De Cantinière Madelon werd in 1956 aangekocht door Edmond
Steleman, voorzitter van De Oude Garde. De reuzin verwees naar het Franse
vrijheidssymbool Madelon.
De reuzin ging samen met de andere reus van De Oude Garde,
Philippus, mee in de stoet tot in 1976.
Van deze reuzin heb ik jammer genoeg ook geen foto. Wel de geschiedenis
van de cantinières zelf :
‘Les cantinières militaires’ zo staat het officieel in
de Grand Larousse Encyclopedie.
Aangesteld door de 'conseil', volgen ze het corps en assisteren ze
in fantasierijk uniform het regime bij revues en defilés.Wie de cantinières
niet kent, vraagt zich af wat men zich hierbij moet voorstellen.
De cantinières staan de Koninklijk Harmonie van de Oude Garde bij. Zij zijn de dames die de harmonie vergezellen, in passende outfit waarbij een tonnetje met cognac niet mag ontbreken. Hun taak bestaat er uit de dorstigen te laven.Naar jaarlijkse gewoonten zijn het de cantinières met de Oude Garde die de vooropening van carnaval na de raadzitting plechtig inzetten, alsook op de dinsdag van carnaval gaan ze de voil jeanettenstoet vooraf. Het idee om een ‘marketentster’ bij de Oude Garde in te voeren ging ooit uit van Antoinette De Deken, echtgenote van Louis Van Hover.
Het begon ooit allemaal op carnavaldinsdag 1951.
Wanneer zij op het feest verscheen in een lang kleed met licht
blauwe revers en gele boorden, rode epauletten, rode manchetten en met een
soldaten muts of een ‘bonnet de police’ op het hoofd met de letters O.G. als
kenteken.Het kostuum had ze oorsponkelijk afgekeken van een reclamebord van de
stokerij ‘Dumont de Chassart’, toen gelegen aan het Burgemeestersplein te
Aalst. De eerste ‘cantinière’ was hierbij een feit.
Er werd beslist dat zij voortaan de muziek van de Oude Garde bij de
optochten zou vergezellen. In 1952, op de vooravond van Carnaval’ stapte
Antoinette voor de eerste maal mee op met de Oude Garde.
Op dinsdag van
Vastenavond, kreeg zij in de Graaf van Egmont van voorzitter Edmond Steleman
een ‘tonneken’ cadeau met het opschrift ‘ Oude Garde Cantinière 1951-1952’met
daarbij een medaille als dank voor de bewezen diensten. Sindsdien werd de
verkiezing van een cantinière in de schoot van de Harmonie een jaarlijkse
traditie en gewoonte.
Om de soms hevige verkiezingsstrijd en felle na-ijver te vermijden
duidt het bestuur vooraf de nieuwe cantinière aan. De voorkeur gaat in het
algemeen naar de echtgenote of het lief van een muzikant.
Sinds carnaval '52 is deze verkiezing een jaarlijks weerkerende gebeurtenis waarbij het 'tonnetje' voor de cantinière haar vast attribuut werd. Zo overhandigt de vorige cantinière het gebruikelijke tonneken aan de nieuwe verkozene, en kleedt ze haar met de traditionele mantel.
De cantinière plaatst de muts op het hoofd, waarbij de
feestvierders een toost uitbrengen. De harmonie speelt terwijl het
lied ‘La Madelon’ terwijl de ex-cantinières een eresaluut geven. In de loop
der jaren evolueerde het kostuum meer in ‘Napoleon-stijl’, met als hoofdkleuren
rood, wit en blauw, waarbij wat fantasie en het artistieke een belangrijke rol
spelen.
Twee eeuwen lang was de Oude Garde een typisch mannenclubje, maar door de jaren heen spelen er nu ook enkele vrouwen mee. Uitsluitend voor vrouwen is echter wel de functie van de cantinière weggelegd. Tussen de cantinières treffen we als meest bekende naam die van voormalig burgemeester Annie De Maght aan.
Zij werd
cantinière in 1980.
Cantinière ben je, net als prins trouwens, voor het leven.
2009 was echter een turbulent jaar voor DOGA en zijn cantinières,
waardoor deze laatsten besloten zich gedeeltelijk af te scheuren. Zo
gaat de Koninklijke Harmonie nu met wat minder 'cantinières van
de Oude Garde' door het leven.
Daarnaast bestaat er nu een nieuwe vereniging die zich de
'cantinières van d'aa garde' noemen.
Beiden stelden dit jaar elk een nieuwe cantinière aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten