Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Joshy !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19/Griep : Blijf aub voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 17 mei 2019

Cultureel Centrum - De Werf

CC De Werf is het belangrijkste cultuurhuis van de stad.

Het heeft een centrale ligging tussen de Molenstraat en de Onderwijsstraat, op wandelafstand van de Grote Markt en op een 10-tal minuten van het station. 


Het gebouw bevat een foyer/exporuimte (welke officieel uit 3 delen bestaat) en 10 publieke evenementenzalen. 

Op de hoogste verdieping bevinden zich de burelen van de directie en online ticketingdienst. Het gebouw domineert eveneens de skyline van de Aalsterse oude binnenstad. 

Ook de stedelijke bibliotheek was gevestigd in dit gebouw, maar die is in de lente van 2018 naar 'de pupillen' verhuisd.

Een populair verhaal zegt dat de naam 'de Werf' eigenlijk komt door het feit dat er door een reeks omstandigheden een hele generatie opgroeide tijdens de constructie van het gebouw. 

Immers, op 14 mei '64 werd een aanvang genomen met de sloping van het 'Vlaamsch huis' en andere. 
Op 9 november '67 volgde de aanbesteding van de grondwerkengrondwerken.
Op 7 juni '68  werd de 1ste officiële paal geheid in het bijzijn van minister Van Elslande.
De architecten waren W. Van Herreweghe en S. De Neef. 
Op de officiële opening was het dan wachten tot in 1988 (!)

Zij kenden dus eigenlijk tijdens hun hele jeugd (en langer) een enorme werf in het stadscentrum en gingen de site dus automatisch ook De Werf noemen. 
De stad zou deze naam uiteindelijk hebben aangenomen als officiële benaming voor de constructie. 

... niet dus …

De waarheid is dat het is vernoemd als herinnering aan de oude buurt die reeds 'Werf' heette lang voordat er sprake was van deze bouwwerken. Deze buurt grensde aan het Werfplein, Het Eiland Chipka, de Grote Markt, de Pontstraat en de Oude Vismarkt.

Sinds de late middeleeuwen bevond zich hier immers de havenwijk van Aalst', verduidelijkt diensthoofd archeologie van Solva Bart Cherretté. 'De plek werd al in 1298 vermeld als 'de werft'. Die naam verwijst naar loskades binnen de vestingmuren van de stad. Tijdens het onderzoek in 2010-2011 legde het archeologisch team langs weerszijden van het vroegere Bisschopsstraatje ook de funderingen bloot van huizen die teruggaan tot de 16de eeuw.

De foyer van het cultuurcentrum, vanwaar alle evenementenzalen toegankelijk zijn voor het publiek, wordt ook gebruikt als exporuimte en bar. De expo's die plaatsvinden in de foyer van De Werf zijn meestal gratis. De bar gaat doorgaans alleen open voor en na een voorstelling. 

Bij het binnenkomen via de hoofdingang vindt men in de inkomhal de receptie met 2 loketten, waar men info kan ophalen en tickets kopen voor voorstellingen. Wie links daarvan de trap/roltrap naar boven neemt, komt terecht in de foyer.

Er zijn in De Werf 10 zalen beschikbaar voor evenementen:

Een grote schouwburg
Een kleine zaal
Een studio
5 polyvalente lokalen
een hobbylokaal
een Balletzaal

Wie in De Werf naar een voorstelling gaat kijken, komt meestal terecht in de grote schouwburg, welke plaats kan bieden aan 607 personen. In het publieke gedeelte bestaat deze uit een hoofdtribune, een balkontribune en de officieuze zaalregie, welke, wanneer in gebruik, een 10 tot 20-tal plaatsen moet opofferen. Backstage beschikt men over de modernste technieken, een gecomputeriseerde trekkenwand en een technisch magazijn van twee verdiepingen met een hypermoderne backstage regiekamer getuigen hiervan.

De kleine zaal kan tot 200 mensen plaats bieden en wordt vaak gebruikt voor schooltheaters en debatten, maar ook voor kleinere voorstellingen, Ook deze is net als haar grotere zus uitgerust met de modernste technieken.

De schouwburg en de kleine zaal hebben tot zeven vaste technici in dienst.

Nog voor de officiële opening diende men de "roofing" reeds te vernieuwen want deze was reeds versleten en had zijn beste tijd toen al gehad.

Van mensen die nog meegewerkt hebben aan de bouw van het Cultureel Centrum is te horen dat er "kwellem " in de grond zat.

Kwelmgrond is zodanig verzadigd met grondwater dat er zonder speciale voorzorgsmaatregelen niet op gebouwd kan worden.

Het woord Kwelm komt trouwens van het Duitse woord ‘Quelle’ (bron). 

… een waterachtige / moerassige ondergrond dus, maar wat kan je anders verwachten zo net naast de Dender, en met een verdwenen scheepstimmerwerf in de buurt ...

Na heel wat pogingen om toch vaste grond te krijgen besloten ze toen om koeienhuiden uit het slachthuis als basis te gebruiken om daarbovenop het beton van de funderingen te gieten. En het bleek te werken.

De (koeien)vellen werden aangebracht tegen opstijgend vocht en ongedierte, zoals men nu trouwens nog plastieken vellen aanlegt in de muren.

De meeste oude gebouwen (vooral kerken) die dicht bij een rivier gebouwd werden zijn gebouwd op deze vellen. Het was het 'zeil' van de middeleeuwen. Ook de St Jozefkerk (de 'nieve keirk') zou trouwens dezelfde ondergrond hebben. Stel je voor, zo'n gebouw dat eigenlijk steunt op de huiden van een paar dieren …

Volgens de overlevering zou heel de fundering van het CC dus op koeienvellen staan.. Of het waar is of het hier gaat over een fabeltje, is niet meteen duidelijk, er doen hierover verschillende verhalen de ronde, en blijkbaar is er niets deftigs neergeschreven hieromtrent.

De onderste kelder van de Werf staat trouwens al jarenlang onder water en is niet meer toegankelijk.

Maar het is nog niet alles … naast de koeienhuiden, die in de ondergrond zouden zitten, zou er nog veel meer verborgen zitten.

Er was in de originele plannen ook een -2 verdiep voorzien voor een ondergrondse parking (ja, toen al …) , maar omdat de kosten te hoog waren om dit te voltooien, en men ook geen extra geld wou spenderen om de buldozer eruit te halen , heeft men besloten de -2 met buldozer en al dicht te gooien en beton erover te gieten. De motor zou zelfs nog aan het draaien geweest zijn, en ... geloof het of niet ...volgens sommige bronnen brandden ook de lichten nog.

En nog een ander ‘sterk’ verhaal : Volgens een metser zouden ze na een verlengd weekend terug op hun "Werf " gekomen zijn en was hun barak waar ze ’s middags in gingen eten gewoon verdwenen ... weg, ... , verschwunden ... foetsie, ...

Zonder enig spoor van diefstal.... volgens hem weggezakt in de "kwelm" …

De latere archeologen gaan dus nog heel veel puzzelwerk hebben.

… Bulldozer (de lichten zullen tegen dan wel al gedoofd zijn vermoedelijk), dierenhuiden, werfbarak, ...  rare jonges, die Oilsjteneers …


Bronnen

ccdewerf.be
so-lva.be/aalst-werfplein-0
Gidsbeurt met de school (SMI - ergens eind jaren '80)
persregiodender.be voor de foto van de Werf

Solbemol - Het Sluierstraatje

Zoals reeds gemeld in artikels over het Sluierstraatje en over 'The Factory', was het niet enkel het uitgaansleven dat een muzikale stempel drukte op dit straatje. In de jaren '70 en '80 kon men hier ook de muziekwinkel 'SolBeMol' terugvinden, een zaak waar je alle 'oude' en 'nieuwe' deuntjes kon terugvinden. 

Een unicum was ook dat je de liedjes eerst kon voorbeluisteren vooraleer tot een aankoop over te gaan. Daarop volgde het onmisbare '... en, … bevalt het?...'

De bijzonder sympathieke uitbaters, André Praet en René De Witte,  hadden ook een enorm uitgebreide muziekkennis, en een liedje neuriën deed hen dan ook meteen in hun platenbakken duiken, om het gekozen nummer op te diepen.


En … het waren ook goede verkopers. Als ze eens een singeltje niet in hun voorraad hadden, probeerden ze je toch te overtuigen om 'iets in die trend' te kopen. 
Meestal geen slechte keuze, gezien hun muziekkennis, … en je kwam er eigenlijk nooit met lege handen buiten.
Ze hadden trouwens ook steeds toffe reclameboodschappen. Zo ook net na hun opening, in de trend van een verkiezingscampagne, waarin ze de 'kiezer voor SolBeMol' bedankten …


Solbemol was gekend omwille van zijn groot assortiment aan langspeelplaten, singles, en ook concerttickets, die men er kon verkrijgen.  Hierbij nog twee advertenties die duidelijk aantonen op welke manier de muziek werd aangeprezen.



Bronnen :


Eigen info - nog een hoop muziek gekocht daar (na voorbeluistering uiteraard )
Reclame SolBeMol opening: Digitaal krantenarchief Aalst.courant.nu : De Voorpost 24/11/1978, pag 1
Reclame SolBeMol verkiezingen: Digitaal krantenarchief Aalst.courant.nu : De Voorpost 22/12/1978, pag 1
Advertentie Solbemol Nieuw Nieuw : Digitaal krantenarchief aalst.courant.nu : De Gazet van Aalst 28/5/1982 pag 5
Advertentie Solbemol Nieuwe singles/lps : Digitaal krantenarchief aalst.courant.nu : De Gazet van Aalst 30/7/1982 pag 5

Het Sluierstraatje

Het sluierstraatje, een zijstraatje van de Lange zoutstraat, werd reeds in 1400 vernoemd. Het heet dan t Sloyerstraetken, en ook nog 't Parochiaenstraetkin (1446-1669). 

In 1476 heet het dan Sluyenstraetkene en in 1502 't Sluyserstraetken. Midden 18e eeuw wordt dit het 'Kerckhofstratien' en eind 18e eeuw 't Hoogkerckstratien', benamingen die telkens verwijzen naar ligging en relatie met de kerk.


Het zou zijn naam ontleend hebben aan de toen aldaar gevestigde looierij of huidevetterij, maar dit is niet voor 100 procent zeker te staven.

In de buurt vond men in de XVe eeuw ook nog het Walgrachtstraetken en het Persoonstraetken terug, die beiden verdwenen zijn. 
Aanvankelijk waren hier geen winkels en slechts twee herbergen. We spreken dan over de tweede helft van de 18e eeuw. 

Het is een smal, nauwelijks gebogen straatje tussen het Priester Daensplein en de Lange Zoutstraat. Op de hoek met de Lange Zoutstraat 18 is trouwens het alleroudste huis van Aalst terug te  vinden.

Deze 17de eeuwse stadswoning (het zogenaamde huis 'Stadt Van Antwerpen') heeft een hoge trapgevel (10 trappen en een topstuk) in traditionele bak- en zandsteenstijl met enkele barokornamenten. In de zijgevel, met een overkragende bovenverdieping, bleven de sporen van de oudere vakwerkbouw bewaard. 
In 1976 werd het gebouw beschermd als monument.
Hierbij twee foto's van het bewuste huis. Links uit 1978, rechts uit 2008.



Terwijl er al sinds mensenheugenis een vuilbak - inderdaad wat ongelukkig - voor de gevel geplaatst werd,  kwam deze in mei 2025 ineens in het vizier van het VVAK. Het werd onmiddellijk een heuse politieke kwestie... en met succes want amper een paar dagen later was de vuilbak verdwenen.

Als je het straatje in wandelt is er aan de rechterzijde nog een oud fabrieksgebouw te zien.
Het werd ook gekend bij de jeugd omwille van de dansgelegenheid 'Factory'.  Over de geschiedenis van 'The Factory' is trouwens heel wat te zeggen. Dat kan HIER gelezen worden.

En het is niet enkel 'The Factory' die een muzikale stempel drukte op dit straatje. In de jaren '70 en '80 kon men hier ook de muziekwinkel 'SolBeMol' terugvinden, een zaak waar je alle 'oude' en 'nieuwe' deuntjes kon terugvinden. Meer over deze zaak is HIER te vinden.

In 2015 was er even opschudding bij de lokale bevolking. 
Via de Facebook-gemeenschap dan nog wel, en dit omwille van enkele foto's van de Sluierstraat in Aalst waarop duidelijk bordelen te zien waren. 
"De hoerenbuurt in Aalst. Wie zou daar z'n goedkeuring voor gegeven hebben? Burgemeester Christoph D'Haese toch niet ? 
Misschien een 10-beurtenkaart of een kortingskaart gekregen?", zette ene 'Serge' op sociale media. 
Zijn foto's deden eigenlijk het ergste vermoeden, maar niet veel later kon Karim Touh, de uitbater van dancing The Factory, gelukkig meer klaarheid brengen in de zaak. 

Het ging om een filmset van '13 Geboden'. De Sluierstraat deed inderdaad dienst als rosse buurt, maar het was dus maar van voorbijgaande aard ... 
De filmploeg van 13 Geboden was van 3 november 2015 tot 22 april 2016 actief in het Aalsterse om een nieuwe politieserie op te nemen. Ook de pupillensite aan de Graanmarkt was één van de filmlocaties. Marie Vinck en Dirk Van Dijck spelen de hoofdrollen in de serie. Deze serie werd in 2018 uitgezonden en werd geselecteerd voor het 'Panorama International' van het prestigieuze televisiefestival 'Series Mania'.

Het verhaal : 

In Aalst werd een 16-jarig Turks meisje de keel overgesneden. De politie gaat uit van een eremoord en heeft daarvoor een verdachte in het vizier. De familie wil echter niet meewerken, waardoor de zaak dreigt vast te lopen. De dag nadien wordt de verdachte, zwaar verbrand maar nog in leven, teruggevonden onder een brug. Op de brug werd in graffiti de tekst 'Bovenal bemin één God' gespoten.

Iemand die zichzelf Mozes noemt, begaat vervolgens verschillende misdaden, die telkens geïnspireerd blijken door één van de Tien geboden. Hij wil daardoor de maatschappij wakker schudden en laten nadenken over normen en waarden. Overtreders van de regels worden meedogenloos gestraft. Het is aan twee politie-inspecteurs om de jacht op de dader aan te vatten. De ambitieuze Vicky Degraeve (Marie Vinck) en de oudere, ietwat uitbollende Peter Devriendt (Dirk Van Dijck) zitten op de zaak en botsen meer en meer op de sympathie die de seriedader ondanks de wreedheden die hij begaat, toch van de publieke opinie krijgt.

Het Sluierstraatje, een klein straatje met toch heel wat beweging dus ...



Bronnen

Geschiedenis der stad Aalst voorgegaan van eene historische schets van 't voormalige land van Aalst, Frans De Potter en Jan Broeckaert, 1873, deel 1, p 117 ev 
The factory website
Facebook The Factory : foto
13 Geboden, menuet.be

Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Huis Stadt van Antwerpen Geraadpleegd op 17-05-2019

D'Huyvetter C., de Longie B. & Eeman M. met medewerking van Linters A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5N1 (A-G), Brussel - Gent.
Beeldbank onroerend erfgoed : oude en nieuwe foto oudste huis
HLN 15/12/2015 : hoerenbuurt

Politiereglement in 1901 : Hondenkarren

Eens verder duiken in de geschiedenis van de reglementen, bevestigt enkel van wat heden eigenlijk nog altijd mag of niet mag. Zo stonden in de politieverordeningen van de stad Aalst in 1901 volgende reglementen te lezen in verband met hondenkarren, nu iets minder toepasselijk op de 'kar' als dusdanig, maar het dierenwelzijn stond toen toch ook wel al heel hoog aangeschreven.
Daar waar de hond vroeger de kar trok, lijkt het er tegenwoordig op dat het de honden zijn die zich laten voeren en vertroetelen. Zelfs heuse kinderwagens worden gebruikt om de viervoeters een wandelingetje naar de bakker te ontzien.

art.14 : De wagens, karren en alle voertuigen bespannen met één of meer honden, moeten gevoerd worden door eenen persoon die ze kan besturen, deze mag noch op, noch in het rijtuig plaats nemen, noch toelaten dat één of meerdere personen er in plaats nemen.

art.15 : De ingespannen honden zullen aan den band geleid worden, tenzij ze onder het voertuig, of aan den dissel eener steekkar, of aan eenen kruiwagen gespannen zijn.  De voerman moet aan het hoofd gaan van het rijtuig, waar honden voorgespannen zijn : 

     1. Binnen de stad en in de kom der stad

     2. Bij het naderen van andere rijtuigen of bereden paarden; het gespan der honden moet in dit laatste geval op de zijde banen of op de kanten der baan geschikt worden.

art.16 : De geleiders van de karren bespannen met één of meer honden, mogen er zich onder geen voorwendsel van verwijderen.

art.17 : Het is verboden de honden tijdens de groote hitte in de zon te laten staan.

art.18 : Elke ingespannen hond moet eenen halsband, eene zadel en betamelijke strengen hebben. Hij moet gemuilband zijn. De geleider van eenen wagen met honden bespannen moet zijnen wagen voorzien van eene schotel om drinken te kunnen verschaffen aan zijne honden, en van deksels die hij onder de dieren zal plaatsen of waarmede hij ze zal dekken gedurende hunne rust.

art.19 : Het is verboden als trekdieren te gebruiken honden wier zwakheid, ziekten, gebreken of kwalen hen hiertoe zichtbaar ongeschikt maken, alsook volle teefjes. Het is verboden honden in te spannen welke niet minstens 60 centimeters hoog zijn.

art.20 :  De karren met tremiën bestemd om door honden getrokken te worden, zullen voorzien zijn van eenen ruststaander, ten einde te beletten dat bij het rusten het gewicht der lading op het dier zou drukken.

art.21 : Het is verboden honden naast welkdanig ander dier te spannen.

Op 20 augustus 1915 werd volgende bericht opgehangen :

"Voor het verkeer per rijtuig geldt bijzonderlijk : ieder rijtuig, ook hondenkar, moet op den linkerkant voorzien zijn van eene vaste plaat, vermeldende duidelijk leesbaar, de naam en de voornaam, alsook de juiste woonplaats des eigenaars. Buitendien moet de geleider van het rijtuig, alsook ieder ingezeten persoon elk afzonderlijk van een reispass voorzien zijn".

Hierbij twee fotootjes van een volledig correcte hondenkar (in beide gevallen vervoer van melkkannen):



Over de politieverordeningen van 1901 inzake :

Veiligheid en netheid : is HIER meer terug te vinden
Rijwielen : is HIER meer terug te vinden

... en natuurlijk is er nog steeds dat andere heel belangrijke reglement : 
'Verboeden te zaugen, te kreften, te memmen', waarover HIER meer info. 



Bronnen

'Stad Aelst, politieverordeningen der stad Aelst, 22 maart 1901', boekdrukkerij Vernimmen-Libaut  Digitaal krantenarchief MadeinAalst
Stadsarchief Aalst 'Tekstaffiches 20 augustus 1915'

Politiereglement in 1901 : Rijwielen


Eens verder duiken in de geschiedenis van de reglementen kan in de eerste plaats eens leuk zijn, maar bevestigt enkel - grotendeels - van wat heden eigenlijk nog altijd mag of niet mag.  


Heel wat reglementen werden, en worden nog steeds, heel vaak met de voeten getreden. Je moet je 's morgens maar eens op straat wagen. Heel veel fietsers zonder verlichting ('lantaarn'), aan grote snelheden, en duidelijk het overige verkeer belemmerend.  Dat mag nu niet, en dat mocht ook toen niet ... Zo stonden in de politieverordeningen van de stad Aalst in 1901 volgende reglementen te lezen in verband met rijwielen.

art.38 : Het is verboden aan kinderen van min dan 10 jaar oud langs den openbaren weg op rijwielen te rijden.

art.39 : De toegang tot de voetpaden, dreven en wegen aan de voetgangers voorbehouden, is aan de wielrijders verboden. De burgemeester mag hun ook zekere deelen van den steenweg verbieden. Hij duidt de lanen, kaaien of wandelingen aan waar het verkeer met rijwielen is toegelaten. Opschriften zullen deze vergunning aanduiden.

art.40 : Elk rijwiel moet voorzien zijn van een helklinkend verwittigingstoestel in het bereik van den wielrijder geplaatst, die er gebruik zal van maken telkenmale het omzichtig zal zijn de voorbijgangers te verwittigen.

art.41 : Van bij het vallen van de avond, tot aan den dageraad, zullen de rijwielen een behoorlijk lichtende lantaarn dragen die hare stralen voor het rijwiel zal werpen.

art.42 : Het is op heel het grondgebied der stad Aelst streng verboden, de rijwielen te doen rollen met eene snelheid, grooter dan die van eenen man op gymniastischen pas, zij 10 kilometer per uur. Deze vaart moet vertraagd worden aan het keeren of het kruisen der wegen, in de smalle straten en op de bruggen.
De wielrijders zullen hun tuig met de hand geleiden, daar waar gedrang of belemmering op den openbaren weg voorkomt.

art.43 : Het is aan de wielrijders verboden zich over te leveren aan loopstrijden of andere oefeningen welke het gemak of de veiligheid van het verkeer der voetgangers in gevaar kunnen brengen.

art.44 : De wielrijders die een ander voertuig kruisen zullen rechts afwijken en op hunne linker zijde eene voldoende plaats vrijlaten.

art.45 : De wielrijder die een ander voertuig verlangd voorbij de rijden, zal bij middel van zijn verwittigingstoestel, den geleider waarschuwen en deze zal gehouden zijn hem eenen voldoenden doorgang te laten.

art.46 : Het is aan de wielrijders verboden kinderen op hunne in gang zijnde machien te plaatsen, te rijden zonder de stuurstang vast te houden, alsook de voettrappers los te laten.

art.47 : Elk wielrijder moet de door het provinciaal bestuur genummerde plaat, aan het hoofd van den kader en in het vlak van het tuig vaststellen, zonder de cijfers om te keeren.

art.48 : De politiebesluiten en voorschriften het verkeer der rijtuigen regelende ter gelegenheid van feesten of plechtigheden, zijn op de rijwielen toepasselijk.

art.49 : Elk wielrijder die ten gevolge van welkdanig ongeval of overtreding aan de huidige verordening zal weigeren op bevel der politie stil te houden, zijnen naam en bedrijf op te geven of op eene of andere wijze zal trachten aan de opzoekingen der overheid te ontsnappen, zal het maximum der politiestraffen verbeuren.

art.50 : Worden begrepen onder de naam van rijwielen niet alleenlijk de gewone tweewielers, maar alle voertuigen van dezelfde soort, welk ook het getal wielen zij.

Over de politieverordeningen van 1901 inzake :

Veiligheid en netheid : is HIER meer terug te vinden
hondenkarren : is HIER meer terug te vinden

... en natuurlijk is er nog steeds dat andere heel belangrijke reglement : 
'Verboeden te zaugen, te kreften, te memmen', waarover HIER meer info. 



Bronnen :

'Stad Aelst, politieverordeningen der stad Aelst, 22 maart 1901', boekdrukkerij Vernimmen-Libaut
Animaatjes.nl : afbeelding fietser

Overdreven snelheid in Aalst

Tegenwoordig sakkeren velen op hun doortocht door onze stad, omdat er file is ..., omdat ze niet kunnen doorrijden, …
en, als er dan eens geen file is ...omdat er een snelheidslimiet van 30 km/u is, en men dan ook niet sneller mag. 
Vroeger echter zou men bij het rijden van deze snelheid gemakkelijk de gevangenis ingevlogen zijn …

Op 30 maart 1920 stond Léon Buyl, politieagent, rond 11.45 uur op het kruispunt van de Keizerlijke plaats, Zonnestraat en Korte Zoutstraat toen hij een auto van de Keizerlijke plaats zag komen “met een snelheid die het verkeer grootelijks in gevaar bracht”.

"Hij reed minstens 20 kilometer per uur” . Binnen de stad was de maximum toegelaten snelheid 10 km/uur.

Wanneer de auto zo een 50 meter van hem verwijderd was, zag hij uit de Korte Zoutstraat de voerman Amand Callebaut met paard en kar aankomen die zinnens was de Geraardsbergsestraat in te rijden.

Léon probeerde nog de automobilist teken te geven om te stoppen, maar het was te laat, de auto botste op de kar. Paard en kar vlogen de straatstenen op. Gelukkig waren er geen gekwetsten.

De verantwoordelijkheid voor het ongeval lag volledig bij de autobestuurder “want had hij met zulke snelheid niet gereden, op een zo gevaarlijke plaats, de botsing zou geen plaats gehad hebben”.

De autobestuurder was afkomstig van Gent.

Bron: S.A.A. PV 30/03/1920

Daar waar vroeger dus 10 km/u dus de norm bleek te zijn in het stadscentrum, was er in 2004 de noodzaak om de – ondertussen sterk opgedreven – snelheden toch opnieuw wat binnen de perken te houden.

In De Standaard van 26 november 2004 stond het volgende : 

“De stad Aalst gaat op termijn zowat heel het gebied binnen de ring omvormen tot een zone 30. 
Enkel op de ring zelf en op de belangrijkste invalswegen naar het centrum zal er nog meer dan 30 kilometer per uur gereden mogen worden. De praktische uitvoering van de maatregel wordt gespreid over de komende drie jaar.

In alle verblijfsgebieden of woonkernen binnen de ring moet de komende jaren een snelheidsbeperking komen van dertig kilometer per uur. Dat komt eigenlijk overeen met zowat het hele gebied binnen de ring, met uitzondering van enkele belangrijke in- en uitvalswegen”.


Bijna 13 jaar later, op 21 november 2017 komt er opnieuw een statement met betrekking tot de snelheden in de stad.
Naar aanleiding van de internationale dag ter herdenking van verkeersslachtoffers (zondag 20/11) vertelde schepen van mobiliteit Dylan Casaer dat veilig verkeer één van de tien speerpunten zal zijn van het nieuwe Aalsterse mobiliteitsplan, dat eind juni werd goedgekeurd door de gemeenteraad. Een heel belangrijke oorzaak van verkeersongevallen is ontegensprekelijk de snelheid.

Daarom wordt de gehele binnenstad, zonder uitzonderingen, één grote zone 30. Door deze gevoelige uitbreiding van de 'bebouwde kom', zullen ook de woonwijken buiten het eigenlijke stadscentrum en nagenoeg de volledige deelgemeentes een pak verkeersveiliger worden.

Vanaf het voorjaar van 2018 werd de bebouwde kom in alle deelgemeenten van Aalst trouwens ook fors uitgebreid. De nieuwe borden die daarvoor geplaatst worden, blokletteren 'Aalst' in het groot, de namen van de deelgemeenten krijgen wel nog een plaats tussen haakjes, en in een iets kleiner lettertype.

”Aangezien de deelgemeentes met de fusie in 1978 juridisch gezien ophielden te bestaan, moet in principe enkel Aalst worden vermeld. Toch hebben we beslist om in de deelgemeentes aan te duiden in welk dorp je je precies bevindt. Dat betekent in praktijk het plaatsen van een aantal extra borden, maar we willen de eigenheid van onze specifieke gemeentes niet laten verloren gaan”, aldus Casaer. “De borden zullen in het voorjaar van 2018 worden geplaatst. Vanaf dan gelden de regels binnen de bebouwde kom.”

“Waarom voert de stad geen zone 30 in op de Wallenring?”, vroeg Andreas Verleysen (Groen) op de gemeenteraad (maart 2018). 

Schepen Casaer repliceerde dat het verkeer er nu al niet sneller gaat dan 30 kilometer per uur. “De gemiddelde snelheid bedraagt 27,05 kilometer per uur. In periodes met vertraging daalt de gemiddelde snelheid globaal gezien naar 16,32 kilometer per uur”, zegt Casaer.

"Op basis van eigen ervaringen, ligt de gemiddelde snelheid tijdens de schoolspits nóg lager en daalt deze volgens onze inschatting zelfs richting 12 tot 10 kilometer per uur. Onderzoek van De Lijn gaf ooit aan dat de commerciële snelheid in de binnenstad daar zelfs nog onder ging".

Vanaf maandag 21 januari 2019 is het dan zo ver : de zone 30 binnen de Wallenring is een feit. Deze maatregel die werd aangekondigd door schepen (ondertussen ex-schepen) Casaer wordt ten uitvoering gebracht. Deze maatregel komt er om de verkeersveiligheid en de leefbaarheid binnen de stadsring te verhogen.
De Wallenring bestaat uit een reeks straten die rondom het centrum een kleine ring vormen. Het zijn:

- Vaartstraat
- Esplanadestraat
- Vrijheidstraat
- Vredeplein
- Keizersplein
- Zonnestraat
- Houtmarkt
- Alfred Nichelstraat
- Burchtstraat

Allemaal straten dus waar je al met heel veel geluk eens 30 km/u kón rijden, maar nu staat het vast : het màg ook niet meer …


Bronnen

S.A.A. PV 30/03/1920
De Standaard 26/11/2004
HLN 1/3/2018




donderdag 16 mei 2019

Chris Vinck

Aan het lijstje van ‘onsterfelijke Aalstenaars’ is sedert enkele jaren ook Chris Vinck toegevoegd. Velen zullen de wenkbrauwen fronsen bij het horen van deze naam, maar de duizenden automobilisten die dagelijks op de E40 Aalst passeren, kunnen daar sedert begin 2014 deze carnavalist van carnavalsgroep de ‘Bjein Treizen’ bewonderen. Zijn foto prijkt namelijk op het nieuwe infobord van Toerisme Vlaanderen.
  

Met veel bravoure stelden Vlaams minister van Toerisme Geert Bourgeois (N-VA) en Toerisme Vlaanderen in 2013 de 39 nieuwe ontwerpen van de toeristische infoborden voor.
Die vervangen de bekende bruine toeristische borden langs de Vlaamse autosnelwegen.

In Aalst maakte het versleten bord met de drukpers van Dirk Martens in juli 2014 plaats voor een exemplaar met daarop het Belfort en een impressie van Aalst carnaval.

Het Aalsterse stadsbestuur gaf zelf de thema's aan, maar Toerisme Vlaanderen had de eindbeslissing over de foto's (deze werd gemaakt door fotograaf Carl De Keyzer). Er werd - voor alle steden trouwens - steeds een collage gemaakt met 2 of 3 foto's die de bewuste stad kenmerken. Voor Aalst werden dat het belforcomplex en Aalst carnaval. 


Het beeld van Aalst Carnaval werd er uiteindelijk een van de losse carnavalsgroep ‘de Bjein Treizen’, dat in 2014 voor het eerst deelnam aan de stoet. De foto is genomen bij de start van de stoet op zondag.

Carnavalist Chris Vinck – de man die frontaal in beeld staat en de komende dertig jaar naast de E40 zal pronken – wist in eerste instantie van niks.

‘Plots kreeg ik langs alle kanten telefoon en mail’, vertelt Vinck aan Het Nieuwsblad, nog steeds onder de indruk.

‘Ik dacht eerst dat ze mij op een of andere carnavalsaffiche hadden gezet. Toen mijn vrienden mij vertelden dat ik waarschijnlijk dertig jaar naast de autosnelweg ging staan, drong het pas door: dat is waarschijnlijk langer dan ik zal leven (lacht).’

‘Ik ben eigenlijk wel trots, en vooral dat onze carnavalswagen van de Bjein Treizen er ook op staat. Met enkele leden van de vroegere carnavalsgroep Lotjonslos richtten we dit jaar de Bjein Treizen op, van een mooie start gesproken! (lacht). Ons thema was de zaligverklaring van Odilon Mortier en bekende overleden Aalstenaars.

Ik ben vooral trots omdat mijn overleden vader (oud-schepen van Feestelijkheden Julien Vinck), zelf een grote voorstander van het carnavalsgebeuren, heel trots op mij geweest zou zijn.’

Een interview met deze bekende Oilstjeneer door Carnavalaalstkoentje kan je HIER lezen. 

Ter info hier nog even het 'oude' bord,, met daarop de drukpers van Dirk Martens en een ajuintje met narrenhoed, ook al verwijzend naar carnaval natuurlijk.


Bronnen :

Toerismevlaanderen.be
Het Nieuwsblad 18/10/2013

Domien Camiel De Rop - Pee Klak

Domien Camiel De Rop (Moorsel (Aalst, 7 april 1860 - Aalst, 30 april 1929) kreeg de bijnaam "Pee Klak" vanwege zijn onafscheidelijke pet die altijd schuin op zijn hoofd stond. Hij was een mager persoon, bezat niet veel geld en kreeg daardoor kledij geschonken van andere mensen. Hij had ook een vinnig kijkend rechteroog en een bijna dichtgeknepen linkeroog. De stevige snor op zijn gelaat leek de richting van zijn scheve pet te volgen. Rond zijn hals droeg Pee meestal een stevige sjaal.


Domien Camiel De Rop werd geboren in de Moorselse wijk 'Steven'. Tot aan de dood van zijn moeder in 1914 zou Pee Klak er blijven wonen. 
Het gezin leefde er in een klein lemen huisje, dat door een gracht van de straat werd gescheiden. Voor de deur lag een bruggetje, en dat werd door de vaak dronken Pee af en toe wel eens  vergeten. 

De vader van Pee, Soo De Rop, overleed snel en liet een groot gezin na. In het boek Pee Klak van Ben Putteman is te lezen dat Pee Klak tot aan zijn eerste communie naar de gemeenteschool ging. Pee bleek heel regelmatig aanwezig te zijn op de lering, deze bereidde de kinderen in die jaren voor op hun enige communie op de leeftijd van 11 jaar.

Na zijn schooltijd ging Pee aan de slag als leurder. Op die manier probeerde hij als jonge knaap in zijn onderhoud te voorzien. 
Zijn kleine hondenkar werd getrokken door een paar magere en onverzorgde honden. 
Pee Klak dreef handel in worsten, haring, zalven en ook geneeskrachtige kruiden. De fabrikanten van die zalven waren Pee en zijn moeder. 

Pee ziet zich op bepaalde ogenblikken zelfs als genezer, en dit werd meer dan eens aanleiding tot het oplichten en foppen van goedgelovige mensen. 

In het boek is te lezen dat Pee vooral in het Brusselse en in Opwijk zijn geld verdiende. Hij was een echte volksmens en beschikte over een heel gevarieerde woordenschat. Het blijkt echter dat heel wat Moorselaars het toch liever niet willen hebben over de eigenaardige "klap" van hun dorpsgenoot.

Na de dood van moeder verhuisde Pee naar de Kattestraat. Deze straat ligt in de nabijheid van het waterkasteel (Moorsel). Hij leefde er in een kleine woning en had zijn leurhandel nagenoeg opgegeven. Het spreekt vanzelf dat hij hierdoor nog meer in de penarie geraakte en zijn buren hem meer dan ooit moesten helpen, anders zou hij zeker van honger en ontbering gestorven zijn.

Op een bepaald moment veroorzaakte het dan ook heel wat sensatie in Moorsel als Pee meetrok naar Frankrijk om er de zware seizoensarbeid te gaan doen.

Op 8 juli 1921 huwde Pee Klak met Clementina Colpaert. Zij was afkomstig van Outer bij Ninove en bovendien een ongehuwde moeder van een jongetje. Zij woonde eigenlijk in Namen. Hoe Pee Klak haar aan de haak geslagen heeft, is in Moorsel altijd al een groot raadsel gebleven. Via ’t internet zal het in die tijd zeker al niet geweest zijn, dat is zeker ... 

Er zijn inwoners van Moorsel die zelfs beweren dat Pee Klak een huwelijksaankondiging in de krant zou hebben geplaatst, want dat bestond wel al. 

Wel is zeker dat Clementina en haar zoon Franske niet echt veel geluk en liefde gevonden hebben bij Pee Klak. De mensen zagen de drie heel weinig samen. Later bleek dat Franske en zijn moeder al vrij snel uit Moorsel verdwenen waren, en teruggekeerd zijn naar Ophin.

Pee Klak woonde ondertussen alleen in zijn arme zielige huisje aan de Kattestraat. In die tijd zocht hij meer dan eens zijn geluk in het bier en raakte hij constant beschonken. Het verwonderde dan ook niemand dat Pee op een morgen dood werd aangetroffen in de omgeving van zijn woning op 30 april 1929.

Pee Klak is niet alleen bekend als volksfiguur maar ook als bier. 

Pee Klakbier is een bier dat gemaakt wordt door Brouwerij Strubbe uit Ichtegem een dorpje in West-Vlaanderen. 

Er zijn twee mogelijke Pee Klakbieren: een donker (amberkleurig) en een licht bier. 
Beide zijn goed drinkbare bieren met een alcoholgehalte van 5,4%.

Ook is er 'natuurlijk' nog steeds een 'Pee Klak'-straat in Moorsel.







woensdag 15 mei 2019

Roland Van Den Bremt - de Oilsjterse moustache

Weinige Aalstenaars zullen Roland Van den Bremt (°1944 – 25/2/2015) niet herkennen.
Roland was gerenommeerd haarkapper in de Koolstraat (nummer 69)

Waar je Roland zag, zag je voornamelijk ook zijn snor.
Zijn gezichtsbegroeiing maakte hem in 2009 zelfs vice-kampioen in het WK voor snorrendragers, categorie ‘Vrije Stijl”.  


Samen met zijn vrienden van de Antwerpse Snorrenclub amuseerde Roland zich enorm tijdens hun bijeenkomsten, wedstrijden of andere toonmomenten. In feite staat zijn hele leven in het teken van haar. Als jongeman kreeg hij de microbe via zijn vader te pakken en opende een populair kapsalon in de Koolstraat in Aalst.


In 2013 vond vlakbij Stuttgart het wereldkampioenschap 'Mooiste snor' plaats. België vaardigde toen vijf deelnemers af, allen leden van de  befaamde 'Antwerpse Snorrenclub'. Onder hen was toen ook Roland. Hij werd eervol tweede.


Het verzamelen van moppen werd Rolands tweede passie. Hij kreeg ze cadeau van zijn klanten in het kapsalon of schreef ze neer op bierviltjes op café.

In 2011 al bundelde hij zijn eerste moppen in een boek ‘Lachen met Maria en Prosper uit Oilsjt’.

Het eerste boek was onmiddellijk een enorm succes, waardoor Roland zich dan ook meteen aan het schrijven zette voor een vervolg. Zijn inspiratie kwam tevoorschijn uit een enorme lade vol papiertjes, beschreven bierkaartjes en memootjes, die hij allemaal begon te sorteren om wat variatie te kunnen brengen in het aanbod.

Een moppenboek is immers niet meteen een roman die je in één keer uitleest, neen, je neemt een voorraad in gedachte om ze nadien verder te kunnen vertellen, en gaat dan pas over naar het volgende deel.

In 2013 was het vervolg klaar. Dat was ‘Moppen van nen getappeseirden toeighanger’

De titel van het boek laat heel weinig te raden over. De meeste aantekeningen komen van aan de toog in het café. Roland was immers vooral een nachtmens. Soms ging hij drie keer per week op stap. En altijd moest hij als laatste de deur dichtdoen. Anders hadden ‘ze’ de kans om nog iets achter zijn rug te zeggen.

In het tweede boek staan vele anekdotes van uit de tijd dat hij nog de schaar en kam hanteerde in zijn kapsalon. Als kapper moet je namelijk goed kunnen luisteren, maar uiteraard ook veel kunnen vertellen. En je kunt toch niet altijd over het weer of over ‘den Iendracht’ of 'den Okapi' blijven babbelen, …

Zijn vaste openingszin werd dus : ‘Kent ge de laatste nieuwe al’.

In 2014 werkte hij aan zijn ondertussen reeds vijfde moppenboek, met opnieuw een hoofdrol voor Maria en Prosper.

In april 2014 werd hij trouwens ook verkozen tot ‘bewoner van de maand April, het buurtproject van ‘oever ‘t wooter’.  Zijn snor sierde dus met glans de affiches die de verkozen bewoners gedurende 1 maand in de bloemetjes zet.


Samen met zijn vrouw Viviane bezocht hij regelmatig het rustige café 'De Scheepvaart', altijd op jacht naar die ongekende mop, die hij nog zou kunnen gebruiken.


Zo mocht hij ook enkele keren aantreden in het moppenprogramma 'HT&D' (met Walter Capiau), waar hij zijn beste kant kon tonen aan de hele Vlaamse bevolking.

Roland woonde op de Oscar Debunnestraat 80 B7

Op 25/2/2015 kwam het droevige nieuws dat Roland overleden was na een smartelijk verkeersongeval. Hij kwam juist buiten van een bezoekje aan zijn vriend Luc De Mot. Het ongeluk gebeurde op de Brusselbaan ter hoogte van zijn café 'Het Antikje' …

Uit ‘Het Nieuwsblad van 25/02/2015 : Zeventiger sterft na aanrijding door andere zeventiger : 

Aalst - Bij een ongeval op de Brusselbaan in Aalst is woensdagmiddag een voetganger van 70 jaar uit Aalst om het leven gekomen.
De man werd aangereden door een personenwagen, waarna hij aan zijn verwondingen overleed. Het rijbewijs van de bestuurder van de wagen, een man van 72 uit Aalst, werd ingetrokken.


Bronnen

Interview 'Het Nieuwsblad' 3/5/2011
Interview 'De Standaard' 12/6/2009