Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label theater/poppentheater/cirkus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label theater/poppentheater/cirkus. Alle posts tonen

maandag 3 augustus 2020

Poppentheater 'De Troubadours'


Dat Aalst een bijzonder rijk poppenkastverleden heeft, mag duidelijk zijn.
In dit artikeltje even de aandacht op 'De Troubadours', het gezelschap dat onder andere Jan Klaassen een ereschavotje gaf, maar ook instond voor heel veel andere producties.

Het gezelschap werd gesticht in 1945.
Hun eigen theater bevond zich tot 1978 in de Kattestraat, naast de speelgoedwinkel “St-Maarten”, maar ze speelden ook heel vaak 'op verplaatsing' … in scholen, op feestjes, tijdens evenementen, …De poppenkast van "De Troubadours" was zo onder andere steeds de hoofdact van het Kerstfeest dat de Filature du Canal elk jaar voor de kinderen van de werknemers organiseerde.
Hier zien we Charles Smekens die het gezelschap inleidt tijdens een optreden in 'het Volkshuis' (jaren '50).

Waar de optredens ook plaatsvonden … zeker was dat het altijd gebeurde met een zeer enthousiast publiek.
Zeker met de voorstellingen van Jan Klaas(sen) waren de kindjes begeesterd, en het enthousiasme was niet te temmen als ze zelf konden 'meehelpen' om het één of ander mysterie te helpen ontrafelen.

In 1946 vinden we volgende aankondiging ter gelegenheid van het stuk ‘Jan zonder vrees’ :
Poppentheater De Troubadours, zaal st Jozef, Meuleschettestraat.  Zondag 24 februari 1946.
Weken lang zult ge lachen als gij komt kijken naar het succcesstuk.”

Een jaartje later heeft het gezelschap zelfs de eer om te mogen spelen in de ‘sprookjesatmosfeerachtige’ kelder van het Belfort, die het stadsbestuur bereidwillig afstond als steun voor het nieuwe herlevende poppenspel in Aalst.
De stad verkondigde te beschikken over “‘mooie, amusante, opvoedende, onderwijzende en gemeenschapsvoelende’, alles samengesnoerd door het woord ‘vreugdige’ poppentheater”.
Men ging dus op dit elan verder en bracht vele prachtige stukken ...

Dat men ook geen ‘zware’ onderwerpen uit de weg ging, bewees men onder andere in 1950 door een voorstelling van ‘Iwein van Aalst’, ook al in de kelders van het Belfort.

Hier een foto van een voorstelling uit de jaren ’50, waarschijnlijk tijdens een evenement georganiseerd door de Aalsterse afdeling van de Socialistische Partij in het Volkshuis.


Jan Klaassen dan ...
De naam Jan Klaas(sen) is zeker niet onbekend in de ‘lage landen’. Zowel in Nederland als in België wordt de naam vaak gegeven aan houterige, inhoudsloze mensen. Ook "Houten Klaas" is hiervan afgeleid.

De figuur Jan Klaassen is hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op Pulcinella uit de Italiaanse commedia dell'arte. Hij had in elk geval oorspronkelijk hetzelfde uiterlijk, namelijk een hoge bochel en een puntige buik. Ook kenmerkend : hij heeft een grote snavelachtige neus die rood is van de drank, en de kin is naar de neus toe gebogen. Hij draagt een hoge puntmuts die naar voren hangt, met een belletje of kwast aan de punt en zijn voeten steken in klompen.


Hij is een ietwat ‘sullig’, dom personage maar wel steeds met een gouden hart. Hij betrekt het publiek heel vaak bij het spel. Zo zal hij hen steeds vragen om op een bepaald voorwerp te letten en hem te roepen als er wat mee gebeurt. Dat dit verkeerd afloopt staat uiteraard bij voorbaat al vast, hoewel de kinderen toch steeds maar weer het hart uit hun lijf schreeuwen om hem op het gevaar te wijzen. Toch hebben al zijn avonturen een happy end en kunnen de kindjes dus altijd zonder trauma’s naar huis.


Naast Jan Klaas waren er nog enkele andere "vaste" figuren, waaronder : Katrijn, de vrouw van Jan, de champetter, Hettie de heks op een vliegende bezem, de duivel (die steeds met heel veel lawaai en lichteffecten werd aangekondigd) en de nachtwachter. Deze laatste riep geregeld het uur om in de trant van : "Het is nu twee uur ’s nachts, en al de serieuze mensen liggen in hun beddeee !!!"


Het Jan Klaassenspel wordt traditioneel gespeeld met handpoppen in een poppenkast. Jan Klaassen wordt door de poppenspeler altijd op de rechterhand gehouden, de andere personages op de linkerhand. Er zijn ook spelers die Jan Klaassenvoorstellingen met marionetten geven.

Uit ‘De Gazet van Aalst’ van 4 februari 1954 leren we dat een brand in een café zeer zware gevolgen gehad heeft voor het poppentheater.
Door de brand in zaal ‘Alost Sports’ is het poppentheater alle spullen voor de voorstelling is kwijtgeraakt, en daarom zullen de voorstellingen ook geen plaats meer kunnen vinden.
In hoofdletters is onder het artikel terug te vinden dat Jan Klaas dood is, maar ‘hij terug zou komen!’, aldus De Troubadours.

Men doet rondhalingen in Aalst, in de hoop toch nog wat centjes bij mekaar te kunnen sprokkelen om het gezelschap opnieuw aan materialen te helpen en in ruil voor een gift geeft men ingangskaarten weg.

Het is naar aanleiding van dat bewuste artikeltje uit 1954, dat een Nederlands gezelschap (Vriendenkring ‘Ge Wit ‘t Oit Noit Nie’ uit Heeze) zijn inspiratie vond voor de Brabantsdag in 2014. Zij zouden Jan Klaas in al zijn glorie laten terugkomen.


Maar het lot zou het lot niet zijn natuurlijk ...

In de nacht van 23 augustus 2014 heeft een korte hevige brand de praalwagen van de vriendenkring getroffen. De wagen, met daarop de uitbeelding van een poppentheater, is daardoor grotendeels verloren gegaan, inclusief de poppen en het decor.
De oorzaak van de brand is waarschijnlijk te vinden bij het ontwerp van Frank Schooleman, die geprobeerd heeft om de wagen een zo natuurgetrouwe uitbeelding van hun onderwerp te willen geven ... wat dan ook blijkbaar meer dan goed is gelukt.

 De brandweer was snel ter plaatse om de brand gecontroleerd uit te laten branden. Er vielen gelukkig geen slachtoffers en er is ook geen aangifte gedaan van brandstichting.

De Vriendenkring was met deze brand dus niet echt benadeeld, aangezien zij net de brand bij Poppentheater De Troubadours in Aalst als onderwerp hadden. De ironie van het lot ...



De Troubadours herrezen na hun tegenslag al snel en vatten de optredens opnieuw aan. Er werden opnieuw grote successen opgetekend en men liet opnieuw zalen vollopen. 

Eind jaren ’80 echter bleek poppentheater dan toch op sterven na dood. TV verdrong het theater en er was nog amper belangstelling voor de kunst van het poppenspel.
Aalst had gedurende verschillende decennia een bloeiend poppentheater gekend met onder andere, poppenkelder Tijl en de Troubadours maar daar kwam jammer genoeg een eind aan.

Tegenwoordig zijn in Aalst toch nog enkele gezelschappen actief, onder andere ‘Aabazjoer teejoter’ en ‘Sloef – reizend poppentheater’. En natuurlijk 'de Bende van Richaar' niet te vergeten natuurlijk, die op regelmatige tijdstippen zorgt voor een echt 'Aalsters' stuk in de gedachte van Shakespeare.

Het poppenspel is dus zeker nog niet dood ...
en ook Jan Klaassen blijft verder leven ...



Bronnen :

foto jaren ’50 : MadeInAalst 
foto Volkshuis jaren '50 : MadeInAalst
corsonetwerk.nl
Gazet van Aalst 4/2/1954
Heeze24nl/
miekevanosbrabantsedag.wordpress.com
De Gazet van Aalst, 21/2/1946 – 29/5/1947 – 15/6/1950 – 7/1/1954 – 14/2/1954

dinsdag 14 mei 2019

Jan De Wilde en de poppen

Jan de Wilde is niet alleen een uitmuntend muzikant, zoals blijkt uit DIT artikel. Neen, hij is ook een fantastisch poppenspeler. Met zijn vrouw Lieve Van Steenberghe en Jan en Karel Kieckens hanteerde hij zes jaar lang de poppen in ‘Het heel Klein Kunsttheater’.

Uit ‘Het Nieuwsblad’ van 06 december 2005 :

"Al van in onze prille jeugd speelden we elk afzonderlijk poppenkast voor de kinderen in de straat'', zegt Jan Kieckens. ,,In 1964 hadden we een eerste gezamenlijk optreden. Het was ter gelegenheid van de 11-juli viering in de Sint-Job club. We oogstten meteen succes.''

Het Heel Klein Theater bracht stukken voor kinderen en voor volwassenen. ,,We speelden eigenlijk zonder écht scenario'', zegt Jan de Wilde. ,,We hadden de grote leidraad in ons hoofd. We gaven de voorkeur te spelen in de stijl van Commedia dell'arte . We brachten dan ook logischerwijs nooit twee keer hetzelfde. Een stuk kon wel uren uitlopen. We gingen zo in het spel op dat we na elke voorstelling even moesten bekomen. Ik zakte eens bijna van vermoeidheid door mijn knieën.''

,We hanteerden zelfgemaakte handpoppen'', vertelt Jan Kieckens. ,,Het is handiger en naar het publiek toe veel directer. De bekendste figuren waren zijn Oskar en Kadol. Oskar was een slappeling. Zijn kat Kadol had het thuis voor het zeggen. Eén van de hoogtepunten uit ons kort theaterleven was zeker De Stomme van Portici.''

,Na zes jaar stopte ons viertal met spelen. ,,Onze studietijd was ten einde en iedereen ging een andere richting uit'', zegt Jan Kieckens. ,,We hebben ons in deze korte periode van spelen met de poppen rot geamuseerd.''

Over het theater en poppen kon men het een en ander leren in de afdeling Van Troubadours tot Aabazjoer op de poppententoonstelling Opzij Opzij Opzij . ,,Ik ben blij dat onze fraaie handpoppen op zolder bewaard bleven. De tentoonstelling roept mooie herinneringen op.'' 

De tentoonstelling werd door het stadsmuseum georganiseerd naar aanleiding van het 15 jarig bestaan van Aabazjoer . Er was in het overzicht in het museum dan ook veel aandacht besteed aan de ontwikkeling en groei van dit stangenpoppentheater. 

In het Cultureel Centrum De Werf was er van 3 december 2005 tot 29 januari 2006 ook een overzicht van het hedendaagse figurentheater in Vlaanderen met figuren uit twaalf bekende poppentheaters. ‘Van troubadour tot Aabazjoer’ was een historisch overzicht van het poppentheater in Aalst.


De Bende van Richaar’ is een Aalsters poppentheatergezelschap dat in 2010 zijn vuurdoop beleefde met het stuk ‘Richaar den Derden’, gebaseerd op ‘Richard III’ van Shakespeare. In december 2012 en januari 2013 slaat de bende opnieuw toe met de gloednieuwe voorstelling ‘Romeo en Julia’, eveneens gebaseerd op een stuk van Shakespeare.
Hoewel ‘De Bende van Richaar’ als gezelschap nog niet zolang bestaat, vinden we toch de broers Jan en Karel Kieckens, Jan De Wilde en Lieve Van Steenberghe als ervaringsdeskundigen terug in dit spektakel.


Jan ging op zoek naar mensen die wilden meewerken aan een nieuw project en die zoektocht bleef niet zonder resultaat: zo ontstond ‘De Bende van Richaar’, een gelegenheidsgezelschap dat verschillende mensen uit de vruchtbare Aalsterse toneelwereld samenbracht. 

In 2010 bracht deze groep enthousiastelingen het stuk ‘Richaar den Derden’ op de planken, naar de tragedie van Shakespeare. Het oorspronkelijke stuk uit de 16e eeuw onderging grondige aanpassingen: de tekst werd door Jan volledig vertaald naar het Aalsters. 

De traditionele rivaliteit tussen Aalst en Dendermonde sloop het stuk binnen en van de 40 originele personages werd bijna de helft geschrapt. 25 gloednieuwe poppen, door Jan eigenhandig gesneden, verschenen op het podium. Het snijden van de marionetten, die erg technisch in elkaar moeten zitten om manipulatie mogelijk te maken, is een bijzonder tijdrovend ambacht, maar het resultaat mag er zijn: de poppen zien er stuk voor stuk prachtig uit!

Jan De Wilde nam de stem van hoofdfiguur ‘Richaar’ voor zijn rekening en verder herkennen we natuurlijk onmiddellijk de warme stem van Anton Cogen als ‘de Prins van Nievekeirken’. 
Omdat spelen en grote stukken tekst memoriseren tegelijkertijd niet eenvoudig is, kiest het gezelschap ervoor om de stemmen van de personages op voorhand op te nemen en die klankband dan tijdens de voorstelling te laten afspelen. Er zijn uiteraard nadelen verbonden aan deze manier van werken, er kan niet meer geïmproviseerd worden, maar een voordeel is alvast dat de teksten heel goed bewerkt kunnen worden, en er niets verloren gaat.

‘Richaar den Derden’ werd een enorm succes. De voorstelling werd zelfs geselecteerd voor het Koninklijk Landjuweel, een festival dat kwaliteitsvolle amateurtheaterproducties wil bekronen. 

Vanaf december 2012 waagt ‘de Bende van Richaar’ zich met het stuk ‘Romeo en Julia’ voor de tweede keer aan een klassieke Shakespeareaanse tragedie. ‘De smertelijke histoere van Julia en heire schoeine Romeo’ werd opnieuw een eigenzinnige voorstelling, waarin een oud Engels drama moeiteloos door Oilsjterse marionetten tot leven gebracht werd.

In 2016 volgde dan een herneming van 'Een schots en schief stik'. Officieel heet het marionettenspel voluit 'Een Schots en Schieëf Stik, vol onweir, doisternis en bloed'. In het Engels refereert men naar The Scottish play"
De naam Macbeth uitspreken in een theater, dat brengt ongeluk. Op internet vind je lange lijsten met ongelukken die zijn gebeurd door deze naam toch uit te spreken - er zijn zelfs al doden gevallen. 

Wij spreken hier dus over een 'Schots en Shieëf stik'", zegt Jan Kieckens.

Jan heeft een diploma regie maar deed er tot voor de oprichting van de Bende van Richaar in 2009 eigenlijk nooit iets mee. Hij verdiende zijn dagelijks brood als schrijnwerker. In 2009 werd hem door poppentheater Aabazjoer gevraagd om enkele houten marionetten te maken. De eigenlijke bedoeling was om samen een voorstelling op te zetten, maar het was duidelijk dat hij en Eddy De Laender (van Aabazjoer) een verschillende visie hadden. 
Uiteindelijk heeft deze andere visie ertoe geleid dat de Bende Van Richaar op zijn eigen is begonnen. 
Zij hebben zich sindsdien gespecialiseerd in het werk van Shakespeare, maar er is ondertussen wel respect voor de collega's van Aabazjoer gebleven.  Jan heeft van Eddy ooit een houten marionet gemaakt en ze hem cadeau gedaan. Deze heeft ze echter nooit gebruikt in een poppenspel. 
Toen Eddy overleed was Jan uiteraard zwaar 'getoucheerd' toen hij op de begrafenisplechtogheid de pop terugzag. Ze stond naast de kist. Hij moet ze toch mooi gevonden hebben", zegt Jan.

Na de voorstelling van 2016 had ik zelf het voorrecht om ook even achter de schermen te mogen kijken. Het is echt ongelooflijk wat die mensen op het podium presteren. Zo'n 'popje' weegt al gauw door, dus je kan je voorstellen wat dat met rug, armen en schouders doet na een hele avond, dag na dag, week na week.
Enkele malen heeft men ook al een 'ongelukje' gehad op de scene. Zo viel tijdens een gevecht het hoofd van één van de poppen onverwachts af. Het publiek vond het echter goed, en er werd besloten om dit zo elke avond te hernemen. Niet gemakkelijk natuurlijk, een kop laten rollen op commando ...


Bronnen

HLN Regionaal
Het Nieuwsblad regionaal 6 december 2005 

Eigen interview met Jan na 'Een schots en schief stik'

dinsdag 7 mei 2019

Circus Jhony - De familie Van Lissum

De familie Van Lissum was met zijn Circus Jhony voor velen het laatste écht Belgische circus.
Hun laatste optreden dateert reeds van in 1982. Daardoor is er nog een volledige generatie Aalstenaars die zich de kinderlijke verwondering nog kunnen herinneren bij het aanschouwen van de acts van Circus Jhony.
Hoewel het circus dus als 'Aalsters product' beschouwd wordt, was de stamvader van het circus toch geen Aalstenaar.
Jhony Van Lissum werd namelijk in Brussel geboren, en dit op 6 juli 1891.

Krachtatleet Jhony was van goede komaf en zijn ouders hadden eigenlijk toch liever een andere loopbaan gezien voor hun zoon, een ‘echte’ stiel als het ware. Dat bleek echter utopie te zijn, en het was de liefde die hem in het circusleven deed belanden

Stammoeder was Maria Leschan, die in 1898 geboren werd in Antwerpen. Haar ouders zaten toen wel al in de ‘stiel’. Haar vader, Alexander Leschan, een Hongaar, was gehuwd met Lena Libot, één van de kinderen van het gelijknamige en alom gekende Circus Libot.

Jhony en Maria leerden mekaar kennen door rond te reizen met andere circussen. Met het geld dat ze als artiest verdiend hadden konden ze in 1922 een eigen kleine kiosk kopen, en ze beslisten daarop vrij snel om zelf een circus op te starten.

Circus Jhony zag het levenslicht en vanaf dat ogenblik toerden ze door het hele land.

Jhony stal de show als krachtpatser, Maria en haar zus Diana brachten een voltigenummer

Door een hevige brand in 1926, gingen de tent en al hun bezittingen in rook op, waardoor ze genoodzaakt waren om opnieuw mee te reizen met andere gezelschappen. In het vakjargon werd gezegd dat ze ‘op engagement’ gingen. Dat betekende dat ze zichzelf als circusartiesten verhuurden aan andere circussen.
Tijdens één van die engagementen bij het ‘Cirque de Paris’ werd hun eerste kind, André, geboren.

Het duurde tot 1941 dat ze een nieuwe kiosk konden kopen. Circus Jhony herrees en kon de activiteiten verder zetten ..


De familie bleef tijdens het seizoen (van maart tot november) in België toeren, terwijl de wintermaanden voorbehouden waren voor engagementen in het buitenland.
De kinderen (het bleef namelijk niet bij eentje) maakten de buitenlandse opdrachten echter heel moeilijk tot onmogelijk.
In totaal kregen Jhony en Maria maar liefst 10 kinderen, die één voor één werden ingeschakeld in de wondere wereld van het circus.  Maar dat was voor de kinderen Van Lissum gelukkkig absoluut geen verplichting. De verleiding van het spektakel en de kostuums was zo groot, dat ze stonden te springen om mee te mogen doen. En maar goed ook, want Jhony had zich voorgenomen er de stiel bij zijn kinderen ‘niet in te kloppen’ en hen steeds te laten kiezen wat ze echt graag deden.

De vier zonen en zes dochters :
André (1921-2001), Rachel (1922-2008), Henriette (Jetty) (1928- ...), Madeleine (1928-1974), Theo (1930-2008), Alfonsine (1932-1987), José (1934-...) René (1935-2000), Suzanne (1937-1986) en Marcel (1941-2007)

Een krant schreef in 1947 : 'ge voelt er u werkelijk familiaal thuis'.

Naast ‘het circusdirecteur zijn’ verzorgde Jhony ook zelf acts. Zo had hij onder andere een krachtnummer (dat hij uitvoerde met zijn vrouw Maria en schoonzuster), en een nummer aan de ringen...


Zijn oudste zoon André stond gekend als clown Titi, terwijl zijn broer René de piste betrad als clown Toto. Titi en Toto waren een vaste waarde bij Circus Jhony.


Ze bedachten hun eigen nummers, die vol zaten met creatieve humor. Die humor werd duidelijk geapprecieerd door het grote publiek, want de clowns werden ook vaak gevraagd om op te treden bij de voormalige BRT. De broers waren naast clowns ook acrobaten en verzorgden een koorddansact.

Stalmeester Theo praatte de acts aan elkaar en betrad zelf ook de ring als clown, vooral dan als aangever.

Marcel nam voornamelijk de paardendressuur voor zijn rekening, en trad soms ook op als stalmeester.

De zussen Henriette (beter gekend als Jetti), Alphonsine en Suzanne waren van meerdere markten thuis.


Zo voerden ze kunstjes uit met en op de paarden, slingerden aan de trapezes en deden aan acrobatie. Suzanne was zelfs zo lenig dat ze ook optrad als slangenmens

Het duiveltje-doet-alles van de familie echter was Josée. Het ging van trapezeacts, langs grondoefeningen, tot acrobatie te paard. Geen uitdaging was haar te groot. . Eén van haar favoriete acts was het zogenaamde ‘tandenwerk’. Daarbij beet Josée in een klein stukje leder dat verbonden was met een touw. Haar broers trokken haar dan omhoog tot ze op ongeveer 10 meter hoogte hing. Daar begon ze dan, met haar tanden bengelend aan een touw, aan een act waarbij ze stuk voor stuk haar mooie jurk inruilde voor een iets meer tot de verbeelding sprekende outfit.

Filmpje van de ontvangst van het publiek ‘plaatse nemen plaatse nemen!’ 
en begin van de act van Josée : 


Eerst werden de hoedenspelden één voor één verwijderd, en liet ze haar hoed naar beneden dwarrelen. Vervolgens ontdeed ze zich vingervlug van haar ellebooglange handschoenen. De kanten stola werd beneden door Jetti opgevangen.
Josée maakte dan de drukknopen van haar jurk los, en langzaam gleed die van haar schouders op de grond. Als ook haar onderrok uit was, had ze tot groot jolijt van het publiek, enkel nog een groenblauwe léotard aan, met bleekblauwe kousen.
Ze kwam zo een paar keer tot aan de grond, om dan door Jetti boven het publiek geslingerd te worden, en hoog in de lucht verschillende bewegingen uitvoerde. Op een bepaald moment trok ze nog een extra rokje aan, met verlichting op batterijen. Terwijl zij opwaarts vloog, deden de broers alle andere lichten uit, en toen ze op dat ogenblik rond begon te draaien, tekende zich een prachtige lichtcirkel af op het plafond …
Een hoogst ongewone discipline die je tegenwoordig nog amper ziet in een circus.

Josées broer René was dan een krak in het tandentrekken. Zo bestaan er beelden waar hij een wagen voorttrekt waarin vier personen zitten …
De beroemde artiest John Massis, die ook een specialist was in het betere 'tandenwerk', zou trouwens zijn stiel bij circus Jhony geleerd hebben.

Hier een filmpje van Josée en René, 
die de wagen met 4 personen voorttrekt : 


Een andere specialiteit van Josée was de publiciteit, net als het naaien van de kostuums.

Ook het herstellen van het wagenpark werd door de familie zelf gedaan.

Waar het circus ook kwam, overal liep het storm, en dat kwam voornamelijk door de sfeer die de familie steeds opnieuw creëerde. Het interieur van de tent was bijvoorbeeld altijd een streling voor het oog. Geen detail werd vergeten, en alles was steeds tot in te puntjes verzorgd. Er hingen overal lusters en er stonden en hingen mandjes met bloemen. De zitbanken waren met fluweel bekleed. Langs buiten was er een geschilderd paneel boven de ingang, met daarop de afbeelding van een Romeinse strijdwagen, die getrokken werd door vier paarden. Vooraleer de voorstelling begon, werden de toeschouwers steeds even vriendelijk ontvangen door de dames, terwijl moeder Maria achter de kassa zat.

Hier een filmpje dat de opbouw en de voorstelling van de artiesten laat zien : 


De artiesten haalden vaak halsbrekende toeren uit, en dat in een tijd toen van strenge veiligheidsvoorschriften en -reglementeringen nog niet echt veel sprake was. De oefeningen werden dan ook meestal uitgevoerd zonder vangnet of harnassen.
Toen André op een dag een zware voetbreuk opliep, bleek uit de röntgenfoto’s dat hij deze eigenlijk al minstens zeven keer had gebroken!
Gelukkig werd buiten een paar beenbreuken en wat spierpijn het gezin van zwaardere ongelukken gespaard.

Dat het circus het tijdens de tweede wereldoorlog moeilijk had, zal niemand verwonderen. De oudste familieleden moesten zich verstoppen voor de Duitsers, en hoewel ze onder druk stonden om de collaboreren met de Nazi's, hebben ze dat nooit gedaan.
Rondreizen deden ze in die periode logischerwijs niet, maar ze speelden wel veel benefietoptredens, en konden via het circus de dagdagelijkse zorgen van de mensen wat doen vergeten.

Circus Jhony hield stand en overleefde bovendien ook de crisis van de jaren ‘50 - ’60 .
Volgens dochters Josée en Henriette lag dat vooral aan de grote samenhorigheid tussen de gezinsleden onderling en de gastartiesten ...


En zoals ze zeggen: “Een goed merk moet je niet van naam veranderen!”

Dankzij de vele eigen acts was Circus Jhony ook minder afhankelijk van gastartiesten (die betaald moesten worden). Zo moesten er van de 10 eigen optredens slechts 2 acts ingehuurd worden. Dat waren dan vooral acts met wilde dieren, zoals olifanten.
Bovendien draaiden niet alleen de eigen kinderen mee in het circus, ook de aangetrouwde familie werkte ijverig mee. Achter de schermen zorgde Diana Leschan, zuster van Maria en door de kinderen Van Lissum liefkozend ‘metje’ genoemd, bijvoorbeeld voor het huishouden.
Hierdoor raakte Circus Jhony natuurlijk iets makkelijker uit de kosten dan andere circussen, en konden ze makkelijker het hoofd bieden aan de ‘moeilijke tijden’.

Vanaf 1947 trad het circus jaarlijks op in Aalst. Aanvankelijk overwinterde de familie in het Antwerpse. Later huurden ze twee hangars in Baasrode. Volgens Josée wou haar vader altijd huren, nooit kopen. Jhony vreesde immers voor mogelijke ruzies over erfenissen en dat wou hij te allen tijde vermijden.
Omdat de familie al eerder overwinterde in Herdersem en Terjoden kenden ze de streek goed. Zoon Marcel kende zelfs meer dan alleen de streek, want hij had ‘kennis’ met de dochter van het Aalsterse café ‘Charleston’.

Toen Jhony in 1957 onverwacht overleed (hij overleed tijdens een speelreeks in Neerpelt op 68-jarige leeftijd) nam Maria, tegen dan alom gekend als ‘Madame Jhony’, de algemene leiding van het circus over. De concurrenten voorspelden dat dit wel eens het einde zou kunnen betekenen van het familiecircus, maar de samenhorigheid bleek echter opmerkelijk. Enkel dochter Rachel verliet rond haar 23ste het circus om te huwen met een burgerjongen die het circusleven niet echt zag zitten …

Via een zekere ‘Mie Sigaret’ slaagden ze erin een terrein te huren in de August Marcelstraat. Vanaf 1964 werd Aalst dan uiteindelijk de definitieve thuisbasis van het circus.
Tijdens de winter werden op die plek de nieuwe acts ingestudeerd en bleef het gezelschap trainen om ‘scherp’ te staan tegen het nieuwe seizoen.

Helaas braken vanaf het einde van de jaren ‘60 moeilijke tijden aan voor het circusleven. Vele circussen ondervonden veel hinder van de opkomende televisie. Deze veranderende mentaliteit onder invloed van een verhoogde levensstandaard zorgde ervoor dat het steeds moeilijker werd om de circustent gevuld te krijgen.
De échte doodsteek kwam er volgens Josée echter na de invoering van de BTW. Ook de strenge sociale wetten voor het circuspersoneel deed menig circus de das om. Veel steden of gemeenten verhoogden daarenboven ook nog eens de staangelden waardoor het bijna onmogelijk werd voor de rondtrekkende gezelschappen om uit de kosten te komen en de boel draaiende te kunnen houden.

Dat de Aalstenaar Circus Jhony ondertussen volledig in zijn hart had opgenomen, blijkt uit het feit dat het lot van het circus zelfs tot in de gemeenteraad werd opgevolgd. Men brak er een lans voor wat men ‘een waardevolle volksculturele bedrijvigheid’ noemde, die ondanks de vele moeilijkheden niet teloor mocht gaan.
De familie Van Lissum had zich dan ook heel geliefd gemaakt dankzij de vele liefdadigheidsoptredens die ze verzorgde. Dat was het idee van stamvader Jhony, die voor benefietoptredens steeds elke onkostenvergoeding weigerde.
Die geweldige traditie werd trouwens ook enthousiast verdergezet door zijn kroostrijk gezin.

Tijdens één van dergelijke optredens werd toenmalig burgemeester Marcel De Bisschop uit het publiek gehaald om deel te nemen aan een act. En zo gebeurde het dat de toenmalige burgervader door een olifant volledig ‘ingezeept’ werd voor een zogenaamde scheerbeurt.

Het clownsduo Toto en Titi, (René en André) en Theo meestal in de rol van aangever, was erg geliefd bij het publiek Maar de Van Lissums zelf sloten Aalst ook in hun hart.
Zo was René, alias clown Toto, 10 jaar lang lid van carnavalgroep ‘De Lodderoeigen’. Heel wat afgedankte onderstellen van Circus Jhony belandden zo bij de carnavalgroep, wat altijd goed meegenomen is natuurlijk.

Ondertussen trad ook al de derde generatie Van Lissums aan.
Karoly, het zoontje van clown Toto herinnert zich nog hoe hij als driejarig ventje de titel van ‘jongste clown ter wereld’ toebedeeld kreeg. “Ik heb nog een keer of twee, drie kunnen optreden”, aldus Karoly, “en mijn clownschoentjes en -kostuum heb ik nog altijd.”

De tijd zat het circusleven echter niet mee. Door de reeds eerder aangehaalde invoering van de btw en sociale wetgeving voor circussen en het verhogen van het standgeld in steden en gemeenten, werd het reizen moeilijker, en daarenboven ging ook de gezondheid van moeder Jhony steeds maar achteruit.

Door deze ziekte van de ondertussen 84-jarige ‘Madame Jhony’ (Maria werd de circustent in het seizoen 1982 uiteindelijk niet meer opgesteld. Wat in eerste instantie een tijdelijke forfait was, bleek achteraf jammer genoeg ook het definitieve einde te zijn van het gerenommeerde circus. Om haar kinderen te behoeden voor ruzies en onmin om het verdere beheer van het circus, besliste ze om er definitief mee op te houden.. Ze bleven wel nog een tweetal jaren optreden in zalen, tot ze dan uiteindelijk de beslissing namen om er helemaal mee te stoppen. Maria had reeds tien jaar eerder in een kranteninterview voorspeld dat haar kleinkinderen een andere job zouden moeten kiezen.

Na meer dan 60 succesvolle jaren behoorde Circus Jhony tot het collectieve geheugen van de Aalstenaars

3 Maart 2023 : Een stukje Belgische circusgeschiedenis is niet meer. In een woonzorgcentrum in Aalst is Henriette - Jetty - Van Lissum op 97-jarige leeftijd overleden (°10 november 1925 in Maaseik). 
Zij werd beschouwd als 'de paardenmadam' en was, samen met haar zus José, nog een stukje levende geschiedenis van het roemrijke circus. 

Vandaag zijn er nog vijf afstammelingen van Circus Jhony die de naam Van Lissum dragen: uiteraard José (die nu als enige van de 10 kinderen nog overblijft), haar nichtjes Mariska en Tamara, en neef Käroly met zijn dochtertje June. Mariska, de dochter van Marcel, houdt in haar Aalsterse tattooshop annex circusmuseum de herinnering aan haar circusverleden levendig

Op 2 januari 2015 opende Mariska immers de ‘Cirk Star Tattoo’ in de Pontstraat. .Met die naam én de shop wou ze het verleden van haar familie, waar ze erg trots op is, in leven houden. 
Het etalageraam 'ademde' het verleden van het circus.
Haar tattooshop heet niet alleen Cirk Star Tattoo maar werd ook ingekleed als een minimuseum vol verwijzingen naar haar familiegeschiedenis. Familiefoto's van uit hun circustijd, maar ook oude kisten die ze overal meenamen en bijvoorbeeld een saxofoon behoorden tot het decor. Aan elk voorwerp zat en zit nog steeds een herinnering. 
Die saxofoon was bijvoorbeeld van Frans de circusdwerg, haar beste vriend toen ze jong was, want toen waren ze, naar haar eigen zeggen, ongeveer even groot (zie ook de groepsfoto hierboven in het artikel).

Als echte ‘Oilsjtenes’ is ze, uiteraard, gespecialiseerd in carnavalstattoos. Zelf is ze lid van carnavalsgroep Krejeis en ze heeft dus redelijk veel contacten kunnen opbouwen via de carnavalswereld. De mensen kennen haar en van het een komt het ander. Zelf vindt ze het fijn als ze speciale 'Oilsjterse' details kan stoppen in haar tattoos. Zo heeft ze laatst een tatoeage gemaakt van twee kleine Mexicaantjes met een fles tequila en op die fles millimeter klein zette ze 'Oilsjt'.

In oktober 2023 verhuisde Mariska haar tattooshop. De naam 'Cirktattoo' bleef, maar die is nu terug te vinden op de Leo de Bethunelaan 111.

Ook Käroly stapte in het bedrijfsleven en was eigenaar van de frituur 'Pomme d'Alost', een frituur die niets anders dan lovende kritieken kreeg door amateurs en specialisten, en dit zowel voor de steeds vriendelijke bediening als voor de kwaliteit van het eten zelf ...
Zelf proeven lukt jammer genoeg niet meer, 'Pomme d'Alost' - Geraardsbergsestraat 64 is ondertussen niet meer.


Bronnen :

BRT beeldarchief : alle filmpjes
circuscentrum.be : interview met Henriette en Josée Van Lissum 
CircusMagazine/14/50 van 01/03/2017 : interview met Henriette en Josée Van Lissum

vrijdag 3 mei 2019

Willy De Swaef

Willy was een allround artiest, zanger en acteur, die tot ver buiten de Aalsterse grenzen gekend was.
Dat hij over, onder andere, enorme zangtalenten beschikte, kan ik trouwens zelf getuigen, gezien mijn ouderlijk huis naast dat van Willy stond (Naarstigheidstraat) en we hem op alle uren van de dag konden horen repeteren.

Zijn 'klinkende' (maar aangename) stem was 'bariton' (tussen bas en tenor).

Als toneelspeler stond Willy reeds vanaf zesjarige leeftijd op de planken in 'Het manneke van de maan'.

Tijdens zijn atheneumperiode volgde hij voordrachtlessen aan de muziekacademie en daarna de toneelklas bij Gaston Van Den Bossche.
Daar stonden hem enkele moeilijke opdrachten te wachten. Zo moest hij bijvoorbeeld 'La malade imaginaire' volledig in het Frans opvoeren.


In 1946 sloot hij zich aan bij ‘Het Land van Riem’ waar hij onder leiding van Staf Bruggen een verdere opleiding en vervolmaking genoot.

In 1955 verzorgde hij met liedjes uit eigen repertorium en samen met het orkest Victoria, het Groot Nachtbal der Schutters. 


Nog in 1955 werd de door de Nederlandse Programmadienst voor ‘Radio Luxemburg” een 'Eerste radio-amateurswedstrijd' gehouden tussen Belgische en Nederlandse steden. Deze avond, opgenomen door radio Luxemburg stond op muzikaal ontspanningsgebied zeer hoog en mocht zeker wel geslaagd worden genoemd. Willy eindigde met ‘Sonny Boy’ bij de top, behaalde de eerste prijs, en won daarmee het prachtige draagbare radio toestel. Hij zat daarmee ook meteen mee in de finale. 

In de Gazette van Aelst op 6/11/1958 ontdekken we dat er een opvoering zou plaatsvinden in de zaal Groen Kruis. Dhr De Swaef zou er de bariton stem verzorgen, naast Lea Crauwels (Sopraan, Dhr S. Adriansens, tenor, Mej God. De Geyseleer – 1ste prijs zang). Orkestleider was Dhr Willem Kiekens. Er werd een avondje ‘meeslepende muziek’, ‘aangename zang’, ‘kleurrijke kostumering’, en ‘nieuwe decors’ beloofd.

Nog in 1958 was er blijkbaar toch een puntje van kritiek terug te vinden in de Gazette van Aelst (06/12/58) :

In Willy De Swaef vinden we een acteur, die enkele jaren terug in een paar komische operetterollen schitterende vernieuwingen heeft gebracht. Jammer genoeg vergroeide hij tot een standaardtype, waarvan hij elk jaar een vergrofde editie geeft. De Swaef doet zichzelf daarmee onrecht aan : hij kan beter, want dat heeft hij in het verleden ruim bewezen. Ook azen op gemakkelijke lach met een gewaagde mop lijkt me een té gemakkelijke oplossing voor hem. Acteurs met een zeer flinke zangstem lijk De Swaef er één is, mogen niet verglijden naar lagere regionen!”


Met het Aalsters Toneelverbond, speelde hij onder regie van Maurits Balfoort onder meer ‘De Twaalf gezworenen’.

De cast bestond uit Louis Pauwels, Herman Coessens, Albert Vandenbosch, Dolf Sedeyn, Luc Noël, Edmond Cooman, Herman Slagmulder, Marcel Crombeen, Tuur Van den Brulle, Paul Seghers, Marcel Carlier, Emiel Van Essche en Willy zelf.

Uit de Gazette van Aelst van 10/4/65 volgende lovende kritiek over dit stuk:

De opvoeringen van de twaalf gezworenen door het Aalsters toneelverbond, onder regie van M. Balfoort, betekent onbetwistbaar een definitieve aanloop voor een markant liefhebberstoneel in de goede, precise betekenis van het woord ... / ...  Er werd wat de vertolking betreft een briljant spel geleverd door het duo Willy De Swaef en Herman Slagmulder, die dit stuk grotendeels geschraagd hebben.”

Toen deze regisseur later de ‘Filosoof van Haagem’ voor TV bracht, zag hij in Willy de geschikte champetter. 

In 1974 werd er in aalst een heuse Toneelklas opgericht, met als leraar Willy De Swaef. Dit werd de Erasmusschool, op het Priester Daensplein 2 te Aalst.

De foto hieronder dateert van 1977 in de Vlaamse Opera te Gent "My Fair Lady" met Kris Boni en Willy De Swaef in de hoofdrollen :


 In de Voorpost van 24/10/1975 vinden we een aankondiging van het stuk ‘Drijfzand’ van O. Ferket, in een regie van Willy.


En een fotootje van de medewerkers van 't land van riem in 1975 :


In de TV reeks ‘Wij, Heren van Zichem’ was Willy ook nog te zien in de rol van leraar aan het College van Herentals.

Ook in ‘Beschuldigde, sta op’, werkte hij meermaals mee. 
En in ‘Mira, of de teleurgang van de waterhoek’ van Hugo Claus in de regie van Fons Rademaeckers konden we hem weerom als veldwachter zien. 

Gezien Willy blijkbaar niet echt kon aarden in de prive sector, en de toneelmicrobe heel hardnekkig was, koos hij er in 1970 voor om van zijn hobby ook meteen zijn beroep te maken. Hij werd aangeworven door Roger Piers, bekend van ‘Oud Belgie’, om zich als Charel bij de drie Charels te voegen.

Sindsdien zijn er heel wat produkties gekomen rond de Charels, onder andere ‘Charel en Dolle Mina’s’ en ‘Charels, love and flowers’ uit 1971, ‘De grote drie’ uit 1972 en ‘Die gekke Charels’ uit 1972. 

In De Voorpost van 15/2/74 heel goede kritieken over de voorstelling ‘De 3 Charels’ : "In zaal De Kring had zaterdag een voorstelling plaats van het muzikaal blijspel van de hand van Roger Piers “De Gekke Charels”. Het is volkstoneel, gekleurd met show, ballet en zang. We delen een jaar het lief en leed van de volkshelden “de 3 Charels”. De inhoud is simpel, zonder politieke hekelingen, zonder moraliseren, een echte brok volkse humor met een grote dosis fantasie. De Charels doen ons lachen en dat de mensen graag lachen, bewees weer eens die bomvolle zaal"

De drie Charels maakten deel uit van een internationaal gezelschap met hun showrevue. Ze werden daar echter aan de deur gezet, omdat ze te oud geworden waren voor dergelijk spektakel ... en waren ineens werkloos.

Ze keerden terug naar hun dorp Prutsegem en verzonken terug in het alledaagse dorpsleven, de tijd meestal dodend met druppels drinken. Maar Fifine en Rose, vrouwtjes van Charel 1 en Charel 2, namen de tegenslag niet zo dramatisch op en besloten op vakantiereis te gaan naar Tirol.

Charel 3 (de Rosse), eeuwige vrijgezel, zat te veel op zijn centen en ging niet mee. In Tirol maakten zij kennis met Amerikanen uit de filmwereld op talentenjacht in Europa, die beloofden hen naar Amerika te laten overkomen.

Na de vakantie kwam de ontnuchtering ... Van het bureel van de arbeidsbemiddeling werden ze verwezen naar de opera waar zij tijdelijk aangeworven werden als figuranten.

Tot op een dag de uitnodiging uit Amerika er is, tesamen met vijf vliegtuigtiketten voor New York. Het vijftal treedt er in Hollywood op in een grote Mexicaanse show. Willy speelde er Charel 2.


Voor alle vertolkers was er niets dan lof. Opvallend echter was de prestatie van onze bekende stadsgenoot Willy. Ook Willy’s vrouw en kinderen figureerden eveneens in de filosoof. 


De Voorpost van 15/2/74 : "Wij zijn hier graag de tolk van de Aalsterse bevolking om Willy De Swaef te feliciteren met wat hij reeds gepresteerd heeft, en wensen hem veel sukses in de toekomst.

Tijdens de zomerperiode kon men Willy ook nog eens aantreffen in Blankenberge, waar hij met zijn mooie bas-bariton stem verschillende opvoeringen bracht in Het Witte Paard"

Willy heeft altijd een goede reputatie genoten. In 1975 wordt de feestnacht van de scouts als volgt ingeleid : “Als animator fungeert Wille De Swaef, toneel-, TV- en filmakteur. Je kon hem onder andere bewonderen in de langspeelfilm ‘Mira’ en in het korstpeelfeuilleton ‘De Heren van Zichem”, en nu krijg je tevens de buitenkans hem eens ‘life’ aan het werk te zien. Lachkrampen verzekerd” (uit de Voorpost van 25/4/75)

In 1980 regisseerde Willy de toneelgroep ‘Prutske’ uit Affligem. Met ‘Slisse bouwt’, een vervolgstuk op het lachsucces ‘Slisse en Cezar’, ging het gezelschap haar vierde jaar in. Willy had niet minder dan 16 spelers en speelsters onder zijn hoede. 

Uiteraard zijn de vermelde voorstellingen slechts een klein greepje uit het enorme assortiment dat Willy bij mekaar gespeeld en gezongen heeft. Dat hij een groot talent was, staat buiten kijf. 
‘Nen Oilsjteneer ver fier op te zen dus’.

Hierbij een interview met Willy uit De Voorpost van 15/2/74

- Wat is voor U goed toneel ?

- Een degelijke rolkennis en een kundige regie met een aangepast decor kan goed toneel geven. Ge moet u ook in het vel van de personages kunnen teken. Natuurlijk moet men in Aalst wel enig krediet verlenen, omdat de uitrusting niet steeds doeltreffend is.

- Wat is de bedoeling van toneel ?

- Het geeft de mens en de acteur een goede ontwikkeling. Het hedendaagse toneel moet ontspannend zijn. Sommige stukken brengen de mens in spanning. Men moet trachten de mensen warm te maken om naar het spektakeltoneel te komen ...

- Welk genre speel jij liefst ?

- Alle goede stukken, van Shakespeare tot Miller. Maar als ik echt mag kiezen, dan hou ik het bij de vaudeville. Het publiek houdt niet zoveel van klassiekers.

- Welk gevoel heb je als je op de scène staat ?

- Plankenkoorts ken ik niet. Het publiek is voor mij als een vierde muur. Ik speel alsof ik thuis ben. De keuze van het stuk speelt hierbij natuurlijk een grote rol. Soms heeft men directer contact met de toeschouwer. Ik waak er echter steeds over niet te veel te chargeren. Ik kan me wel erg nerveus maken tegenover andere spelers.

- Kom je terug naar ‘t Land van Riem ?

- Ja, met de ‘gebroeders Kalkoen’ als regisseur. Het is een oud stuk van Geeraard Nielen, waarvoor ik de tekst heb moeten aanpassen.

- Is het statuut van beroepsacteur veilig ?

- Als je regelmatig werk hebt is het leefbaar. Alles moet je natuurlijk nemen : TV, Regies, ... Daar ik momenteel verbonden ben aan het Oost Vlaams Volkstoneel (O.V.V.T.) heb ik het natuurlijk iets eenvoudiger. We bezitten nu een eigen theater te Gent, waar we onze stukken spelen in het dialect van de Leiestreek. Het is een soort reizend volkstheater, we gaan zeer veel op verplaatsing.

- Welke zijn Uw toekomstplannen ?

- Het is de droom van elke acteur om eens door te breken. Indien ik eens een grote rol in een TV feuilleton kon krijgen, was deze doorbraak eenvoudiger, gezien je een groter publiek bereikt via dit medium.

- Maar welke vorm van toneel verkies je, op het plateau of voor de camera ?

- Je hebt uiteraard meer contact wanneer je voor publiek spelt. Het is wel gemakkelijker. Je speelt door. Er is een stelselmatige evolutie. Bij een TV serie heb je totaal geen contact met de toeschouwer. Bij de opnames springt men soms van fragment 1 naar 7. De buitenopnamen zijn nog moeilijker, daar men slechts met één kamera werkt, en eenzelfde episode diverse malen herhaald dient te worden (shot en tegenshot in vaktermen). Het vergt ook zeer veel tijd eer zo’n feuilleton is afgewerkt. Wanneer men nu een stuk opneemt uit de Jaren 1800, dan mag men bij de buitenopnamen geen auto’s horen ! Zo komt het dat we soms een sequentie tot 20 maal moeten herbeginnen. 

We vroegen ook aan Mevr De Swaef (Godelieve Van Den Berghe) hoe zij er tegenover staat. 

- Natuurlijk ben ik met Mireille (15j) en Gary (13j) veel alleen, ik kan hem toch niet naar elke voorstelling volgen. Ik vind het wel prettig dat mijn man een zekere bekendheid heeft verworven. Vooral ten tijde van de Filosoof van Haagem was het fijn. Niettegenstaande dat ik weet dat mijn man nooit plankenkoorts heeft, heb ik steeds de ‘trak’ in zijn plaats.


Op zijn TV palmares onder andere :

1991    Beste papa (kortfilm - drama)


Een film van Filip Van Neygem.

Een jongen schrijft naar zijn vader die aan het front (gestorven) is. Zijn moeder moet voor de kinderen zorgen en de boerderij doen draaien. Op een dag wordt een Duitse soldaat ingekwartierd bij hen. De knechts en de moeder zijn helemaal niet opgezet met deze soldaat

Cast :  Pieter Baeten,  Jo De Backer, Tina De Groote, Philippe Merchiers, Marijke Pinoy, Michael Tombeux en Willy de Swaef     

1978    Het verloren paradijs,


Samen met onder andere Willeke van Ammelrooy  (Pascale),   Hugo Van Den Berghe  (Benjamin Rolus), Bert André (Jan Boel), Stephen Windross (Peterke), Gella Allaert (Adeline). Geschreven door Harry Kümel  en Kees Sengers    

1971    Mira.


Het verhaal van een klein Westvlaams dorp da tinging tegen de bouw van een brug over de Schelde.  Director : Fons Rademakers, Schrijvers : Hugo Claus, Magda Reypens en Stijn Streuvels (de novel “De teleurgang van den Waterhoek”).

Willy speelde er onder andere samen met Willeke Van Ammelrooy (Mira), Jan Decleir (Lander), Freek De Jonge (Treute), Romain De Coninck (landmeter), Ann Petersen (Hospita), Ward De Ravet (Rijkswachter) en Jenny Tanghe.

1969    Wij, heren van Zichem


(TV Serie, waar hij de rol van E.H. Depuydt vertolkte). Dit was eigenlijk een Vlaamse soap avant la letter. Het verhaal vertelt de belevenissen van Lewie, de Witten, wiens grappen en grollen het niet alleen moeilijk maken voor zijn familie, vrienden, schoolmakkers en stadsgenoten, maar het hem zelf ook vaak in een lastig parket brachten.

Schrijvers waren : Maurits Balfoort, Ernest Claes, Myriam de Lille, Cornelis Staes.
De rollen waren weggelegd voor
Luc Philips  ...   Pastoor Munte (11 episodes, 1969)  /   
Robert Marcel  ...   Jef de Smid (11 episodes, 1969)  /  
Dora van der Groen  ...   Vrouw Coene ... (11 episodes, 1969)  /  
Martha Dewachter  ...   Rozelien (11 episodes, 1969)  /  
Fons Exelmans  ...   Lewie de Wittekop (11 episodes, 1969)  /  
Bob Storme  ...   Boer Peter Coene (10 episodes, 1969)  /  
Jacky Morel  ...   Fons Coene (8 episodes, 1969)  /  
Bernard Verheyden  ...   Sepke (7 episodes, 1969)  /  
Hans De Weirdt  ...   Hein (7 episodes, 1969)  /  
Maurits Goossens  ...   Koster Fideel (6 episodes, 1969)  /  
Jo De Meyere  ...   Herman Coene (6 episodes, 1969)  /  
Miel Van Attenhoven  ...   Victalis (6 episodes, 1969)  /  
Walter Cornelis  ...   Broos (6 episodes, 1969)  /  
Jenny Van Santvoort  ...   Clementine (5 episodes, 1969)  /  
Roger Bolders  ...   Niske (5 episodes, 1969)  /  
Claudia Calberson  ...   Emma Beukelaers / ... (5 episodes, 1969)  /  
Jan Muës  ...   Peerke Grune (5 episodes, 1969)  /  
Jo Crab  ...   Angelien (5 episodes, 1969)    
René Peeters  ...   Mette (4 episodes, 1969)  /  
Marie-Louise Conings  ...   Trees (4 episodes, 1969)  /  
Greta Verniers  ...   Liza (4 episodes, 1969)  /  Lou de Vel  ...   
Sus Van Truyen / ... (4 episodes, 1969)  /  
Piet Bergers  ...   Dr. Volders (4 episodes, 1969)  /  
Marc Decorte  ...   Pol Taels (4 episodes, 1969)  /  
Denise Zimmerman  ...   Elza / ... (4 episodes, 1969)  /  
Frans Van den Brande  ...   Meneerke Parmentier (3 episodes, 1969)  /  
Carlos van Lanckere  ...   Pover (3 episodes, 1969)  /  
Annie Van Lier  ...   Marieke (3 episodes, 1969)  /  
Danny Van Kerckhove  ...   Nand (3 episodes, 1969)  /  
Toon Baraitre  ...   Rist (3 episodes, 1969)  /  
Michel Van Attenhoven  ...   Meester Baekelandt / ... (3 episodes, 1969)  /  
Ray Verhaeghe  ...   Geert Boonejan (3 episodes, 1969)  /  
Bert Champagne  ...   War / ... (3 episodes, 1969)  /  
Gaston Vandermeulen  ...   Wannes Raps (2 episodes, 1969)  /  
Diane De Ghouy  ...   Hedwige / ... (2 episodes, 1969)  /  
Marcel Meeus  ...   Baron Luc Van Berckelaer / ... (2 episodes, 1969)  /  
Jacques Aubertin  ...   Notaris Dutry (2 episodes, 1969)    
Marilou Mermans  ...   Wieske (2 episodes, 1969)  /  
Lia Lee  ...   Zelia (2 episodes, 1969)  /  Norbert Mues  ...   
Gust Van Sus (2 episodes, 1969)    
Jeanine Schevernels  ...   Tilleke (2 episodes, 1969)  /  
Jenny Tanghe  ...   Moeder Cent (2 episodes, 1969)  /  
Frans De Boeck  ...   Miel Van Den Buskop (2 episodes, 1969)  /  
Lode Van Beek  ...   Dries Van Den Heul (2 episodes, 1969)  /  
Walter Rits  ...   Seppe Landuyt (2 episodes, 1969)  /  
Vandéric  ...   Baron Alex Van Berckelaer (1 episode, 1969)  /  
Ann Petersen  ...   Fien Janssens (1 episode)  /   
Lieve Ysewijn  ...   Lies (1 episode, 1969)  /  
Walter Moeremans  ...   Frank Hofkens (1 episode)  /  
Guy Saenen  ...   Tistke (1 episode, 1969)  /  
Lea Van der Aa  ...   Bette Savooi (1 episode, 1969)  /  
Jan Decleir  ...   Stegger (1 episode, 1969) 
Nele Nuyts  ...   Peter (1 episode, 1969)  /  
Georges Meeuws  ...   Janneke de Bult (1 episode, 1969)    
Jos Simons  ...   Overlezer (1 episode, 1969)  /  
Rita Smets  ...   Nette (1 episode, 1969)  /  
Annemarie Van Attenhove  ...   Zuster Monica (1 episode, 1969)  /  
Hans de Messemaecker  ...   Doopkind (1 episode, 1969)  /  
Fifi de Scheemaker  ...   Mie Boot (1 episode, 1969)  /  
Pol Celis  ...   Jef Daels (1 episode, 1969)    
Kris Buyle  ...   Gusta (1 episode, 1969)  /  
Willy van Oppem  ...   Boswachter (1 episode, 1969)  /  
Frans Konings  ...   Diktus (1 episode, 1969)  /  
Godelieve Theyskens  ...   Berta (1 episode, 1969)  /  
Robert Bernaerd  ...   Jesper (1 episode, 1969)  /  
Geert Lunskens  ...   Felix Candeel (1 episode, 1969)  / 
 Frans Vandenbrande  ...   Meneerke Permentier (1 episode, 1969)  /  
Jan Peré  ...   Pater Bernardus (1 episode, 1969)  /  
Jan Reussens  ...   Bet Kek (1 episode, 1969)  /  
Els Cornelissen  ...   Fieneke Steurs (1 episode)  /  
Greta Lens  ...   Madame Scheers (1 episode) / Frans Maas  ...   
Jan Haesaerts (1 episode)  /  
Willy de Swaef  ...   E.H. Depuydt (1 episode)  /  
Rita Lommée  ...   Gabrielle (unknown episodes)  /  
Gella Allaert  /  Bert André  ...   Hilaire, waard in Leuven /  
Rita Bauwens  ...   Nelly /  
Leo Bernaerd  ...   Dorus, de knecht van Thor/ 
Patricia Bernard  ...   Alice /  Robert Bernard  ...   
Jesper /  François Bertels  ...   Meneer Sieben /  
Chris Boni  ...   Germaine, waardin in Leuven / 
Sjarel Branckaerts  ...   Cyriel / 
Paul Celis  ...   Jef / Marc Collage  ...   Hotelbediende / 
Jo De Caluwé  ...   Fred, de Rooie / 
Domien De Gruyter /  
Edgard de Pont  ...   Bertje /  
Marcel Hendrickx  ...   De rechter /  
Nady Hiroux  /  
Dolf Lemaitre /  
Gerda Marchand  ...   Lucieke / 
Cecile Rigolle  /  
Victor Samuël  ...   Raymond, het Waaltje /  
Johan Vanderbracht  /  
Magda Verbist /  
Johny Voners  ...   Kippe

Een hele trits rasartiesten dus, waarvan er enkelen het heel heel erg ver geschopt hebben en zeker geen onbekende namen gebleven zijn. Bekijk het lijstje maar eens op je gemak …

En dan de hoogst waarschijnlijk bekendste : 

1967    De filosoof van Haeghem


Deze zesdelige reeks werd geregisseerd door Maurits Balfoort en was in zwart-wit. Het scenario was gebaseerd op een verhaal van Jef Scheirs en Cornelis Staes, ‘De Filosoof van Haagem’.

Het verhaal speelt zich af in Oudegem, een deelgemeente van Dendermonde, dat plaatselijk wordt uitgesproken als Hagem. Het volksboek vertelt het verhaal van twee broers die samen op een boerderij wonen: Naten (Donatus) is een gierige, verzuurde man met trouwplannen met Coletje, en Titten (Titus), een goedlachse levensgenieter, bijgenaamd 'de filosoof'.

De serie is verscheidene malen door de BRT heruitgezonden.

Acteurs waren onder andere :  Romain Deconinck – Titten / Carlos Van Lancker – Naten / Jenny Tanghe – Coletje / Luc Tanghe - Patatje en Willy de Swaef - veldwachter

In het feuilleton acteerden , naast Willy, trouwens nog enkele Aalstenaars. Suzanne Van Gijseghem-Van Vaerenbergh als Rozalie en Theo Van Gijseghem als pastoor van Haeghem.

Om af te sluiten en samen te vatten, nog een mooie commentaar, uit de Gazette van Aelst van  18/10/58 :

Wie Willy De Swaef kent, weet best dat een figuur als de verkochte grootvader hem tenvolle toevertrouwd is. De olijkheid ligt in zijn ogen te lezen en bij de opsomming van zijn schelmenstreken verkneutert hij zich samen met het publiek. Planken- en tekstvast als hij was, kon hij alle zorg besteden aan mimiek en detailwerk. Zo verkreeg hij zijn fijn en flink geborsteld komisch personage met een gemak waarin ik de sterke akteur onderkende

En nog een cartoontje uit 1966 om het helemaal af te leren :



Bronnen

De Voorpost 
De Gazette van Aelst