Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Joshy !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19/Griep : Blijf aub voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 14 mei 2019

Intergalactic Lovers

Intergalactic Lovers is een Aalsterse Indie-rockband bestaande uit 

Lara Chedraoui (zang), 
Brendan Corbey (drums), 
Maarten Huygens (gitaar) en 
Raf De Mey (bas)

Hier vierkoppige gezelschap heeft uiteenlopende smaken, leeftijden en roots die gaan van Libanon en Nederland tot Namen en Impe.  Wat hen aan elkaar linkte ? Muziek en natuurlijk ... Aalst !
De leden leerden mekaar immers kennen bij de scouts van Sint Christoffel en hun vriendschap werd verder gezet in de muziek.


Kenmerkend voor Intergalactic Lovers is de mix van melodieuze, soms intieme maar dan weer avontuurlijke rockmuziek met de unieke en bezwerende stem van zangeres Lara.
Het aantal landen waar ze ondertussen al opgetreden hebben, is bijna niet meer te tellen. België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, de UK, de US, Canada, Japan ... je kan het zo gek niet bedenken of ze stonden er wel op een podium.

De groep ontstond in de zomer van 2008.
Voordien namen enkele leden van de band al deel aan Humos' Rock Rally 2008 onder de naam "Free Zamunda!" wat jammer genoeg geen succes werd. 
Hierop veranderde de band van naam en kwam er ook een gedeeltelijk nieuwe bezetting. 

De nieuwe naam heeft, net als bij de meeste groepen, trouwens ook een rare geschiedenis. 
Maarten was te gast op een verkleedfeestje, en had zich verkleed als 'marginaal van de toekomst', compleet met plastic en aluminiumfolie. 
In die hoedanigheid van 'iets wat intergalactisch' zou moeten zijn, verspreidde hij de boodschap van de liefde ...    Intergalactic Lovers was geboren. 

In 2009 wonnen ze de 'Rock Rally De Beloften' (het jaarlijkse Gentse pop- en rockconcours) en even later ook het Oost-Vlaams Rockconcours 
Een eerste succes boekte Intergalactic Lovers met "Fade Away" dat in de playlist van Studio Brussel en Radio 1 werd opgenomen.
Ook live begon de band zich stevig te vestigen in België en ze speelden onder andere op festivals als 'Boomtown' . Ook mochten ze het voorprogramma verzorgen van The Scabs (in de Lotto Arena)

Op 25 maart 2011 bracht de groep met "Greetings & Salutations" hun eerste full-cd uit. Eerder was de plaat al beschikbaar als download. Hun debuut-cd, die volledig op eigen kosten werd geproduceerd, kreeg veel positieve kritieken door onder andere Humo en De Standaard.

Qua sound wordt de groep vergeleken met Feist, PJ Harvey en Yeah Yeah Yeahs. In juli 2011 werd aangekondigd dat de band de soundtrack zou verzorgen voor de film Code 37, welke later dat jaar is uitgekomen.

Daarna volgde "Delay" dat door Studio Brussel verkozen werd tot hotshot.
Hier de videoclip van 'Delay'

2014 werd een druk jaar ...
Ze brachten hun nieuwe plaat, 'Little heavy burdens' uit, een plaat met catchy melodietjes, een 'afgewerkte' productie en enkele prachtnummers die de geschiedenisboeken zouden kunnen halen. 

De groep haalde ook even de nieuwsberichten in 2014, en dit ter gelegenheid van de opening van een nieuwe repetitieruimte te Aalst.
Huh? Moet dat in het nieuws?
Wel, het zit zo.  2014 is voor Aalsterse muziekgroepen belangrijk aangezien ze vanaf dat ogenblik  niet meer in garages, zolderkamers of stallen op weides moeten repeteren. Voortaan kunnen ze immers repetitietijd huren in de twee geluidsdichte repetitieboxen op de Pupillen. De stad maakte 45.000 euro vrij voor de realisatie ervan, en niemand minder dan Intergalactic Lovers kwamen de boxen openen, ook al omdat zij zeker het nut hiervan inzien..

"Een geschikt repetitiekot vinden is niet altijd vanzelfsprekend. Toen wij begonnen hebben we die zoektocht ook doorgemaakt, net als alle beginnende groepen. Je moet eigenlijk al geluk hebben dat een nonkel ergens een stal op een weide heeft waar je mag spelen", zegt Maarten. "Maar dan nog blijft in het achterhoofd de angst dat de buren de politie zullen bellen omwille van het lawaai. In zo'n repetitiebox kan je heel luid spelen zonder zorgen, niemand gaat de politie bellen. We zijn hier dus heel erg voor te vinden."

Er zijn twee boxen en die zijn allebei een beetje anders ingericht. De ene repetitiebox bevat drum zonder cymbalen, twee zangmicro's en drie instrumentenmicro's en vijf statieven, een versterker en boxen en een beperkte mengtafel. De andere repetitiebox bevat ongeveer hetzelfde maar daar moet je het zonder mengtafel doen. Op aanvraag kan je wel gebruik maken van een uitgebreide mengtafel en een Pioneer dj-set.
Meer info en huren via www.jeugdaalst.be.

De groep zelf komt trouwens altijd naar boven met trefzekere arrangementen en houdt een mooie balans tussen droom en dans. Tekstueel misschien wat 'zwaarder' met onderwerpen over het zoeken naar de ware identiteit, het overwinnen van angstgevoelens en het omgaan van een wereld die doldraait, maar zeker de moeite waard om te beluisteren.
Het DNA van de groep is dus gekend, het 'atmosferische' primeert en de verbeelding van de luisteraar moet geprikkeld worden. 
Tot dit resultaat komen ze doordat ze steeds met zijn vieren in het repetitiekot duiken, en er niet uitkomen vooraleer iedereen volledig tevreden is. 

Nog in 2014 werd bekend dat Intergalactic Lovers de titelsong zou gaan leveren voor de internationale politieserie 'The Team'.
Het nummer 'Northern Rd' uit hun meest recente album werd de titelsong, en de serie werd in 2015 uitgezonden op VTM.
'The Team' is een politieserie die werd geproduceerd door maar liefst vijf producenten en acht televisiezenders uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Zweden, Oostenrijk en Zwitserland. De hoofdrollen zijn weggelegd voor Veerle Baetens, de Deen Lars Mikkelsen (gekend van onder andere 'The Killing') en de Duitse Jasmin Gerat. Ook Koen De Bouw, Hilde Van Mieghem, Filip Peeters, Marijke Pinoy en Line Pillet maakten deel uit van deze geweldige cast.

Nog in 2014 werd de groep genomineerd voor de MIA's en dat in de categorieën 'beste groep', 'beste album' en 'beste alternative'.

Na de release van hun derde album, Exhale, in september 2017 was het succes niet meer te stoppen. De groep toerde onafgebroken door Europa, en genoot zichtbaar van het succes.
Intergalactic Lovers kon rekenen op Gil Norton voor de productie, en dat is natuurlijk niet niks. Gil moeten we kennen van de Pixies, Foo Fighters, Echo & The Bunnymen en Counting Crows.

'Exhale' is nu niet meteen een opgewekte plaat geworden. De teksten gaan vooral over het loslaten, depressies en je plaats vinden in een wereld die niet helemaal oké is. De moraal van de plaat echter straalt wel positiviteit uit : 'het is echt nog oké dat je stilaan beseft dat je nog geen idee hebt waar je eigenlijk heen wilt'.

Datzelfde jaar waren ze ook te gast op Pukkelpop, in de vooravond in de Marquee, een plaats in de spotlights. Ze gaven een optreden dat door iedereen meer dan gesmaakt werd en het was duidelijk dat deze groep er 'live' zeker 'staat'.
Het publiek zong en klapte mee met de energieke zangeres die zoals altijd vol overgave en passie op het podium stond.
Het genre 'pop met een donker randje', ondertussen hun 'specialiteit' geworden, ligt duidelijk goed in het oor bij een heel breed publiek.

In 2015 speelde de groep voor koning Filip en koningin Mathilde tijdens de feestelijkheden van 35 jaar AB. Ze wisten een maand op voorhand dat het vorstenpaar aanwezig zou zijn, en werden dus ook grondig gebriefed over de 'do's' en 'don'ts'.  De koning en koningin dienden te worden aangesproken met 'sire' en 'majesteit', maar toen het grote ogenblik er was, zei Lara : 'goeiendag' ...
De koning en de koningin deden trouwens heel enthousiast mee en het was duidelijk dat ze de muziek wel degelijk kenden.

In 2018 werd de nieuwste single uit 'exhale' uitgebracht. De video van 'My, I' is er trouwens eentje om in te kaderen. Wat wil je immers als je als Aalsterse groep beroep doet op een Aalsterse regisseur (Jeff Bronder) die met wat verkleedkostuums en het kleurrijke decor van een karaokebar in Japan 'zijn gang mag gaan'. Aalsterse creativiteit ten top !

Na twee volledig uitverkochte shows in de Ancienne Belgique dat jaar maakten de dame en heren zich op voor een drukke zomer en een al even druk najaar met een rits aan shows in binnen- en buitenland.  Voorbeelden waren het Openluchttheater Rivierenhof, Cactus, Dranouter, M-Idzomer en Ronquires.

In 2019 stond de groep met 'Delay' op de 27ste plaats in de lijst van de 50 beste Belgische liederen van het decenium, uitgebracht door 'De Standaard'.

2020 Kenmerkte zich, ook voor deze groep, jammer genoeg door afgelaste concerten en microstilte. 
Corona gooide roet in het festivalleven, maar wat nog erger was : ook zangeres Lana kreeg haar portie covid-19 tegenslag te verwerken. Vijf weken lang diende ze in afzondering te blijven op haar kamer, haar vroegere kamer bij haar moeder trouwens, want ze was nog maar pas naar daar teruggekeerd na een relatiebreuk.  Corona werd in één klap een heel persoonlijk verhaal, geen ver van mijn bedshow, maar een realiteit die beangstigend dichtbij was.
Het kwam gelukkig allemaal goed.

Nog in 2020 kregen ze de vraag om een lied te mogen zingen tijdens de uitvaart van Ilse Uyttersprot, de vermoorde ex-burgemeester en schepen van Aalst.
Ilse was een grote fan van de band, en dus was de beslissing om hen mede het afscheid te laten verzorgen eigenlijk een heel logische keuze.


Albums :

Greetings and Salutations (25 maart 2011)

Little Heavy Burdens (14 februari 2014)

Exhale (15 september 2017)

Ook het album 'Live at Ancienne Belgique' (2018) staat inmiddels in het lijstje.

Singles :

Delay (2011)
Shewolf (2011)
How! (2011)
Feel for you (2012)
Islands (2014)
Northern rd (2014)
No regrets (2014)
Great evader (2015)
Between the lines (2017)
River (2017)



Bronnen

Het Nieuwsblad 21/2/2011

Knack Focus 7/2/2018
radio1.be 18/9/2017
snoozecontrol.be
bruxellesmabelle.net
metrotime.be 21/9/2017
frontview-magazine.be 20/5/2018
vrt.be 24/12/2014 - 17/8/2017
TV Oost 14/8/2020

Ambachten : Meersenier / Mercenier - Dagloner / Daggelder

Men kent verschillende schrijfwijzen voor dit ambacht : merssenier, meersenier, marsenier, ook merschenier, meerscheman, merseman en meersman.

Een mersenier was een koopman, kleinhandelaar, meestal koopman in kramerijen of galanterieën, of ook een marskramer, kramer.

Hun privilegie (als gilde) bestond uit 'het vercopen van alle imaginerelyke mercherie, quinquallerye, goud en silverwerken'. 

Uit J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal :

mersenier naar het Franse mercerie = kramerswaren en mercier = marskramer, die afgeleid zijn vanuit het Latijnse merx: mars en markt.

Eventjes een uitstapje maken naar onze buurstad Gent.

De meerseniers in Gent hadden in de middeleeuwen het monopolie op de kleinhandel van gebruiksvoorwerpen. Vanaf de 15de eeuw werden ze in 5 afdelingen ingedeeld. 

Dat waren :

- de verkopers van de waskaarsen
- de verkopers van de stallichten
- de messenmakers
- de schedenmakers
- de marktkramers van de Korenmarkt en hun collega's van de Vrijdagsmarkt

In het middelnederlands bestond het woord ‘mercenier’ echter ook in de betekenis van ‘huurling’. In de context van handel en nijverheid wordt dit dan het beste vertaald naar ‘dagloner’ of ‘daggelder’.

Dagloners waren arbeiders die per dag werd betaald, en die vooral in de land- en tuinbouw werkten. De dagloner had geen vaste betrekking en verdiende daardoor ook helemaal niets als er geen werk voorhanden was.

Toch was hij met zijn gezin vaak afhankelijk van slechts één boerderij.
Meestal woonden de dagloners op loopafstand van het werk, om onmiddellijk paraat te kunnen zijn indien het nodig zou blijken.

Zij woonden dan in kleine huisjes, de zogenaamde ‘daglonershuisjes’ of ‘arbeidershuisjes’.

De dagloner was te vergelijken met de losarbeider of loswerkman in de haven en industrie. Deze meldde zich 's ochtends op een plaats waar gewoonlijk arbeid geronseld werd. Meestal was dat in een café, kwestie van het nuttige aan het aangename te kunnen koppelen. De koppelbaas selecteerde de gewenste arbeidskracht en de rest kon het de dag daarna opnieuw proberen.


Bronnen

MNW (Middelnederlandsch Woordenboek)
Cursus 'moderne talen', SMI-TIS, etymologie, 1986

WSV De Kadees vzw

De wandelvereniging uit Aalst is weliswaar klein geboren, maar heeft als club toch een snelle groei gekend. Het clublokaal bevindt zich in 'De Kring' (Roklijf - achter st Annakerk te Aalst)


Wandelsportvereniging De Kadees ontstond in 1974. Enkele werkmakkers hadden de gewoonte aangenomen om regelmatig al wandelend de natuur in te trekken, en onder andere ook om deel te nemen aan de fameuze “Dodentocht” in Bornem, ingericht door jeugdhuis “Kadee”.

Antoine Cornelis, die later de eerste voorzitter van de club zou worden, bracht de 100 km tot een goed einde, en toen hij over de eindstreep kwam sprak hij de volgende 'magische' woorden : ”wij wandelen hier bij Kadee, dus wij zijn nogal kadees hé”. 
De club kreeg toen zijn naam die eigenlijk nooit meer veranderd is.

In juni 1976 organiseerden De Kadees hun eerste busreis naar Westende bij de Duintrappers. Met maar liefst 56 deelnemers behoorden ze in het lijstje van de grootste clubs.

Stilaan groeide de idee om ook zelf een wandeltocht te organiseren. Om met verzekering, en een aantal andere zaken in orde te zijn, werd besloten om aan te sluiten bij de W.O.W.B (de West- en Oost-Vlaamse Wandelsportbond). De Kadees kregen er het stamnummer 063.

Als datum kozen ze voor de eerste zondag na de Nationale Wandeldag, dit was de eerste zondag van maart. Die datum hebben ze hun achteraf nog dikwijls beklaagd, want ze waren helemaal uit het oog verloren dat die datum ook wel eens kon samenvallen met Aalst Carnaval.

Omdat er onvoldoende geld in kas was schonken de 8 bestuursleden elk 2.500 frank om de eerste organisatie te financieren. De eerste wandeltocht van Groot-Aalst op 6 maart was een succes. De club mocht maar liefst 908 wandelaars verwelkomen.

In de daarop volgende jaren groeide het ledenaantal en bleef er duizendtal wandelaars naar de eigen wandeltocht komen.

In 1980 werd het voorzitterschap overgenomen door Marc De Wolf.

Van 1982 tot 1986 kende de vereniging enkele “ups en downs”.

In 1984 werd Jan Van Impe de nieuwe voorzitter. 

In 1987 kon men vermijden dat de tocht zou samenvallen met carnaval, en dat door een 'sympathieke' datumwissel met de Florastappers uit Gent. Met 1.382 wandelaars werd een record gebroken.

Vanaf dan ging het weer crescendo, met 240 leden en een zeventiende plaats in het wisselbekerklassement.

In 1988 nam Wilfried De Vos het voorzitterschap over. Ondanks het barslechte weer kwamen er toch nog 2.161 wandelaars naar de eigen wisselbekertocht, wat een enorm succes mag genoemd worden.

1989 werd een heus topjaar voor De Kadees.

Een hardwerkende voorzitter en een gemotiveerde bestuursploeg konden volgende resultaten voorleggen:

• 252 zeer enthousiaste medewerkers
• 4.300 deelnemers aan de verschillende activiteiten
• De avondwandeling van 13 mei, de “Pee Klak Route” werd door de stad Aalst bekroond als derde beste organisatie van de sportmaand mei, en dit op 51 sportactiviteiten
• De Kadees werden verkozen als “Sportlaureaat” in de categorie recreatiesport voor clubs
• 13 busreizen werden georganiseerd naar wisselbekertochten
• Men behaalde een schitterende derde plaats in het wisselbekerklassement

De volgende jaren verhuisden men met de wisselbekertocht naar Aaigem, deelgemeente van Erpe-Mere.

2006-2007: De Kadees gaan een nieuwe richting uit

In september 2006 werd het bestuur hervormd tot een groep van 6 personen, Ronny Janssens kreeg de belangrijke functie van voorzitter toegeschoven.

2007 werd opnieuw een moeilijk jaar maar door het doorzettingsvermogen van, onder andere Ronny, liep alles uiteindelijk toch in goede banen. Het bestuur lanceerde tal van nieuwe ideeën, die later succesvol bleken te zijn en ook met lof aanvaard werden door de clubleden.

2007 was pas begonnen en de club telde al 520 leden.

Tussen 2007 en 2013 veranderde de samenstelling van het bestuur meermaals.

In 2013 veranderde de club van feitelijke vereniging naar een vzw.
De nieuwe volledige naam is nu Wsv De Kadees Aalst vzw.

2014 werd een feestjaar, want de club mocht 40 kaarsjes uitblazen. Het feestjaar werd voor de leden afgesloten met een plezante en gesmaakte clubhappening in september.

Dat de club niet stilstaat, is een zekerheid. De ambities zijn groot. Er werden bijvoorbeeld enkele nieuwe bestuursleden aangetrokken, er een wisselbekeractie en een actie met waardebonnen.

Ook de organisatie van de Nationale Wandeldag in 2017 was een nieuw hoogtepunt voor de club. Maar liefst 6500 wandelaars kwamen opdagen op dit evenement. De organisatie van dit evenement verliep niet zonder hindernissen. Zo had 'Brantano' (Erembodegem) eerst hun magazijnen ter beschikking gesteld om te fungeren als startplaats, wat ook meteen zo werd aangekondigd in de promo, maar enkele weken voor het evenement trokken ze hun staartje in, en stonden de Kadees, bij wijze van spreken, op straat. Er werd een alternatief gevonden door een enorme tent op te trekken op de parking van ILVA (industrieterrein Erembodegem). Uiteraard werd de winst die verwacht werd  door dit evenement in te richten daardoor serieus verminderd. Een tentje voor 4000 man kost immers meer dan 100 €. Het weer zat echter mee, en het humeur was er niet minder om. Maar liefst 57 bussen van bevriende clubs meldden zich aan, en het werd een drukte van jewelste. 
Het werd een succes. Iedereen was tevreden, de organisatie was vlekkeloos verlopen.
In 2018 volgden dan opnieuw enkele belangrijke bestuurswissels, waardoor de algemene leiding nu bestaat uit 8 personen.

Komende wandeltochten :

25/05/2019 : barbecuetocht
14/07/2019 : zomertocht
08/09/2019 : ajuintocht
20/10/2019 : Rondom Aaigem

Hoewel de maatschappelijke zetel van de club in Gijzegem ligt, vinden de maandelijkse vergaderingen plaats in zaal 'De Kring' - Roklijf Aalst (aan de St Annakerk)


Bronnen :

Website De Kadees
Eigen info (ex bestuurslid De Kadees)

dinsdag 7 mei 2019

Circus Jhony - De familie Van Lissum

De familie Van Lissum was met zijn Circus Jhony voor velen het laatste écht Belgische circus.
Hun laatste optreden dateert reeds van in 1982. Daardoor is er nog een volledige generatie Aalstenaars die zich de kinderlijke verwondering nog kunnen herinneren bij het aanschouwen van de acts van Circus Jhony.
Hoewel het circus dus als 'Aalsters product' beschouwd wordt, was de stamvader van het circus toch geen Aalstenaar.
Jhony Van Lissum werd namelijk in Brussel geboren, en dit op 6 juli 1891.

Krachtatleet Jhony was van goede komaf en zijn ouders hadden eigenlijk toch liever een andere loopbaan gezien voor hun zoon, een ‘echte’ stiel als het ware. Dat bleek echter utopie te zijn, en het was de liefde die hem in het circusleven deed belanden

Stammoeder was Maria Leschan, die in 1898 geboren werd in Antwerpen. Haar ouders zaten toen wel al in de ‘stiel’. Haar vader, Alexander Leschan, een Hongaar, was gehuwd met Lena Libot, één van de kinderen van het gelijknamige en alom gekende Circus Libot.

Jhony en Maria leerden mekaar kennen door rond te reizen met andere circussen. Met het geld dat ze als artiest verdiend hadden konden ze in 1922 een eigen kleine kiosk kopen, en ze beslisten daarop vrij snel om zelf een circus op te starten.

Circus Jhony zag het levenslicht en vanaf dat ogenblik toerden ze door het hele land.

Jhony stal de show als krachtpatser, Maria en haar zus Diana brachten een voltigenummer

Door een hevige brand in 1926, gingen de tent en al hun bezittingen in rook op, waardoor ze genoodzaakt waren om opnieuw mee te reizen met andere gezelschappen. In het vakjargon werd gezegd dat ze ‘op engagement’ gingen. Dat betekende dat ze zichzelf als circusartiesten verhuurden aan andere circussen.
Tijdens één van die engagementen bij het ‘Cirque de Paris’ werd hun eerste kind, André, geboren.

Het duurde tot 1941 dat ze een nieuwe kiosk konden kopen. Circus Jhony herrees en kon de activiteiten verder zetten ..


De familie bleef tijdens het seizoen (van maart tot november) in België toeren, terwijl de wintermaanden voorbehouden waren voor engagementen in het buitenland.
De kinderen (het bleef namelijk niet bij eentje) maakten de buitenlandse opdrachten echter heel moeilijk tot onmogelijk.
In totaal kregen Jhony en Maria maar liefst 10 kinderen, die één voor één werden ingeschakeld in de wondere wereld van het circus.  Maar dat was voor de kinderen Van Lissum gelukkkig absoluut geen verplichting. De verleiding van het spektakel en de kostuums was zo groot, dat ze stonden te springen om mee te mogen doen. En maar goed ook, want Jhony had zich voorgenomen er de stiel bij zijn kinderen ‘niet in te kloppen’ en hen steeds te laten kiezen wat ze echt graag deden.

De vier zonen en zes dochters :
André (1921-2001), Rachel (1922-2008), Henriette (Jetty) (1928- ...), Madeleine (1928-1974), Theo (1930-2008), Alfonsine (1932-1987), José (1934-...) René (1935-2000), Suzanne (1937-1986) en Marcel (1941-2007)

Een krant schreef in 1947 : 'ge voelt er u werkelijk familiaal thuis'.

Naast ‘het circusdirecteur zijn’ verzorgde Jhony ook zelf acts. Zo had hij onder andere een krachtnummer (dat hij uitvoerde met zijn vrouw Maria en schoonzuster), en een nummer aan de ringen...


Zijn oudste zoon André stond gekend als clown Titi, terwijl zijn broer René de piste betrad als clown Toto. Titi en Toto waren een vaste waarde bij Circus Jhony.


Ze bedachten hun eigen nummers, die vol zaten met creatieve humor. Die humor werd duidelijk geapprecieerd door het grote publiek, want de clowns werden ook vaak gevraagd om op te treden bij de voormalige BRT. De broers waren naast clowns ook acrobaten en verzorgden een koorddansact.

Stalmeester Theo praatte de acts aan elkaar en betrad zelf ook de ring als clown, vooral dan als aangever.

Marcel nam voornamelijk de paardendressuur voor zijn rekening, en trad soms ook op als stalmeester.

De zussen Henriette (beter gekend als Jetti), Alphonsine en Suzanne waren van meerdere markten thuis.


Zo voerden ze kunstjes uit met en op de paarden, slingerden aan de trapezes en deden aan acrobatie. Suzanne was zelfs zo lenig dat ze ook optrad als slangenmens

Het duiveltje-doet-alles van de familie echter was Josée. Het ging van trapezeacts, langs grondoefeningen, tot acrobatie te paard. Geen uitdaging was haar te groot. . Eén van haar favoriete acts was het zogenaamde ‘tandenwerk’. Daarbij beet Josée in een klein stukje leder dat verbonden was met een touw. Haar broers trokken haar dan omhoog tot ze op ongeveer 10 meter hoogte hing. Daar begon ze dan, met haar tanden bengelend aan een touw, aan een act waarbij ze stuk voor stuk haar mooie jurk inruilde voor een iets meer tot de verbeelding sprekende outfit.

Filmpje van de ontvangst van het publiek ‘plaatse nemen plaatse nemen!’ 
en begin van de act van Josée : 


Eerst werden de hoedenspelden één voor één verwijderd, en liet ze haar hoed naar beneden dwarrelen. Vervolgens ontdeed ze zich vingervlug van haar ellebooglange handschoenen. De kanten stola werd beneden door Jetti opgevangen.
Josée maakte dan de drukknopen van haar jurk los, en langzaam gleed die van haar schouders op de grond. Als ook haar onderrok uit was, had ze tot groot jolijt van het publiek, enkel nog een groenblauwe léotard aan, met bleekblauwe kousen.
Ze kwam zo een paar keer tot aan de grond, om dan door Jetti boven het publiek geslingerd te worden, en hoog in de lucht verschillende bewegingen uitvoerde. Op een bepaald moment trok ze nog een extra rokje aan, met verlichting op batterijen. Terwijl zij opwaarts vloog, deden de broers alle andere lichten uit, en toen ze op dat ogenblik rond begon te draaien, tekende zich een prachtige lichtcirkel af op het plafond …
Een hoogst ongewone discipline die je tegenwoordig nog amper ziet in een circus.

Josées broer René was dan een krak in het tandentrekken. Zo bestaan er beelden waar hij een wagen voorttrekt waarin vier personen zitten …
De beroemde artiest John Massis, die ook een specialist was in het betere 'tandenwerk', zou trouwens zijn stiel bij circus Jhony geleerd hebben.

Hier een filmpje van Josée en René, 
die de wagen met 4 personen voorttrekt : 


Een andere specialiteit van Josée was de publiciteit, net als het naaien van de kostuums.

Ook het herstellen van het wagenpark werd door de familie zelf gedaan.

Waar het circus ook kwam, overal liep het storm, en dat kwam voornamelijk door de sfeer die de familie steeds opnieuw creëerde. Het interieur van de tent was bijvoorbeeld altijd een streling voor het oog. Geen detail werd vergeten, en alles was steeds tot in te puntjes verzorgd. Er hingen overal lusters en er stonden en hingen mandjes met bloemen. De zitbanken waren met fluweel bekleed. Langs buiten was er een geschilderd paneel boven de ingang, met daarop de afbeelding van een Romeinse strijdwagen, die getrokken werd door vier paarden. Vooraleer de voorstelling begon, werden de toeschouwers steeds even vriendelijk ontvangen door de dames, terwijl moeder Maria achter de kassa zat.

Hier een filmpje dat de opbouw en de voorstelling van de artiesten laat zien : 


De artiesten haalden vaak halsbrekende toeren uit, en dat in een tijd toen van strenge veiligheidsvoorschriften en -reglementeringen nog niet echt veel sprake was. De oefeningen werden dan ook meestal uitgevoerd zonder vangnet of harnassen.
Toen André op een dag een zware voetbreuk opliep, bleek uit de röntgenfoto’s dat hij deze eigenlijk al minstens zeven keer had gebroken!
Gelukkig werd buiten een paar beenbreuken en wat spierpijn het gezin van zwaardere ongelukken gespaard.

Dat het circus het tijdens de tweede wereldoorlog moeilijk had, zal niemand verwonderen. De oudste familieleden moesten zich verstoppen voor de Duitsers, en hoewel ze onder druk stonden om de collaboreren met de Nazi's, hebben ze dat nooit gedaan.
Rondreizen deden ze in die periode logischerwijs niet, maar ze speelden wel veel benefietoptredens, en konden via het circus de dagdagelijkse zorgen van de mensen wat doen vergeten.

Circus Jhony hield stand en overleefde bovendien ook de crisis van de jaren ‘50 - ’60 .
Volgens dochters Josée en Henriette lag dat vooral aan de grote samenhorigheid tussen de gezinsleden onderling en de gastartiesten ...


En zoals ze zeggen: “Een goed merk moet je niet van naam veranderen!”

Dankzij de vele eigen acts was Circus Jhony ook minder afhankelijk van gastartiesten (die betaald moesten worden). Zo moesten er van de 10 eigen optredens slechts 2 acts ingehuurd worden. Dat waren dan vooral acts met wilde dieren, zoals olifanten.
Bovendien draaiden niet alleen de eigen kinderen mee in het circus, ook de aangetrouwde familie werkte ijverig mee. Achter de schermen zorgde Diana Leschan, zuster van Maria en door de kinderen Van Lissum liefkozend ‘metje’ genoemd, bijvoorbeeld voor het huishouden.
Hierdoor raakte Circus Jhony natuurlijk iets makkelijker uit de kosten dan andere circussen, en konden ze makkelijker het hoofd bieden aan de ‘moeilijke tijden’.

Vanaf 1947 trad het circus jaarlijks op in Aalst. Aanvankelijk overwinterde de familie in het Antwerpse. Later huurden ze twee hangars in Baasrode. Volgens Josée wou haar vader altijd huren, nooit kopen. Jhony vreesde immers voor mogelijke ruzies over erfenissen en dat wou hij te allen tijde vermijden.
Omdat de familie al eerder overwinterde in Herdersem en Terjoden kenden ze de streek goed. Zoon Marcel kende zelfs meer dan alleen de streek, want hij had ‘kennis’ met de dochter van het Aalsterse café ‘Charleston’.

Toen Jhony in 1957 onverwacht overleed (hij overleed tijdens een speelreeks in Neerpelt op 68-jarige leeftijd) nam Maria, tegen dan alom gekend als ‘Madame Jhony’, de algemene leiding van het circus over. De concurrenten voorspelden dat dit wel eens het einde zou kunnen betekenen van het familiecircus, maar de samenhorigheid bleek echter opmerkelijk. Enkel dochter Rachel verliet rond haar 23ste het circus om te huwen met een burgerjongen die het circusleven niet echt zag zitten …

Via een zekere ‘Mie Sigaret’ slaagden ze erin een terrein te huren in de August Marcelstraat. Vanaf 1964 werd Aalst dan uiteindelijk de definitieve thuisbasis van het circus.
Tijdens de winter werden op die plek de nieuwe acts ingestudeerd en bleef het gezelschap trainen om ‘scherp’ te staan tegen het nieuwe seizoen.

Helaas braken vanaf het einde van de jaren ‘60 moeilijke tijden aan voor het circusleven. Vele circussen ondervonden veel hinder van de opkomende televisie. Deze veranderende mentaliteit onder invloed van een verhoogde levensstandaard zorgde ervoor dat het steeds moeilijker werd om de circustent gevuld te krijgen.
De échte doodsteek kwam er volgens Josée echter na de invoering van de BTW. Ook de strenge sociale wetten voor het circuspersoneel deed menig circus de das om. Veel steden of gemeenten verhoogden daarenboven ook nog eens de staangelden waardoor het bijna onmogelijk werd voor de rondtrekkende gezelschappen om uit de kosten te komen en de boel draaiende te kunnen houden.

Dat de Aalstenaar Circus Jhony ondertussen volledig in zijn hart had opgenomen, blijkt uit het feit dat het lot van het circus zelfs tot in de gemeenteraad werd opgevolgd. Men brak er een lans voor wat men ‘een waardevolle volksculturele bedrijvigheid’ noemde, die ondanks de vele moeilijkheden niet teloor mocht gaan.
De familie Van Lissum had zich dan ook heel geliefd gemaakt dankzij de vele liefdadigheidsoptredens die ze verzorgde. Dat was het idee van stamvader Jhony, die voor benefietoptredens steeds elke onkostenvergoeding weigerde.
Die geweldige traditie werd trouwens ook enthousiast verdergezet door zijn kroostrijk gezin.

Tijdens één van dergelijke optredens werd toenmalig burgemeester Marcel De Bisschop uit het publiek gehaald om deel te nemen aan een act. En zo gebeurde het dat de toenmalige burgervader door een olifant volledig ‘ingezeept’ werd voor een zogenaamde scheerbeurt.

Het clownsduo Toto en Titi, (René en André) en Theo meestal in de rol van aangever, was erg geliefd bij het publiek Maar de Van Lissums zelf sloten Aalst ook in hun hart.
Zo was René, alias clown Toto, 10 jaar lang lid van carnavalgroep ‘De Lodderoeigen’. Heel wat afgedankte onderstellen van Circus Jhony belandden zo bij de carnavalgroep, wat altijd goed meegenomen is natuurlijk.

Ondertussen trad ook al de derde generatie Van Lissums aan.
Karoly, het zoontje van clown Toto herinnert zich nog hoe hij als driejarig ventje de titel van ‘jongste clown ter wereld’ toebedeeld kreeg. “Ik heb nog een keer of twee, drie kunnen optreden”, aldus Karoly, “en mijn clownschoentjes en -kostuum heb ik nog altijd.”

De tijd zat het circusleven echter niet mee. Door de reeds eerder aangehaalde invoering van de btw en sociale wetgeving voor circussen en het verhogen van het standgeld in steden en gemeenten, werd het reizen moeilijker, en daarenboven ging ook de gezondheid van moeder Jhony steeds maar achteruit.

Door deze ziekte van de ondertussen 84-jarige ‘Madame Jhony’ (Maria werd de circustent in het seizoen 1982 uiteindelijk niet meer opgesteld. Wat in eerste instantie een tijdelijke forfait was, bleek achteraf jammer genoeg ook het definitieve einde te zijn van het gerenommeerde circus. Om haar kinderen te behoeden voor ruzies en onmin om het verdere beheer van het circus, besliste ze om er definitief mee op te houden.. Ze bleven wel nog een tweetal jaren optreden in zalen, tot ze dan uiteindelijk de beslissing namen om er helemaal mee te stoppen. Maria had reeds tien jaar eerder in een kranteninterview voorspeld dat haar kleinkinderen een andere job zouden moeten kiezen.

Na meer dan 60 succesvolle jaren behoorde Circus Jhony tot het collectieve geheugen van de Aalstenaars

3 Maart 2023 : Een stukje Belgische circusgeschiedenis is niet meer. In een woonzorgcentrum in Aalst is Henriette - Jetty - Van Lissum op 97-jarige leeftijd overleden (°10 november 1925 in Maaseik). 
Zij werd beschouwd als 'de paardenmadam' en was, samen met haar zus José, nog een stukje levende geschiedenis van het roemrijke circus. 

Vandaag zijn er nog vijf afstammelingen van Circus Jhony die de naam Van Lissum dragen: uiteraard José (die nu als enige van de 10 kinderen nog overblijft), haar nichtjes Mariska en Tamara, en neef Käroly met zijn dochtertje June. Mariska, de dochter van Marcel, houdt in haar Aalsterse tattooshop annex circusmuseum de herinnering aan haar circusverleden levendig

Op 2 januari 2015 opende Mariska immers de ‘Cirk Star Tattoo’ in de Pontstraat. .Met die naam én de shop wou ze het verleden van haar familie, waar ze erg trots op is, in leven houden. 
Het etalageraam 'ademde' het verleden van het circus.
Haar tattooshop heet niet alleen Cirk Star Tattoo maar werd ook ingekleed als een minimuseum vol verwijzingen naar haar familiegeschiedenis. Familiefoto's van uit hun circustijd, maar ook oude kisten die ze overal meenamen en bijvoorbeeld een saxofoon behoorden tot het decor. Aan elk voorwerp zat en zit nog steeds een herinnering. 
Die saxofoon was bijvoorbeeld van Frans de circusdwerg, haar beste vriend toen ze jong was, want toen waren ze, naar haar eigen zeggen, ongeveer even groot (zie ook de groepsfoto hierboven in het artikel).

Als echte ‘Oilsjtenes’ is ze, uiteraard, gespecialiseerd in carnavalstattoos. Zelf is ze lid van carnavalsgroep Krejeis en ze heeft dus redelijk veel contacten kunnen opbouwen via de carnavalswereld. De mensen kennen haar en van het een komt het ander. Zelf vindt ze het fijn als ze speciale 'Oilsjterse' details kan stoppen in haar tattoos. Zo heeft ze laatst een tatoeage gemaakt van twee kleine Mexicaantjes met een fles tequila en op die fles millimeter klein zette ze 'Oilsjt'.

In oktober 2023 verhuisde Mariska haar tattooshop. De naam 'Cirktattoo' bleef, maar die is nu terug te vinden op de Leo de Bethunelaan 111.

Ook Käroly stapte in het bedrijfsleven en was eigenaar van de frituur 'Pomme d'Alost', een frituur die niets anders dan lovende kritieken kreeg door amateurs en specialisten, en dit zowel voor de steeds vriendelijke bediening als voor de kwaliteit van het eten zelf ...
Zelf proeven lukt jammer genoeg niet meer, 'Pomme d'Alost' - Geraardsbergsestraat 64 is ondertussen niet meer.


Bronnen :

BRT beeldarchief : alle filmpjes
circuscentrum.be : interview met Henriette en Josée Van Lissum 
CircusMagazine/14/50 van 01/03/2017 : interview met Henriette en Josée Van Lissum

De bende van Jan De Lichte : de straffen

In het artikeltje over de Bende van Jan De Lichte (HIER te lezen), staat vermeld dat alle beschuldigden zware straffen ondergingen.
Hierbij volgt een gedetailleerdere beschrijving van de uitgesproken straffen.
De tekst uit het proces, die dus slaat op de straffen van de bendeleden van deze bende, staat vermeld in het paars.

D o o d s t r a f   d o o r    r a d b r a k e n

Dit was wellicht de wreedste en oneervolste doodstraf die men zich kon inbeelden.
Afhankelijk van de omstandigheden kon de doodsstrijd enkele uren tot zelfs enkele dagen duren. 

>>> Aermen, Beenen, Billen ende Lenderen levendig gebrocken te worden, op een Schavot op de Merckt der Stadt Aelst ende aldaer geleydt te worden op een Radt ’t aensicht gekeert naer den Hemel, om aldaer te blyven tot ‘er tydt dat het Godt believen sal u in het leven te laeten, naer welck u doodt lichaem vervoert ende geëxponeert sal worden ter plaetse patibulair, anderen ter exempele. <<< 


De veroordeelde werd op een houten wiel (rad) gebonden. Met een ijzeren staaf werd vervolgens op de ledematen geslagen totdat alle botten hierin versplinterd waren. 
Als alle ledematen kapotgeslagen waren, kon eventueel nog een genadeslag op de hartstreek worden gegeven, waardoor de veroordeelde stierf. 

Een andere methode was om de ledematen van de veroordeelde aan latten of op een balk met V-uiteinden vast te binden. De veroordeelde kreeg dan "de 9 slagen" waarna deze ledematen gebroken werden door er met een ijzeren staaf of hamer op te slaan.
Eerst sloeg de beul achtereenvolgens op de onderarmen, bovenarmen, scheenbenen en ten slotte de dijbenen. Dat waren de "8 slagen". Als de ledematen kapotgeslagen waren, werd het lichaam door de spaken van een rad gevlochten.

Het rad met de misdadiger werd vervolgens opgehangen of in zee geworpen. Ook hier geldt dat de genadeslag soms wel en soms niet volgde.
Als de negende slag toch kwam, was dat op de borstkas ter hoogte van zijn hart. Dat was de uiteindelijke genadeklap. Soms gebruikt men deze uitdrukking nog als men iets ergs meemaakt. Dan zegt men: "het was net als een slag op mijn hart".

Het kwam ook voor dat op het rad het lichaam van een al gedode misdadiger werd gebonden om vervolgens kapotgeslagen te worden. Dit gebeurde om het lichaam van de misdadiger zo veel mogelijk te onteren. Gewoonlijk werd het stoffelijk overschot na de terechtstelling met rad en al op een hoge staak aan de rand van het rechtsgebied op het galgenveld 'tentoongesteld' als waarschuwing aan eenieder die eventueel kwaad in de zin had.

De veroordeelde kon ook nog worden onthoofd, of werd 'min of meer levend' achtergelaten waarna pijn, bloedverlies, dorst en vogels de rest deden.

D o o d s t r a f   d o o r   o p h a n g e n


Ook ophanging als methode om mensen ter dood te brengen is al eeuwen oud, en ook deze methode geldt als oneervol, omdat deze in het verleden vooral voor het gewone volk werd gebruikt.
Het is dan ook om deze reden dat  veel veroordeelde oorlogsmisdadigers na de Tweede Wereldoorlog warden opgehangen in plaats van gefusilleerd.

>>> Op dese Merckt aan eene Galge geëxecuteerd te worden met de koorde tot dat ‘er de doodt naer volgt, ende t’eynde dies u doodt lichaem vervoert ende geëxponeert te worden ter plaetse patibulair, anderen ter exempele. <<< 

In vroegere tijden kreeg een veroordeelde een touw om zijn nek geknoopt dat vervolgens over een stevige tak werd geworpen. De veroordeelde werd omhooggetrokken en stierf door verstikking.

Later ontdekte men dat de dood sneller intrad wanneer de veroordeelde een val maakte. Bij experimenten ontdekte men dat bij een (te) korte val de veroordeelde langzaam stierf, terwijl er bij een te lange val een kans bestond dat het hoofd van de veroordeelde werd afgetrokken.

In de 19e eeuw werd ontdekt dat de ideale vallengte berekend kon worden door 1260 te delen door het gewicht van de veroordeelde (in Engelse ponden). Iemand van 50,8 kilogram (112 pond) zou dus een val van 3,43 meter (11,25 voet) moeten maken om onmiddellijk te sterven.

Later werd de formule bijgesteld, en warden ook de leeftijd, geslacht, lichamelijke conditie en postuur meegenomen in de berekeningen.

Door deze "ideale" val breekt de nek en wordt ook het ruggenmerg op een hoog niveau onderbroken (meestal tussen de eerste en de tweede wervel: hangman's fracture), waardoor onmiddellijk een verlamming van het gehele lichaam inclusief de ademhalingsspieren optreedt, zodat de veroordeelde niet meer kan spartelen en niet meer kan ademen.

Daarnaast drukt het eigen lichaamsgewicht ook de halsslagaders dicht zodat de hersenen niet meer van bloed worden voorzien. Meestal zal vooral door dat laatste binnen circa tien seconden bewusteloosheid intreden en de hartdood na circa acht minuten.

Het begrip ‘ophanging’ dient te worden onderscheiden van ‘omsnoering’ of ‘wurging’, waarbij een touw om de hals wordt aangetrokken.

B r a n d m e r k e n

Een brandmerk is een middel om een zaak te identificeren door middel van een merkteken dat niet kan verwijderd worden zonder sporen achter te laten.

Oorspronkelijke werd brandmerken enkel gebruikt bij vee. Met behulp van een brandijzer wordt een teken op de huid van het dier gebrand. Het brandmerk geeft de eigenaar aan. Ook voor schepen geeft het aan dat het schip geregistreerd is (geweest) in het Scheepsregister bij het Kadaster.

Brandmerken van mensen komt voor als vorm van als vorm van marteling, lijfstraf of body modification. In geval van slavernij kan het ook gebruikt worden als teken van de eigenaar.

Het brandmerken als strafmaatregel, als lijfstraf werd onder andere uitgevoerd om recidivisten en terugkerende verbannen personen gemakkelijker te kunnen herkennen.

Het brandmerken geschiedde met een verhit ijzer (brandijzer), meestal op het gelaat, zoals de wangen of het voorhoofd. De beul smeerde vaak buskruit in de gebrande wond om zodoende een duidelijke brandtekening te verkrijgen.

Vanaf medio 17de eeuw werd het brandmerken in het gezicht geleidelijk verboden

>>>… ende alsdan gebrantmerckt ende geteeckent te worden met de letter V … .
… ende alsdan gebrantmerckt ende geteeckent te worden met de letters G.A.L. … . <<<


Het brandmerk 'in de tijd van Jan de Lichte' werd aangebracht op de rechterschouder met een gloeiend ijzer, V voor bannelingen, G.A.L. voor de galeien.
Kinderen en zwangere vrouwen werden niet gebrandmerkt of naar de galeien gestuurd, zij kregen een andere straf.

G e s e l i n g

Een gesel is een zweepachtig instrument dat meerdere staarten telt en dus doorgaans perfect geschikt is voor een zware lijfstraf . Het geselen als lijfstraf is al heel oud. Het bekendste zal uiteraard de geseling zijn van Jezus in het Nieuwe Testament. In de middeleeuwen was het geselen ook populair als een vorm van zelfkastijding, zowel privé als in het openbaar, denken we bij voorbeeld maar aan de boeteprocessies.


>>> Op een Schavot met scherpe Roeden op de Merckt alhier gegeesselt te worden tot den loopende bloede, kinderen en sommige vrouwen werden niet gegeseld op een schavot maar voor den Landthuyse ende op en rond de Merckt, dit was blijkbaar een minder vernederende straf. Alleen zwangere vrouwen waren van geseling vrijgesteld, ze werden wel tot geseling veroordeeld maar de straf werd niet uitgevoerd, De Criminele swanger zynde en is dese Sententie niet geëxecuteert. <<< 

Een geselkat duidt specifiek op een kat (soort stok) met negen staarten (linten) uit leder of koord. Deze warden vooral in de scheepvaart en strafkolonies gebruikt.
Andere vergelijkbare modellen, met meer of minder staarten, en eventueel in andere materialen, zijn geen strafwerktuigen maar seksspeeltjes ...

Diverse varianten hebben knopen (in touwen) of scherpe elementen, zoals loden bolletjes bij de Romeinse plumbata, die zich haast als klauwen extra diep in het vlees boren, of zelfs weerhaken om het open te rijten. De Russische knoet werd gebruikt voor de zwaarste, soms dodelijke geselingen in de tsarentijd.


Bij uitbreiding wordt gesel op zowat alle strafwerktuigen toegepast. Een geselroede bijvoorbeeld slaat aldus op een tuchtroede met meerdere takken, wat qua effect enigszins vergelijkbaar is met de geselkat


H a l s b a n d

De hals van het rechtop zittende slachtoffer werd gekneld in een houten of metalen halsband met scherpe pinnen aan de binnenkant. Bij de minste beweging drongen de pinnen in de hals.
Door vermoeidheid ging het slachtoffer na een tijd zowieso 'knikkebollen', waardoor de snijdende pinnen heel wat schade berokkenden.

>>> Alhier voor den Stadthuyse aen den Halsbant ten tyde van twee uren te schande ende ten thoon te staen, met dese inscriptie op uwe borst, Acheteur et Receleur des Effets volés, Prang - dief. <<<

D w a n g a r b e i d

Onder dwangarbeid wordt arbeid verstaan die mensen onder bedreiging van straf, tegen hun wil, verrichten.

>>> 5, 6, 9 jaar of levenslange dwangarbeid op de Galeyen van den Koninck <<<.

Deze definitie is in 1930 vastgelegd door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).
Hierbij werd tevens vastgelegd dat militaire dienstplicht en werk tijdens detentie niet onder dit begrip vallen. Binnen Europa is een verbod op dwangarbeid opgenomen in artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Een speciale vorm van dwangarbeid is de slavernij. Bij slavernij wordt de mens zelf als een verhandelbare zaak gezien, wat bij dwangarbeid niet noodzakelijk het geval is.

In België stond dwangarbeid tot 1996 in het strafwetboek en het Militaire recht vermeld en werd het ook toegepast.
In dat jaar werd het samen met de doodstraf afgeschaft en vervangen door opsluiting van 10 tot 15 jaar. Levenslange dwangarbeid werd toen vervangen door opsluiting van 20 tot 30 jaar.

V e r b a n n i n g

Verbanning kwam in de Middeleeuwen voor in vrije steden. Wie een bepaald misdrijf pleegde moest de stad verlaten en mocht niet meer in haar rechtsgebied terugkomen, meestal op straffe van de dood. Zo'n straf wachtte ook diegenen die voor hun veroordeling de stad ontvluchtten en later probeerden terug te keren.

>>> De selve plaetse te ruymen binnen derde daege naer slaeckinge van Vangenisse met interdictie van geduerende dies daer binnen te komen, op pene van voordere lyfstraffe. <<< 

Meerdere mogelijkheden of combinaties waren:

>>> Buyten de dominatie van den koninck van Vranckryck.
Buyten dese gehele Nederlanden.
Buyten de geconquesteerde Casselryen van Aelst, Audenaerde, Dendermonde en Cortryck.
Buyten Vlaenderen.
Buyten Aelst. <<<


Het rechtsgebied van een stad kon zijn afgebakend met banpalen.
De veroordeelde werd geacht de stad verlaten te hebben als hij de banpaal was gepasseerd. Wanneer de veroordeelde een vreemdeling was maakte dit voor hem weinig uit (hoewel er vaak bijkomende straffen zoals een boete werden opgelegd), maar voor een ingezetene was dit een erg zware straf, omdat het contact met familie en vrienden hierdoor grotendeels natuurlijk ook verloren ging.



Later groeide het idee dat veroordeelden zich ook konden verbeteren en zich ook nuttig konden en moesten maken. Verbanning hield in de 18e, 19e en 20e eeuw dan ook deportatie naar een strafkolonie in, waar gewerkt moest worden.


Na de strafperiode bleven bannelingen vaak ter plaatse, hoewel het ze formeel vrij stond om terug te keren. Ze hadden daar natuurlijk grotendeels een nieuw leven opgebouwd, en terugkeren wou ook zeggen dat ze langs alle kanten zouden bekeken worden.

Grotere landen, zoals het Britse en het Russische Rijk, gebruikten bannelingen om wilde gebieden als Siberië en Australië te ontginnen. In de Sovjet-Unie werden hele volken verbannen naar Centraal-Azië en Siberië. Daar stonden ze onder controle van de geheime dienst NKVD, die ervoor moest zorgen dat de bannelingen zich niet buiten het aangewezen gebied waagden.
Zeer bekend is het Franse Duivelseiland, waarover Charrière zijn boek Papillon schreef.

In onze streken werd de beklaagde voor een periode van 3, 6, 10, 12, 20 jaar of zelfs levenslang, buiten een bepaald gebied of meerdere gebieden geweerd.
De veroordeelde moest binnen de drie dagen na vrijlating uit de gevangenis dit vooropgestelde grondgebied verlaten, en het was absoluut verboden om terug te keren op straffe van verdere lijfstraffen.

A m e n d e   H o n o r a b e l

Bijkomende, typisch Franse straf waarbij de veroordeelde op zijn knieën in het openbaar vergiffenis moest vragen, alleen gekleed in een hemd, met een brandende fakkel in de hand en een strop rond de nek. Werd in Aalst onder andere ook uitgesproken voor diegenen die kerkelijke goederen (o.a. zilverwerk bij pastoors) gestolen hadden.

>>> Te doen Amende Honorabel voor de Kercke van St. Marten alhier, bloot voets ende met ontdeckten hoofde, met eene brandende Fackel in de handt ende aldaer aen Godt Almachtig ende Justitie vergiffenisse te vraegen over uwe misdaeden ende voorders aen ene Galge geëxecuteert te worden … <<<

Eerlijke betering (Frans: amende honorable) was een straf uit het Ancien Régime bedoeld om eerherstel te verschaffen aan het slachtoffer. De dader moest schuld bekennen, om vergiffenis bidden en spijt betuigen, meestal in het openbaar. Berouw en nederigheid dienden tot uiting gebracht in woorden, houding en kleding.

Van oorsprong was de eerlijke betering een religieuze straf uit het canoniek recht, maar ze werd evenzeer gebruikt in het veelal ongeschreven strafrecht en zelfs als civiele sanctie. De zwaarte van de erestraf was moduleerbaar naargelang de graad van openbaarheid. Gewoonlijk werd de veroordeelde in hemd, blootshoofds en barvoets, soms met een strop om de hals en een kaars of toorts in de hand, door de stad geleid. Hij moest luidop spijt betuigen, uitlatingen herroepen en/of beterschap beloven. Ook het deelnemen aan een processie, kerkdienst of bedevaart kon onderdeel van de straf zijn.

Naast de eerlijke betering kende het oude recht ook de profijtelijke betering (amende profitable), een materiële genoegdoening. Vaak gingen beide hand in hand.

In de 17e eeuw begonnen de eerlijke beteringen af te nemen om in de 18e eeuw volledig te verdwijnen.