Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label muzikanten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label muzikanten. Alle posts tonen

woensdag 24 april 2024

Kristiaan Van Ingelgem

Kristiaan Van Ingelgem, of ... hoe 'ene' van Dendermonde het misschien tot ereburger in Aalst kan schoppen. 

Inderdaad, Kristiaan Van Ingelgem werd geboren in Sint-Gillis-bij-Dendermonde op 9 juni 1944.
Hij was organist en componist, en werd bekend omwille van zijn geweldige beiaardspel. Kristiaan overleed te Aalst op 15 februari 2024.
Wie trouwens meer wil weten over de beiaard in Aalst, kan gerust HIER eens klikken.


Kristiaan kreeg zijn eerste orgellessen van zijn vader Frans-Jan, die organist en koorleider was in Opwijk. 
Van 1954 tot 1958 studeerde hij aan de Muziekacademie van Dendermonde en van 1961 tot 1969 aan het Lemmensinstituut te Leuven. 
Dat hij over heel wat kwaliteiten beschikte mocht toen al blijken, want in 1967 mocht hij een laureaat ontvangen voor orgel en pedagogiek.
In 1969  werd deze erkenning gevolgd door de Prijs Lemmens-Tinel. Kristiaan was toen leerling van Kamiel D'Hooghe. 

Hij studeerde verder aan het Conservatorium Maastricht (solistendiploma in 1972 voor orgel en improvisatie), en ontving verder nog de Stimusprijs voor de uitvoering van hedendaagse composities.

Vanaf 1970 begon hij les te geven aan diverse muziekinstellingen, zoals bijvoorbeeld de Koninklijke Beiaardschool in Mechelen, de Rijksmuziekacademie in Etterbeek, de Kunsthumaniora Brussel en de Muziekacademie in Aalst. 
Vanaf 1972 was hij organist van de Sint-Martinuskerk in onze stee waar hij optrad  als organisator van de jaarlijkse orgelconcerten. 
Vanaf 1976 was hij ook verbonden aan het Koninklijk Conservatorium Brussel (praktische harmonie aan de Nederlandstalige afdeling). Daar verleende hij zijn medewerking aan het Festival van Vlaanderen, de Belgische Radio- en Televisieomroep (organist in het orkest van die omroep), en verder trad hij op in binnen- en buitenland met zijn geweldige orgelrecitals.

Alhoewel hij grotendeels bekend werd als improvisator verschenen er van zijn hand ook een aantal eigen composities. 
Voor orgel zijn dat een Toccata, een Sonate, Passacaglia en fuga en een Fuga op een dodecafonisch thema. 

Hij was echter niet enkel een krak met het orgel. Neen, ook binnen de kamermuziek was hij actief als componist. Hij schreef onder meer een Fantasie voor hobo, cello en piano en een Sonate voor viool en piano, en ook zijn koorwerken Missa Brevis en Te Deum werden visitekaartjes.

Andere te noemen werken voor piano en beiaard zijn Sprookje op de naam Fabiola, dat in 1998 een verplicht werk was bij een beiaardconcours te Mechelen, en Kapellekensbaan voor kamerorkest geïnspireerd op de gelijknamige roman van Louis Paul Boon.

Het werk Beiaardsuite leverde hem de Jef Denijn-prijs op.

Kristiaan Van Ingelgem concerteerde zowel solistisch als in samenspel. In zijn repertoire namen Vlaamse en Franse componisten een prominente plaats in en in de orgelwereld blijft hij, ook na zijn overlijden, bekend als een meesterlijk improvisator. 

Vaak werkte hij samen met vaak jonge ensembles, orkesten en koren zoals bijvoorbeeld Cantate Domino Aalst, Camerata Aetas Nova Leuven en De tweede adem o.l.v. zijn zoon Maarten.
Deze samenwerkingen hielden hem op de hoogte van de moderne tendensen in de muziekpraktijk.

Kristiaans voeling met de laatste nieuwe methodes en tendensen werd ook gegarandeerd door de uitdagende nabijheid van een al even getalenteerde kroost. De liefde voor muziek, naar eigen zeggen geërfd van zijn vader, gaf hij immers op zijn beurt ook graag door aan zijn kinderen Maarten (piano, orgel en koor), Pieter (piano en orgel) en Tineke (solozang, dwarsfluit, piano en orgel). Zij musiceren geregeld samen in diverse formaties, wat tot enkele particuliere composities inspireerde.

In 2013 kreeg Krisitaan de Gaston Feremansprijs. 

Op 9 juni 2019 vierde hij zijn 75e verjaardag. 

In 2024 werd, na zijn overlijden in februari, geopperd om ook hem toe te voegen aan de lijst van 'ereburgers'.

In kader van de restauratieprojecten van zowel de Sint-Martinuskerk als het belfort, waar wijlen stadsbeiaardier Kristiaan Van Ingelgem decennialang een prominente functie heeft vervuld, leefde reeds eerder het idee om ook van hem ereburger van de stad te maken. 

Jammer genoeg heeft zijn plotse overlijden ervoor gezorgd dat hij geen van beide realisaties nog kan meemaken. 
Daarom zouden schepenen De Meerleer en Van Overmeire aan de gemeenteraad willen voorleggen om dit idee van postuum ereburgerschap te steunen.

“De verdiensten van Kristiaan voor de internationale uitstraling van onze stad behoeven weinig extra uitleg. 
Het ereburgerschap toekennen bij de realisatie van beide restauratieprojecten had een mooi eerbetoon en kroon op het werk geweest voor zijn decennialange inzet in onze stad als organist, componist en beiaardier. Daarom stellen we voor om deze titel postuum toe te kennen, want Kristiaan zal voor altijd en onlosmakelijk verbonden blijven met de klokkenmuziek in onze stad”, zeggen de schepenen.

Even afwachten dus nog of we binnenkort Kristiaan Van Ingelgem ook kunnen toevoegen aan dit lijstje.

Wie trouwens meer wil weten over de beiaard in Aalst, kan gerust HIER eens klikken ... 


Om helemaal compleet te zijn, hieronder nog even de - indrukwekkende - werklijst en discografie van Kristiaan : 

Werklijst

Orgel: Fantasia en Fuga op een dodecafonisch thema (1969); Jesu dulcis memoria (1987); Te lucis ante terminum (1987); Impressies 1 (1990), Impressie 3 (1990); improvisaties: zie discografie

Beiaard: Beiaardsuite (andante – menuet – musette – menuet – finale, 1975), Sprookje op de naam Fabiola (1998), Sonant (2004); werken 1969-1974: zie archief Beiaardschool Jef Denyn

Koor: Twee Feestliederen (1970); Drie liedjes van de Koele Wijn (1970), Een Gracie (4 ad 5 voces, 1971); Vijf oud-Nederlandse volksliederen (3 ad 5 voces, met piano, 1972); Amor vincit (voces aequales, 1972); Ave Maria (vocaal kwartet én gemengd koor, 1977); Tien geestelijke koorliederen (diverse zettingen, 1978); Twaalf oud-Nederlandse volksliederen (voc. aeq., 1979); Twee kerstliederen voor vier mannenstemmen (1979); Victimae paschali (4v., 1981); Veni Sancte Spiritus (4v., 1981); Vier koorwerken voor mannenstemmen (5 ad 6 voces, 1983); 6 Liederen voor drie gelijke tot vier gemengde stemmen (1986); ‘Te Deum’ (soli, koor en symfonisch orkest, 1989); Een lofzang op de Schepper (4 ad 5 voces, 1990); Hymnus de organorum opifice (4v., 1990); Drie gelegenheidsliederen: Für Elise voor Louise – E-mail voor Emile – Liedje voor de Liereman (1996); Psalm 150 (koor, bariton en symfonisch orkest, 2002); Drie gelegenheidscomposities: Als bij nacht de zangers slapen – Missa Falurda – Pridi ty (4 ad 6 voces, 2003); IJzerbedevaarthymne (resp. 1975, 1992, 2004)

Theater (wisselende vocale en/of instrumentale bezetting): Aristophanes’ De Wolken (tekst: Gaston De Cock, 1985); Passio Christi (tekst: Wouter De Bruyne, 1991)

Orkest: Mijn Kapellekensbaan (1999)

 
Discografie

Orgelwerk en improvisaties:

– Marche op Les Tournaisiens sont là; Cantilène; Flûtes; Passacaglia; Negen variaties op Het was een maghet uytvercoren, KRISTIAAN VAN INGELGEM IMPROVISEERT OP HET ORGEL VAN DOORNIK, Région Wallonne, 1986

– Improvisatie over het lied O.-L.-Vrouw van Vlaanderen, KRISTIAAN VAN INGELGEM OP HET ORGEL VAN DE NORBERTIJNENABDIJ POSTEL, CD 5509, 1990

– Improvisatie over Lieve Vrouwe van ons land, KRISTIAAN VAN INGELGEM OP HET KLAIS-ORGEL VAN DE NORBERTIJNENADBIJ TE TONGERLO, AKL 90 51 015, 1991

– Improvisatie over Die Mei Plezant; Improvisatie over Zy reden op een ezeltje (K. Van Ingelgem, orgel), THE ORGAN OF O.L. VROUW HEMELVAART AT NINOVE, Monumenten en Landschappen, CD 88 808, 1992

– Jesu dulcis memoria (Eric Hallein op het Klais-orgel van de O.-L.-Vrouwekerk te Roeselare), ERIC HALLEIN SPEELT SYMFONISCHE ORGELMUZIEK UIT VLAANDEREN, CDSE 92124, 1992

– Hymnus de organorum opifice. Thema met vijf improvisaties; Jesu dulcis memoria; Impressie 3, KRISTIAAN VAN INGELGEM OP HET PELS-ORGEL VAN DE HEILIG-KRUISKERK TE LEBBEKE, P5625, 1994

– Geïmproviseerde battaglia over het klaroengeschal van het 13de Linieregiment; Vijf variaties op O Kruise den Vlaming; Improvisatie over Voor Outer en heerd; Drie variaties over O, Maria die daar staat, Improvisatie over twee motieven uit de Boerenkrijgcantate, KRISTIAAN VAN INGELGEM BESPEELT DE ORGELS VAN BERLARE, UITBERGEN EN OVERMERE (n.a.v. 200 jaar Boerenkrijg), KB 7023, 1998

– Cornetfantasie over Salve Regina (K. Van Ingelgem), 300 JAAR FORCEVILLE-ORGEL TE NIEUWENKERKEN BIJ AALST, 2003

Koorwerk

– ’t Avond gaat ons feeste aan, 20 JAAR KOORLEVEN IN VLAANDEREN, BRTN Radio 3, CD 1536

– Amor, amor (Koor Jubilate Lanaken o.l.v. Ludo Claesen), KERSTNACHT, DIE SCHONE, 1991



Bronnen

muziekcentrum.kunsten.be
matrix-new-music.be
Kunstenpunt Muziek
Muziekweb.nl
foto klassiek-centraal.be



vrijdag 7 april 2023

William Souffreau - Irish Coffee - The Voodoo

Irish Coffee was een Belgische (Aalsterse) rockband die werd opgericht in 1970. 
De leden kwamen oorspronkelijk van een andere band, 'The Voo Doo', maar gezien het hier ook gaat over William Souffreau, duiken we toch nog wat verder de geschiedenis in. 

William werd geboren op 14 april 1946 in Erembodegem (bij Aalst). 

Begin jaren zestig stortte hij zich in de muziekscene met de rock-'n-rollband The Blue Jets

In die tijd schreef William ook zijn eerste nummer, 'Feel so Lonely', dat later werd opgenomen op het album 'Shake It' (2002) door 'Blink It'. 

Rond 1963 speelde hij de pannen van het dak bij 'The Mings'. 

Zijn eerste eigen opnames dateren uit 1966, met 'The Four Rockets'. 
Tegen het einde van de jaren 60 werden The Four Rockets omgetoverd tot de meer psychedelische rockband 'Dementia Praecox'.


Toch was het allemaal blijkbaar niet wat hij echt zocht en de groep 'The Voodoo' werd in 1969 opgericht door Dirk Dierickx en Romain De Smet (uit Sandy & The Voodoos), Paul Lambert en Hugo Verhoye. 
Paul, Hugo en William kwamen toen uit de begeleidingsband van Rocco Granata, niet meteen het genre muziek dat we later van hen gewoon waren ...  

Ze repeteerden eerst in café Las Vegas in Aalst. 
Jef, de eigenaar van deze zaak was ook eigenaar van El Gringo, en ze konden al snel ook daar repeteren en optreden in het weekend. 
Eén week voor hun eerste optreden, hield Romain, de gitarist, het echter voor bekeken en besloot om de band te verlaten.  Lichte paniek dus, want het eerste optreden skippen, dat zou echt 'not done' zijn. 
Gelukkig was er Hugo die zich een goede gitarist herinnerde. Deze speelde bij 'Willy Palma & The Raja's'.  De 16-jarige Jean Van Der Schueren werd opgewacht aan school, en werd gevraagd of hij wou meespelen bij Voodoo. 
Enige voorwaarde was dat hij op een week tijd het repertoire van de groep zou onder de knie krijgen. 

Zo gezegd, zo gedaan ... Het repertoire bleek geen probleem en de groep gaf in de El Gringo een prachtig optreden.
Al vrij snel hadden ze een grote aanhang in de streek. 

Het repertoire was doorspekt met covers van diverse rock- en popgroepen. In het begin waren dat voornamelijk The Beatles, The Marmelade, Bee Gees, CCR, ... 
Later werd het repertoire wat zwaarder en gingen ze vooral richting The Kinks, The Who, The Free, Jimi Hendrix, Led Zeppelin, Deep Purple, .. Ook speelden ze soms vrij onbekende songs. 


We schrijven 30 augustus 1970.  In het linkse magazine 'Voor Allen' was al enkele weken een “grootse picknick, een reactie tegen luchtbevuiling” in het stadspark van Aalst aangekondigd. 
Er werd ook “een optreden van een underground groep” beloofd.  

De dag zelf werd in de pers als volgt beschreven : “Het begon op een mini-Woodstock te lijken. (…), dus dat beloofde heel wat kwestie van 'sfeer en gezelligheid'. 
Rond drie uur hadden zich reeds 500 mensen rond het podium geschaard voor het optreden van 'The Voodoo'.

Nog in datzelfde jaar traden ze in Erembodegem op samen met The Pebbles.  Die waren 'hot' omwille van de monsterhit '7 horses in the sky' en trokken ook steeds heel wat volk naar allerlei festivals en festiviteiten.  Ook toen dus.  
Het optreden van 'The Voodoo' sloeg aan en enkele Pebbles werden fan, waarna ze de groep ook eens gingen bekijken in Hekelgem. 
Wie er tijdens dat optreden ook bij was, was Louis de Vries (concertpromotor en manager van, onder andere, The Pebbles en Ferre Grignard ('Ring, ring'). Later werd deze man ook een bekend spelersmakelaar in de voetbalwereld.

Hij had meteen interesse in de groep en vroeg om een tweetal nummers te schrijven om op te nemen. 

William was naast een begenadigd muzikant in zijn jonge jaren ook al eens actief geweest als schrijver. Zo maakte hij al eens nummers voor zijn toenmalig bandje 'The Four Rockets'.
De uitdaging werd dus aanvaard en dus begon hij geen twee, geen drie, maar wel een viertal nummers te schrijven. 

Het werden prachtnummers. De keuze van de eerste single viel op 'Masterpiece'. Op de b-kant kwam 'The Show', met een tekst die geschreven werd op een riff van Jean Van der Schueren.


In die tijd luisterde William, samen met zijn broer, toen vaak naar heel andere muziek. We spreken hier over jazz en klassiek ... Misschien zal je het je niet zo snel voorstellen bij het vernoemen van William, maar heel vaak lag daar de muziek van Bach op de platenspeler, echt een meesterwerk ... en van daar naar de naam 'masterpiece' is natuurlijk maar een klein stapje. 

Het nummer ging over het verschil tussen rijkdom en armoede in deze wereld. Nu zoveel jaren later nog steeds heel actueel dus. Het zou zomaar terug in de top 3 terecht komen bij een nieuwe release, daar ben ik zeker van. 

Heel snel drong zich ook een naamsverandering op. 
Deze werd beslist tijdens een etentje van Louis de Vries met de uitgever van Parrot. 
De menukaart heeft toen de doorslag gegeven: ‘Irish Coffee – 5 dollar !’ 


'Irish Coffee
' was born!

Er werd meteen ook werk gemaakt van een elpee, en ook daarvoor bleek William de geknipte tekst- en muziekschrijver. 
De arrangementen van de nummers werden wel samen gemaakt tijdens de repetities, en dat heeft ooit wel eens gezorgd voor discussie. Zo werd geopperd om iedereen te vermelden, we praten hier immers over heel goeie muzikanten waarvan ieder zijn duit in het zakje deed, en dat was democratisch uiteraard de beste oplossing geweest, maar Sabam gooide hier roet in het eten ...

Over de naamsvermeldingen werd echter al gauw niet meer gesproken en men hield zich vooral bezig met de belangrijke dingen : de muziek.  

De single werd eerst in België uitgebracht op Triangle (wat een label was van het Franse Barclay) en in de Verenigde Staten op Parrot
In andere landen, ja er was inderdaad veel buitenlandse interesse, werd dat dan weer uitgebracht op andere labels. 
Het succes was enorm, zo enorm dat zelfs in Zuid-Amerika, op een verzamelelpee waar ook Jimi Hendrix op staat, de naam 'Irish Coffee' staat te pronken ...

Geniet mee met de mooie klanken van 'Masterpiece' : 



De elpee werd er eentje met nummers van hun eigen hand. De single was de doorbraak en men diende dus op dit elan verder te gaan om succesvol te blijven. 

Voor de elpee werd Willy De Bisschop ingelijfd als bassist. Aan de opnames met de muzikanten en de zang op een 8-track werd eigenlijk maar een paar dagen gewerkt. 
Zoals hierboven al vermeld werd, werden zowel de teksten als de muziek geschreven door William. De rest van de groep zorgde voor de schitterende arrangementen. 

Ook live was de groep echt wel fenomenaal te noemen.  Toendertijd kende men het woord 'festival' vooral in het Brusselse, en alle grote namen uit die tijd speelden er. 
Lagger Blues Machine, Daily Life, Jenghiz Kahn, Burning Plague, Carriage Company, Salix Alba en ook Irish Coffee. 
De – meestal Brusselse – bands kwamen bij velen echter nogal hautain over. 
Het werden al gauw ‘dikkenekken’ genoemd ... Toen kwam Irish Coffee, de 'Oilsjteneers', die zonder al te veel boe of ba eigenlijk iedereen met gemak naar huis speelden. 

De bekendste single "Masterpiece" was een hit in een aantal Europese landen en de groep werd officieus uitgeroepen tot de beste rockband van België. 
Leadzanger William Souffreau werd in de jaren 70 zelfs benoemd tot "beste zanger van België". 

De groep mocht op podia staan naast Golden Earring, Chicken Shack, Uriah Heep en ga zo maar verder. 

In 1973 verliet Jean de groep om zich verder te kunnen concentreren op zijn studie 'klassieke gitaar'.
 
De originele bezetting was als volgt
 
William Souffreau: zang, gitaar, bas 
Jean Van Der Schueren: leadgitaar tot 1973.
Willy De Bisschop: basgitaar 
Paul Lambert: hammondorgel (+ 1975)
Hugo Verhoye: drums 
Luc De Clus : gitaar op de 4e single
Raf Lenssens : drums op de 3e en 4e single
 
In de periode van 1973 tot 1975 runde William 'de Soef', ook het café 'Amber'. De hele Aalsterse muziekwereld kwam er. Hij keek hier zelf op terug als een 'zware periode'. Een cafébaas is immers meer dan een 'pintentapper'. 
Neen, je bent barman, buitenwipper, psycholoog, kuisvrouw, ... tegelijkertijd. En voor wat hem persoonlijk betrof, moest hij soms ook nog eens de job van 'jukebox' uitoefenen. 


Dat 'den Amber' een zware indruk heeft nagelaten bij de Aalstenaars mag duidelijk blijken uit hun eigen Facebook pagina en het feit dat er van tijd tot tijd eens een reünie gepland staat. 

Meer over 'den Amber' : HIER

Raf, Paul, Willy en Luc deden na hun 'Black Coffee'-uren nog wat backing vocals, onder andere bij zanger Wim De Craene. Toen ze in november 1974 terugkeerden van zo'n optreden werd hun camionette aangereden. Paul Lambert, die het hammondorgel bespeelde bij de groep, overleed. Raf werd zwaargewond. 

De overige leden zagen het in eerste instantie niet meer zitten om verder te gaan en gingen hun eigen weg ...  De ziel was eruit ... het was gedaan met Irish Coffee. 
William schreef nog het prachtige nummer 'I had a friend' voor Paul ... een heel mooi nummer dat het geheel zowat samenvat ... 'I had a friend, we had a band ...'


Enkele jaren later kwamen Willy, Tony, Raf en William terug samen en besloten om een nieuwe groep op te richten. Dat werd 'Joystick', die echter niet lang heeft bestaan. 


De groep bestond uit een funky gezelschap hoornblazers en topmuzikanten zoals William zelf (natuurlijk), Tony Boast (gitaar), Willy De Bisschop (bas) en Raf Lenssens (drums)
Er werd gezorgd voor een mooie prestatie door het voorprogramma van Motörhead te verzorgen in zaal Okapi. Dat gebeurde op 20 maart 1980.

Er waren grootse plannen, en er werden veel demo's gemaakt, maar 'Joystick' scoorde niet. 

De groep werd ontbonden, en William ging verder met de covergroep 'Oh Boy'. 
Zij hadden een geweldige livereputatie en trokken massa's volk naar hun optredens. 

Leden waren : 

William Souffreau (gitaar en zang), Luc De Clus (gitaar), Rene Diependaele (keys), Willy De Bisschop (bas) en Hugo Verhoye en Raf Lenssens (drums)

Groepen verdwenen maar William bleef steeds heel actief in het muziekwereldje. In 1990 ging hij solo als singer-songwriter en was vooral op pad met zijn akoestische gitaar. 

Een knap staaltje muziek bracht hij in 1991, toen hij in 'de Zevende dag' een mooie versie van 'My town' ten gehore bracht, samen met Franky Du Mongh.  Geniet even mee ... 


In 1992 verschijnt de cd 'Little Man'. Little Alison uit het mooie liedje is inmiddels uitgegroeid van 'de dochter van' naar een volwassen kunstenares én verantwoordelijk voor, onder andere, het artwork van de cd’s When The Owl Cries, Tobacco Fields en Heaven. 

Tot op de dag van vandaag bracht hij meer dan tien albums uit en hij werkte samen met vele grote muzikanten, zoals Dave Peabody, Michael Chapman, Philip Catherine, Jo Bogaert en Jan De Wilde. Hij speelde op grote podia en deed voorprogramma's van The Kinks en 10cc.

Eind jaren negentig pakte William zijn rock-'n-roll-jaren weer op en richtte hij de rockabillyband Blink It op. Zij brachten twee swingende albums uit - 'Rock Billy Boogie, 2000' en 'Shake it, 2003' - die heel lovende kritieken kregen.


De samenstelling : William (gitaar en zang), Luc De Clus (gitaar), Filip De Braekeleer (bas) en Hugo Verhoye (drums en zang). Dit kwartet werd nog aangevuld door 'The Mighty Blue Cloud Horn Section' ('Rock Billy Boogie') en Ronny Verbiest (akkordeon), Patrick Mortier (trompet), Pietro Lacirignola (sax) + Jan De Bakker (trombone) op 'Shake it'.

In 2002 kwam er opnieuw een 'Irish Coffee', ditmaal met een 'II' erbij 


Zij maakten in 2004 een nieuw album en stelden dit in 2005 onder andere voor tijdens een grote liveshow in Bonn- Duitsland. Het resultaat werd ook een live album 'Irish Coffee at Rockpalast 21.12.2005' dat werd uitgebracht in 2008.
 
Bezetting 2002-2005
 
William Souffreau: zang, gitaar
Luc De Clus: leadgitaar
Hugo Verhoye/Stef Vanstraelen: drums
Franky Cooreman: bass
Stany Van Veer/Chris Taerwe: orgel
 
Ook deze bezetting hield het echter voor bekeken. 
William had echter al gezorgd dat er geen 'zwart gat' kwam, en had in 2004 al een nieuwe rock'n roll band, The Cochrans, opgericht. 


Het waren William zelf, Rik Vermeir (Bas) en Kris van der Cammen (drums) die prachtige versies speelden van songs van vooral Eddie Cochran en andere jaren 50-helden.

In 2007 werd het originele album van Irish Coffee voor maar liefst 000 euro verkocht op eBay en in 2008 bracht de groep nog een livealbum uit, Live Rockpalast - Harmonie Bonn - 21.12.2005
Het grote succes bleef trouwens niet in onze buurlanden, neen, de groep kende ook een grote bekendheid in bijvoorbeeld Korea.

Intussen werden ook enkele samples uit nummers van Irish Coffee 'gebruikt' ('gepikt', 'geleend') door andere artiesten. 

Zo zijn de noten van 'When Winter Comes' duidelijk te horen in 'Kill You' van Pounds feat. Conway the Machine and I.am.Trustarr.
 
Een andere sample is afkomstig uit 'A day like today' (een nummer dat werd geïnspireerd op de Vietnamoorlog die toen woedde).  Dit werd gebruikt door de Italiaanse rapper Kaos One in zijn nummer 'Algoritmi'. 

In 2008 nam William een album op met The Moonlovers


De artiesten William, Jan Blieck (gitaar), Dieter De Mits (bas) en Gino Campenaerts (drums) zorgden ervoor dat ook 'William Souffreau & The moonlovers' een groot succes werd. 

Ook speelde hij vaak als duo samen met Kloot per W. in 'Old School' en ook dat klikte enorm goed.  William deed dingen die hij anders waarschijnlijk nooit zou gedaan hebben. 


Zo bijvoorbeeld speelde hij ooit op elektronische beats ... Voor William een hele prestatie, want hij beschouwde die jaren 80-toontjes als 'regelrechte brol'.

Synthesisers en Vocoders?  Niet voor William, die zweerde bij échte gitaren en échte drums. 

Ook bij zijn rock 'n roll band 'The rockabilly Rhythm Revue', maakte hij rond 2010 samen met Eric Le Clerq (bas) en Kris Van der Cammen (drums) het mooie weer op de Belgische podia. 


De 'Irish coffee'-stop duurde tot 2012, maar gezien het bij William toch bleef kriebelen, kwam er toch alweer een nieuwe bezetting. Als 3-piece band, en onder de naam 'Irish Coffee III' brachten ze in 2013 een nieuw album uit: "Revisited".


De songs werden nog steeds allemaal geschreven door William. Voor het nummer 'Got some love' worden de credits gedeeld met Tony Boast.
Peter Bauwens (orgel op 'gimme a sign') en Ronald Vanhuffel (gitaar op 'no good for nothing') komen voor als gastmuzikanten. 

Dat het bleef kriebelen, mag blijken uit het feit dat het volgende album ook al op de planken lag in 2015
Dat werd 'When the owl cries' met Jan Oelbrandt (lapsteel) en Luc Crabbe (backing vocals) als gastmuzikanten. Ook hier ... all credits naar William, behalve 'I gotta move' (Ray Davies), 'I'm alive' (William + Jean Van Der Schueren) en 'I hate war' (William met teksten van een speech van Franklin D.Roosevelt).



Bezetting 2012-2016
 
William Souffreau: Zang & Leadgitaar (+ 7/4/2023)
Franky Cooreman: Bass
Kris Van der Cammen: Drums
 
In 2016 vierde William zijn 70ste verjaardag en dat werd gevierd in De Brug op 16 april. 
Daar werd onder andere deze prachtige 'whole lotta love'-medley gebracht ... Ambiance verzekerd!



In 2017 bracht William zijn solo-album 'Tobacco Fields' uit en bracht voor de gelegenheid ook nog een nieuwe samenstelling van de groep op het podium. 

Irish Coffee IV ... naar later zou blijken zou dit echt wel de laatste versie worden van deze heel succesvolle groep. 

'Tobacco Fields' werd een autobiografische plaat en William kijkt daarop terug naar zijn jeugd en de omgeving waar hij opgegroeide.
Hij ging in Aalst naar ’t Atheneum en veel van de nummers verwijzen dan ook naar 'onze keizerlijke stee'. 
Tobacco Fields gaat over zijn eerste herinneringen aan Terjoden en aan zijn grootvader Felix, die een kleine boer was en toebak kweekte op de gronden waar nu het industriepark van Erembodegem is. Daar waren immers ook de speelterreinen: 'het bos van De Vis' en 'de Wellemeersen' bijvoorbeeld. 
Het is ook aan die kant van de autostrade dat hij met zijn eerste groepje is begonnen The Blue Jets. 

In een ander nummer heeft hij het over 'Ravachol', een Frans anarchist 1859 – 1892. De link naar Aalst is echter ook niet ver te zoeken.  Zoek het maar eens op in den Oilsjtersen diksjoneir. (‘betekenis : 1. bandiet, geweldenaar 2. deugniet, kapoen’ uitg. 1988).

En natuurlijk mag het originele repetitiekot in 'El Gringo' niet vergeten worden ... 


In 2020 maakte de vierde bezetting van Irish Coffee nog een prachtplaat, 'Heaven'

Op 8 januari  2021 was de single Masterpiece / The Show van Irish Coffee jarig.  Exact 50 jaar eerder werd het liedje voorgesteld in een pand op de Grote Markt in Brussel. Enkele maanden later werd de debuut-lp gereleaset en werd het een bescheiden hit in enkele Europese landen. 

Vandaag de dag zijn zowel de single als de elpee Belpop-klassiekers. De langspeler wordt daarenboven trouwens beschouwd als de eerste Belgische hardrockplaat.  Deze is meteen ook het duurste Belgische collectors item en kan dus een aardig centje opleveren. Volgens Discogs is de vraagprijs momenteel al opgelopen tot 1500 €.

Het blijft dan ook een meesterwerk van de Belgische rock, volgens velen klonk het zelfs 'buitenlands', maar geniet U vooral zelf mee van dit prachtige nummer. Het woord 'hardrock' werd toendertijd nog niet gebruikt. Eigenlijk was het enkel Zaki, de bekende DJ-presentator, die het fenomeen 'hardrock' kende en benoemde.  

William Souffreau was tot op het einde van zijn dagen ook nog steeds actief als soloartiest en bracht ondertussen al meer dan 10 albums uit.


Op vrijdag 7 april 2023 kwam echter het nieuws dat William niet meer onder ons was. 
Hij overleed 
 
De laatste samenstelling van 'Irish Coffee' was : 

William Souffreau (zang en gitaar)
Frank Van Laethem (gitaar en backing vocals)
Johan Ancaert (lead gitaar)
Erik Goetvinck (bas)
Bruno Beekmans (drums en zang)


Dat William een heel graag geziene figuur was in het Aalsterse mag onder andere blijken uit de vele steunbetuigingen die op social media de ronde doen na het nieuws van zijn overlijden ... 
 
Alweer een Aalsters icoon verdwenen ... Gelukkig kunnen we nog nagenieten van de mooie muziek die hij ons heeft achtergelaten ... RIP William ... 

Bronnen :

Interview William voor Belpop
De Voorpost 28/02/1975
Wikipedia
belgianmetalhistory.be/html/bands/irish/irish.html
Clip 'Masterpiece' via Camiel Delclef - Youtube
Clip 'I had a friend' via Camiel Delclef - Youtube

zaterdag 14 november 2020

Cindy Nelson (Gonda / Cindy / Jocy /Laura D.)

We kennen ze ondertussen als Cindy Nelson, maar de dame in kwestie werd op 26 februari 1957 in Aalst geboren als Gonda De Brucker.  
Ze trad op onder de achtereenvolgende namen Gonda, Cindy, Jocy, Laura D. en, sinds 1982 onder de naam Cindy Nelson.

Ze is getrouwd met Romain De Smet (de Meng), die eerst gitarist was bij ‘The Mings’ en later bij ‘Sandy and the Voodoos’. Later werd hij componist en producer.
Ook Romain is een Aalstenaar en gezien Cindy van Nieuwerkerken afkomstig is, blijft het een gezellig ‘Oilsjters’ onderonsje.

Gonda nam, samen met haar vriendin Gonda Peerlinck, op zeer jonge leeftijd deel aan zangwedstrijden. Gezien ze dezelfde naam hadden, was de keuze snel gemaakt en de groepsnaam werd dus De Gonda's. Zangwedstrijden werden toen onder meer gehouden in de Marcelinoclub.

De twee Gonda’s wonnen verschillende van die wedstrijden, niet in het minste door hun fantastische vertolkingen van het onvergetelijke ‘Mammy Blue’.

Toen het duo uit mekaar ging, bleef 'onze Gonda' zingen en zo kwam het dat ze tijdens een schoolfeest op haar school, waar ze ook enkele liedjes ten gehore bracht, ontdekt werd door een zekere Octaaf Boone, een bekend orkestleider uit Aalst. 
Voor ze het goed en wel besefte werd Gonda zangeres bij het orkest ‘The Actif Club’. 

De naam Gonda werd niet spectaculair genoeg bevonden en de artiestennaam werd Cindy
Bij dit orkest was ze zeker op haar plaats. The Actif club was toen één van de beste dans- en showorkesten uit de streek, en mensen met jarenlange ervaring in de muziekwereld ontfermden zich over dit jonge talent. 

Langzaam aan kwam de naam Cindy in de belangstelling en het bleef daarbij niet bij Nieuwerkerken of Aalst. 

Eén van de negen orkestleden was Romain De Smet en... hij was ook full time muziekproducer
Er volgde dan ook snel een plaatje en reeds op haar vijftiende had ze een eerste grote hit te pakken met 'Scoubie-doubie-dam dam'.


De hitparade was op dat moment nog wat hoog gegrepen maar een eerste televisie-optreden in het programma Singe Sange Jo was wel een feit. 
Het was Robert Schröder die het origineel van dit lied componeerde in 1970, en samen met zijn band The Attraction met veel succes vertolkte.
De originele (Zuidafrikaanse) titel van het lied was Scooby Dooby Dum Dum Day en het behaalde de 4de plaats in de LM Hit Parade. 

Het singletje werd al snel opgevolgd door 'Hasta La Vista Manana', waarmee ze de tweede plaats haalde in de Vlaamse Top 10.


Het lied kwam op een goed moment uit. Radio Atlantis was toen in de ether en het plaatje viel goed in de smaak van de dj’s, zodat men het enorm veel draaide. Gezien heel veel mensen toen op dit kanaal afstemden, en ook de BRT pro-Cindy was, was het logisch dat het nummer een groot succes werd. 

De fanmail was navenant … de brieven kwamen vooral van tieners, en er zaten natuurlijk wel enkele liefdesbrieven en huwelijksaanzoeken tussen. 
Alle brieven, van de eerste tot de laatste, werden beantwoord.

In 1974 maakte ze even een zijsprongetje en kende veel succes in Duitsland met 'Morgen ist vielleicht zu spät’. Dat werd uitgebracht onder de naam Cindy Cinderella.

In dat jaar trad ze samen met de sukseszanger Freddy Breck op en dat vond onze Aalsterse schone natuurlijk reuze.
Wel vond ze het jammer dat ze steeds als ‘opwarmertje’ moest fungeren en dat de meeste mensen dus zeker niet voor haar kwamen.
Dat veranderde dan ook later dat jaar. Voortaan zou ze optreden met haar eigen formatie van 6 muzikanten. 

Er volgden nog 11 hits in Vlaanderen en ze haalde topnoteringen in de Vlaamse top 10.

Met het nummer 'Ik ben zo verliefd' stond ze in 1974 gedurende 7 weken op de 1e plaats.


'Een avontuurtje' hield het  een klein jaartje later twee weken vol op de nummer 1.


'Sweetheart my darling' stond maar liefst tien weken op de eerste plaats.


Het franstalige (de titel althans)  'A la bonne heure' vertoefde zeven weken op de gegeerde eerste plaats.


Verder kende ze nog veel succes met 'Alleen' (twee weken op de eerste plaats), 'Weet je nog wel' (zeven weken op de eerste plaats) en 'Het verloren paradijs'. 

Haar carrière liep als een trein en in Vlaanderen verwierf ze de naam 'Prinses van het Vlaamse lied'.

Aalst was fier natuurlijk, en zeker al omdat ze ook haar ‘roots’ niet vergat en ook bijvoorbeeld op de Sint Annafeesten en andere bijeenkomsten kwam optreden. 
Daarenboven trad ze wel eens op met ‘Irish Coffee’, de groep rond William Souffreau.

Vanaf 1976 begon de Vlaamse lied aan succes in te boeten en begon ze in het Engels te zingen. 
Ook de singles 999 Emergency en My guy, een cover van de grote hit van Mary Wells,  kenden succes en stonden elk gedurende acht weken in de BRT Top 30. 
Hier de beide liedjes.


Onder de naam Jocy nam ze, samen met John Terra, het duet 'Baby I love you' op.
In 1976 stapt John bij Klüger op. De overgang van Studio Madeleine naar de nieuwe Studio Morgan had John slecht verteerd. In de nieuwe studio werd hij te vaak geconfronteerd met kinderziektes, een nieuwe studio eigen. Dat stoorde hem als perfectionist in zijn manier van werken. John stapt over naar Philips en komt bij hun producer Romain De Smet terecht, die van BASF was overgekomen en in de tijd samenwerkte met zangeres Cindy, met wie hij enkele niet onaardige singles opneemt in de studio's van Sylvain Tack …  en het nieuwe gelegenheidsduo werd geboren.


In de ‘Joepie’ van 16/7/1979 wordt beklemtoond, dat ze enkel op het podium een paar vormen. Volgens John wordt er maar al te vaak verondersteld dat als een jongen en een meisje samen zingen, er altijd sprake is van een liefdespaar. Hijzelf voelde zich nog te jong om zich te binden, en de grote hoeveelheid werk (hij had toen ook de leiding over een boetiek) stond wat in de weg van een serieuze relatie. Ook Gonda was alleen toen, maar tot een koppel kwam het dus niet. 

Ze vertrok voor een aantal maanden naar Engeland om bij een van de BBC-orkesten te zingen. 

Samen met Liliane Saint-Pierre zong ze in 1980 het kerkspektakel 'Jezus', en 1981 nam ze deel aan de preselecties van het Eurovisiesongfestival. In het programma Eurosong werd ze jammer genoeg uitgeschakeld. Het was Emily Starr die ons dat jaar zou mogen vertegenwoordigen met het liedje 'Samson'. Ze werd 13e met 40 punten.

Hetzelfde jaar bracht Cindy ‘the lion sleeps tonight’ uit, wat in 1961 al een grote hit was geweest voor The Tokens.


In het voorjaar van 1982 had ze met 'Young and in love' opnieuw een hitje en stond 9 weken in de BRT Top 30.

Dat jaar trok ze naar de Verenigde Staten waar ze opleiding genoot aan het Berklee College of Music en ze ging er onder de naam Cindy Nelson zingen in de voorprogramma's van grote Las Vegas-shows. 

Bij haar terugkeer behield ze haar nieuwe artiestennaam en scoorde nog kleine hitjes met Move me (1982), Chemistry (1983) en How sweet it is (1984). 

In 1983 nam ze als lid van de Belgische ploeg deel aan de Knokke-Cup en behaalde er de tweede plaats.

Bij de heropbloei van het Vlaamse lied in 1989 nam ze opnieuw enkele Vlaamse platen op maar behaalde er weinig succes mee. 
In het begin van de jaren 1990 sprong ze op de kar van de house- en acidhype van dat ogenblik en ze had onder de naam Laura D. enkele hits met 'Be Alright' en 'Please don't go'




Ondertussen zorgde ze ook voor de begintune van Windkracht 10
Deze reeks speelde zich af in het 40e Smaldeel Heli van de Belgische Luchtmacht op de Basis Koksijde (B Koks). Geniet nog even mee van ‘Always a tiger’.


Tussen 1996 en 1999 vertoefde ze in India

Bij haar terugkeer nam Cindy Nelson nog één plaatje op, en had een rolletje als Nachtclubzangeres in Flikken, waar ze mocht samen draaien met onder andere Veerle Baetens en Stefaan De Gand. 

Sindsdien treedt ze enkel nog op met de Cindy Nelson Show Band, bijgestaan door het vijfkoppig orkest van Ramon Smith (haar echtgenoot), in België, Nederland, Frankrijk en Duitsland.
Ramon Smith is eigenlijk het alias van Romain De Smet, Aalsters muzikant, componist en producer.


Bronnen

vlaamsewonderjaren.be/cindy-1957/
showbizzweb.nl
vlaamsevinyl.be/artiest/228/cindy.html
De Voorpost 25/1/1974
imdb.com
Voor Allen 12/5/1973
ultratop.be
peoplepill.com
Joepie 16/7/1979
Cindy – Scoubie-doubie-dam dam : own movie from own single
Cindy – Hasta la vista manana, via Youtube
Cindy – Ik ben zo verliefd, via Youtube
Cindy – Een avontuurtje, via Youtube
Cindy – Sweetheart my darling, via Youtube
Cindy – A la bonne heure, via Youtube
Cindy – Het verloren paradijs, via Youtube
Cindy – My guy, via Youtube
Jocy – Baby I love you, via Youtube
Cindy – The Lion sleeps tonight, via Youtube
Cindy – Young and in love, via Youtube
Cindy Nelson – How sweet it is, via Youtube
Laura D – Be Alright, via Youtube
Laura D – Please don’t go, via Youtube

zaterdag 17 oktober 2020

Odilon Mortier

Odilon Marcel Mortier (Aalst, 21 februari 1931 - 12 augustus 2012) was gekend als Vlaams acteur, dirigent, moppentapper en in ons eigen Aalst vooral bekend om zijn inspanningen voor carnaval (hij was onder andere lid en voorzitter van het Feestcomité en was ook opperdraak bij de Draeckenieren).
 

Odilon is in het ‘grote Vlaanderen’ vooral bekend geworden door de rol van de ietwat klungelige Odilon Bonheur die hij vanaf 1991 tot kort voor zijn dood vertolkte in de komische VTM-reeks De Kotmadam. Daarnaast was hij ook een van de vaste gasten in het moppenprogramma HT&D op dezelfde televisiezender.
 
Maar in Aalst was hij echter al heel lang gekend en een graag geziene gast op allerlei evenementen.

Al in zijn jeugdjaren zat zijn passie voor het ‘woord’ er blijkbaar al goed in. 
Op 10 jarige leeftijd behaalde hij, samen met 2 andere jongens Robrecht Camu en Rutger Peerlinck), de hoogste prijs als ‘trio’ tijdens de ‘Guldensporenprijskamp van den Vlaamschen Toeristenbond’. 
Tussen 300 andere deelnemers behaalden zij het erepodium met maar liefst 84 punten op 100.

Odilon werd meubelmaker van beroep maar zijn grote passie bleef muziek. Hij speelde saxofoon en leerde ook klarinet spelen. Om het allemaal in de juiste tonen te houden volgde hij muziekles aan de Aalsterse muziekacademie. 
Hij werd saxofoonspeler bij het orkest Jack Namotte en won samen met hen de ‘Prix d’Honneur’ tijdens het Nationaal Jazztornooi in Brussel in 1953. De pianist ‘Jack Namotte’ kreeg bij die gelegenheid ook de beker ‘Paul Whiteman’ als beste pianist.
Datzelfde jaar huwde hij ook met Simonne Keymeulen.

Ook was hij lid van de socialistische harmonie ‘hand in hand’, waar hij in 1976 25 kaarsjes mocht uitblazen voor evenveel jaren als spelend lid. 
Later zou Odilon ook nog dirigent worden van deze harmonie.

1953 was trouwens een heel productief jaar. Hiji werd ook acteur. Na zijn legerdienst ontdekte hij de toneelwereld en hij kwam terecht in een gezelschap dat, samen met Jan Theys, voor entertainment zorgde voor de soldaten in Duitsland.

Hij werd lid van de socialistische toneelvereniging ‘Kunst, licht en vrijheid’. Onder andere Frans Wauters, Gracienne Van Nieuwenborgh en John Woolley waren er zijn podiumgenoten. 
Op de foto Odilon en Gracienne in de theaterserie  'family'
Onze sympathieke medeburger had zeker geen ‘zittend gat’. 

Dat het Octaaf Boone gezelschap, waar hij intussen ook bij meestpeelde, niet zomaar een gelegenheidsgroepje was, mag blijken uit de lange lijst van namen waar ze mochten mee samenwerken. Voor Johnny Jordaan verzorgden ze maar liefst 200 optredens.
De naam veranderde in ‘The Actif Club’ in 1956 en het lijstje artiesten groeide snel aan. Rita Deneve, Louis Neefs, Bob Benny, Will Ferdy, Marva, Will Tura, … allemaal konden ze rekenen op de begeleiding van ons Aalsters gezelschap.
Het aanbod om het officiële BRT-orkest te worden, werd afgeslagen en het orkest trok met Freddy Breck op tournee in Denemarken.

Odilon nam de leiding op van een eigen ‘Orkest Odilon Mortier’ en was naast muzikaal heel actief bezig zijn met de groep, ook daarnaast nog een bezige bij. 
Zo werd hij in 1969 lid van de Draeckenieren, was hij lid van de Vlaamse Wijngilde en schreef hij verschillende liedjesteksten voor andere artiesten. Zelf had hij ook een grote hit in Aalst met de single Mèn ieneg Oilsjt, geschreven in 1970. 
Het lied is trouwens nog steeds één van de carnavalsklassiekers en kan onderaan dit artikel beluisterd worden. 
Het socialistisch-politieke kantje werd de B-kant van het singeltje, waar een toespraak kon beluisterd worden van de lijstaanvoerder B.Van Hoorick op de tonen van het prachtige ‘We shall Overcome’).
Het werd dus een verkiezingscampagne ‘met stijl’.

De plaat werd gratis ter beschikking gesteld voor iedere Aalstenaar die er om verzocht.

Tot op de dag van vandaag blijft de single dan ook in de top drie van meest gewaardeerde en meest uitgevoerde carnavalshits. Het emotionele nummer, dat dus helemaal niet als carnavalshit bedoeld was, wordt tegenwoordig ook wel eens uitgevoerd op begrafenissen en andere momenten van afscheid.

Odilon en zijn orkest mochten dus heel wat grote namen begeleiden, maar ons eigen Aalst werd zeker niet vergeten. 
Hij schreef liedjes voor Jean-Paul De Boitselier, Johnny Marcoen, het Stemmingstrio, Loeken Tatjen en zelfs de Aalsterse Gilles kregen in 1973 ‘Aalsterse Gilles lied’ gepresenteerd.


Een jaar later werd dit gevolgd door ‘Pluimen, bellen en klompen’.

Odilon bleef ondertussen duchtig toneelspelen en werd ook lid van het Feestcomité.
Ook met het Corum Alostum Imperiale was hij heel aktief bezig.

In een ‘beschrijving van Odilon’ is in De Voorpost het volgende te lezen : 

Lid van het Corum Alostum Imperiale, ook Clochard. Verder orkestleider van de Actif Klub, toneelgroep KLV, spelend lid Hand in Hand, ondervoorzitter en feestleider Vriendenkring stadspersoneel Aalst, Draeckenier, ondervoorzitter plaatselijke afdeling Vlaamse Wijngilde. Slaapt soms nog eens ook”. 

Dat slapen zal toch niet veel geweest zijn, want toen in 1975 het Feestcomité werd ondergedeeld in werkgroepen, kregen Frans Wauters, Herman Daelman en Odilon het deeltje ‘propaganda en public relations’ onder hun hoede. 

De Actif Klub bleef aktief en zorgde onder andere voor de muziek tijdens de zoektocht naar de ‘Aalsterse carnavalshit’, een talentenshow die in 1975 en 1976 plaats vond in Zaal Madelon.
En nog Aalsters : ook voor het driekoningenfeest van 1976, 1977 en 1978 tekenden zij present. 
Op de foto de Actif Klub in 1978 met Odilon als saxofoonspeler.


Ook met de toneelcarrière bleef het bergop gaan. Hij mocht er ondermeer naast Chris Boni spelen in ‘Sterke Jan’ en laat een onwisbare indruk na door zijn stotterscenes (die hem later bij ‘de kotmadam’ trouwens nog goed van pas zouden komen). 
Hij speelde de rol van Keizer Vlaskin, de rol van Koning en in 1976 mocht hij als cafébaas meedoen in een heuse kortfilm.

In 1977 regisseerde hij voor het eerst zelf een toneelstuk. Spelen en regisseren wisselden mekaar van dan af. 

Eind jaren ’70, Kunst Licht en Vrijheid was net opgedoekt, werd de Aalsterse Big Band opgericht, en zowel Odilon als Octaaf waren present. 
Odilon werd toen ook medestichter van het Progressief Aalsters Collectief Theater, kortweg PACT en was intussen ook al hoofd van de stedelijke drukkerij.

Begin jaren ’80 trad hij op met het Crazy Rhythm Jazz Orchestra, was hij muzikaal leider van de jazzband ‘Dixieland’ en van de ‘Onion River Slowboat Jazz Band’. Ook bleef hij individueel ook nog optreden met zijn saxofoon.

In 1986 kwam er binnen het feestcomité ruzie omdat hij enkele inkomstkaarten zou hebben meegenomen maar niet hebben betaald. 
Hij kon dit echter weerleggen via betalingsbewijzen. De kaarten werden inderdaad onbetaald meegenomen, maar ze werden wel betaald volgens het ritme dat ze bij hem werden afgehaald. 
Het werd allemaal afgehandeld, maar er bleef toch enige wrevel bestaan. 

In 1988 werd hij, bovenop zijn al heel gevulde agenda, ook nog eens muzikaal leider van de Crazy Rhythm Jazz Orchestra, en in datzelfde jaar werd hij ook de regisseur van de Aalsterse Avond

Een jaartje later werd hij voorzitter van het Feestcomité, wat meteen leidde tot een discussie. 
Hij had het nieuws verkondigd dat het driekoningenfeest zou afgeschaft worden onder druk van het stadsbestuur, maar dat bleek een verkeerde inschatting geweest te zijn en dus volgde er een kleine ‘clash’ tussen hem en burgemeester Annie De Maght. 
De twist werd bijgelegd en het driekoningenfeest mocht toch doorgaan.

Hij bleef 5 jaar lang voorzitter en na deze periode was hij ook nog 6 jaar ondervoorzitter. 
Ondertussen nam Odilon ook steeds deel aan de ludieke akties van de Draeckenieren. Hij trok meermaals naar ‘derp d’ om er affiches aan te hangen, om er een hobbelpaard achter te laten enzovoort. Alles voor de ‘goede zaak’ natuurlijk.
In 2007 werd hij Opperdraak (= voorzitter) bij de vereniging.
Hier de Draeckenieren Jef Vermassen (ere draeckenier), Anton Cogen, Eddy De Laender en Odilon als opperdraak in 2009.

1991 betekende een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het paard. De Dendermondse Prinsencaemere had namelijk een nachtelijke raid uitgevoerd op het Aalsterse Ros Balatum met de bedoeling om het ‘Oilsjterse carnavalsgedrocht’ naar hun dorp te ontvoeren. Dat lukte niet, maar wel werden schilden en ornamenten van ons Ros meegepikt.

Feestcomitévoorzitter Odilon verklaarde geen knieval te willen doen voor die van ‘derp d’ maar het draaide toch allemaal wat anders uit. 
Schepen Gracienne Van Nieuwenborgh stelde de Dendermondse hofmaarschalk Frans De Jonge van de prinsencaemere op de hoogte dat een Aalsterse delegatie het noodlijdende gehucht wat stadshulp zou brengen. 
Met een delegatie van ondermeer de schepen, Odilon en nog enkele carnavalisten en belanghebbenden trokken ze inderdaad met een mand kleding en niet bederfbare voeding naar café Den Hert, zowat het kloppend hart van het Dendermonds carnavalsgebeuren.
Gracienne Van Nieuwenborgh knielde heel even voor keizer Wim I, maar dat was enkel om een ere-metaaal om de hals te krijgen.  Het werd een ludieke avond, maar op het einde kregen de Aalstenaars toch hun ‘oude rommel van het hobbelpaardje’ terug. 

1992 betekende opnieuw een druk jaar. 
Hij werd, samen met Kamiel Sergant, peter van de reuzenkinderen Floreken en Florisken. Annie De Maght en Gracienne Van Nieuwenborgh werden de kersverse meters bij de doop op 21 februari. 

Dat was natuurlijk allemaal ‘lokaal’. Ook in het grotere België volgde dat jaar dan de uitbraak van Odilon.
Op VTM was er immers de serie ‘kotmadam’, waarin hij de rol van klungelige cipier mocht spelen.


Nog in de jaren ’90 was hij een vast panellid in het moppenprogramma HT&D, ook al op VTM.

Gedurende 20 jaren bracht hij de kijkers aan het lachen met zijn onhandigheid … tot aan zijn dood.
 
In 1999 dirigeerde Odilon voor het laatst de Aalsterse Big Band, ter gelegenheid van de opening van de Dirk Martensfeesten. Na dit optreden liet hij het leiderschap over aan zijn neef Patrick Mortier.

In 2001 werd hij opnieuw tot ondervoorzitter van het Feestcomité gekozen en in 2002 werd hij raadgever
Zijn ouderdom liet het drukke carnavalsleven niet echt meer toe en in 2007 stopte hij ook met deze adviserende functie.
 
In 2009 laat hij zich ontglippen dat hij genoeg heeft van het hectische leven. Hij komt enkel nog buiten voor de opnames van ‘De Kotmadam’. De rest van zijn tijd spendeert hij liefst met een kruiswoordraadsel of vooor tv.  Voor hem is er geen twijfel meer mogelijk. “Als het niet meer gaat, dan zal ik niet twijfelen om zelf uit het leven te stappen … Onlangs was ik in een rusthuis. Jongens, wat ik daar gezien heb, je houdt het niet voor mogelijk. Thuis ben ik beginnen huilen als een klein kind. Neen, zo wil ik niet eindigen. Dan trek ik liever zelf de stekker uit. Dat meen ik echt. De euthanasiepapieren liggen thuis al klaar. Ik moet ze alleen nog ondertekenen", besloot hij in ‘Story’.  

Op 14 mei 2010 werd in Gabrovo, tijdens een speciale 'open Gemeenteraad vergadering'  het 'Twinning charter' tussen Aalst en Gabrovo ondertekend.

De vzw "Stichting Marcel De Bisschop:Aalst - Gabrovo" was voor deze gebeurtenis uitgenodigd door het gemeentebestuur van Gabrovo en ook een officiële delegatie Aalstenaars o.l.v. Marcel De Bisschop en zijn echtgenote Irène, was aanwezig. Ook Schepen Anny Aelbrecht, Schepen Gracienne Van Nieuwenborgh, Norbert De Ganck, Jackie D'Herde (prins carnaval) en Odilon hoorden hierbij. 
Deze aanwezigheid leidde tot de uiteindelijke realisatie van de werkelijke "Jumelage" Aalst – Gabrovo.

In 2011 moest hij ook passen voor de organisatie van de carnavalsraadszitting. Hij bracht nog een laatste keer zijn lied ‘men ienig Oilsjt’ maar ondanks zijn gezondheidsproblemen bleef hij tot en met het 20ste seizoen van De Kotmadam de rol van de klungelige cipier Odilon Bonheur vertolken.
Zijn Aalsterse tongval was zelfs op de nationale zender een typisch kenmerk, hoewel hij zijn uiterste best deed om toch AN te ‘klappen’.  Oorspronkelijk zou zijn personnage ‘Fred’ heten, maar men hield het bij zijn echte naam, Odilon.
Vanaf reeks 21 was hij dus niet meer te zien in de serie en hij werd ook niet meer vermeld door Jeanne of Jef.

Hoewel Odilon de laatste jaren van zijn leven dus ‘vastgepind’ werd op de rol die hij speelde op TV, was hij in realiteit helemaal anders. 
Hij was niet de ‘sullige vriend des huizes’, hoewel sommige mensen hem in het echte leven dus ook zo begonnen te zien. 
Odilon heeft wel geleden onder die verwarring ‘In de beginperionde van de Kotmadam dachten veel kijkers dat ik in het echte leven ook zo dom en naïef was als de Odilon die ze op televisie zagen” vertelt hij. “Toen ik door mijn TV-werk ‘bekende Vlaming’ werd, had ik maar één schrik : dat ik iemand zou voorbij lopen zonder goeiendag te zeggen, zodat ze zouden denken dat ik een dikke nek had gekregen. Al dat BV gedoe hoeft voor mij niet. Laat mij maar gewoon Odilon zijn”. 

In februari 2012 was hij samen met zijn vrouw betrokken in een auto-ongeval. Hij knalde tegen een electriciteitspaal op 500 meter van zijn woning. Het koppel kwam er vanaf met de schrik en zelf deed Odilon het feit af als ‘een kleinigheidje’. 

Hij stierf op 12 augustus 2012 in het OLV ziekenhuis na hartproblemen.  

Bij het afscheid in Lochristi waren heel wat collega’s en Oilsjteneers aanwezig. 
De Draeckenieren en Karel De Naeyer brachten een ‘in memoriam’ en Odilons hit ‘men ienig Oilsjt’ weerklonk door de boxen. Zijn saxofoon stond opgesteld naast de kist. 

Hier nog eens zijn prachtig lied uit 1970 : Men ienig Oilsjt :



Bronnen

HLN 12/08/2012
Het Nieuwsblad 20/08/2012
De Voorpost 19/01/1992 – 22/03/1974 –  28/03/1975 - 17/10/1986 – 15/02/1991
De Volksstem 20/7/1935 – 07/08/1941
De Gazet van Aalst 12/11/1944 – 13/08/1964 – 27/8/1953 – 10/09/1953
De Gazet van Aalst 17/09/1964
De Standaard 30/11/2009 (foto Draeckenieren)
Voor Allen 29/11/1969 – 29/08/1970 – 20/01/1973
clint.be 17/2/2012
GVA 10/03/2009
discogs.com
draeckenierenaalst.be
vzw manden dienen Bulgarije : Aalst – Gabrovo 14/5/2010
Wikiwand Odilon Bonheur
Vedettendom : beroemd in Vlaanderen – Gust Van Gestel – Gust de Meyer
Men ienig Oilsjt via Youtube (Montooken)
Lied van de Aalsterse Gilles via Youtube (DidierDeluxe) foto : Carnavalaalstkoentje 

vrijdag 11 september 2020

Het Stemmingstrio


Het stemmingstrio bestond uit Johnny Marcoen, Johny De Mol en Jacky D'Herde.



Johnny Marcoen (26/10/1940) zal jammer genoeg de geschiedenis ingaan als de man voor wie het vier keer niet lukte om prins van Aalst te worden.
Hiermee mag hij zich gerust de ‘Keizer van de verliezers’ noemen.
Wel altijd verloren op gebied van het prinsschap, maar Johnny is natuurlijk wel een monument in de carnavalswereld.
Zijn grootste hits, die iedereen nog wel kan meebrullen, waren / zijn ‘E plosjken van ’t alverdroi donker’ en ‘Johnny zoi ze’. In 2010 hebben vader en zoon (Bart) Marcoen een nieuwe carnavalssingle. Clark van Mere schreef voor hen 'vraken, a maneken es hier'

Jacky D’Herde (°1945 - 25/3/1983) was in 1972 lang de enige kandidaat Prins Carnaval. Ook Johnny Marcoen stelde zich uiteindelijk nog kandidaat. 
Jackie won maar drong erop aan dat Johnny hem tijdens zijn prinsenjaar overal zou vergezellen. De twee doorkruisten het ganse land en Jackie beloofde reeds om Johnny ten volle steunen mocht hij zich nog eens kandidaat stellen. Lang moest hij daar niet op wachten want dat gebeurde al het jaar daarop, in 1973.
Jacky ging met 'den ajuinendans' naar de verkiezing van de 'carnavalsplaat', een coproductie van VARA en BRT. Jacky eindigde op de zevende plaats, maar wat belangrijker is, rechtstreeks hieruit vloeide het idee voort tot oprichting van het Stemmingstrio.
Jacky was naast 'voorzitter van de marktcommissie', 'lid van het stedelijk Feestcomité', uitbater van café ''t Pompierke en zaal Madelon.

Johny de Mol (27/9/1942-30/8/2006) was twee maal kandidaat prins carnaval, in 1960 en in 1971, maar jammer genoeg haalde hij nooit deze titel.
Hij werd, als Kamiel Plezant, vooral bekend door het liedje ‘Iendracht veroit’, dat uitgroeide tot hét gekendste clublied van ‘onzen Iendracht’. Dat stond op zijn eerste plaat die uitkwam in 1972.
Op dezelfde plaat stond onder andere ook nog ‘Oilsjt, g’etj men hert gestoelen’, een lied dat tegelijkertijd ook door Kamiel Sergant op plaat werd gezet.
Zijn tweede plaat bracht hij uit in 1973 en daarop stonden drie liedjes : ‘Ajuinenkwartier’, ‘Karnaval’ en ‘Wa zegge ze van Oilsjt’. De twee laatste liedjes werden ook door Kamiel Sergant uitgebracht.
Dat zowel Kamiel Sergant als Kamiel Plezant dezelfde liedjes uitbrachten, lag eigenlijk in het feit dat de platenwinkels Kieckens (Zoutstraat) nogal zwaar aan het concurreren was met Van Nuffel (Moorselbaan).

Op de terugweg van een zangwedstrijd in Nederland  smeedden Jackie en Johnny plannen om een muzikaal duo te vormen. In hun zoektocht naar muzikale omkadering ontmoetten ze Johny De Mol, die in Aalst reeds bekend was als Kamiel Plezant en ... ‘Het Stemmingstrio’ was een feit.

Aan tekstschrijvers was er in die tijd trouwens geen gebrek. Zo was er bijvoorbeeld Clark van Mere, maar ook Jean-Paul (De Boitselier) die zijn kunnen reeds lang bewezen had, en die naast enkele teksten trouwens ook voor de doopnaam van het trio zorgde

Op 31/5/1973 gaven ze hun eerste ‘concert’ in het Volkshuis, toen nog op de 'Veirkemert'.
Het honorarium bedroeg 'as men ons mor een pintj kennen koeipen' en het werd een geweldig succes.
In het casino van  Middelkerke, waar ze later ook op de planken stonden, werden ze zelfs tot vijf keer teruggeroepen. 

Optreden was trouwens niet het enige belangrijke. Achter de schermen bleef Antoine Baetens druk doende. Hij wou absoluut platen verkopen met dit trio, en dat zou ook gebeuren.
Op een nacht werd Johny uit zijn bed gebeld met de heuglijke melding dat ze de volgende dag een opname zouden gaan doen in de studio van Johny Hoes in Nederland.
Daar aangekomen bleek dat men eigenlijk verwacht had dat de artiesten in het bezit zouden zijn van muzikanten, muziekinstrumenten, partituren, teksten, …  maar neen, … ze hadden enkel hun stemgeluid meegebracht.
Er was zelfs nog niet nagedacht over welk lied ze zouden laten persen …

Na veel wikken en wegen en heel veel onderhandelingen in verband met het materiaal was het dan eindelijk zo ver. Ze verbonden zich voor een opname van 'Snoepie Snoepie' voor tenminste 500 platen en ze kregen een bandje mee naar huis met de muziek.
Ze konden dus beginnen oefenen … dringend … heel dringend … want reeds twee dagen later zouden de opnames plaatsvinden. 

Na een 'Allez jonges, we zullen het eens proberen hé' werd hen een micro onder de neus geduwd. Na de eerste poging krijgen ze een 'ok' van de opnameleider ... 'van den ieste kier' direkt op plaat? 
Ja hoor, het was zo. Ze konden het bijna niet geloven, zeker als je weet dat Johny bijvoorbeeld voor de opname van zijn eerste plaatje maar liefst 5 uur nodig had. 


Ze kregen zelfs een televisieoptreden in het tv-programma “binnen en buiten” op de toenmalige BRT. Voor dat optreden in 1974 werd trouwens een hele supportersbus ingezet. Hoe Antoine het geregeld had wisten ze niet, maar het was wel waarheid. 
Antoine wou trouwens nog meer nieuwe liedjes en kreeg het schitterende idee om 'liekes oit d'aa doeis' te gaan brengen. 
Alle oude straatliedjes die konden gevonden worden, werden bij mekaar gelegd en de mannen van 't orkest maakten hiervan een soort potpourri : 'd'hoeige vesten'. 

In dit lied gaat het, naast vele andere Aalsterse onderwerpen, onder andere ook over Domien en zijn vrouw, beter gekend als ‘den Oeleschoiter en Angelique’.

Over dit duo (ook al muzikanten) is HIER meer te lezen.

Met de tekst en muziek in handen trok men naar de studio's van Sylvain Tack in Buizingen. De opnames daar duurden maar liefst 7 uur, maar ze waren niet heel tevreden met het resultaat, hoewel het wel een groot succes werd.

Het stemmingstrio stond altijd garant voor leuke ambiance muziek voor jong en oud. Ze traden vooral op in tehuizen, voor bejaarden en gehandicapten, de Aalsterse avond, de prinsenverkiezingen en allerhande andere carnavalsfeesten.
Op een bepaald ogenblik hadden ze zelfs bijna elk weekend een optreden.
Hier zijn ze te zien op een foto uit 1974 in gezelschap van accordeoniste Godelieve.


Op vrijdag 4 oktober 1974 ging in de Zaal Madelon op de Grote Markt hun eerste fanbal door. 
Naast het Stemmingstrio zelf, traden nog meer op : John Horton, Marc Dorian, Francy Vany, Rudy Clarck, Tim Davis, Clark van Mere, Marie-Claire, Vanita en Daniëlla.

Hun bekendheid in Aalst bleef natuurlijk ook niet onopgemerkt bij andere zangers, en zo kwam het dat ze vaak gevraagd werden om het voorprogramma van ‘BV’’s’ te verzorgen. Niet enkel van BV's trouwens, maar ook van heuse wereldsterren. 

Zo stonden ze op maandag 21 oktober 1974, een week na hun fanbal dus, in het voorprogramma van niemand minder dan ... Bill Haley!
Inderdaad, dé 'Bill Haley and his Comets' kwamen naar 'de Klaroen' in Aalst. 
De man van onder andere 'Rock around the clock' trad dus niet enkel op in 'het grote' Antwerpen (de Roma), maar ook in ons eigen Aalst. 
'Let the good times roll' dus, en dat in gezelschap van onze drie carnavalisten die niet wisten waar ze het hadden.

In 1975 deden ze met 'schatje, wanneer mag ik nou' mee aan het programma ‘beste carnavalschlager ‘75’ waar ze een welverdiende zesde plaats behaalden. Deze wedstrijd ging door in Maasmechelen en zelfs in het ‘verre Limburg’ ontmoetten ze er nog een bekende Aalstenaar. 
In de jury van het BRT-programma zetelde immers onze prins ’74, prins Antoine.

Ze traden natuurlijk ook niet enkel op in voorprogramma's . Zo stonden ze in 1976 bijvoorbeeld ook naast Urbanus Van Anus in de Tuf Tuf (Zonnestraat)

Het succes bleef duren en op de BRT bereikten ze zelfs de achtste plaats in de Vlaamse top 10 met het lied ‘Den Dopper’.

Ze begonnen echter de pedalen wat te verliezen en toen een groots opgezet plan om ook het voorprogramma van Dalida te verzorgen, slecht afliep, ging het allemaal wat minder. 
Hun optredens waren niet zo verzorgd meer, en de voorbereidingen lieten meer dan te wensen over. 

Ze probeerden in 1976 het succes van 'd'hoeige vesten' te evenaren met 'Marieken', maar dat liedje bleek wel leuk te zijn, maar het werd toch niet echt wat men er van gehoopt had. 
Johny, die nog een eigen zaak had, bleef niet bij de pakken zitten en bleef promotie voeren.

Uiteindelijk werd het allemaal toch wat te veel en in 1978 stapte Johny De Mol uit het trio.

Jacky en Johnny traden nog op tijdens het Driekoningenfeest en de prinsenverkiezing van dat jaar, en ze maakten ook nog één plaat, ‘Het bier, de schepper van ’t plezier’.


Daarna stopten ze in schoonheid met heel wat herinneringen aan een zeer succesvolle periode.

The end?  Bwa, net zoals bijna alle 'gestopte' artiesten, bleven ze wel nog een paar keer te zien tijdens carnavalsvieringen, ook zelfs met Johny De Mol. De grote optredens en successen waren echter definitief ten einde.


In september 2008 kwamen alle singles van het stemmingstrio uit op een verzamel-cd met de klinkende naam Muzikoilsjt Volume 1 : Het Stemmingstrio.

Hieronder een overzicht van de liedjes die op deze cd staan :

1.       Snoepie, Snoepie
2.       Het weer is goed
3.       D’Hoeige Vesten
4.       OILJST 1900
5.       Den Dopper
6.       Geef ons een pint
7.       Schatje, wanneer mag ik nou
8.       Je mag het niet weten
9.       Dokter Stijn
10.     Roepen
11.     Marieken
12.     Verboden te roken
13.     Den T.V.
14.     De Schepper van ’t plezier
15.     Bonustrack : Kannibaal (De Marcoentjes)


Met het project ‘Muzikoilsjt’, een initiatief van Bart Marcoen en Patrick Van de Meersche, wil men oude of verloren gewaande singels, lp’s en ook nooit uitgebrachte nummers weer naar boven halen. 
Ze worden gedigitaliseerd maar de stemmen van de originele opnames worden wel behouden.
Unieke muziekstukken dus, die zeker niet meer verloren mogen gaan.


Hier een clipje van Birdierik op de tonen van 'het weer is goed


 Hier nog enkele hoesjes :



Bronnen :

De Standaard 26/11/2008
discogs.com
De Voorpost 20/9/1974 - 4/10/1974 - 18/10/1974
postbuzz.com
FaceBook Johnny Marcoen
Lied ‘het weer is goed’ Birdierik via YouTube