Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label carnaval/gebruiken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label carnaval/gebruiken. Alle posts tonen

zondag 12 februari 2023

Fassadeklasjers / Roitenklasjers : Carnaval Raamdecoratie in Oilsjt

 --- Artikel wordt later nog afgewerkt met nog meer voorbeeldjes van Oilsjterse, kleurrijke hersenspinsels van dit jaar ---

Veel kleurrijke figuren (en voor niet-Aalstenaars vaak onbeduidende tekeningen) sieren tijdens de aanloop naar carnaval ramen, gevels en interieurs van cafés en winkels, van scholen, … kortom, van alles wat een grote ‘vitrin’ of een ietwat lege muur heeft …  
 
De buitenstaander begrijpt het natuurlijk niet allemaal, maar dat is met onze ‘Oilsjterse muziek’ ook het geval, net als ons carnaval op zich.  Je moet ‘van hier’ zijn om het allemaal goed te kunnen vatten en begrijpen.


We spreken in het geval van de fassadeklasjers of roiteklasjes dus niet over ‘tekeningskes’ maar in vele gevallen echt wel over Kunst met een grote ‘K’, onvergelijkbaar met wat men op andere plaatsen te horen of te zien krijgt.

O i l s j t   e s   u n i k,  o e i k   o p   d e   r o i t e n’

Heel vaak wordt in deze tekeningen, net zoals in de muziek en ook op de carnavalswagens, de lokale politiek een sneer gegeven. 
Portretten van bekende Aalstenaars zijn daarbij niet altijd even flatterend, maar er wordt wel steeds iets van de actualiteit ingestoken … En dat herkennen de Aalstenaars natuurlijk als de beste. 
Ook het onderwerp van de groepen die er hun lokaal hebben, worden vaak in tekeningen omgezet … 

A l l e   s c h o e i n    a v o n t u r e n    w e r r e n    k a r i k a t u r e n ... 

Hier het stoetliedje van 'Bedesterd' uit 2018 ... Zij hadden het toen al over deze artiesten ... 


Hoe ontstaat nu eigenlijk het idee voor een mooie ‘Fassade’?

Wel, meestal vraagt de eigenaar van het gebouw een artiest en samen overlopen ze wat er mogelijk is.
 
Vaak worden fysieke kenmerken of uitspraken van de eigenaar uitvergroot en verwerkt in de schilderingen.  
Zo vinden we in 2023 bijvoorbeeld een afbeelding van Muriel en Alain op hun eigen ‘vitrin’ van café ‘De Kleine Beurs’. 


Op het ene raam staan ze afgebeeld met hun hondjes Melvin, Bo en Twix.  Op het andere raam is een vaste klant te zien, en vinden we ook verwijzingen naar de zone 30 en de nabijgelegen NMBS-parking (‘Parking Skatepark’, de vraag waar de ingang eigenlijk is, en de vraag ‘es ze foitelek wel oepen, der brandt giejn licht’, wijzend op de donkere uitstraling van deze parking). 

Ook verwijzingen naar de politiek zijn, zoals al vermeld, natuurlijk erg gegeerd en daar is in Aalst natuurlijk geen gebrek aan. 

Natuurlijk zijn ‘de voil janet’ en ‘het verwijten’ ook graag geziene onderwerpen op de Oilsjterse roiten. 

En Bekende 'Oisjteneers' zijn uiteraard ook een dankbaar onderwerp ... 

Na deze besprekingen volgt een eerste voorzichtige schets op papier. Die wordt dan – al dan niet met last minute aanpassingen – overgenomen op de ruiten. 
Eerst een paar nietszeggende lijntjes en countouren, maar uiteraard is dat pas het begin. Eens de kleuren er bij worden gehaald, wordt pas duidelijk of het aanslaat of niet, en kunnen nog steeds (ingrijpende) aanpassingen gebeuren om de figuren te laten ‘spreken’. 

Hier een voorbeeldje van een schets, met daarnaast het uiteindelijke resultaat ...  


Men begint er steeds een paar weken voor carnaval aan … Eén voor één krijgen de belangrijkste en grootste ‘vitrins’ van ’t stad een verfbeurt … Eén voor één worden ze omgetoverd tot vaak echte pareltjes, steeds met de nodige dosis (zelf-)spot en actualiteit …

Heel mooi allemaal, maar is het niet jammer dat na carnaval deze kunstwerken in één klap weggeveegd worden? 
Natuurlijk is dat jammer, maar een carnavalswagen wordt ook afgebroken, en niet alle liederen gaan langer dan een jaar mee. 
Vergelijk het met een boeket bloemen … Het verwelkt, je gooit het weg en … er is plaats voor een nieuw.
Foto’s zijn steeds een mooie herinnering, maar herinneringen dienen ook vernieuwd te worden. Mooie momenten dienen plaats te maken voor (hopelijk) nog mooiere momenten. 

De ‘oppervader’ van het ‘Fassadeklasjen’ is ongetwijfeld André Van Schuylenberg.

Samen met zijn zoon Gilles, die de laatste jaren ook volop in zijn element is als hij de ramen van sommige cafés mag ‘carnavaliseren’ ‘doen ze heel ’t stad’. 

Ze zijn enorm graag gezien, en hun tekenkunsten steken er echt bovenuit, zonder natuurlijk de andere ‘fassadeklasjers’ in de schaduw te willen zetten. 
Wie bijvoorbeeld ook niet mag vergeten worden is Mattis (neef van Gilles), die ook mee de baan optrekt als er ergens geverfd wordt.

Het 55ste jaar zal het zijn, dat in 2024 André de baan opgaat met zijn potjes acrylverf en penselen. 
André is naast het ‘Fassadeklasjen’ trouwens een full time kunstenaar met een grote bekendheid. 

Hij heeft trouwens Ensor als grote voorbeeld … Ensor met zijn levende portretten en zijn wereldberoemde carnavalsfiguren.  

Oostende mag daar terecht fier op zijn, maar Aalst mag dan ook minstens even fier zijn op André.

Hij verwerkte bijvoorbeeld enkele foto’s van Voil Janetten tot heuse schilderijen en hield meteen een heel succesvolle tentoonstelling over deze kleurrijke Aalsterse figuren. 


André is ook al vele jaren jurylid tijdens de carnavalstoet en natuurlijk kijkt hij dan ook zijn ogen uit naar de vormgeving van de figuren. Zijn pretoogjes verraden dat hij nog steeds heel begeesterd kan geraken door een mooie vormgeving, een gewaagde kleurencombinatie of een mooi uitgewerkt thema.

De kunst van André  (en zijn verzameling maskers) is te bewonderen in het Eenegemwegsken (de smalle doorgang tussen Bloemenweelde en de St-Jozefkerk aan het Esplanadeplein). … ’t Is te zeggen, nu eventjes niet, want wegens dringende veiligheidswerken aan de kerk is het Eernegemwegsken afgesloten en is het atelier even niet bereikbaar.

Van de ene Van Schuylenbergh naar de andere … want ook zoon Gilles is inmiddels een veelgevraagd ‘Fassadeklasjer’

Gilles (geboren in … Dendermonde – niet iedereen kan perfect zijn - op 13/3/82) studeerde aan de academie voor beeldende kunsten..
Hij heeft niet Ensor, maar wel David Hockney als belangrijkste inspiratie voor zijn werk, dat gekenmerkt wordt door deels overschilderde fotocollages.


Op muzikaal gebied maakt Van Schuylenbergh als singer-songwriter rocknummers. Vroeger speelde hij bij Eosine, een Aalsterse rockband, maar tegenwoordig maakt hij zijn muziek solo. Daarnaast houdt hij zich ook bezig met humoristische nummers. Bekendst is zijn wekelijkse begintune van de podcast Mosselen om half twee. In het Aalsterse zijn vooral zijn carnavalsnummers bekend:

“Voil jeanettenketchup”, "In't Oilsjters" "'k Bekik weiral zat", "Willy da wiggar", "Eje a kaumer al opgeroimd hein?", "'k Ben zat, ik oeik", "Wadeje oon?!", “'k Hem sjans, ik klap gien Frans", "Onder Taufel", … zijn daar enkele voorbeeldjes van.

Naast de mooie gevelversieringen is Gilles ook de ontwerper van ‘Zjangsken’ en ‘Netjen’, de twee figuurtjes die ontworpen werden naar aanleiding van de preventiecampagne tegen alkoholgebruik bij de jeugd. Deze campagne werd gestart door de Dienst Preventie in 2011 en kende heel wat succes want het jaar daarna kreeg Zjangsken zelfs zijn eigen FaceBookpagina.

In 2013 kregen we dan de slogan ‘Ne goeien band me Zjangsken’, waarbij vlotjes 7000 polsbandjes verdeeld werden. Het jaar daarop waren het al 9000 bandjes, maar Netje was niet meer te vinden. 


Het werk “De Kleren van De Keizer” kostte bloed, zweet en tranen, maar het eerbetoon aan wijlen Keizer Kamiel Sergant, dat Gilles maakte voor de jongste dochter de betreurde keizer, werd afgewerkt in april 2022 . 
Zowat alle aspecten zijn leven zijn erop terug te vinden. de drie zotte dagen, maar ook zijn werk als fietsenhandelaar, de mens die zich inzette voor anderen, vader en gewoon Kamiel thuis in de zetel, … ze kregen allemaal een plaatsje. 


Het is echter niet enkel de familie Van Schuylenbergh die het alleenrecht heeft op die prachtige kunstwerkjes. 

Zo is er bijvoorbeeld ook nog Patrick De Ceuleneer, die onder de artiestennaam ‘Keut’ door het leven gaat. 
Hij is ‘in de stiel’ gerold op zijn 16 jaar, toen hij een beetje zakgeld wel goed kon gebruiken. 
In tegenstelling tot ‘de Van Schuylenberghs’ is hij wel selectiever geworden. Met zijn 65 jaar zal hij in 2023 trouwens op ‘Roiteklasjerspensioen’ kunnen gaan (voor zover dat bestaat natuurlijk).

En dan Luc Van Caeneghem … Nog zo’n artiest … 

Luc  was kunstenaar en karikaturist, maar vooral keramist, en werkte ook een paar jaar samen met ‘Keut’. 
 
Luc (13 april 1955) volgde in 1970 - 1975 kunstonderricht aan de Academie van Schone Kunsten in Aalst, meer bepaald beeldhouwen, keramiek, etsen en publiciteitstekenen. 
Daarna ging hij zich twee jaar verder bekwamen aan de Academie voor Schone kunsten in Gent, waar hij keramiek en toegepaste kunsten volgde. 
Hij werd prijshouder van de Plastische Kunsten in Ninove en werd ook tweemaal geselecteerd voor de keramiekprijs in Italië. 
Diverse keren won hij de ‘vitrinewedstrijd’

Luc moeten we trouwens ook kennen als de ontwerper van het achthoekig logo van Safir. 
Hij is op 30 maart 2007 in Dendermonde ten gevolge van een hartstilstand overleden.

Een andere ‘raamkunstenaar’ was William Phlips
En ook Jef Michiels, beter gekend als “Jef van den Ooievaar”, versierde menig ‘vitrin’ (jaren 1980-90).

In de stoet van 2018 was het ‘roitenklasjen’ zelfs het onderwerp van de groep ‘Bedesterd’.

In ‘t Oilsjters : "Zedde ne carnavalist in ert en nieren, tein moeje mè die daugen a roiten loten versieren. Van Schoilenbeirgh es’ter al joren boi en mokt van elke vitrin e prachteg schiljeroi. Den toid dringt en et weirk moet affeseiren, ’t er zitj vèr em niks anders op as Bedesterd te kontakteiren. Tradiesjes zèn ier oileg en binnekert est er giën iën vitrin nog voileg, want mè Carnaval es giël Oilsjt Bedesterd!"

In ‘t Schoein Vloms : "Ben je een carnavalist in hart en nieren, dan moet je tijdens die dagen je ruiten laten versieren. Van Schuylenbergh is er al jaren bij en maakt van iedere vitrine een prachtig schilderij. De tijd dringt en het werk moet vooruitgaan, er zit voor hem niets anders op dan Bedesterd te contacteren. Tradities zijn hier heilig en binnenkort is geen enkele vitrine nog veilig."

Hun stoetliedje met bijhorend filmpje konden jullie al eerder in dit artikeltje beluisteren en bekijken. 

Of ‘roiteklasjen’ een exclusief mannenjobke is? 

Neen hoor, de laatste jaren kunnen we ook een zekere Inge Claessens terugvinden.

Inge is in het dagelijkse leven aan het werk als illustrator, grafisch ontwerpster en lerares aan het kinderatelier DKO Aalst. 
Kleurtjes en verfborstels zijn haar dus zeker niet vreemd, en ze kan zich dan ook, samen met haar vriend Jan, volledig uitleven in haar schilderijtjes. 

Ondertussen zijn er ook heuse workshops ‘Roiteklasjen’, zowel voor volwassenen, voor leerkrachten als voor kinderen.

Op initiatief van de Aalsterse Academie voor Carnavalskunsten immers, organiseerde men in 2022 voor het eerst ook een heuse cursus 'Fassadeklasjer/Roiteklasjer' voor een heel breed publiek, waaronder ook ‘speciallekes’ voor leerkrachten … en kinderen …. !  Inderdaad, de ‘stiel’ wordt ook doorgeleerd aan de kinderen, waardoor de toekomst van deze kunsttak (hopelijk) veilig gesteld kan worden. 

Je leert er alles over de materialen en de basistechnieken, hoe je een verhaal en een goede schets kan maken én je gaat meteen aan de slag met verf op plexiglas. Aan het einde van de workshop neem je je eigen ontwerp mee naar huis en wie weet… kan je het op je eigen ruit schilderen!

Tijdens de cursus wordt trouwens ook live overgegaan naar het terrein. 

Zo werden de aspirant-fassadeklasjers (en er zitten wel degelijk 'talentjes' tussen) van Inge op 11 februari 2023 gespot aan ‘Den Allegro’ (Gentsestraat) terwijl ze er hun pas geleerde technieken konden uitproberen in het pop-upcafé dat daar zijn deuren (en vensters) zal openen tijdens ‘de daugen’ …

Gert, Sebastien en Danny zijn drie vrienden die eerder al meeliepen in de stoet als losse groep. 
Dat ze ‘fan’ zijn van carnaval staat dus buiten kijf. 

Het cafékescarnaval van 2022 inspireerde hen dan ook om het in 2023 eens anders aan te pakken. Het trio was dus niet in de stoet te zien , maar opende gedurende de drie zotte dagen een pop-up café, ‘Cafei Giene Sinnema’… 

Naast de gevestigde Horeca misschien toch ook even een warme oproep om eens bij hen langs te gaan … en om er – naast de geneugten van een frisse pint of warme koffie – ook te genieten van ‘de tekeningskes’ … 

Een voorbeeldje van wat voor deze gelegenheid op de muur 'geklasjt' werd ... 


Ook in 2024 kunnen we uiteraard verder genieten van deze speciale kunstvorm, die zich ondertussen ook verder aan het verspreiden is doorheen het land. 

De eerste ramen werden reeds onder handen genomen, en wie tegenwoordig eens doorheen de stad wandelt, komt hier en daar wel een 'roitenklasjer' tegen ...

Wil je meer weten over de andere gebruiken die Aalst rijk is in de periode van Carnaval? 

Ga even kijken op DEZE LINK!

Veel leesplezier!


Bronnen 

Stoetliedje Bedesterd 2018 via Youtube 
Foto Gilles Van Schuylenberg : Aalst.tv 5/2/2013
Radio 2 Interview met André Van Schuylenbergh 10/02/2021
HLN 24/01/2023
Afbeeldingen ontwerp ‘Delforge’ : carnavalaalstkoentje 
Foto ‘De Kleine Beurs’ via HLN 24/01/2023 © Swirko
Foto ‘Allegro’ : Skaa Jongen, één van de fassadeklasjers
Verschillende artikeltjes van Carnavalaalstkoentje
Info : ne kir gevraugd on de ‘fassadeklasjers van dinsjt’ en 'in't stad ne kier rondloeipen en rondoeiren'

woensdag 23 november 2022

Vastelauvedverbranding

De vastelauvedverbranding, ofte - misschien iets oneerbiediger - popverbranding is het traditionele einde van Aalst carnaval en vindt steevast plaats op dinsdagavond. 


Hoewel in de geschiedenis reeds lang sprake is van vreugdevuren ter ere van allerlei goden, werd de verbranding in Aalst 'pas' in 1960 ingevoerd door het Feestcomité, dat toen onder leiding stond van Gilbert Claus. 

Het was toen op 1 maart van dat jaar, stipt om 21:30 dat de verbranding werd ingeleid door een optocht in het gezelschap van 'Het muziekkorps van de Stedelijke Vrijwillige Brandweer'

De optocht werd ludiek ook wel de ‘taptoe van Oilsjt’ genoemd. 

Oorspronkelijk was de 'taptoe' een militair trommelsignaal, soms ook aangevuld met hoorn of trompet, om het einde van de dag aan te kondigen en aan te geven dat soldaten uit de kroegen in de stad naar de kazernes moesten terugkeren en dat de kroegbazen 'den tap toe' moesten doen en geen bier meer mochten tappen. De tamboers trokken door de straten en gaven dit signaal vanaf 21.30 uur tot aan de avondklok van 22.00 uur.

Het taptoe-signaal is eigenlijk een signaal voor pijperfluit, trommel en trompet, dat oorspronkelijk dus werd gespeeld als afsluiting van de dag. 
In de 21e eeuw wordt de taptoe in vele Europese landen vooral gebruikt bij militaire herdenkingen en begrafenissen, en wordt deze meestal uitgevoerd op trompet. 

Het signaal zou aan het einde van de 16e eeuw in Vlaanderen zijn ontstaan en aan het begin van de 17e eeuw, in de tijd van prins Maurits, zijn overgedragen aan de in de Nederlanden gekazerneerde Britse soldaten.

Ook in de Verenigde Staten wordt een vergelijkbaar signaal gebruikt, de Taps. 

De Last Post, Taps, en de trompetversie van de Taptoe bestaan geheel uit natuurtonen waardoor ze gespeeld kunnen worden zonder het gebruik van ventielen.

De meest gekende versie van 'The Last Post' wordt elke dag om 20:00 gespeeld onder de Menenpoort in Ieper. Dit gebeurt door de leden van de Last Post Association, als eerbetoon aan hen die sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. Dit ritueel doet men al sinds 1928, en werd enkel onderbroken tijdens de bezetting van Ieper door de Duitsers tussen mei 1940 en 6 september 1944.

Tot zo ver de originele versie ... 

In Aalst werd, raar maar waar, eens geen eigen versie van het verhaal gemaakt, maar borduurden we rustig voort op de originele.

Het was namelijk zo dat, tijdens de optocht met de pop, aan de cafébazen gevraagd (eerder aangemaand) werd om hun tap eventjes dicht te houden, zodat de carnavalisten richting Grote Markt konden trekken om er de verbranding live te kunnen meemaken. 

Ook hier letterlijk ‘Tap toe’ dus!

De popverbranding werd aanvankelijk op dinsdagavond om 22u georganiseerd op de Grote Markt, maar dit uur werd ondertussen wat vervroegd naar 21u00 en de verbranding kan tegenwoordig ook live mee gevolgd worden op een groot scherm dat op het Vredeplein staat opgeteld.

Het initiatief sloeg aan, en er werd beslist om deze optocht met de vastelauvedpop jaarlijks te herhalen. 
De leden van het feestcomité gingen deze eerst afhalen en begonnen rond 21u30 aan de Hopmarkt aan hun optocht. 
De pop werd rondgedragen langsheen alle foorpleinen, van waar ze werden gevolgd door de talrijk opgekomen carnavalisten. 
De tocht eindigde logischerwijs op de Grote Markt.

Doorheen de jaren werd het muziekkorps van de brandweer vervangen door de Vlaamse Katholieke Fanfare van Welle, die de pop zou begeleiden met treurmarsen. 

De optocht werd steeds maar groter en groter en het waren ‘De Galante Moilentrekkers’ die begin jaren ’70 met het idee op de proppen kwamen om er een soort fakkelstoet van te maken. 
Door de firma ‘De Winter’ werden toen gratis fakkels uitgedeeld aan de carnavalsgroepen, maar het was eigenlijk wel jammer om te zien dat niet iedere groep zich aangesproken voelde om deel te nemen aan deze ‘rouwstoet’.

Doorheen de jaren werden de treurmarsen langs het parcours ook vervangen door vrolijkere deuntjes, maar eens aangekomen op de Markt dienden deze dan toch plaats te maken voor de treurmars van Chopin ('Marche Funèbre'). 

Eens op de Grote Markt aangekomen, zou de pop nog een soort ‘ererondje’ krijgen, terwijl op het stadhuis alles in gereedheid gebracht werd voor de eigenlijke verbranding. 
Uiteindelijk zal het de prins zijn die de pop in brand mocht steken met zijn fakkel. 

Kamiel Sergant, de ondertussen betreurde keizer, sloot de ereronde steeds af met zijn gevleugelde vraag ‘Doemen voesj?' 

Na een positief antwoord vanuit het publiek was het toen effectief de beurt aan de prins om ‘er écht een einde aan te maken’. 

De eerste Vastenavondpoppen werden door Pierre De Winter gemaakt uit stro. 
Gezien de brandbaarheid van dit materiaal was de pop dan ook heel snel omgetoverd tot een hoopje as.

Later werd de pop nog gebouwd door ondermeer Gustaaf D'Hondt en Hendrik De Neve, twee medewerkers van de Stad. 
De Winter bleef heel betrokken bij de zaak, want de pop werd aangekleed met kledij afkomstig van 'bij Wintjerken' (de carnavalswinkel van Pierre), die hiervoor een 'ruime vergoeding' kreeg in de vorm van enkele bakken bier.

In de jaren '80 werd de pop een drietal keer ontworpen door Jo Beeckman, die de carnavalisten zich ongetwijfeld zullen herinneren door zijn aktiviteiten bij 'De Kaiserlycke Souvereine Caemere der Draeckenieren'. 
Bij de herstructurering van de carnavalsjury viel hij uit de boot en sloot zich aan bij de 'Oitgerangeirde juryleden'.

In 1989 brachten Michel Van Bremt en Stefaan Vinck de plaat ‘Oilsjt, goi stad van men droeimen’ uit. 

Het lied dat werd geschreven door Antoine Van der Heyden en werd ingezongen door Hendrik Daelman, die het lied sedert 2002 jaarlijks live van op het balkon van het (oud) stadhuis mag brengen op het ogenblik dat de pop in brand staat.

Hieronder het lied met tekst (video gemaakt door 'Montooken')


En ja, ook ik heb dit fantastische lied wat gebruikt in de naam van mijn blog : Oilsjtgoistad.

Vanaf de jaren '90 werd een wedstrijd uitgeschreven onder de carnavalsgroepen. 
De winnende groep mocht dan de vastenavondpop van dat jaar maken en kreeg hiervoor in ruil een vergoeding van het Stadsbestuur. 

Er bleven veranderingen komen en zo werd in 1995 voor het eerst ook muziek gespeeld uit enorme boxen die stonden opgesteld aan het stadhuis. 

De muziek van de begeleidende fanfare was echter het enige wat toen te horen was. De liedjes van de prins, bijvoorbeeld, hadden er toen nog geen plaats, daar zou men nog een jaartje moeten op wachten. 

Prinsen die tot dit jaar besloten om toch iets te zingen deden dit steeds a capella, en dus enkel hoorbaar voor de onmiddellijke entourage op de eerste rijen. 
Peter Vereecken bijvoorbeeld zong op die manier zijn ‘Ambiaans Oeveral’ in 1993.

Het succes van de verbranding groeide en groeide en in 1996 bleek het een heel moeilijke opdracht te zijn om nog een rondje Grote Markt op te nemen in het parcours. Er werd immers letterlijk 'met vuur gespeeld' en men kon het zich echt niet veroorloven om dit risico te blijven nemen. 

Geen extra rondje meer dus, maar vanaf dat jaar mocht de prins wel gebruik maken van de enorme muziekinstallatie, en dus was het dat jaar een primeur voor Kris Van Vaerenbergh om zijn liedje over de grote markt te laten schallen. 
Sedertdien is ook dit een jaarlijks terugkerende gewoonte geworden. 

Het jaar daarop werden de fakkels voorzien van een soort beveiliging, waardoor de vlam van de fakkels wat kleiner was en er dus minder risico bestond op accidenten. Het grote nadeel bleek dat de vlammetjes wel heel erg klein werden en dus al heel wat fakkels uitgedoofd waren vooraleer de Grote Markt bereikt was. 

Er werd nog steeds heel intensief ingezet op meer veiligheid en daar waar ondertussen al verschillende jaren de vlam van het onthaalcomplex van de Keizershallen vertrok, besliste burgemeester Any De Maeght in 1999 dat dit voortaan niet meer kon. 
De vastelauvedpop zou in het vervolg vanop de binnenkoer van het stadhuis naar de Grote Markt gebracht worden, iets wat tot op heden nog steeds het geval is. 

Over de verbranding van 1999 zijn er trouwens enkele anekdotes te vertellen.

Zo had Prinsj Tony een hemelse schrik van vuur en had daarom de hulp nodig van... de brandweer... om 'de vlam in de pijp te steken'. 

… En er was dat jaar ook een incidentje met Keizer Kamiel. Die vroeg dat jaar niet 'Doemen Voesj?', zoals gebruikelijk, maar riep wel 'Weir Doen Voesj!'. 

Toeval? Neen hoor!

Kamiel had op 'Familyradio' dat jaar, reeds voor de start van carnaval, AKV ‘Lotjonslos’ al uitgeroepen tot grote winnaar. 
Deze ‘partijdigheid ‘ en ‘gebrek aan takt’ werden hem (logsicherwijs) niet echt in dank afgenomen door de andere groepen, en toen hij tijdens de carnavalsdagen in de caféetjes zijn bekende vraag 'Doemen Voesj?' stelde, werd daarop door enkele carnavalisten gereageerd met  'Ja, mor ni me aa'. 

De ontevredenheid was duidelijk groot, en op dinsdagmiddag van carnaval deed het gerucht zelfs de ronde dat de carnavalisten zonder Kamiel door zouden willen gaan.
De Keizer besliste dan, heel slim, om dat jaar op de verbranding zijn kreet niet in vraagvorm te formuleren. 
Het werd dus een bevestigende ‘Weir doeng voesj!’, en er mocht dus geen twijfel over bestaan dat hij het einde van zijn carrière zelf ook nog wat wou uitstellen.

Er kwam opnieuw een periode van aanpassingen en verbeteringen en zo kreeg de popverbranding in 2000 een extra emotioneel accentje door het invoeren van de ondertussen heel gekende doedelzakmuziek. De stad had dat jaar ook gezorgd voor een mooi grondvuurwerk.

De 'Flemish Caledonian Pipes and drums', doedelzakspelers met ondersteuning van drummers, zorgen elk jaar voor heel wat traantjes bij de carnavalisten. 
Hoewel de thuishaven van de band Gents is, voelen ze zich heel verbonden aan Aalst.


Met de tune 'Highland cathedral' begeleidt de groep de pop van de binnenkoer tot aan de Grote Markt. 
Van zodra het vuur aangestoken wordt, weerklinkt dan 'Amazing grace', wat zorgt voor heel wat ... euh ... stofjes in de ogen van de aanwezigen.

Twee jaar daarna lag Wim Delclef aan de basis van nog een nieuwtje dat tegenwoordig goed ingeburgerd is. 

Hij had tijdens zijn show een lied gezongen tijdens hetwelk hij ‘over de zaal zweefde’ met behulp van een hoogtewerker
Hij wou deze stunt ook herhalen tijdens het afscheid van carnaval, en hij werd daardoor ook de eersste prins die gebruik zou maken van een hoogtewerker om nog even enkele liedjes te zingen. 

In 2003 kwam het vuurwerk uit de pop, waardoor de prins (Chris Baeten) deze zelf eigenlijk niet in brand kon steken. Een groot gedeelte van de constructie stond immers al in brand door het vuurwerk. 

Er kwam een groot scherm op de Grote Markt, waardoor ook de kleinere aanwezigen en diegenen op de achterste rijen zouden kunnen meegenieten van het spektakel. 
In 2010 kwam er ook een scherm op het Vredeplein te staan. 

Toen Kamiel in 2014 zijn afscheid aankondigde, ontstond meteen een FaceBookgroep die wel graag had dat zijn beroemde kreet ‘Doemen voesj’ ten minste zou blijven … 
En die bleef … 

In 2015 werd het afscheid van carnaval meteen ook een heel emotioneel moment om de stem van de keizer nog eens door die boxen te horen knallen. 

Omwille van zijn afwezigheid werd de rol van de burgemeester sedert 2015 groter. 
Deze leidt het gebeuren dan ook in met de kreet 'Ajoin, Ajoin, Ajoin!', daarin enthousiast gevolgd door de duizenden aanwezigen.

Dat het gebeuren steeds meer en meer in de belangstelling komt, is duidelijk te zien in volgende cijfers : in 2011 waren er 10 000 toeschouwers, in 2017 waren dat er 18 000, en in 2018 steeg dit zelfs tot 20 000, hoewel het goede weer hier natuurlijk ook heel veel mee te maken heeft.


20 000 aanwezigen, het was dan ook niet meer dan welkom dat TV-Oost en Ajoin Mjoezik vanaf dat jaar ook zorgden voor een rechtstreekse streaming. 

Zo konden de mensen het spektakel ook 'rustig' van thuis uit volgen, en 'thuis' is heel letterlijk te nemen, want op de streaming kwamen commentaren vanuit Duitsland, Frankrijk, en zelfs vanuit Mexico!

Een succes over de hele lijn dus, hoewel de sfeer van 'er echt tussen te staan' natuurlijk niet te evenaren valt. 

Doorheen de loop der jaren zijn er al heel wat 'modellen' voorbijgekomen.

Een nieuwe anekdote dringt zich op. 
In 2020 werd voor de pop het ontwerp van De Melkmoilen gekozen, en daar spreekt men nu nog altijd van.

Doordat er tegenwoordig ook brandwerende stoffen gebruikt worden, duurt het ook altijd een ietsje langer vooraleer alles in vlammen opgaat (anders zou het té rap gedaan zijn), maar dat jaar had de pop écht geen goesting om te branden. Het duurde dus een eeuwigheid, en de pogingen van de voorzitter, prins Kenny, om er toch wat vonken uit te krijgen, mislukten steevast ... iets waar de groep nog steeds lachend op aangesproken wordt. 

Op de tonen van 'Amazing grace', met live doedelzakmuziek, wordt de pop in brand gestoken ... een heel emotioneel moment voor de aanwezige Aalstenaars, die vaak een traantje moeten wegpinken. Emotie, vast en zeker, en ook de combinatie vermoeidheid - drank zorgen voor heel wat waterlanders.

Gezien er de laatste jaren een enorme volkstoeloop is voor de verbranding, en de veiligheid niet gemakkelijk meer kan worden gewaarborgd, zijn bijna draconische veiligheidsmaatregelen in voege. De Grote Markt wordt onderverdeeld in zones en eens alle vakken gevuld zijn, wordt alles hermetisch afgesloten ... 'vol is vol'. 

In 2021 en 2022 was er geen officiële verbranding omwille van Corona. Nadat ook de stoet en alle andere activiteiten deze jaren - officieel - in het water waren gevallen, toonden de Oilsjteneers zich (uiteraard) heel creatief en om er toch een leuke periode van te maken, werden er wel wat alternatieven uitgewerkt door de Aalsterse radiozenders, DRA en TV Oost. 

… Oilsjt es Oilsjt … en dus was er wel degelijk ook een niet-officiële verbranding, in aanwezigheid van de prins en enkele afgevaardigden. 

In 2021 organiseerde AKV 'De Zwisjelmoizen', in samenwerking met Oilsjt Mjoezik, deze alternatieve popverbranding. Op een geheime locatie lieten ze Prins Yvan De Boitselier hun Vastenavondpop in brand steken, waarbij ook de traditionele liedjes en doedelzakmuziek afgespeeld werden.


Een heel speciale editie trouwens, want uit de as van de houten pop, kwam er ook nog een stalen exemplaar tevoorschijn. In het hart van die pop stonden de woorden “Ons Ilse”, een eerbetoon aan de vermoorde oud-burgemeester Ilse Uyttersprot. 

Het digitale evenement werd gevolgd door meer dan 1000 Aalstenaars en was een groot succes. De weken ervoor had de groep ook kleine versies van hun Vastenavondpop laten maken, waardoor de Aalstenaars ook ‘hun eigen popje’ thuis konden verbranden. 

Ook het jaar erop, 2022, werd een ‘intieme’ verbranding gehouden en dat werd meteen ook een eerbetoon aan de toen pas overleden Keizer Kamiel.

Terug naar de vlam dan ... 

Na de laatste vonken is het dan immers tijd om ... 'voesj te doeng' ... 
  
Nadat de doedelzakspelers zijn verdwenen, ook het obligate 'Oilst goi stad van men droeimen' uitgedoofd is, en ook 'ding dong Guyken' zijn liedje mogen brengen heeft, is er opnieuw tijd voor actie. 

De Grote Markt ontploft nog één keer, en dan dooft alles uit tot volgend jaar. 

Na de laatste carnavalsnacht is er nog de traditionele 'koffiekoekenverdeling', waarbij de burgemeester de nog aanwezige carnavalisten (en tegenwoordig ook - jammer genoeg - al enkele teruggekeerden) trakteert op koffiekoeken en een glaasje melk of fruitsap.

Deze traditie wordt HIER verder uit de doeken gedaan.

Over doeken gesproken trouwens ... Hierbij een schilderijtje van schilder Jan de Smedt, die er in geslaagd is om dit emotionele moment vast te leggen met een schildersezel en een kwast. 


En daarna is het ... definitief tijd om ... af te tellen naar de volgende editie !

Enneuh … t’es mor van oeiren zeggen…. mor ‘Is de popverbranding Aalst in gevaar door klimaatactivisten’?

De laatste jaren deed het gerucht immers de ronde dat klimaatactivisten via gerechtelijke weg alle traditionele verbrandingen zouden willen laten verbieden ... en daaronder valt dus ook de popverbranding in Aalst. 

Of het zover zal komen, laat ons uiteraard allemaal hopen van niet, ’t is immers 'maar van horen zeggen', maar toch … 

... waar rook is…,  ... is geen potteke lijm om zich vast te lijmen aan een praalwagen of aan ’t Belfort natuurlijk … en ook geen potteke verf om het werk van onze ‘fassadeklasjers’ te vandaliseren  … 

Dat de 'verbranding' menig Aalstenaar beroert, mag trouwens (terecht) blijken over de talloze liedjes waarin het evenement bezongen wordt. 

Een heel mooi lied werd gezongen door Guy Walgraef ... De verbrandink ...



Hier nog even de 'live' sfeer, vastgelegd in 2018 door CarnavalAalstKoentje, dé specialist inzake Oilsjters carnaval. Ga zeker ook zijn blog eens raadplegen om meer te weten over het Aalsterse carnaval. 
Carnaval Aalst? Eén adres : CarnavalAalstKoentje




Bronnen

users.telenet.be/wim.beelaert/vastenavond/geschiedenis05c.html / 
De Gazet van Aalst 11/02/1967 – 06/03/1971
Muziek Oilsjt goi stad van men droeimen met tekst via YouTube (Montooken)
Muziek De Verbrandink van Guy Walgraef met tekst via YouTube (Montooken)
De Voorpost 10/02/1978 – 22/02/1980 - 26/02/1988
TV Oost 'In de buurt' 18/06/2018 interview met Bob, doedelzakspeler
Reportages op Ajoin Music en Oilsjt Mjoezik
Luchtfoto 2014 : Aalst TV via Het Nieuwsblad
Foto 2021 : De Zwisjelmoizen
nationaletaptoe.nl
Het Nieuwsblad 03/03/2000
HLN 17/02/1999 - 23/02/2019
Eigen inbreng

donderdag 24 maart 2022

Nominettes - Linjekes

Linjekes verzaumelen’ … Het is reeds sedert 1954  een heuse traditie in het Aalsterse. 
Sinds dat jaar bracht bijna elke Aalsterse Prins een eigen lintje, beter gekend als 'Nominetje' uit, om te kunnen uitdelen aan het publiek tijdens de carnavalsdagen.

Tegenwoordig zijn er zelfs heuse ruilbeurzen waar de gegeerde kleinoden verhandeld worden en een nieuwe eigenaar vinden, vaak tegen heel wat centjes of ander ruilmateriaal. 


Hoe het allemaal zo ver is kunnen komen? 

Wel, het was na de Eerste Wereldoorlog dat ene zekere Albert Butaye, een Ieperling, naar Aalst kwam. 
Albert was op 28 maart 1891 geboren in Ieper en had heel wat weefervaring opgedaan tijdens zijn verblijf in Engeland tijdens de oorlog. 

Vanaf 1915 werkte hij bij 'Factory F.L. Edmunds', maar het was steeds zijn droom geweest om zelf een weverij op te richten. 
Dat deed hij dan ook vrij snel. 

Hij verhuisde naar onze stad en hij huurde twee ateliers in de Nijverheidsstraat (de huidige dr. André Sierensstraat) … Het begin van zijn droom.

Hij kocht weefgetouwen in Frankrijk, startte in oktober 1919 en op 14 april 1920 werd het bedrijf ingeschreven in de handelsregisters van Aalst.  
Het textielbedrijf werd opgestart onder twee namen : ‘A. Butaye Tissagiers ‘ en ‘La Nominette’ en specialiseerde zich in het maken van naametiketten. 


Van waar de naam ‘Nominette’ ?
Wel, het was de Franse naam ‘Mominette’, een klein glaasje sterke alcohol (bijvoorbeeld Absinthe, Pastis of Ricard), die hiervoor zorgde. 


Albert zou zich immers specialiseren in de kleine witte naamlintjes met rode letters, die de meesten onder ons nog wel kennen. En van ‘klein’ naar dit mooie Franse woordje was dan  maar een kleine stap. 
Ook een klein of jong meisje werd trouwens ‘Mominette’ genoemd (een beetje zoals onze ‘bakvis’), en ook een klein flesje droge, witte wijn kreeg deze benaming wel eens.
De witte etiketjes met de rode letters werden het handelskenmerk van Albert en gezien ‘La Nominette’ de enige weverij in België was die dergelijke etiketten maakte, en de scholen en internaten heel wat heil zagen in het gebruik ervan (‘die gastjes zouden anders toch alles waar hun naam niet instond, verliezen') werd het een overdonderend succes.

‘La Nominette’ moest al snel uitbreiden en tussen 1930 en 1940 ging men van 16 naar 30 personeelsleden, bijna een verdubbeling van het personeelsbestand dus. 


Uiteraard kende men, net als zovelen, een moeilijke periode tijdens de Tweede Wereldoorlog en in 1947 werd Jean Butaye, de zoon van Albert, medeaandeelhouder van het bedrijf dat de nieuwe naam 'S.A. Tissage La Nominette' kreeg. 

In 1952 stapte vader Albert uit de zaak en nam Jean het volledige beheer van het succesvolle bedrijf over. 

Tot daar het succes van de Nominetjes ...?
Neen hoor, het moest eigenlijk allemaal nog beginnen!

Toen hij in 1954 Prins Carnaval werd, liet prins Frans De Boitselier ('Mister Dancy') een geweven naamlintje maken door de firma 'La Nominette'. Dit lintje zou hij uitdelen aan het publiek tijdens carnaval, als aandenken aan zijn prinsenjaar. 


Toen de prins ook in 1955 en 1956 verkozen werd, liet hij opnieuw dergelijke naamlintjes maken, en hierdoor startte hij een nieuwe traditie, die tot op vandaag nog steeds in ere gehouden wordt.

In 1961 had Karel De Naeyer voor het eerst geen lintje als Prins Carnaval. Toen hij in 1962 een tweede keer verkozen werd, draaide hij echter bij en liet er alsnog eentje maken. 
Op zijn lintje liet hij zowel het jaartal 1961 als 1962 zetten, zodat hij één lintje kon uitdelen voor de twee jaar dat hij Prinsj was.


In de periode 1968-1969 lieten de Prinsen geen naamlintjes maken bij Nominette. 
Zowel Kamiel Sergant als Luc Peirlinck opteerden in 1968 en 1969 voor kartonnen plaatjes die rond de nek gehangen kon worden. 


Opvallend is dat in 1969 wél naamlintjes van Nominette gemaakt werden voor … Victor De Saedeleer. 
Victor verloor toen de Prinsenverkiezing, maar riep zichzelf uit tot 'Prins van de Linkeroever'. 
Als zelfgekroonde Prins liep ook hij mee in de stoet en deelde zijn lintjes uit aan het publiek, in tegenstelling dus tot de echte Prins Carnaval.


In 1970 ging de Filature du Canal failliet. De gebouwen stonden over te nemen waardoor La Nominette de kans kreeg om haar bedrijventerrein te verdriedubbelen. Uiteraard lieten ze zich deze kans niet voorbij gaan en de verhuis naar de ‘Filature’ werd een feit. 


Jean-Paul De Boitselier schakelde in 1970 als Prins opnieuw over naar de lintjes van Nominette, maar in de periode 1977-1979 verkozen Prinsen Edy De Neve, Michel Cleemput en Enrico Le Clair een klever van Rupa in plaats van een geweven lintje van Nominette. 
In deze periode waren de lintjes van Nominette echter nog steeds aanwezig in de stoet, Kamiel Sergant zette immers als Keizer de traditie verder en bleef zijn lintjes uitdelen, onder andere ter gelegenheid van de 50ste stoet in 1978. 


Op 31 juli 1979 overleed Albert in Houthulst. Hij werd 88 jaar.

Vanaf 1980 werd opnieuw overgeschakeld naar de traditie van geweven lintjes voor de Prins.

Jean Butaye breidde de Jaquard smalbandweverij uit en de firma werd verder gemoderniseerd. Zo deed een directe computersturing zijn intrede en werd er overgeschakeld van katoen naar rayonne, fibranne en polyester. 

Het bedrijf bleef verder groeien in de jaren '80 en 90' en de productie van het bedrijf werd opgetrokken.
Steeds meer etiketten, bandjes, naamlintjes en emblemen werden geweven. 
De leiding van het bedrijf was ondertussen overgegaan naar Philip Butaye, de kleinzoon van oprichter Albert, en Jozef Van Steendam..

De gebouwen in Aalst waren intussen sterk verouderd, waardoor verzekeraars moeilijk begonnen doen in verband met veiligheids-, hygiëne- en andere voorschriften en regels. 
Daarenboven beperkte de overheid ook nog eens een langlopende milieuvergunning in de tijd, waardoor er eigenlijk geen andere optie was dan om te verhuizen.
In 1989 werd bekend dat La Nominette een nieuwe locatie aan het zoeken was. Hierbij was een bedrijventerrein in Erpe-Mere een belangrijke optie. 

In 1995 was het dan zo ver en trok Nominette naar een gloednieuw fabrieksgebouw in Erpe-Mere.


Zes jaar later, we schrijven 2001, kwam het bedrijf in handen van het Zweedse textielbedrijf ‘Nilörn’. 


De focus van de Zweden lag echter niet meer op de Nominetjes, helaas. Geldgewin kwam op de eerste plaats en men bood lang niet meer de gekende kwaliteit aan. 
Er kwam meteen ook een einde aan de aangeboden kortingen voor de prinsen en kandidaat-prinsen, een beslissing van de nieuwe directie. 

Prins Gary Van Overstraeten kan daar jammer genoeg van meespreken, want hij kreeg datzelfde jaar daardoor de ‘eer’ om als eerste prins de volle pot te betalen voor zijn lintjes, wat toen 8 frank per stuk was. 
Ne vrièn hap uit zijn budjet dus.

Om de kosten toch iet of wat te kunnen drukken, besliste hij toen wel om de gebruikelijke bestelling van 8000 stuks dat jaar te verminderen naar 5000 stuks.

In 2007 kende men een periode van sociale onrust bij de werknemers van Nominette. 

De Zweedse hoofdzetel gaf steeds meer werk aan de Portugese en Aziatische vestigingen en steeds minder aan het dochterbedrijf in Erpe-Mere en dus deden al vrij snel geruchten de ronde als zou het bedrijf opnieuw verkocht worden.

Waar rook is, is vuur en de onrust bij de werknemers bleek volkomen terecht te zijn, want op een bijzondere ondernemingsraad werd een week later meegedeeld dat de productieafdeling in Erpe-Mere gesloten zou worden. 
Enkel de verkoopafdeling en een kleine weefafdeling bleven in Erpe-Mere.
39 Mensen verloren hun job.

Na enkele moeilijke jaren werkten er in 2009 nog 11 personeelsleden in Erpe-Mere. 
Deze personeelsleden richtten zich vooral op het uitwerken van concepten voor labels, maar het produceren gebeurde niet meer in Erpe-Mere. 
Na al de herstructureringen werd het steeds duidelijker dat Nilörn volledig van Nominette af wou.

Het bedrijf stond dus bijna aan de afgrond, maar dankzij het Nederlandse bedrijf Van Engelen en Evers BV, dat Nominette in 2009 kocht , kreeg men toen opnieuw een commerciële boost. 


De labels worden nu wereldwijd via een eigen webshop verkocht en de productie van de geweven lintjes vindt opnieuw plaats in Erpe-Mere.

Ook deze firma - ondertussen EE Labels - heeft reeds een lange geschiedenis achter de rug, en dat ging natuurlijk ook gepaard met nieuwe logo's. Hieronder zien jullie de evolutie van de logo's van deze firma. 
1900, 1930, 1939, 1960, 1986, 2000 en als (voorlopig?) laatste het nieuwe logo van 2020.


Het was, vroeger zeker meer dan nu, 'een eer' zo'n hebbedingetjes te krijgen. Tegenwoordig houden de prinsen het ook niet meer bij 1 linjeken, maar maken ze er een hele verzameling van in verschillende kleuren, met verschillende ontwerpen, andere details, enzovoort. Ook is het nu de gewoonte om er een verzamelblad of zelfs verzamelboek van bij te houden en zelfs de druk- en weeffouten brengen geld in het laatje. 

Het grootste lintje staat op naam van prins Wim Delclef, die bij zijn afscheidsconcert de aanwezigen voorzag van 'Wimonetjes'. 


Op deze speciale 'Nominette' werd een foto van Prins Wim, samen met zijn dochter Lina afgebeeld. Deze creatie was toen het grootste textiellintje dat Nominette ooit gemaakt had. 
Bovendien was het voor Nominette de eerste keer dat ze werkten met een foto op een geweven lint. Enkele personeelsleden van Nominette hadden hiervoor een speciale opleiding gevolgd

Dat de Nominetjes heel vlot van de hand gaan, dat is zeker. 

Het bleef ook niet bij de prinsjen carnaval. Ook prominenten, carnavalsgroepen, verenigingen allerhande, cafés en zelfs winkels vonden intussen de weg naar de nominetten, en zien in het stukje textiel een mooie bron van reclamemogelijkheden


En dank zij de periode dat Aalst Carnaval Unesco-erkenning had, verdienen deze Nominetjes natuurlijk ook een plaatsje in het stukje 'Cultureel Werelderfgoed'!

In 2011 bracht de firma Nominette, naar aanleiding van haar 90-jarig bestaan, textiellintjes uit ten voordele van 'Mensen Helpen Mensen', de organisatie van Kamiel Sergant die zich inzet voor de armoede in Aalst. 
De jubileumnominette droeg het opschrift 'Keizer Kamiel' en de jaartallen '1432-2011'. 
Het lintje was geïnspireerd op het eerste Prinsenlintje van Frans De Boitselier uit 1954. 


Het jaartal 1432 verwees naar het ontstaan van carnaval in Aalst. De 50 stuks vlogen de deur uit en brachten 1000 euro op. 
Deze som werd door eigenaar Marc Evers overhandigd aan Kamiel Sergant. Naar aanleiding van hun negentigjarige bestaan bracht Nominette toen ook een vlag uit met een Voil Janet met ajuinhoofd, een pak friet en enkele glazen bier in de handen.

De Nederlanders wisten niet waar ze het hadden, en hadden het succes (en de verzamelwoede) van de Nominetjes in het Aalsterse nooit zo hoog ingeschat. 

'Al van dag één werden we door verzamelaars en carnavalsgroepen gecontacteerd', vertelt manager Oscar Van Iersel in Het Nieuwsblad van 9 februari 2012. 

'Het was al gauw duidelijk dat de Nominette in deze streek iets heel speciaals en belangrijks is. Zelf hebben we jammer genoeg geen enkel lintje meer in huis. Met enkele verzamelaars legden we daarom een digitaal archief aan. 'In de 'index' van de firma, te vinden via http://carnavalslintje.be/index.php, kan je alle ontwerpen sedert 1954 nog eens rustig bekijken


In 2011 kwam er in Aalst ook een tweede linjekesbedrijf op de proppen. 
 
Het waren Peter De Bruecker (52) en zijn zoon Karel (21) die met het Aalsterse bedrijf Linjekes.be die de rechtstreekse concurrentie zouden aangaan met Nominette, de ‘concullega’ uit Erpe-Mere. 

Ook zij bleken van in den beginne heel succesvol te zijn. 
Dat het druk zou worden, dat wisten ze, maar dat het zo’n grote vaart zou lopen, had ook Peter De Bruecker echter niet verwacht toen hij in 2011 zijn eerste lintje maakte. Het onderwerp was de ‘Toerenpoeper’, een toen heel populair onderwerp bij de carnavalisten.

Hoe het eigenlijk allemaal begon ? In 2011 ontstond de ‘Oitgeranzjeirde Jury’ - een groep carnavalisten die niet meer in de jury van de stoet mochten zitten en dan maar een eigen jury oprichtte - en die groep wou ook een lintje uitbrengen. 
Nadat ze de prijs opgevraagd hadden bij de bestaande producent van lintjes, dachten ze : ‘Dat kunnen we zelf beter en goedkoper’. 

Het ontwerp sloeg in als een bom ... . Het lintje was gebaseerd op het bruine toeristisch infobord dat vroeger naast de E40 stond. 
Iemand had, naar aanleiding van een 'privémomentje' van toenmalig burgemeester Ilse Uyttersprot,  toen op de E40-bord twee ‘toerenpoepende’ mensen getekend. Zeer leuk, en dus maakten ze daar een lintje van. 


Het werd eerst enkel verdeeld via carnavalswinkel Liebaut, maar al snel was ook de interesse van de andere carnavalswinkels gewekt. 

De eerste 1.000 lintjes waren dus ongelooflijk snel de deur uit, en Linjekes was definitief "gelanceerd”

In 2017 bracht 'de Sjampetter' (Dirk Verleysen - voorzitter Feestcomité en oprichter van de FaceBookpagina 'Oilsjtpositief') ook een lintje uit bij deze firma. 



Goh, de Nominettekes … Toen de prinsen carnaval ermee begonnen, was men zich duidelijk niet bewust van het succes die de linjekes / Nominetjes zouden hebben. 
Ondertussen zijn die oude lintjes een heel pak geld waard. Elke verzamelaar wil natuurlijk een zo complete mogelijke collectie van de carnavalslintjes van de prinsen hebben, en de prijzen schieten dan ook de hoogte in. 

Hét pronkstuk in de carnavalsverzameling van Tom Huybrechts bijvoorbeeld is het carnavalslintje van prins Fransky De Boitselier alias Mister Dancy. Niet de eerste Prins Carnaval van Aalst, dat was Robert Renoncourt een jaar eerder, maar zoals eerder al vermeld wel de eerste die carnavalslintjes of 'nominetten' liet maken. 

"Ik heb naar die van 1954 lang gezocht. Ik ben in 1998 beginnen verzamelen en in tien jaar tijd had ik alle lintjes van alle prinsen, behalve die van 1954. 
Uiteindelijk heb ik hem kunnen kopen voor 650 euro in 2008. 
Tegenwoordig betalen ze voor dit lintje 1.000 tot 1.500 euro, omdat het zo zeldzaam is."

Zo’n lintje zou trouwens zelfs ooit eens verkocht zijn voor 2.000 euro. 
Als je weet dat een nieuw carnavalslintje per stuk 30 cent kost, dan is het overduidelijk een goeie investering voor iemand met veel geduld.

Ondertussen laat zowat iedereen in Aalst een lintje maken. Carnavalsgroepen, prinsen, maar bijvoorbeeld ook Eendracht Aalst om 20 jaar Europees avontuur te vieren, een koppel dat gaat trouwen, een organisatie voor het goede doel (denken we bv aan de linjekes van 'run 4 hope' ten voordele van Stichting tegen Kanker...), beenhouwer Daens, …

Typisch Aalst, jazeker, want overal elders is de pin om je vest te spelden nog steeds een pak populairder. 
Stilaan echter beginnen mensen uit naburige gemeenten ook al onze 'linjekesgewoontes' over te nemen. Zo zijn er al vragen binnen voor lintjes voor de carnavals in Zottegem, Denderleeuw en ... tja, zélfs ... Dendermonde.”

Wie textiel en zeker confectie zegt, denkt daarbij meteen aan de problematiek van uitwijking naar lageloonlanden of, dichter bij huis, Noord-Frankrijk, vooral vanaf de jaren '90. 

Toen de etikettenweverij Nominette voor de dringende noodzaak stond om de aftandse panden in Aalst te verlaten; een operatie die zeker 5 miljoen euro zou kosten, zou dit een gedroomde kans geweest zijn om gunstiger oorden op te zoeken. 
Toch koos het management uitdrukkelijk niet voor uitwijking naar het buitenland en werd verhuisd naar het naburige Erpe-Mere.

De familie Butaye is er tot op vandaag nog steeds de hoofdaandeelhouder van het bedrijf. 

Gedelegeerd-bestuurder is Philip Butaye; directeur-bestuurder is Jozef van Steendam. Wat meteen opvalt is dat op de naamkaartjes van geen van beiden hun functie staat vermeld. Geen pronkerigheid dus bij het labeur van Nominette.

Nominette heeft een machinepark van 54 jacquard-weefgetouwen waaronder 14 nieuwe naaldweefgetouwen en 40 breedweefgetouwen. 


Het verhuizen naar de nieuwe inplanting ging gepaard met een investering van om en bij de 4,5 miljoen euro. Tegelijk werd beslist om ook 1,5 miljoen euro in de modernisering van het machinepark te steken. Met eigen middelen die ruimschoots de vreemde middelen overtreffen, was de financiering geen probleem al preciseert men liever niet hoe de vork precies in de steel zit.

Nominette - volgens Butaye en Van Steendam vermoedelijk de vijfde grootste etikettenweverij in Europa - is goed voor twee miljoen etiketten en naamlintjes per dag

De geweven etiketten maken 80 procent uit van de omzet, de naamlintjes vertegenwoordigen 15 procent. De rest komt van borduurwerk en gedrukte etiketten. 
De geweven etiketten worden besteld door zowat alle confectiemerken uit Europa waarbij orders voor miljoenen stuks niet vreemd zijn. 
Nominette heeft eigen standaard- of decoratiemotieven; een collectie etiketten met onder meer Walt Disney figuurtjes. 
Van de omzet van 5,5 miljoen euro wordt 65 procent in de buurlanden gerealiseerd.

Een belangrijke markt is Frankrijk. Misschien vreemd dat Nominette met zijn productieafdeling niet richting Nord-Pas-de-Calais trok? 

Van Steendam: 'Tussen de aankoop van de garens en het eindproduct genereren we een toegevoegde waarde van 85 procent. 
Alles daartussen is activiteit; activiteit van mensen. Als u ziet dat 40 procent van ons personeel (103 werknemers) bedienden zijn, dan merkt u meteen het verschil met de confectie waar het misschien om drie bedienden gaat op 100 laaggeschoolde arbeiders. 
Wat hier gebeurt is vrij complex. De waarde van Nominette hangt af van de kracht van het personeel. Dat valt in Frankrijk niet van nul af aan te herbeginnen'.

De expertise van het personeel, van CAD-CAM-afdeling tot fabrieksvloer, hield Nominette dus in de buurt van Aalst. 
CAD-CAM wordt als één term genoemd met betrekking tot de automatisering in een productieomgeving, maar is eigenlijk een samenvoeging van twee afkortingen.
'CAD' staat voor “Computer Aided Design”. Hiermee wordt bedoelt dat producten worden ontwikkelt en vormgegeven doormiddel van een computersysteem. 
De tweede afkorting ‘CAM’ staat voor “Computer Aided Manufacturing”. Hiermee wordt aangegeven dat producten daadwerkelijk worden gefabriceerd of geproduceerd doormiddel van software op de computer.

Dit had misschien anders afgelopen, hadden ze bijvoorbeeld in West-Vlaanderen gevestigd geweest en de combinatie uitwijking en behoud van personeel dus iets makkelijker was geweest. 

Hét probleem ligt overigens niet zozeer bij de personeelskosten.

Terwijl de confectie de afgelopen jaren massaal en versneld richting lageloonlanden trok, voelt Nominette zich best lekker in hartje Europa. De lageloonlanden beheersen de 'métier' van etiketten weven helemaal niet. 
Wat zij afleveren is echt ondermaats. 

'We kregen van een confectiebedrijf uit India ooit de vraag - het was bijna een smeekbede - om voor hen een etikettenweverij te installeren. Maar onze technologie exporteren? Nooit!', zegt Butaye.

'Micro-economisch maak ik mij weinig zorgen. Nominette is een gezond bedrijf. Wat ons echt verontrust is de macro-economische omgeving. Wat men ook beweert: het klimaat is zeer slecht. Toch hebben de aandeelhouders geopteerd voor het voortbestaan van het bedrijf. Maar geloof ons: de investeringen zijn gebeurd met de vlag halfstok.'

In 2012 verscheen de website carnavalslintje.be, waarop alle Aalsterse 'nominetten' verzameld werden. 
Het idee werd uitgewerkt door verzamelaars Chris Van Goethem en Lieven Goubert. 
Bij de overname van Nominette door EE Labels ging het archief verloren, waardoor de verzamelaars op zoek gingen naar alle bestaande carnavalslintjes, die gemaakt werden door Nominette. 
De firma werkte graag mee bij het aanleggen van dit nieuwe digitaal archief. De website wordt jaarlijks geüpdatet door Lieven Goubert

Of er al ‘linjekes’ geweest zijn die voor enige controverse gezorgd hebben? 
Ja hoor, al lag dat niet aan het bedrijf dat ze vervaardigde, maar aan het onderwerp. 

In 2019 zag het er immers naar uit dat Aalst Carnaval opnieuw voor ophef zou zorgen. 
Er doken al heel snel signalen op dat de Aalsterse carnavalisten de toen heel actuele Unesco-rel niet uit de weg zullen gaan. Zo waren er bijvoorbeeld de 150 unieke carnavals-lintjes. Op die lintjes, of linjekes, stonden Joden afgebeeld op dezelfde stereotiepe manier als het jaar ervoor: mét haakneus en hoge hoed.  


En het is net die voorstelling die sommigen niet graag zagen komen. Het Forum van Joodse Organisaties vond het pure provocatie, en dat terwijl er nog altijd een verzoeningsgesprek bezig was over de controversiële praalwagen van ‘De Vismoilen’ uit de vorige stoet.

In 2020 kwam er beter nieuws en werd de 100ste verjaardag van het bedrijf gevierd, iets wat natuurlijk niet zomaar aan de aandacht mocht ontsnappen. 
Ter gelegenheid van deze gebeurtenis werd een speciale carnavalsbrochure uitgegeven, samen met … 2 geweven lintjes. De leuze? 

100 joor gooren ver te spooren” (100 jaar garen om te sparen). 


De opbrengst van de brochure ging integraal naar de vzw Levensvreugde. 


Het volledige lintjesarchief van Nominette is terug te vinden door op onderstaand logo te klikken. 



Ook andere 'Oilsjterse dinges' verzamelen? 
Klik op de foto hieronder en laat je meeslepen in het verleden via de site 'Oilsjt Verzaumelt' 



Tot slot van dit artikel nog 'een streepje muziek'. 
Van Nominette heb ik geen liedje teruggevonden, maar hier in elk geval het liedje 'De Linjekesmaan' van Linjekes.be



Bronnen

'De Tijd' 16/11/1995 
2dehands.be
nominette.be
website linjekes.be 
website Nominette
Denderend Aalst, 1 november 2013
Het Nieuwsblad, 10/01/2007 – 17/02/2007 – 12/02/2011
De Voorpost, 03/02/1989 – 15/12/1989
Het Volk, 2/06/2001
HLN 7/062001 – 8/01/2010 – 25/01/2003
http://carnavalslintje.be
foto Fabriek van La Nominette : Denderend Aalst - 01/11/2013 - Verzameling J.Depryck
Liedje 'De Linjekesmaan' : via Youtube 
lalanguefrancaise.com/dictionnaire : Prononc.: [mominεt]. Étymol. et Hist. 1. [Ca 1880 «fillette» (s. réf. ds Cellard-Rey)] 1920 (Sain. Lang. par., p.113); 2. 1894 «petite absinthe» (Virmaitre, Dict. arg. fin-de-s., p.186). Dér. de môme*; suff. dimin. -inette (-in*, -et*).

woensdag 9 december 2020

De Gilles ... De Aalsterse Gilles

In DIT artikel konden jullie al de geschiedenis lezen van de Gilles in het algemeen, alsook een uitleg vinden over het kostuum en de attributen. 

In DIT artikel werden de twee eerste Aalsterse Gillesgroepen, 'De Ware Gilles' en 'De Ajuingilles' besproken. 

Deze twee groepen stopten hun activiteiten en in 1971 werd 'de Aalsterse Gilles' gevormd zoals we deze tegenwoordig nog steeds kennen.
In 2021 werd de groep officieel 'Koninklijke Maatschappij'.


Toen in 1971 werd beslist om de Ware Gilles te ontbinden, was het onder leiding van toenmalig Volksvertegenwoordiger en schepen van cultuur Bert Van Hoorick dat er op 17 juni 1971 een nieuwe vereniging werd opgericht onder de naam ‘De Aalsterse Gilles’. Hij vond – terecht  dat deze mooie traditie niet mocht verloren gaan en stampte samen met oud-schepen Gustaaf De Stobbeleir een nieuwe ‘Gilles’-ploeg uit de grond.

De paperassen waren dus in orde op 17 juni 1971 en het eerste bestuur kon worden samengesteld. Dit bestond uit voorzitter Gustaaf De Stobbeleir, secretaris Joseph De Man, penningmeester Sylveer Aerssens, materiaalmeester Omer Sunaert en als gewone bestuursleden Els Ponnet, Rosa Van Gyseghem en Eric Roelandt.

Het lokaal werd ‘café ‘Bristol’ op de Grote Markt en het bestuur wendde zich onmiddellijk tot de bevolking van Aalst om financiële steun te verkrijgen.
De nieuwe vereniging wierp zich op als een culturele en folkloristische vereniging die oude tradities in ere wenste te houden, maar voor het onderhoud van en de aanschaf van nieuwe hoeden en kostuums waren natuurlijk ook ‘centjes’ nodig.

Op 9 september kregen de ‘nieuwe’ Gilles de dans aangeleerd terwijl voor het carnaval van 1972 te Binche een contract werd afgesloten voor de huur van hoeden en kostuums.
Tevens werden een postkaart met het Belfort en een gillespopje in volledige outfit te koop aangeboden.

In keurig uitgedoste kostuums en met weelderige pluimen hoeden op, waarvan 1/3 met witte pluimen, werd met 19 Gilles en 13 muzikanten deelgenomen aan de 44ste cavalcade. Onder het enthousiaste applaus van de menigte vergaten onze Gilles al gauw de enorme inspanningen die zij op korte tijd hadden geleverd en genoten van het wederoptreden van deze speciale groep. 

Hier een foto uit de stoet van 1972 met links Gustaaf De Stobbeleir, in het midden 'Gille' Sylveer Aerssens en rechts Joseph De Man.
 

Na dit eerste succesrijk optreden werd de werking van de vereniging veilig gesteld door de statuten welke voor zowel Gilles als muzikanten van kracht waren. Bert Van Hoorick en Gust De Man werden vereerd met het ere-voorzitterschap.

In het jaar 1973 groeide de vereniging uit tot 28 Gilles, 18 muzikanten, 6 appelsiendragers en 1 ceremoniemeester. Van dan af aan droegen de muzikanten ook een klein hoedje, getooid met struisveren en voerden de dansers voor de eerste maal de bezemdans op met hun rijsbos ofte heksenbezem. 
Hier een foto uit 2016 op dewelke de hoedjes van de muzikanten duidelijk te zien zijn.
  

1973 betekende ook de uitgifte van een 'linjeken', naar analogie van de andere carnavalsgroepen. 


Ook werd het Aalsters Gilleslied aan de wereld voorgesteld. Dit lied werd geschreven door Odilon Mortier die met zijn orkest al heel wat grote namen mocht begeleiden, en er vanaf dit jaar ook de Gilles van Aalst mocht aan toevoegen. 
Over Odilon is HIER meer te lezen.
Geniet nog even mee van het lied ...


Naar aanleiding van de Dirk Martensfeesten (500 jaar ‘Zwette Maan’), waarbij ook in september werd opgetreden, werd een postkaart aangeboden waarop de ‘Zwette Maan’ met enkele Gilles staat afgebeeld.

Tijdens de voorbereidende carnavalsactiviteiten van 1974 werd op het ‘Driekoningenfeest’ en de ‘Prinsenverkiezing’ voor het eerst de bezemdans gebracht. 
Dit gebeurde in een uitgangskledij bestaande uit een mantel in de Aalsterse driekleur. Daarbij werd een rode strik gedragen op een wit hemd en zwarte broek. Een rood-witte prinsenmuts getooid met fazantenpluimen maakte de outfit volledig. 
Ter gelegenheid van de 46ste carnavalsoptocht droegen de Gilles hoeden getooid met struisveren in de Aalsterse kleuren
Op caranavalsmaandag hielden ze hun bezemdans opnieuw, maar dan wel in Gilleskostuum. Ruim 400 kleine bezempjes werden het publiek in gemikt, en op het ogenblik dat alles verdeeld is, stopten de muziek en de dans.
Eind augustus werd er ook voor de eerste maal deelgenomen aan de ‘Aalsterse Avond’ onder leiding van Keizer Kamiel.

In het vooruitzicht van carnaval 1975 werd er voor de laatste maal een prentkaart uitgegeven. Op deze kaart werd de voltallige groep afgebeeld. Ook een zelfklever en medaille werden verkocht.
Dat jaar stapten 35 Gilles mee op.   
Nieuw waren de veelkleurige linten die de mandjes sierden en de samenwerking met de Prinsencaemere van Aalst waarmee ze de week na carnaval een bezoek brachten aan de rustoorden in het Aalsterse.

Onder het voorzitterschap van Gustaaf De Stobbeleir werd er een nieuw bestuur opgericht met Rony De Bruyn als secretaris/groepsleider en Yvette De Prez als penningmeester.

In het kader van het 5-jarig bestaan in 1976 organiseerden de Gilles hun eerste ‘Gillesnacht’ in café ‘Bistro’ op de Grote Markt. De eerste brochure welke rond de jaarwisseling werd verspreid gaf een overzicht van de gillesvereniging te Aalst en ze vroegen ook meteen om meer financiële steun. Een nieuwe medaille werd daarom aan de man gebracht. 


Tevens gingen dat jaar de eerste publieke repetities of ‘vooroptochten’ door. Deze vooroptochten gaan tegenwoordig ook nog steeds door, en mogen ook wel rekenen op enige interesse van de Aalsterse bevolking.  De Gilles doen deze tocht in gewone kledij, en in plaats van een verenhoed dragen ze een eigen, carnavalesk exemplaar.

In 1977 drong de vernieuwing van de uitgangskledij zich op. Om dit te realiseren was er uiteraard geld nodig en opnieuw werd er van deur tot deur verkocht. Zelfklevers en medailles werden aangeboden, maar de blikvanger was de nieuwe fonoplaat met tekst en muziek van Harry Pinky met als titel ‘De Gilles, de Gilles van Aalst brengen vreugd en plezier’.


Op het B-kantje stond 'Aalsterse Gilles nr 1-2-3-4-5, een potpourri (medley)

In 1978 ging de 50ste stoet door onder het goedkeurende oog van het vorstenpaar. 

Drie weken voordien, tijdens de prinsenverkiezing, bracht de vereniging in de Keizershallen een spetterende show over de historiek van de Gilles in Aalst. 
Voor deze show werden niet minder dan 70 kostuums, maskers, hoeden en instrumenten vervaardigd en zowel de toeschouwers, pers, het stedelijk feestcomité en het stadsbestuur loofden deze unieke opvoering. 
Gezien heel de geschiedenis belicht werd kwamen natuurlijk de primitieven, de inca’s, Azteken, Keizer Karel en de heksen aan bod. 
Deze laatsten moesten op bevel van een ceremoniemeester immers de grond vegen om als het ware de boze machten tot stof weg te vegen. 


De week voor carnaval werd voorzitter Gustaaf gehuldigd als medestichter van de eerste georganiseerde carnavalstoet in 1923.  
Een medaille met de beeltenis van de voorzitter werd uitgegeven en het stedelijk feestcomité stelde die avond Gustaaf aan als ‘strafhouder’ van de Aalsterse stoet. 
Bovenop dat alles werd er dat jaar ook een heuse reus gebouwd, een ‘reuze’ Gustaaf, die vanaf dan de Gilles zal vergezellen in de stoet. 'Reus Gustaaf' zou tussen 1978 en 2006 meelopen in de stoet.

 

Het reuzenlichaam was daarna echter volledig versleten en de vereniging gaf er de voorkeur aan om hun kostuums 'op en top' te houden. 
In 2011 werd het hoofd van De Stobbeleir wel hersteld, dus misschien zal hij ooit toch opnieuw zijn plaats vinden tusen de dansende Gilles? 

Het was echter niet enkel Gustaaf die werd geëerd, neen ook muzikantenchef Georges Schollaert werd voor zijn 50ste deelname aan de Aalsterse stoet in de huldiging betrokken.

Tijdens de stoet liepen de Gilles voor één keertje niet helemaal vooraan maar kregen ze het nummer 22 toebedeeld. Dit nummer was voorbehouden voor de groep die de rechtstreekse TV uitzending moest openen. 
Tijdens de receptie één week na de 50ste stoet werd een grote gillespop aan het vorstenpaar overhandigd.

In 1979 kreeg De Aalsterse Gilles een extra subsidie van de stad Aalst. Het departement ‘cultuur’ voorzag in een bedrag van 50.000 Belgische franken en het stedelijk feestcomité gaf de Gilles de kans om nieuwe inkomsten aan te boren met de introductie van het ‘Lentecontact’ en later ook op de ‘Jaarbeurs’ waar de vereniging een verbruikersstand uitbaatte.
In de gillesbrochure verscheen een artikel van Keizer Kamiel onder de titel: ‘Weir doen voesj’ en in dezelfde uitgave dankte voorzitter Gustaaf De Stobbeleir voor het groot geschenk, namelijk ‘zijn’ Reus Gustaaf.

Voorts werden er plannen gesmeed om een eigen outfit te ontwerpen. Maar liefst 101 kostuums en 32 gilles en muzikantenhoedjes werden er dat jaar vervaardigd. 

In 1980 werd ook een nieuwe versie van de bezemdans gebracht, en in die periode deden ze ook nog een rondedans op zondag- en op maandagavond.
Vanaf toen droegen ze trouwens een zonderling goudkleurig masker dat eerst uit kunststof werd vervaardigd.

Eén jaar later zou dit masker wegens de hoge slijtagegevoeligheid vervangen worden door een lederen variant.  
Een fonoplaat, met tekst en zang door Odilon Mortier, met als titel ‘Dansende Gilles op de markt, trots van alle ajuinen’ werd uitgebracht en verkocht.

In 1981 vierden De Aalsterse Gilles hun 10-jarig bestaan
Een 4-kleurenfolder werd uitgegeven in de ons omringende landen en een jubileummedaille diende dit heuglijke jaar te herdenken. Aangezien de uitvoering van deze medaille niet conform het ontwerp was, werd deze uiteindelijk niet uitgegeven. 

Er werd dat jaar aan de bezemdans ook opnieuw een bezemworp toegevoegd, wat het spektakel voor het massaal opgekomen publiek nog aantrekkelijker maakte. Zoals de naam al laat vermoeden worden er tijdens deze worp kleine bezempjes uitgeworpen. Deze kleine gelukbrengende bezempjes, die door de vereniging zélf worden vervaardigd, zijn sedertdien fel begeerde souvenirs. Zij worden enkel op maandagnamiddag tijdens Aalst carnaval te grabbel gegooid.

In 1982 werden er te Binche nogmaals 7 gilleshoeden aangekocht. Dit bracht het aantal hoeden van de vereniging op 39! 
Enkele trommelaars kwamen na een oproep via de media de vereniging versterken. maar het echte nieuws dat jaar was dat voorzitter Gustaaf De Stobbeleir zich terugtrok en later dat jaar opgevolgd werd door Urbain Dhaese.

Voor het eerst werd er ook buiten Aalst opgetreden. 
Het ‘testoptreden’ vond plaats te Beernem ter gelegenheid van de ‘Berenfeesten’. Dit optreden op zondag 13 juni bestond uit een optocht met medewerking van een 15-tal folkloregroepen, waaronder natuurlijk onze Aalsterse Gilles, maar ook Alkuone, de Steltenlopers van Namen en nog enkele andere volksdansgroepen.

De 55ste stoet in 1983 werd een ‘rotoptocht’! 
Het stedelijk feestcomité plaatste de Aalsterse Gilles toen helemaal achteraan in de stoet en ze kwamen ruim 20 minuten later dan de net voor hen gestarte groep op de Grote Markt aan.
Natuurlijk was er geen kat meer die nog naar hen omkeek, en ze kregen daarenboven ook nog een boete van 10.000 Belgische franken ... Allien in Oilsjt, inderdaad. 
De Gilles vroegen zich dan ook publiekelijk af ‘Wat hebben wij misdaan om zo behandeld te worden?’
Enkele maanden later zou Minister Marc Galle en de CSC De Rank het vermelde bedrag bijpassen.

De weken die daarop volgden, voerden de Gilles besprekingen met het College van Burgemeester en Schepenen en met het stedelijk feestcomité om betere voorwaarden te bekomen. Deze gesprekken resulteerden in een apart contract voor hun deelname aan Aalst Carnaval ... Ze zouden terug vooraan lopen en het tempo van de stoet aangeven ...


Op initiatief van het Belgisch Consulaat te Kaapstad, Zuid-Afrika, werden er in 1982 één en in 1983 twee Aalsterse Gilles uitgenodigd om hun medewerking te verlenen aan de activiteiten georganiseerd door de ‘Community Chest’. In 1982 werden ze vertegenwoordigd door Guy Van Malderen die in 1983 nogmaals de reis zou overdoen, samen met zijn broer Eric.
De opbrengst van deze evenementen ging naar de minder bedeelden van de Kaapse regio. 

1983 werd het jaar van de definitieve doorbraak van de optredens buiten Aalst. Zo werd er opgetreden te Clermont-Ferrand (F), Bagneux (F) en Sint-Niklaas. Een kleine delegatie nam zelfs deel aan het carnaval van Gabrovo te Bulgarije.

De eerste belangrijke uitstap van De Aalsterse Gilles vond plaats in mei 1983. Met een 90-tal leden werd toen naar Clermont Ferrand gereisd om er deel te nemen aan ‘Clermont-Ferrand en Fête’ met maar liefst 120 groepen!
De Aalsterse Gilles ontvingen er als enige deelnemende groep aan de cavalcade de ere-medaille van de stad.

Daags na hun terugkomst uit Frankrijk reisde een delegatie van vier Gilles naar Gabrovo te Bulgarije, ondertussen ook gekend als onze ‘zusterstad’. 
Op initiatief van wijlen burgemeester en schepen Marcel De Bisschop werden ze daar uitgenodigd om aanwezig te zijn op de ‘Septième Biénnale Internationale de l’Humour et de la Satire dans les Arts’. 

Buiten de afvaardiging van De Aalsterse Gilles was er ook een delegatie van het Aalsters stadsbestuur bestaande uit Marcel De Bisschop, Remi Van Vaerenbergh, Anny De Maght en haar echtgenoot Fons. Deze uitstap werd voor de gillesdelegatie een avontuurlijke maar vermoeiende onderneming. 

In 1984 traden ze op in Middelburg (NL) en ook tijdens de Gentse Feesten in eigen land waren ze paraat.
Het toenmalige Amylum steunde De Aalsterse Gilles en schonk 50.000 Belgische frank. 

De ‘Gentse Fiesten’ waren begin de jaren tachtig aan een heropleving toe. De Aalsterse Gilles werd uitgenodigd om zowel aan de openingsstoet als een de taptoe daags nadien deel te nemen, maar ze hadden blijkbaar echt geen geluk met hun optredens in België, want opnieuw zorgde het weer voor heel wat miserie. Tijdens de stoet dienden de Gilles herhaaldelijk hun hoed af te nemen en ’s anderendaags, tijdens de taptoe, waren zowel wind als regen opnieuw spelbreker.
Ondanks de ongunstige weersomstandigheden werd het optreden opnieuw een groot succes. De pers vermeldde o.a. ‘De Aalsterse Gilles stalen de show.’ 

Net voor de stoet van 1985 werden er opnieuw 6 hoeden aangekocht, ze telden er op dat ogenblik 45 en waren toen, na ‘Les Récaslcitrans’ te Binche, de grootste gillesgroep van ons land. Althans wat het aantal betrof.
Enkele dagen voor het Aalsterse carnaval overleed oud- en ere-voorzitter Gustaaf De Stobbeleir. Met toestemming van zijn familie stapte ‘Reus Gustaaf’ toch mee op in de stoet.

De uitstappen gingen door en door ... De Gilles werden overal bekend en gewaardeerd. 
Een belangrijke uitstap in de geschiedenis van de vereniging zou plaatshebben in augustus 1985. Toen trokken De Aalsterse Gilles naar Debrecen in Hongarije, om er deel te nemen aan de 16de ‘Viragkarneval’ of bloemencorso. 

Eerst werd er opgetreden in het cultureel centrum van Debrecen. Daags nadien namen de Gilles deel aan de ‘Viragkarneval’. Meer dan 250.000 belangstellenden langsheen het parcours vergaapten zich aan het spektakel en grabbelden gretig naar de voor hen zo zeldzame sinaasappels. Het werd een overdonderend succes.

Het daaropvolgende jaar werd er met man en macht gewerkt aan de vernieuwing van een twaalftal gilleshoeden. Maar liefst 250 tot 300 werkuren zijn er nodig om één hoed van een volwassen Gille te kunnen vervaardigen. 

Voor het eerst werd er ook opgetreden in Duitsland. Het was de stad Essen die werd bezocht tijdens de ‘Sport- und Musik Schau’. Tevens waren onze Gilles ook te gast in het Franse Amiens voor de jaarlijkse cavalcade.

Op 14 februari 1988 trokken De Aalsterse Gilles met 28 nieuwe, eigengemaakte gilleshoeden door de Aalsterse straten. 

De Duitse stad Düsseldorf vierde overigens dat jaar het 700-jarig bestaan van de stad en De Aalstenaars mochten er onze eer gaan verdedigen tijdens de befaamde ‘Rosenmontagszug’. 
Zij moesten hun optreden op maandag in onze eigen Ajuinenstad dus eens een jaartje laten voorbijgaan. 

Na het harde labeur om de hoeden te vernieuwen, was het in 1989 dan de beurt aan de kostuums zelf. 

Voor alle motieven werden matrijzen ontworpen. 
Lijnwaad, nylon, vilt, goudgallon en kant werden aangekocht en bij ambachtelijk schoenmaker Prosper Baele werden de tienduizenden vilten motieven uitgestansd. 
Vrouwelijke medewerksters en sympathisanten sloegen de handen in mekaar en begonnen te stikken en naaien alsof hun leven er van af hing. 
Honderden meters lijnwaad en vilt werden versneden tot maar liefst 110 kostuums
Duizenden meters nylonplissé werden omgetoverd tot 110 kragen en nog veel meer manchetten werden verwerkt. 
Eén kostuum vergde ongeveer 40 intensieve werkuren. 
Het werd een race tegen de klok maar reeds enkele weken voor carnaval 1990 waren alle kostuums afgewerkt en konden ze aan de pers worden voorgesteld.

In het jaar 1990 verlieten De Aalsterse Gilles vijf keer de stad om deel te nemen aan optochten, stoeten en parades. Zo bezochten ze Wandsworth (Verenigd Koninkrijk) tijdens de ‘Easter Parade’, Deurne (Nederland) met de ‘Bevrijdingsfeesten’, Saint Quentin (Frankrijk) met ‘Les Fêtes des Bouffon, nogmaals Hongarije met het ‘Viragkarneval’ te Debrecen en tenslotte Bagneux (Frankrijk) met ‘Les Fêtes des Vendanges’.

In 1991 mocht de vereniging 20 kaarsjes uitblazen
Een medaille werd uitgegeven en op vrijdag 25 januari namen de Gilles deel aan het ‘Europees carnavalweekend’. 
Dat jaar waren er ook opnieuw enkel optredens in Nederland. Te Dordrecht met een straatparade in het centrum van de stad, te Meppel naar aanleiding van ‘Donderdag Meppeldag’ en in Zutphen voor de ‘September Feestweek’.

1992 werd een minder prettig jaar. 
De vilt, die in de nieuwe kostumering zat verwerkt, bleek jammer genoeg van zeer slechte kwaliteit te zijn en diende te worden vervangen, wat naast een financiële opdoffer ook nog eens voor extra véél werk zorgde.
Het jaar daarop ging er daarenboven slechts één optreden door, namelijk te Nederland tijdens ‘Jeugd Olympiade Valkenswaard’, waardoor het budget natuurlijk wat in de knoop geraakte. 
Gelukkig waren er in de loop van 1994 opnieuw 3 uitstappen vermeld in de agenda. Het ging deze keer om de ‘Folklorefeesten’ te Middelburg, de ‘Internationale Zomerfeesten’ te Nijmegen en de ‘Uitmarkt’ te Amsterdam.

In 1996 mocht de vereniging alweer vieren! 
De Aalsterse Gilles bestond toen al 25 jaar en in de feestzaal van het stadhuis ging een feestzitting door. De aanwezigen ontvingen een herinneringsmedaille overhandigd en enkele verdienstelijke sponsors en medewerkers kregen het ‘gillesbeeldje’ toegekend. 
Paul Van Der Cruycen en Rony De Bruyn werden in de bloemetjes gezet voor 25 jaar onvermoeibare inzet voor de vereniging. Beiden kregen een groot tinnen bord met hun silhouet in verwerkt en ook Frans Wauters en Urbain D’Haese kregen het door Stefan Roels ontworpen beeldje .
Op carnavalmaandag werden zo’n 350 bezempjes te grabbel gegooid en er waren ook 25 gillespoppen te winnen.

Ruim 2 maandan later traden de Gilles op tijdens de Aalsterse ‘Topdag’. De groep hield de hele dag een actie onder het motto ‘Solidair Oilsjt’. De opbrengst van de verkoop van gillespoppetjes, zijne 100.000 Belgische frank werd een week later overgemaakt aan de vzw ’t Nest, een vereniging die instaat voor de opvang van kinderen.

In het jaar van de 70ste carnavalstoet van Aalst trokken De Aalsterse Gilles nogmaals naar Debrecen voor het traditionele ‘Viragkarneval’ en de ‘Bierfeesten’. Net voor de rondreis naar Hongarije vond er nog een optreden plaats te Aalten, Nederland, tijdens de ‘25ste Volksfeesten’ te Haaksbergen naar aanleiding van de ‘Meimarkt’ en te Velp ter gelegenheid van de ‘Velleper donderdag’.
Ondervoorzitter Marleen Meert ontving het tinnen bord voor 25 jaar medewerking

De Aalsterse Gilles vierden in 2001 hun 30-jarig bestaan. Een pin, medaille en een jubileumbeeldje werden te koop aangeboden
Op zaterdag 16 juni ging daarenboven ook nog de ‘Dag van De Aalsterse Gilles’ door, met verschillende optredens in de namiddag.

In augustus 2001 hoorde men het in Keulen donderen. 
Allez, niet in Keulen, maar eigenlijk in het naburige … derp d, inderdaad. 
Het waren immers De Aalsterse Gilles die op donderdag 30 augustus 2001 een deeltje zouden zijn van de 35ste ‘Reuzenommegang’ 

Op die dag ging immers de middeleeuwse Katuit door de kermisvierende straten van het stadscentrum. De Gruete Mannen 'Indiaan', 'Mars' en 'Goliath' nodigden uit op hun feest. In Dendermonde genieten deze reuzen een bijna evenwaardig statuut als het Ros Beiaard zelf. Voor hen wordt de stoet gebouwd en komen de duizenden op straat.
Met de aanwezigheid van de jarige Aalsterse Gilles herinnede Katuit dat jaar aan de folkloristische strijd tussen de twee Dendersteden.

Terwijl de ‘Draeckenieren’ bij aankomst van De Aalsterse Gilles op de Markt van Dendermonde hun tranen al welig lieten vloeien (misschien zelfs een tikkeltje overdreven), verdachten de Dendermondenaren de Ajuinen er ondertussen van hun ‘Katuit’ toch wat te hebben gesaboteerd aangezien de stoet wat vertraging had opgelopen. 
Tja, wat wil je, een Aalsterse groep uitnodigen om een evenement te openen in Dendermonde … Da’s vragen om miserie natuurlijk.

De miserie werd wel wat verlicht door het feit dat de Oilsjteneers maar liefst 25 000 appelsienen meegebracht hadden voor de ongeveer 20 000 toeschouwers, en neen, daar scheelde niets mee. 
Bezie het als een geschenkje van de sympathieke geburen.


In 2004 vond te Veghel, nabij Eindhoven, voor de eerste maal het ‘Slokdarmfestival’ plaats. De meeste activiteiten stonden er in het teken van eten en drinken, vandaar de naam van dit festival. Het prachtige weer en de nieuwsgierigheid naar dit nieuw cultureel evenement bracht heel wat volk op de been. Onze Gilles dienden zelfs één per één tussen de toeschouwers te dansen!

In 2005 kreeg Rony De Bruyn af te rekenen met een flinke dosis pech. Vlak voor het Aalsterse carnaval werd hij gegrepen door een wagen aan de drukke rotonde ‘Den Haring’. Hij hield er een stevig gekneusd en pijnlijk been aan over, op zich niet zo heel erg, maar het werd wel de eerste keer in 34 jaar tijd dat hij niet deelnam aan de carnavalstoet.

Gelukkig vielen er in 2005 ook positieve punten te onthouden. Zo vond er een prachtig optreden plaats in het heuvelachtige Wiltz in het Groot-Hertogdom Luxemburg naar aanleiding van het ‘Génzefest’. De zomerse temperaturen in combinatie met een aantal pittige hellingen vormden een euh ... 'ideale mix' voor de 'luchtige' kostuums. Het publiek genoot echter met volle teugen van het optreden en die voldoening maakt het telkens weer waard om die zware pakken en hoeden opnieuw uit de kast te halen.

Enkele maanden later mocht De Aalsterse Gilles alweer uitrukken. Deze keer werden ze ontvangen in het Nederlandse Middelburg die hun jaarlijkse ‘Braderie’ vierden met deze keer als thema ‘Platteland in de stad’. 
Bij het aankleden bleek echter dat door een logistiek foutje de kragen niet meegenomen waren.
Die waren onmisbaar en dienden dus met spoed uit Aalst te worden overgebracht. Daar de vereniging niet over een helikopter, vliegtuig of telegeleide projectielen beschikt, bood Pascal Buyens zich aan om met de wagen naar Aalst te rijden en deze zo snel als mogelijk te bezorgen. 
Met enige vertraging kon het optreden alsnog doorgaan … maar … achteraf bleek ook dat de bezempjes, die tijdens de bezemworp te grabbel worden gegooid, eveneens in Aalst waren achtergebleven! 
De inwoners van Middelburg hebben dan ook een unieke bezemdans met sinaasappelworp te zien gekregen. Iets wat later nooit meer is voorgevallen.

Na het Aalsterse carnaval in 2006 begon De Aalsterse Gilles aan haar 35ste jubileumjaar. 
Toch zal dat jaar de geschiedenis in gaan als het laatste jaar waarin ‘Reus Gustaaf’ in de stoet te bewonderen was. Omwille van de hoge restauratiekosten aan de rieten mand en de toentertijd bestaande logistieke problemen om de ‘Reus’ te stockeren, werd er besloten om ‘Reus Gustaaf’ definitief te ontmantelen.
Aan het eind van het 35-jarig jubileumjaar trok voorzitter Urbain D’Haese zich terug als voorzitter met  bestuursleden Martine Renard, Paul Van Der Cruycen en René De Nys in zijn zog.

Een nieuwe bestuursploeg werd aangesteld waarbij ook resoluut voor de ‘verjonging’ gekozen werd
Het nieuwe bestuur bestond uit Oscar Abbeloos, Marleen Meert, Rony De Bruyn (voorzitter), Nicole De Cuyper, Pascal Buyens en Bruno Temmerman (secretaris), Chris Lanckman, Kathleen Van Nuffel, Eric Van Malderen, Jean-Pierre De Wolf en Vincent Laurent.

Het jaar 2007 kondigde zich onheilspellend aan. De Aalsterse Gilles diende voor het eerst in vele jaren immers een nieuw onderkomen te zoeken. Ze werden genoodzaakt om kostumering, hoeden, trommels… onder te brengen in enkele garageboxen ter hoogte van de Parklaan in afwachting van ‘iets beters’. Daar de struisveren hoeden echter heel gevoelig zijn aan stockage in een te koele ruimte, mocht deze situatie niet te lang aanhouden. 
Er werden dat jaar geen uitstappen gepland en ook enkele bestuursleden hielden het voor bekeken. 

Hoe somber de toekomst er voor de vereniging ook mocht uitgezien hebben, hoe beloftevol 2008 begon. Er werd een nieuwe, verwarmde, locatie aangetroffen in de buurt waar ooit De Ware Gilles opereerde. Een meer symbolische plaats kon De Aalsterse Gilles zich niet indenken. 
Er kwam ook een kleurige optocht op 31 augustus te Blankenberge waar ze er als ambassadeur van de stad Aalst mochten deelnemen aan de ‘Bloemencorso’ onder het thema ‘Corso à la carte’.
Aalst werd daar al enkele jaren vertegenwoordigd door AKV De Lodderoeigen. 

Midden november 2008 werd afscheid genomen van Rony De Bruyn. Hij was niet alleen de leider van een traditierijke vereniging, maar ook een geliefd persoon bij heel wat Aalstenaars.
Hij was secretaris sinds 1975 en had de algemene leiding in handen. De stoet in 2009 stond dan ook in het teken van dit overlijden. 
De hoed en het portret van Rony werden meegedragen door enkele leden van de groep.


Na de 'speciale stoet' ontvingen De Aalsterse Gilles later dat jaar ook een opmerkelijke uitnodiging. Eyeworks Film & TV Drama was voor Eén druk bezig met de verfilming van ‘Het goddelijke monster’, gebaseerd op het werk van Tom Lanoye.

Ze werden in eerste instantie door het productiehuis gecontacteerd omdat ze een gilleskostuum wilden gebruiken, maar uiteindelijk beleefden vier leden een uniek avontuur, waarbij ze hun uiterste best deden om acteur Johan Van Assche op een zo comfortabel mogelijke manier zijn rol te helpen spelen. Hij vond het onbegrijpelijk hoe de Gilles er in slagen om te bewegen, laat staan te dansen tijdens de stoet. Het gilleskostuum en de hoed waren naar zijn zeggen de meest intensieve en intense kledij die hij in z’n carrière al gedragen heeft.

Na een ijskoude carnaval van 2010 die zal onthouden worden als één van de gladste ooit,  kreeg de stad Aalst midden november fantastisch nieuws (hoewel men daar later nog wel over zou discutteren) ! 

In het Keniaanse Naïrobi besliste de UNESCO om het Aalsterse carnaval toe te voegen aan de lijst van Cultureel Immaterieel Werelderfgoed.  

Naar aanleiding van deze heuglijke gebeurtenis werd er in allerijl werk gemaakt van een heus volksfeest, hetwelk doorging op 26 november 2010 op de Grote Markt te Aalst en waar natuurlijk ook De Aalsterse Gilles van de partij waren. 
De barre weersomstandigheden maakten het jammer genoeg onmogelijk om de typische hoeden te dragen en voorts was er bij groep maar weinig begrip voor de syndicalisten van de Aalsterse brandweer die het optreden kwamen verstoren.
Ondertussen weet natuurlijk iedereen al dat de UNESCO-‘eer’ in 2020 mooi teruggestuurd werd naar de UNESCO authoriteiten, na een discussie over racisme en zelfs nazisme.
(over deze 'toestanden' is HIER meer te lezen)

2011 was in vele opzichten opnieuw een feestelijk jaar. Men vierde het 40-jarig bestaan op zondag onder begeleiding van een delegatie van het vendelkorps van Vredon.  

Maar het bleef niet bij de groep zelf. 
Onder andere bij AKV SchiefRechtOever wisten ze dat er een feestelijk jaar aangebroken was voor de Aalsterse Gilles en zo kwam het dat op maandag de beide verenigingen samen de stoet liepen.
Maar liefst 130 'Schiève' en ‘echte’ Gilles werden toen gevolgd door prachtige praalwagens met gillesfiguren. 
Het werd een uniek moment in de geschiedenis van de vereniging, … een eerbetoon dat daarenboven ook in muziek omgezet werd in het lied ‘Marie-Gilles’  
Geniet nog even mee : 


Amper twee weken later namen de Gilles deel aan het carnval in Menen.  Een hele logistieke uitdaging, welke succesvol afgerond werd. 
Tijdens de academische zitting ter gelegenheid van de viering van het 40-jarig bestaan van de vereniging ontvingen de leden een herdenkingsmedaille. 

In 2012 brachten ze een pin uit met het Belfort, een dansende gilles en een lachend wapenschild van de stad.

Het ontwerp was van Dennis De wolf, die al meerdere tekeningen gemaakt heeft voor het Aalsterse carnaval en in 20116 ook de prinsentitel in de wacht sleepte. De pins waren te verkrijgen met een zwarte en witte achtergrond.

In 2013 beslisten de Aalsterse Gilles, naar aanleiding van de zaak Geloeif Mè Goed, om over te schakelen naar een vzw.  
Zij mochten dat jaar ook de vastenavondpop maken. Het ontwerp werd getekend door André Van Schuylenbergh.
Er werd ook beslist om alle kostuums geleidelijk te vernieuwen.  

In 2014 kwam er al een nieuwe broek, en dat jaar maakte een Gilles ook deel uit van het nieuwe carnavalsdecor aan het stadhuis. Drie figuren, Kamiel Sergant, een Gilles en een Voil Jeanet, verschijnen elk uur op de gevel van het stadhuis in dit nieuwe decor. 
Ook in Brussel werden de toeristen verast op een portie ‘Gilles’ want Manneken Pis werd gehuld in de typische kledij. 


In 2017 werd een natte carnaval.  De bezemdans ging wel door maar de Gilles hadden niet de kans de pracht van hun kostuums en hoeden te tonen onder 'het regenfrakske'.
Later dat jaar traden ze, toen wel droog, op tijdens het Oilsjters Zangpalois van de Prinsencaemere.
Ook dat werd een memorabele avond. Hier enkele sfeerbeelden : 


In 2018 bracht men opnieuw enkele pins uit. 


2020 betekende een samenwerking met ‘Ravazjol’, die voor hen een Cocktail en een mocktail ontwikkelden.

Hier een filmpje gemaakt door CarnavalAalstKoentje tijdens de bezemdans van 2020. 


Tijdens de stoet was ook een als Gilles vermomde 'indringer' op te merken. Het bleek prinsj Dennis te zijn, die zowel tijdens de stoet zelf als na de bezemdans het beste van zichzelf gaf.


In 2021 viert de vereniging, die mee instaat voor het behoud van erfgoed en folklore, haar 50-jarig bestaan
Het was de bedoeling om tijdens de stoet de nieuwe goudkleurige ajuintjes mee te dragen op de hoeden.  Ze wilden ook de traditie van vroeger in ere herstellen door terug 1/3 witte hoeden te laten zien tijdens de optocht. En ook de verticaal gestreepte hoeden komen terug om het erfgoed te bewaren.

Nog in 2020 diende men ook afscheid te nemen van oud-voorzitter Urbain D’Haese. Hij overleed op 17/12.

Het werd dus allemaal een beetje een domper. De stoet in Aalst mocht door de coronamaatregelen niet doorgaan tijdens hun jubileumjaar, maar ... niet getreurd.

Om dit jubileumjaar in de verf te zetten, plande de vereniging wel allerhande andere activiteiten waaronder de lancering van het "Gouden Gilleske.”
Dat is een goudkleurig bier met een toets van ... appelsien natuurlijk.
Met kennis en liefde exclusief gebrouwen voor de De Aalsterse Gilles door brouwerij De Glazen Toren.

Naast het aankopen van pins of deelnemen aan het jaarlijkse eetfestijn van de vereniging kan men natuurlijk ook steunen door het aanschaffen van de speciale carnavalswijn die elk jaar op de markt komt. De innerlijke mens moet immers ook versterkt worden. 
Hierbij de editie uit 2017 ...

Op 18 oktober 2021 werd de organisatie officieel 'Koninklijke Maatschappij', iets wat door de corona-omstandigheden een beetje in de vergeethoek raakte. 

Op 20 maart 2022 waren de Gilles (en met uitbreiding vele Aalsterse carnavalisten) in rouw. Een groep Gilles uit Strépy (Wallonië) werd immers het slachtoffer van een zware aanrijding. 6 Mensen overleefden het ongeval niet, een tiental carnavalisten raakte levensgevaarlijk gewond. 
Het ongeval gebeurde heel vroeg in de ochtend gezien de plaatselijke folklore wil dat alle leden individueel afgehaald worden door de dus steeds groter wordende groep. Op het ogenblik van de aanrijding waren reeds zo'n 150-200 mensen op de straat. 
Gezien de verbondenheid van de Gilles met hun 'companen' verschenen er dus ook in het Aalsterse zwarte lintjes ten teken van rouw.

Op 21 maart 2022, nog onder de indruk van wat de voorbije dag was gebeurd, was het eindelijk zo ver. De Gilles mochten, na het uitstel van vorig jaar, eindelijk hun oorkonde 'Koninklijke Maatschappij' afhalen. 


Momenteel wordt de groep geleid door Marieke Leyssens (voorzitter), Kathy Van Nieuwenborgh (secretaris), Sarah Leemans (Penningmeester), Jonas Abbeel (verantwoordelijke ceremonie) en Francis De Naeyer (digitaal verantwoordelijke)


Bronnen :

aalstersegilles.be (oude en nieuwe website)
foto Ajuingilles collectie A.Van Schuylenbergh
foto Ware Gilles collectie Van Goethem
Facebook De Aalsterse Gilles
Facebook De Glazen Toren
filmpje Marie Gille via Birdierik YouTube
filmpje Bezemdans via CarnavalAalstKoentje Youtube
filmpje Oilsjters Zangpalois via CarnavalAalstKoentje Youtube
foto Reus Gustaaf via Carnavalaalstkoentje.blogspot.com
eigen foto's
De Voorpost speciale carnavalsuitgave van 1980
Brochure van de Gilles uit 1985
De Voorpost 4/1/1974 – 11/2/1983 – 27/1/1978
Het Nieuwsblad 30/8/2001 – 10/02/2012