Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label personen/standbeelden. Alle posts tonen
Posts tonen met het label personen/standbeelden. Alle posts tonen

vrijdag 28 augustus 2020

De Werf - Monument Priester Daens


Het monument werd plechtig ingehuldigd  op de herdenkingsdag 50 jaar na het overlijden van de priester. Het toenmalige Daenscomité had een wedstrijd uitgeschreven waaraan verschillende beeldhouwers deelnamen.
Het was Marc De Bruyn die de wedstrijd won met een maquette van een beeld dat uiteindelijk nog veel verschillen zou tonen met wat het uiteindelijk geworden is.
De figuur van Daens wordt omringd door twee arbeiders vooraan en een moeder met kind achteraan.


Het hoogtepunt van de herdenking was de oprichting van het monument aan de Werf. Het eerste concept van beeldhouwer Mark De Bruyn, een heel eenvoudig beeld, was intussen uitgegroeid tot een groot gedenkteken waarop priester Daens afgebeeld stond omringd door een arbeidersgezin. De onthulling werd gepland eind september. Er bestond wel angst dat het beeld niet klaar zou zijn tegen de vooropgestelde datum omdat de steen waaruit de beeldhouwer het monument zou houwen harder was dan verwacht.

Priester Daens kon, zoals het monument zou uitbeelden, beschouwd worden als de priester die hoop en troost bracht bij de arbeidersgezinnen. Hij deed dit met de wereldbrief van paus Leo XIII in de hand : Rerum Novarum.
De toestanden waarin de arbeiders moesten leven en werken waren een schande voor een christelijke samenleving, zoals hij het zelf altijd zegde. Naar oude daensistische traditie werd het herdenkingsmonument van priester Daens gefinancierd door zijn volgelingen. 

Het beeld werd plechtig onthuld op zondag 29 september 1957 op de Werf in Aalst.
De onthulling van het beeld betekende meteen de laatste etappe in de herdenkingsplechtigheden naar aanleiding van de 50ste verjaardag van het overlijden van de volksvriend.

Eerst was er al een intieme hulde gebracht op het graf van de priester. Dit gebeurde op 28 juli.

Op 29 september begon men met de onthulling van een herdenkingsvlag in de St Martinuskerk, de kerk waar de priester zijn eerste H. Mis vierde. In de namiddag was het dan de beurt aan de onthulling van het beeld.
Daens staat symbolisch met het gelaat in de richting van de proletarische Molendries.

Samen met Georges De Neve en Romain Eeman, veteranen die de strijd met priester Daens hadden meegemaakt, onthulde de 88- jarige Victor Van der Haegen het monument. 

Op de linkse foto is te zien dat de inhuldiging kon rekenen op een massale opkomst.
Op de rechtse foto is de heer Frans De Neve te zien. Hij was voorzitter van het inrichtend comité en droeg bij deze het monument over aan de stad Aalst.


Na de toespraak van Frans verklaarde burgemeester Blanckaert zijn dank aan het Feestcomité voor het genomen initiatief.
  
Het opschrift dat op de sokkel van het beeld staat, verwijst naar de toewijding die Daens steeds toonde : “Slaaf noch bedelaar mag de arbeider zijn, hij moet een vrij en welvarend man wezen”.


Begin jaren ’70 werd aangeklaagd dat er zich nog slechts een kleine cirkel beplanting rondom zijn standbeeld bevindt. De auto neemt al de rest in beslag.
In 1971 werd de vraag gesteld of het monument niet beter een andere plaats zou krijgen.
Het monument dat, vanuit verkeerstechnisch oogpunt dan, een echte ‘sta in de weg’ was, zou eventueel kunnen overgebracht worden naar een plaatsje achter de kapel van de Werf.

In 1974 werden op verschillende plaatsen in de buurt slogans ‘Neen aan VDB’ (Van Den Boeynants) geschilderd. Ook de werfkapel en het beeld ontsnappen niet. .
Hamers en sikkels werden aangebracht op de zijgevel van de kapel, op het voetstuk van het beeld en op de cc de werf.

Dat zelfde jaar stelde men, na onderzoek,  vast dat de verkeersproblemen niet van dien aard waren om het monument te verplaatsen.
Dat naar analogie van het standbeeld van Dirk Martens op de Grote Markt, want enkele jaren daarvoor had men ook al aangedrongen om ook dat beeld te verplaatsen naar het Stationsplein.
De argumentatie van het niet aanvaarden van de verplaatsing was dat het verplaatsen van historische monumenten ongetwijfeld in sommige omstandigheden verantwoord kan zijn, maar dat men niet te pas en te onpas aan moet komen draven met verkeerstechnische argumenten.
Het beeld bleef dus staan.

Op 1 april 1976 bezorgde men Priester Daens en zijn werkers, evenals de H. Joannes Nepomucenus een uilenhoed.


Deze foto is ook uit 1976. Hier is duidelijk te zien hoe het beeld toen op een ongelukkig klein pleintje dat dienst deed als rondpunt, stond.  Achteraan de vroegere fabriek Jelie die eigendom werd van de post, en tegenwoordig verbouwd is naar het administratief centrum van de stad.


In 1980 vinden we het beeld total overwoekend door de sparren aan de werf.
Opnieuw rezen stemmen om het beeld de nodige eerbied te geven en te verplaatsen, maar opnieuw bleef het staan waar het stond.

In 2004 kende Aalst Daens de titel van ereburger van de stad toe. Vele mensen waren eigenlijk verwonderd dat dit nog niet het geval was. Het was in elk geval een logische keuze.
Heel jammer was dat het beeld zich toen in niet al te propere staat bevond. Zwart van uitlaatgassen en groen van mossen vermengden zich op het beeld dat na al die jaren toch veel uitstraling was verloren.



In 1996 kende men een tumultueuze 1 meiviering.
De 1 mei-viering in Aalst werd ontsierd door het ultrarechtse Vlaams Blok. Meer dan 1000 aanhangers van deze partij trokken naar het monument en voor zo'n 2000 socialisten, die eerder op de dag al naar het monument trokken, stond de manifestatie van extreemrechts gelijk aan heiligschennis. Het Vlaams Blok hanteerde als leuze: 'Werk voor eigen volk eerst'.

Op 19 februari 2010 was het dan toch zo ver : Het standbeeld van priester Daens verhuisde van het Werfplein naar ... het Werfplein ... Enkele tientallen meters verder als waar het  stond, op een  plantsoen voor de kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Druiven waar het tegenwoordig nog steeds te bewonderen is.
Het beeld moest verhuizen omdat het plein volledig vernieuwd werd. Het elf ton wegende beeld werd uitgegraven en werd door een mammoetkraan op een transportwagen gehesen.


Vijftig meter verder werd het dan op zijn nieuwe plaats neergezet.

April 2012 : Het Aalsterse bedrijf FT cleaning heeft het monument van priester Daens op het Werfplein opgepoetst. Het beeld uit witte zandsteen is gereinigd met biologische producten en kreeg ook een behandeling waardoor het veel beter bestand is tegen vuil en groenaanslag. Daens verhuisde twee jaar geleden omdat de hele omgeving rond het standbeeld werd heraangelegd. Die heraanleg van het Werfplein zat intussen in de afwerkingsfase.

Carnaval 2013 zorgde voor heel wat ongenoegen bij het Priester Daensfonds.
Het was de groep Eftepie, waarbij carnavalisten in SS-uniformen voor het Priester Daensmonument op het Werfplein staan om "het overdreven aanbrengen van Vlaams nationalistische symbolen" te hekelen en een vermeende deportatie van Franstaligen aan te kondigen” die voor heel wat commotie zorgde.

Het Priester Daensfonds herinnerde eraan dat het standbeeld voor priester Daens en het daensisme, opgericht in 1957, een monument is dat gefinancierd werd met vele giften van Aalsterse werknemers en van zij die zich inzetten voor sociale noden. "Het Priester Daensfonds vzw stelt dat enige associatie tussen het Daensmonument en het onderwerp en wijze van uitbeelding door deze losse carnavalsgroep onbestaande is. Een betere kennis van onze geschiedenis en van deze van Aalst in het bijzonder, zou er zeker toe bijdragen dat Daens enkel kan verbonden worden met democratie, sociale strijd, een rechtvaardiger samenleving en emancipatie van het Vlaamse volk."

Op 27/5/2013, amper een jaar na de grondige poetsbeurt, werden beschadigingen vastgesteld aan de werfkapel. Ook werden de muren beklad met schunnige tekeningen en teksten.

In 2014 vierden we in onze stad de 175ste  geboortedag van Adolf Daens, een priester en politicus die onlosmakelijk verbonden is met Aalst, maar wiens invloed over heel Vlaanderen voelbaar was. Op het einde van de 19de eeuw was hij het sociale en morele gezicht van een generatie, populair bij zowel arbeiders als intellectuelen.


Een mooie gelegenheid om het even kort te hebben over onze beroemde stadsgenoot.

Als twintiger trad Daens toe tot de jezuïetenorde en gaf hij er les in de filosofie en theologie. De priester kwam echter meermaals in conflict met zijn oversten. Toen zijn broer Pieter - een drukker - hem vroeg om het programma van de pas opgerichte Christene Volkspartij op te stellen, gaf hij zijn carrière een nieuwe wending. De priester werd politicus.
Eenmaal verkozen in de Kamer, in 1894, manifesteerde Daens zich als een luis in de pels van de gevestigde orde. Hij klaagde er constant de lamentabele werkomstandigheden van de Aalsterse arbeiders aan en hij pleitte voor dringende en ingrijpende politieke en economische hervormingen. Zijn verzet tegen het kolonialisme en pleidooien voor gelijke onderwijssubsidiëring leverden hem een schare aanhangers op, de zogenaamde ‘daensisten’. Naast vrienden bracht hem dit uiteraard ook heel wat vijanden op, onder wie de befaamde Charles Woeste.

Nog een opmerkelijk feit is dat Adolf Daens een van de eerste volksvertegenwoordigers was die Nederlands sprak in het parlement. In 1905 diende hij het eerste wetsvoorstel in om de Gentse universiteit te vernederlandsen. Tegen die tijd was zijn politieke spel echter bijna uitgespeeld. In 1906 verloor hij zijn Kamerzitje. 
Een jaar later stierf hij.

Een uitgebreide bio over deze beroemde priester is HIER te vinden.


Stijn Coninx zorgde er in 1992 voor dat ook de nieuwe generatie de priester-politicus kon ontdekken. Zijn film Daens kreeg in 1993 zelfs een Oscarnominatie. 
Twintig jaar eerder had Louis Paul Boon met zijn roman Pieter Daens al een literaire klassieker geschreven. 
En de blijvende sympathie van het grote publiek werd in 2005 nog eens onderstreept toen Daens in een VRT-poll de top vijf van grootste landgenoten haalde.

Op 7 juni 2015 heeft Aartsbisschop André Léonard in de Sint-Martinuskerk van Aalst priester Adolf Daens in ere hersteld. Priester Daens werd in zijn tijd uit zijn ambt ontzet en het is voor het eerst dat een kerkvorst zonder blikken of blozen toegeeft dat de kerk fout zat. Een historisch feit dat met de nodige aandacht werd gevolgd door de pers.


Léonard begon met te zeggen dat hij zelf van eenvoudige komaf was en dat de figuur van Daens hem altijd heeft geïntrigeerd.
Mijn voorouders waren dagloners, blootgesteld aan de willekeur van hun bazen. Mijn grootvader was slotenmaker en mijn vader was een autodidact, die werk vond bij de overheidsdienst Telefonie en Telegrafie in Namen. Hij was lid van de christelijke vakbond. Ik heb de film twee keer gezien, het boek van Louis Paul Boon over Daens heb ik verslonden. Het verhaal van de priester die zich heeft ingezet voor het volk, heeft mij diep geraakt”, zei hij.

Over Jezus hebben ze op een gegeven moment gezegd: hij heeft ze niet allemaal meer op een rij. De confraters van Daens binnen de kerk en de katholieke partij hebben hetzelfde gezegd over hem. Priester Daens heeft in zijn strijd voor het arme volk nochtans altijd zijn geloof bewaard en hij is trouw gebleven aan de leer van de kerk, ook al werd het hem verboden om missen op te dragen”, zei Léonard. “Het was een goede strijd voor de arbeiders, die schandelijk werden uitgebuit. Ze werden blootgesteld aan de misbruiken van hun bazen en aan de arrogantie van hun volksvertegenwoordigers, die hun taal - het Vlaams - misprezen”, ging hij verder.

André Léonard nam uit eerbied zijn mijter af voor Daens. 

Volgens hem heeft Daens zijn plaats in de hemel al lang verdiend. “Hij heeft mij niet nodig”, zei Léonard. 
Maar de kerkvorst zette vervolgens toch een paar zaken recht, voor eens en voor altijd. “Ik ben hier vandaag voor eerherstel. Spijtig genoeg werd priester Daens niet ondersteund door de bisschop en de aartsbisschop. Ze hebben hem niet geholpen maar veroordeeld. Hadden ze hem begeleid, wat een kans was dat geweest voor het geloof in de streek. Vandaar dat ik hier vandaag ben als aartsbisschop om Daens in ere te herstellen. Beter laat dan nooit”, aldus Léonard.
Een historische dag dus voor al wie zich laat inspireren door de ‘Grootste Aalstenaar’ aller tijden. Johan Velghe van het Priester Daensfonds wond er geen doekjes om. “Hier hebben generaties daensisten op gewacht. Het is de eerste keer dat een Belgisch kerkvorst Daens in ere herstelt.”

Op 19 juni 2016 werd een menselijke verbinding gemaakt tussen de Werfkapel en de Marokkaanse Moskee aan de Frits de Wolfkaai. Onder het teken van ‘verbinding’ werd op de twee verschillende locaties tegelijkertijd een wake gehouden. Beide plaatsen zijn dan misschien wel gescheiden door de Dender, ze blijven verbonden door een gedeelde solidariteit voor mensen op de vlucht en een gedeeld verzet tegen geweld.  Het initiatief ging uit van het ‘Vluchtelingenplatform regio Dender’.

In april 2017 is de eerste editie van de 'City Light Run' gelopen. Dat is een loop van iets meer dan 6 km door de straten van het centrum van de stad, maar ook door een aantal gebouwen. Zo doorkruisten de sportievelingen onder meer het Atheneum, het nieuwe stadhuis en ook de Werfkapel op het Werfplein.

4 juni 2017 : Met zo’n 500 militanten vierde het Vlaams Belang de Dag van de Arbeid in Aalst. Aan het standbeeld van priester Daens zette dé Vlaamse sociale volkspartij haar sociale eisen in
De pas nieuw verkozen raad van bestuur van het Priester Daensfonds, wees er op dat het dit jaar, 2017, zestig jaar geleden is dat het Daensmonument op het Aalsterse Werfplein ingehuldigd werd in 1957. ,,Dat eerbetoon werd bekostigd door vele giften van ‘de kleine man’. Vijftig jaar na zijn overlijden als een pauper, uitgespuwd door het establishment, in het hart gesloten van de Vlaming die niet langer slaaf noch bedelaar wenst te zijn, maar iedereen welvaart gunt, kreeg Daens zijn monument via de collectebus. De samenstelling van het toenmalig erecomité wijst nog altijd aan dat Daens van niemand is, maar wel van iedereen.

Datzelfde jaar 2017 was ook weer een jubileumjaar.
Naar aanleiding van de herdenking van het 110-jarig overlijden van Pieter Daens werd van het tijdschrift van de vzw Priester Daensfonds, “Daens Vandaag” een speciale uitgave uitgebracht met een interessant dossier over leven en werk van Pieter Daens. Deze speciale uitgave  was tegelijk een begeleiding van de  tentoonstelling over leven en werk van Pieter Daens in het Aalsters stedelijk museum – ’t Gasthuys – die kon bezocht worden van 8 september tot 30 december 2018 en een aanrader was.

In april 2018 voerde Jong N-VA Kanton Aalst voor het tweede jaar op rij haar “pre-1-mei”-actie aan het standbeeld van Priester Daens op het Werfplein. Er werden bloemen neergelegd onder de slogan “niet claimen, maar eren”.

Vele partijen claimen immers al jaren de erfenis van de sociaalbewogen Vlaamsgezinde priester, zoals recent CD&V. 
Jong N-VA vindt dit triest, gezien Daens juist rebelleerde tegen de partij van Woeste waar CD&V haar verre wortels in vindt. 
Het is beter de unieke erfenis van het Daensisme te eren en er inspiratie in te vinden zonder ze te claimen. “De Vlaamse strijd blijft een sociale strijd” klinkt het overtuigd bij Stijn Everaert en Lauri De Wever die in tandem als jongeren op de lijst van N-VA Aalst te vinden zijn.

De linkse betoging die werd georganiseerd tegen de komst van staatssecretaris Theo Francken dat jaar, maakte op de N-VA weinig indruk. Francken poseerde gewillig voor talloze selfies, terwijl de kleine schare actievoerders nauwlettend in de gaten werden gehouden.
De zaterdagmarkt werd overrompeld door een massa Vlaams-nationalisten voorgegaan door Theo Francken, minister Ben Weyts en burgemeester Christoph D'Haese, alsook de Aalsterse N-VA-schepenen en mandatarissen. 
Vooral Francken werd aangeklampt voor selfies en handtekeningen. 
We waren niet onder de indruk van de actie van links, die weinig of geen inhoud had”, reageerde burgemeester Christoph D'Haese (N-VA). “In tegenstelling tot de steunbetuiging van de Syrische christenen aan Theo Francken, die hem bedankten voor zijn hulp bij de hereniging van vele van hun gezinnen.
De systematische ontmenselijking van vluchtelingen door Theo Francken is een herkenbaar mechanisme dat in een duister verleden ook werd toegepast”, aldus Michael Bal van de Jongsocialisten, die een rubberen bootje inwijdde als 'monument voor de onbekende vluchteling.'

In 2019 werd de priester eventjes ‘monddood’ gemaakt door een actie van 11.11.11
11.11.11 komt op voor wat zij de ‘changemakers’ noemen. “Changemakers streven naar een duurzame en leefbare toekomst waarin iedereen een plaats krijgt. Ze doen dat elk op hun eigen manier. Ze strijden tegen ongelijkheid, klimaatverandering, uitbuiting door grote multinationals en ga zo maar door.

In Aalst is er met dat onderwerp natuurlijk ook extra aandacht voor priester Adolf Daens. “Daens was onze Aalsterse ‘changemaker’. Hij kwam letterlijk op voor een duurzame en leefbare toekomst waarin iedereen een plaats krijgt. Ook hij kreeg enorm veel tegenwind en kreeg letterlijk een spreekverbod opgelegd. 
Toch heeft hij altijd geprobeerd, samen met zoveel anderen, om iets in beweging te zetten ‘voor meer mensenrechten, democratie en een duurzame toekomst’. Priester Daens is dus hét voorbeeld van zo’n ‘changemaker.


Het beeld staat dus tegenwoordig nog steeds aan de Werfkapel, met zicht op de Dender en de Molendries.

Meer over de Werfkapel is HIER te lezen
Meer over Adolf Daens is HIER te lezen


Bronnen :

Alostum Religiosum” - Petrus Van Nuffel, uitgegeven in 1911
lapisarte.be
De Voorpost 9/4/1976
HLN 12/9/2019 – 8/6/2015
Het land van Aalst 11/7/1886
De Dendergalm 15/6/1890
De Denderbode 21/6/1896 – 6/7/1913
De Volksstem 18/5/1913
De Koornbloem 21/9/1957
De Morgen 7/2/2013
Het Belfort jaargang 5 – 1890, auteur Petrus Van Nuffel
Denderend Aalst 20/6/2014
De Gazet van Aalst 16/12/1950 – 3/10/1957
hthaaltert.be De Werkman 6/5/1887 – 27/6/1913
vlaamsbelang.org/tag/priester-daens/
persregiodender.be 30/4/2018
n-va.be
vlinks.be/?p=1052
Oostvlaamsche zanten, mededelingen van de bond der oostvlaamse folkloristen, mei-juni 1953
De Standaard 30/9/1957
foto Eftepie : Eftepie
foto 1976 via MadeInAalst 
Getuigenis Ph. De Paepe uit de Gazet van Aalst 11/5/1974
Het Belfort. Jaargang 5 uit 1890‏
Routeyou.com
archaeologiamedieaevalis.be 35
foto Daens monddood : Jean Pierre Swirko
so-lva.be archeologisch vooronderzoek December 2010

woensdag 15 april 2020

Johannes Nepomucenus (ook Johannes van Nepomuk)

Johannes Nepomucenus (Tsjechisch: Jan Nepomucký), is geboren in 1348 in Pomuk-West-Bohemen, en stierf in Praag op 20 maart 1393).

Hij was een priester en martelaar en is een rooms-katholieke heilige.

Een beeld van de heilige Johannes van Nepomuk kan men vaak terugvinden op of naast een brug.
In België vinden we hem onder andere terug in Brugge, Kortrijk en Malmedy en in Aalst staat hij aan de Houtmarkt.  


Vaak wordt hij afgebeeld met één hand op de mond (symbool van het biechtgeheim), in de andere hand draagt hij een kruis of palmtak (die duiden op een marteldood).

De krans rond zijn hoofd draagt vijf sterren die duiden op de vijf letters van de uitspraak ‘tacui’ (Latijns voor "Ik heb gezwegen").

Hieronder volgt een verklaring van deze symbolen en van het feit waarom nu net deze heilige aan de bruggen geplaatst wordt.

Op vele bruggen stonden vroeger kapelletjes of nissen met een beeldje van de heilige aan wie de brug was gewijd. Deze heilige moest waken over de veiligheid van de schippers, en moest de brug ook behoeden voor eventuele instortingen.

De beeldjes of de kapelletjes hadden, naast dit religieuze, ook vaak een praktisch doel.

In veel gevallen duidden zij immers de plaats aan waar de veilige vaargeul onder de brug liep zodat de schippers zich niet vast konden varen.
De buurtbewoners zorgden ook voor kaarsen die 's avonds in de nis werden ontstoken, waardoor het ook dan voor de schippers veilig was om door te varen.

En natuurlijk … waar geloof was, was er ook volksgeloof, dé bron bij uitstek van verschillende sages en legendes.
Er zouden zich onder bruggen heksen en allerlei boze geesten verschuilen, en dat werd dan ook vaak de aanleiding om een beeld van de brugheilige op of bij de brug te plaatsen als afweermiddel voor ‘het kwade’.

De heilige Johannes van Nepomuk is de belangrijkste brugheilige in katholiek West en Midden Europa.
De feestdag van deze heilige, de patroon van de biechtvaders, valt op 16 mei.

Naast het feit dat hij aanroepen wordt als patroonheilige van de biechtvaders, vraagt men hem ook om bijstand bij grote droogte, bij laster of valse aanklacht.

Waarom deze ítems zo belangrijk zijn, komen jullie nu te weten …

De H. Joannes had nauwelijks het levenslicht gezien toen hij reeds een hoogst gevaarlijke ziekte bleek te hebben. Zijn ouders namen toen hun toevlucht tot Maria, en hij werd door haar krachten  van de dood bespaard. Het gevolg hiervan was dat de kleine Joannes uit dankbaarheid een grote vereerder werd van de H. Maagd en zich ook ten dienste wou gaan stellen voor de bevolking.

De ouders van Nepomuk moeten ook redelijk welvarend geweest zijn, want Johannes kon studeren aan het plaatselijke klooster, later in Praag en nog later zelfs aan de universiteit van Padua.

In 1380 werd hij pastoor van de Sint-Gallusparochie in Praag.

Zijn leven als bescheiden en diepgelovig mens trok de aandacht van de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en hij werd al snel aangesteld als predikant van de Tynkerk in de Praagse binnenstad.
Ten slotte werd hij in 1387 vicaris-generaal van de bisschop in Praag. Hij preekte van dan af ook herhaaldelijk in de Domkerk en door zijn wijze en intelligente preken kwamen de mensen van heinde en verre naar hem luisteren.

Zijn optreden ontsnapte niet aan de aandacht van de toenmalige koning Wenceslaus IV van Bohemen.

Wenceslaus die van 1378 tot 1400 ook Rooms-Koning was, was toentertijd gevreesd door zijn tiranniek optreden tegenover iedereen die het niet met hem eens was. Om Johannes aan zich te binden bood hij hem een betrekking aan aan het hof. Johannes weigerde dit aanbod en de daarmee samenhangende privileges maar aanvaarde wel het ambt van persoonlijke biechtvader van de echtgenote van de koning, koningin, Sophia van Beieren.

Op een dag werd aan de tafel van de koning een bedorven kuiken opgediend, wat natuurlijk zeer tegen de zin van de vorst was. Hij gaf toen woedend de opdracht om de kok aan het spit te steken en levend te verbranden.
Johannes verzette zich hiertegen en werd in de kerker geworpen, terwijl de kok ter dood werd gebracht.

Ondertussen verdacht Wenceslas, die de moeilijkheden met de Boheemse adel maar niet meester kon worden, zijn vrouw van oneerbare betrekkingen en liet hij ook haar gevangen zetten.
Haar biechtvader Nepomuk zocht haar daar op en nam haar de biecht af.

Na een van die bezoeken eiste de koning dat hij hem zou vertellen wat de koningin hem bij de biecht had toevertrouwd maar Johannes weigerde dit resoluut omdat het biechtgeheim heilig was.
Zelfs na verschillende folteringen bleef bij zijn weigering om meer informatie te geven, waarop Wenceslas hem aan handen en voeten gebonden over de brug van de rivier de Moldau liet gooien.

Nadien zou de bisschop van Praag hierover een brief hebben geschreven naar Paus Bonifatius IX: "Nadat men zijn rechter- en linkerzij zozeer verbrand had dat hij in feite al ten dode was opgeschreven, werd doctor Johannes, mijn beste vicaris, openlijk door de straten van de stad naar de Moldau gesleept. 
Terwijl zijn handen op zijn rug werden vastgemaakt, bond men hem - als ware hij een wagenwiel - met zijn hoofd aan zijn voeten; in zijn mond zette men een stuk hout rechtop zodat deze wreed werd opengescheurd. Zo hebben ze hem naar beneden gegooid en verdronken."

Deze moord gaf meteen aanleiding tot verschillende getuigenissen over ‘wonderen’ die worden toegeschreven aan Nepomuk.

Een eerste is dat de rivier zou zijn drooggevallen op het moment dat het lichaam van de martelaar het water raakte. Boven de brug werden bovendien lichtende stralen waargenomen. Dit is een versie die weinig geciteerd wordt.

Een ander - meer populair - verhaal vertelt dat het gruwelijk verminkte lichaam van de geestelijke 's nachts zou zijn komen bovendrijven, omgeven door vijf blinkende sterren.

De toegestroomde mensen herkenden hun geliefde priester en predikant. Ze haalden hem uit het water en legden hem op de oever. 's Anderendaags stroomden duizenden mensen toe en droegen zijn lichaam onder rouwbeklag naar de domkerk.
Vooral de armen van de stad konden maar geen afscheid nemen van de persoon die voor hen altijd geweest was als een liefhebbende vader. Koning Wenceslaus gaf nog de opdracht het lijk op een onbekende plaats te begraven, maar er hing daar zo'n geur van heiligheid dat hij al snel werd ontdekt.

Het beeld van Johannes Nepomucenus was het eerste dat in 1683 op de Praagse Karelsbrug werd geïnstalleerd op de plaats waar hij volgens de overlevering in de Moldau zou zijn gegooid.
Dat gebeurde aan de achtste pijler als men van de Altstadtertorne komt. 
Op de rijkelijk versierde pijlers vindt men naast zijn beeld trouwens ook nog 27 andere beelden van mannelijke en vrouwelijke heiligen.

Eeuwenlang al komen bedevaarders naar deze brug om de heilige eer te bewijzen.
Vooral uit Bohemen, Moravië en Hongarije komen tussen 16 en 24 mei nog steeds pelgrims samen. Vaak dient het gewone verkeer over de brug gestaakt te worden. Bij een bezoek aan Praag is het trouwens een aanrader om de gidsen vol enthousiasme en overgave te horen vertellen over 'hun' Johannes.

Toen bleek dat bij het openen van zijn graf in 1719 zijn tong ongeschonden bewaard was gebleven, werd de verering in heel West Europa nog groter.
Johannes werd in 1729 zelfs heilig verklaard door paus Benedictus XIII. 


Onder plechtig vertoon werd het hoog-barokke praalgraf bijgezet in de Domkerk te Praag. Daar wordt hij sindsdien door de gelovigen vereerd en velen verkregen van hem uit de hemel het wonder waarom ze hem smeekten.

Hij is dus de patroon van Bohemen, van biechtvaders, priesters, schippers, molenaars, van het biechtgeheim, van het zwijgen, van waterbedreigingen en van bruggen.

In Aalst werd het beeld ook op een brug geplaatst, namelijk in 1777 op de brug aan de overwalling van de ‘sterrevesten’, wallen die trouwens bleven bestaan na het slopen van de poorten. De naam sterrevesten komt van de zogenaamde 'sterheren', het (Wilhelmieten-) klooster waar nu het Volkshuis staat, en waar Dirk Martens begraven werd. 

De Sansculotten gooiden het beeld echter in het water en pas na 15 jaar kwam het beeld terug op het voetstuk. Voor historici een heel belangrijk gebeuren aangezien dat het de plaats aangeeft waar zich vroeger de Sterrevesten bevonden en waar de Ponstraatpoort toegang gaf naar het hertogdom Brabant. De Sterrevesten was het geheel van sloten rond de stadsomwalling .

In 1871 gaf Joannes zijn naam aan de St Janstraat.

In 1875 is er een discussie over herstellingswerken aan het beeld. Volgens ‘t Verbond zou men daar geen 1800 franken mogen aan besteden. ‘De groote Johannes Népomucenus is immers een heilige, welke ‘t liberalismus van zynen tyd moedig gegeesseld heeft”.

Dat deze heilige ook heel veel bewondering kreeg in Aalst mag blijken uit de viering van zijn feestdag op 16 mei 1876. 

Ter gelegenheid des feestdags van den H. Joannes-Nepomucenus zal, in den davond van Dynsdag 16 mei aenstaende, eene algemeene verlichting plaets hebben in de wyk der Houtmerkt en aenpalende straten. Een vuerwerk zal om 8 ½ ure afgeschoten en door de opstyging van eenen luchtbal gevolgd worden”.

Het was echter niet allemaal rozengeur en maneschijn. Zo werd in 1876 ook slijk geworpen op het standbeeld. Dit vandalenwerk werd ‘door al de liberalen van Aalst als eene schanddaal aanzien, en de vurigste wensch van al onze vrienden is, dat de plichtigen opgezocht en door ‘t gerecht gestraft worden’.

Dat (onder andere) dit beeld ook betrokken zou geraken tijdens de verkiezingen van  20 oktober 1907, lijkt misschien raar.  Het verkiezingscomité besloot toen echter om in de nacht van 19 op 20 oktober alle kerken, kapellen, bidplaatsen, het beeld van den H. Joannes Nepomucenus, al de heiligenbeelden hier en daar aan de huizen bewaakt moesten worden, teneinde te beletten dat de katholieken heiligschennis zouden plegen en daarna de liberalen hiervan zouden beschuldigen.

In 1908 werd het beeld herschilderd, ‘en heel de Houtmerkt met al de straten daarrond heeft die herstelling bijzonder genoegen gedaan’ volgens de Volksstam van 26 september dat jaar.

Hier een foto uit 1924.

Hier een beeldje van de Houtmarkt in 1926, vanuit een andere hoek. Achteraan zien we ‘Huis De Vos’, wat trouwens nog steeds bestaat.
En deze foto dateert van de jaren ’30-’40. De kaatsbaan is hier heel duidelijk te zien. Meer uitleg over het 'kaatsen' in Aalst : HIER  
Een andere vernieling van het standbeeld vond plaats tijdens de tweede wereldoorlog. In een boek van Petrus Van Nuffel lezen we : “Een Duitscher was in het been getroffen geweest en liet, in het drankhuis, een grooten plas bloed na; de ruiten waren stuk geschoten en de kogels hadden de boomen der Houtmarkt doorboord; een der arduinen vazen, op de pijlers der omheining van het standbeeld van den H. Joannes Nepomucenus, werd verbrijzeld; de achtergebleven rijwielen bleven ons volk ten buit

In 1953 ontsnapte het beeld niet aan een aprilgrap. Volgens de pers zou een enorme betonnen balk naar de wereldtentoonstelling vervoerd worden en bij de doortocht in Aalst zou het standbeeld verplaatst moeten worden.
Het vermoedelijke uur van aankomst van het 42 meter lange gevaarte op de Grote Markt werd op elf uur gezet. Wegens de lengte moesten de verkeerstekens op de Markt verwijderd worden. Het zou trouwens heel lang kunnen duren vooralleer het gevaarte de draai kon maken aan de Houtmarkt.

Uiteraard kwam heel veel volk afgezakt naar de Markt en de Houtmarkt, maar daar vingen ze uiteraard allemaal bot.
Het toerisme, dat een steeds grotere vorm van inkomsten betekende voor de stad bleef ondertussen stijgen in belang.
Onze stad werd aangeprezen in lovende folders en schitterende afiches, maar het eerste wat men in Aalst eigenlijk zag als men van Brussel kwam, was het ‘monument van Joannes’ … bestreken met tientallen lagen verf die het onderschrift onleesbaar maakten, ‘verslenste’ bloemen en twee afgedankte lantaarnpalen in een verzakt hek.

In 1955 werd hier reeds de aandacht op gevestigd door de Vereniging van Aalsters Kultuurschoon, en alle ogen werden gericht op het stadsbestuur om de zaak (letterlijk) op te knappen.
De klachten hadden effect en het beeld werd hersteld en ook lichtjes verplaatst.

Het vernieuwde beeld werd heropgericht tussen de bomen, omgeven met groen en bloemen en werd op 11 november 1961 plechtig onthuld door burgemeester Blanckaert en schepen van openbare werken Claus.

Het beeld in laat-barok op een halfcirkelvormig voetstuk met vlammende toortsen en bladslingers, dat eerst met de rug naar het kaatsplein / parking gekeerd stond, werd naast 'verplaatst' ook omgedraaid en kon toen ineens de kaatsers bewonderen.

Hier een (kranten-) foto uit 1984
Op 21 augustus 1989 begon men aan de nieuwe werken ter herinrichting van de Houtmarkt. Alle verhardingen werden vernieuwd, alle boord- en kantstenen werden herplaatst, de parking langs het kaatsplein werd geherkasseid en het standbeeld kreeg een nieuwe verharding.
Ook de groeninfrastructuur rond het kaatsplein werd grondig herbekeken en aangepast.

Bronnen :

brugselegenden.blogspot.com/2014/11/de-legende-van-johannes-nepomucenus.html
nepomukboxmeer.nl      
heiligen.net  
‘De Duitschers te Aalst’ - Petrus van Nuffel :    
De Denderbode 11/4/1875 – 7/5/1876 – 20/9/1907
Het Verbond van Aelst 4/6/1875
De Werkman 10/5/1878
De Volksstem 26/9/1908
De Gazet van Aalst 30/3/1958 – 14/5/1960 – 4/11/1960
De Voorpost 15/6/1984 – 15/9/1989
oude-postkaarten.com/foto.asp?oud=49
religión.wikia.org
foto Houtmarkt kaatsplein : MadeInAalst
foto Houtmarkt 1926 : MadeInAalst

vrijdag 31 mei 2019

Dirk Martens - Drukker en uitgever

Dirk Martens (°Aalst, 1446 of 1447, + Aalst, 28 mei 1534) was een Vlaamse drukker en uitgever.

Afhankelijk van de bron, treft men voor de naam de volgende schrijfwijze aan: Dierick Martens, Dirk Martens, Thierry Martens of nog Theodorico Martino (latijnse naam).
Te midden van de Grote Markt, met zijn rug naar het imposante Belfort, staat het bronzen standbeeld van Dirk Martens. 

Het beeld is in de volksmond beter bekend als 'de zwette maan' omdat het brons doorheen de jaren zwart (eigenlijk groen) is gekleurd.
Over het standbeeld is onderaan dit artikel meer te vinden, maar eerst eens de persoon achter dit beeld nader bekijken... Dirk Martens ...

Dirk was de zoon van een poortersfamilie.

Een Poorter is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had om binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men kreeg dit poorterrecht of burgerschap door zich laten registreren bij een magistraat van de stad.

De etymologische oorsprong van 'poorter' ligt niet bij het woord 'poort' maar bij het Latijnse woord portus, wat 'haven' betekent. In de Vroege Middeleeuwen ontstonden de eerste steden namelijk als kleine handelsposten nabij adellijke burchten en kastelen. De handelaren die in deze, later ommuurde, nederzettingen woonden waren de voorlopers van de latere burgerij.

Er diende voor het verkrijgen van burgerrechten een zekere som geld te worden betaald, men bewees daarmee dat men niet armlastig was en in eigen onderhoud kon voorzien. Er waren religieuze beperkingen en in tal van steden konden Joden tot aan de Franse Revolutie geen burger worden. Ook moest er een eed worden afgelegd. 

De stad was omringd door een stadsmuur en een gracht en bood daarmee een zekere mate van veiligheid en bescherming aan haar burgers (poorters). 's Avonds tegen donker werden de stadspoorten gesloten door de poortbewaker. De sleutels van de stad werden bij een burgemeester ingeleverd en de volgende dag weer opgehaald. De gehele burgerij van een stad wordt soms poorterij genoemd.

Een buitenpoorter of hagepoorter daarentegen was iemand die de burgerrechten van een stad genoot, maar buiten het gebied van deze stad woonde. Deze status was gekend over de hele Nederlanden, maar vooral in Vlaanderen. Wat het begrip precies inhield, kon van stad tot stad wat variëren.

Ook om het buitenpoorterschap te kunnen verkrijgen, diende men poortersgeld te betalen. Anderzijds werd men dan wel vrijgesteld van belasting aan de heer van het gebied waarin men woonde. Bijvoorbeeld het recht van de heer om bij overlijden het beste stuk grond te kiezen uit de erfenis. De buitenpoorter viel niet onder de wetgeving van de plaatselijke heer, maar onder de wettelijke regelingen van de stad waarvan hij het buitenpoorterschap had.

Het buitenpoorterschap werd niet door de kinderen overgeërfd.

In de Nederlanden verdwenen de voorrechten na de Franse invasie en afschaffing van het Ancien Régime in 1794-1795.

De jonge Dirk kreeg een basisopleiding bij de paters Wilhelmieten te Aalst en trok nadien naar Venetië. Hier vervolmaakte hij zich bij een oudere landgenoot, de leraar, musicus, humanist en drukker Gerardus de Lisa, die in het Venetiaanse huwde en er bleef werken.

In 1473 keerde hij terug naar Aalst en stichtte hij een atelier waar drie werken werden gepubliceerd, die bekend zouden worden als de oudste gedateerde Zuid-Nederlandse drukken. 
Zijn atelier zou tevens bekend worden als een belangrijke plaats voor de ontwikkeling van het humanistische culturele leven. 

Het enige volledig bewaarde exemplaar in Belgisch bezit van het oudst gedateerde boek draagt de titel 'Speculum conversionis peccatorum' (Een spiegel van de bekering van de zondaars) en is van de hand van de Limburgse kartuizer Dionysius van Rijckel (1402/3 – 1471). 

Het werd in Aalst gedrukt door Dirk Martens in samenwerking met de Duitser Jan van Westfalen. 
De boekdrukkunst was toen nog geen 20 jaar oud. 

Van dit eerste gedrukte boek uit onze gewesten is er in België zelf maar één volledig exemplaar bewaard. Het bevindt zich in de bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap, een onderzoeksgroep van de Universiteit Antwerpen.


Het boekje is niet groot, er ontbreekt een titelpagina en het telt slechts 28 bladzijden. 
De gegevens over de plaats en het jaar van uitgave bevinden zich achteraan in het boek, in de zogenaamde colofon. 
Daarin komen de namen van Dirk Martens en Jan van Westfalen niet voor, maar door vergelijking met andere drukwerken konden onderzoekers in de vorige eeuw de drukkers identificeren. 
Het boekje maakt deel uit van een interessante verzamelband die vijf zeer vroege drukwerkjes bevat. Daaronder nog drie andere uitgaven die Dirk Martens in Aalst op de markt bracht in 1473–1474. Deze verzamelband is een eersterangsbron voor onze kennis van de start van de boekdrukkunst in ons land.
Omdat het boek licht gehavend was, besliste men het te restaureren. 
Door de behandeling ziet het boek er opnieuw bijzonder fris uit en dit meer dan een half millennium nadat het van de pers kwam. De universiteitsbibliotheek greep de gelegenheid aan om dit bijzondere boek integraal te digitaliseren. Vanaf nu kan iedereen het boek doorbladeren zonder het papieren exemplaar te moeten manipuleren. 



De drukkersstiel die hij in Venetië geleerd had, beoefende hij tussen 1492 en 1529 afwisselend in Aalst, Antwerpen en Leuven. In totaal zijn er maar liefst 250 drukwerken bekend. 

In Antwerpen en Leuven werd Martens’ atelier een waar centrum van cultureel leven, waar auteurs en correctoren verbleven, waar nieuws en teksten werden uitgewisseld en vooral, waar een echte vriendenkring ontstond.

In Leuven ging zijn aandacht vooral naar het talenonderricht en de student. 
Hij streefde er steeds naar om goedkope, aangenaam leesbare maar vooral ook wetenschappelijk goed verantwoorde edities op de markt te brengen. Hij maakte het boek betaalbaar, en hij ijverde meteen ook voor modernere methodes in het onderricht, waarbij een functionele typografie heel belangrijk was. 
Hij zorgde er ook voor zichzelf een studentikoos imago te geven. Enerzijds als de idealistische ploeterende Vlaming die de academiebevolking het beste van het beste aanbiedt op bescheiden wijze en hierbij enkel aanspraak maakt op een eenvoudige boterham. Anderzijds als de gulle compagnon die serieus werkt maar ook een goed glas wijn niet zal afwijzen. 

Dat hij graag een glaasje dronk mag blijken uit het feit dat hij bijvoorbeeld in een voorwoord vraagt om hem te vergeven als er ergens een drukfout in de tekst zou geslopen zijn. 
Het zou dan niet zijn fout zijn maar wel die van Gambrinus (God van de drank). Dit wijst er op dat Dirk ook wel eens een glaasje achteroversloeg voor of tijdens de arbeid.

Daarnaast was er ook de gelovige Dirk die ijverde voor een christendom dat een oog en een hart had voor al wat menselijk is

Hij vond het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen boeken konden lezen, want tot dan toe was dit een privilege dat enkel voorbehouden was aan de rijken

Dirk profiteerde eigenlijk van de bloei van de universiteit van Leuven door gretig reclame te maken bij hen voor zijn drukkerij. Zo verklaart hij zelf in een soort reclameboodschap: "We doen ons uiterste best U kennis en beschaving bij te brengen, door er voor te zorgen dat uit deze werkplaats U boeken bereiken, die bovendien zo min mogelijk fouten bevatten..."

Na een kortstondige vennootschap met Johan van Westfalen, verdwijnt elk spoor van Martens tot 1486. Wel vinden we in Spanje een Teodorico Aleman, gespecialiseerd in boekenimport, die steeds met Martens wordt geïdentificeerd.

Van 1486 tot 1492 specialiseerde hij zich in een tweede Aalsterse atelier, in brevierdruk, een genre dat hoge technische eisen stelt.

Een brevier of breviarium (van het Latijn brevis, kort) is het boek dat de gebeden bevat die een geestelijke van de Katholieke Kerk dagelijks moet bidden. Ook de Anglicaanse Kerk en de Lutheraanse gebruiken hun eigen brevier.

Het brevier van de Katholieke Kerk werd Breviarium Romanum genoemd tot aan de hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie. Sedertdien spreekt men niet meer van brevier maar van de 'liturgie van de gebedstijden' of de Liturgia Horarum.

Hij is het die, na voorafgaande experimenten gespreid over 25 jaar, in 1516 de eerste volledig Griekse tekst drukte, die in onze streken verscheen.

Van zijn persen verscheen in hetzelfde jaar de eerste uitgave van één der belangrijkste monumenten van de wereldliteratuur, de Utopia van Thomas Moore. 
De naam 'Utopia' blijft in Aalst trouwens verder leven in de stadsbibliotheek die deze naam kreeg.
In de geest van Plato’s Politeia beschrijft de latere kanselier van Engeland hierin een denkbeeldige staat met ideale sociale toestanden. 
Martens verzorgde in 1521 een volledige Homerosuitgave, voor zijn tijd een prestatie van eerste orde. Hij zorgde voor een Hebreeuws woordenboek en herwerkte een klassiek Latijn-Nederlands woordenboek. 
Hij gaf Colombus’ verhaal uit van de ontdekking van de Nieuwe Wereld, alsook verschillende geschriften van zoveel gekende humanisten, maar bovenal maakte hij zich verdienstelijk als uitgever van de jonge Erasmus. Levenslang zouden beiden de dikste vrienden blijven en samenwerken voor de verspreiding van het humanisme.

De belangrijkheid van Dirk Martens ligt bij ons dus eigenlijk minder in het feit dat hij de eerste drukker was, maar wel in zijn belang voor de evolutie van het culturele leven.
Hij voerde, als één van de baanbrekers van het humanisme in de Nederlanden, immers niet enkel een nieuwe techniek in, maar de kennis die hij in Venetië opdeed was ook een levenskunst, en zijn betekenis voor de doorbraak daarvan is even belangrijk als die van de technicus. 

In 1529 trok Martens zich voorgoed terug uit de zaken en vond een verdiende rust in het convent der paters Wilhelmieten op de Houtmarkt op 2 mei 1534. Hij liet vier kinderen na: Petrus, Suzanna, Bernarda en Barbara.

Barbara huwde met Servaes van Sassen van Diest, die het drukkers- en uitgeversbedrijf van Martens in 1529 overnam.


Tijdens de verovering van Aalst door de Geuzen, 50 jaar na Martens' dood, ging zijn hele archief in de vlammen op. In 2004 kon de Koninklijke Bibliotheek voor iets minder dan 100.000 euro op een veiling in Londen een van Martens' eerste drukken aankopen, de Praedicamenta van Aristoteles.

Maar laten we "onzen Dirk" zelf aan het woord met een greep uit sommige voor- en nawoorden van zijn uitgaven.

"Al wat mij aan tijd rest naast mijn professionele activiteit, besteed ik het liefst aan het bevorderen van de cultuur. 
Van zodra ik zag hoe sommigen de schoonste jaren van de jeugd aan het verpesten waren in gecompliceerde en stijve grammaticaregels, heb ik me aan het uitgeven gezet van het Gespreksboekje - een geschikt werkje om zich de dagelijkse taalvaardigheid eigen te maken. Ik heb het op vele plaatsen gecorrigeerd en uitgebreid, zodat men niet moet denken dat in deze editie niets nieuws te vinden is. Door de stroeve grammaticaregels worden velen immers afgeschrikt om talen te leren en/of te gebruiken. En toch, zonder deze regels loopt alles mank. De beste manier om een taal te leren is ze spreken. ".

"De meeste drukkers dragen hun werk op, hetzij aan grote heren, hetzij aan hun beste vrienden. Voor mij die niets méér verlang dan de studies aan deze zo bloeiende universiteit, zoveel ik kan, nog te stimuleren, is het uitgemaakt dat ik al mijn publicaties opdraag aan u, de mij zo dierbare jeugd".

"Daar ik bij mezelf overlegde dat niet iedereen in staat is zich een zware boekband aan te schaffen en dat ook als men het kan, het onpraktisch is die overal mee te sleuren, heb ik getracht eveneens op dit punt de studenten tegemoet te komen.  We hebben dit boek tot een pocket gereduceerd, opdat men het gemakkelijker zou kunnen meenemen en het als een onafscheidelijke gezel de studenten zal vergezellen, thuis, in de vrije tijd of op reis, als ze luieren of als ze wandelen gaan".

"Dirk Martens van Aalst groet U, studenten, en geeft U zijn typografische zegen (salutem, et typographicam benedictionem). 
Hoewel ik geweldig opgelet heb bij de correctie, zo zelfs dat ik allebei m’n ogen gebruikt heb, en onder het werk zelfs ettelijke malen Bacchus ervoor verwaarloosd heb, was toch niet te vermijden dat enkele zetfouten mij ontgaan zijn. De verbeteringen daarvan volgen hier".

"Maar toch zullen geen moeilijkheden mij beletten te ijveren voor ’t nut van het algemeen, zolang de geest van de wijn deze mijne ledematen bestuurt. Nuchter of zat, ik zal volhouden en als het profijt van mijn arbeid mij niet gegund zal zijn, dan zal ik toch dit genoegen smaken dat ik gezorgd heb voor de studerende jeugd".

"En zie, terwijl wij naar hartelust praatten, was Dirk naar hartelust aan het drinken, en werkte intussen flink door, zonder daarbij echter zuinig te zijn met zijn verhalen. Hij sprak, of moet ik zeggen : brulde er tussen door in vrijwel alle talen : in het Duits, Frans, Italiaans en Latijn. Je zou zeggen dat een man uit het apostolisch tijdperk weer opgestaan was. Hij zou zelfs met een polyglot als Hieronymus kunnen wedijveren, zo niet in bevalligheid van spraak, dan toch in veelheid van talen" (Fragment uit een brief van Maarten van Dorp aan Erasmus, 14 juli 1518. Hierin spreekt Dorpius over "Theodorico nostro, Bacchi mystae" onze Dirk, geïnitieerde van Bacchus).

"Ook ik, al oud wordend, na heel mijn leven zo gezwoegd te hebben zo vergrijsd en gerimpeld, ik stel één ding boven alles : godsvrucht, goed wetend dat geen geleerdheid God behagen kan als die er niet bij komt. Zij tilt ons boven onze ruzies uit en stelt ons in staat met heel ons hart Christus te beminnen, de redder van de hele mensheid, en alle mensen als onze broeders".

Dirk Martens is fysiek dus niet meer aanwezig in Aalst, maar zijn naam blijft wel alom aanwezig.

We kennen de Dirk Martensstraat, er is de taverne Dirk Martens, de campus van de Katholieke Hogeschool werd vernoemd naar hem, er bestaat een koffielikeur  'Dirk Martens' en sportievelingen kunnen al geruime tijd de 'Dirk Martens Corrida' meelopen, er was een speelgoedwinkel 'Dirk Martens' in de Lange Zoutstraat en een serviceblub 'Lions Club Aalst Dirk Martens',  ...

Allemaal kleine tekenen die verwijzen naar een grote naam. 
Het gekendste is natuurlijk het standbeeld van Dirk Martens op de Grote Markt. 

Op de plaats waar Napoleon I de vrijheidsboom had geplant, werd op 6 juli 1856, in het bijzijn van de Hertogen van Brabant, het standbeeld van Dirk Martens onthuld. Dit was trouwens meteen ook het eerste 'echte standbeeld' dat Aalst had sinds de Belgische onafhankelijkheid.


Ht was tijdens de gemeenteraadszitting van 14 juni 1851 dat besloten werd om een geldsom te voorzien voor het plaatsen van een beeld. 
De inhuldiging van het nieuwe spoorwegstation en het monument zouden moeten samenvallen.

Er werd een wedstrijd uitgeschreven onder de Belgische beeldhouwers en het was het ontwerp van de hand van beeldhouwer Jean Geefs dat won. Jean Geefs was afkomstig uit een geslacht dat maar liefst 8 beeldhouwers telde. 
In 1854 was hij klaar met het boetseerwerk van Dirk Martens. Omdat er echter geen portret van de drukker beschikbaar was, creëerde hij een personnage in middeleeuwse universitaire toga, dat eigenlijk refereert naar de meermaals geportretteerde Thomas More.

Deze afbeelding zou gebruikt zijn voor het ontwerp van zijn standbeeld.
Het is een tekening van Hans Holbein de Jongere en stelt dus eigenlijk Thomas More voor.
Ik heb deze gevonden in de catalogus van een tentoonstelling met tekeningen uit de verzameling van de Britse koningin Elizabeth II die plaats had ter gelegenheid van Europalia 1973 (het ‘Dirk Martensjaar’).
De gelaatstrekken van het standbeeld van Dirk Martens zouden een interpretatie zijn van de gezichten van Thomas Morus én Desiderius Erasmus, beide bekenden en geestegenoten van ‘onzen’ Dirk. 

Het beeld werd bij Vittoz te Parijs in brons gegoten door de firma Julien., en het kreeg daar trouwens ook een 'gouden medaille' op een internationale tentoonstelling. 
In juni 1856 kwam het beeld aan te Aalst en op 2 juli werd het op zijn voetstuk gezt.

Het werd een 13 meter hoog standbeeld en het was op 6 juli 1856, inderdaad samen met de opening van de spoorlijn Brussel-Gent en de opening van ons stationsgebouw, dat de hertog en hertogin van Brabant (de latere Leopold II en zijn vrouw) het beeld kwamen inhuldigen. 
101 kanonschoten betekenden het begin van een stoet koetsen naar de Grote Markt. Aan het einde van de Molenstraat stond een triomfbood. Volgens de pers waren er 25000 à 30000 aanwezigen bij dit evenement. 

De drukkersgezellen vierden op die dag de inhuldiging van hun vlag, en het feest ging gepaard met vuurwerk en feestverlichting,  banketten en bals ... maar ook een brooduitdeling aan de kansarme Aalstenaars stond op het programma.
Op dat ogenblik was het monument trouwens nog niet omringd door een hek.

Nog even naar de beeltenis van Dirk Martens : op de originele grafsteen van Martens (die bewaard wordt in de Sint-Martinuskerk) is enkel een gestileerd gezicht te zien. 


Er kan daar enkel uit aflgeleid worden dat Dirk Martens geen baard had en ook niet graatmager was, maar voor het overige tasten we dus volledig in het duister ....

In 2005 eindigde hij op nr. 36 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg.

In november 2015 kende de gemeenteraad officieel het ereburgerschap toe aan Dirk Martens.

Daarmee is de Aalsterse drukker en uitgever de negende ereburger van Aalst. 
De onmiddellijke aanleiding voor het ereburgerschap was de 500ste verjaardag van de uitgave door Dirk Martens van het wereldvermaarde boek Utopia van Thomas More. 
Vele Aalstenaren waren op dat moment eigenlijk verwonderd dat hij nog niet op het lijstje van de ereburgers stond. 
Volgens schepen van erfgoed Karim Van Overmeire wou men echter geen inflatie van ereburgers creëren, en kon men enkel aanspraak maken op deze titel, indien men écht iets betekend heeft voor de stad. 

Dirk Martens is niet alleen belangrijk als een van de eerste drukkers van de Nederlanden, maar ook als verspreider van humanistische ideeën. Vandaar dat hij deze titel zeker verdient. Zowel het Dirk Martenscomité als de stad Aalst organiseerden doorheen het jaar activiteiten om Dirk Martens en de druk van Utopia te herdenken en hij kreeg ook een plaatsje in de nieuwe bibliotheek 'Utopia' die in 2018 de deuren opende. 
Zo is er ondermeer deze drukpers van hem te zien … 


Ook verscheen er reeds een postzegel ter ere van Dirk Martens. Hierop is hij te zien in zijn atelier : 


Op 27 augustus 2018 werd een aanvang genomen met de restauratie van de sokkel van de 'Zwette maan'.
In de arduinen sokkel waren de tekstplaten in de loop der jaren onleesbaar geworden, en werden ze al eens vervangen door nieuwe. In de huidige nieuwe plaat werd de tekst handmatig ingekapt, wat een heus monnikenwerk was'.

De inscripties op het standbeeld luiden: 

"Theodorico Martino Alostano qui primus artem typographicam in Belgium induxit constitutis deinceps in urbe patria Antverpiae et Lovanii officinis et qui non solum excundendis Latinis graecis herbraicis allisque libris sed scribendo etiam et in academia lovaniensi docendo famae immortalitatern meritus est. SPQA Ex aere cum publico tum collato PP. MDCCCLVI"

"Theodo. Martin. excudebat sacra ancora ne tempestatum vis auferat, ancora sacra, que mentem figas, est lacienda tibi"

"Onder de regering van Leopold I, koning der Belgen, P. De Decker, minister van het inwendige, E.De Jaeger, gouverneur der provincie, G. De Gheest, burgemeester"

De tekst werd dus in ere hersteld, maar het beeld zelf zou zwart-groen blijven. Deze natuurlijke kleur komt door de natuurlijke verandering van een bronzen beeld in buitenomgeving, en is dus geen gevaar voor schade.
De steigers die bijna een heel jaar rond het standbeeld stonden, werden verwijderd op 6/8/2019

Wie tijdens de covidperiode (2020-2022) de Grote Markt te Aalst bezocht heeft, heeft het wel gemerkt ... Zelfs Dirk Martens gaf toen het goede voorbeeld in deze coronatijden, en draagt een mondmasker.




Bronnen

Wikipedia
persregiodender.be
Gidsbeurt tijdens erfgoeddag in 2016
Digitale kopie van het oudste in de Nederlanden (door Martens) gedrukte boek op Flandrica.be : Erfgoedbibliotheken online
faro.be/erfgoeddag/nieuws/bladeren-door-het-oudste-boek-eerste-druk-van-dirk-martens-geconserveerd-en-digita
dirkmartenscomité.be/biografie/
dirkmartenscomité.be