Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 25 april 2019

Morris (Maurice De Bevere)



De meeste Belgen kennen wel de naam ‘Morris’ en dit als tekenaar.

Morris (wat een pseudoniem is van Maurice De Bevere) is geboren in Kortrijk op 1 december 1923.  Hij overleed te Brussel op 16 juli 2001.
Maurice ‘Morris’ was een Belgisch striptekenaar; die vooral bekend is geworden met zijn stripcreatie Lucky Luke.

‘Allemaal heel interessant natuurlijk,’ hoor ik jullie al denken, ‘... maar we zitten hier wel op een site over Aalst ... ???”

Wel, een beetje meer uitleg is hier zeker op zijn plaats. 

Morris werd dus geboren in Kortrijk in een middenstandsgezin. Zijn vader was baas van een pijpenfabriek, waar pijpen in terracotta werden gemaakt met pijpenkoppen in de vorm van een hoofd van bekende personen.

En nu komt het : Morris heeft zijn middelbare school afgewerkt op het bekende, door de paters jezuïeten geleide Sint-Jozefscollege te Aalst, waar hij op internaat zat. Deze paters, die in Morris' collegetijd nog een lange zwarte soutane droegen, inspireerden hem zelfs voor de figuren van de lijkbidders uit Lucky Luke.

De figuur van de lijkbidder is trouwens één van zijn specialiteiten en favorieten.


Het personage wordt afgebeeld als een roofvogelachtige lijkenpikker, hopend en biddend dat de vele lokale onlusten zullen resulteren in een maximum aan klanten.




Maurices lijkbidders zijn dus gemodelleerd naar de jezuïeten bij wie hij als jongeman is schoolgegaan. 


'Ik heb om precies te zijn twee inspiratiebronnen voor mijn lijkbidders en begrafenisondernemers', zei hij in een vraaggesprek met groene.nl. 
'De jezuieten uit mijn jeugd en de sociologen en psychologen die ik ontmoet heb op sommige van die stripfestivals in Lucca en Bordighera.'

Deze confrontaties hebben blijkbaar veel indruk op de kunstenaar gemaakt, want hij kwam er in bijna elk vraaggesprek op terug. 

Over de één of andere bijeenkomst vertelde hij : 'Het was een volkomen belachelijke zaak, zoals daar zwaarwichtig werd gediscussieerd over de kolonialistische tendensen bij de Fantoom en Mandrake, de seksuele frustraties van Desime en het masochisme van Donald Duck ... Allemaal flauwekul. Er was een klein groepje professionelen uitgenodigd - tekenaars en tekstschrijvers -, dat ergens helemaal verbluft bij elkaar in een hoekje zat. Men kon boven ons aller hoofd een vraagteken zien zweven.'

Op de vraag of er in Lucky Luke dan werkelijk geen enkele boodschap vervat zit, verklaarde hij :
 Als er een boodschap in mijn werk zit, dan zit die zodanig verborgen dat ik het zelf niet weet' ...

Er zit dus helemaal niets achter, geen broeiingen en geen dubbele bodems of driedubbelduidingen. Het is allemaal louter grappenmakerij en vertelplezier, dat zich situeerde in het Wilde Westen van even na de Amerikaanse burgeroorlog. Een tijdvak dat bij velen lang tot de verbeelding heeft gesproken, zowel in en buiten de Verenigde Staten. Getuige daarvan zijn uiteraard de vele westerns en wildwestverhalen, en het succes van de ‘country’ songs en de opkomst van het (country)line-dansen de laatste jaren.

In Aalst raakte hij ook geïnteresseerd in een Pathé-Baby-projector, waarvan hij ook thuis een exemplaar had. Met het apparaat kon hij films vertraagd afspelen en zo leren hoe animatie in elkaar steekt, met de bedoeling zelf later te kunnen gebruik maken van deze techniek.

Na zijn middelbare studies ging hij rechten studeren aan de Leuvense universiteit in de hoop na zijn studies de pijpenfabriek van zijn vader niet te hoeven overnemen. Zijn interesses lagen echter nog elders: bij het beeldverhaal.

Als kind en adolescent las hij de bladen Robinson, Hop-là ! en Mickey Mouse Weekly en hij was fan van Floyd Gottfredson (Mickey Mouse), Rudolph Knerr (The Katzenjammer Kids), Elzie Segar (Popeye) en Hergé.
Hij hield ook van films. Op zijn tiende maakte hij bijvoorbeeld folioscopen voor zijn vrienden. Na zijn studies wilde hij dan ook in de tekenfilmbranche werk vinden. Hij begon daarom lessen via de post te volgen via de lessenreeks Le Dessin facile van cineast Jean Image.
Bij elke les hoorde een opdracht die naar Parijs hoorde opgestuurd te worden. Behalve correcties kreeg Morris als antwoord geregeld ook lovende brieven.
Tezelfdertijd kwam hij in contact met de Antwerpenaar Jules Luycks. Hij was toentertijd een van de weinige animatoren in België en was op dat moment bezig met een animatiefilm rond de cowboyfiguur ‘Ouwe Taaie’.

In 1944 ging Morris werken voor de toen net naar Brussel verhuisde tekenfilmstudio C.B.A., die Morris in de krant leerde kennen. Niettegenstaande Morris' grote kennis op het vlak, werd hij echter geen animator, maar werd hij aangenomen om de potloodtekeningen van de animatoren met penseel te inkten op cellofaan. Ook later zou hij nog met een penseel werken, terwijl daar meestal een pen voor werd gebruikt.
Hij vond het persoonlijk namelijk een soepelere manier van werken dan met pen.

Bij de studio leerde Morris André Franquin kennen, die een vriend voor het leven zou worden. Ze deelden hun passie voor jazz en de Amerikaanse popcultuur. Zijn technische vaardigheden lagen voor op die van Franquin. Gewapend met de lessen van Jean Image die hij soms meenam, bracht hij Franquin zijn grafische stijl en gevoel voor beweging over. Onder Morris' invloed ging Franquins stijl over van een realistische tot een cartoonachtige stijl.

Hij had daarnaast nog tijd om folioscopen, illustraties en cartoons te maken en te verkopen. Een van zijn klanten was sinds 1944 het magazine Le Moustique (Humoradio) van uitgeverij Dupuis. Nadat C.B.A. in 1946 werd gesloten, ging Morris dan ook bij Dupuis aan de slag. 
In de nadagen van de bevrijding verzint Morris uiteindelijk ‘zijn’ cowboy Lucky Luke en diens paard Jolly Jumper, die hem wereldberoemd zouden maken.
Het duo cowboy-paard was in die tijd heel gebruikelijk in B-films.
De ‘I’m a poor lonesome cowboy’  is ook geïnspireerd op de hospita van Morris: zij zong voortdurend "Je suis seule ce soir" (ik ben alleen vanavond), waardoor Morris op het schitterende idee kwam om de eenzame cowboy ten tonele te halen.
De hospita stond zelf ook model voor Jolly Jumper. Ze had grote, gele tanden en O-benen.
De haarlok op haar voorhoofd en haar vooruitstekende kin werden dan weer gebruikt voor Luke.

Hoewel Morris toen nog bij C.B.A. werkte, dacht hij er niet aan zijn idee daar voor te stellen. Zijn ambities reikten toen verder.
In 1947 verscheen het eerste verhaal van Lucky Luke en dit werd direct een groot succes. Naast Lucky Luke tekende De Bevere ook "de stomste hond van het Wilde Westen", Rataplan. Van 1955 tot 1977 werden de scenario's voor Lucky Luke geschreven door René Goscinny, en net zoals bij Asterix van Albert Uderzo, worden de verhalen met die scenario's door velen als de beste beschouwd.

In 2005 eindigde Morris op nummer 79 in de Waalse versie van de verkiezing voor De Grootste Belg. In de Vlaamse versie eindigde hij op nr. 260 buiten de officiële nominatielijst.

Hoewel Morris Lucky Luke in het Frans publiceerde, was hij dus een Vlaming en sprak hij vloeiend Nederlands (en waarschijnlijk dus ook wel een woordje ‘Oilsjters’.

Diverse personages die voorkomen in de strip hebben echt bestaan.  (volledige uitleg met vergelijkende foto’s : http://www.stripsuithedenenverleden.nl/Lucky%20Luke%20historisch.html)

Roy Bean, rechter (De rechter)
Sarah Bernhardt, actrice (Sarah Bernhardt)
Buffalo Bill, avonturier en (in de stripreeks) koerier (De zingende draad, De Pony Express)
Charles Bolles alias Black Bart, schoolmeester en bandiet (De postkoets)
Adolphe en Arthur Caille, uitvinders (De eenarmige bandiet)
Martha Jane Cannary, alias Calamity Jane, avonturierster (Calamity Jane en Spokenjacht)
Bill, Bob, Emmett en Grat Dalton, leden van de beruchte Daltonbende (Vogelvrij)
James B. Eads, ingenieur (De brug over de Mississippi)
Virgil, Morgan en sherrif Wyatt Earp (O.K. Corral)
Horace Greeley, journalist, persmagnaat en politicus (The Daily Star)
John Henry Doc Holliday, tandarts, gokker en pistoolvechter (O.K. Corral)
Jesse James, Frank James en Cole Younger, outlaws (Jesse James)
Billy the Kid, outlaw (Billy the Kid en Het escorte)
George Maledon, beul (Belle Starr).
Isaac C. Parker, rechter (Belle Starr)
Frederic Remington, kunstschilder (De kunstschilder)
Mattie Silks, hoerenmadam (Klondike)
Soapy Smith, gangster en oplichter (Klondike)
Belle Starr, outlaw (Belle Starr)

Cameo's

Morris was ook een groot filmfan en hij hield er dan ook van om sommige van zijn personages het gezicht van bekende filmsterren te geven. Ook mensen uit de directe omgeving van Morris kregen een rol.

Enkele voorbeelden :

Lee Van Cleef (westernacteur) als de premiejager Elliot Belt. (De premiejager)
Gary Cooper (westernacteur)
Céline Dion (zangeres) en haar echtgenoot.
W.C. Fields (acteur en alcoholist) als de dronken circusdirecteur Kapitein Mulligan. (Western Circus)
Louis de Funès (komiek, filmster en regisseur) Als een van de criminelen die wil verhinderen dat de gokautomaat een succes wordt (De eenarmige bandiet)
Alfred Hitchcock (regisseur) kreeg een cameo als glazenpoetsende barman. Net als in zijn eigen films komt hij maar even in beeld. (De postkoets, De duivelsranch)
Victor Hubinon (striptekenaar, collega en vriend van Morris) vroeg zelf om een rol. Morris tekende hem als bendeleider Barry Blunt. (In de schaduw der boortorens)
Christopher Lee speelt iemand die zich verkleedt als vampier. Lee speelde ooit nog Dracula. (De duivelsranch)
Groucho Marx (komiek) is te zien in De duivelsranch
David Niven (acteur) als de man die Calamity Jane goede manieren komt bijbrengen (Calamity Jane)
Jack Palance (westernacteur) als de beruchte beroepsmoordenaar Phil IJzerdraad. Net als in zijn meeste films speelt hij de bad guy. (Phil IJzerdraad)
Mae West (actrice en sekssymbool) als de zingende hoerenmadam Lulu Carabine. (Western Circus en Dalton City)

En zoals al eens vernoemd werd : 

In veel albums (de meeste zelfs) komen er doodgravers voor. 

De meesten zijn gemodelleerd naar leraars op het Sint-Jozefscollege te Aalst, waar Maurice De Bevere dus zijn middelbareschooltijd doorbracht.

En dus : naast het feit dat 'onzjier nen Ajoin es' … de doodgravers dus ook …





'Aalst' heeft trouwens nog banden met andere stripverhalen, zoals Jommeke, Suske en Wiske en Herman Krijt. Meer weten ? https://oilsjtgoistad.blogspot.com/2019/04/aalst-in-stripverhalen.html




B
ronnen

Stripgids : Morris bij de Jezuïeten, editie zomer 2015
Interview : groene.nl
Wikipedia (geraadpleegd op 25/4/2019)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.