Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 14 april 2020

Keizersplein 12-16 / hespenhandel en ijsfabriek

Aan het Keizersplein, huisnummer 12-16 moeten jullie maar eens zoeken naar een overblijfseltje uit lang vervlogen tijden ... er is er nog eentje, da’s zeker …

Hier eerst een plannetje met de besproken huisnummers, zodat het wat gemakkelijker is om te kunnen oriënteren. 


We beginnen met de geschiedenis van huisnummer 12.


Aan de linkerzijde van deze woning stond vroeger een fabriek met loods, die toebehoorde aan de familie Moereels. Dit alles werd afgebroken in 2010-2011. 

Deze fabriek was vroeger een gevestigde waarde in de regio. Het bedrijf ontstond voor de Tweede Wereldoorlog en sloot de deuren in de jaren zeventig.

In Aalst en omstreken leverden ze klompen waterijs aan waarmee cafés, viswinkels en slagerijen hun goederen destijds koelden, gezien er toen nog geen elektrische koeltogen bestonden. Er moest dus ook op geregelde basis een nieuwe bestelling van ijsblokken geplaatst worden.

In de jaren '60 was het de weduwe die nog steeds ijs fabriceerde in de hangars, en er was ook een stockageplaats voorzien voor de ijsbrikken. Deze brikken hadden de afmetingen 100 x 25 x 25.

Om deze brikken te verplaatsen of te breken werd er gebruik gemaakt van een ijspiek.


Het bier in de cafés lag in 'ijskasten' (grote frigoboxen) waar natuurlijk altijd ijs moest bijgevuld worden om de temperatuur te kunnen behouden. Er werd ook ijs gelegd op de (houten) tonnen. Nieuw ijs halen was ook een gebeurtenis op zich, dat gebeurde toen in een juten zak, vaak op de fiets, want tja ... koelwagens bestonden er immers ook nog altijd niet.

De zaak werd gesloten in de jaren 70.
Mevrouw Moreels is overleden op een mooie leeftijd van meer dan 90 jaar.

Eerst was er sprake dat de kledingzaak ‘Zara’ de terreinen zou overnemen, maar de initiële bouwplannen werden in 2010 door de stad afgekeurd omdat in het nieuwe complex geen woningen zouden werden geïntegreerd. In 2011 bouwt de onderneming Van Gestel er een nieuw complex. Op de gelijkvloerse verdieping is plaats voor twee winkelruimtes met een bovenverdieping. De tweede verdieping maakt plaats voor drie appartementen.
De beschikbare ruimtes worden verhuurd.

Het ijsfabriek komt ook even ter sprake in een verhandeling van Lancelot Van De Putte (Universiteit Gent / Faculteit Letteren en Wijsbegeerte) met als titel : ‘Het verzet in Erpe-Mere tijdens de tweede wereldoorlog’

>>> Met z’n zevenen zijn ze met behulp van zware koorden van de ijsfabriek van Moereels te Aalst dan kunnen ontsnappen <<<

Het bedrijventerrein liep aan de achterkant ook door naar de Korte Nieuwstraat, waar leveranciers gemakkelijk terechtkonden.

De fabriek werd dus afgebroken, maar de poort (nummer 16) moest wel behouden blijven omdat het een beschermd monument is.

Op het adres Keizersplein 12 is momenteel restaurant ‘’t Klein Herenhuis’ gevestigd.

Het ingangetje van de Hespenhandel was dus eigenlijk het steegje dat de toegang tot deze ijsfabriek was.




Keizersplein 14 : Dit burgerhuis met lijstgevel dateert uit de periode 1810-1820.

De gecementeerde lijstgevel wordt gemarkeerd door onversierde hoekpijlers en vernieuwde poortvleugels. De gelijkvloerse verdieping is uitgewerkt met imitatiebanden. De vensters op de eerste verdieping zijn omlijst door vlakke pilasters en boven de poort zijn aan weerszijden van het venster de penanten uitgewerkt met twee pilasters. In 1997 werd het pand beschermd als monument. In 2000 werd het deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpszicht. Het gebouw huisvestte tot 8 januari 2013 de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën. De diensten zijn in het kader van een centralisatieproject verhuisd naar het FAC in de Dr. A. Sierensstraat te Aalst. De verkoopprocedure voor het gebouw werd opgestart.


Keizersplein 16 : Dit is de eigenlijke poort, en meteen ook het enige overblijfsel van zowel de hespenhandel als van de ijsfabriek. De 19de-eeuwse, arduinen rondboogpoort is gevat tussen gladde Toscaanse pilasters en heeft een onversierd hoofdgestel.


Deze rondboogpoort gelegen rechtover de Handelschool (gebouwd in 1912) hoorde bij de spekslagerij-hespenhandel van Flovel, die in een aanpalend herenhuis in de Nieuwstraat woonde (nu de Standaard Boekhandel). In 1910 diende Flovel een bouwaanvraag in voor het bouwen van een inrijpoort op het Keizersplein. Bovenaan deze poort, dat officieel het nummer 16 draagt, werd in grote letters ‘Hespenhandel’ aangebracht met daaronder in het midden in kleine letters ‘CF’ als verwijzing naar de toenmalige eigenaar”, zegt de vereniging die zich inzet voor het erfgoed van Aalst.


Deze poort is wettelijk beschermd sinds 23 oktober 1997 en is tevens onderdeel van een beschermd stadsgezicht. Even werd gevreesd dat de poort het zou begeven onder de werken in een aanpalend gebouw, dat vroeger eigendom was van het Ministerie van Financiën, maar deze vrees bleek uiteindelijk onterecht. De poort zelf maakt op dit ogenblik deel uit van een winkelcomplex in de Nieuwstraat, die uitgebaat wordt door de firma’s JBC en Torfs.”

In 1997 werd deze poort dus beschermd als monument, en die poort zou later blijken, zal jammer genoeg misschien ook het enige zijn wat overblijft van dit gebouw.
Hier nog een foto van de binnenzijde van het pand genomen.


In augustus 2019 wordt namelijk bekend gemaakt dat De Standaard Boekhandel een volledig nieuw gebouw zal neerpoten in de Nieuwstraat (nummer 38). In dit pand woonde in het begin van de 20ste eeuw dus hespenhandelaar Cyriel Flovel. Blijkbaar zijn de buitenmuren niet degelijk meer, en staan ze bol van het vocht.  Een volledig nieuwe voorgevel dus, maar wel met behoud van het uitzicht. 


Men zou de gevel herbouwen zoals vroeger, en enkel natuurlijke materialen gebruiken. Dit bericht werd al gauw ook weer tegengesproken en de gevel zou moeten behouden blijven in de staat die hij is.  Dit leek dus opnieuw een ‘wordt vervolgd’- verhaal te worden, waar het laatste woord zeker nog niet over gezegd zal zijn. 


Op 15 september 2019 komt het volgende bericht in de pers: 'Het schepencollege van Aalst heeft de bouwvergunning voor de afbraak van De Standaard Boekhandel in de Nieuwstraat geweigerd!'
Een voorlopig einde dus van deze discussie?
Gevel staat op instorten maar men mag dan toch niet afbreken?
Als men toch gaat afbreken, wie garandeert dan dat deze in originele staat terugkomt?

Nog geen jaar later, we schrijven juli 2020 heeft de stad dan toch de vergunning afgeleverd voor het slopen van het pand en het oprichten van een nieuwbouw voor de boekenzaak.
Het gelijkvloers en de eerste verdieping zullen worden ingericht als winkel.
Het behoud van de huidige voorgevel is technisch niet mogelijk meer, maar men zal wel de bestaande raamomlijstingen en ossenogen behouden, zodat het historisch karakter van het gebouw toch behouden zal blijven.
Gezien de bestaande gebreken weggewerkt zouden worden, maakte de stad zich sterk dat het historische karakter van het gebouw na de werken nog beter zou uitkomen in het straatbeeld.

Op 7 mei 2022 was het dan zover : de opening van de vernieuwde boekenwinkel was een feit. 

En zelfs de kritikasters moesten het toegeven : het resultaat mag er zeker zijn, met onder andere de gekende koperen ‘ossenogen’ op de dakverdieping nog steeds als eyecatcher. 
In de zomermaanden volgden er nog pleisterwerken aan de voorgevel, maar de winkel was wel alweer open. 
Binnenin is er ook veel veranderd. Met een trap of lift bereik je nu de eerste verdieping vol literatuur en zeteltjes aan het raam. Eerder een opstelling die je in een grootstad als Gent of Brussel verwacht, maar nu dus ook in Aalst ... 

En ... het erfgoed is er nog steeds ...

Bronnen

vvakaalst.weebly.com
HLN 1/8/2019 - 28/7/2020
erfgoedcel inventaris.onroerenderfgoed.be

Frituur Wil-Frit : Wilfried en Anita

Wilfried Wesemael (31 januari 1950), is de overbekende frituuruitbater  van frituur ‘Wil-Friet’ op de Hopmarkt. Dat hij echter nog andere kwaliteiten heeft (had) zal blijken uit de tekst hieronder.
In Frituur Wil-Frit op de Hopmarkt 23 in Aalst kwam in de winter van 2003 een brief binnen, het schrijven dat iedere horecaondernemer vreest. 'Ze' waren langs geweest’, vermeldde de brief, maar wat ‘ze’ dan gevonden hadden, stond er niet bij vermeld. 'Ze', dat was Test Aankoop, de Vlaamse Consumentenbond.
Niet veel later zou Wil-Frit uit Aalst gelauwerd worden als een van de beste frituren van België. ‘Ze’ vonden het dus goed.
Eigenaar Wilfried Wesemael (Wil-frit, what’s in a name) was uiteraard blij en tevreden met deze erkenning.  
Twintig jaar nadat hij gestopt was met zeges na te jagen, behaalde hij toch nog eens een overwinning,

Bijna tien jaar lang maakte Wilfried Wesemael immers deel uit van het wielerpeloton. Hij reed vooral in dienst van de anderen, terwijl hij als jonge renner en vooral op de baan, zelf al blijk gegeven had van een groot talent. 


Maar Wilfried was bescheiden, Wilfried was vriendelijk.
Te veel ‘mens’ en te weinig ‘winnaar’ ... kortom geen kopman.
Hij won wel eens, maar als hij niet won, ach ja, dan was dat dan ook geen drama. 


Hij belandde bij het grote Raleigh, waar hij de vaste secondant van Jan Raas werd. Raas mocht zich gezegend prijzen met een zó betrouwbare knecht, een vriendelijke figuur bovendien. Als Raas won, zegevierde Wilfried ook een beetje.
Tot de Ronde van Zwitserland 1979. Na een paar dagen koers stonden drie Raleigh-coureurs vooraan in het klassement: Lubberding, Knetemann én Wesemael.

Na de tweede etappe besloot Post niet langer op alle drie zijn paarden te blijven wedden en koos voor Knetemann. Knetemann, de pr-magneet, moest en zou winnen, en daar zouden Lubberding en Wesemael zich in moeten schikken. 

Die avond deelde Post zijn beslissing aan Wilfried mee.

Daar, op die hotelkamer, zag Wilfried Wesemael een kans, misschien wel zijn kans om toch ooit zélf eens te stralen. Hij schikte zich dus naar de wensen  van Post. Geen keus.
Later die avond zou Jan Raas eigenhandig de zaken rechtzetten. Woedend praatte hij op Post in, herinnerde hem aan diens eigen stelregel dat iedere Raleigh-renner moest kunnen winnen en aan al die zeges die de ploeg aan de getrouwheid van zijn knecht te danken had.

Post capituleerde en Wesemael won de Ronde van Zwitserland. Vol motivatie vertrok hij  vervolgens als lid van een gouden team ook naar de Tour. Meer nog dan ooit tevoren was hij bereid zich volledig op te offeren in dienst van het grotere geheel.

In de derde etappe ging hij echter onderuit, maar leek er in eerste instantie nog goed vanaf te komen. Jammer genoeg viel deze hoop toch tegen: zijn been zwol op en die zwelling verdween maar niet.
Biddend om genezing vervolgde Wesemael zijn weg.
Maar het been bleef zwellen ... 

De blessure zal de start blijken tot de voorzichtige afbouw van Wesemaels loopbaan.
Nog twee jaar rijdt hij als domestique bij Raleigh, en daarna nog een jaartje bij een klein Vlaams ploegje, maar de spirit van weleer is verdwenen. 


Eind 1982 besluit hij dat het mooi is geweest en opent zijn eigen frituur in Gijzegem.

Later verhuist hij naar Aalst, waar hij op de Hopmarkt friterie 't Spit uitbaat. In 2001 verhuist hij nog eens, maar dit keer niet verder dan de overkant van het plein.

En het is daar dat hij nog steeds zijn dagen tussen de ballekes en de kroketten door zal brengen, in de frituur die bijna zijn naam draagt. 


De mensen zijn zijn sportcarriere zeker niet vergeten. Soms komt er nog eens een journalist langs, of een fotograaf, of zelfs een cameraploeg. Zoals die keer dat de televisie in zijn zaak stond. Hoe het allemaal zo begonnen was, vroegen ze. En Wilfried vertellen: hoe hij begon als jongetje van twaalf, hoe hij er de gereden eerste tijd overal vanaf werd en hoe hij niet opgaf. Achter hem stonden de bakken mayonaise in het gelid. En Wilfried vertelde verder, over de blessures die hem gedwongen hebben te stoppen en over het begin van zijn loopbaan in de snacks. Het adres nog eens noemen, dat kon nooit kwaad. Hopmarkt 23...  

Of er wel eens iets geks gebeurde, vroeg de interviewer. Nou ja, 's nachts kun je soms goed lachen, peinsde Wilfried. Mannen die een pintje hebben gedronken. Onlangs nog sprong er iemand over de toonbank. Stomme dingen eigenlijk, waar je achteraf dan toch om lachen kunt. En, voegde hij er in stilte aan toe, soms vraagt iemand hem naar zijn wielercarrière. En dan denkt hij aan de Ronde van Zwitserland 1979. En aan Jan Raas, en aan de mensen van Test Aankoop.

Kameraadschap, dat is het geheim. Kameraadschap en goei patatten ...

Hierbij een fotootje met de twee passies van Wilfried, de koers en de friet ...


Op 7/1/2015 kreeg men in Aalst de boodschap dat Wilfried een overnemer aan het zoeken is. Aftellende naar zijn pensioen vindt hij dat het genoeg is geweest.

Wilfried Wesemael (65) en zijn vrouw Anita Goense trekken na 35 jaar de stekker uit hun frietketel.
De vele werkuren eisen hun tol en bovendien wil het koppel meer tijd spenderen met de kleindochter.Leen De Smedt

Er wordt nu een overnemer gezocht voor de legendarische frituur op de Hopmarkt. Wil-Frit zonder Wilfried, het is haast niet voor te stellen. De alom bekende zaakvoerder stelt zijn klanten gerust: ‘We blijven open tot er een overnemer gevonden is’, zegt hij.

Al 35 jaar bakken hij en zijn vrouw samen de heerlijkste frietjes. Letterlijk: door Test Aankoop én de lezers van de krant wordt Wil-Frit bij de beste frituren van België gerekend. En er zijn nog grootse plannen voor de frituur. 


Maar : Wilfried kan niet zonder friet, 
… en Aalst kan blijkbaar niet zonder Wilfried. 

De frituur werd ondertussen bijna volledig vernieuwd, met als enige minpuntje misschien : De plaats om te wachten voor de toog is jammer genoeg nogal beperkt. …Wanneer je er op een weekendnacht aanschuift voor een pakje lekkere vettigheid, sta je al gauw op de straatstenen van de Hopmarkt. Maar, hoewel het inderdaad soms drummen is, heb je bij Wilfried toch nooit het gevoel dat je lang moet aanschuiven. Er is steeds voldoende en vriendelijk personeel en de boel gaat altijd snel vooruit. Plus natuurlijk het zicht op de aankomende balletjes in tomatensaus, een specialiteit van de zaak ... dat helpt het wachten natuurlijk verlichten.

De meester zelve, Wilfried, ontfermt zich anno 2020 (hij is ondertussen 70 jaar) dus nog steeds persoonlijk over het professionele bakken van de frieten. Wilfried had de frituur een tijdje geleden te koop gezet, maar hij is toch maar van dat idee afgestapt. Hij beseft blijkbaar dat Aalst centrum niet zonder zijn diensten kan.

De drie bovenstaande gebouwen - Frituur Wil Frit, club The Tube en The King's -  behoren ondertussen helemaal tot het verleden.
In januari 2019 werd immers bekend gemaakt dat een bouwaanvraag ingediend werd voor het bouwen van luxeappartementen en een handelsruimte.

Op 4 oktober 2019 komt dan de bevestiging dat ‘The Kings’ inderdaad plaats zal maken voor iets nieuws.
De vergunning werd afgeleverd door de stad en de gebouwen verdwijnen dus volledig, de naam zal echter nog een stukje verder blijven leven in ‘Le Roi’ …

Ook de frituur ‘Wilfrit’ en club 'The Tube' verdwijnen hierdoor.
Over The King's is HIER meer te lezen.

Het is Renovera Projectontwikkeling die het nieuws aankondigt op haar Facebook-pagina. “The Kings wordt Le Roi. En het is dus zeker niet enkel de naam die zal veranderen. De 4 luxeappartementen van maar liefst 170 m2 en een handelsruimte zijn een ontwerp van architect Tom Lierman.
In juni 2020 startten de afbraakwerken van enkele van de 'monumenten' van de Aalsterse horeca.
Doel is om te kunnen bouwen vanaf 1 september. De oplevering van 'Le Roi' is voorzien voor 360 werkdagen. De werken zullen dus naar schatting tot februari 2022 duren.

Wil Frit verhuisde de frituur naar een gebouw naast café 'De Post' (hoek Hopmarkt - Korte Nieuwstraat) want volgens de planningen was er geen plaats voor een frituur of andere horeca in het gebouw 'Le Roi'. Dat zou niet passen voor de uitstraling van het gebouw.

De opening van het nieuwe pand was op donderdag 12 november 2020, in volle coronacrisis dus, maar geen onoverkomelijke hindernis voor de Aalstenaar om er toch meteen een portie te gaan halen ...
Wel is het zo dat Wilfried zelf niet meer zelf aan het roer staat. Hij heeft beslist om toch op pensioen te gaan en laat de zaak over aan Jenny Dierick

Bronnen:

HLN 08/01/2015 – 04/10/2019 - 28/4/2020
Facebook Wil-Frit
Test Aankoop
Foto 'passies' Geert De Rycke
Wikipedia
Foto nieuw project : Renovera Projectontwikkeling

Sint Annakerk

Een blokkendoos ? Een gevangenis ? Of toch een kerk ? Koud en kil ? Of toch warm ?

Over de Sint Annakerk (aan de Boudewijnlaan) doen al sedert de bouw heel wat verschillende meningen de ronde.
Na een verzoekschrift einde 1954 door mgr. Calewaert, toenmalig bisschop van Gent, neergelegd bij het ministerie van Justitie, komt er op 16 maart 1956 het Koninklijk Besluit dat er op de wijk Schaarbeek een hulpparochie mag opgericht worden onder de aanroeping van de Heilige Anna. In afwachting zou men een ‘noodkerk’ bouwen, ten einde de parochianen niet te lang te laten wachten, of te ver te laten gaan om hun geloof te kunnen betuigen. Tot de bouw van de noodkerk dienden de inwoneers van St Anna immers naar de mis te gaan in de St Jozefkerk.  

Reeds in 1955 begon aldus de bouw van een feestzaal die voorlopig als noodkerk zou worden gebruikt, op grond geschonken door de familie Geerinckx.
Deze noodkerk (Roklijf) kwam er omdat het kerkbezoek in die jaren dermate groot was, de parochies bijgevolg ook groter en groter werden en de zitplaatsen in de gebouwen uiteraard beperkt waren. Er werd dus geopteerd voor een oplossing 'dichterbij' en zo werd op 12 augustus 1956 door E.H Biesemans deze noodkerk ingewijd. Heel wat missen werden in deze noodkerk gegeven, en er werden natuurlijk ook heel wat huwelijken ingezegend. 
Ook dit gebouw bleek echter al snel te klein te worden waardoor reeds in 1967 aan het stadsbestuur toelating werd gevraagd voor de snelle oprichting van een ruimere en definitieve kerk. Gunstig advies hiervoor volgde in 1969, en de openbare aanbesteding kwam er in 1972. Eind van datzelfde jaar nog werd de bouw aangevat met de eerste steenlegging door Monseigneur Van Peteghem. Tal van vertragingen zorgden er uiteindelijk voor dat de kerk pas na twee en een half jaar af zou zijn.  De nieuwe kerk werd ontworpen door P. Felix en P. Moens en werd op zondag 3 november 1974 ingewijd.


Heel mooi dus allemaal, maar in de kerkruimte werden geen bidstoelen noch bidbanken voorzien. De kerkgangers maken gebruik van vastgehechte stoelen of staan afwisselend recht om de eredienst te kunnen volgen. Dat was de wens van de parochiegeestelijkheid en de parochiale werkgroep ‘Liturgie', wanneer de plannen gemaakt werden voor de inrichting van deze nieuwe parochiekerk.


Monseigneur Van Peteghem , bisschop van Gent, bleek daardoor dan ook de grote afwezige te worden op de inzegening van de nieuwe kerk. Het was kanunnik-deken De Vos die op bevel en in de plaats van de bisschop de inzegening leidde.


De beslissing van de bisschop, om niet aanwezig te zijn, was zeker niet zomaar een ‘ideetje van het moment’, maar dient louter en alleen te worden gezocht in het feit dat er dus enkel en alleen maar zitstoelen aanwezig waren, en geen bidstoelen.

De bisschop vreesde dat de eerbiedige houding, als uitdrukking van het geloof in de werkelijke aanwezigheid van Christus, hierdoor volledig verloren zou gaan. Eerbied en geloof zouden volgens hem volledig gelijk moeten staan met knielen, en met de mogelijkheid om dit te doen op de speciaal daarvoor ontworpen bidstoelen. 

De inrichting van de St Annakerk was dus in strijd met alle richtlijnen hieromtrent. Een bidstoel diende je te kunnen draaien, en dat ging hier niet met die aan elkaar gehangen bankenrijen.

Het was trouwens niet de eerste keer dat bij het overtreden van deze regels de bisschop weigerde om een kerk in te zegenen. 

Het was zeker niet nieuw dat de richtlijnen waar mgr. Van Peteghem zich op beroept in de provincie Oost-Vlaanderen, heel wat strikter en nauwer op de letter werden toegepast dan in andere bisdommen. Het ontbreken van de aangepaste stoelen was dus wel degelijk een groot struikelblok.

Door zijn afwezigheid keurde de bisschop het kerkgebouw op zich niet af, maar hij wou wel duidelijk laten blijjken dat hij de parochiale werking niet goedkeurt, indien er geen bidstoelen ter beschikking worden gesteld van de gelovigen.


Het kerkgebouw is vooral functioneel en enkel ‘gewone’ materialen werden gebruikt : hout, vensterglas, betonsteen, … De lange grote ramen geven de kerkbezoeker de indruk niet afgesloten te zijn van de buitenwereld.





Eén van de pronkstukken van de kerk is het mooie houten Christusbeeld.

Toen de tunnelwerken (net voor de deur van de kerk eigenlijk) begonnen, staken meteen ook vele geruchten de kop op als zou de kerk verdwijnen. Het kerkgebouw zou een andere bestemming krijgen, en de diensten zouden opnieuw naar het centrum van de stad verdwijnen. Tot nader order zijn deze geruchten echter nog nergens bevestigd, en ook op de site van de parochie wordt er met geen woord over gerept. Er is een agenda, dus een sluiting lijkt er niet meteen aan te komen.

Volgende info komt van André De Cock, organist titularis : 

"Dat de kerk zou verdwijnen is een serieuze misvatting. Hoe komt het dat dit gerucht leeft? In samenwerking met vzw parochiale werken werd aan KAHO opdracht gegeven om een project uit te werken waar men eventueel een bestemming kon geven aan de parochielokalen, St Annazaal en de huidige kerk. De studenten van KAHO ontwierpen een nieuwe woonwijk … en dat is een eigen leven gaan leiden. 
Er is nog steeds een heel mooi kerkelijk leven, er worden nog heel wat kinderen gedoopt, en wekelijks worden er nog een wat mensen begroet in de vieringen. Ook andere kerkelijke gemeenschappen en scholen komen er af en toe vieren. 
Er mag dus zeker met trots gekeken worden naar de kerkelijke kunstwerken van Valère Stuyver, de vroegere pastoor van Vlassenbroek en verschillende Aalsterse kunstenaars, alsook naar een prachtig schilderij geschonken door de familie Moyersoen. Er is natuurlijk ook nog steeds het prachtige Colonorgel waar André organist-titularis is …


Bronnen :

Digitaal krantenarchief aalst.courant.nu : De Voorpost 8/11/1974 pag 1
Interieur noodkerk : MadeInAalst
sint-anna-aalst.be
André De Cock - organist-titularis St Anna (via Facebook)

Grot van Mijlbeek

Met de sjieke titel ‘La grotte de Notre Dame De Lourdes a Mylbeek’, of ons allen beter bekend als de ‘Rozengrot’ in de Langestraat, wordt men hier verwelkomd door een stukje rust in de drukke stad.

De grot van Mijlbeek speelde een heel belangrijke rol in het religieuze leven van vele Mijlbekenaars.
Ze bevindt zich op het grondgebied van 'Pausipone', tussen 1834 en 1959 het buitengoed van de paters Jezuïeten. Ook het interparochiaal speelplein 'Beukenhof' vond hier later zijn plaats.

Deze grot werd eind 1887 opgericht ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, en werd ontworpen door broeder Petrus van Haelst en pater Carolus Droeshout. Zij hadden de leiding over de bouw, die uitgevoerd werd door Alfons Dutreeuw van Schaarbeek.

In de grotkapel legde de Italiaan Pellarini een mozaïekvloer. Het altaar werd vervaardigd door Festraert van Mechelen. De inzegening vond plaats op 1 mei 1888. 

Op 29 september 1901 werd dan ook het beeld van Onze Lieve Vrouw van Lourdes gekroond. Het is van de hand van Alois De Beule, die ook het boerenkrijgmonument in Overmere en het Heilig Hartbeeld op het kerkplein van Mijlbeek vervaardigde. De zijkapel ter ere van het Heilig Kruis werd in 1906 gebouwd door de gebroeders Rombaut van Aalst. Ze werd beschilderd door Lodewijk Gits en het jaar daarna liet pater rector Eduard Marechal naast de grot (bij de beek) een groot kruisbeeld plaatsen.

Vooral in de meimaanden was het een druk bezocht bedevaartsoord. Veel volk kwam naar deze plaats om er de rozenkrans te bidden of om er te luisteren naar de preek van de Jezuïetenpater.

Ook tijdens de oorlog was de grot een druk bezochte plaats.

We vinden volgende tekst terug in 'Oorlogskroniek der stad Aalst 1914-1918 : het forumeerstewereldoorlog.nl (30/10/2007). De schrijver spreekt over 4 augustus.

Ik zie de opgeëiste voertuigen (wagens en auto's) alsmede de aangeslagen paarden in stoet vertrekken langs de Moorselbaan naar onbekende bestemmingen. Verder wordt in Aalst de heksenjacht naar echte (maar meest vermeende) spionnen voortgezet . We zijn getuige als al het struikgewas op de “spoorwegbergen” aan de Nijverheidsstraat verder tot de laatste twijg door de burgerwacht en pompiers wordt weggehakt, .... zonder resultaat ! (2) Boeren die naar de stad kwamen vertelden aan de mensen dat ze zich herinnerden, hoe de laatste maanden Duitse leurders hun gemeenten afliepen om zeisen en pikken aan spotgoede prijzen te verkopen... De oogst was in 't zicht, dus de meest geschikte tijd om onopvallend dorpen en landerijen te doorkruisen. Het is best mogelijk dat dit wel degelijk spionnen waren. In Aalst worden vanaf deze dag bedevaarten ingericht naar de verschillende bedehuizen der stad, maar bijzonder naar de grot van O.L.Vrouw in de Langestraat op Mijlbeek.

Luidop biddend volgden de groepen elkaar op, voorafgegaan door de parochiepriesters, maar wij kinderen, begrepen nog niet goed wat er allemaal gaande was en profiteerden enkel volop van onze vrolijke vakantietijd, en waren verder er steeds op uit van te gaan kijken waar er "iets te doen was", bijvoorbeeld aan de statie, Dender, of in de gebuurte !
Tegen de avond worden enkele vreemdelingen aangehouden door de politie, op aanwijzing van de burgers die ze voor spionnen aanzien. Sommigen zijn reeds mishandeld en moeten door de politie (3) beschermd worden. Ik weet niet wat van hen is geworden, maar zeker was het dat de Duitse burgers te Aalst werkzaam in ateliers of fabrieken, zich moesten ter beschikking houden van de overheid en verbod kregen hun huizen te verlaten.


Vandaag wordt de grot weliswaar minder vaak bezocht, toch branden de kaarsjes er nog steeds. In de meimaand (Mariamaand) wordt door vele mensen nog even stilgestaan aan de grot. Een gunst vragen, steun vinden, denken aan mensen die ziek zijn, denken aan gestorvenen, gewoon een stiltemoment ...

En uiteraard : dit zou Aalst niet zijn mochten er geen carnavalisten zijn die zich hierop muzikaal lieten inspireren. Met ‘den Beeweg nor de grotten’ verklaren Bart Marcoen en ‘Zwisj’ in 2005 officieel : ‘Onzjier is mé de zotten’.

Officieel luidt het onderwerp van de groep in de stoet dat jaar : Aangezien 'Onzjier' de dagen van Carnaval de beschermheilige is van alle zotten (de feestvierende Aalstenaars), vertrekt de 'boerzjwazie' op bedevaart naar de 'grot in de Langestraat'. In hun gebeden bidden zij voor alle wantoestanden in ons land. - Ons koningshuis dat zich met de politiek moeit - De politieker die zich met de carnavalisten bemoeit - Carnavalsgroepen die moeten fusioneren door geldgebrek

Een ‘Beeweg’ is het ‘schoein Oilsjters’ (hoewel het woord in nog tal van andere dialekten wordt gebruikt) voor : bedevaart, pelgrimage, pelgrimstocht en komt eigenlijk van het woord ‘bedeweg’ (= weg waarlangs gebeden wordt).


Eind 2019 bleef het toegangshek een tijdje gesloten. Een nota op de poort verklaarde dat dit noodzakelijk bleek omwille van vandalisme en diefstal.

Jammer dat er toch weer enkele idioten moeten zijn die een dergelijke bezienswaardigheid alweer moeten ‘saboteren’.

Enkele weken later werd de poort opnieuw geopend en was de grot opnieuw toegankelijk.

Hopelijk komt men gauw tot een oplossing zodat deze plaats definitief beschikbaar blijft voor gelovigen of voor mensen die eventjes willen verpozen in rust.

Bronnen :

Wikipedia
Het Nieuwsblad 9/11/2007
Lourdesgrotten.com 26/9/2008
users.telenet/zwisj/zwisj.htm
cartes-postales.delcampe.be

Nationaal Oorlogsmonument – Graanmarkt

'Het monument' op de Graanmarkt kent iedereen wel. We zijn daar allemaal wel al eens voorbijgestapt of -gereden. 



Maar, wie kent de volledige benaming ? En de geschiedenis ? Waarom staat dat monument er ?

Wel, … de volledige benaming luidt : "Nationaal oorlogsmonument voor de Oud-leerlingen, de Troepenkinderen en leerling-Pupillen van Aalst".

Het militaire oorlogsgedenkteken werd opgericht op de Graanmarkt, rechtover de ingang van de oud-Pupillenschool te Aalst, waar jongens een militaire opleiding kregen tot in de jaren 1960. Tegenwoordig is daar trouwens de vernieuwde stadsbibliotheek 'Utopia' gevestigd.
Over het wel en het wee van de pupillen kan je HIER meer lezen.


Het monument werd opgericht naar aanleiding van de 75-jarige verjaardag van het bestaan van deze pupillenschool. In vergelijking met een doorsnee herdenkingsteken is het beeld echter veel grootser opgezet. Er werd begin 1921 dan ook een speciaal nationaal comité opgericht, dat instond voor de bouw ervan.

Het beeld werd op 23 juli 1922 ingehuldigd door prins Leopold. De grote heisa in de kranten waarmee deze plechtigheid gepaard ging, schoot echter in het verkeerde keelgat bij de Vlaamsgezinden en socialisten. Ze vonden de versieringen en vlaggen ter 'verheerlijcking van het onverzadigde militaristische monster' immers veel te duur, en weggesmeten geld.

Het gedenkteken is het werk van beeldhouwer Marcel Rau. De architect was Georges Hendrickx en de steenhouwer Michel Verhulst.

Georges Hendrickx uit Brussel, was gewezen korporaal bij de Belgische (overwegend Franstalige) legerdivisie "4e reg. du génie". Voor deze vierde legerdivisie ontwierp hij eveneens een monumentale gedenksteen te Wulpen, aan de Veurnekeiweg. Van zijn hand zijn ook meerdere interbellumhuizen terug te vinden in Brussel.

De, eveneens Brusselse, beeldhouwer Marcel Rau, die trouwens een petekind van Victor Horta was, was een gerenommeerd klassiek beeldhouwer en medaillist met een heel uitgebreid oeuvre, waaronder heel wat officiële opdrachten, zoals oorlogsgedenktekens. Samen met architect Hendrickx realiseerde hij ook het Belgische militaire gedenkteken voor het 3de en 23ste Linieregiment te Oostende, dat gekenmerkt wordt door een hoge mate van artistieke kwaliteit.

Het kunstwerk is een bronzen beeld, een strijdvaardige vrouwenfiguur met een zwaard in de hand, die geflankeerd wordt door twee naakte kinderen. Dit beeld van een vrouw is een allegorie voor België dat de jonge Belgen te wapen roept. Een 'allegorie' is in de beeldende kunst een symbolische voorstelling waarbij een idee of een abstract begrip wordt verbeeld door personen en/of concrete zaken. De ene jongeling houdt een zwaard vast, terwijl de andere een vlag omklemt. Op de achterzijde van het monument staat de afbeelding van een leeuw.


De tekst die vermeld staat op het monument: 


1914 PRO BELGICA PATRIA 1918 / AAN DE OUD-TROEPSKINDEREN EN PUPILLEN VAN HET LEGER GESNEUVELD VOOR HET VADERLAND/ AUX ANCIENS ENFANTS DE TROUPE ET PUPILLES DE L’ ARMEE MORTS POUR LA PATRIE

Na de Tweede Wereldoorlog werden nog twee gedenkplaten (ter ere van kapitein commandant Claser Charles en van kolonel de Schrijver Jean) en de jaartallen '1940-1945' aan het gedenkteken toegevoegd.

In 2010 werd door Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois een goedkeuring gegeven ter bescherming van 37 oorlogsgedenktekens in Vlaanderen. In Aalst werd onder meer dit monument ook aan de lijst toegevoegd (naast het monument WOI en WOII van de parochie Mijlbeek, het OLV plein en monument voor gesneuvelden en opgeëisten WOI en voor de gesneuvelden en weerstanders van WOII van Moorsel (R. Uyttersprotstraat)


Bronnen:

inventaris.onroerrenderfgoed.be
eigen foto's 
Nieuwsblad 30/9/2010

Kapel 'Onze Lieve Vrouw van Meuleschette'

Aan het kruispunt van de Koolstraat / Dirk Martensstraat met de Schoolstraat (nu Bert Van Hoorickstraat) / Meuleschettestraat staat deze kapel die gebouwd werd op het einde van de 19° eeuw.

De naam ‘te Molenschette’ komt reeds voor in 1313, en bewijst dat er zich vele eeuwen geleden een watermolen bevond op de Siesegembeek.

"1313, een stuc lants dat gheleghen es bi der vesten te molenschette weert"
"Uitgestrekt gebied buiten de Nieuwstraatpoort ‘bi der vesten te Mollenscetten weert"

Een ‘schette' of ‘schot' is een houten afsluiting die  het water van de molenvijver op peil houdt, en waarmee het debiet dat naar het molenrad gaat kan geregeld worden. De naam ‘schette’ werd echter ook gegeven aan de waterplas die werd gevormd door het plaatsen van een dergelijk schot

De Moleschette lag tussen Vesten (Vrijheidstraat), de Dommeleer (Vredeplein) en de Asscherdries (een grote meers die zich uitstrekte aan beide zijden van de Leedsche heirbaan – tegenwoordig Asserendries-Ledebaan)


'Meuleschette' heeft echter ook nog een tweede betekenis. In de 15e eeuw namelijk werd de naam ook gebruikt als synoniem voor 'Heerlijkheid'.

Van 'de heren van Meuleschette' werd eigenlijk reeds melding gemaakt in 1405. 
In 1425 dan was er sprake van 'de heerlijkheid van Meuleschette', een gebied waar een 'heer' de macht uitoefende. 

Maar nu … de kapel ...

Op zekere dag zag de molenaarsknecht van Meuleschette een Mariabeeldje drijven op de Siesegembeek. Toen het door de afdamming bij het molenrad opgehouden werd, viste de man het beeldje uit het water en gaf het aan zijn baas. Die plaatste het beeldje bij de molen. De volgende dag echter dreef het weer op het water. 
Tot drie maal toe werd het beeldje op het droge gebracht, maar tevergeefs. 
Toen besloot de geestelijkheid hier een kleine bidplaats op te richten, ter ere van Onze Lieve Vrouw van Meuleschette.

Dit vertelt een legende, een uiting eigenlijk van de (naïeve) vroomheid die toch berust op een historisch feit : het bestaan van een ‘heerlijke’ molen en een kleine bidplaats …

De ouderdom van dit eerste kapelletje is echter moeilijk te achterhalen.

Informatie over het eerste gebedshuis op die plaats vinden we terug in een oorkonde van 1535. Het gebedshuis onder de benaming 'Onze Lieve Vrouw ter Riemen' behoorde toe aan de heerlijkheden van Overhamme en Meire. 

Op het einde van de 16de eeuw ging het leen over in handen van Philip du Bosch, schildknaap van Albrecht en Isabelle en bleef zeer lang in bezit van de familie du Bosch.

Maar liefst vijf familieleden werden burgemeester en Gheeraert du Bosch schopte het zelfs tot hoofdbaljuw van het Land van Aalst. 
Deze heerlijkheid was gelegen buiten de stadswallen en bevond zich tussen de Kattestraatpoort en Nieuwstraatpoort. Doorheen het gebied stroomde de Siesegembeek.

De 17e eeuw was de pesteeuw bij uitstek. 
Met de kaarskensprocessie te Scherpenheuvel sedert 1629 en het Passiespel te Oberammergau (waar de eerste voorstelling plaats had in 1643) wilde men ‘de zwarte dood’ bestrijden.


In Aalst overleed het begijntje De Demaecker in 1631 aan de ‘gadood’ en ze werd ‘s nachts begraven op de plaats waar later de kapel van Sint Antonius werd opgericht. In 1634 bezweken vijf Zwarte Zusters, in 1668 begroef men hier ongeveer 2000 doden. 

De 'gadood' was een andere benaming voor een plotse dood, meestal door een beroerte of de pest. 'Ga' is in het Middelnederlands een synoniem voor 'snel handelend', 'iemand onverhoeds overvallend'.


Het was gedurende die hektische jaren dat een boeteprocessie dagelijks optrok naar het ‘cappelleken van Meuleschetten’ om 'door de voorspraak van de Alderheyligste Maget Maria, benevens die van den Heiligen Rochus, van de pest verlost te zijn', hetgeen dan ook geschied is in 1693...

De dankbare bevolking verving de vorige bidplaats meteen door een nieuwe kapel. Boven de ingang prijkte een mooie gedenksteen met het opschrift ‘H. Maria tot Meuleschette, bidt voor ons 1693’.

Hieronder een tekening van Jan Van Malderen (1883-1958), leraar aan de Aalsterse Akademie voor Schone kunsten. Hij was 10 jaar toen de kapel uit 1693 werd afgebroken. 
De kapel ‘die te midden van de weg stond’ werd aangeslagen als domaniaal goed (koningshoed of domeinhof) en werd, tevergeefs, te koop gesteld.


In 1846 schonk ridder Alexander Pauwelaert de kapel (die hij had gekocht voor 350 frank) bij testament aan de kerkfabriek van Sint Martinus. Naast de kapel met alle meubelen, versieringen (zowel goud als zilver) schonk hij ook nog een eeuwigdurende rente van 100 frank om de arme eerste communiekanten te kunnen voorzien van kleding.
Weduwe Clemens Meert en Fredericus Brisard schonken later ook de aanpalende grond.

Dat er vroeger nogal wat overstromingen waren in het land van Aalst, bewijst onder andere volgend artikeltje uit 1872 :

Hier te Aalst stond de Dender d’ander week op eene bedreigende hoogte; bijna gelijk met de deksteenen, en op ‘t dammeken, in eene afdaling, reeds een weinig over, tot aan de huizen.
Aan het kapelleke-Meuleschette was de doortocht belet, en stonden de huizekes onder water, …”

Dat de kapel ook een belangrijk referntiepunt werd voor de wijk ‘Schaerbeek’, blijkt uit de krantenartikels van die tijd, die het steeds hebben over ‘achter de Meuleschettekapel, ‘aan de Meuleschettekapel’, ‘nabij de Meuleschettekapel’, …

De aan het kapelleken gelegen beek heeft trouwens naast de veelvuldige overstromingen, ook voor menselijk leed gezorgd. Zo bijvoorbeeld in 1892 toen ‘de genaamde Temmerman Victor, geboren te Gysegem, den 4 mei 1855 wonende te Aalst, St Annaweg, huizen Van Sande nr 3, verdronken gevonden werd in de beek aan het kapelleken Meuleschette, alhier. Er was nogthans maar weinig water in de beek”.

Op 15 april 1885 gaat de gemeenteraad akkoord met de aanvraag van Charles Van Der Haegen voor de aanleg van een nieuwe straat. Van der Haegen was geneesheer en gemeenteraadslid uit de Nieuwstraat. De aanvraag liep niet van een leien dakje, maar eind van dat jaar werd de beslissing van de gemeenteraad bekrachtigd door een koninklijk besluit: Van der Haegen mocht verkavelen, en ‘de Zeshoek’ was geboren.

Van Der Haegen neemt stadsarchitect Jules Goethals onder de arm voor de vormgeving van die straat. De lijn die Goethals (die trouwens zelf zijn intrek nam in huisnummer 14), aan de huizenrij gaf is nog altijd herkenbaar.
Enkele jaren later zou men ook een nieuwe straat aanleggen aan de kapel (de Dirk Martensstraat).

Toen deze kapel voor de aanleg van een nieuwe straat in de weg stond, besloot de kapelraad  het gebouw af te breken en er een nieuwe, grotere kapel op te richten.

Op 6 mei van 1894 vinden we volgende aankondiging terug in de Gazet van Aalst :

Sint Jozefs-Parochie : Daar wordt de hand aan ‘t werk geslagen! Zaterdag der verledene week is M. Benedikt Herremans gelast met de opbouwing eener nieuwe kapel, ter eere van O.L. Vrouw van Meuleschette. De kapel zal komen juist achter de oude, een weinig meer de Thierry Martensstraat op, aan hare zijde zullen twee schoone huizen gebouwd worden, tot huisvesting van twee bedienden, bijna uitsluitelijk ten dienste en tot onderhoud der kapel voorbestemd.

Wij hoorden, van menschen die het plan gezien hebben, dat zij nog nooit iets schooner of grootscher bewonderden; de kapel zelve moet 300 menschen kunnen bevatten, zonder de plaatsruimte te rekenen die het altaar van de eigentlijke bidplaats scheidt.
Tegen 15 augusti aanstaande moet alles in regel zijn. Alsdan zullen ongetwijfeld luisterrijke feesten plaats grijpen.


De opbouwing der nieuwe bidplaats, Onze Lieve Vrouw toegewijdt, ging met groote moeilijkheden gepaard, doch geen Zegepraal zonder strijd! En die zegepraal zullen de parochianen van Schaarbeek in Augusti aanstaande op waardige wijze weten te vieren. Op waardige wijze is te zeggen, zooals hunne voorouders, d’oude Vlamingen het deden : Zij feesten eerst na de overwinning’.

Heel strijdvaardige kreten dus, maar de inwijding werd toch pas iets later gevierd ...

Op 9 september 1894 werd deze nieuwe kapel, opgetrokken naar een ontwerp van Julius Goethals en gebouwd door Benedictus Herremans, door de toenmalige bisschop Monseigneur Stillemans ingezegend.

Het werd een heus feestje, waarbij het beeld van OLV ter Meuleschette processiegewijs van de oude naar de nieuwe kapel werd gedragen. De processie ging langs de Schoolstraat, Gentschestraat, Nieuwstraatpoort en Koolstraat.
Ook de zangafdeling der jongelingen Congregatie, en nog enkele andere, vereerden het beeld door middel van hun gezangen.

De bewoners van de betrokken straten werden verzocht hun huizen te bevlaggen en te versieren, wat ook massaal werd gedaan.

Op 23 september staat in de pers al te lezen dat er van de oude kapel ondertussen geen spoor meer is overgebleven.

Deze postkaart werd verstuurd in 1906. De nieuwe kapel was dus nog maar een tiental jaren oud op de foto.
Begin september was trouwens, sedert 1923, het moment voor de Meuleschette-kermis. Deze kermis kende heel wat bijval en vooral het wandelconcert bleek goed in de smaak te vallen bij de vele bezoekers. Zelfs toen het succes van de wijkkermissen wat aan het zakken was, we spreken over 1934, bleek dat de Meuleschette kermis toch nog goed stand hield.

In 1946 werd de 50 ste verjaardag van de kapel gevierd tijdens de ‘Kapellekenskermis’. Er waren heel wat plechtigheden voorzien, zelfs kanongebulder mocht niet ontbreken. Er was een historische stoet, een wandelconcert, een mis voor de afgestorven geburen, een jaarmarkt voor alle dieren. Ook kaatsen, duivensport, wielrennen enz mochten uiteraard niet ontbreken

Daarnaast ook nog allerhande volksspelen zoals zakkenlopen, gerrebollen, mastklimmen, lepelkoers, valiezenkoers, enz enz , en dat allemaal met prachtige prijzen als inzet.

In 1954 was er dan de viering van het 100-jarig bestaan van de Confrerie van OLV van Meuleschette die op 10 juni 1854 gesticht werd.

In 1989 werd Aalst geconfronteerd met een dreigend gevaar. De toren van de OLV kapel begon immers gevaarlijk over te hellen, en dat net op de nationale feestdag, het moment dat heel veel politie- en brandweerlieden deelnamen aan verschillende plechtigheden.

De buren sloegen alarm toen stukken van de dakbedekking op voorbijrijdende auto’s aan het vallen waren. De politie sloot meteen heel de straat af voor het verkeer en brandweer en deskundigen onderzochten wat er kon gedaan worden.
Na overleg met eerste schepen Edgard hooghuys werd besloten om de toren los te maken en naar de begane grond te laten zakken.
Dat werd een taak voor de Civiele Bescherming, die het defilé in Brussel vroegtijdig moest verlaten en kwam aanrukken met een gigantische hijskraan.
Na onderzoek bleek dat de balken van het torentje volledig verrot waren door uitwerpselen van duiven.

Tot grote verbazing van vele stadsgenoten werd kapel Ter Linden (Vlaanderenstraat) in 1992 te koop aangeboden. de Sint Jozefsparochie besliste tot deze verkoop om met de opbrengst de Meuleschettekapel te kunnen herstellen.

Op kapel Ter Linden kon men volgende aankondiging lezen “het stadsbestuur heeft ons laten weten dat het gebouw waarin gij thans woont bouwvallig is en een gevaar betekent voor de openbare veiligheid. De kerkfabriek van St Jozef, eigenaar van dit gebouw, heeft dan ook besloten het voor afbraak te verkopen. De kapel blijft van nu af helemaal gesloten, zowel vooraan als achteraan, en moet dus niet meer onderhouden worden. Gij zult dus dit gebouw moeten verlaten, omwille van uw eigen veiligheid zal dit best zo vlug mogelijk gebeuren. Met deze aangetekende brief wordt dan ook uw huur opgezegd”.

De brief was gericht aan de bewoner van het huis naast de kapel, het huis van ‘bewaker’ Henri D’Haese-De Ryck.

In de volksmond noemt men deze kapel ook wel eens "kapelleken-beek" omwille van de locatie aan de Siesegembeek (of Meuleschettebeek) die un trouwens nog steeds- zij het ondergronds – aanwezig is.   De molenvijver heeft eventjes weer bloot gelegen door de afbraak van de couverture, en bestaat dus ook nog steeds.

De molen, die dus eigenlijk aan de basis ligt van de naamsgeving, heeft beneden de Schoolstraat gestaan, ongeveer ter hoogte van de tweedehands kledingwinkel.

De huidige kapel is omringd met een tuintje en gietijzeren hek. Men kan de opgefriste kapel nog steeds bezoeken.

Meer info over de Meuleschettewijk : HIER

Bronnen :

‘De kapel van OLVr ter Meuleschette te Aalst’ – Petrus van Nuffel, 1910
etymologiebank.nl
interieur eigen foto
De Voorpost 28/7/1989
De Werkman 20/121872
De Denderbode 9/1894
De Gazet van Aalst 23/9/1894- 16/12/1972
De Volksstem 10/09/1932
Het Nieuwsblad 18/10/2001