Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

maandag 2 november 2020

Wijk 5 : Volksplaats / Terlinden / Siesegem / Kerrebroek

Afbakening: Gentse Steenweg, Siesegem, Boudewijnlaan,  Sint Annalaan, Ledebaan, Kerrebroek, Honegem, Pieter Benoitstraat


De wijk Schaerbeek situeert zich tegenwoordig rond het kasteel Terlinden, dus zowat tussen Gentsesteenweg, Welvaartstraat, Honegem en Kerrebroek.

Over het kasteel Terlinden is HIER meer te lezen, dat werd trouwens ook het kasteel der Grote verdoemenis genoemd.    

Wie ‘grote’ zegt, zegt natuurlijk ook kleine, en dus kan de uitleg over het Kasteel der Kleine Verdoemenis HIER gevonden worden.  

Op administratief gebried echter strekte de praterij Schaarbeek zich vroeger uit over zowat de gehele linkeroever van de Dender buiten de stadswallen, dus zowel den Haring en Osbroek als Sint-Job, Sint-Anna en Stationswijk.

Het ontstaan van de buurt rond de Volksplaats, waar ik het hier over heb, voert ons helemaal terug naar de middeleeuwen toen dit gebied dus slechts een onderdeel was van de praterij Schaarbeek, dat samen met de andere praterijen Mijlbeek en Nieuwerkerken en de stad Aalst zelf het schependom van Aalst uitmaakten. 

Een prater was in het ancien regime in Vlaanderen een beamte in dienst van een lands- of dorpsheer. In Brabant werd dit ambt 'preter' genoemd. De eigenaar van een 'heerlijkheid' mocht een prater aanstellen . Enkele van zijn taken waren het 'te weddeboden liggen' en het schutten van de dieren van deze heerlijkheid. Het ambt kon ook een leen zijn, dan was het een erfelijk ambt.  Het woord prater komt van het Latijn 'praetoriani Militaris' ofte 'sterke arm van de wet'. Na het oude regime werd het ambt omgedoopt tot 'veldwachter'. 

In 1802 was landmeter Petrus Martinus Marianus Rymbaut klaar met zijn land- en kaartboek van Schaerbeke, opgesteld in opdracht van de stad. Hij verdeelde toen ‘Schaarbeek’ in drie wijken: ‘den Dender, de Nieuwbeke en de Vaerd’. 

De buurt rondom het latere Volksplein (Ezelsplein) lag in de laatste wijk, meer bepaald in de gehuchten Schaubrouk en Groot Beekveld. 

De buurt bestond bijna uitsluitend uit landbouwgrond

Enkel op de Gentse Steenweg stonden enkele huizen waaronder de zeventiende-eeuwse afspanning ‘Sinte-Anna’, de achttiende-eeuwse hoeve en latere herberg ’’t Quaet Rocklijf’ en verder nog enkele hoeven langs de Lindenstraat, aan de Puiteput en de Ledebaan.

In 1841 werd iedere gemeente verplicht om een inventaris aan te maken van alle officiële buurtwegen. 

In de Atlas der Buurtwegen uit 1845 is er zo sprake van de Sint-Annalos, de Schaubroeklos, het Eenegemwegsken en het Beekveldwegsken. 

Een los is een niet-openbare weg die toegang geeft tot een stuk land.

Het zou tot het midden van de negentiende eeuw duren vooraleer er in Aalst voor het eerst een hele wijk werd gepland en aangelegd en dit dan ook nog eens buiten de stadswallen en vesten. 

De naam Koolstraat komt van de groenten (Koeilstoot), terwijl de benaming Koolmarkt of Kolenmarkt (Koelemert = Esplanadeplein) van houtskool afkomstig is.

De Koolstraat telde in het begin (1856) slechts 8 huizen.Na de verbreding van de straat in 1866 en de aanleg van de Dirk Martensstraat eind negentiende eeuw trok men begin twintigste eeuw een tramspoor tot aan de Gentse Steenweg. 

De buurtwegen tussen de Koolstraat en de Sint-Annaweg kregen in 1901 een heuse straatnaam (Klottestraat en Steenstraat), en net voor de Eerste Wereldoorlog ontstonden er ook straten tussen de Meuleschettestraat, Dirk Martensstraat en Ledebaan met als doel extra woongelegenheid te creëren. Ze werden genoemd naar beroemde Aalstenaars zoals Pieter Coecke, Jan-Baptist Wellekens, Joseph François Kluyskens, Cornelius De Schrijver, Romaan De Visschere, Guilielmus Caudron, Jozef Meganck, Vilain XIIII en Valerius De Saedeleer. 

Reeds in 1910 dacht de toenmalige schepen van financiën, Romain Moyersoen aan een ring rond Aalst. In zijn concept had hij een stad voor ogen van 50.000 inwoners, een aantal dat klein-Aalst overigens nooit zou halen. 

Het eerste gedeelte zou de Brusselsesteenweg verbinden met de Gentse Steenweg, en dit via de nieuwe wijk rond het Burgemeestersplein. De uitvoering van het geplande stadspark en de Parklaan kwam in een stroomversnelling door de Eerste Wereldoorlog waar men de voor de aanleg tewerkgestelde arbeiders wou behoeden van tewerkstelling in Duitsland. 

Over het stadspark is HIER meer te lezen 

 De daarbij aansluitende lanen, de Leo de Béthunelaan en de Capucienenlaan, ‘die de grote baan van Brussel en Oostende’ zouden verbinden werden eveneens reeds voor de Eerste Wereldoorlog gepland maar pas in 1931 gerealiseerd.

Ook voor de woonwijk tussen de Gentse Steenweg en de Ledebaan werd reeds in 1912 een eerste ontwerp van rechtlijnigingen goedgekeurd door de gemeenteraad.

De Eerste Wereldoorlog betekende een eerste vertraging. Pas in oktober 1923 werd het definitief plan goedgekeurd.

In september 1927 was men klaar met het algemeen rooiingsplan voor de buurt: de noodzakelijke onteigeningen en de verwezenlijking van de plannen konden een aanvang nemen. Na de eerste onteigeningen in de Volksverheffingstraat bleef echter elke beslissing voor tien jaar achterwege, grotendeels te wijten aan de crisis van de jaren ’30. Het onteigeningsproces zou zelfs nog tot het midden van de jaren ‘40 aanslepen. 

Burgemeester Frans Blanckaert kon op 12 april 1959 het eerste gedeelte van de Boudewijnlaan inhuldigen samen met de Sinte-Annakring en een handbalplein gelegen aan de noodkerk.

De openstelling van het tweede deel met de overbrugging van de Dender en het rangeerstation Kerrebroek zou pas in 1977 volgen.

Op de gemeenteraadszitting van 3 januari 1927 kregen vele straten een naam, ook het middenplein en alle omringende straten. Er werd onder andere gekozen voor Sinte-Annalaan, Asserendries en Volksplaats. 

 

Daaromheen de straten die de bewoners elke dag zouden doen herinneren aan deugden zoals de Naarstigheidstraat, Spaarzaamheidstraat, Vooruitzichtstraat en Volksverheffingsstraat. 

In 1930 kwamen daar nog de Welvaartstraat en de Bedrijvigheidstraat bij. 

De namen Roklijf en Korte Lindenstraat (gekend als Lindenstraat-Blok of in de volksmond Krokkellijf) werden toegekend in 1931. 

In 1938 besliste het stadsbestuur om de Verlengde Volksverheffingstraat en Verlengde Vooruitzichtstraat af te schaffen en op te nemen in de bestaande Vooruitzichtsstraat en Volksverheffingstraat. 

Naast 'Schaarbeek' waren er vroeger ook nog andere gekende namen voor deze wijk. Zo sprak men , alluderend op het grote aantal Duitsgezinden in de buurt, tijdens de jaren '40 over de Hitlerwijk. En na de bevrijding van Aalst over de Stalinlaan (er is zelfs een kortstondige officiële hernoeming van de laan geweest). Op vraag van sommige inwoners werd medio 1949 weer de oorspronkelijke benaming ingevoerd.

De Boudewijnlaan kreeg haar naam eind 1951, toen nog enkel voor het gedeelte van de Terlindendreef tot de Ledebaan. Het was een eerbetoon aan koning Boudewijn die dat jaar de troon besteeg. 

De woningnood in Aalst was na de Eerste Wereldoorlog zo mogelijk nog groter dan voordien. Het tekort aan huizen verdubbelde tot bijna 2.000. Eén van de oorzaken was dat er tijdens de bezetting nauwelijks nog huizen gebouwd waren. Dé belangrijkste reden echter, was de enorme bevolkings- en gezinstoename tussen 1920 en 1930.

Het Koning Albertfonds (KAF) was aan het einde van de Eerste Wereldoorlog begonnen met het fabriceren van houten barakken om de hoogste woningnood in de verwoeste delen van West-Vlaanderen te lenigen.Vanaf de jaren ‘20 werden die overgeplaatst naar fabriekssteden zoals Aalst. Op advies van het KAF kwamen ze vooral terecht aan ringlanen.

Eind 1923 kwamen er een vijftal van die barakken op de Sint-Annaweg (vanaf 1927 Sinte-Annalaan) in de buurt van de latere Arme Klaren en 22 in de Vooruitzichtstraat tussen de Volksverheffingstraat en de Bedrijvigheidstraat. Het 'Houten Dorp' was geboren.

Deze barakken hadden geen vloer en stonden dus gewoon op de aarde. De pleinen waar deze werden opgetrokken waren namelijk nog niet geplaveid. Je kan je dus levendig voorstellen wat een toestanden men daar aantrof bij hevige regenval.
 
Dat was onder andere ook de plaats waar August De Man woonde. August is de stichter van De Ware Gilles. Hij was voorzitter van De Ware Gilles van 1922 tot 1971 en werd in 1948 verkozen tot lid van het Feestcomité. August was afkomstig uit de Volksverheffingstraat. Naast zijn inzet voor het Aalsterse carnaval, stond August ook bekend als verdediger van de arbeidsbelangen. August De Man heeft in zijn leven verschillende beroepen uitgevoerd; zo werkte hij o.a. in brouwerij De Geest en een schoenenfabriek in de August Marcelstraat. August was naast stichter van de Ware Gilles ook ongeveer 20 jaar lid van het Feestcomité, als afgevaardigde van de partij BSP. August was steeds in de weer en hielp o.a. mee op de Handelsbeurs. 
Na het opdoeken van zijn carnavalsgroep De Ware Gilles, werd 'Gust' De Man ere-voorzitter van de nieuwe Gilles-groep De Aalsterse Gilles.
 
Eind 1928 werden alle barakken samen met hun inwoners verplaatst naar de Bergemeersen, en 'De Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen gewest Aalst' kon er 'deftige huizen' beginnen bouwen. 
Deze maatschappij, opgericht eind 1920, had de bouw, de verkoop en de verhuur van goedkope woningen en woonvertrekken tot doel. Voorzitter Romain Moyersoen verzamelde in de beheerraad naast burgemeester Felix De Hert ook enkele belangrijke industriëlen uit die tijd zoals daar zijn :Leon Geerinckx en Eugeen Moens de Hase. 
 
Reeds in 1921 bouwde de maatschappij 88 woningen op rechteroever. Vier jaar later richtten ze 102 woningen op in de Sinte-Annalaan en de Naarstigheidstraat.
Meteen werd een onderscheid gemaakt: aan de laan zelf kwamen de burgerswoningen, de werkmanswoningen zou men terugvinden in de straat. 
 
Aan de andere zijde van de Sinte-Annalaan verschenen er in 1927 tussen de Vakschoolstraat en de Steenstraat 38 kleine huisjes. Twee jaar later waren de Volksverheffingstraat en de Spaarzaamheidstraat aan de beurt met 39 werkmanswoningen, in 1930 gevolgd door een tweede reeks burgerswoningen aan de Sinte-Annalaan en werkmanswoningen in de Vooruitzichtstraat. Verderop verrezen 82 werkmanswoningen in de Welvaartstraat, de Oude Gentbaan en Roklijf. Laatste in de reeks van werkmanswoningen opgetrokken voor de Tweede Wereldoorlog waren de Korte Lindenstraat en de Welvaartstraat. Hier en daar werden de monotone rijen werkmanshuizen doorbroken door er enkele te voorzien van dakkapellen die de mogelijkheid boden om op de verdieping een derde kamer te maken. 
 
In de nieuwe buurt waar voorheen zo goed als geen huizen stonden, verschenen op amper zes jaar tijd maar liefst 375 ‘goedkope’ woningen tegenover amper enkele tientallen gebouwd door particulieren.
Zoals altijd en overal het geval is geweest, werden ook in de buurt rond de Volksplaats allerhande plaatsen van welluidende volkse plaatsbenamingen voorzien. Van sommige van die namen kon de herkomst vlug achterhaald worden, bij andere was dit iets moeilijker.
 
De Boelvaar Poef, gekend uit de boeken van Louis Paul Boon, is zo’n voorbeeld van een volkse plaatsbenaming waar niet echt een eensluidende verklaring voor kon teruggevonden worden.
Uit de omschrijvingen van de schrijver geraakt men er niet echt veel wijzer uit : men heeft dus de keuze uit: de Boudewijnlaan, de Gentsestraat, het einde van de Oude Gentbaan (één van de eerste sociale woonstraten), de Gentse Steenweg richting Vijf Huizen, de Erpestraat, de omgeving van de kapel van Sint-Apolonia en de Sinte-Annalaan. Ook de Capcienenlaan is een goede kanshebber.  
 
De Twiehaug is een plaatsbenaming voor de Sinte-Annalaan ter hoogte van de Vakschoolstraat, genoemd naar de twee hagen die er oorspronkelijk stonden. Reeds in 1911 was daar het speelplein van de Katholieke Turn- en Sportkring ‘Steun Geeft Moed’ gevestigd.
 
En terwijl we toch bezig zijn met oude plaatsbenamingen … Wie kent er de ‘Puiteput’ niet ?
 
Waar wij nu de Bert Van Hoorinck- en de Meuleschettestraat kennen, liep ooit een voetweg, net breed genoeg om te dienen als ‘leewech voor eene coe met een zeele’. (een ‘leidweg’ om een koe met een touw langs te leiden)
Deze voetweg ging van de Gentsestraat tot aan de Puytenput, waar ook de Leedsche Heirbaan, de Klottestraat (nu gedeeltelijk Sinte Annalaan en Vakschool-straat) en de “Kwade straat” (V. De Saedeleerstraat) samenkwamen.
 
Op enkele hoeven en de afspanning ‘In ‘t Puytenlaweit’ (begin Ledebaan) na, viel er nagenoeg geen bebouwing te bespeuren.  
Enkel een met eendenkroos bedekte vijver, die dienst deed als drinkput voor het vee op de meersen van de Asscherendries, langs beide zijden van de Leedsche Heirbaan.
Veel puitenlawijt of kikkergebrul dus, dat wel …
 
Toen in het begin van de 20ste eeuw het huidige stratenplan gevormd werd, werd de kikkerpoel Puytenput gedicht met allerlei afval. Het geheel werd ook bedekt met een aslaag en bij de heraanleg van de Ledebaan in 1947 kwamen daar nog kasseistenen bovenop.
 
De Puytenput bleef echter voortbestaan, en de sompige, modderige ondergrond weerhield de jeugd niet om er een voetbalterrein aan te leggen.
De Puytenput bleef als toponiem bewaard en blijft voortbestaan in, onder andere, het clublied van Eendracht Aalst, dat overigens zijn eerste speelveld had op de plek waar zich nu de VTI-sporthal bevindt.
 
Van oon de Poitepit tot oon de groeite Mert,
roepen aal d’ajoinen ‘viva wit en zwert”
 
Die plek in het VTI noemt men trouwens nog altijd ‘de Puiteput’.
 
Wie van op de Gentse Steenweg de Sinte-Annalaan in rijdt, merkt rechts vooraan een reeks huizen op die vroeger bekend stonden onder de naam ‘de roet van Anneikes’.
In 1905 liet Edmond Anné er 17 huizen bouwen en hoewel er reeds verschillende verbouwd werden en een andere gevel of een ander dak kregen, is die ‘roet’ in essentie nog steeds dezelfde als pakweg 100 jaar geleden.

En daarmee zijn we uiteindelijk aanbeland op het Ezelsplein, of moeten we zeggen de Ezelspleinen? 
Er zou namelijk gesproken kunnen worden van het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ Ezelsplein. 
Het ‘oude’ Ezelsplein zou te situeren zijn op de huidige Sinte-Annalaan, vóór de aanleg van de buurt einde jaren ’20. 
 
Rechtover café Den Appel (aan het begin van de laan) zou vanaf 1908 de nieuw opgerichte voetbalafdeling van ‘Steun Geeft Moed’ zijn voetbalveld gehad hebben. Zich omkleden deden de spelers in … café Den Appel. 
Over ‘den Appel’ en de legendarische cafébaas is HIERmeer te lezen.  

Na de uitbreiding van de buurt en de verbreding van de Sinte-Annalaan werd de naam Ezelsplein van toepassing op de Volksplaats. Nog steeds spreken de buurtbewoners daar over hun Ezelsplein, maar wanneer de vraag gesteld wordt waar die naam precies vandaan komt, volgt er meestal geen antwoord. Sommigen verwijzen naar de in 1930 gebouwde kloosterschool en het zogezegde lagere niveau van onderwijs dat er gegeven werd, maar deze verklaring is verre van historisch bewezen. Minder vergezocht – maar daarom niet juister – is de veronderstelling dat de naam Ezelsplein verwijst naar de verkoop van ezels.
 
Een derde mogelijke verklaring werd ooit beschreven door Karel Baert, directeur 3de departement van de stad Aalst. Volgens hem zouden de Aalstenaars net die naam - Ezelsplein - gekozen hebben als tegenreactie op de van hogerhand opgelegde ‘verheven’ straatnamen als Naarstigheid-, Welvaart-, Spaarzaamheid-, Volksverheffing- en Vooruitzichtstraat. Het tegendraadse karakter van de Aalstenaar zorgde ervoor dat pal in het midden van die nieuwe buurt met al die ‘deugdelijke’ namen geen Volksplaats maar een Ezelsplein ontstond. Ook Jan Louies wijst in die zin op bepaalde ironische karaktertrekken van de Aalsterse volksmens.
 
Over het Ezelspleintje is HIER meer te lezen.   
Over de Kloosterschool (‘t ‘schoolke van Sint Anna’) is HIER meer te lezen.  
 
In de Vooruitzichtstraat, bijna op de hoek met de Volksverheffingstraat, stond jarenlang een boom waarvan vermoed wordt dat het de Doornboom of het Doornboompje betreft. 
In een advertentie voor de Houten Dorp-kermis van 1949 werden grote feesten aangekondigd ter gelegenheid van de 300-ste verjaardag van de legende van het Doornboompje. 
 
Behalve dat er een kapelletje in die boom hing en dat de bliksem er ooit eens was ingeslagen, kon geen bijkomende informatie omtrent een legende rond die boom achterhaald worden. 
Bij wegenwerken in de Vooruitzichtstraat zou de aannemer de uitgeholde, in twee gesplitste boom per ongeluk verwijderd hebben. Zoals alle uitgeholde bomen in de streek stond ook deze gekend als ‘den boom van Jan de Lichte’, de beroemde en beruchte achttiende-eeuwse rover.
 
Over Jan de Lichte is HIER meer terug te vinden.    l
 
Op Roklijf, tussen de Boudewijnlaan en de Welvaartstraat, waar lange tijd een kaartershuisje heeft gestaan, sprak men tijdens de jaren ’30 van de Luien Hoek. Het was immers daar dat de werklozen – die tweemaal daags dienden te stempelen – na hun namiddagcontrole samenkwamen en wat rondhingen. Ook op deze plaats was een wielerpiste. De helling van die piste is trouwens nog steeds terug te vinden in het landschap.
 
Meer info over de wielerpistes (‘velodromen’ genoemd) HIER.    
Meer info over de kaartershuisjes HIER.     

Onder andere in Aalst werden er na de tweede wereldoorlog heel wat inspanningen gedaan om de sportbeoefening te democratiseren en voor iedereen toegankelijk te maken. Het belangrijkste middel dat hiertoe werd aangewend was zonder twijfel de realisatie van een eenvoudige maar uitgebreide openluchtinfrastructuur. Op tal van plaatsen in de stad werden er met eenvoudige middelen kaatsterreinen, basketbalterreinen, handbal- en voetbalterreinen aangelegd.

Zo ook op 'onze' Volksplaats. 

Deze politiek luidde voor Aalst tijdens de zestiger en begin zeventiger jaren een enorme bloei op sportgebied in. In vrijwel elke sporttak die hiervoor werd opgenoemd, had de stad wel één of twee clubs in eerste klasse spelen.
Elke club kon natuurlijk op de buitenterreintjes jongeren rekruteren en ze opleiden tot waardevolle elementen voor hun team. Op sommige van die terreinen ontstonden nieuwe sportclubs, die zich soms ontwikkelden tot clubs met nationale faam.  Sport werd als het ware aan huis besteld, en iedereen wou van de partij zijn. 
 
Vele van deze sportploegjes, die er hun ontstaan en grote doorbraak gekend hebben, verhuisden nadien naar een betere (?) sportaccommodatie, maar stierven na enkele jaren een stille dood. Enkele voorbeelden hiervan  zijn de Aalsterse basketbalvereniging Black Boys,, die aan het Ezelspleintje een steile opgang maakten, en dan noodgedwongen  verhuisden naar een zaal aan de Pierre Corneliskaai. Daar kon zelfs een heuse eerste klasse derby Okapi Aalst - Black Boys gespeeld worden. Kort nadien echter ging het niet goed meer, en dienden ze er mee op te houden. 
Op 7 december 1984 lezen we in de Nieuwe Gazet Van Aalst dat door het wegvallen van het kaatsterrein aan het Astridpark, een nieuw, geschikter, plein zou worden aangelegd op het Volksplein. Kostenplaatje : 200 000 Belgische Frankskes.
 
De kaatsers waren trouwens een waar fenomeen.. Men ging massaal supporteren en zelfs de allerkleinsten kenden de regels van binnen en van buiten. 
Maar er was ook plaats voor ander amusement. De hondenclub kwam er vaak oefenen, en ook vond er regelmatig wel eens een openluchtconcert plaats. Ook op nationale feestdagen was het plein 'the place to be'. Zo werd er een vuurwerk afgestoken, en werden de bewoners verzocht de vlaggen buiten te hangen.  
Dat het er in de buurt van het Volksplein echter niet altijd even gemoedelijk aan toe ging, vinden we terug in een artikel uit de Gazette van Aelst van 19 januari 1974 (p 9)
 
>> Het Volksplein, daar in de oude voorstad van Louis Paul Boon, is altijd  een proper plein geweest. De huizen errond netjes en verzorgd. Een goede buurtgemeenschap.  Maar iemand die al dan niet de woordvoerster is van de publieke opinie van de bewoners aan het Volksplein is zich komen beklagen
Altijd bereid tot dienstvaardigheid - dat is geen monopolie van de politiekers - hebben wij de klacht aangehoord, ten gerieve van degenen die er kunnen aan verhelpen. Hallo wijkagent ...
De klacht : Ja mijnheer en al die madammekens van die appartementen uit de omgeving, al die madammekens die een hondje hebben, komen 's avonds eens een wandeling maken langsheen ons Volksplein. Wat ze thuis niet mogen doen, daarvoor is 't plein goed. Ge kunt u voorstellen hoe plezierig dat is, als ge eens over 't plein stapt. En 't is of er den duivel mee gemoeid is. Al dat poeder van de drogist, het helpt niet. Ze denken zeer dat ons volksplein een publieke honden-WC is; Wilde dat ne keer in de Gazet zetten. Stel u voor dat die madammekens met hun honden naar de koer van 't Landhuis gaan ... <<
 
Erger nog is natuurlijk de criminaliteit. Zo werd er in oktober 1975 een inbraak gepleegd in de Sint Annaschool aan het Volksplein, 'mijn' schoolke, waar ik mijn peuterjaren heb doorgebracht nota bene. De dieven drongen de lokalen binnen, en doorsnuffelden alle klassen, lessenaars en burelen werden opengebroken. De Voorpost van 17 oktober bericht dat talrijke voorwerpen en geld werden gestolen. Ik zelf ben me van niets meer bewust, maar ik kan me wel voorstellen dat dit een traumatische belevenis moet geweest zijn je klas zo aan te treffen na het weekend (hoewel de juffen en de nonnekes het wel goed zullen verborgen hebben voor de kleintjes).
Het gaat echter van kwaad naar erger. In de omliggende straten zijn er de jongste jaren al enkele razzia's geweest, en in sommige garageboxen gebeuren vaak rare dingen die het daglicht beter niet zouden zien.
Dit zou trouwens ook een verklaring kunnen zijn van de schoenen die bij het binnenkomen in de wijk aan de electriciteitsdraden hangen.
Over dit misterie is HIER meer te lezen.     

Er valt natuurlijk heel wat meer te vertellen over deze wijk, en dus wordt deze inleidingstekst op regelmatige basis aangepast met links naar andere artikels.

Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Abbeelstraat - Asserendries - Bedrijvigheidstraat - Biekorfstraat - Boudewijnlaan - Cesar Haeltermanstraat  - Eegdeken  - Erpestraat  - Expostraat - Gentse steenweg - Irisstraat  - Kerrebroekstraat - Korte Lindenstraat - Korte Vooruitzichtstraat - Kreupelveldstraat - Kriekenlaan - Ledebaan - Lindenstraat - Merestraat - Naarstigheidstraat – Oliemolen - Onegem - Oude Gentbaan - Oude Heerbaan – Paddenhoek - Park en kasteel Terlinden - Paternosterstraat - Peter Benoitstraat - Raffelgemstraat - Reinaertdreef  - Roklijf  - Siesegemlaan - Sinte Annalaan  - Sinte Apoloniastraat - Spaarzaamheidstraat - Square Jacques Geerinckx - Sylvain Van Der Guchtlaan  - Terlindendreef - Terlindenstraat  - Varenlaan  - Vilainstraat  - Volksplaats - Volksverheffingstraat  - Vooruitzichtstraat - Wateringen - Welvaartstraat - Zeeldraaierstraat     

 

Bronnen :
 
- Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, SHM 4010, Aalst, Lindestraat, Gentsesteenweg, Naarstigheidstraat, Schaarbeek .
- Delporte R.. 1993: Architectuur in de provincie. Realisaties in Oost-Vlaanderen 1963-1993, Gent, 101.
- D'Huyvetter C., de Longie B. & Eeman M. met medewerking van Linters A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5N1 (A-G), Brussel - Gent.
- Van Der Veken B. 2007: Triphon De Smet interbellumstadsbouwmeester van Aalst, onuitgegeven verhandeling Universiteit Gent, Vakgroep Kunstwetenschappen.
- aalst.courant.nu : Gazette van Aelst van 19 januari 1974 (p 9) / De Voorpost van 3 april 1992 (p 3)
- Archief van het Land van Aalst nr 12986 uit het jaar 1649; de pastoor van Erpe Cornelius Huysmans verheft de praterij van Mijlbeek na aankoop van Louis de Vremde.
- Van Twembeke, J. De Heerlijkheden van het Land van Aalst ; Uitgegeven door het geschiedkundig tijdschrift "Het Land van Aalst".
- Andere bronvermeldingen zoals vermeld in de artikels waarvan sprake

vrijdag 30 oktober 2020

Wijk 6 : Meuleschettewijk

Afbakening: Esplanadeplein, Vrijheidstraat, Bert Van Hoorickstraat, Meuleschettestraat, Valerius De Saedeleerstraat, Peter Benoitstraat, Varenlaan


"1313, een stuc lants dat gheleghen es bi der vesten te molenschette weert"
"Uitgestrekt gebied buiten de Nieuwstraatpoort

Dit zijn enkele zinnen waaruit blijkt dat ook dit gebied, dat zich uitstrekte tot de Asserendries en Beekveld, reeds een lange geschiedenis kent. 

Een 'meuleschette' of 'molenschot' is het schot (houten bert) dat het water van de molenvijver op peil houdt, en waarmee het debiet dat naar het molenrad gaat kan geregeld worden. 
De molen, die dus eigenlijk aan de basis ligt van de naamsgeving, heeft beneden de Schoolstraat gestaan, ongeveer ter hoogte van de tweedehands kledingwinkel. De molenvijver heeft eventjes weer bloot gelegen door de afbraak van de couverture, en bestaat dus nog steeds.

'Meuleschette' heeft echter ook nog een tweede betekenis. In de 15e eeuw namelijk werd de naam ook gebruikt als synoniem voor 'Heerlijkheid'.

De Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Meuleschette – vanaf de zeventiende eeuw – gaf uiteindelijk haar naam aan de Meuleschettestraat.  
Meer hierover is te lezen : HIER 

Op 18 juli 1886 werd de straat gekasseid. De oude kapel werd in 1894 afgebroken en vervangen omdat ze niet paste in de plannen voor de stratenaanleg. 

In 1898 werd er in deze straat ook een Vrije Lagere Jongensschool geopend, de Sint-Jozefsjongensschool.
Op rapporten van die tijd is te zien hoe ‘simpel’ het eigenlijk gehouden werd. Er werd enkel gequoteerd op ‘gedrag’, ‘neerstigheid’, ‘beleefdheid’ en bijvoorbeeld ook het feit of je al dan niet de zondagsmis had bijgewoond. Die ‘gelimiteerde’ rapporten waren eigenlijk een teken dat het met het onderwijs zoals we het nu kennen niet echt zo nauw nam. Het onderwijs was toen enkel bedoeld om de jeugdigen klaar te stomen voor hun latere leven als arbeider. Beetje kennis opdoen en dan zo rap mogelijk gaan werken dus. 
De school was in de buurt beter gekend als ‘de patronage’, de school van de minder begoeden. 

In 1885 werd de Van der Haegenstraat aangelegd. Tot 1910 bleef men de naam van deze vroegere grondeigenaar gebruiken om deze straat aan te duiden, maar de gemeenteraad besliste in dat jaar om de straatnaam te wijzigen naar Dirk Martensstraat, naar de gekende Aalsterse boekdrukker.

De straat kende in 1903 de beginfase van de bebouwing en bewoning. Vooraan de straat (komende van de Zeshoek) was de straat langs beide kanten bebouwd.  De huizen waren er toen voorbehouden voor de rijkeren. 
Op het einde van de straat (naar de kapel toe) vonden we de woningen van de arbeiders.

Vele straten in deze buurt kregen de naam van bekende Aalstenaars mee. Zo is er de Jozef Meganckstraat (de vroegere Duifkensveldstraat), die in 1910 zo genoemd werd naar de in 1807 te Aalst geboren schilder.

Dokter Joseph-François Kluyskens (geboren te Aalst in 1771) leende eveneens rond 1910 zijn naam aan de Dr Jozef Kluyskensstraat. Hij bracht het van chirurgijn in de Oostenrijkse en Hollandse legers tot hoogleraar in de geneeskunde aan de pas opgerichte Gentse universiteit om er in 1830-1831 rector te worden.
Op 30 december 1930 werd de Valerius De Saedeleerstraat door het Aalsterse schepencollege van zijn naam voorzien. Op deze manier wou men de gekende Aalsterse kunstschilder - bij leven - eren en blijvend gedenken. Drie jaar later werd hem bovendien het ereburgerschap van de stad toegekend. Vooral zijn kenmerkende landschapschilderijen zijn erg bewonderswaardig. Het Stedelijke Museum bezit een uitermate belangrijke collectie van zijn werken (de moeite om eens een kijkje te gaan nemen!), en het is ook daar aan de Oude Vismarkt dat hij uiteindelijk zijn standbeeld heeft gekregen. 
Vijfenzeventig jaar na het toekennen van de straatnaam werd dit door buurtcomité De Konker herdacht en gevierd. Op 30 december 2005 werd aan het huisnummer 2 in de Valerius De Saedeleerstraat daartoe een gedenkplaat onthuld. 
Over de schilder is HIER meer te lezen.

Met de laatste wijzigingen van de straatnamen verloor de vanaf 1867 zo genoemde Schoolstraat in 2004 haar naam. Thans luidt deze Bert Van Hoorickstraat, naar de gewezen schepen van Cultuur. De aan het Vredeplein gelegen stadsschool zorgde er indertijd voor dat de Schoolstraat gekend werd als de Schoolstraat, en deze naam zal dat waarschijnlijk nog heel lang blijven voor vele Aalstenaars. 

De Gazometerstraat werd vanaf januari 1927 omgevormd tot Nestor De Tièrestraat. Genoemd naar de in 1856 geboren Nestor de Tière, een succesvol toneelschrijver en auteur.

Ook in deze buurt waren verschillende ‘ingangen’ of ‘beluiken’. 
Zo bijvoorbeeld de ‘ingang Bonner’, een beluik uit het eind 19e-begin 20ste eeuw. 
Het beluik werd genoemd naar Armand Bonner (een behanger) die de grond en een boomgaard aangekocht had van Vital Baeten. Er kwamen 10 huizen op. De eigendom werd doorgegeven aan zoon Camille in 1891.

Net als in andere buurten ware nook hier verschillende ‘jeugdbendes’ aktief. 
Vooral in de jaren '50-‘60 waren er ... de bendes van de Kluyskensstraat, de Wellekensstraat, Meuleschette en Jozef Meganckstraat. De 'straatlopers' uit De Valerius De Saedeleer en de Pieter Coeckestraat, de 'mannen' (en uiteraard ook vrouwen) van de aangrenzende Sint Annalaan en de Ledebaan ?   De ‘bendes’ die voor heel wat rivaliteit konden zorgen, en zeker voor heel wat competitie tijdens hun onderlinge voetbal-, loop-, basket- en andere wedstrijden die op regelmatige basis werden georganiseerd.

Buurtwerking : Een gedeelte van de Meuleschettewijk, met name de Valerius De Saedeleerstraat, de Varenlaan, de Peter Benoitstraat en de Dendermondsesteenweg heeft zich verenigd in het Buurtcomité De Konker. 

Via de website http://users.telenet.be/dekonker/ kan je onder andere op de hoogte blijven van al hun activiteiten alsook verslagen en foto’s terugvinden van de vorige verwezenlijkingen.

Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Caudronstraat  - De Schrijverstraat  - De Visscherestraat - Dendermondse steenweg - Dirk Martensstraat - Dr. Jozef Kluyskensstraat - Ingang Bonner - Ingang Van Bemten - Jozef Meganckstraat - Meuleschettestraat - Nestor De Tièrestraat - Pieter Coeckestraat - Sint Jozefstraat- Valerius De Saedeleerstraat - Wellekensstraat      

dinsdag 27 oktober 2020

Wijk 7: Stationsbuurt / Tragel

Afbakening: Stationsstraat, Vaartstraat, Esplanadestraat, (Graanmarkt), Esplanadeplein, Dendermondsesteenweg, Varenlaan, Boudewijnlaan, Tragel, Dender
 

Voor 1856 verliep de verstedeling te Aalst eigenlijk zonder vooropgezette plannen. Vanaf dat ogenblik werd voor het eerst een hele wijk écht gepland, en dit naar een ontwerp van Jean-Pierre Cluysenaer, die tevens de architect was van het stationsgebouw. 

In de stationswijk, de eerste wijk buiten de stadswallen, werden bijna alle straten tegelijk aangelegd. Voor de nieuw te bouwen huizen in de Statiestraat (Stationsstraat) schreef de stad een minimumhoogte van 13 meter voor, hoogstwaarschijnlijk om te vermijden dat er arbeiderswoningen zouden komen, en er dus toch een zekere vorm van 'elite' te kunnen behouden. 

Het St.-Jorishof aan de Kattestraatpoort, het gildenhuis van de voetboogschutters, stond ongeveer waar nu de Stationstraat begint, aan de toenmalige bocht van de Dendermondsesteenweg die langs de Kolenmarkt (Marché aux charbons de bois), toen een klein pleintje op de ter plaatse gedempte stadsgracht,  naar de Kattestraatpoort leidde.
Het erf werd door de stad aangekocht om het Esplanadeplein en de Stationsstraat te realiseren, in de jaren 1850.

Net als het Keizersplein werd deze regio dan ook al gauw een woonbuurt voor industriëlen zoals bijvoorbeeld Florent Cumont en Leon Geerinckx, advocaten zoals Albrecht Bauwens en handelaars zoals Jean-Baptiste Moyersoen, vader van elf kinderen waaronder ook de latere baron Romain Moyersoen.

De feestelijke opening van de spoorlijn Gent-Aalst-Brussel op 6 juli 1856 en de daarmee samenhangende inhuldiging van het station, werden door het stadsbestuur gecombineerd met de onthulling van het standbeeld van Dirk Martens op de Grote Markt.

De verkoop van de gronden en de aanleg van de straten in de nieuwe wijk leidde in 1864 tot een hevige polemiek tussen de katholieke krant 'De Denderbode' en het liberale '’t Verbond van Aalst':

Den grond is daer stukken van menschen verkocht, er zyn met hoopen vyffrankstukken voor betaeld, moesten er dan nog ontleeningen gedaen worden om die werken uyt te voeren?
Wy verstaen die soort van redeneren niet; ten zy de liberalen zeggen: van den eenen kant trekken, en van den anderen geld ontleenen is dobbel, dat is te zeggen nog zoo dik. Maer wat bewyst dit? Onbeschoftheyd, loutere onbeschoftheyd, en anders niet.’

De stationswijk werd pas voltooid in 1873 met de aanleg van de Albert Liénartstraat, die de verbinding vormde tussen de stadskern en de stationswijk. Men was het immers lange tijd oneens over de afbraak van de imposante cavaleriekazerne die zich dwars op het verlengde van de Kapellestraat (Zwarte Zustersstraat) bevond. 

Ondertussen was een commissie van kapitaalkrachtige inwoners begonnen met de bouw van een tweede kerk, de latere Sint-Jozefkerk. Op de linkeroever vroeg men namelijk al lang naar een tweede parochiekerk, maar ook op Mijlbeek, op de rechteroever, wilde men een eigen kerk. De omwonenden van de stationsbuurt wonnen dit pleit en Kapelaan Veyt liet in 1868 de bouw van een nieuwe kerk starten, evenwel zonder vergunning en zonder toelating voor een nieuwe parochie. 

Even later was het geld op, en de bouw van de Sint-Jozefkerk, beter gekend als ‘de nieuwe kerk’, ging verder met horten en stoten. Pas 23 jaar later kon ze door monseigneur Stillemans ingezegend worden en het werd 1908 vooraleer ze helemaal voltooid was. 
De eerste spadesteek was dan al 40 jaar geleden! 
Een eerste eredienst in het koor en de kruisvleugel vond plaats op Kerstmis 1874. 

In 1881 werd het Gesticht van den Heilige Martinus opgericht, momenteel het Sint-Maartensinstituut genoemd maar in de volksmond beter gekend als het Klein College om onderscheid te maken met het, oudere, Groot College in de Pontstraat. In 1883 werden de gebouwen aan het Esplanadeplein, naast de Sint-Jozefskerk aangekocht.
Tijdens WOII lag in dit gebouw ook de Kommandatur van Kreiskommandant Voelmer, die in 1965 nog even terugkeerde naar de stad voor een bezoek.
De huidige schoolgebouwen monden uit in de Vrijheidstraat.

Het Esplanadeplein ligt net buiten de laatmiddeleeuwse, dertiende-eeuwse stadsomwalling.
Tijdens archeologisch onderzoek in de zomer van 2020 heeft men de restanten terug gevonden van de oude Kattestraatpoort.

De Kattestraetpoort is eigenlijk hetzelfde als de Leopoldstraatpoort (vroeger heette de Kattestraat immers de Leopoldstraat) en buiten de Kattestraetpoort ligt Den Dendermondschen Steenweg.
Niet te verwarren met de Oude Dendermondsesteenweg dus.
Deze laatste loopt namelijk langs Herdersem en kruist de Bredestraat (Eendracht) en kreeg van daar af in de 20ste eeuw andere namen: Jan Bijlstraat (1930), Dr. De Moorstraat (1927), Hovenierstraat (1901).
De 'nieuwe' steenweg naar Dendermonde, waarover het hier gaat, werd gekasseid in 1719 en begint aan de winkel van St Elooi aan het Esplanadeplein, loopt helemaal door langs Hofstade en van daar naar … jawel hoor … het wel alsof alle wegen ... naar Dendermonde leiden

Het was het terrein Esplanade dat ook gebruikt werd door de ‘Pupillen’
Over de Pupillen is HIER meer te lezen.    
Het plein is bij de Aalstenaars ook wel gekend als de ‘Koeilemert’.

De spoorwegberm werd verhoogd tussen 1903 en 1908 zodat het wegverkeer en de scheepvaart op de Dender minder hinder ondervond. Maar deze bermen, tunnels en viaducten zorgden er wel voor dat de stad in twee delen gesneden werd en dat Mijlbeke (en de hele rechteroever) nog meer afgezonderd geraakte. In 1889 werd dan het goederenstation aan de Denderstraat ingeruild voor het nieuwe stapelhuis en koopwarenstation tussen de gekanaliseerde Dender en de spoorweg, tussen de Brusselsesteenweg en de Hoge Vesten

Voor het plein dat tot hier toe Fabrieksplaats werd genoemd, werd de benaming in 1927 veranderd naar Bauwensplaats (voor de Aalstenaars : ' t Botanieken Hofken)

Omwille van de slechte staat en de onmogelijkheid tot rationele moderne uitbating wegens de elektrificatie’ diende de NMBS in 1975 een sloopaanvraag in voor het Aalsterse station.

Gelukkig kwam er drie jaar later een Koninklijk Besluit dat er voor zorgde dat het gebouw beschermd werd, tot grote spijt van de NMBS, die al een ontwerp voor een nieuwbouw klaar hadden liggen.
Geen sloop dus, maar toch duurde het nog tot 1990 vooralleer de restauratie van het gebouw werd aangevat.

Aan de Dender wordt de buurt begrensd door de Tragel.

Een tragel was een weg langsheen een rivier of beek, een jaagpad of trekweg, waarlangs men op zijn gemak de stroom kan volgen.
Het Schots-Engelse ‘trachled’ betekent moe en dus langzaam.
In vroeger tijden liepen mensen of paarden die schepen voorttrokken over de tragels.

De Tragelsite grenst aan de zuidzijde aan de achterzijde van het station.
Voor deze stationsomgeving is de algemene doelstelling de realisatie van een goed functionerend transferium met o.a. een pendelparking van ca. 950 wagens.
De stationsomgeving wordt opgeladen met diverse stedelijke activiteiten.
Het waardevol architecturaal, industrieel en stedenbouwkundig patrimonium van Aalst moet door beide ontwikkelingen uitvoering geven aan een duurzame toekomst voor Aalst.

Het Project Tragel omvat één van de grootste gebiedsontwikkelingen in Aalst.Het gebied wordt ontwikkeld als een gemengd project met wonen, winkelen en werken, evenals belangrijke publieke functies.
Het Project Tragel zal de komende jaren in sterke mate mee het gezicht van ‘Aalst aan het water’ vormgeven.

Als “publieke functies” worden de bouw van een multifunctionele sport –en evenementencomplex en de aanleg van de Nieuwe Tragelweg voor de interne en externe ontsluiting van het Projectgebied voorzien.

Met de functie “wonen” wordt gedoeld op een kwalitatieve mix van woonvormen, gestoeld op evenwichtige, leefbare en economisch haalbare uitgangspunten.Hierbij zal tevens gewaakt moeten worden over de toepassing van het Grond –en Pandendecreet.

Met de functie "handel" wordt ruimte gegeven aan de herlocalisatie van bestaande retail in het gebied, aangevuld met complementaire, nieuwe initiatieven.

Centraal in het gebied wordt een nieuwe “stedelijke boulevard” aangelegd.
Dit vormt de eerste en structurerende ingreep in het plangebied, waarop de verschillende nieuwe functies geënt worden.

Door deze kwalitatieve stedelijke ontwikkeling wil Aalst als centrumstad werk maken van kernversterking en haar natuurlijke ruimtelijke en demografische groei op een kwalitatieve manier realiseren. Een integrale en geïntegreerde aanpak staat voorop om te komen tot een kwalitatief en aantrekkelijk stadsdeel.

Over deze buurt valt uiteraard nog enorm veel meer te vertellen, en ik zal deze inleiding dan ook regelmatig updaten.

Hieronder nog een overzichtje van alle straten in deze buurt.  Voor diegene waar een link staat : klik er gerust op, het is een link naar meer uitleg over deze bepaalde straat.

Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Albert Liénartstraat - Bauwensplaats - Bieststraat - Cumontstraat - Denderstraat - Dr. André Sierensstraat - Fabriekstraat - Garenstraat - Gheeraerdtsstraat - Guldenboomplein - Katoenstraat - Majoor Charles Claserstraat - Spinnerstraat - Statieplein - Stationsstraat - Tragel - Twijnderstraat - Van Geemstraatje - Veldstraat - Vooruitgangstraat - Zijpbeekstraat     

 

Bronnen :

inventaris.onroerenderfgoed.be
Bronnen zoals aangegeven in de verschillende artikels die gelinkt zijn.

Wijk 8 : Mijlbeek / Rozen / Arend / Wijngaardveld

Afbakening: Moorselbaan, Josse Ringoirkaai - Pierre Corneliskaai - Victor Bocquéstraat (Dender), Wijngaardveld, De Kluizen, Rozendreef 


Gezien de grote oppervlakte van ‘rechteroever’ heb ik dit gesplitst in twee aparte delen. Eigenlijk valt dus ook dit deel, samen met wijk 8, volledig onder de naam ‘Mijlbeek’

Het deel in dit artikel is het meest noordelijke, vanaf de Moorselbaan bekeken (meer info over het zuidelijke deel is te vinden bij wijk 9).

Mijlbeek was lange tijd gekend als “de coté” van het werkvolk.
Over de Dender komt men via de Sint Annabrug en de Nieuwbrugstraat in het gebied met de oude arbeiders- en industriewijken van Aalst-rechteroever. Dit stadsdeel wordt Mijlbeek genoemd. 
Over het verbindingspunt tussen het stadscentrum en rechteroever, de St Annabrug, is HIER meer te lezen.   https://oilsjtgoistad.blogspot.com/2020/02/sint-annabrug.html

De naam ‘Mijlbeek’ werd voor het eerste vermeld in een charter van 1110 (abdij van Vorst) en verweess naar de Mijlbeek die in het Kravaalbos ontspringt en het hele gebied doorkruist. 
Het woord ‘Mijl’ zou verwijzen naar een sompig, stinkend stuk land, en ‘beek’ … tja, waarschijnlijk de grote oorzaak van dat sompige land. 

Net zoals Schaarbeek en Nieuwerkerken vormde Mijlbeek sinds de 16de eeuw een groot gehucht ‘extra muros’ (= buiten de stadsmuren). 
Het gehucht omvatte het volledige gebied van aan de Dender tot aan de grenzen van Herdersem, Moorsel en Erembodegem en stond toen bekend als ‘Praterye Mylbeke’ (naast ‘Praterye Schaarbeek’ en Nieuwerkerken dus). 
Het was een gebied dat werd samengesteld door aan elkaar grenzende lenen en heerlijkheden die om beheersredenen samensmolten tot één geheel. 
De bewoners van de ‘Praterye’ waren buitenpoorters van de stad. Aan het hoofd stond een Prater, eigenlijk een soort veldwachter, die waakte over de veldvruchten, koornrenten inde en schadelijke dieren bestreed. Mijlbeek was in die periode het toeleveringsgebied voor landbouwproducten naar Aalst.

Een buitenpoorter of hagepoorter was iemand die wel de burgerrechten van een stad genoot, maar buiten het gebied van deze stad woonde. 

Om het buitenpoorterschap te kunnen verkrijgen, diende men poortersgeld te betalen. Anderzijds werd men dan wel vrijgesteld van belasting aan de heer van het gebied waarin men woonde. Bijvoorbeeld het recht van de heer om bij overlijden het beste stuk grond te kiezen uit de erfenis. De buitenpoorter viel niet onder de wetgeving van de plaatselijke heer, maar onder de wettelijke regelingen van de stad waarvan hij het buitenpoorterschap had.

Het buitenpoorterschap werd niet door de kinderen overgeërfd.

In de loop van de 19de eeuw kende Mijlbeek een echte transformatie. De aanleg van de spoorweg Brussel - Aalst - Gent (1856) door de wijk Mijlbeek zette de industrialisatie in gang. De rechteroever van de Dender werd de slaap- en verblijfsplaats voor de arbeiders. 
Verder weg van alle ‘fabrieksgeweld’ richtten de fabriekseigenaren en andere gegoeden hun kasteeltjes op.

Aan het einde van de 19de eeuw werd de nood aan materiële en geestelijke ondersteuning van de bevolking te groot. 
De straten werden verhard in 1878 en de eerste scholen werden opgericht. Dé grote urbanisatie vond echter plaats in 1902 met de aanleg van de Albertlaan en het begin van de bouw van de kerk en de pastorie, Mijlbeek telt dan 5000 inwoners.

Er was reeds van vóór de Eerste Wereldoorlog sprake van de nood aan een nieuwe parochie “over de Dender” te Aalst, met o.a. de Hertshage, de Bredestraat en de Ouden Dendermondsesteenweg als gebied.  Dat gebied op de rechteroever van de Dender omvatte een grote arbeiderswijk en een aantal boerderijen, die wat afgelegen lagen van de O.-L.-Vrouwkerk van Mijlbeek, van de dekenale Sint-Martinuskerk en van de Sint-Jozefskerk.

De oorlog van 1914-1918 trad als een spelbreker op om die nieuwe parochie te stichten, maar de toenmalige deken van Aalst, Kanunnik Roelandts, beloofde toen een kapel ter ere van het Heilig Hart te bouwen, indien Aalst van vernieling gespaard zou blijven.
Na de oorlog achtte de bisschoppelijke overheid de tijd gekomen om op de rechteroever van de Dender, over de Zwarte Hoekbrug, de nieuwe parochie op te richten, die toegewijd zou worden aan het Heilig Hart van Jezus.   

In de Volksstem van 15/03/1921 stond een ietwat‘rare’ melding.
Tussen het "Programma der Katholieke Partij voor de gemeentekiezingen te Aalst in 1921" stond er een artikel met als titel  "Stichting ener parochiale kerk, te Mijlbeke" 

Nochtans werd de kerk van Mijlbeke al in 1903 ingewijd? Mysterie ? Fout van de krant? 

Neen hoor, de melding in het programma van de Katholieke Partij in 1923 is gemakkelijk te verklaren. 
Het ging immers niet over de reeds gekende Kerk van Mijlbeek (het OLV Bijstand), maar over de H. Hartkerk.
Mijlbeek is immers geen - zoals zo dikwijls verkeerd gebruikt - "parochie’, maar wel een stadsdeel. Vandaar de ietwat verwarrende tekst. 

Bij koninklijk besluit van 8 december 1925 werd de nieuwe parochiekerk erkend en op 10 maart 1926 werd E.H. Renatus Kockuyt als pastoor benoemd.  Hij fungeerde voorlopig “zonder kerk” vanuit de dekenale kerk van Sint-Martinus.

Oorspronkelijk strekte de parochie zich uit over een grondgebied dat ten noorden werd begrensd door de huidige deelgemeente Herdersem, ten oosten door de Waelestraat, de Botermelkstraat en de Binnenstraat, ten zuiden door de Moorselbaan en ten westen door de Dender.
Op 24 juni 1986, bij de oprichting van de Sint-Paulusparochie, werd het grondgebied iets verkleind: enkele straten van de parochie werden gevoegd bij het werkgebied van de Onze O.-L.-Vrouw-Bijstandparochie en vormden zo de Sint-Paulusparochie, nl. het Bosveld met heel de nieuwe wijk van sociale woningen ‘Horebekeveld’ en de Dompelstraat.
Op dat ogenblik telde de Heilig Hartparochie ± 6.000 inwoners.

Dichtbij de kerk bevindt zich het voetbalstadion Pierre Cornelis van voetbalclub Eendracht-Aalst.

Over ‘den Iendracht’ is HIER meer te lezen.     
Over ‘Pierre Cornelis’ is HIER meer te lezen.  

Keizer Kamiel bezong het reeds lang geleden :

Van oon St-Job tot oon de keirk van Moilebeik
Lootn d’ajoinen noeit eir ploeg nie in de steik
Komt insj nor ’t ploin, dor moeje zoin
Oon ’t  Hoileg Hert, speltj, Wit en zwert

Het terrein, en de huidige ligging, hebben voor de stad al voor heel wat kopzorgen gezorgd. Men zou willen investeren in een nieuw stadion, op een andere locatie, maar dat heeft heel wat politieke en financiële voeten in de aarde. Het ongenoegen van de supporterskernen wordt er niet minder op, en de frustraties lopen hoog op. Dit is en blijft blijkbaar een werkje van lange adem, hoewel er in 2020 blijkbaar toch wel enkele lichtpuntjes zouden te zien zijn in dit duistere dossier.

De Heilig-Hartparochie wordt thans middendoor gesneden door de Aalsterse Ring.  De kerk staat juist vóór het kruispunt tussen de Ring (Heilig-Hartlaan) en de Bredestraat.

Het rond punt net aan het viaduct wordt sedert September 2013 versierd (volgens sommigen ‘ontsierd’) door een groot ‘Neuzeke’.
Het ‘Neuzeke’ is een werk van kunstenaar Patrick Van Caeckenbergh. 
‘De rode neus is het symbool van carnaval, wat verweven zit in de Aalsterse identiteit’, zegt de kunstenaar. ‘Het belichaamt wat in Aalst leeft. De rode neus heeft een diameter van drie meter en rust op een arduinen sokkel met een hek rond. Dat is een verwijzing naar het ijzerwerk rond het standbeeld van Dirk Martens op de Grote Markt.’ 
Om het Het Neusje in te huldigen, organiseerde de stad samen met Netwerk, het centrum voor hedendaagse kunst, een kunstwandeling langs drie werken van Van Caeckenbergh. Het werk kostte in totaal 94.000 euro, integraal betaald door de stad.

De rivier vormde gedurende eeuwen de industriële as van de stad. De laatste decennia vertrokken de meeste fabrieken en stonden de gebouwen te verkrotten. Deze leegstand en de daarmee gelijklopende verwaarlozing van de rechteroever wil men nu een halt toeroepen door impulsen te geven voor een nieuwe stadsontwikkeling. 
Nieuwe technieken, en dus ook nieuwe industrie staken de kop op. 
Zo strekt zich tussen de Zwarte-Hoekbrug en de gemeente Herdersem een belangrijke industriezone ‘Wijngaardveld’ uit.
Over de Zwarte Hoekbrug is HIER meer te lezen.  

Op de site van de Hertshage zoals deze buurt vroeger werd genoemd, bouwde men van 1895 tot 1899 aan een nieuw ziekenhuis, het St Elisabethziekenhuis, ter vervanging van het oude en te kleine hospitaal van de Oude Vismarkt. 

Over dit ‘St Elisabethziekenhuis’ is HIER meer te lezen.  
Over de ‘Dokter De Moorstraat’ waar het grootste gedeelte van het ziekenhuis was opgetrokken, is HIER meer te lezen.    

Niet zo heel lang geleden werden twee nieuwbouwwijken opgetrokken op de gronden van het inmiddels verhuisde OCMW-hospitaal. 

Het was de bedoeling om nog meer kleine appartementsblokken in te planten. Daar werd van afgezien er er werd beslist om de wijk aantrekkelijker te maken door het aanleggen van sportpleinen en het bouwen van een polyvalent buurthuis. 
Ook de Lazaretstraat ligt op de vroegere terreinen van het OCMW. Het kapelletje aan de ingang was vroeger in gebruik als lijkenhuisje. 

De Gasthuisstraat en Borluutstraat liggen in elkaars verlengde en lopen de helling af naar de Dender. 

Deze buurt ligt op een hoogte en was vroeger een strategische plek die de grens vormde tussen het Duitse Keizerrijk en het Franse Koninkrijk. In het begin van de 12de eeuw werd hier een veldslag uitgevochten waarbij Diederik van den Elzas (Graaf van Vlaanderen) als overwinnaar uit het strijdperk kwam en Aalst zijn stadsrechten gaf. 

De Borluutstraat werd genoemd naar de man die de aanvoerder van de Fransen in de slag bij de Hertshage, Willem Clito, met een lans de dood indreef en daarbij zelf door een bijlslag werd geveld. Op die manier heeft hij op heldhaftige wijze bijgedragen tot de zelfstandigheid van Aalst en Vlaanderen. 

Over deze slag om Hertshaeghe is HIER meer te lezen.   

De Houtkaai wordt gedomineerd door een rond gebouw dat dateert van de jaren '50 en dat dienst deed als vismijn, dit ter vervanging van de vismarkt die op de Werf plaats vond tot 1940. De moeilijkheden bij de funderingswerken liepen vertragingen op omdat de bedding van de Oude Dender er onder loopt.
Over de vismijn(en) in Aalst is HIER meer terug te vinden.  

De Josse Ringoirkaai brengt ons terug naar de Sint-Annabrug en is genoemd naar een verzetsstrijder die in een Duits concentratiekamp is gestorven. De herenhuizen en het vetersfabriek van Ringoir werden tijdens de Tweede Wereldoorlog plat gebombardeerd. 

De Moorselbaan telde lange tijd twee paardenbeenhouwers rechtover elkaar. Een paardenhoofd boven één van de poorten getuigt nog steeds van de aanwezigheid van één daarvan. 
Wie beenhouwer zegt, zegt natuurlijk ook ‘slachthuis’.
Het oude slachthuis werd geopend in 1861. Door de snelle stadsuitbreiding kwam het echter al gauw pal in de bewoning te liggen. Natuurlijk kwam hierop commentaar van de bevolking die het slachthuis liever kwijt dan rijk was. Toch werd pas in mei 1973 het nieuw stedelijk slachthuis aan de Albrechtlaan in gebruik genomen.

Eveneens op de Moorselbaan (tegenwoordig ter hoogte van huisnummer 54) was er de als ‘’t Fort’ gekende ’ingang Backaert’, met in de buurt ook een cinema en een haringrokerij. 
Het was een doodlopende steeg van ongeveer 70 meter lang.

De ‘Ingang Backaert’ werd genoemd naar Marie Backaert. In 1935 bevonden zich hier 21 huizen waarvan ongeveer de helft verdween voor het uitbreken van de oorlog. De vrijgekomen gronden werden opgenomen in de verkaveling en aanlegging van de Slotstraat. 

Enkele andere gekende ‘ingangen’ in Aalst zijn:   ingang Callebaut (Binnenstraat), impasse D’Haeseleer (Binnenstraat), ingang Klein Begijnhof (Binnenstraat), impasse Ganzeman (Korte Binnenstraat), impasse Gits (Oude Dendermondsesteenweg), koer Wuytens (Moorselbaan) en ingang Backaert (Moorselbaan).

Op rechteroever, waar toch veel arbeiders woonden, werden tijdens de 19de eeuw verschillende van deze ingangen of beluiken gebouwd. Deze werden ondermeer door de fabriekseigenaars zelf gebouwd om zo het werkvolk goedkoop en dichtbij de werkvloer te kunnen huisvesten. 
Dergelijke ‘ingangen’ werden gebouwd om op zo’n klein mogelijke oppervlakte zoveel mogelijk mensen (arbeiders) te laten wonen. Toiletten waren gemeenschappelijk en de watervoorziening en een degelijke verluchting waren er vaak helemaal niet.

In de ingang ‘Klein Begijnhof’, die begon in de Binnenstraat, en eindigde in de Slotsttraat werd het allerlaatste huisje in 1974 onbewoonbaar verklaard. De bewoner verhuisde en het huisje aan huisnummer 6 verdween, samen met het slachthuis in 1975. Tegenwoordig vinden we daar de Moskee Kevser Camii.

De Albrechtlaan was vroeger een rustige dreef van aan de Brusselse steenweg tot aan de kerk, met in het midden een dubbele rij kastanjebomen en een wandelpad met aan weerszijden smalle rijstroken. Nu maakt deze laan deel uit van de drukke ring rond Aalst en staat alles jammer genoeg in het teken van koning auto.

Na WOI volgde een hele zwarte bladzijde voor de buurt. Aan de rand van de stad werden barakken opgebouwd die dienst moesten doen als noodwoningen voor de noodlijdende bevolking. Men beschouwde dita ls een ‘tijdelijke situatie’ en dus schonk men weinig (té weinig!) aandacht aan voorzieningen zoals rioleringen en sanitair. 
Er waren nog van die barakken in Aalst, maar die van Mijlbeek waren wellicht de beruchtste.
Pas in februari 1952 werd aangevangen met de sloop van de nog resterende barakken, en het was pas in 1960 dat ook de laatste twee werden afgebroken.

Over deze barakken, ook wel ‘fort Chambrol’ genaamd, kunnen jullie HIER meer lezen. 
 
De parochie omvat tegenwoordig nog twee sociale wijken: Park De Blieck en Sint-Elisabethwijk (site Oud Hospitaal).

Waar de Hoveniersstraat eindigt en men de Binnenstraat of de Moorselbaan op gaat, situeert zich volgens de Schrijver LP Boon de geboortegrond van enkele actoren uit 'De Zwarte Hand' (een Belgische verzetsbeweging tijdens WOII).
Om burgers moed te geven kalkten ze de letter V (van victorie) op de gevels van huizen, om aan te geven dat de bezetter nog niet definitief had gewonnen.
In deze buurt wapperden vroeger dan ook rode vlaggen op de Dag van de Arbeid. 

De Faluintjesstreek is ondermeer gekend vanwege de snijbloementeelt. Sedert 1959 konden kwekers terecht in Veiling Flora S.V., vanaf 17 april 1961 was deze gevestigd in de hallen aan de Albrechtlaan.
Over de ‘Flora’ is HIER meer te lezen.    

Op de hoek van de Kloosterstraat (de huidige Leopoldlaan) met de Moorselbaan was het politiekantoor van Petrus Van Nuffel gevestigd. Hij is vooral gekend vanwege zijn geschiedkundige werken over Aalst en het Aalsterse.

Begin jaren ’60 van de 20ste eeuw werden zowel de Leopoldlaan als de Heilig Hartlaan volwaardige lanen. 
Met de bouw van de brug over de Dender en de spoorweg en de aansluiting tussen de Boudewijnlaan en de Dendermondsesteenweg eind jaren ’70 werd de Ringlaan vervolledigd tot op het niveau waarin hij zich vandaag bevindt.

De ‘Rozen’ dan. In 1952 werd op de gemeenteraad het aanleggen van een nieuw Kerkhof te Aalst goedgekeurd. Het Kerkhof zou zich bevinden daar waar tegenwoordig de sportterreinen van ‘Ten Rozen’ zijn. 
Drukker Teurrekens uit de Vrijheidstraat was iets te voorbarig en zette het alvast op een stadsplan uit die periode, maar … het Kerkhof is er nooit gekomen. 
Men had ontdekt dat de ondergrond heel vochtig was, en de plannen voor dit Kerkhof … vielen meteen in het water. 

Over deze buurt valt uiteraard nog enorm veel meer te vertellen, en ik zal deze inleiding dan ook regelmatig updaten.
 
Hieronder nog een overzichtje van alle straten in deze buurt.  Voor diegene waar een link staat : klik er gerust op, het is een link naar meer uitleg over deze bepaalde straat.
 
Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Achterweg - Ajuinenstraat - Albrechtlaan - Arendstraat - Arendsveld - Bevrijdingsstraat - Binnenstraat - Boekweitstraat - Bolleweg - Boomgaardstraat - Borluutstraat - Bosveld - Botermelkstraat - Braambesstraat - Brakelstraat - Bredestraat - Brouwerijstraat - Clara 't Roenstraat - Distelstraat - Dokter De Moorstraat - Dompelstraat - Doornstraat - Doornveld - Draaiersstraat - Dresselweg - Drie Sleutelsstraat - Drie Veldenweg - Eendrachtstraat - Eglantierstraat - Fonteinstraat - Frans Breckpotwijk - Gasthuisstraat - Gefusilleerdenstraat - Geldhofstraat - Goudbloemstraat - Gouden Leeuwstraat - Graanveld - Groenstraat - Guido Gezellestraat - Hammestraat - Haverveld - Heidestraat - Heilig Hartlaan - Henri Matthieustraat - Hertshage - Het Spieken - Het Walleken - Hoenderveld - Hoge Steenberg - Hoogveld - Hopstraat - Horebekeveld - Hospitaalstraat - Houtkaai - Ingang Backaert - Jan Bijlstraat - Jan De Windtstraat - Jan Jeliestraat - Jasmijnstraat - Josse Ringoirkaai - Jozef Borremanstraat - Keienberg - Klaproosstraat - Klaverstraat - Koolzaadstraat - Korenbloemstraat - Korte Binnenstraat - Korte Moutstraat - Krekelstraat - Kroonstraat - Kruisveldstraat - Landbouwersstraat  - Larewei - Lazaretstraat - Leenlaan - Leopoldlaan - Liefdadigheidstraat - Liinvogelstraat - Lijnzaadstraat - Lion d'Orweg - Losweg - Louis De Rijckestraat - Louise Mayartstraat - Mijlbekelaan - Nedersteenberg - Nieuwbrugstraat - Noordstraat - Oscar Debunnestraat - Oude Abdijstraat - Oude Dendermondse steenweg - Ouden Dendermondse steenweg - Paardendries - Paddenvijverstraat - Park De Blieck - Petrus Van Nuffelstraat - Pierre Corneliskaai - Pieter Daensstraat - Pieter De Bruynestraat - Politieke Gevangenenstraat - Polydoor De Paepestraat - Popperodedries - Prinsenveld - Rapenstraat - Rederijkersplein - Revalidatiecentrum - Rijgerstraat - Rozendreef - Rozenweg - Salaartsbos - Schabbekensstraat - Schendelbeekhofstraat - Schuttersstraat - Sint Ursmaarstraat - Sint Vincentiusstraat - Sinte Gudulastraat - Sinte-Barbarastraat - Sint-Hubertusstraat - Slotstraat - Spoelstraat - t Spieken - Tiende Vrijstraat - Tramstraat - Tulpstraat - Twee Hagenstraat - Verbrandhofstraat - Victor Bocquéstraat - Violettestraat - Weverijstraat - Wijnenput - Wijngaardveld - Wolvenveld - Zavelbaan - Zegepraalstraat - Zesbunderstraat      



Bronnen

padro.dekenaataalst.be
Geschiedenis der straten van Aalst – Jos Ghysens
Foto ingang Backaert via ‘Delcampe’
Bronnen zoals aangegeven in de verschillende artikels die gelinkt zijn.