij een fiere ‘Zwietzoel’, en heeft hij sedertdien maar 2 keer ‘gepast’.

Timo is afkomstig van aan de Beirgemeersen, en het stamcafé van de ouders was ‘Café Herleving’, beter gekend als ‘Bij Paco Milou’.  Dat café was het lokaal van verschillende groepen, en ondertussen ook de uitvalsbasis van verschillende kandidaten prins-carnaval. 
Na vele jaren werd dat café ingeruild voor ‘de Melody’ en dat kennen we van … inderdaad … de thuishaven van huidig prins Yordi. 

Het jaar 2004 doet heel wat herinneringen opleven bij Timo. Eerst en vooral was dat het jaar van vriend Tommeken en, niet minder belangrijk, hij leerde er dat jaar ook zijn vrouw Stefanie kennen. 
‘Ne jubelee om niet te vergeten dus’ dit jaar … met of zonder scepter … 
Het huwelijk leverde trouwens een tweeling op, Maiko en Noor. 

Een kandidatuur als prins speelde reeds jaren in zijn hoofd, maar bleek niet te combineren met voetballen. Na een kruisbandblessure bleek het moment aangebroken. 
40 Jaar worden en 20 jaar samenzijn met je vrouw …  ’t Wordt in elk geval een onvergetelijk jaar.

Vincent Van Caekenberghe (38), lid van AKV Beschomt, werd dan logischerwijs nummer 3 en doet dit als ‘Vincent’, ‘Gewoein Vincent’ en hij wou er een gewoon plezant campagnejaar van maken. 

Beroepshalve is hij projectleider bij een schildersbedrijf.
Carnavalshalve is hij lid geweest bij AKV ’T Es om Zjiep, en sedert 2016 zit hij bij AKV Beschomt, waar hij sedert 2019 trouwens als bestuurslid aktief is. 
Verder is Vincent ook nog een gekend medewerker bij de Aalsterse Prinsencaemere en was hij ook al te horen als programmamaker bij Radio Kamiel. 

Hij ging als klein manneke – net zoals zovelen – jaarlijks naar de stoet kijken. Daar werd hij vooral aangetrokken door ‘diene gast me zen spesjool kostum en ploimen op zennen hoed’ … Inderdaad, en die fascinatie bleef hem achtervolgen. 

Als machinist bij de Prinsjencaemere leerde hij heel wat bij over carnaval. Hij ontmoette er de prinsenen hoorde en zag natuurlijk heel wat. 
Ook is hij al jarenlang medewerker in SBS ’t Hofje uit Hofstade, en laat dat nu toch de school zijn waar ook Prinsj Yordi en Prinsj Tony actief zijn zeker. 

Zijn eetfestijn stond volledig in het teken van de Ronde van Vlaanderen en de Vlaamse kermis die daar onlosmakelijk mee verbonden is. 

7 Oktober … We gaan stilletjesaan naar de herfst toe, en het weer kan in die periode wel heel grillig zijn. Er werd dus samen met de Dienst Evenementen nagekeken hoe dat kon aangepakt worden. 
Een week voor de grote dag bleek echter dat dit niet echt nodig zou zijn. 
Er werden zomerse temperaturen van 22 graden voorspeld, en – wat misschien nog belangrijker is – geen druppeltje regen. Toch werd voorzien in twee reuzenafdaken, die de carnavalisten tegen eventueel gedruppel zouden moeten beschermen.

Wat het hele gegeven extra leuk maakt, is trouwens dat het dit jaar om de 70ste prins van Aalst gaat. 

Op zaterdag 30 september was er trouwens al een ‘kiezink’. Gezien de beslissing dat er (vanaf?) dit jaar geen volksstemming meer zou zijn, maar enkel een jurybeslissing, vonden de Zwisjelmoizen het nodig om toch even in het verweer te gaan en toch het volk even te raadplegen. 

Uit die ‘prekiezink’ kwam Stijntjes (heel nipt – met amper vier puntjes verschil) naar boven als winnaar. 
Een voorspelling van de ‘échte kiezing’?  Wie zal het zeggen … Het zou in elk geval leuk zijn, zo 50 jaar na je vader ook even te mogen regeren over de stad … 
Later zou in elk geval blijven dat het 'nipte' aspect ook op de 'échte' avond heel beslissend zou zijn. 












woensdag 4 oktober 2023

Sint Jozefkerk

De skyline van Aalst wordt nog steeds grotendeels gedomineerd door de 80 meter hoge kerktoren van de Sint Jozefkerk., die sinds 1997 als geheel een beschermd monument is. 


Deze kerk is vooral bekend om zijn orgel, dat door de gebroeders Vereecken en Remi Rooms werd gebouwd in 1990, maar tegenwoordig is de kerk ook berucht omwille van de discussies die er gevoerd werden omtrent de restauratiewerken.

De Sint Jozefkerk, tot vorig jaar eigendom van de kerkfabriek van St Martinus, is een zogenaamde niet-georiënteerde kruisboogkerk. 
De bouw ervan werd aangevraagd door de bevolking en het gebouw werd al snel "de nieuwe kerk" genoemd, in tegenstelling tot de Sint Martinuskerk die steevast "d’aa keirk - de oude kerk" genoemd werd (en wordt). 

Eeuwenlang was er in onze stad maar één parochie, met als godsdienstig centrum de monumentale Sint-Martinuskerk. 
Het ontstaan van de nieuwe parochie Sint-Jozef bleek een dringende noodzaak door de sterke aangroei van de bevolking.  
In 1801 telde de stad 10.927 inwoners en in 1871 was dit aantal al opgeklommen tot 21.305. 

Door deze bevolkingsexplosie bleek de parochie Sint-Martinus niet langer in staat te zijn om de zielzorg voor de ganse stad waar te nemen, er moest dus een tweede parochie tot stand komen.

Het was E.H. Veyt, onderpastoor op de Sint-Martinusparochie, die door de bisschop met deze taak belast werd.  


De eerste fondsen werden in 1862-63 ingezameld en op 23 augustus 1863 kocht hij de hofstede de Plavander voor het bouwen van een nieuwe kerk, die zou toegewijd worden aan de Heilige Jozef.  

Vier jaar later, op 3 augustus 1867, werd door Mgr. Bracq, bisschop van Gent, een commissie aangesteld die tot opdracht had te zorgen voor het plan, de gelden en de uitvoering van de bouwwerken van de nieuwe kerk.  Er was toen nog geen sprake van een echt kerkbestuur, en de commissie van notabelen (onder leiding van Kapelaan Veyt) werd verzocht het bouwplan uit te voeren en financiële hulp te vinden.

De graafwerken begonnen, zonder vergunning en zonder toelating echter voor een nieuwe parochie, op 2 maart 1868.  Het metselwerk en de fundering nam een aanvang op 4 juni 1868.  Op zondag 15 oktober van dat jaar plaatste Monseigneur Brack de hoeksteen en zegende de grondvesten.

De werken werden uitgevoerd tot een hoogte van 6,8 meter boven de grond, met uitzondering van de sacristieën en de bergplaats, maar dienden toen wegens geldgebrek stilgelegd te worden.  

Monseigneur Bracq vroeg en verkreeg uiteindelijk van de regering de toelating tot het stichten van een nieuwe parochie, die bij Koninklijk Besluit van 22 april 1873 aanvaard werd, zodat ze van dan af aan konden gebruik maken van overheidssteun en zonder problemen zouden kunnen verderbouwen. 

Onmiddellijk daarna werd een kerkraad samengesteld, met burgemeester Van Wambeke als voorzitter en E.H. Veyt als pastoor.

Na zijn aanstelling schonk de voormalige kapelaan van de St Martinuskerk de grond en het nog onafgewerkte gebouw aan de kerkfabriek. 
In 1878, de werken lagen nog steeds stil, werd het achterste gedeelte van de kerk volledig overdekt en afgesloten van het voorste gedeelte.  Dit gedeelte werd toen opengesteld voor de eredienst.  De nieuwe parochie telde toen 522 inwoners

In 1877, voordat begonnen werd met de volledige bouw van de kerk, werd bouwmeester Modest De Noyette van Ledeberg aangesteld om de plannen te wijzigen.  
De Koninklijke Commissie van Monumenten liet een wijziging aan het oorspronkelijk plan toe, waardoor nu staatstoelagen tot 75000 frank konden verkregen worden. 

De werken werden in 1879 onder leiding van deze architect weer hervat. Hij had de kosten intussen geraamd op 92038 frank. 

Het schip en de twee zijbeuken kwamen het eerst aan de beurt.  Het zou echter nog vijf jaar duren vooraleer de drie beuken en de toren tot aan het dak konden opgetrokken worden.  

1882 Was ook het jaar van de klokken en de kruisweg. Bovenop het platte dak van de half afgewerkte toren was een klokkenhuis gebouwd waarin de drie klokken meer dan 25 jaar hingen.  

Op 15 oktober 1882 werd het voorste gedeelte van de kerk ingewijd. 

In de namiddag werd stoetsgewijs de nieuwe kruisweg vanuit het gesticht van de Broeders van Maria in de Lange Ridderstraat naar de kerk overgebracht. Deze kruisweg (geschilderd door Jozef Meganck) was een geschenk van het echtpaar Desiré Brissard - Temmerman. 

In januari 1883 werd een kleine vierde klok bij gehangen.  

De vier klokken werden op 1 juli 1943 door de Duitsers weggehaald en konden niet meer teruggevonden worden.  

In 1952 werden drie nieuwe klokken gegoten die tijdens een plechtigheid door Mgr. Calewaert, op 21 december gewijd werden: 

- O.-L.-Vrouwklok (2.093 kg), 
- De Sint-Jozefklok (1.070 kg) en de 
- H. Antonis klok.

We keren echter eventjes terug naar 1883, waar op Pinksteren de eerste H. Mis opgedragen aan het nieuwe hoofdaltaar, het huidige altaar van St.-Antonius, werd opgedragen.  
In datzelfde jaar werden trouwens de twee zijaltaren, die van het H. Hart en van O.-L.-Vrouw, voor een spotprijsje, aangeschaft.  Ze waren origineel geplaatst in de kathedraal van St.-Baafs te Gent, maar werden daar door de Commissie van Monumenten afgekeurd.
‘Afdankertjes’ dus voor onze Sint-Jozefkerk.

Na pastoor Veyt werden onder zijn opvolger, E.H. Willems, de werken verdergezet.
De kruisvleugel, het drievoudig koor en de sacristie werden in 1890 voltooid en de plechtige inwijding door Mgr. Stillemans gebeurde op 21 september 1891. 

Hierna werd opnieuw een pauze ingelast, en het zou nog tien jaar duren vooraleer de bouw werd voortgezet. 

Op 15 april 1901 werden door drie Aalsterse ondernemers, J. De Somer, Frans Peynsaert en Leon De Vos, de werken opnieuw aangevat zodat ook de voorgevel en de toren, die er tot dan een beetje ‘verkapt’ en buiten proporties bijstond, in juni 1908 eindelijk konden worden afgewerkt. 


Die onafgewerkte toren had in 1904 in de Dendergalm reeds volgende commentaar gekregen : "Gotiek? Haute nouveautée? Een lompen hoop steenen met een toren gelijk een koffiebus".

De 'koffiebus' werd dus opgewaardeerd naar de toren zoals die er tegenwoordig nog steeds bijstaat.

Vanaf het eerste plan tot de uiteindelijke afwerking zijn er dus niet minder dan 45 jaar verlopen.
Nog niet te vergelijken met de bouw van de Sagrada Familia in Barcelona uiteraard, maar toch ook al een respectabele periode van bouwen en bouwstops.

Kwestie van meubilair staat er wel heel wat te bewonderen in deze kerk. 


Onze-Lieve-Vrouwaltaar (zijaltaar zuid) door de gebroeders Blanchard van Gent, geschilderd door het atelier Bressers en daterend van 1867. Uitgevoerd in marmer en eik. Er bevindt zich ook een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met kind, daterend van 1867, eveneens van gebroeders Blanchard en geschilderd door het atelier Bressers.

 - Heilige Antonius van Padua-altaar (zijaltaar noord) door Mathias Zens daterend van 1883 en uitgevoerd in steen en eik.

-   Heilige Barbara-altaar (zijaltaar zuid) naar plannen van Remi Rooms uitgevoerd door Robert van Calenbergh, daterend van 1901 en uitgevoerd in steen en eik.


Hoofdaltaar, door Mathias Zens met geschilderde panelen op verguld koper door Verwilghe van Gent, retabel door Remi Rooms geschilderd door Janssens. 
De Altaartafel dateert van 1891, het retabel van 1904. 
Het gaat over een witte marmeren Altaartafel met de centrale voorstelling van de dood van Heilige Jozef, die op gouden achtergrond geflankeerd wordt door spitsboognissen waarin engelen te zien zijn. 

Het tabernakel in uitgewerkt in verguld koper met de symbolen van de evangelisten, het Lam Gods en hostiedragende kelk. Het geheel wordt geflankeerd door nissen met afbeeldingen van de apostelen op een gouden achtergrond. 
Het retabel bestaat uit taferelen hoofdzakelijk uit het leven van Jezus. Een centraal houten gedeelte met calvarie uitgewerkt in hoogreliëf, gepolychromeerd en op een gouden achtergrond met geschilderde zijluiken.

- de veertien staties van de kruisweg waren het werk van Jozef Meganck.

Biechtstoelen door Van Pottelsberghe van Aalst daterend van 1894, en van Mathias Zens daterend van 1904.

Communiebank door Mathias Zens van 1903.

Doopvont door Remi Rooms van 1902.

Glasramen in het koor door Verhaegen, gift van 1890 van Brisard.

Koorgestoelte daterend van 1904 naar de plannen van Remi Rooms, uitgevoerd door De Somer met medewerking van Van de Sande en De Martelare.

Preekstoel door Remi Rooms daterend van 1903. Hier zien we trouwens de plannen voor het bouwen van deze preekstoel. 


Het meest in het oog springende is echter het prachtige orgel.

Dit prachtstuk, een romantisch ‘César Frankorgel’,  werd in 1900 gebouwd door de gebroeders Vereecken, orgelbouwers uit Gijzegem. 


Met de bouw van het orgel van de Sint-Jozefkerk te Aalst bereikten de gebroeders Vereecken in 1900 een echt hoogtepunt. Het instrument telde 31 registers verdeeld over een hoofdwerk, een reciet en een zelfstandig pedaal, daarmee was dit het grootste instrument dat ooit hun ateliers verliet. 
De kostprijs toen was 20.000 Belgische franken, omgerekend 500 Euro. 

Het orgel verenigde zowat alle eigenschappen die de Vereecken orgelbouw zich tot dan toe had eigen gemaakt: romantische dispositie en accessoires, degelijke constructie en een neogotisch orgelfront ontworpen door architect Modeste de Noyette. 
De bekendste orgelisten waren Alfons Teurrekens, Jozef De Ketelaere, Jozef D’Hollander en Jozef De Cock.

De orgelkast, uitgevoerd in eik in Engelse gotiekstijl, is van de hand van sculpteur Remi Rooms uit Gent. In de loop der jaren bleef het instrument ongewijzigd. 

Sinds 1974 is het orgel beschermd, omwille van zijn romantische klank en de technisch heel vakkundige afwerking. De pneumatische tractuur, met membraan-windladen, zal echter steeds het gevoelige punt van het instrument blijven. Net daarom dat het met de grootste voorzichtigheid dient aangepakt te worden.
 
Een grondige opknapbeurt, geen echte restauratie, drong zich op in de jaren 1982-85.
Het was toen voor het eerst dat in Vlaanderen een orgel met pneumatische tractuur opgeknapt werd.

De windvoorziening, windladen, pijpwerk en tractuur waren eerst aan de beurt.  In 1999 volgde nog een volledige ontmanteling van de speeltafel, waarbij ook de vitale onderdelen (leder, vilt, conducten, ...) gecontroleerd en waar nodig vernieuwd werden.  
De origine van het instrument bleef echter onaangeroerd tijdens deze werken.

In de inspelingsbrochure dd. 16 oktober lezen we: “Het speeltuig is afgewerkt volgens het laatste nieuw verbeterd tubulaire stelsel, met de 31 volledige spelen, zonder transmissie of dédoublement”.


Eén van de meest gekende personen in de jaren '50-'60 was "klein Rieken".
Hij was gekend als de ophaler van stoelgeld en rondganger met de schaal. Hij was 'gene groten', hoop en al 1,50-1,55 m, maar was wel door de hele parochie gekend. 
De meesten vonden dat hij steeds boos was, en dat zou ergens wel kunnen kloppen. 
Sommige van die 'brave' parochianen kuisten immers letterlijk hun schoenen af aan zijn broek wanneer hij door de rijen moest om het geld op te halen.

Of de eerste misgangers die in de winter gingen klagen bij de pastoor dat het rond de stoof nog niet warm was, terwijl Rieken ze wel degelijk al uren geleden had aangestoken. 
Of het feit dat hij een groot deel van zijn loon uitbetaald kreeg in kwartjes en halve franken zodat hij met moeite thuis geraakte.
Dat laatste kon natuurlijk ook ergens verklaard worden, gezien hij ook wel graag een pintje dronk en het dan van de kerk naar de Arbeidstraat, waar hij woonde, wel een eindje stappen was. 

Zijn voorkeur ging naar een 33cl Anker-ale van de Zeeberg maar dat kan onmogelijk de oorzaak geweest zijn van zijn 'lange weg' naar huis.  Zelfs op de dagen dat hij niet met zijn loon moest zeulen, werd hij toch 'belemmerd in zijn snelheid' door het gewicht van de 25cm lange sleutel van de kerk, die hij steeds in zijn binnenzak van zijn jas droeg. 

Een ander graag gezien persoon in en rond de kerk was wel de meest geliefde onderpastoor in de jaren '50, namelijk Dhr Bieseman, die later ook aangesteld werd als de eerste pastoor van St. Annaparochie. 

Hij was gekend om zijn enorme geestdrift over alles wat met de koers te maken had. 
Zo vertelde hij in het Kapelleken-Beek in de Dirk Martensstraat altijd met heel veel enthousiasme over de coureurs, de "Ronde van Vlaanderen" en "den Toer".
Een dorpsgenoot, de pastoor kwam uit Deinze, een zekere Marcel Buysse reed dan mee, en deze renner was meer dan ooit het onderwerp van de Zondagse preek. 

Ooit is 'meneer pastoor' zich zelfs eens moeten gaan verantwoorden bij de bisschop omdat hij in zijn geboortedorp door de micro en het open venster van de volgwagen aan het roepen was dat Buysse op kop reed, en hoe spannend de strijd wel was.
 
Ook tijdens de kaatswedstrijden op het Esplanadeplein was hij gegarandeerd van de partij.
Tijdens deze wedstrijden, 'ontsnapte' hij vaak eventjes uit zijn kerk, en zette hij vlug zijn hoed op een toeschouwer zijn hoofd. Zijn rok trok hij vanachter van tussen zijn benen naar voor in zijn brede band. 

En maar commentaar geven op de wedstrijd ... Echt een man van het volk. 

Doordat hij zo geliefd was door iedereen in de parochie, en zo dicht stond bij het volk, is hij verkozen geweest tot eerste pastoor van St Anna. Natuurlijk betekende hij ook daar tijdens de St Annafeesten (jaarlijks in augustus) een enorme 'steun' voor zijn parochianen.


Kwestie van misvieringen, was het een beetje zoals overal. 

De mis van 11.00 uur werd vaak, een beetje onrespektvol, de ‘showmis’ genoemd. 
Het leek een beetje op de toestanden in de winkelstraten van Knokke: "Place m'as tu vu? " 

Hoe geloviger de mensen waren, hoe meer achteraan ze gingen plaatsnemen. 
Vooraan zaten dan vooral de mensen die er belang bij hadden om gezien te worden.  Die kwamen zelfs steevast een paar minuten te laat om dan al kuchend een plaats op te gaan zoeken in de eerste helft van de kerk. Natuurlijk liefst de kant van de preekstoel, volgens hun om de pastoor beter te kunnen verstaan tijdens zijn preek, volgens anderen om zeker door hem gezien te worden. 

Een beetje zoals Rob De Nijs al zong in zijn hit ‘Malle Babbe’ : 

En zondags in de kerk                
Dan zit daar zo'n meneer ...
Stijf als een houten plank            
met spijkers in zijn kop
te kijken in zijn bank.
       
Een zwart lakens pak
Om zijn zondige lijf
Bang voor de duivel
En bang voor zijn wijf
En zuinig een cent
In het zakje doen
Zo koopt hij zijn ziel weer terug
En zijn fatsoen

En jij moet achteraan
In het donker ergens staan
Zoals het hoort ...

Voorts waren er ook vooraan, kant preekstoel de privé kerkstoelen. Dat waren stoelen met fluwelen zitting en armsteun en met mooie gedraaide poten. Deze stoelen waren voorzien van de initialen van de eigenaar, vergelijk het een beetje met de 'Stammtisch' in de Oostenrijkse cafés of Weinstuben. 
Met de opkomst van kerkantiek werden dit geliefkoosde objecten om thuis in de hall te zetten. 

De St. Jozefparochie was ook een deel van de stad waar in sommige straten een gedeelte bestond uit huizen van de burgerij en huisjes van de arbeiders.  De parochie strekte zich uit tot aan Schaerbeek, de latere St-Annaparochie.

Een mooi voorbeeld hiervan was de Wellekensstraat.
Van de Dirk Martensstraat tot de Kluyskensstraat vonden we er allemaal burgerwoningen.
Het tweede gedeelte tot De Schrijverstraat iets minder maar toch nog met een eerste verdiep en verder "de witte rij" met allemaal kleine arbeiderswoningen.

Het kruis is er enkele jaren geleden afgehaald na een hevige storm. Op 20 augustus 2008 immers werd bij werken om de bliksemafleider van de kerk te vervangen, ontdekt dat de torenspits van de kerk zich in heel slechte staat bevond. 
"Roestvorming" was het verdict en er werd beslist om de torenspits en de windhaan te verwijderen.


Er werd daarenboven ook een stelling voorzien omdat er aan de voorkant van het gebouw een reëel gevaar bestond voor vallende brokstukken. De stellingen met afdak voor de vallende stenen werden eventjes verwijderd, maar staan er nu opnieuw.  Het gebrek aan geld zorgde immers voor de verdere afbrokkeling van deze mooie kerk. 
Ook voor de naastgelegen woning staan stellingen om eventueel vallende stenen tegen te houden ... 

In de kerk diende een ruimtesteiger opgezet te worden die toelaat om herstellingswerkers op 7 hoogteniveau ‘s te kunnen uitvoeren. Daarenboven dienden ook extra stutten en schoringen geplaatst te worden om het dak en gebinte te ondersteunen.


Het kruis bevindt zich nog steeds aan de linkerzijde van de kerk in het Eenegemwegsken. Dit weggetje, tussen de kerk en bloemenwinkel ‘Bloemenweelde’, ‘buurtweg nr 56’ werd definitief afgeschaft in 1969. 
Langs de deur tussen de bloemenwinkel en de kerk kon men tijdens de dag wel de ateliers van André Van Schuylenberg bezoeken, maar dat kan nu eventjes niet meer omwille van de werken.

Wie denkt dat de restauratieperikelen heel recent zijn, slaat de bal mis. 

Reeds op 20 augustus 2010  stelde de kerkfabriek architect Ellen Vertommen aan voor de restauratie van de kerk. Er werden toen 5 restauratiefases vastgelegd : 

1. Voorgevel en toren
2. Dakwerken (exclusief voorgevel en toren)
3. Gevelwerken (exclusief voorgevel en toren)
4. Glasramen
5. Interieur

Het dossier voor de eerste fase was klaar in oktober 2013 en werd aangemeld voor subsidies bij het Agentschap Onroerend Erfgoed in november 2014. Het is ook sedert dat jaar dat de kerk niet meer actief gebruikt wordt voor vieringen.

In 2016 heeft de werkgroep SintJozef125 de 125e verjaardag van de kerkwijding van de Sint-Jozefkerk herdacht met tal van activiteiten en uitgaven. Zo kwam het bekende koor Scala  drie keer een december-concert geven, zijn er twee orgelconcerten geweest met video-projectie en werd ook de kerkwijding zelf herdacht in een plechtige en feestelijke viering.


Het opzetten van een tentoonstelling en de uitgave van een boek over de geschiedenis van kerk en parochie waren de kers op de taart. Na dit boek werden nog twee extra addenda uitgegeven: eentje naar aanleiding van erfgoeddag over "Zorg op de parochie" en eentje naar aanleiding van het tweede orgelconcert over het geklasseerde Vereeckenorgel.

Tevens werd een cd uitgegeven met opnames op het Vereeckenorgel door organist Peter Thomas.

Feestje dus … al had het allemaal een beetje een wrange nasmaak. Het opgestarte dossier in verband met de broodnodige restauratiewerken, is heel lang blijven liggen bij de dienst subsidies van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Hoewel ingediend in 2014 werd pas in de zomer van 2022 de subsidie toegekend en kon er eindelijk een aannemer gezocht worden die de werken zou uitvoeren. 
Op 10 oktober stelde de kerkfabriek de aannemer aan, en er werd werk gemaakt van fase 1.

Tijdens de voorbereidende werken echter bracht een drone de staat van het exterieur in kaart, en die was niet meteen schitterend te noemen. Een grote hoeveelheid ornamenten bleek los te liggen, en het risico dat deze bij een storm zouden kunnen vallen, bleek te groot. Temeer dat er een drukke straat en een school in de onmiddellijke nabijheid liggen.

Verder onderzoek van de aannemer bracht ook nog aan het licht dat ook de zolders en de dakstructuren van het schip zich in heel slechte staat bevonden. 
De volledige houten draagconstructie van het dak werd kapot gemaakt door de aanwezigheid van vele lekkages. Het vocht heeft het hout geen goed gedaan, en doen rotten. 
Daarenboven bleek er ook nog eens de aanwezigheid van de klopkever, die het hout eveneens zwaar aangepakt heeft. 

En alsof dat nog niet erg genoeg was, bleek ook nog eens dat de dakstructuur uit minderwaardig grenenhout werd vervaardigd. 

De stadsdiensten en de veiligheidscel werden ingeschakeld en er werden maatregelen genomen. 

Langs de buitenkant werd de volledige toren en het dak ingepakt in veiligheidsnetten. 
Binnen werd het volledige schip van de kerk gestut om instortingsgevaar te kunnen vermijden. 


De kerk werd volledig leeg gehaald zodat deze noodstellingen snel konden geplaatst worden. Alle losse meubelstukken werden opgelijst, veilig ingepakt en naar een stockageplaats gebracht door een gespecialiseerde firma. Wat niet kon verhuisd worden, zoals biechtstoelen en preekstoel, werden ter plaatse ingepakt.

Omdat de kerk er na onderzoek nog slechter aan toe was dan eerst werd aangenomen, besliste de gemeenteraad dat de geplande eigendomsoverdracht van de kerk naar de stad niet zou doorgaan. Een volledige restauratie op kosten van de stad zou financieel niet haalbaar zijn. 
Er weren vier pistes onderzocht. Volledige restauratie, behoud van de toren, volledige sloop of geen interventie van de stad. Op sociale media werd een heuse oorlog uitgevochten. 

Volgens de enen moest de bescherming maar opgeheven worden, en zou de boel afgebroken moeten worden. Volgens de anderen diende het gebouw zeker te worden beschermd, er is nog zo weinig overgebleven van het verleden in Aalst…

Een heel moeilijke discussie dus …  Afbreken zou al bijna zoveel geld kosten als renoveren, want het is niet zo simpel om zo’n gebouw in het midden van de stad neer te halen zonder heel strenge veiligheidsmaatregelen en torenhoge kosten. 

Het VVAK (Erfgoedvereniging voor Aalsters Kultuurschoon) was (uiteraard) voorstander voor een totaalrestauratie van de kerk. 
Er bevindt zich immers een beschermd orgel dat bij afbraak ook verloren zou gaan samen met de kerk. Het werd immers op maat van de kerk gemaakt, en kan onmogelijk verplaatst worden. 

Het VVAK is daarenboven de mening toegedaan dat de stad aan de kerk een andere invulling kan geven, naar het voorbeeld van Sint-Niklaas. 

Ook natuurverenigingen zien het gebouw liever niet verdwijnen. In de toren zijn immers steeds vaker nestjes terug te vinden van de slechtvalk. 
De voorbije tien jaar werden er zo meer dan 50 nieuwe slechtvalken geboren op de Sint-Jozefskerk en op de gebouwen van Tereos.
Dat is een opmerkelijke terugkeer van deze vogelsoort want zo’n 20 jaar geleden was de slechtvalk bijna volledig uitgestorven in onze contreien. 
De slechtvalk heeft zich snel aangepast aan de verbeterde situatie: minder gebruik van giftige pesticiden, veiligere nestgelegenheid en voldoende voedsel (verwilderde duiven) in stedelijke omgeving. 

Ze leven vooral van andere vogels die ze grijpen in duikvluchten die soms tot 300 km per uur kunnen gaan. De prachtige slechtvalk wordt daardoor bij de snelste diersoorten ter wereld gerekend.

Dat deze roofvogel belangrijk is voor onder andere Natuurpunt, mag blijken uit het feit dat de stad in 2006 reeds enkele nestkastjes plaatste in de toren van de kerk. 


De Dienst Leefmilieu van de stad en de kerkfabriek stonden volledig achter het initiatief en de vraag van Natuurpunt. Voor de bouw van de nestkast werd het Fonds voor de Instandhouding van Roofvogels (FIR) aangesproken, en ook de dienst Leefmilieu hield een budget klaar voor de bouw. Het ruime verblijf kostte 1.750 euro, plaatsingskosten inbegrepen. Natuurpunt onderhoudt, controleert of de vogels kweken en ringt de jongen.

Soortgelijke nestkasten werden al met succes geplaatst op de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel, de Sint-Rombouts kathedraal in Mechelen, Sint-Baafs in Gent, de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Brugge en de basiliek van Tongeren. Alle nestkasten worden momenteel bewoond door slechtvalken.

De nestkasten van het FIR zijn duurzame en veilige constructies. De kast en het draagstel worden vervaardigd uit roestvrij staal. De eigenlijke bak meet ongeveer 75 bij 45 cm en is 70 cm hoog. Voor de eigenlijke bak bevindt zich dan nog een balkon van ongeveer 30 cm breed. 
De hele constructie weegt ongeveer 50 kg. 
Ze is volledig vervaardigd uit inox met een binnenwand uit hout. 

In de Sint- Jozefkerk werd de kast gemonteerd op een hoogte van 60 meter tegen een steunpilaar van de bovenste galerij. Aangezien de kast dus ongeveer twee meter naar achteren staat en visueel afgeschermd wordt door de balustrade, is ze vanop de begane grond niet te zien. De nestkast werd eigendom van de stad Aalst.

Hoewel het stadsbestuur dus in de kerk een eigen nestkast ter beschikking had, had men toch de intentie om de kerk af te laten breken, te laten declasseren of te laten declasseren met behoud van de toren, maar een volledige restauratie zou te duur zijn. 

Er werd heel wat gepalaverd, maar op 28 maart 2023 zette de gemeenteraad – na vele discussies - eindelijk het licht op groen voor de restauratie van de Sint-Jozefskerk. 

De week ervoor besliste de stad al om de kerk te behouden en te renoveren, en nu heeft de gemeenteraad dat plan dan ook goedgekeurd. Amper vijf gemeenteraadsleden van de 43 stemden tegen. 

Er werd beslist om de kerk te restaureren in zo’n tempo dat de stadskas het kan dragen. 
Intussen zijn alle benodigde veiligheidsmaatregelen getroffen. De straat werd afgesloten voor verkeer en ook de speelplaats van het SMI werd gedeeltelijk een ‘no go-zone’.

Ondertussen heeft de kerkfabriek de eigendom van de kerk ook definitief aan de stad overgedragen. 

Half augustus 2023 werd van start gegaan met de eerste van de vijf geplande restauratiefases, het herstel van de gevel en de toren. Vermoedelijk zal deze fase ongeveer een jaar in beslag nemen. 

Alles samen wordt die restauratie op zo'n 40 miljoen euro geraamd. De stad betaalt zelf maar een klein deel daarvan. 
Ze wil de uitgaven tot 1,5 miljoen per jaar beperken, en rekent dus grotendeels ook op subsidies van de Vlaamse Overheid en samenwerkingen met partners. 

En ... het hoeft zo lang niet te duren natuurlijk ... maar ooit zullen we opnieuw de kerk kunnen bewonderen zoals ze voorheen was. Niet meer als kerk, maar met een andere invulling ... maar dat is ondertussen ook weer voer voor heel wat meningen en discussies ...



Bronnen

Kerknet.be
Issuu.com
Tvoost.be
Gemeenteraad 28/03/2023
VRT nws 24/03/2023
Nieuwsblad 17/08/2023
Sintjozef125.be
De Dendergalm 24/01/1904
Delcampe.net
Valkenvooriedereen.be
Foto Bvaerrts via Flickr (skyscrapercity.com)
Afixgroup.com
Pluspuntarchitectuur.be
Foto slechtvalkjes Tereos : Katrien Buysse
Plannen preekstoel via beeldbank.onroerenderfgoed.be
Inventaris.onroerenderfgoed.be, digitaal beschermingsdossier DO001045, Aalst: Oude Binnenstad.