Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 22 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1976 : Johny Cooman

Ook dit jaar beloofde het een spannende strijd te zullen worden tussen 4 kandidaten. 
Enerzijds gaat de strijd tussen kandidaten die mekaar qua kwaliteit zeker waardig zijn, en anderzijds heeft het Feestcomité opnieuw getracht om de stembeurt door het publiek opnieuw eerlijker te laten verlopen. 

Zo is onder andere aan de ingangskaarten een tombola verbonden, waarmee een TV toestel kan gewonnen worden. Hiermee wil men bekomen dat de mensen hun ticket bijhouden, en deze niet laten afronselen door de aanhang van een andere kandidaat. 

De namen van de vier kandidaten : 

- Marcel De Brucker : postcheckbediende, vader van een vijfjarig kind. Marcels vader had reeds zijn sporen verdiend in het carnavalsmilieu, en dus had ook Marcel reeds een carnavalshoed op van voor hij eigenlijk kon lopen.  Als zesjarige zat hij reeds op het Ros Balatum, hij werd lid van de Zjoevers (de zware jongens rond de roemruchte Patatbar), en belandde toen bij de ‘Flieramoizen’, waar zijn vader voorzitter was. 
In Lede kreeg Marcel reeds het Zilveren ereteken der Europese Narren.
Reeds twee jaar speelde het idee om deel te nemen aan de verkiezing van prins carnaval  En dit jaar voegde hij dan uiteindelijk ook de daad bij het woord. 
Grote voorbeeld was uiteraard vader Staaf, die ooit eens in slaagde om tijdens een wedstrijd als enige man in het gezelschap van 23 dames de prijs weg te kapen van ‘mooiste vrouw’... 

- Francois Van Oost. Brouwersgast, en met zijn 23 jaar de jongste kandidaat. Zijn voordeel bestond er in dat hij tijdens de verkiezingen van vorig jaar reeds een mooie tweede plaats behaalde, en dat hij tevens de titel van ‘miss voil Jeanette’ in de wacht sleepte. 
Wonende in de Koolstraat, een wijk waar op carnavalsgebied altijd wel wat te beleven valt, hoopt hij op de steun van de cavaliers van de Koolstraat.   Indien het hem zou lukken om de titel te behalen zou hij de derde prins worden uit de Koolstraat, na Michel en Antoine. 
Francois was lid van de ‘Eerste Ware Gilles’ en was vertolker van ‘de ieste voil jeannet’.
Als prins zou hij vooral de aandacht wijden aan de gehandicapten en de ouden van dagen.  Optimist is hij zeker. Aan zijn raam hangt de affiche ‘daggeir stemme ni vermoeist, kies ver francois van oeist’. 

- Harry Pinky. Eigenlijk Henri De Smedt, 45 jaar en begaan met het onderhoud in de Rijkshandelsschool te Aalst. Als laureaat van de Aalsterse Muziekacademie is hij muzikant, en bespeelt de schuiftrombone bij de harmonie ‘Hand in Hand’. Vroeger speelde hij ook in orkesten als de ‘Medium Band’ en had zelfs een eigen orkest. Als geboren showman beweegt hij zich goed op de planken en deze ervaring zou hem zeker goed van pas komen tijdens de verkiezingen. 
Hij verklaart zelf een ‘echte’ Oilsjteneer te zijn, die niet kan stilzitten en altijd de ambiance opzoekt. 

- Johny Cooman dan tenslotte. 32 jaar, en technisch bediende bij Amylum. Hij vond dat men de stem van vader en moeder het best bereikt via het kind, en hij maakte dan ook een heleboel publiciteit met ballons om hierdoor alvast de kleintjes hun hart te winnen. 
Johny had al een heel rijk carnavalsverleden, hoewel hij zelf nog nooit kandidaat prins was geweest. 

Met de ploeg van Amylum, waar hij voorzitter was van het feest- en sportcomité, begon hij met de ‘Super-Tritten’. 

Daar er onder het personeel echter niet erg veel Aalstenaars waren, en de échte 'Oilsjterse spirit' dus wat ontbrak, viel de groep jammer genoeg uiteen, en Johny werd medestichter van de ‘Gattelekkers’.

Van de ‘Klodderonnen’ was hij niet alleen lid, maar ook schatbewaarder. 

Van café tot café trekt hij, gewapend met beklijvende liedjesteksten en micro in de hand. 

Zijn smartlappen maakt hij op bekende melodieën, en het is dan ook een koud kunstje om een heel café, of zelfs een hele zaal te doen meezingen. Op zijn bal waren maar liefst 700 man aanwezig. 

Ook met het driekoningenfeest wist hij zich te onderscheiden en ontpopte zich als een plankvast entertainer.

Hij stelde zich kandidaat omdat zijn vrienden bleven aandringen wegens het grote succes van zijn liedjes, en anderzijds wou Johny ook wat verjonging brengen. Eens prins zou hij de stad volwaardig willen vertegenwoordigen in zowel het binnen- als het buitenland. 

In een volgepropte Keizershallen (met meer dan 2500 mensen) was het dan uiteindelijk zo ver. De prinsenkiezing van 1976. 

De presentatie lag als vanouds bij Kamiel Sergant. 
De burgemeester, Marcel De Bisschop, liet zich helemaal gaan, en danste er op los. 
De Chevalliers van de Koolstraat mixten muzikaal heel wat hits aan elkaar, met de immer vlot zingende Antoine natuurlijk op kop. 

De Prinsencaemere jubileerde met een gloednieuw circusnummer : kettingen, een zak, sloten, een kist en vooral … veel uitleg, … 
Meer bleek niet nodig om het publiek ‘geboeid’ te houden. Op die manier speelden ze het trouwens klaar om twee prinsen en het publiek ‘in het zak te zetten’. 
Ook een delegatie van het Nederlandse Vlissingen slaagde erin om de zaal te doen dansen, zingen en springen. Sommige Oilsjteneers riepen in hun enthousiasme zelfs ‘A loit’ in plaats van het gebruikelijke ‘Alaaf’.

Bob, prins 1975, was opvallend braaf, carnavalesk en ontroerend. “Lief zijn voor elkaar is carnavalesker dan oog om oog, tand om tand”. 
Ook Jean Paul De Boitselier bracht enkele ‘airekes’ ten gehore en de Gilles dansten er op los, heftig zwaaiend met hun  bezems en ondertussen appelsienen gooiend.

De verkiezing zelf dan. Francois bleek flauw te zijn in zijn improvisatieproef, maar zijn show was dan wel weer buitengewoon. Hij leed onder heel wat plankenkoorts, misschien ook al omdat hij de hele vorige week met echte koorts in zijn bed had gelegen. 

Harry Pinky toonde te veel kitsch en te weinig carnaval. Het was te verwachten dat hij van zijn muzikaal talent gebruik ging maken, maar het was heel betreurenswaardig dat hij vaak beroep moest doen op het orkest om bij te springen als hij het effe niet meer wist. 

Marcel heeft het ongeluk gehad om na de sterkste te moeten optreden. Hij heeft te lang gebabbeld, en bleek nog wat ‘groen achter de oren’ voor een dergelijke confrontatie. 

Johny daarentegen, daar was iedereen het over eens, die was grandioos, en hij behaalde dan ook verdiend de eerste plaats. 
Prins Johny zal bij alle Ajuinen bekend blijven als de zanger van het onvergetelijke smartlaploflied voor de stoet: "As ge ze ziet passeiren". Een mogelijke opvolger van dit kassucces, de in 1990 uitgebrachte versie van het Bolero-lied : "Komt isj nor Oiljst", zal wellicht evenzo jarenlang de Aalstenaars beroeren. Met zijn hoge kopstem doet Johny alle luisteraars steeds opnieuw kippenvel krijgen. 

In de loop van de jaren maakte Johny zich tevens verdienstelijk als jurylid tijdens de carnavalstoet en de prinsenverkiezing.

Cooman werd lid van de prinsencaemere, en één van zijn wapenfeiten was het optreden in 1976. 

Toen toverde de Caemere een playbackshow op de planken: "Le Grand Gala du Disque" met Michel Cleemput als André van Duin, Marcel Henninck als de Zangeres zonder Naam, Louis Van Pottelbergh als Nana Mouskouri, Robert Waterschoot als Eddy Wally, Jacky D'Herde als Vader abraham, Jean-Paul De Boitselier als Toon Hermans, Antoine Van der Heyden als Yvan Rebroff, Johny Cooman als Jerry Lee Lewis, Lucien Peirlinck als Roger Whittaker, Karel De Naeyer als Jan Theys en Simon D'Hondt als Demis Roussos.

Een internationaal gezelschap dus, en dat aan ‘Aalsterse prijzen'.

Toen jaren later, we schrijven februari 2015 aan hem gevraagd werd wat hij opnieuw zou willen inroduceren in het carnaval antwoordde hij het volgende :
’De numerus clausus voor carnavalsgroepen zou ik direct opnieuw invoeren. Tot 2013 was het aantal groepen dat mocht deelnemen aan de stoet beperkt tot een 60-tal, maar sindsdien mag iedereen zich inschrijven. Gevolg is dat eigenlijk iedereen een AKV kan worden ... en dan valt na een paar jaar de groep weer uiteen door ruzie ..'

Het is volgens hem beter dat de gevestigde waarden hun kennis en kunde kunnen doorgeven, en dat de jeugd 'de stiel' dan ook het beste kan leren bij verenigingen die het allemaal al kennen.
Lassen, kostuums maken, verven, poppen maken, ... leer je immers niet van je zelf. Een 'oude rot' in het vak kan je daar veel meer over vertellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.