Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 17 december 2019

Begijnhof : Sint Catharina op de Zavel : kerk

Zoals vermeld in het artikel over de geschiedenis van het begijnhof (HIER) werd in 1787 gestart met de bouw van de huidige neoclassicistische kerk door Jan De Staercke en naar ontwerp van Pieter De Somere.
Het oude begijnhof van Sint Catharina op de Zavel en het klooster van de Wilhelmieten lagen toen net naast elkaar. Op dit kaartje van Jacob van Deventer, daterend uit het derde kwart van de 16e eeuw, zijn zowel de oostelijk georiënteerde begijnhofkerk, en de bovenste kerk van het Wilhelmietenklooster te zien.

De Wilhelmieten werden in 1783 afgeschaft door een besluit van Jozef II tot opheffing van onnuttige kloosterorden en zeer tegen de wil van de begijnen werd door een bestuurscommissie, die door de Raad van Vlaanderen werd ingesteld om een einde te maken aan een reeks conflicten binnen het begijnhof, beslist om een nieuwe begijnhofkerk te bouwen.

Daartoe kocht deze commissie op 3 januari 1786 de gronden van het afgeschafte Wilhelmietenklooster op. De kerk werd ingeplant op de kop van een nieuw aan te leggen groot, rechthoekig plein, dat  ontstond door de samenvoeging van de gronden van de beide instellingen.

De beide oude kerken werden afgebroken en het materiaal ervan werd hergebruikt voor de nieuwe begijnhofkerk. Deze commissie, waarin de Aalsterse burgemeester De Waepenaert en de pastoor-deken van de Sint-Martinuskerk zetelden, stelde Pieter De Somere als ontwerper aan.

Zijn verluchte representatietekeningen, die ín costbare lijsten ende gelas werden gezet, werden in het voorjaar van 1787 geleverd.

Op 24 juli 1787 ontving de commissie het octrooi met de toelating voor de bouw.
Door onenigheid echter tussen de meesteres van het begijnhof en de commissie waren op 18 mei 1788 de werken nog niet begonnen.
Jan De Staercke uit Nederbrakel kreeg toen de directie bij de uitvoering toegewezen, en stadsarchitect Teirlinck deed toezicht.

In 1794 werden de werken afgerond. De kerk werd opgedragen aan Sint- Catharina- van- de- Zavel. Op 4 juli van datzelfde jaar werd door de Aalsterse deken de eerste mis opgedragen in de nieuwe kerk.

De keuze van de Gentenaar Pieter De Somere, is niet verbazend. Hij was al eerder aan de slag te Aalst. De Somere ontwierp een voorgevel met torenfront in een zuiver classicistische stijl. De acht gegroefde zuilen die het driehoekig fronton dragen, de attiek en de torenspits in de vorm van een obelisk zijn elementen die eerder het beeld van een Griekse tempel oproepen dan van een kerk.

Het is een voorbeeld van de ‘late Ancien Regime’ kerkbouw in classicistische stijl. Het schip, de zijbeuken en het koor weden opgetrokken in baksteenmetselwerk, de bakstenen waren voornamelijk afkomstig van de afgebroken kloosterkerk. De drie-beukige hallekerk telt vier traveeën en het koor één travee met halfronde abscis. De kerk is voorzien van een portaal met westtoren. De voorgevel, het inkomportaal en de toren werden uitgevoerd in natuursteen. De zandsteen was deels afkomstig van het afgebroken Wilhelmietenklooster, het betreft vooral Naamse kalksteen en Rupelmondse steen. Hat dak werd bekleed met natuurleien. 

De prachtig versierde voorgevel omvat het portiek, voorzien van gekoppelde gecanneleerde zuilen op sokkel, een entablement met trigliefen en metopen en een zwaar driehoekig fronton op klossen. Een hoge rondboogpoort in een geblokte omlijsting leidt de bezoeker naar binnen. De bekronende toren omvat hoge galmgaten opgenomen in een rechthoekige vensteromlijsting met oren en druiplijst tussen flankerende hoekpilasters die het hoofdgestel met siervazen dragen, hij wordt afgewerkt met een korte vierkante bovenbouw met uurwerken en een smalle ingesnoerde naaldspits. De oost- en westgevel uitgevoerd in baksteen met een natuurstenen plint geritmeerd door lisenen afwisselend met rondboogvensters in stenen omlijstingen op lekdrempels. 

Interessant om te vermelden is dat het hier gaat om een constructie die dateert uit een periode waarin godsdienstige bouwbedrijvigheid geheel stil lag. Deze gevel is dus een heel waardevol en belangrijk tijdsdocument, een zeldzame schakel in de evolutie van de historische kerkstijlen.

Er volgt dat een periode van troebelingen, waarna in 1801 de kerk terug aan de begijnen word geschonken.

Vermoedelijk wordt de kerk vanaf dan verder verfraaid. Een nieuw hoofdaltaar werd gemaakt halverwege de 19de eeuw en ook het erbij horende schilderij van Van Maldeghem is van die periode. Verder werden de zijaltaren geplaatst en enkele schilderijen, alsook de kruisweg aangeschaft. 

Van 1904 is een postkaart teruggevonden van het interieur. Hierop zijn nog enkele schilderijen te zien die ondertussen wel verdwenen zijn. Ook zien we de houten wand rond het zitgedeelte dat door de Begijnen gebruikt werd.

In 1911 geeft Petrus Van Nuffel een opsomming van de aanwezige werken in de kerk. ‘De kerk van het Begijnhof bevat hedendaags de volgende schilderstukken:

- de marteldood van den H. Blasius (1859),
- de H.H. Harten van Jezus en Maria (1858),
- O.-L.-Vrouw met het kind Jezus (1859) en
- een Kruisweg (1873)

Al deze stukken werden vervaardigd door den Aalstenaar Jozef Meganck (9 juli 1807- 14 maart 1891).

Op het hoogaltaar is ook nog het werk ‘Het visioen der H. Catharina’ te zien, dat door E.Van Maldeghem geschilderd werd in 1840. Van Maldeghem was toendertijd leraar aan de stedelijke tekenschool.

In 1914 werd de kerk beschadigd ten gevolge van de Duitse beschietingen in Aalst. Over het interbellum – de periode tussen de twee wereldoorlogen – is maar weinig terug te vinden in verband met het begijnhof en de kerk.

Na de tweede wereldoorlog verloederde het begijnhof zienderogen maar er werden wel nog herstellingswerken uitgevoerd om het geheel terug wat 'op te kalefateren'.

Zo werd in 1948 het torenkruis teruggeplaatst en de bakgoot werd vervangen met versieringen. Het interieur is quasi ongewijzigd gebleven.

Sinds 1953 zijn de kerk, de Sint-Antoniuskapel en de pastorij eigendom geworden van de Kerkfabriek van Sint-Martinus en wordt de kerk verheven tot annexe van de Sint-Martinuskerk. Sinds 4 mei 1973 is ze daarenboven beschermd als monument.

In 1976-80 werd de kerk gerestaureerd door Architecten M. Bourgeois en R. De Wettinck. Het lastenboek vermeld een aantal werken, vermoedelijk werd enkel het exterieur hersteld en er werd een betonnen constructie in de kerktoren gemaakt ter versteviging. De beschreven werken in het interieur werden niet uitgevoerd. 

In 1999-2003 werd door bouwbureau Oker bvba een restauratiedossier opgemaakt. Ook deze werken werden niet uitgevoerd. 

Sedert 2004 zocht een groep orthodoxe gelovigen uit Oost- Vlaanderen naar een geschikte gebedsruimte voor hun geloofsbelijdenis en tradities. Dit leidde tot de oprichting van de Roemeens- orthodoxe parochie die nood had aan een kerk.
In 2005 werd de begijnhofkerk in erfpacht gegeven aan de Roemeens- orthodoxe kerkgemeenschap. Zij gebruiken de kerk voor hun erediensten. Met de zegen van Zijne Excellentie Iosif, aartsbisschop en metropoliet van West- en Zuid-Europa, werd op 30 oktober 2005 voor het eerst de Heilige en Goddelijke Liturgie gevierd in de kerk van het voormalige begijnhof van Aalst. 

Omdat de gebedsruimte zich in een zichtbare staat van verval bevond werden sedert december 2007 een reeks herstellingen en verbeteringswerken uitgevoerd om de gebedsruimte te verfraaien.

In het voorjaar van 2009 werden schilderwerken uitgevoerd en werd aan een nieuwe iconostase gebouwd.
Een iconostase is een wand samengesteld uit iconen die terug te vinden is in de orthodoxe kerken. De altaarruimte wordt door deze iconostase afgeschermd voor de blikken van de gewone gelovigen. De altaarruimte, het "allerheiligste", mag enkel door de priester, diaken en altaardienaar worden betreden

Deze nieuwe iconostase werd geplaatst in het koor ter hoogte van het podium. De treden van het podium zijn nog steeds zichtbaar en het rooms-katholieke altaar werd toen zeker nog gebruikt. De opengaande delen van de koorafsluiting zijn gedemonteerd. De vaste delen zijn nog aanwezig.

In 2014 wordt de iconostase gedemonteerd. Er wordt een trede geplaatst over het bestaande pódium en de iconostase wordt verder naar voren gebracht in het koor.

Over het schilderij aan het hoofdaltaar ‘Visioen van Sint- Catharina werd een wit doek gehangen, zoals te zien op bovenstaande foto.

Het altaar met de bijhorende engelen is nog steeds terug te vinden achter de tweede wand.

Alle rooms-katholieke geloofselementen werden zorgvuldig verstopt achter de nieuwe constructie en de sacristie werd opgefrist net als de bovenliggende ruimte. De pleister werd hernomen, er werd geschilderd. In de sacristie werd een hedendaagse keuken ingebouwd, met daarboven een nieuw ingerichtte vergaderzaal.

Eind 2015 werd Architecten Beeck & Hermans bvba aangesteld door de Roemeens orthodoxe kerkfabriek om het restauratiedossier op te maken. De opmaak van dit beheersplan is de eerste stap naar de restauratie van de Sint- Catharinakerk. Verder volgt nog de opmaak van het restauratiedossier voor het exterieur, het interieur en mogelijk het meubilair afzonderlijk, de fasering is afhankelijk van de budgettering.

Een overzicht en bespreking van enkele bezienswaardigheden in en rond de kerk is HIER terug te vinden.

Bronnen :

Petrus Van Nuffel
Stad Aalst
Agentschap Onroerend Erfgoed sd
Oker 2003
corfoo.be beheersplan Aalst begijnhofkerk
foto's : corfoo.be beheersplan Aalst begijnhofkerk
de kerkfabriek
foto kerkgebouw : parochiaaalst.be
bingmaps
inventaris onroerend erfgoed
rondleiding met stadsgids in 2001
mowa, bouwkundige inspectie sint Catharinakerk, oud begijnhof, 2014
begijnhovenqueestee.wordpress.com
Architecten Beeck & Hermans bvba in december 2014 en april 2016.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.