Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 10 maart 2020

Bonneterie Bosteels-De Smeth (Kousenfabriek 'Du Parc')

De NV Bonneterie Bosteels-De Smeth, afgekort als NV BBDS) is een voormalige breigoedfabriek uit Aalst.

Het woord ‘bonnetterie’ is de term die gegeven wordt aan kleine gebreide textielwaren zoals wollen kousen en sokken, mutsen, dassen en handschoenen.

Sinds de jaren 1950 werd het bedrijf vooral bekend als kousen fabrikant onder de naam ‘du Parc’, genoemd naar het nabijgelegen ‘groot park’ van Aalst.

Dat de textielindustrie nauw verweven is met de Aalsterse geschiedenis is duidelijk. De stad ontwikkelde zich in de middeleeuwen reeds al snel tot een regionaal handelscentrum. Mede dankzij de strategische ligging op de verbindingsweg tussen Brugge en Keulen en de ligging aan de Dender konden grondstoffen vlot worden aan- en afgevoerd.

In 1880 richtte Gustaaf Petrus Bosteels (°Hekelgem 30/6/1851 - +Aalst 9/2/1902) samen met zijn echtgenote Marie-Cécile De Smeth (°Nederokkerzeel 22/11/1855-+Aalst 25/4/1941) de eigen onderneming ‘G. Bosteels – De Smeth’ op.

De twee werkhuizen waren gevestigd in de Zonnestraat 1-3 en men begon met een 10-tal arbeiders.
In het begin werden er enkel gebreide handschoenen gemaakt. Door het grote succes hiervan groeide de zaak in nauwelijks enkele jaren tijd uit tot een bedrijf waar een 60-tal personeelsleden werkten.

Hierbij een foto van het personeel van uit 1887 : Bemerk ook het groot aantal kinderen onder de personeelsleden.

Kinderarbeid was in die tijd nog steeds heel normaal. Ze kregen te weinig slaap, gingen niet naar school en het aantal arbeidsongevallen was enorm hoog doordat ze vaak (door hun kleinere handen) ingezet werden om vastgelopen machines te gaan repareren. Daardoor kwamen ze natuurlijk ook vaker klem te zitten met alle gevolgen van dien. In textielfabrieken werkten de kinderen vanaf zes jaar tot soms veertien uur per dag tussen die levensgevaarlijke machines.

Gustaaf Bosteels besefte echter toen al zijn sociale verantwoordelijkheid ten opzichte van de arbeiders, en gaf hij reeds een start tot wat men vele jaren later als ‘human relations’ zou gaan omschrijven.
Hij was zo meteen de grondlegger van sociale vrede en overleg dat het bedrijf steeds gekenmerkt heeft.

Aanvankelijk werden zoals vermeld enkel gebreide handschoenen vervaardigd, maar het gamma aan producten werd verder uitgebreid naarmate het bedrijf groter werd.

Stichter Gustaaf Bosteels had drie zonen, Hermann, Jan-Frans en Leopold.

Toen hij overleed in 1902 op 50-jarige leeftijd werd hij opgevolgd door zijn oudste zoon Hermann (°Aalst 25/8/1880 – +Aalst 21/4/1914) en zijn jongste zoon Leopold (°Aalst 13/9/1888 – +Aalst 7/1/1964).
Zij waren getrouwd met twee zussen, namelijk respectievelijk met Rachel Eeman (°Aalst 6/3/1886 – +Aalst 30/9/1959) en Marie-Louise Eeman (°Aalst 23/5/1894 – +Aalst 25/8/1957), dochters van de bekende Aalsterse hophandelaar Camillus Eeman uit de Vaartstraat.
Jan-Frans Bosteels (°Aalst 13/4/1884 – +Oostende 11/2/1965) werd priester.

Leopold Bosteels, door het personeel steevast aangesproken als ‘mijnheer Pol’, leidde het bedrijf verder sinds het einde van de eerste wereldoorlog, en na het overlijden van zijn oudste broer Hermann..
Zijn neef August Bosteels, ‘mijnheer August’, hield zich bezig met de verkoop.

Hier enkele 'actiefoto's van uit de beginperiode van het bedrijf : 



In 1922 werd een nieuwe fabriek gebouwd aan de Erembodegemstraat 25 naar een plan van architect Filip Peynsaert. Het was een nieuwe elektrisch aangedreven breigoedfabriek gelegen naast het Aalsterse stadspark.

De eenmanszaak werd op 4 februari 1927 omgevormd tot de N.V. Bonnetterie Bosteels – De Smeth en de fabriek werd steeds verder uitgebreid.
Het maatschappelijk kapitaal bedroeg toen 4.000.000 belgische frank.

In het bestuur van de naamloze vennootschap zetelden toen onder meer de aandeelhouders Marie-Cécile De Smeth, weduwe van stichter Gustaaf Bosteels, Leopold Bosteels en zijn schoonzuster Rachel Eeman (weduwe van Hermann).
Naast de familie Bosteels werden ook de toenmalige directeurs Benoit Gheyssens (algemeen directeur) en Xavier Lambrecht (financiëel directeur) de mede-aandeelhouders.

Aan de straatzijde bevonden zich een elektriciteitskabine, een verdeelkabine, aparte kleedkamers voor vrouwen en voor mannen, de ingangspoort met de erachter gelegen doorgang en het magazijn waar de producten werden gestockeerd die klaar waren voor transport.
Daarachter lagen de magazijnen voor de grondstoffen en verpakkingen, en de zaal waar de afwerking gebeurde.

Later zou het grondstoffenmagazijn plaats maken voor drie woningen voor personeel en kader, meer bepaald een portierswoning (nr.27) en twee bediendenwoningen (nr. 29 en 31) die werden gebouwd in het interbellum. 

Aan het einde van 1933 werden de gebouwen van het gesloten filiaal van de 'Manifacture de Bonnetterie Patria' uit Brussel aan de Bergenmeersenstraat 108 gekocht van de toenmalige eigenaar Hubert Le Hardy de Beaulieu.

Het fabriekscomplex was kort na de eerste wereldoorlog gebouwd, en de nv Bonnetterie Bosteels – De Smeth begon hier een derde breigoedfabriek onder de naam 'Etablissements Industriëls de Bonnetterie Labor', kortweg ‘Labor’ genoemd, waar kousen werden vervaardigd.


In 1938 werden in de Bergenmeersenstraat ook de aanpalende gebouwen van de stoommelkerij 'Flandria' (in 1919 door Benedictus Goossens opgericht) aangekocht waardoor de productie opnieuw behoorlijk kon worden uitgebreid.
De zonen van wijlen Hermann Bosteels kregen een leidinggevende functie.

- Gustave Bosteels (°Aalst 15/1/1910 – +Aalst 14/2/1970), ‘mijnheer Gustaaf’ werd in de Erembodegemstraat adjunct van zijn oom Leopold Bosteels.

- Louis Bosteels (°Aalst 20/12/1912 – +Aalst 24/10/1996), ‘mijnheer Louis’ kreeg de leiding over 'Labor'

- Henri Bosteels (°Aalst 22/1/1914 – +1/11/1988), ‘mijnheer Henri’ leidde de 'NV Etablissementen Roemer' in Anderlecht, Grondelstraat 134, waar in 1941 een meerderheidsparticipatie werd genomen. Het was een ververij en finishing-bedrijf voor het veredelen en krimpvrij maken van textielproducten uit synthetische grondstoffen.

De firma, die haar hoofdzetel aan de Erembodegemstraat had, produceerde dus in de drie fabrieken (Erembodegemstraat, Zonnestraat en Bergenmeersenstraat) gebreide handschoenen, specifieke dameskousen en sokken voor kinderen, dames en heren. De gebruikte grondstoffen waren gemerceriseerde garens uit rayonne (beter gekend als ‘viscose’), kasjmier, katoen en soms ook wol.
Het maatschappelijk kapitaal werd verhoogd tot 22.000.000 Belgischee frank en na de Tweede Wereldoorlog ging de uitbreiding van de bonnetterie gestaag verder.
Er werd ook een directeurswoning gebouwd (nr.33) die bewoond werd door algemeen directeur Benoit Gheyssens. ‘Mijnheer Benooi’ was dus steeds in de buurt en kon heel kort het bedrijf mee opvolgen.

Diens oudste zoon, Fritz Gheyssens was burgerlijk werktuigkundig ingenieur van opleiding en ging in 1948 naar Reading (Pennsylvania) in de Verenigde Staten om er de nieuwe fijnere vlakke breimachines te leren.
Mede dank zij de toen opgedane kennis kreeg hij later dan ook de leiding over de productie.

In 1949 werden Cotton-machines gekocht, in de Erembodegemstraat geassembleerd en in de productie ingezet. De aanpassing van het machinepark was noodzakelijk door de net voor de oorlog uitgevonden nylongarens die op een aparte wijze dienden verwerkt te worden.
Op deze Cotton-machines werden nylonkousen met naad vervaardigd van steeds fijner wordend ‘denier’.
Denier is de eenheid voor lineaire massa, die gebruikt wordt voor het meten van de fijnheid van garen of vezels. Het eenheidssymbool voor ‘denier’ is Td enkomt overeen met de massa van 9000 meter garen in grammen uitgedrukt.

Korte tijd later kondigde zich allweer een nieuwe evolutie aan. In plaats van kousen met naad achteraan op het been wijzigde het modebeeld naar kousen zonder naad.
Daarom dienden de Cotton-machines vervangen te worden door rondbreimachines Scott & Williams.

In 1953 werd het maatschappelijk kapitaal gewaardeerd op 100.000.000 belgische frank en werd door de vennootschap de merknaam ‘Du Parc’ voor haar dameskousen gelanceerd.

Dit was meteen het begin van een heuse bloeiperiode.

Het succes van deze productenlijn, die enkel te verkrijgen was in de zogenaamde speciaalzaken zoals de bekende Veritas-winkels, maakte dat het familiebedrijf uitgroeide tot één van de belangrijkste werkgevers in het zuiden van Oost-Vlaanderen. 


Er werd in 1957 een textureer-afdeling opgezet. Deze afdeling was bedoeld voor texturatie van synthetische garens voor eigen gebruik en hier werden de nylongarens omgevormd tot mousse- en stretchdraad.

Door het textureren wordt het garen volumineuzer en de greep wordt verbeterd. Bij sommige bewerkingen krijgt het garen ook een grotere elasticiteit en ‘rek’. Ook wordt hierdoor een groter warmte isoleerend vermogen bekomen, maar door deze bewerking gaat het garen wel minder glanzen.
Het wordt vanaf dan ook mogelijk om getextureerde garens door te verkopen aan derden, vooral in de breigoedsector.
In deze afdeling werden ook in 1964 machines geïnstalleerd voor de productie van elastomeergarens die gebruikt werden voor steun gevende producten.

In 1959 was door het bedrijf een revolutionaire steunkous op de markt gebracht onder de naam ‘Supp-hose’ . Dit artikel werd vervaardigd onder Amerikaanse licentie.

Hier een (Amerikaans) filmpje om reclame te maken voor dit product.

Tijdens de jaren '60 stelde het bedrijf ruim 600 mensen tewerk en was het de marktleider in België op het gebied van panty's, kousen en sokken.



Rond 1960 werd de fabricatie nog uitgebreid met kousenbroeken en dameskousen in een stevigere uitvoering dan de klassieke nylonkousen. De productie omvatte dan alle soorten van dames-, kinder- en herenkousen in verschillende soorten van materialen zoals katoen, nylon en acryl.

De dameskousen en panty’s werden geproduceerd in de Erembodegemstraat en de sokken in de Bergemeersenstraat.





De vennootschap werd sinds 1964, na het overlijden van Leopold Bosteels, verder geleid door diens oudste zoon Herman Bosteels, ‘mijnheer Herman’, en had toen in de Erembodegemstraat een oppervlakte van de productievloer van 3ha80a.
Labor had een productieoppervlakte van 0,80ha.

Het bleef een familiebedrijf in de echte zin van het woord. Ook de broers van Herman Bosteels werkten er.

- François Bosteels (°Aalst 3/10/1925 – +22/4/1985), ‘mijnheer François’ werd de inkoper van de grondstoffen, 
- Joseph Bosteels, ‘mijnheer Jozef’ werkte in de administratie en 
- Pierre Bosteels (°Aalst 6/10/1933 – +Aalst 11/12/2010), ‘mijnheer Pierre’ volgde zijn oom Louis Bosteels op als baas van Labor. 


Eugeen Bosteels, ‘mijnheer Geen’, de zoon van August Bosteels, volgde zijn vader na diens dood, op in de verkoopafdeling en ook Marc Bosteels, ‘mijnheer Marc’, de zoon van Henri Bosteels kreeg een kaderfunctie in de Erembodegemstraat. 
De vier zonen van directeur en aandeelhouder Benoit Gheyssens kregen er eveneens een kaderfunctie.

- Fritz Gheyssens (°Aalst 10/7/1920), ‘mijnheer Fritz’ was technisch directeur,
- Frans Gheyssens (°Aalst 15/9/1924 – +Aalst 6/12/1991), ‘mijnheer Frans’ had zijn werkplek in de administratie,
- Camiel Gheyssens (°Aalst 31/12/1927 – +Aalst 6/9/2008), ‘mijnheer Camiel’ werkte in de productie en
- Felix (Luc) Gheyssens (°Aalst 10/4/1929), ‘mijnheer Luc, den boos van ‘t vraavolk’ deed de personeelsadministratie van de hoofdzakelijk vrouwelijke werknemers. 


Het valt trouwens op dat er toen ook al werd aangesproken met de voornaam, zij het dan wel met 'meneer' of 'mevrouw' ervoor. Later is dat aangepast geweest en was het meneer/mevrouw gevolgd door de familienaam en nog later (tot heden ten dage eigenlijk) worden kaderleden meestal gewoon met de voornaam aangesproken. Iets waar ik het persoonlijk iet of wat moeilijk mee heb. Bij mij blijft de 'meneer' of 'mevrouw' er zowieso voorstaan.

In 1965 breidde de onderneming haar productengamma opnieuw verder uit met dameslingerie die geproduceerd werden in een filiaal in Tienen, de 'nv Lingerel'. Hiervoor werd deze bestaande confectiefabriek overgenomen. Men produceerde er diverse soorten slips, onderrokken, onderjurken en nachthemden.

De productie van handschoenen in de fabriek in de Zonnestraat 3, die niet zo goed was gelegen, werd stopgezet en de gebouwen werden nog enkel gebruikt voor stockage. Deze gebouwen werden in 1976 uiteindelijk verkocht.

In de Erembodegemstraat werden de kantoren uitgebreid. Hiertoe werd een tweede verdieping toegevoegd op het kantoorgebouw.
Om de stabiliteit te verzekeren werd deze tweede verdieping als een tafel op palen boven het gebouw geplaatst.

Vanaf 1968 werd de klassieke dameskous zonder naad in ruime mate verdrongen door panty-kousen die uiteindelijk tot 80% van het totaal verbruik van nylonkousen vertegenwoordigde. De pantykousen lieten immers toe om winter en zomer mini-rokjes te dragen en het bedrijf speelde gretig in op deze modetrend.


Eind jaren 60 was er een trouwens ook een sterke opkomst van discountwinkels, waar massaproducten goedkoper op de markt werden gebracht. 
De merknaam 'Minouche' werd gecreeerd voor panty's en kousen die bestemd waren voor de grootdistributie ... iets minder afgewerkt (en daardoor ook goedkoper), maar wel nog het kwaliteitsmerk bezittend. Minouche kende veel succes en bleef tot eind jaren '90 behoren tot één van de meest verkochte merken in de warenhuizen.


Er drong zich daarbij echter weer een aanpassing aan het machinepark op en er kwamen bijkomende italiaanse rondbreimachines Moretti (zie foto).



Hierbij een advertentie waaruit duidelijk blijkt dat kinderarbeid die tijd nog steeds helemaal normaal en aanvaard was : 
Om de regelmatige aanpassingen aan de productie te kunnen financieren beliep de investering ongeveer 22.000.000 Belgische frank per jaar. Sinds 1968 werd een investeringsprogramma ingevoerd, een vijfjarenplan waarbij de investeringen in vaste activa werden opgevoerd tot ca. 50.000.000 Belgische frank op jaarbasis.

Per jaar was de productiecapaciteit ongeveer 20.000.000 paar panty's, kousen en sokken, hetgeen 40% van de binnenlandse productie betekende. Er konden daardoor steeds meer mensen aan het werk. Bij het 50-jarig bestaan van de fabriek in de Erembodegemstraat, in 1972, werkten er in de sites Erembodegemstraat en Bergenmeersenstraat samen zowat 900 personeelsleden, waarvan de grote meerderheid afkomstig was uit Aalst en Erembodegem. 


Twee derden van het personeel waren vrouwen, een derde mannen. 
Geschoolde personeelsleden konden onmiddellijk worden ingezet en ongeschoolden kregen de nodige opleiding binnen het bedrijf. 

De evolutie in de kousen- en sokkennijverheid ging toen zeer snel hetgeen betekende dat in de sector geen plaats was voor zwakke broertjes en dat alleen dynamische en slagvaardige ondernemingen een plaats op de markt hadden. 


Er werd ook een uitbreiding gerealiseerd aan de overkant van de Erembodegemstraat waar een modern magazijn werd gebouwd. Dit was met een automatische transportband die over straat liep verbonden met de productie (zie foto)

Waar vroeger de lendenelastiek achteraf apart aan de broekkousen en de panty’s werd gestikt nam de Bonnetterie Bosteels-De Smeth in 1977 een patent op het breien van deze elastische band in één stuk samen met de panty zelf. 
Het was een uitvinding van technisch directeur Fritz Gheyssens, hetgeen ook zo in het patent is vermeld (patent DE2637607 – gepubliceerd op 24/2/1977).

De aandelen raakten door erfenis in kleinere paketten meer en meer verspreid onder de verdere nazaten van de oorspronkelijke aandeelhouders. Dat de neuzen altijd dezelfde richting uitwijzen, werd daardoor niet altijd evident.
Daarenboven waren de producten van de lingerielijn einde de jaren ’70 geen onverdeeld succes meer waardoor besloten werd met de nv Lingerel op 1 januari 1978 in vereffening te gaan.

Waar er in België rond 1960 nog 28 bedrijven lid waren van de beroepsvereniging FABACO (dameskousen en panty's), waren er dat in 1974 nog slechts 4. 
De modetrends waren veranderd en de concurrentie van de lagelonenlanden was heel scherp. 

Tussen 1970 en 1979 daalde de Belgische productie van kousen en panty's nog met ongeveer 70%. 

In 1979 was de Bonnetterie Bosteels-De Smeth goed voor 83% van de Belgische productie van kousen en panty's. Toen werkten er nog 700 personeelsleden. 


Om nieuwe wegen te zoeken, werd na een marktstudie gekozen om zich vanaf 1979 bijkomend te richten op sportkousen. Omdat vooral aan individuele sporten werd gedacht, lag tennis natuurlijk voor de hand. 
De nieuwe lijn kreeg de naam 'du Parc Sport' en werd op ambitieuze wijze gelanceerd met een tennistoernooi op 23, 24 en 25 november van dat jaar : 'het Belgian Indoor Championship Challenge Du Parc', met wereldvedette Björn Borg als belangrijkste naam op de affiche. 
Omdat Borg echter conractueel gebonden was aan een reeds lopend sponsorcontract, mocht hij niet met kousen van "du Parc Sport" spelen. Later tekende hij wel een contract waarin hij zich ertoe verbond om van 1 januari 1981 tot 1 januari 1984 te spelen met sportsokken van du Parc. Toen Borg echter in 1982 plots besliste om te stoppen met tennis omdat hij er geen plezier meer in vond, was dit voor du Parc een koude douche.
Vanaf de jaren ’80 ging het met het bedrijf stilaan bergaf.
Het productiepark van het bedrijf was verouderd, waardoor het veel minder kon produceren dan de concurrentie. Een analyse van 1982 toonde dat dameskousen en panty's toen goed waren voor 63% van de omzet, sokken en driekwartkousen stonden voor 28% en damesslips voor 7% van de omzet. Naast de grote merken "du Parc" en "Minouche", verkocht het bedrijf nog de kleinere merken "Quiz", "Conny" en "Balma". Voor enkele warenhuizen werden ook de huismerken gemaakt.
Voor de export was Nederland de belangrijkste bestemming. 

De jaren '90 zorgden voor een verdere achteruitgang
De textielnijverheid bleef arbeidsintensief en de hoge kosten op arbeid verzwakten de concurrentiepositie tegenover de lageloonlanden.
Daarenboven veranderde de mode ook al en waren panty's niet meer zo gegeerd. 
Onder druk van de grote winkelketens en de winstmarges die daardoor steeds maar daalden werd het eens zo grote bedrijf serieus afgeslankt.
Er volgden een aantal reorganisaties met drastische personeelsafvloeiingen en in 1995 het sluiten van de afdeling van het vroegere "Labor". 

Deze ingrepen waardoor de productie volledig werd gecentraliseerd in de Erembodegemstraat, en een vernieuwde marketingstrategie konden het tij niet meer keren. Ondanks alle inspanningen bleven de productie- en de verkoopcijfers teruglopen en werd het bedrijf in verschillende fases geherstructureerd om het af te stemmen op de economische realiteit. 

Bij elke fase van de herstructurering werd een gevoelig deel van het personeel afgedankt. Zo vonden er drastische afvloeiingen plaats in 1992, 1994, 1995 en 1996. Toen bleven er nog zo’n 200-tal personeelsleden over.

De gebouwen van de fabriek Labor werden in het voorjaar van 1995 uiteindelijk verkocht.

In 1996 werd de naam na een nieuwe herstructurering gewijzigd in 'NV Bosmeth' en in 1998 werd het 'The Bosteels Group'. 

Deze naamswijzigingen kaderden in de internationalisering van het bedrijf. Als laatste overlevingspoging volgde men het advies om te mikken op schaalvergroting en goedkopere productie. 
Enkele nieuwe, ditmaal buitenlandse, overnames kaderden in deze strategie.

In 1998 stond het bedrijf - inmiddels met Jean-Paul Bosteels (de vierde generatie) aan het hoofd - voor de beslissende keuze: ofwel de productie stoppen en het bedrijf vereffenen ofwel volledig kiezen voor internationalisering. Er werd voor de tweede optie gekozen.

Het Roemeense kousenbedrijf 'Adesgo' werd overgenomen. Dit was een zeer groot bedrijf, dat jaarlijks 17 miljoen panty's maakte, vooral onder de naam "Adesgo" en in mindere mate "Diamant" en "Elegant". Nog hetzelfde jaar werd een intentieovereenkomst tot overname ondertekend met het tweede grootste Poolse kousenbedrijf "Syntex SA".

Begin 1999 nam Bosteels dan ook nog een meerderheidsparticipatie in een ander Roemeense sokkenfabriek: "Elca SA".
Men hoopte daardoor dat er in de breigoedsector een internationale verankering zou plaatsvinden, waarbij enkel grote groepen nog in staat zouden zijn om te voldoen aan de eisen van de internationale klanten en rendabel te produceren.

De ‘Bosteels Group’ bouwde de vestiging in Aalst af tot nog enkel een distributiecentrum.
De hoop om zelf uit te groeien tot één van die internationale groepen bleek ijdel en betekende uiteindelijk de doodsteek.

De afzet op de lokale Belgische markt bleek te klein te zijn om de gedane investeringen te bekostigen. De bankschulden liepen uiteindelijk op tot circa 700 miljoen frank, die men niet meer kon aflossen en waardoor het bedrijf zich genoodzaakt zag om op 1 maart 2001 de boeken neer te leggen. 
Dit betekende het definitief einde van een van de grootste werkgevers uit de Denderstreek. Nog 70 personeelsleden werden hierdoor werkloos.

De familie Bosteels heeft tot op het einde steeds zelf de leiding in handen gehouden. 

Heel veel materialen werden achtergelaten, het leek net alsof men in zeven haasten moeten vertrekken is. 
Mooie foto’s van de inboedel die men gewoon liet kapotgaan zijn HIER te vinden.  

Van dan af begon de verloedering van de gebouwen aan de Erembodegemstraat.




De merknaam "du Parc" werd in 2001 als ‘du Parc fashion’ overgenomen door het Nederlandse bedrijf Nedac Sorbo.

Dat bedrijf is gespecialiseerd in het sourcen, ontwikkelen en distribueren van non-foodconcepten voor supermarkten, discounters, doe-het-zelfzaken en warenhuizen in Europa. 
Zij hebben veel ervaring met complexe productgroepen en bieden onze klanten oplossingen op het gebied van onder andere concepten, assortiment, distributie op maat en e-commerce.
Het kousenmerk blijft dus verder leven en werd ondergebracht bij Sorbo Fashion. 
De kousen worden vooral in Nederland en België verkocht.

De buitenlandse afdelingen werden eveneens verkocht en bestaan nog steeds.

Het grootste deel van het archief van NV Bonnetterie Bosteels-De Smeth werd in 2001 overgedragen aan het Documentatiecentrum en Archief voor Daensisme en Hedendaagse Geschiedenis van de Denderstreek (D.A.D.D. vzw).
De documenten worden sindsdien bewaard in het stadsarchief van Aalst. In 2007 en 2008 werd de inventarisatie en valorisatie van het archief Bonnetterie Bosteels-De Smeth ("project du Parc") uitgevoerd en afgerond.
In 2014 werd een aflevering van de Vlaamse televisiereeks Publiek geheim gewijd aan Du Parc in Aalst.

De gebouwen stonden intussen jammer genoeg verder te verkommeren. Vernieling, verwaarlozing, brand(en), vandalisme en de natuur deden de rest ...


Hier een filmpje gemaakt door zogenaamde ‘urbexers’, mensen die verlaten (fabrieks-) gebouwen gaan bezoeken en er foto- of filmreportages van maken. Deze film is gemaakt in 2009. 

Nog in 2014 heeft het – en dat was zeker niet voor de eerste keer – opnieuw gebrand op de terreinen van het bouwvallige Du Parc. 
Gezien de nabijgelegen gebouwen van Schotte (artikel over Schotte : HIER) ondertussen bijna volledig afgebroken waren, trokken krakers nogal vaak richting Du Parc aan de overkant van de straat. De brand werd door deskundigen dan ook bijna zeker door hen veroorzaakt. De brandweer had het vuur wel snel onder controle en er waren gelukkig geen slachtoffers.

De site Du Parc was toen ook nog in handen van de curatoren. Het verkoop dossier heeft heel lang blijven aanslepen. De gronden waren er ook zwaar vervuild door de industrie, waardoor een grondige sanering zich opdrong alvorens de gronden zouden kunnen worden gebruikt voor andere doeleinden..

Het stadsbestuur wou de fabriek in de Erembodegemstraat bouwvallig laten verklaren. Daarna zouden de gebouwen volledig kunnen worden afgebroken waardoor er eindelijk een einde zou kunnen komen aan de jarenlange verwaarlozing en het conflict met de curatoren.
De fabriek, waar nog heel veel materiaal lag trouwens, leek meer op een doorzeefd gebouw, waar de regen niet insijpelde, maar gewoon met bakken binnenstroomde.
Hier een filmpje van deze ‘watervallen van Aalst’.


De site ligt net naast het stadspark van Aalst waardoor het stadsbestuur er aan groenuitbreiding wou doen en bijkomende parkeerplaatsen wou creëren. De gebouwen liggen namelijk in een zone voor dagrecreatie.
De curatoren van de gewezen kousenfabriek in Aalst waren het daar echter niet mee eens. Zij wouden de gronden verkopen aan projectontwikkelaars om er woningen op te bouwen.
Schepen van Ruimtelijke Ordening Caroline Verdoodt was echter niet van plan om de bestemming van de zone te wijzigen. Het was en bleef een recreatiezone.  
De stad nam zelfs een advocaat in handen om de site als ‘bouwvallig’ te laten verklaren.

Op 28 april 2015 was er alweer een brandmelding. Dit keer ging het over een uitslaande brand in een conciergewoning van de fabriek. De brandweer heeft het gebouw toen gecontroleerd laten uitbranden, zodat er bijna niets meer van over bleef.  Deze portierswoning was trouwens nog één van de meest bruikbare gebouwen op de hele site, wat al meer vertelt over de staat van de andere gebouwen natuurlijk.

"Krakers hebben hier binnengezeten, maar ook spelende kinderen hebben hier in het verleden al brand gesticht", aldus burgemeester Christoph D'Haese. "Maar wat nu de oorzaak is, moet nog verder onderzocht worden. De brandweer heeft de gebouwen onderzocht en er zijn zeker geen slachtoffers gevallen.
Het leegstaande gebouw trok, net als de gehele fabriek trouwens, door de jaren heen al vele fotografen aan die er kiekjes kwamen maken van het verwilderde, teloorgegane industriële verleden (de zogenaamde 'urbex'-urban explorers).

Na 'x' aantal branden en nog meer veiligheidsproblemen werd uiteindelijk de knoop doorgehakt en kon men beginnen met de afbraak en sanering van de bedrijfsterreinen.

Du Parc werd afgebroken in 2019 en werd omgetoverd tot een thuishaven voor de jeugd, sporters en families. 
Er kwam niet alleen sport en spel maar ook cultuur en groen, en het werd een geïntegreerd geheel met het nieuwe stadspark.

Vanaf het voorjaar 2020 kan men met de hele familie, groot en klein, gaan fietsen naar site du Parc om er te ontspannen en te genieten van tal van activiteiten.
In totaal zal er 7 miljoen euro geïnvesteerd zijn in de herontwikkeling van de vroegere kousenfabriek.

Wat er sedert de afbraak gebeurd is met de gebouwen en wie er tegenwoordig allemaal een onderkomen heeft gevonden, is HIER terug te vinden.

Tot slot nog enkele van de urbex-foto's die aantonen hoe men omgesprongen is met het industriële verleden ... 










Bronnen :

duparc.be
historischnieuwsblad.nl
de voorpost 23/11/1973
abandoned bonnetterie : Urbex Junkies, Gilbeest72, via YouTube
de watervallen van Aalst : Sander Franck 2013, via YouTube
nedac.com
De standaard 08/03/2001
aalst.be
TV Oost 22/04/2014
wiscan.be
patrimoine industriel, civil et souterrain : tchorski.morkitu.org/2/dsc00fin.htm

vrijdag 6 maart 2020

Sportcomplex Schotte

Het leerlooiersbedrijf ‘Schotte’ ging in 1997 in faling en sloot de deuren aan de Kapellekensbaan. 
Bij vonnis van de Rechtbank van Koophandel in Dendermonde dd. 2/2/1998 werd het faillissement uitgesproken.
De leerlooierij was dan 128 jaar actief geweest in Aalst.
Over de geschiedenis van dit bedrijf in onze contreien, een link met Congo en een link met Het Lam Gods is HIER meer terug te vinden.

De gebouwen van de leerlooierij Schotte zouden uiteindelijk plaats maken voor een multifunctioneel sportcomplex met 'Cordeel' als opdrachtgever.

Dat dit echter heel wat voeten in de aarde heeft gehad, mag duidelijk zijn.
Als gevolg van de zware  industriële activiteiten was de bodem zwaar verontreinigd met zware metalen en is de opstart van een saneringsproject noodzakelijk gebleken. In de gebouwen was eveneens asbest aanwezig. Eerst moest ook die verwijderd worden en in augustus 2013 werd uiteindelijk begonnen met de afbraak van de panden.


Het merendeel van de oude gebouwen maakte plaats voor het sportcomplex maar de markante gebouwen naast de vroegere fabriekspoort werden wel behouden en gerenoveerd. Ook een gedeelte van de bakstenen muur langsheen de Kapellekensbaan en de schoorsteentorens bleven bewaard.

Schepen van Sport Ilse Uyttersprot wou de 'sportachterstand' van onze stad tegemoetkomen met de bouw van dit nieuwe complex. Er zou één groot gebouw komen, met daarin verschillende sportzalen. Naast basketbal, volleybal en minivoetbalterreinen zijn  er ook een turnzaal en een zaal voor geveschtssporten, een groot terras aan de cafetaria en een sauna.

Eerst was er sprake dat het complex tegen eind 2015 zou afgewerkt zijn, maar begin van dat jaar bleek al dat dit een utopie zou zijn. Wel waren alle administratieve voorbereidingen al afgerond, en ook de site zelf was ondertussen al volledig gesaneerd.

Gezien er toch ongeveer een jaar nodig is om dergelijk project te verwezenlijken, werd het afwachten … maar in elk geval was er voorruitgang ..

Op 16 september 2015 werd de eerste steen gelegd door burgemeester D’Haese en schepen van sport Ilse Uyttersprot.

De werken gingen goed vooruit …
Op de foto is men al een heel eind gevorderd, de parking op de voorgrond is in aanmaak.

Op vrijdagavond 2 december 2016 was het dan eindelijk zo ver  ...


Vlaams minister van sport Phillippe Muyters opende de nieuwe sporthal in het bijzijn van oud minister van sport Bert Anciaux.

Samen met schepen Uyttersprot en burgemeester D’Haese drukte hij op een rode knop en stak daarmee de lichten aan in de zalen.
Zondag 4 december gooide het gloednieuwe sportcomplex Schotte dan zijn deuren open voor het grote publiek.

Meer dan 5.000 bezoekers werden getrakteerd op rondleidingen, demo’s en workshops die door een 40-tal sportclubs in elkaar gestoken werden. De aanwezigen gaven hun ogen de kost: een grote sportzaal (maar liefst 3.200 vierkante meter vloeroppervlakte waar 2.000 toeschouwers terecht kunnen), de dans- en gevechtsportzaal en de olympische turnhal.

Wat het kostenplaatje betreft: vanaf dit jaar betaalt de stad jaarlijks 900.000 euro beschikbaarheidsvergoeding aan de aannemer/eigenaar. Dat zijn de bouwkosten en alle onderhoud. Ook de Vlaamse Gemeenschap legt 300.000 euro bij. Na 30 jaar moet de eigenaar het gebouw weer volledig op orde stellen en vernieuwen waarna het gebouw in handen komt van het SportAG en het kosteloos eigendom wordt van de stad.

Boksen, hockey, turnen, aikido, judo, korfbal, zaalvoetbal, tafeltennis, … het kan allemaal in dit nieuwe complex. Het is dan ook niet te verwonderen dat het gebouw ook ‘team sport’ en het het autonoom gemeentebedrijf ‘SportAG’ herbergt. Deze vormen het aanspreekpunt voor allerhande vragen omtrent ‘sporten in Aalst’ 

De bekendste gebruikers van de sporthal zijn ongetwijfeld de volleyballspelers van ‘Lindemans Aalst’.
Sedert november 2016 werd dit immers de nieuwe thuisbasis van de club.

Lindemans Aalst, voorheen VC Asse-Lennik is een Belgische volleybalclub, die uitkomt in de Euromillions Volley League, het hoogste niveau in België.

In 2016 verhuisde de club naar Aalst, omdat het sportcomplex Molenbos waar ze speelden, werd afgebroken. De club wijzigde zijn naam toen, vanwege sponsoring door brouwerij Lindemans uit Vlezenbeek, in Lindemans Aalst.

- In het seizoen 2016-2017 behaalde Lindemans Aalst de 3é plaats in de Euromillions Volleybal League en de 1/8 finales in de CEV-Cup.

- Het seizoen daarop, 2017-2018, behaalden ze de 3é plaats in de Euromillions Volleybal League en de 1/4 finales in de CEV-Cup.

- Op 30 december 2018 wonnen ze de League Trophy door in de finale Knack Roeselare te kloppen met 2-3

In het seizoen 2018-2019 behaalde Lindemans Aalst de finale van de beker van België tegen Knack Roeselare maar verloren die met 1-3 en in hetzelfde seizoen behaalde de club ook de 3é plaats in de Euromillions Volleybal League en de 1/4 finales in de CEV-Cup.

Ook de scouts van Sint-Kristoffel kregen een nieuw en permanent onderdak in de sporthal. Sinds de
jaren ’50 verbleef de scouts op de Kapucijnen. Toen ze in 2012 het nieuws vernamen dat de lokalen werden afgebroken, besloot een team van oud-(groeps) leiding de handen in elkaar te slaan om nieuw en permanent onderdak te zoeken voor Sint-Kristoffel: de vzw Kroffel was geboren.

Een eerste, tijdelijke oplossing werd gevonden onder de vleugels van de stad: ze huurden enkele jaren lokalen in de Pupillen en gingen ondertussen op zoek naar een langetermijn oplossing. Die oplossing werd heel ambitieus: de VZW kocht het voormalige directeursgebouw op de site Schotte en vatte het plan op om dit te renoveren tot een jeugdverblijf van de hoogste klasse. 

Groepen tot 55 personen, inclusief rolstoelgebruikers, zullen kunnen genieten van de uitstekende ligging tussen het groen en toch dicht bij de stad en de infrastructuur is geschikt voor onder andere jeugdkampen, taalkampen, sportstages en bosklassen,. Op de eerste verdieping krijgen de scouts een hele ruimte voor zich alleen. Naast de vaste stek, inclusief kitchenette en sanitair, zijn er ook heel wat lokalen van het jeugdverblijf die ze op zondag kunnen gebruiken.

Aan het sportcomplex is trouwens ook een bar-brasserie verbonden.
'De Looyerij' is een horecaruimte van zo'n 720 vierkante meter.

Het is de ideale plek voor mensen die houden van lekker eten in een gezellig en uniek kader. Pasta, snacks, vlees- en visbereidingen, of dagschotels … allemaal aangeboden samen met een heel vriendelijke service.

Is het eerder de dorst die gelest moet worden, dan kan men ook bij ‘De Looyerij’ terecht. Met een voortreffelijke huiswijn en een uitgebreide drankkaart is het er leuk verpozen.
Ook zijn er aangename en goed uitgeruste vergaderzalen voorzien
De Looyerij wordt uitgebaat door Andries Deraedt en Kim Scheerlinck-Van Rossen. De leiding in de keuken is in handen van Chef-kok Jo Guillemyn; zaalverantwoordelijke is Gian Hoebeeck.

Kim verdiende zijn horecastrepen al bij De Schaapstal in Aalst, in De Met in Groot-Bijgaarden en bij het Keizershof Hotel in Aalst. 
Andries was zeven jaar actief in de cafetaria van het stedelijk zwembad ...

Het portiersgebouw van de vroegere looierij kwam in handen van ‘ALVA’ (Atletiekvereniging Land Van Aalst)

De Portier” heeft een hele evolutie meegemaakt van een zwaar onderkomen krot tot een pareltje van herbestemming en renovatie.
Op vrijdag 20 en zaterdag 21 oktober 2017 werd het huis van de atletiek ‘De Portier’ officieel geopend.
In de vooravond van 16 december 2017 werd ALVA door de Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon uitgeroepen tot mede-laureaat van de v.vak-prijs 2017.

De gedeelde prijs met een andere laureaat bedraagt 1550€ voor de vereniging. En hetzelfde bedrag voor de andere laureaat. Er waren liefst 12 inzendingen. Een record.
De jury was onder de indruk van de renovatie van de oude portierswoning op Schotte door ALVA.
Ze waardeert hiermee de inspanningen die de club heeft geleverd ten gunste van het Aalsters cultureel erfgoed (gebouwen) en ook de kwaliteit van afwerking en realisatie.

Onder het motto “voortdurend verbeteren” spelen ze in op de ervaringen van de leden én niet-leden. Probleempjes die zich stellen proberen ze zo goed mogelijk en kordaat aan te pakken.

In 2018 mochten we bijvoorbeeld genieten van een prachtige zomer met erg veel zon en heerlijk warme temperaturen. Te warm op sommige momenten en jammer genoeg bleek men in de vergaderzaal op de zolder vlotjes de 35°C te halen. Dat was iets te veel van het goede en daarom investeerden ze in airconditioning zodat ze de hitte in de toekomst beter het hoofd kunnen bieden en hiermee meteen ook het comfort van de zaal sterk verbeteren.

Bovendien werden de zalen op het gelijkvloers en de zolder nog voorzien van speciale discrete galm-onderdrukkende akoestische panelen zodat de zalen een stuk rustiger klinken.

Op maandag 7 mei 2018 werd ook een klimschouw aan sportcentrum Schotte onder grote belangstelling officieel geopend. De opening vormde meteen het startschot voor de volledige ontplooiing van het buitensportgedeelte op de site.
Naast de klimschouw volgden er nog een touwenparcours, ook toegankelijk voor rolstoelgebruikers, en een multifunctionele klimconstructie met ontvangst- en bergruimtes.

Wat ooit een vervuilde fabriekssite was, werd zo volledig omgetoverd tot een prachtige, authentieke sportsite.

Schoorstenen zijn altijd al merktekens geweest in een stad of op het platteland. Het zijn symbolen van plekken waar mensen ooit werkten en de socio-economische ontwikkeling van een streek werd bepaald. Toch zijn schoorstenen ook merktekens van een stedelijke en zwaar vervuilende site.

Tegenwoordig zijn ze bijna volledig verdwenen, en – als we kijken naar het vervuilingsaspect - gelukkig maar. 
Ooit waren er duizenden terug te vinden in Europa, nu amper nog enkele. De schouwen die ooit symbool stondlen voor vervuiling zijn tegenwoordig symbolen van historiek geworden, en in het geval van Aalst zelfs een synoniem van erfgoed en sport.

Dankzij de dienst Erfgoed kon deze oude fabrieksschouw behouden en gerenoveerd worden.

Meer nog … Door een samenwerking tussen Aalst Sport en The Outsider, de buitensportpartner op de site, werd de schouw ook nog eens omgetoverd tot een ware klimschouw met klimroutes van bijna 16 meter hoog. Een uniek concept in Vlaanderen! Zeker wanneer je weet dat deze kliminstallatie ook toegankelijk is voor G-sporters, een doelgroep waar Aalst Sport verder blijft op inzetten.

G-sporters zijn sporters met een handicap die dagelijks vol overgave sporten en bewegen maar dit vaak dienen te doen met te weinig middelen. Ook ontbreekt vaak de aandacht voor deze sporters die, binnen hun limieten, vaak voor topprestaties zorgen.

Om af te sluiten een overzicht van de clubs die hun stekje hebben in de sporthal van Schotte. Door op de naam van de club te klikken, wordt je omgeleid naar de website, facebookpagina of mailadres van de desbetreffende club.

Sportzaal


ABC Aalsterse Badmintonclub  
Powerdansgroep De Smedt Lynn    
Floorballclub The Mighty Devils Aalst    
Omnisportvereniging Pit Stop Sport Academy vzw   
Volleybalploeg Orix       
Volleybalploeg Lindemans Aalst      
Voetbalclub SC Eendracht Aalst     
Zaalvoetbalvereniging AVZA      
Atletiekvereniging Atletiek Land van Aalst   
Korfbalclub Ago Korfbal   
Futsal team Aalst    
Minivoetbalclub Gezinsbond Meldert     

Danszaal


DanscompagnieFrancine De Veylder vzw   
SchermclubScherma Aalst    
Karateclub Shiro Kan Aalst   
Vlaams Wushu Instituut – Tai Chi Vzw Tayiquan Aalst   
SeniorengymclubBoone Annie     
FitclubSchotte    
SeniorengymFitmix 50-plus     
Seniorengym VtbKultuur     
YogaverenigingMini Yogi’s   
Gevechtsportclub—IaidoSasori Dojo Aalst      

Gevechtszaal


BoksclubBoxing club Aalst     
Zelfverdedigingclub Krav Maga Aalst    
Aikidoclub Tobu Chiku Aikikai      
Jiu Jitsuclub Behring Academy Aalst    
Mindfullnessbewegen— Marie Rondot    
TaiChi- club Reconnect     
WorstelverenigingIstapayev Djambulat        
JiuJitsuclub PhD BJJ    
YogaclubMarie Ranson      

Turnzaal :  


KoninklijkeTurnkring Aalst  
GymclubKlim-Op ( Erpe -Mere)  
IVDans Gym vzw ( Lochristi)  
TurnclubSt Paulus (Haaltert)  
TurnclubOlympia Merelbeke   
TurnclubOlympia Oosterzele  


Bronnen :

persregiodender.be
deportier.atletieklandvanaalst.be
kroffel.be
jvcschotte.be
bouwenaanvlaanderen.be
gsportvlaanderen.be
HLN 8/5/2018
goeiedag.be 23/6/2016
assets.aalst.be (lijst van de sportclubs)
silkevanvaerenbergh.be
delooyerij.be

Kasteel van Regelsbrugge (Schotte - St Job)

Op de grens van Aalst en deelgemeente Nieuwerkerken staat het kasteel van Regelsbrugge, ook wel eens ‘Het kasteel van Schotte’ of ‘Het kasteel van St Job’ genoemd.

De naam Regelsbrugge verwijst naar een kleine brug uit het jaar 1395, die daar te vinden was.

Het neerhof, een witgekalkte gesloten hoeve uit de 19de eeuw, ligt op grondgebied Aalst, in de Kwalestraat 119.


De heerlijkheid van Regelsbrugge was een voornaam leen van Nieuwerkerken, en was 30 hectare groot. Een leen was een gift van een leenheer aan een leenman.
Oorspronkelijk noemde men dit een ‘beneficium’, wat de betekenis eigenlijk duidelijker omschrijft.
‘benefit’ = voordeel.
Het voordeel kon een stuk land zijn, maar ook een ambt of geldelijke inkomsten.

Een heerlijkheid is de bezitting van een heer waaraan bepaalde ‘heerlijke’ (= voordelige)  rechten zijn verbonden. Het is in deze context dus ‘het territorium van Regelsbrugge’.

In 1663 vinden we volgende omschrijving van het kasteel :

Eerst het woonhyys ofte casteel, synde ghemetst uyt den waetere, met optreckende brughen, in het innecommen eene schoone saele met twee groote saletten neffens elckanderen ende twee caemers daer over ofte teghen ende op het eynde van de saele eene plaatse tot capel.

Daer en boven is aen het selve huys een nederhoff ghesloten met poorte ende mueren hebbende oock een woonhuys, poort, caemer, peerdestallen, brauwerye ende schueren al ghemetst ende omwaetert, midsgaders eene gehesloten hoff agter thuys, en de eenen cool lochting neffens de schuere, met een voorder cleen lochtincxken tot aen de straete daert in een huysken op straet, midsgaders de dreve, ende den mersch achter de schuere tot teghen de beke ende straete, ende een deel ten suyden neffens het woonhuys ende nederhoff, al te saemen groot bevonden in ghevolghe van de nieuwe ende oude metinghen … (acten van 1663, register 296)

In 1750 brengt de verkoop van Regelsbrugge de som op van 28116 guldens

In 1751 werd begonnen met het kasteel te herstellen.

In de Denderbode “In ’t jaar 1751 en 52 werd het kasteel van Regelsbrugge hersteeld, het park herlegd en de vijvers gekuischt. Aan deze werken die tot rond 1753 duurden, werden 150 man gebezigd

Op 4 mei 1782 kwam het kasteel met alle leengoederen in het bezit van baron de Gundry  en kocht Rallen van ten Buleken (schepen van 1754 tot 1759 en later Griffier van het Land van Aalst’) het leen ‘liggende over de cassyde, ongeveer 20 dagwanden groot, ende oek de meerschen daerboven’ voor 8559 guldens en 11 stuivers.

Rond 1795 werd het kasteel grondig verbouwd door toevoeging van een verdieping, waardoor de slanke torens hun sierlijke elegantie verloren. Dit gebeurde door graaf Jozef de Wauthier de Regelsbrugghe, de toenmalige eigenaar.

In 1878 werd een van de zijvleugels afgebroken. Vroeger hing er ook een klok in één van de torens. Men noemde ze de "patatterklok".
Deze klok werd steeds om half twaalf geluid en diende om het werkvolk uit de velden te roepen, ‘voor ’t nemen van hun noenmaal’.
Later verdween dit gebruik en werd de klok enkel nog geluid bij Sint-Jobkermis of andere feesten.

In 1835 is er dan de opbouw van het huidige neerhof, gelegen aan het kasteel.


In 1853 vindt er een grote verkoop plaats:


Door uitscheiding van landbouwbedryf --- verkooping --- van paerden, koeyen, runders, varkens, eene groote hoeveelheid Landbouwgereedschappen, Wagens en Karren, ter landhoeve van het kasteel van Regelsbrugge te Nieuwerkerken (aan de kapel St Job) alsmede der te velde staende vruchten”.


Eigenaar toen was M. De Wautier die notaris D’Huygelaere belastte om ‘op voordeelige konditien en langen tyd van betaling, mits borgstelling, openbaerlyk te verkoopen

In 1866 staat in dezelfde krant te lezen dat dde weduwe van ‘graaf De Wautier de Regelsbrugge’ volgende verpacht : 'een hofstede, met alle de er van afhangende gebouwen en boomgaerd’, ‘een perceel land nevens den moestuyn van het kasteel, komende ten voorhoofde aen den steenweg, aan de syde aen dde haeg van de lochting van het kasteel, en van de andere zyde aen andere goederen der verluierders’, ‘eenen blok land, regt over heet kasteel, met een deel meersch, komende ten zuiden aen den steenweg, ten westen aen den dreef van het kasteel, ten noorden aen de beek, en ten oosten aen ander goed der verhuerders’.

Eind jaren 1870 brak in Aalst een crisis uit, toen een groot aantal fabrieksarbeiders op straat werd gezet. Ondanks deze crisis kon er toch een telg uit de katholieke bankersfamielie Liénart, toch het kasteel kopen. Wat op heel wat ironie mocht rekenen van L.P. Boon.
In de pers mocht de familie op meer steun rekenen :

Het kasteel van Regelsbrugge, beter gekend onder den naem van kasteel van St Job, met al de landeryen en meerschen die er van afhangen, zyn eindelyk, deze week, aengekocht geweest door den heer Karel Liénart-Leirens, provincialraedslid onzes kantons.
Deze tyding werd door de inwooners van St Job en Nieuwerkerken met blydschap vernomen. Byna al de huizen van St Job waren synsdag bevlagd en gansch den dag hoorde men het kanon langs dien kant brommen”.

Senator Charles Lienart koppelde de voor- en nadelen van de enorme tuin aan het aangename. Zo verkocht hij onder andere bomen als snoeihout. Het is trouwens al bijna altijd traditie geweest dat hout en/of vruchten vanuit het erfgoed verkocht werden.



In 1901 vinden we de openbare verkoop van het kasteel terug in De denderbode.


Het schoon en groot kasteel van “Regelsbrugge” te Aalst, St Job en nieuwerkerken”, tezamen met eene grootte van 29 hektaren, 67 centiaren en verders nog verschillende perceelen Land en eene Hofstede


Een beetje later schreef ‘le petit bleu’ dat de paters Jesuieten het kasteel van ‘den heer Liénart’ hebben aangekocht om er zich te vestigen …
Daar bleek echter niets van aan te zijn ... “er hebben zelfs geene hoegenaamde onderhandelingen plaats gehad; zoo verklaarde het ons een heer die het zeker weten moet” stond in de krant te lezen.


In 1907 vinden we een markant berichtje terug in de pers. “Zondag nacht zijn 8 kiekens gestolen op ’t kasteel van Regelsbrugge, ten nadeele van den hovenier M. Van Rampelbergh. De waarde der gestolene kiekens mag op ongeveer 20 frank gesschat worden. De policie van Nieuwerkerken heeft een onderzoek ingesteld”.

Een jaartje later was er dan een poging tot inbraak. “Zondag nacht rond half een zijn dieven binnen gedrongen ten kasteele van Regelsbrugge, thans bewoond door M. Karel Van Hauwermeiren-Wauthier. Eene vensterruit werd uitgesneden, langs waar ze binnendrongen. De meid, die nog niet te bed was, hoorde gerucht en zag licht in den gang; zij riep om hulp, en de schelen gingen op de vlucht”.

In 1930 kwam het kasteel te koop te staan.
In De Volksstem van 27/4/1930 vinden we volgende beschrijving :

Een schoon en welgelegen kasteel genaamd Kasteel ‘van Regelsbrugge’ ten gehuchte Sint Job, begrijpende groot en welbeplant park binnen en buitendreef, serren, vischrijke vijvers, klein buitengoed, hof, boomgaard, zaailanden, meerschen en bosschen.

Het kasteel begrijpt :


- Onderaardsco : vier groote kelders en keuken
- Gelijkvloers : grooten ingang ‘hall’, salons, groote eetplaats, bureau, trapzaal
- Eerste verdiep : zes groote kamers, salon, trapzaal, wc en lavatory
- Tweede verdiep : zeven slaapkamers, trapzaal
- Daarboven de zoldering verdeel in zeven kamers;

Nevens het kasteel bevind zich eene grote koer afgezonderd van het goed met eene ijzere grille. Deze koer is omringd van verscheidene gebouwen bevattende waschhuis, pomp, stallingen, voedermagazijn, zadelmakerij, werkhuis, magazijn, remisie, koolkot, wc.
Het verdiep dezer gebouwen bestaat uit hooizolders en andere”.

De leerlooiersfamilie Schotte kocht het kasteel met 13 hectare grond in 1930. Hippoliet Schotte kocht het toen voor 1,6 miljoen Belgische frank (40.000 euro). 
Over het leerlooien en Hippoliet kan je in DIT artikel meer lezen.
Over 'the day after' - na het leerlooien kwam op de plaats van de fabriek aan de Kapellekensbaan een nieuw sportcomplex - is HIER meer te lezen.

Het kasteel werd in 1933 afgebroken op bevel van de leerlooier. Hij liet er een nieuw kasteel optrekken in neotraditionele stijl naar ontwerp van architect Van Overstraeten uit Ieper. 
Op onderstaande foto is het verschil met het 'oude' kasteel Regelsbrugge (zie vorige foto) duidelijk te zien.
Alleen de torens van het originele bouwwerk zijn ongewijzigd herbouwd.
Het is gelegen in een mooi domein met vijvers en bijhorend bosje langs de Haesebeek.


In de nacht van 22 op 23 december 1950 overleed Hipoliet Schotte op zijn kasteel, omringd door zijn familie en naaste medewerkers.

In juni was hij ziek geworden en ondanks zijn buitengewoon sterk gestel zou hij het  toch niet overleven.
Dat zijn heengaan niet enkel voor de familie een onherstelbaar verlies betekende, lezen we in ‘Waarheid’ :

Zijn heengaan is niet alleen een onherstelbaar verlies voor de zijnen, zijn vrienden, zijn kennissen, maar talrijke arme mensen en minbedeelden zullen zijn heengaan ten zeerste betreuren. Hij was een weldoener zoals er thans geen meer worden geboren …”

Een blijvende herinnering aan Hipolyte vinden we trouwens in een wapenschild dat zich nog steeds in het kasteel bevindt.

In 1971 werd gemeld dat de werken van de Aalsterse Ringlaan, tussen de steenweg naar Gent en de Hoezekouter verrassend vlug zouden aangevat worden. 
Datzelfde jaar zou immers begonnen worden met de verbreding van deze baan.


Er zouden een 60-tal onteigeningen volgen, zo ook een deel van de boomgaarden van het kasteel, dat op dat ogenblik in handen is van de familie Van der Haegen-Schotte.

Het kasteel kwam leeg te staan en in 2011 zag het er nog naar uit dat het een sauna- en wellnesscomplex zou worden. Dat plan ging echter niet door.

De inboedel werd geveild in 2013.

Uit de inboedelbeschrijving van de veiling : "Het kasteel is voorzien van een conciërge woning, stallingen, serres, etc.
Serre
Het kasteel zelf is voorzien van een riante inkomhal,

heel mooie trap 
van waarop de indrukwekkende mozaïekvloer goed te zien is.
Verder nog prachtige leefruimtes, een elftal kamers en een viertal badkamers. 

De inboedel bestaat vooral uit een zeer grote kasteeltafel met 14 ruime zitplaatsen, verschillende kasten, salons, prachtige slaapkamers uit de jaren ‘30 en ‘40, luchters en wandverlichting, maar ook schilderijen met gekende namen als Frans Van Genesen, Frans Pereboom, Aubin Pasque, etc. Tevens is er ook een oud kadasterplan op linnen en verschillend kleine huisartikelen te zien".

Uiteindelijk werd het domein verkocht aan Aalstenaar Peter De Winne.
Hij is sedert 2014 de nieuwe eigenaar van het kasteel van Regelsbrugge, het stukje Aalsterse geschiedenis wachtte inmiddels al 15 jaar op een koper. 

Het 13 hectare grote domein met park, bos weides en moestuin werd al die tijd wel onderhouden door de trouwe tuinman die er al 30 jaar aan de slag was, 

maar een nieuwe eigenaar werd maar niet gevonden. 


Tot nu dus. De nieuwe eigenaar is trouwens ook opgegroeid in de buurt van het kasteel.

"Ik ben afkomstig van de Zurendries en heb als kind nog over de draad van het domein gekropen en in het bos gespeeld", zegt Peter De Winne, die in Aalst een vastgoedkantoor runt. In juli kocht hij het kasteel en verhuisde hij van Sint-Lievens-Esse terug naar Aalst. "We wilden terug in Aalst komen wonen. 's Ochtends met al die files ben je al snel een uur op de baan. Nu kan ik gewoon te voet naar het kantoor in de Capucienenlaan, langs de dreef naast de hogeschool."

Peter De Winne mag je gerust een 'selfmade man' noemen. Hij startte zijn vastgoedkantoor op zijn 18de en bouwde alles zelf op. "Ik ben begonnen in de voorkamer van mijn grootmoeder. In mijn kantoor stonden tweedehandsmeubels uit Brussel, grootmoeder betaalde de elektriciteit. Door risico's te nemen en te durven heb ik me kunnen opwerken. Niet simpel hoor, ik ben begonnen in een tijd dat de rentevoeten nog 14% bedroegen. Nu mag immo De Winne zich in het Aalsterse marktleider noemen op vlak van verhuur", zegt hij.

De Winne woont momenteel in de conciërgewoning op het domein. "Daar hebben we zelf alle klusjes in uitgevoerd voor we erin trokken. Wat er met het kasteel zal gebeuren, daar ben ik nog niet uit. Uiteraard zal het behouden blijven en zullen we er goed zorg voor dragen.
Een ding staat wel vast, ik zal geen blok appartementen bouwen naast het kasteelgebouw. Dat zou niet gepast zijn", zegt hij.

Er was al sprake van het kasteeldomein in de 15de eeuw.
De familie Schotte-Van der Haegen wilde het kasteel al in de jaren '90 en 2000 van de hand doen, maar dat lukte toen niet. In 2011 zag het er serieus naar uit dat een ondernemer een sauna- en wellnesscomplex zou uitbouwen op Regelsbrugge, maar de financiën raakten niet rond”.

In 2015 werd het kasteel, dat anders niet toegankelijk is, uitzonderlijk opengesteld ter gelegenheid van open monumentendag.
Daar leerden we onder andere ook dat links van het kasteelgebouw, achter een bos, ook paardenstallen stonden.
Gezien er niet veel meer overbleef dan de ruwbouw, is men dit in december 2016 beginnen omvormen tot kantoorruimtes. Momenteel is daar het accounting- en consultingsbedrijf ‘Moore Stephens’ gevestigd.


De medewerkers van het bedrijf zijn in elk geval in de wolken. Er zijn stille ruimtes voor de personeelsleden die op die manier gefocussed kunnen doorwerken, en het gebouw beschikt ook over een loungeruimte voor seminaries.

In principe mag De Winne nog meer kantoorruimtes bouwen op het domein, maar hij gaat dit niet doen omdat het het originele, rustige karakter van het domein zou breken.

Op 18 oktober 2021 raakte bekend dat kasteelheer Peter De Winne zijn percelen aanbiedt om er een bufferbekken van te maken. De overlast bij zware regenval zorgt in de buurt immers voor grote problemen. "Het kasteel staat telkens onder water tot aan de deurklinken, maar ook de kelders van buren en de autosnelweg lopen onder", verklaarde hij.  
In het kader van het Wetlands4Cities-project gaat Natuurpunt nu, samen met de provincie Oost-Vlaanderen en stad Aalst, een bufferbekken rond het kasteel van Schotte plaatsen.  "Een buffer is goed voor iedereen", legt kasteelheer Peter De Winne uit. "De stad, de omwonenden van het kasteel en ik zouden er voordeel uit halen."

De Winne zal een deel van zijn gronden ter beschikking stellen om dit bufferbekken te kunnen realiseren. "Door het bekken gaat de oorzaak van de wateroverlast, de Hoezebeek, aangepakt worden en ga ik niet alleen mezelf helpen, maar iedereen", zegt hij. "Momenteel is het dweilen met de kraan open, dus een oplossing is zeker welkom."

Hieronder nog enkele foto's van het kasteel en het domein, genomen tijdens de open monumentendag in 2015













Bronnen

inventaris.onroerenderfgoed
HLN 24/11/2014
De Denderbode 12/8/1866 – 25/3/1888 - 10/12/1896 – 25/4/1901 – 1/8/1901 – 27/6/1908
De Volksstem 27/4/1930
De Gazet van Aalst 11/9/1971 – 11/12/1971
Waarheid 24/12/1950
Eigen foto's : rondleiding open monumentendag 2015
Info open monumentendag 2015
burchten-kastelen.be
keygazette.be
Foto postkaart 1903 via MadeInAalst