Over het gebruik van dit woord vóór 1909, voor de aanleg van de verhoogde
spoorwegbedding door Aalst dus, is weinig of niets geweten. De werken aan de
spoorwegbedding waren toen in elk geval nog niet voltooid maar het woord konker
dook toen wel al op in 'De Werkman' van Pieter Daens.
Op
13 mei 1910 hekelt hij als gemeenteraadslid in de oppositie de plasvorming in
de nagelnieuwe doorgangen onder de spoorweg: ‘Wat missstaat in de dry konkers,
dat zijn de modderplassen, bijz. in konker 1’.
Op
20 november schrijft ook de liberale volksgazet: ’Er wordt bitter geklaagd over
de slordigheid waarin de uitvoerder der nieuwe werken der statie onze straten
en konkers laat liggen’.
Het geklaag en gezaag over de aannemers is dus zeker niet van deze tijd, dat bestaat duidelijk al langer …
De
behoudsgezinde 'De Denderbode', die het katholieke stadsbestuur gunstig gezind
is, vraagt zich dan weer af waarom sommige ondankbare kritiekasters ‘het
verdiep onder de viaduct aan de Dendermondse steenweg den Helleput noemen’.
Dat
laatste is vrij gemakkelijk te verklaren. Minister Helleputte beloofde in 1906
namelijk een vlotte afwatering onder de te bouwen viaducten, waar de rijbaan
zou verlaagd worden. Vooral de konker aan het oude kerkhof van de
Dendermondsesteenweg overstroomde echter geregeld: de Helleput dus! Heeft dus ook niets te maken met 'the hellhole' van die andere - Amerikaanse - kritikaster, onzen Donald ...
Hoewel
De Denderbode het consequent altijd blijft hebben over de viaducten, blijft
Daens koppig het woord konker verder gebruiken, ook in 'Het Land van Aelst', maar dan
eerder als dichterlijke vrijheid:
‘Nat en donker, de wereld is een soort
konker… och, leven is lijden en sterven is elks erven ‘...
Als
volksvertegenwoordiger wordt Daens wel eens meer pathetisch, zoals in
zijn nieuwjaarsrede, die uitgesproken werd in het lokaal in de Lange zoutstraat en ook aangehaald werd in 'De Werkman' van 8 januari 1915:
‘Het jaar 1914 eindigt in een
konker van lijden en smarten’ (zijn stem wordt belemmerd door tranen, voegt de
verslaggever eraan toe). Maar doorgaans is Pieter Daens nogal concreet, vooral
als hij de Aalsterse ‘Stadskemels’ bekritiseert - en volgens hem zijn er heel
wat:
- de Brug der Zuchten of Kemelsbrug (Ponte di Sispiri), aan de Houtkaai over
de Oude Dender gebouwd maar een letterlijke 'sta in de weg' van de scheepvaart;
- de eletriekkotjes op de Kat, Houtmarkt, Bauwensplaats en St.-Annabrug,
- het
Kapelleken 'Beek' aan de nieuwe Dirk Martenstraat, dat hij een lompe Arabische
toren en Sarrazijnse kapel noemt (Liberaal De Windt voegt eraan toe: eene
peperbus);
- de nieuwe laan (later Leo de Bethunelaan genoemd), die men ‘van aan
de Posthoorn tot aan de Zeebergbrug’ ‘’effen pas’ wil leggen zodat aan het
kerkhof de omliggende gronden anderhalve meter hoger komen te liggen en de
nieuwe laan er als een (open) konker – daar is het woord weer- door het
landschap snijdt en de Kerkhofdreef met de mooie bomen ‘gansch kapot’ helpt.
Alleen maar omdat de automobielen rapper zouden kunnen rijden, voegt Pieter
Daens er nog aan toe.
Maar ook behoren tot de stadskemels dus de talrijke
konkers: ‘aan de Hooge Vesten, de Molendries, Vaart, Gendarmeriestraat
(= Denderstraat) en Katterstraatpoort (= Dendermondse Steenweg)’.
In het 'Land van
Aelst' van 26 februari 1911 trekt hij, na een bezoek aan Gent, waar het
natuurlijk allemaal veel beter is, nog eens van leer tegen de ‘Principaal
der kemels’: ‘Aan de Dampoort is de konker luisterheid en t’Aalst is
vuiligheid. De brug in d’hoogte behagelijk, t’Aalst aan Molendries is zij
afzichtelijk.’
Vijftien
jaar later laat 'De Volkstem', die nog steeds consequent het woord viaduct gebruikt, zich toch verleiden het woord konker af te drukken, zij het dan wel in advertenties:
‘Kwartier te huren: Varenlaan 1 (Konker)’.
Het woord is blijkbaar in het
taalgebruik van de Aalstenaar doorgedrongen, maar de kranten blijven het wel over de viaducten hebben.
De socialisten (Recht en Vrijheid,
1925) hebben het steevast over het viaduct aan de Molendries en de
Liberalen (De Liberaal, 1937) over het viaduct van de Dendermondse Steenweg.
St Annabrug : Konker 1
|
Eigenlijk
is het dus enkel Daens die het in zijn kranten 'De Werkman' en 'Het land van Aelst' over konkers heeft.
‘Pie Donsj’ schreef trouwens wel meer dialect in zijn krant.
Op zijn
adreskaartjes stond ‘Chipka’, wat de verspreiding van deze volkse naam voor het
eiland tussen Vaart en Oude Dender zeker in de hand gewerkt heeft.
Het zou dus perfect kunnen dat zijn aanhoudende geschrijf over de Aalsterse ‘konkers’
eveneens geleid heeft tot de inburgering van dit oude Middelnederlandse woord
in het Aalsterse dialect.
Dus
: hoewel Pieter Daens de konkers eigenlijk lelijk vond, en ze liever kwijt als rijk was, moeten we hem uiteindelijk toch dankbaar zijn voor
de redding van dit mooie Aalsterse woord!
KONKEL, KONKER: Draai, kronkel, winding, draaikolk; bij overdracht: ronde gang, kamer, ruimte; vgl konkelfoezen: slinks handelen, (ver)draaien. Elders (W. Vlaanderen) nog voor goot onder een brug (zogenaamde ‘duiker)’, te Gent voor: gewelfde brug boven waterloop…
Voorbeeld:
‘Dan wensch' ick ... eenen konckel onder d'aerd Daer dat ick soude zijn bewaert’
Justus De Harduyn (1629).
Konker
Dendermondsesteenweg:
het witte huis links voor de konker komende van Hofstade,
is het laatste bestaande bediendenhuis van FFR.
Hier
woonde vroeger de ingenieur Van De Velde,
en werd dan bewoond door de laatste
chef van de finishingafdeling De Rijcke.
Terug richting Hofstade stond waar nu de oprit is het huis van het hoofd van de boekhouding, en voorbij de restanten van de tennisclub Alost sport bevond zich het café-clubhuis van de voetbalploeg, alsook een reeks bediendenwoningen tot voorbij de oprit van de Aldi.
Terug richting Hofstade stond waar nu de oprit is het huis van het hoofd van de boekhouding, en voorbij de restanten van de tennisclub Alost sport bevond zich het café-clubhuis van de voetbalploeg, alsook een reeks bediendenwoningen tot voorbij de oprit van de Aldi.
Verder is er dan de blok van Borremans; dit waren de huizen voor de werklui die
deze huizen konden huren en later konden kopen aan een zeer voordelige prijs.
Website
van het buurtcommite ‘De Konker’ : KLIK
In
2014, tijdens de carnavalsstoet van dat jaar, kwam de konker in het nieuws toen
carnavalsgroep 'De Loge' de hoogte van de konker wat overschat (of de hoogte
van hun wagen wat onderschat) had, en vast kwam te zitten, en zo voor enorme vertragingen in de stoet zorgden.
Dit is trouwens een
jaarlijks weerkomend fenomeen, want telkens de stoet er aan komt, houden velen
hun hart al vast. Vaak blijft het bij wat 'schaaf- en schuurwerk' maar toch zorgt deze ingebouwde hindernis toch voor heel wat stress bij de carnavalisten ...
Wie Jan Louis
trouwens 'live' aan het werk wil zien en horen, kan zich nog steeds inschrijven voor de
cursus 'Oilsjters', die hij (met veel enthousiasme, dat weet ik zeker) vanaf
februari 2016 aan het geven is, en, het moet gezegd worden, met heel veel
succes (info : CVO Keizersplein Aalst).
Jan
is ook één van de drijvende krachten achter de site 'AalstHistoriek Forum',
waar hij al heel wat artikeltjes voor heeft geschreven, en is een topgids als
je Aalst eens op een andere manier wil ontdekken.
Bronnen :
Jan Louis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten