In 1629 zagen
de beenhouwers zich evenwel verplicht het pand te verlaten, omdat het gebouw (alsook enkele aanpalende woningen) werd
gesloopt omdat het marktplein te klein was
geworden. De beenhouwers zouden dan ook vanaf dit ogenblik met hun kraam op de Grote Markt staan.
Op de vrij
gekomen plaats werd wel reeds in 1630 een nieuw, maar ondiep gebouw, opgetrokken met
ondermeer afbraakstenen van de vroegere bouw.
1630 of 1633,
het kan aanleiding geven tot discussie, maar feit is dat men beide jaartallen
terugvond bij de restauratie van 1908.
Het werd een
fraai Laat-Renaissance gebouw in bak- en zandsteen dat zou dienen als
Politiewacht (Corps de Garde), Leenhof en Wezenkamer. Inderdaad, de Borse Van Amsterdam was ooit ook een weeshuis.
De gevel is
voorzien van 11 vensters met kruismonelen en rust op een open galerij met 12
zuilen verbonden door rondbogen. Boven
elke zuil is een cartouche aangebracht met wapenschilden. Uiterst links, hoek Nieuwstraat, vinden we het schild terug van burggraaf Vilain XIIII, burgemeester van Aalst, later schepen te Gent. De derde cartouche vertoont het blazoen van
Keizer Karel. De middelste cartouche
draagt het jaartal 1630, begin van de nieuwbouw. De overige wapenschilden behoren toe aan
baljuws en schepenen van de stad.
Boven het
eerste verdiep werden later vier topgevels in barokstijl aangebracht, omringd door
zware volutes. In het midden staat een
houten torentje met gotische peervorm
De eerste naam
was het 'nieuwerck', de nieuwbouw van de stad Aalst dus, het nieuwe stedelijke
administratieve centrum als het ware.
De hoofdwacht
(politie) was er gevestigd, er en ook de wezenkamer zetelde er. Er werd ook
recht gesproken en de vonnissen werden er uitgesproken door het leenhof.
In 1663 kocht de Rederijkerskamer van de Heilige Barbara (De Barbaristen) de zaal van de Wezenmeesters. De toren kreeg toen de naam van Barbaratoren.
Ondertussen was
het gebouw dringend aan herstelling toe.
In 1683 werd het torentje afgebroken.
In de loop der
tijden werd het gebouw regelmatig bezet door voorbijtrekkende legers wat steeds
noodlottig was : beschadiging, vernieling, brand (in 1743), het gebouw bleef niets bespaard,, totdat het uiteindelijk verwoest werd door Engelse soldaten die er gekazerneerd waren
De zolders van
de toenmalige 'Barbarakamer' werden
tussen 1786 en 1792 gebruikt door Jean-Louis De Wolf voor de opslag van zijn
hop- en moutvoorraad..... een beetje de voorloper dus van de latere mouterij De
Wolf-Cosyns
In 1788 was het herberg 'De Vetzak' en pas in 1829 komen we de naam 'Borse van Amsterdam' tegen.
Judocus Van Vaerenbergh, die er reeds waard is, koopt het
gebouw 'genaamd herberg De Borse van Amsterdam'. In een verkoopsovereenkomst
heeft men het in 1863 over de 'afspanning' De Borse van Amsterdam, maar een
echte afspanning, met paardenstallen voor de afgespannen dieren, was het
natuurlijk niet.
Deze foto toont de eerste pagina van de akte :
Transcriptie :
Jaar duizend achthonderdnegenen twintig, den eenen
twintigsten Maart, ten zes uren namiddag.
In de herberg genaamd de borze van Amsterdam, bewoond
bij sieur Judocus Van Varenbergh, op de grote markt te Aalst, noordwijk.
Voor ons Cornelius Evit, koninklijken notaris ter verblijfplaats
van Aalst, noordwijk, derde arrondissement der provintie
oostvlaanderen en in de tegenwoordigheid der nagenoemde
getuigen is gekompareerd in persoon de heer Franciscus
Xaverius De Vilander, burgemeester der stad Aalst
en aldaar wonagtig , handelende in zijne gezegde hoeda-
nigheid van Burgemeester en als ten einde deze, zoo
hij verklaart, gedelegueerd van wegens den regeringsraad
dezer Stad Aalst.
Welke komparant heeft gezegd dat hij agtervolgende
de verworvene bemagting verleend bij zijn majesteits
besluit de dato vierentwingsten Juny achttienhonderd
achtentwintig over …….deze stad Aalst
begeert te verkoopen een huis, erve, en dependentien zoo
het zelve gestaan en gelegen is binnen de stad Aalst, op
de groote markt, breeder uitgedrukt in het kohier van
lasten hier na beroepen.
Gevolgelijk heeft de komparant ons ter hand ge-
steld, eerst kopij of afschrift eener maandelijksche
voordragt aan zijne Exciellentie den heer minister
van binnenlandsche zaken, ……verzoeken om
folio een
twintigsten Maart, ten zes uren namiddag.
In de herberg genaamd de borze van Amsterdam, bewoond
bij sieur Judocus Van Varenbergh, op de grote markt te Aalst, noordwijk.
Voor ons Cornelius Evit, koninklijken notaris ter verblijfplaats
van Aalst, noordwijk, derde arrondissement der provintie
oostvlaanderen en in de tegenwoordigheid der nagenoemde
getuigen is gekompareerd in persoon de heer Franciscus
Xaverius De Vilander, burgemeester der stad Aalst
en aldaar wonagtig , handelende in zijne gezegde hoeda-
nigheid van Burgemeester en als ten einde deze, zoo
hij verklaart, gedelegueerd van wegens den regeringsraad
dezer Stad Aalst.
Welke komparant heeft gezegd dat hij agtervolgende
de verworvene bemagting verleend bij zijn majesteits
besluit de dato vierentwingsten Juny achttienhonderd
achtentwintig over …….deze stad Aalst
begeert te verkoopen een huis, erve, en dependentien zoo
het zelve gestaan en gelegen is binnen de stad Aalst, op
de groote markt, breeder uitgedrukt in het kohier van
lasten hier na beroepen.
Gevolgelijk heeft de komparant ons ter hand ge-
steld, eerst kopij of afschrift eener maandelijksche
voordragt aan zijne Exciellentie den heer minister
van binnenlandsche zaken, ……verzoeken om
folio een
In 1855 was er reeds een hotel met 6 kamers.
Omstreeks 1863 werd het gebouw dan gedeeltelijk aangekocht door een vereniging om er een 'Cercle Catholique' op te richten.
Pas in 1898 kocht deze 'Cercle' het volledige gebouw..
Meteen een prik
naar hun inspirator en concurrent Urquell, die zich als Tsjechisch profileerde
in het toen tweetalige Pilsen, dat deel uitmaakte van het Oostenrijks-Hongaarse
Keizerrijk. Na de nederlaag van dit rijk en de val van zijn keizer Karel I in
1918, was de merknaam Kaiserquell niet meer zo cool (ook de Duitse Kaiser was
toen uiteraard niet meer hip) en drong een herbronning zich op bij de
Duitsgezinde brouwerij.
Omstreeks 1863 werd het gebouw dan gedeeltelijk aangekocht door een vereniging om er een 'Cercle Catholique' op te richten.
Pas in 1898 kocht deze 'Cercle' het volledige gebouw..
De naam ‘Borse Van Amsterdam’ verwijst naar de ligging van en de stopplaatsen
van de postkoetsen op de handelsroute Rijsel-Amsterdam (Zoutstraat-Kattestraat)
Beide delen van
de Borse zijn trouwens niet even groot: het stadsdeel is ongeveer 42% van de
breedte, het rechterdeel, toen eigendom van J.B. Gheeraerdts, 58%.
Bovendien
schiet dat perceel nog een behoorlijk stuk in de diepte, achter 4 huizen van de
Kattestraat.
Raar dat de
reclamekaart een kleiner stuk toont dan de werkelijkheid. Dit was waarschijnlijk
omdat het mooier oogde met de twee geveltoppen in plaats van twee en een stukje van
een derde.
De 12 wapenschilden boven de pilaren, tussen de bogen, werden in 1930
gerestaureerd. De schilden tonen de wapens van de leden van het magistraat.
Uiterst links, vinden wij het wapen van burgemeester de Vilain (1630)
vervolgens de schilden van zijn schepenen Piersonne, Croy, Le Boiteulx, Colins,
Vaerewyck, De Wilde en De Smet. Ook het blazoen van de Spaanse koning Philips
IV is aangebracht.
In 1908 werden
de restauratiewerken uitgevoerd : de
Barbaratoren werd heropgebouwd volgens plannen van stadsarchitect Jules
Goethals. De oorspronkelijke toren werd reeds eind 17de eeuw afgebroken. De huidige toren werd afgewerkt in 1909!
Op bovenstaande foto uit
1913 ziet men onder de gaanderij van de Katholieke Kring op de Grote Markt
(Borse) een reclamebordje hangen van Kaiserquell Pilsner.
Dergelijke blikken bordjes (51 X71 cm), met hun lichtblauwe achtergrond en gouden letters, zijn nu gegeerde verzamelobjecten.
In datzelfde jaar 1913 maakte de uitbater van De Katholieke Kring in de krant eenmalig reclame voor deze pils.
De Borse was een etablissement waar gegoede burgers (met name de conservatieve tegenstrevers van priester Daens) vergaderden.
Naast Pilsner uit Pilsen had men er ook trappist uit… Tilburg (nu La Trappe)! De kasboeken van dit behoudsgezinde bolwerk bleven bewaard. In juni 1910 duikt daarin voor ’t eerst Pilsner op: 195 flessen worden aangekocht (tegenover 166 flessen pale ale en 50 flessen stout).
De Ersten Pilsen Actien Brauerei in de stad Pilsen was er fier op niet
Tsjechisch, maar Duits te zijn. Om in het nationalistische Duitsland haar bier
te kunnen slijten - Dresden ligt niet zover van Pilsen – gaf de brouwerij in
1909 haar pils dan ook een oerduitse naam: Kaiserquell.
Hun pils kreeg een nieuwe naam: Gambrinus, naar de
oorspronkelijke benaming van de brouwerij, die sinds de oprichting in 1869
Urquell, de uitvinder van de Pilsner, bekampte. Maar Gambrinus fusionneerde met
Urquell in 1932 en werd na WO II door het communistische Tsjecho-Slowakije
genationaliseerd. De merknaam bestaat echter nog altijd. De Gambrinus van nu is
een lichtamberkleurige, moutige en zacht bittere… Tsjechische pils.
De gegoede
Aalstenaar verteerde er in die maand ook nog 8 tonnen (van ongeveer 160 liter)
gewoon bier van de katholiek Rochus De Gheest (de latere brouwerij Safir) en 7
tonnen Leuvens. Maar de maand daarop, in juli 1910, werden er twee ‘fûts’ (van
51 liter) Pilsner aangekocht. Zo een presvat, dat vanbinnen gepekt was met een
soort boomhars, hield het bier op druk, in tegenstelling tot de houten tonnen
met het plaatselijk bier. Het heldere, parelende lage gistingsbier was een
verfijnd importproduct!
In 1914 was het uiteraard gedaan met de Duitse invoer: exit Kaiserquell!
Er dook dan ook
meteen een nieuw fenomeen op in De Borse Van Amsterdam: de flessen ‘special’
(genre Palm) deden er hun intrede. Het gewone bier moest gehaald worden waar er
in deze schaarse tijden voorraad was: eens een ton bij Brouwerij Hermans
(Appels), dan weer bij Torrekens (Aaigem), of Burny (Aalst), terwijl ook
Brouwerij De Gheest er nog leverde.
Na ‘den Grooten
Oorlog’ deden de ‘bockskens’ hun intrede. Later kwamen de – plaatselijke -
pilsen terug met aan de vooravond van de tweede wereldoorlog Bergenbier, Safir
en Golden Tiger als luxeproducten.
Na de tweede
wereldoorlog, in 1949, werd het gebouw grondig gerestaureerd en vernieuwd.
De Borse van
Amsterdam wordt sinds 1994 uitgebaat door Patrick en Annemie Cuvelier -
Sallet
Het restaurant mag zich sinds enkele jaren ook vermeld zien in de Michelin gids.
Chef Patrick is heel tevreden. Het eten dat uit de keuken komt, mag nog zo lekker zijn, en mag er nog zo goed uitzien, als het niet geserveerd wordt naar behoren, zullen we ook geen punten krijgen.
De Borse van Amsterdam heeft in de Michelingids een vermelding. De Bib Gourmand gaat over een menu met een prijs beneden de 35 €. Zij hebben een menu van 34 € waar je steeds kan kiezen uit drie voorgerechten en drie hoofdgerechten. De chef ziet er steeds op toe dat er altijd gevogelte, vis of vlees bijstaat, en de menu's worden afgewisseld met seizoensgebonden ingrediënten…
en … er is een gezellig terras met zicht op de markt en het belfort.
In 2023 waren er enkele hardnekkige geruchten te horen : 'De Borse stopt ermee' ...
'Fake news' meldden de eigenaars heel snel, hoewel het nieuws geen volledige 'kwakkel' blijkt.
De Borse van Amsterdam, gerund door Annemie Sallet en Patrick Cuvelier, zal open blijven tot zolang ze geen geschikte opvolger gevonden hebben.
Het koppel verklaart nog steeds met dezelfde passie voort te werken, maar ze willen stilletjesaan van het leven genieten en aan hun gezondheid denken.
Hoewel Annemie oorspronkelijk dacht dat ze het maximaal tien jaar zouden volhouden, zijn ze nu bijna dertig jaar verder en geloven ze steevast dat ze geschikte opvolgers zullen vinden om deze prachtige zaak verder te runnen.
Op 9 mei 2024 was het dan zo ver.
De Borse van Amsterdam gelegen op de Oilsjterse Grote markt krijgt nieuwe uitbaters.
De huidige uitbaters Annemie en Patrick stoppen na 30 jaar.
Vrijdag 22 november 2024 starten Ramcic Edin en Haelterman Gunda, de uitbaters van ’t Boerenhof in Oostakker met veel goesting de “Bezze” .Veel succes…..
Bronnen :
borsevanamsterdam.be
Het Nieuwsblad 6/11/2012
MadeinAalst
HLN 09/05/2024
inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/60
Geen opmerkingen:
Een reactie posten