Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

zondag 12 februari 2023

Fassadeklasjers / Roitenklasjers : Carnaval Raamdecoratie in Oilsjt

 --- Artikel wordt later nog afgewerkt met nog meer voorbeeldjes van Oilsjterse, kleurrijke hersenspinsels van dit jaar ---

Veel kleurrijke figuren (en voor niet-Aalstenaars vaak onbeduidende tekeningen) sieren tijdens de aanloop naar carnaval ramen, gevels en interieurs van cafés en winkels, van scholen, … kortom, van alles wat een grote ‘vitrin’ of een ietwat lege muur heeft …  
 
De buitenstaander begrijpt het natuurlijk niet allemaal, maar dat is met onze ‘Oilsjterse muziek’ ook het geval, net als ons carnaval op zich.  Je moet ‘van hier’ zijn om het allemaal goed te kunnen vatten en begrijpen.


We spreken in het geval van de fassadeklasjers of roiteklasjes dus niet over ‘tekeningskes’ maar in vele gevallen echt wel over Kunst met een grote ‘K’, onvergelijkbaar met wat men op andere plaatsen te horen of te zien krijgt.

O i l s j t   e s   u n i k,  o e i k   o p   d e   r o i t e n’

Heel vaak wordt in deze tekeningen, net zoals in de muziek en ook op de carnavalswagens, de lokale politiek een sneer gegeven. 
Portretten van bekende Aalstenaars zijn daarbij niet altijd even flatterend, maar er wordt wel steeds iets van de actualiteit ingestoken … En dat herkennen de Aalstenaars natuurlijk als de beste. 
Ook het onderwerp van de groepen die er hun lokaal hebben, worden vaak in tekeningen omgezet … 

A l l e   s c h o e i n    a v o n t u r e n    w e r r e n    k a r i k a t u r e n ... 

Hier het stoetliedje van 'Bedesterd' uit 2018 ... Zij hadden het toen al over deze artiesten ... 


Hoe ontstaat nu eigenlijk het idee voor een mooie ‘Fassade’?

Wel, meestal vraagt de eigenaar van het gebouw een artiest en samen overlopen ze wat er mogelijk is.
 
Vaak worden fysieke kenmerken of uitspraken van de eigenaar uitvergroot en verwerkt in de schilderingen.  
Zo vinden we in 2023 bijvoorbeeld een afbeelding van Muriel en Alain op hun eigen ‘vitrin’ van café ‘De Kleine Beurs’. 


Op het ene raam staan ze afgebeeld met hun hondjes Melvin, Bo en Twix.  Op het andere raam is een vaste klant te zien, en vinden we ook verwijzingen naar de zone 30 en de nabijgelegen NMBS-parking (‘Parking Skatepark’, de vraag waar de ingang eigenlijk is, en de vraag ‘es ze foitelek wel oepen, der brandt giejn licht’, wijzend op de donkere uitstraling van deze parking). 

Ook verwijzingen naar de politiek zijn, zoals al vermeld, natuurlijk erg gegeerd en daar is in Aalst natuurlijk geen gebrek aan. 

Natuurlijk zijn ‘de voil janet’ en ‘het verwijten’ ook graag geziene onderwerpen op de Oilsjterse roiten. 

En Bekende 'Oisjteneers' zijn uiteraard ook een dankbaar onderwerp ... 

Na deze besprekingen volgt een eerste voorzichtige schets op papier. Die wordt dan – al dan niet met last minute aanpassingen – overgenomen op de ruiten. 
Eerst een paar nietszeggende lijntjes en countouren, maar uiteraard is dat pas het begin. Eens de kleuren er bij worden gehaald, wordt pas duidelijk of het aanslaat of niet, en kunnen nog steeds (ingrijpende) aanpassingen gebeuren om de figuren te laten ‘spreken’. 

Hier een voorbeeldje van een schets, met daarnaast het uiteindelijke resultaat ...  


Men begint er steeds een paar weken voor carnaval aan … Eén voor één krijgen de belangrijkste en grootste ‘vitrins’ van ’t stad een verfbeurt … Eén voor één worden ze omgetoverd tot vaak echte pareltjes, steeds met de nodige dosis (zelf-)spot en actualiteit …

Heel mooi allemaal, maar is het niet jammer dat na carnaval deze kunstwerken in één klap weggeveegd worden? 
Natuurlijk is dat jammer, maar een carnavalswagen wordt ook afgebroken, en niet alle liederen gaan langer dan een jaar mee. 
Vergelijk het met een boeket bloemen … Het verwelkt, je gooit het weg en … er is plaats voor een nieuw.
Foto’s zijn steeds een mooie herinnering, maar herinneringen dienen ook vernieuwd te worden. Mooie momenten dienen plaats te maken voor (hopelijk) nog mooiere momenten. 

De ‘oppervader’ van het ‘Fassadeklasjen’ is ongetwijfeld André Van Schuylenberg.

Samen met zijn zoon Gilles, die de laatste jaren ook volop in zijn element is als hij de ramen van sommige cafés mag ‘carnavaliseren’ ‘doen ze heel ’t stad’. 

Ze zijn enorm graag gezien, en hun tekenkunsten steken er echt bovenuit, zonder natuurlijk de andere ‘fassadeklasjers’ in de schaduw te willen zetten. 
Wie bijvoorbeeld ook niet mag vergeten worden is Mattis (neef van Gilles), die ook mee de baan optrekt als er ergens geverfd wordt.

Het 55ste jaar zal het zijn, dat in 2024 André de baan opgaat met zijn potjes acrylverf en penselen. 
André is naast het ‘Fassadeklasjen’ trouwens een full time kunstenaar met een grote bekendheid. 

Hij heeft trouwens Ensor als grote voorbeeld … Ensor met zijn levende portretten en zijn wereldberoemde carnavalsfiguren.  

Oostende mag daar terecht fier op zijn, maar Aalst mag dan ook minstens even fier zijn op André.

Hij verwerkte bijvoorbeeld enkele foto’s van Voil Janetten tot heuse schilderijen en hield meteen een heel succesvolle tentoonstelling over deze kleurrijke Aalsterse figuren. 


André is ook al vele jaren jurylid tijdens de carnavalstoet en natuurlijk kijkt hij dan ook zijn ogen uit naar de vormgeving van de figuren. Zijn pretoogjes verraden dat hij nog steeds heel begeesterd kan geraken door een mooie vormgeving, een gewaagde kleurencombinatie of een mooi uitgewerkt thema.

De kunst van André  (en zijn verzameling maskers) is te bewonderen in het Eenegemwegsken (de smalle doorgang tussen Bloemenweelde en de St-Jozefkerk aan het Esplanadeplein). … ’t Is te zeggen, nu eventjes niet, want wegens dringende veiligheidswerken aan de kerk is het Eernegemwegsken afgesloten en is het atelier even niet bereikbaar.

Van de ene Van Schuylenbergh naar de andere … want ook zoon Gilles is inmiddels een veelgevraagd ‘Fassadeklasjer’

Gilles (geboren in … Dendermonde – niet iedereen kan perfect zijn - op 13/3/82) studeerde aan de academie voor beeldende kunsten..
Hij heeft niet Ensor, maar wel David Hockney als belangrijkste inspiratie voor zijn werk, dat gekenmerkt wordt door deels overschilderde fotocollages.


Op muzikaal gebied maakt Van Schuylenbergh als singer-songwriter rocknummers. Vroeger speelde hij bij Eosine, een Aalsterse rockband, maar tegenwoordig maakt hij zijn muziek solo. Daarnaast houdt hij zich ook bezig met humoristische nummers. Bekendst is zijn wekelijkse begintune van de podcast Mosselen om half twee. In het Aalsterse zijn vooral zijn carnavalsnummers bekend:

“Voil jeanettenketchup”, "In't Oilsjters" "'k Bekik weiral zat", "Willy da wiggar", "Eje a kaumer al opgeroimd hein?", "'k Ben zat, ik oeik", "Wadeje oon?!", “'k Hem sjans, ik klap gien Frans", "Onder Taufel", … zijn daar enkele voorbeeldjes van.

Naast de mooie gevelversieringen is Gilles ook de ontwerper van ‘Zjangsken’ en ‘Netjen’, de twee figuurtjes die ontworpen werden naar aanleiding van de preventiecampagne tegen alkoholgebruik bij de jeugd. Deze campagne werd gestart door de Dienst Preventie in 2011 en kende heel wat succes want het jaar daarna kreeg Zjangsken zelfs zijn eigen FaceBookpagina.

In 2013 kregen we dan de slogan ‘Ne goeien band me Zjangsken’, waarbij vlotjes 7000 polsbandjes verdeeld werden. Het jaar daarop waren het al 9000 bandjes, maar Netje was niet meer te vinden. 


Het werk “De Kleren van De Keizer” kostte bloed, zweet en tranen, maar het eerbetoon aan wijlen Keizer Kamiel Sergant, dat Gilles maakte voor de jongste dochter de betreurde keizer, werd afgewerkt in april 2022 . 
Zowat alle aspecten zijn leven zijn erop terug te vinden. de drie zotte dagen, maar ook zijn werk als fietsenhandelaar, de mens die zich inzette voor anderen, vader en gewoon Kamiel thuis in de zetel, … ze kregen allemaal een plaatsje. 


Het is echter niet enkel de familie Van Schuylenbergh die het alleenrecht heeft op die prachtige kunstwerkjes. 

Zo is er bijvoorbeeld ook nog Patrick De Ceuleneer, die onder de artiestennaam ‘Keut’ door het leven gaat. 
Hij is ‘in de stiel’ gerold op zijn 16 jaar, toen hij een beetje zakgeld wel goed kon gebruiken. 
In tegenstelling tot ‘de Van Schuylenberghs’ is hij wel selectiever geworden. Met zijn 65 jaar zal hij in 2023 trouwens op ‘Roiteklasjerspensioen’ kunnen gaan (voor zover dat bestaat natuurlijk).

En dan Luc Van Caeneghem … Nog zo’n artiest … 

Luc  was kunstenaar en karikaturist, maar vooral keramist, en werkte ook een paar jaar samen met ‘Keut’. 
 
Luc (13 april 1955) volgde in 1970 - 1975 kunstonderricht aan de Academie van Schone Kunsten in Aalst, meer bepaald beeldhouwen, keramiek, etsen en publiciteitstekenen. 
Daarna ging hij zich twee jaar verder bekwamen aan de Academie voor Schone kunsten in Gent, waar hij keramiek en toegepaste kunsten volgde. 
Hij werd prijshouder van de Plastische Kunsten in Ninove en werd ook tweemaal geselecteerd voor de keramiekprijs in Italië. 
Diverse keren won hij de ‘vitrinewedstrijd’

Luc moeten we trouwens ook kennen als de ontwerper van het achthoekig logo van Safir. 
Hij is op 30 maart 2007 in Dendermonde ten gevolge van een hartstilstand overleden.

Een andere ‘raamkunstenaar’ was William Phlips
En ook Jef Michiels, beter gekend als “Jef van den Ooievaar”, versierde menig ‘vitrin’ (jaren 1980-90).

In de stoet van 2018 was het ‘roitenklasjen’ zelfs het onderwerp van de groep ‘Bedesterd’.

In ‘t Oilsjters : "Zedde ne carnavalist in ert en nieren, tein moeje mè die daugen a roiten loten versieren. Van Schoilenbeirgh es’ter al joren boi en mokt van elke vitrin e prachteg schiljeroi. Den toid dringt en et weirk moet affeseiren, ’t er zitj vèr em niks anders op as Bedesterd te kontakteiren. Tradiesjes zèn ier oileg en binnekert est er giën iën vitrin nog voileg, want mè Carnaval es giël Oilsjt Bedesterd!"

In ‘t Schoein Vloms : "Ben je een carnavalist in hart en nieren, dan moet je tijdens die dagen je ruiten laten versieren. Van Schuylenbergh is er al jaren bij en maakt van iedere vitrine een prachtig schilderij. De tijd dringt en het werk moet vooruitgaan, er zit voor hem niets anders op dan Bedesterd te contacteren. Tradities zijn hier heilig en binnenkort is geen enkele vitrine nog veilig."

Hun stoetliedje met bijhorend filmpje konden jullie al eerder in dit artikeltje beluisteren en bekijken. 

Of ‘roiteklasjen’ een exclusief mannenjobke is? 

Neen hoor, de laatste jaren kunnen we ook een zekere Inge Claessens terugvinden.

Inge is in het dagelijkse leven aan het werk als illustrator, grafisch ontwerpster en lerares aan het kinderatelier DKO Aalst. 
Kleurtjes en verfborstels zijn haar dus zeker niet vreemd, en ze kan zich dan ook, samen met haar vriend Jan, volledig uitleven in haar schilderijtjes. 

Ondertussen zijn er ook heuse workshops ‘Roiteklasjen’, zowel voor volwassenen, voor leerkrachten als voor kinderen.

Op initiatief van de Aalsterse Academie voor Carnavalskunsten immers, organiseerde men in 2022 voor het eerst ook een heuse cursus 'Fassadeklasjer/Roiteklasjer' voor een heel breed publiek, waaronder ook ‘speciallekes’ voor leerkrachten … en kinderen …. !  Inderdaad, de ‘stiel’ wordt ook doorgeleerd aan de kinderen, waardoor de toekomst van deze kunsttak (hopelijk) veilig gesteld kan worden. 

Je leert er alles over de materialen en de basistechnieken, hoe je een verhaal en een goede schets kan maken én je gaat meteen aan de slag met verf op plexiglas. Aan het einde van de workshop neem je je eigen ontwerp mee naar huis en wie weet… kan je het op je eigen ruit schilderen!

Tijdens de cursus wordt trouwens ook live overgegaan naar het terrein. 

Zo werden de aspirant-fassadeklasjers (en er zitten wel degelijk 'talentjes' tussen) van Inge op 11 februari 2023 gespot aan ‘Den Allegro’ (Gentsestraat) terwijl ze er hun pas geleerde technieken konden uitproberen in het pop-upcafé dat daar zijn deuren (en vensters) zal openen tijdens ‘de daugen’ …

Gert, Sebastien en Danny zijn drie vrienden die eerder al meeliepen in de stoet als losse groep. 
Dat ze ‘fan’ zijn van carnaval staat dus buiten kijf. 

Het cafékescarnaval van 2022 inspireerde hen dan ook om het in 2023 eens anders aan te pakken. Het trio was dus niet in de stoet te zien , maar opende gedurende de drie zotte dagen een pop-up café, ‘Cafei Giene Sinnema’… 

Naast de gevestigde Horeca misschien toch ook even een warme oproep om eens bij hen langs te gaan … en om er – naast de geneugten van een frisse pint of warme koffie – ook te genieten van ‘de tekeningskes’ … 

Een voorbeeldje van wat voor deze gelegenheid op de muur 'geklasjt' werd ... 


Ook in 2024 kunnen we uiteraard verder genieten van deze speciale kunstvorm, die zich ondertussen ook verder aan het verspreiden is doorheen het land. 

De eerste ramen werden reeds onder handen genomen, en wie tegenwoordig eens doorheen de stad wandelt, komt hier en daar wel een 'roitenklasjer' tegen ...

Wil je meer weten over de andere gebruiken die Aalst rijk is in de periode van Carnaval? 

Ga even kijken op DEZE LINK!

Veel leesplezier!


Bronnen 

Stoetliedje Bedesterd 2018 via Youtube 
Foto Gilles Van Schuylenberg : Aalst.tv 5/2/2013
Radio 2 Interview met André Van Schuylenbergh 10/02/2021
HLN 24/01/2023
Afbeeldingen ontwerp ‘Delforge’ : carnavalaalstkoentje 
Foto ‘De Kleine Beurs’ via HLN 24/01/2023 © Swirko
Foto ‘Allegro’ : Skaa Jongen, één van de fassadeklasjers
Verschillende artikeltjes van Carnavalaalstkoentje
Info : ne kir gevraugd on de ‘fassadeklasjers van dinsjt’ en 'in't stad ne kier rondloeipen en rondoeiren'

woensdag 8 februari 2023

Aalst, 'the day after UNESCO'

Carnaval Aalst 2020 …  het werd een speciale editie … 
Voor 'nen Oilsjteneer' niks nieuws onder de zon natuurlijk, want deze periode is elk jaar 'spesjool'. 

Het is voor 'de buitenwereld' (en die is groot) blijkbaar nodig om tegenwoordig alles wat met Aalst te maken heeft af te breken en te klasseren onder noemers als 'racisme', … zelfs de Holocaust werd er bijgesleurd.  
Het gaat zelfs zo ver dat het Europese parlement bezorgd was om 'Joodse clichés' tijdens carnaval. 

In een open brief (20/2/2020) van Europarlementslid Frédérique Ries (MR) lezen we 'Vorig jaar weigerden de organisatoren en de lokale autoriteiten het antisemitische karakter en de problematische impact van de praalwagen te erkennen' … 

De figuren zouden racistische stereotypen en zelfs samenzweringstheorieën promoten en bijdragen tot neerbuigende reacties op de Joodse gemeenschap.
Men riep dan ook op 'om maatregelen' te nemen zodat Aalst carnaval geen platform voor antisemitisme en haat blijft'. Er werd dan ook aangedrongen bij de pers, die natuurlijk massaal aanwezig was, om geen beelden of foto's te publiceren met dergelijke wagens erop.

Volgens de Joodse gemeenschap is antisemitisme geen mening, geen opinie en geen karikatuur. Men vraagt zich af of de carnavalisten een gebrek aan inbeeldingsvermogen hebben en niet bij machte zijn om zich het gruwelijke lot van de Joden tijdens de Holocaust voor te stellen.

De carnavalisten, en bij uitbreiding ondertussen ook bijna de gehele Aalsterse gemeenschap, vragen om dringend alles eens 'deftig' in beeld te brengen, en nuance aan te brengen bij eventueel gevoelige karikaturen. 
Laat carnaval iets plezierigs blijven … een uitlaatklep … 

Het is alle jaren al zo geweest dat carnaval negatief afgebeeld wordt …  
De prachtige wagens, kostuums, maquillage, … De muziek, de ambiance, … Niets van dat alles … Wat gemeld wordt in de pers is dat er 'x' aantal arrestaties waren, dat er 'x' ton vuil is achtergebleven en dat er 'x' aantal personen werd behandeld wegens dronkenschap.

Er werden 'maatregelen' genomen , misschien niet diegenen die de 'Aalst-bashers' zich voorstelden, maar toch. 
De politie draaide in totaal maar liefst 825 shiften om de feestvierders te beveiligen. Het dreigingsniveau bleef op 2 (en dat is niet anders dan voor de rest van het land).
Het parcours werd verkeersvrij, er kwamen versperringen langsheen het parcours … dat kenden we ook van de vorige jaren, maar wat nieuw is, is dat het parcours in 2020 'hermetisch afgesloten' werd. Bestuurders konden deze zone enkel betreden mits goedkeuring van de veiligheidscel.

Op 20/2/2020 riep de Israëlische minister van buitenlandse zaken, Israel Katz, trouwens op om het carnaval in Aalst te veroordelen en te verbieden. Dit deed hij in een boodschap op twitter gericht naar de Belgische overheid.

De schrik voor provocatie zat er blijkbaar diep in. Nadat men eerder toelating had gekregen van zowel Eendracht Aalst, de veiligheidsdiensten, politie en stad Aalst, werd onder andere ook de carnavalsmatch 'gecensureerd'. Dit onder druk van de KBVB en Voetbal Vlaanderen. Het was namelijk zo dat men een tifo (spandoek) had gemaakt met een verwijzing naar Unesco en Joden ...

Er werd gedreigd met zware sancties indien het doek toch getoond zou worden, gaande van zware boetes, wedstrijden zonder thuispubliek tot zelfs weigering van de licentie (!). Gezien men de club niet in problemen wou brengen, heeft men besloten de geplande tifo te annuleren ... maar 'het moge duidelijk zijn dat we dit niet zomaar laten passeren', aldus de organisators 'Onion boys 17', 'Blackwans' en 'OPC'.

Het zijn trouwens diezelfde instanties die ook 'het organiseren van collectieve acties' verbieden omtrent 'hetzelfde thema'.
Dus ... verboden om zich als groep in hetzelfde kostuum te hullen en één bepaald onderwerp uit te beelden.

Een Aalstenaar iets verbieden? 

‘Verbieden’ misschien niet, maar ‘laten nuanceren’ wel. 
Burgemeester D’Haese bleef en blijft het carnaval met heel zijn hart verdedigen maar roept de carnavalisten wel op om de controverse niet extra op te zoeken en niet te kwetsen om te kwetsen. 
Als we de gevoeligheden uit de weg kunnen gaan, of een thema kunnen visualiseren zonder dat het kwetst, roep ik op om dat te doen’, aldus de burgemeester in ‘De Ochtend’ op Radio 1 (21/2/2020). ‘De kritiek komt vooral van mensen die het feest nog nooit hebben meegemaakt. Het is iets wat je moet vatten, een soort omkeringsritueel. Man wordt vrouw, rijk wordt arm, wit wordt zwart. Dat draagt niet altijd de prijs van esthetiek of fijnzinnigheid, maar dat is un eenmaal Aalst, waar de vrijheid van expressie getoond wordt’.

De stoet ging dus door, en het moet gezegd : er was bijna geen controversie te bespeuren. 
Slechts enkelen hadden zich alsnog verkleed in jood, maar hoofdprobleem werd nu blijkbaar de fijnzinnigheid en de taal die zo eigen is aan de Aalstenaar. 
Zo werd 'de klaagmuur' in het Oilsjters 'de klaugmier', waarna de carnavalisten zich presenteerden als mier … Leuk gevonden woordgrapje, maar niet voor de internationale pers die in de mieren zelfs mestkevers dachten te zien … een beeld dat tijdens de Holocaust voor nog meer vernedering zorgde voor de joodse bevolking.

Unia - het forum voor gelijke kansen - kreeg heel veel klachten, en de burgemeester kwam onder vuur te liggen. Hij ontving zelfs een hele boel haatberichten en ook doodsbedreigingen.

Onder het motto van ‘Spotten en beledigen mag … kwetsen ook … maar de vraag is : moet het ook?” : Aalst Carnaval, … het zal altijd een feest van voor- en van tegenstanders blijven, maar ze moeten van onze satire afblijven …


N
atuurlijk : reacties lokken reacties uit … Het stond als een paal boven water dat er in 2020 nog meer karikaturale voorstellingen van Joden te zien zouden zijn. De internationale pers keek mee naar de 92 stoet … met argusogen …
En we haalden opnieuw de pers … net als we dat al 91 jaren deden.  
Al 91 jaar 'verwoiten' en 'in malkanders zakken schoiten' … 
Al 91 jaar humor, soms op het randje en inderdaad soms er ook lichtjes over … maar nooit met de bedoeling te kwetsen!
Het werd in elk geval een prachtige stoet, met veel minder (bijna geen !) verwijzingen naar joden. Aanwezigen waren het er unaniem over eens … een prachtige stoet zonder verwijten …

Ik vermoed wel dat sommige 'stoetverslagen' van toonaangevende media al op voorhand geschreven waren.  Soms zo'n harde woorden vol haat … ongelooflijk voor een medium wat 'neutraal' zou moeten zijn.

Had dit allemaal niet zo gepolariseerd geweest door de media, er was geen kat die er nog over zou spreken. 
Nu was het natuurlijk een 'hot topic', waar enkele (!) carnavalisten natuurlijk opsprongen … meer dan 5000 anderen deden dit niet. 

… In Aalst is nooit gesproken over 'holocaust' … dat woord is er bij gehaald door de media. 

De betrokken groep hield in 2019 een sabbatjaar (omdat ze het jaar daarop groots wilden uitpakken met hun jubileum, en dat deden ze dan ook) … vandaar de link naar de sabbat … en Joden … 
Niks meer en niks minder … 

't Was een prachtige stoet, enkel bepaalde media en de interim eerste minister zagen dit niet … 80000 toeschouwers dachten er in elk geval wel anders over!

Aalst carnaval … het feest van de verdraagzaamheid?
Het zal nog niet voor de eerste jaren zijn vrees ik.

Maar laat ons nu even nakijken hoe dit allemaal zo ver is kunnen komen ... 


Het was in november 2007 toen toenmalig gemeenteraadslid Vera Van der Borght een voorstel indiende om carnaval in Vlaanderen te laten opnemen op de lijst immaterieel cultureel erfgoed van de Unesco. De UNESCO – ofte United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization, is opgericht als bijdrage aan de vredesopbouw, armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en interculturele dialoog door onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie.

Sedert 1972 streeft dit orgaan ook naar de bescherming van werelderfgoed en stelden ze daartoe een lijst op. Vanaf 2003 werd ook immaterieel erfgoed opgenomen. Dit wil zeggen dat ook ‘dingen’ als muziek en dans, feestelijke evenementen, sociale organisaties, kennis en toepassingen in verband met de natuur en het Universum, of de vaardigheden van ambachten vanaf dan konden worden opgenomen in deze lijsten.

Om op deze internationale lijsten te kunnen komen, moet men een eerste ‘schifting’ in eigen land doorkomen. De commissie van het Vlaams Parlement keurde in februari 2008 aldus het voorstel goed om het ‘georganiseerde carnaval in Vlaanderen’ te erkennen als ‘cultuurvorm’.

Later dat jaar werd dan ook de lijst ingediend bij UNESCO.

In 2008 ‘won’ echter de ‘bloedprocessie van Brugge’ het pleit, mede door het feit dat de stad Aalst vergeten was om in het dossier te vermelden dat ‘Aalst Carnaval’ reeds was opgenomen in de lokale (Vlaamse’ lijst voor immatrieel erfgoed. De stad besliste dan om het dossier een jaar later opnieuw in te dienen.

Op de site van UNESCO zelf lezen we :
Aalst Carnival
Inscribed in 2010 (5.COM) on the Representative List of the Intangible Cultural Heritage of Humanity
© 2008 by Freddy Herssens / AVP

When the three-day Aalst Carnaval begins each year on the Sunday before the Christian Lent, it is the culmination of a year of preparation by the inhabitants of this city in East Flanders in northern Belgium. 
Exuberant and satirical, the celebration features a Prince Carnaval, who symbolically becomes mayor and receives the key to the city in a ceremony marked by ridicule of the city’s actual politicians; a procession of effigies of giants and ’Bayard’, the horse from the Charlemagne legends; a broom dance in the central market to chase away the ghosts of winter; a parade of young men dressed as women with corsets, prams and broken umbrellas and a ritual burning of the carnival effigy – accompanied by shouts insisting that the feast will go on for another night. In addition to the carefully-prepared floats of official entrants, informal groups join the festivities to offer mocking interpretations of local and world events of the past year. The 600-year-old ritual, drawing up to 100,000 spectators, is a collective effort of all social classes and a symbol of the town’s identity in the region. Constantly recreated by new generations, the ancient carnival’s collective laughter and slightly subversive atmosphere celebrate the unity of Aalst.
De ’5.Com' staat voor de ‘vijfde editie van het intergouvernementele comité’, die plaatsvond in het Kenyatta International Conference Centre in Nairobi (Kenia) van 15 tot 19 november 2010.

De comitéleden die toen beslisten om ook Aalst in die lijst op te nemen waren Albanië, Azerbeidzjan, Burkina Faso, China, Kroatië, Cuba, Cyprus, Czechie, Grenada, Indonesië, Iran, Italië, Japan, Jordanië, Kenya, Madagascar, Marokko, Nicaragua, Niger, Oman, Paraguay, Spanje , Venezuela en Zuid Korea.

Samen met Aalst Carnaval werden toen ook nog enkele andere Belgische feesten genomineerd : Houtem jaarmarkt, en  Krakelingen en Tonnekesbrand in Geraardsbergen

Aalst voldeed aan alle voorwaarden en kreeg een positief advies van de jury, en het volksfeest werd in november 2010 toegevoegd aan de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van UNESCO.

De beslissing dat Aalst carnaval ‘satisfies the criteria for inscription on the Representative List’ werd toen heel hartelijk onthaald in Aalst. Eindelijk erkenning voor al dat harde werk van duizenden Aalstenaars …


Het was burgemeester Ilse Uyttersprot die het certificaat overhandigd kreeg op 4 maart 2010, aan de vooravond van carnaval.

Om de erkenning te vieren werd een heus volksfeest georganiseerd. Dit gebeurde op en rond de Grote Markt op 26 november 2010. Alle hoogwaardigheidsbekleders waren aanwezig, enkel Ros Balatum moest verstek laten gaan, omdat de kostuums van de vier heemskinderen in herstelling waren.
Ook de burgemeester was afwezig omwille van de perikelen met de brandweer die periode.
De toenmalige schepen van cultuur Dylan Casaer en de burgemeester wilden de erkenning van UNESCO natuurlijk graag uitspelen als toeristische trekpleister van de ajuinenstad.

Nog in 2009 kwamen ze dus aandraven met plannen om een heus pretpark op te richten met als thema ‘Oilsjt Carnaval’. Iets zoals Disney, maar dan voor de Aalstenaars.

Dit idee belandt (mede door een oproep voor een écht carnavalsmuseum door Jan Louies, die een pretpark maar niks vond) in de vuilbak en in plaats van een pretpark werd werk gemaakt van een carnavalswandeling.

Het was echter niet allemaal rozengeur en maneschijn in Aalst.

In maart 2011 was er een kleine opstand van onder meer Jacquy De Pauw. Hij kon zich maar moeilijk vinden in enkele onderwerpen en liedjesteksten.
Zo hekelde hij de liedjestekst van de Saazers op de parachutemoord, alsook het onderwerp van Schiefgodddeweg waarbij Afrikaanse kuisvrouwen als dik en lui werden voorgesteld.

Hij vond, net als eigenlijk heel veel mensen, dat de thema’s in de carnavalsstoet steeds maar etremer en extremer werden, maar uiteindelijk werden er geen klachten ingediend.

In 2013 was het dan wel ‘patat’. De leden van de losse groep Eftepië beelde toen de SS-VA uit. Dit was een parodie op de NVA (met zogenaamd 'SS verleden'). De groep liep toen in de stoet mee als SS-officieren.


De toenmalige directeur-generaal van de UNESCO, Irina Bokova, kreeg toen enkele beelden hiervan te zien en publiceerde meteen een verklaring op de website van UNESCO.

“Ik ben diep verontwaardigd over de nagemaakte nazi-treinwagon die paradeerde op Aalst carnaval …”. “Ik ben diep geschokt door deze onaanvaardbare daad, die een belediging is voor de herinnering aan de 6 miljoen Joden die in de Holocaust gedood werden. Het druist in tegen de waarden van de VN-organisatie, die steeds ijvert voor wederzijds begrip, verdraagzaamheid en vrede”

Burgemeester Christoph D’Haese werd hierop aangesproken en vond dat men alles in een juiste context moest plaatsen. Hij betreurde wel het gebeurde en zou de groep vóór carnaval ook al hebben aangesproken over het ‘weinig carnavaleske thema’.
Toch werd echter enkel maar geadviseerd maar niets verboden onder het motto van ‘vrije meningsuiting’.

Vanuit de Vlaamse regering kwam daarop de reactie van Vlaams minister Joke Schauvliege die een brief schreef naar UNESCO en hierin de hele context verdedigde. 
Het Forum der Joodse organisaties kreeg reageerde hierop : “Wij hebben met ontsteltenis en verbijstering moeten vaststellen dat U de uitspattingen van het Aalsters carnaval vergoelijkt. U lijkt niet te begrijpen dat de verwijzingen naar de tragedia van WOII, die tot op heden onuitwisbare sporen heeft nagelaten bij de Joodse gemeenschap, traumatiserend zijn”.

Hier bleef het echter bij, en de hele storm waaide wat over. Het is inderdaad zo dat Aalst écht met alles lacht en de spot drijft met soms nogal ‘riskante’ onderwerpen … en ja, … soms gaat men daar vrij ver in ... 


In 2018 ging het opnieuw mis …

Een toeschouwer merkte tijdens de stoet een SS-vlag op bij ‘De Droeve Apostelen’ en hij diende klacht in bij de UNESCO.


De burgemeester vond de kritiek sterk overdreven, en hij herhaalde dat hij nooit censuur zou laten opleggen aan het carnaval.
De klacht kwam wel tot bij de zetel van UNESCO in Parijs, maar stierf daar een stille dood.


Tot in 2019 … het jaar dat ‘De Vismooil’n’ een sabbatjaar zouden nemen en enkele roze Joden meenamen in de stoet om dit te accentueren ... geen slechte bedoelingen (uiteraard), maar toch bleek dit in het verkeerde keelgat te zijn geschoten.


Eén man startte alles op, en enkele weken later werden verschillende dreigbrieven ontvangen door zowel de burgemeester als de carnavalsgroep.

Het regende ineens klachten en vanuit UNESCO kwam van Ernesto Ottone de melding dat ‘de satirische geest van Aalst carnaval en de vrijheid van meningsuiting niet kunnen dienen als een doek voor dergelijke manifestaties van haat’. De karikaturen zouden ingaan tegen de waarden van respect en waardigheid … en dit terwijl de betrokken ‘kop’ er eigenlijk eentje was die in een vorige stoet ook al eens had meegedaan als kruisvaarder … en in nog een andere stoet als lid van het Feestcomité ...

Er werd klacht ingediend bij Unia, het gelijkekansencentrum, maar zij besloten dat er uiteindelijk geen antidiscriminatiewetten overtreden waren. De klacht werd dus geseponeerd.

De Joodse gemeenschap die eerst ook even gedreigd had met het vertrek van de diamantsector uit ‘ons racistisch land' eiste wel excuses. 
Michael Freilich (Joods NVA kandidaat voor de kamer in Antwerpen)  riep op tot ‘historische bewustwording en bemiddeling’. Hij sprak partijgenoot Christoph D’Haese aan op het gebruik van op geld beluste Joden met haakneuzen, … beelden die in het verleden vaak gebruikt werden om de Joden in een slecht daglicht te plaatsen en te vervolgen. Het verweer van onze burgemeester dat er ook spot gedreven wordt met priesters en politici werd afgedaan met ‘priesters en politici werden nooit vervolgd’

Het Simon Wiesenthal Center, een Joodse organisatie met hoofdzetel in de VS, vond dat Aalst de reputatie van Belgie als gastland van de Europese instellingen bezoedelde. Er werd een open brief geschreven naar federaal minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem, en er werd een (Amerikaanse) petitie opgestart om Aalst Carnaval van de UNESCO lijst te halen.

De status van ‘immatrieel cultureel erfgoed’ zou dan uiteindelijk toch op de agenda van UNESCO komen. De burgemeester en schepen Jean-Jacques De Gucht trokken in september 2019 naar het hoofdkwartier in Parijs om er ons volksfeest te gaan verdedigen. Beiden verklaarden ze achteraf ‘een goed gevoel’ te hebben bij de besprekingen die toen gevoerd werden, en het zou dus allemaal nogal lijken mee te vallen.
Op 12 december 2019 zou de definitieve beslissing van UNESCO vallen.

Via social media werden heel veel meningen geuit, maar het bleek toch dat een overgroot deel van de Aalstenaars een verder lidmaatschap van UNESCO niet meer zag zitten. Ze zagen zich beknot in hun vrijheid, en het woord ‘vrije meningsuiting’ kwam meerdere malen aan bod.

In oktober 2019 werden ‘linjekes’ gemaakt met opschriften als ‘UNESCO, wa’n klucht’, 'weir lachen me iederiejn', 'ze lachen oeik me ons', ... Deze slogans werden vergezeld van … afbeeldingen van onder andere Joden … en natuurlijk vloog het Forum van Joodse Organisaties hier opnieuw onmiddellijk op.


Zij zagen hier een provocatie in (en geef ze maar eens ongelijk natuurlijk) en eisten opnieuw dat Aalst carnaval van de lijst zou verwijderd worden.


Uiteindelijk werd beslist om niet te wachten op een beslissing van UNESCO, en het was burgemeester D’Haese die via de media op zondag 1 december 2019 liet weten dat Aalst de erkenning van Aalst Carnaval als immatrieel erfgoed terug zou geven aan de UNESCO.  
De burgemeester verklaarde : “Wij houden de eer aan onszelf, en nemen afstand van de UNESCO-erkenning …”, “Wij zijn geen antisemieten of racisten” …

Hierbij de volledige persverklaring van burgemeester Christoph D'Haese :

"Aalstenaars hebben het gehad met de groteske verwijten. Wij zijn geen antisemieten of racisten. Wie dat blijft beweren, is te kwader trouw. Aalst zal altijd de hoofdstad van spot en satire blijven. Wat men ook probeert: wij laten ons de vleugels niet knippen. Van alle humoristen zijn Aalstenaars de dappersten. Daarom houden wij de eer aan onszelf en nemen we afstand van de Unesco-erkenning."

In de nooit geziene storm van verwijten en verdachtmakingen hebben de meeste Aalstenaars - in casu de geviseerde carnavalisten - de afgelopen weken en maanden zeer sereen gereageerd. Tijdens de carnavalsstoet van maart 2019 had geen van de 80.000 toeschouwers langsheen het parcours aanstoot genomen aan de praalwagen van de carnavalsgroep De Vismooil'n. Aan die praalwagen was an sich ook niets verkeerd: de karikaturale 'koppen' waardoor sommige joodse organisaties zich geschoffeerd voelden werden vroeger ook reeds gebruikt maar dan geënt op thema's van - onder meer - kruisvaarders. Het thema van de geviseerde groep was 'een sabbatjoor', en ook niets meer dan dat.

Plots heette het, opgefokt door bepaalde media en zonder veel kritische zin overgenomen door vertegenwoordigers in de hoogste Unesco-regionen, dat de Aalsterse carnavalisten "antisemitisch" en "racistisch" zouden zijn. Niet voor het eerst werd geopperd om Carnaval Aalst te schrappen van de lijst van immaterieel erfgoed.

Ondergetekende is meermaals in de pen gekropen om de intenties van de Aalsterse carnavalisten te duiden. In vrije tribunes en in televisiestudio's werd de insteek van carnaval en van onze folkloristische tradities omstandig verduidelijkt. Door middel van open brieven, persberichten en in directe dialoog met vertegenwoordigers van joodse organisaties en Unia werden argumenten naar voor gebracht die de specifieke context - net die context is alles - duiden. Een delegatie van het Aalsterse schepencollege ging in Parijs op constructieve wijze de Aalsterse zienswijze vertolken. Een uitgebreide inhoudelijke argumentatienota werd neergelegd.

Het is belangrijk dat wij inhoudelijk dat punt inzake vrije meningsuiting hebben gemaakt. Dat wij hebben kunnen toelichten dat er in Aalst nooit kwaadwillige of racistische intenties zijn. Dat choqueren, uitvergroten en parodiëren net inherente kenmerken van carnaval zijn.

Omdat de waarheid haar rechten heeft, en mede aangestuurd door het sterke rechtvaardigheidsgevoel dat eigen is aan de Aalstenaars, hebben wij ons verdedigd. Het is trouwens opvallend dat wij van de man in de straat, in Aalst maar zeker ook daarbuiten, alleen maar steunbetuigingen hebben ontvangen, net omdat de publieke opinie zeer goed aanvoelt wat carnaval inhoudt. Zélfs gelijkekansencentrum Unia stelde met zoveel woorden dat er geen kwaadwillige intentie was en dat er geen wetten werden overtreden. Dat Unesco in het ontwerpbesluit over Aalst zowat letterlijk het omgekeerde beweert ("Unia (...) confirmed that the representations of Jewish communities are indeed anti-Semitic"), reveleert een vooringenomen requisitoir van een in deze kwestie compleet wereldvreemde organisatie.

Wij hebben ons terzake dan ook nooit veel illusies gemaakt: bij diegenen die Aalst per se het label "racistische stad" wilden opkleven vielen onze argumenten sowieso in dovemansoren. Het proces van Aalst bij Unesco was al gemaakt. Barbertje moet hangen.

Naarmate de hetze steeds meer op een lastercampagne jegens Aalst en haar culturele en politieke vertegenwoordigers ging lijken, groeide bij de Aalstenaars het besef dat bij Unesco maar weinig eer te rapen valt. De Algemene Vergadering die over minder dan een maand in Colombia zal plaatsvinden, en waar de schrapping van Aalst Carnaval op de immateriële erfgoedlijst geagendeerd staat, is wat ons betreft dan ook verworden tot een farce.

Wij zijn - naar het woord van wijlen Johan Anthierens - niemands meester, maar ook niemands knecht. Derhalve willen noch zullen wij ons laten stigmatiseren als een racistische stad. Onze carnavalisten willen niemand doelbewust kwetsen, maar humor en satire zitten in het Aalsters DNA en dat willen we alleszins zo behouden. Wij aanvaarden dus niet dat ons carnaval internationaal wordt gebrandmerkt als een racistisch evenement.

Voor de Stad Aalst is het duidelijk: wij willen niet langer verbonden zijn met een organisatie die de specifieke context van ons carnaval, en de prachtige tradities die met dit volksfeest samengaan, niet wíl begrijpen. Wij zullen Unesco deze week nog schriftelijk laten weten dat wij van de erkenning immaterieel erfgoed formeel afstand nemen. Er zijn nu eenmaal grenzen aan wat een humorist verdragen kan. Voor ons geen Unesco-schoonmoeder meer.

Dit alles maakt dat Aalst Carnaval in 2020 niet langer vermeld zal staan op de lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed. Het weze zo. Voor Unesco is Aalst Carnaval dan wel vogelvrij, maar voor het grote publiek blijven we een grootschalig volksfeest met een uitgesproken spottend, anarchistisch en politiek-maatschappelijk satirisch karakter.

Laat duidelijk zijn dat we ook tijdens de volgende editie(s) van carnaval nooit de bedoeling hebben te kwetsen om te kwetsen, maar evenmin zullen we onszelf bovenmatig censureren of de vleugels laten knippen. Aalst blijft een veilige haven voor satirici, en geen Algemene Vergadering die daaraan iets zal veranderen. Wij doen voort. Of zoals men in Aalst zegt: weir doeng voesj...

Christoph D'Haese - Burgemeester & Carnavalist - Federaal Volksvertegenwoordiger

En op 13 december 2019 kwam dan de bevestiging van UNESCO zelf. In een mededeling bevestigen dat ze 'carnaval Aalst' verwijderd hebben van de lijst van het immaterieel cultureel erfgoed.
Ze vinden dat 'racisme en discriminatie' geen plaats hebben op die lijst. 
De vertegenwoordiger van Oostenrijk sprak over puur racisme, en zei dat zij als UNESCO niet gaan bepalen hoe een stad hun traditie moet beleven. Ze doen het zoals ze willen, maar dan wel zonder de zegen van UNESCO. We willen hier een rode lijn trekken. We kunnen zulke manifestaties niet toelaten en ervan wegkijken'.

Soit, Aalst carnaval is nu geen UNESCO erfgoed meer, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er in de toekomst niet met arendsogen naar onze carnaval zal gekeken worden … 
Het mag dan voor de enen 'spot' zijn, voor de anderen wordt 'op lange tenen getrapt' … maar één ding is zeker … het is allemaal niet zo zwaar bedoeld, en als het er op aankomt 'trekt nen Oilsjteneer on't zelfste zjiel' ...

Op 16 januari 2020 verschijnt het bericht dat het Agentschap Wegen en Verkeer een onderzoek is gestart of het infobord langs de E40 in Aalst moet aangepast worden.
Nu Aalst carnaval officieel geen deel meer uitmaakt van het Unesco werelderfgoed is het de vraag of het symbool van Unesco (rechtsonder op het bord) dan ook asap moet verwijderd worden. 



Op 17 januari, amper een dag later dus, kwam de bevestiging van 'wegen en verkeer' : het logo zou binnen de volgende maand verdwenen moeten zijn. 

Chris Vinck daarentegen, mag op zijn beide oren slapen … of hij moet verwijderd worden, daar is helemaal geen sprake van … 

20 januari dan … het 'neen-ja' spelletje gaat door.
De Vlaamse Unesco Commissie zegt dat het niet nodig is om het toeristisch infobord aan de E40 in Aalst aan te passen nu carnaval geschrapt is als Unesco-erfgoed. 
In de stad staat er immers ook nog een belfort dat als Unesco-werelderfgoed is erkend. Agentschap Wegen en Verkeer zegt dat wellicht niet nodig zal zijn om het bord aan te passen.

De Vlaamse Unesco Commissie heeft het Agentschap Wegen en Verkeer ingelicht over haar standpunt. “Het gaat allemaal om de verwarring rond de term ‘Werelderfgoed’ in de pers en bij het brede publiek”, zegt Lukas Van Damme van de Vlaamse Unesco Commissie.
 
“Op het bord staat immers het Unesco-logo met het logo voor Werelderfgoed, en dat is terecht want in Aalst staat er ook een belfort dat deel uitmaakt van de serie ‘Belforten in België en Noord-Frankrijk’ dat als Werelderfgoed is erkend, zoals bepaald in de 1972 Conventie over Werelderfgoed. Dat is enkel van toepassing is op onroerend erfgoed (gebouw, site, landschap).”

Het carnaval van Aalst is en was nooit ‘Werelderfgoed’, want het betreft geen onroerend erfgoed. 
Het stond wél op de representatieve lijst voor Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid, zoals bepaald volgens de 2003 Conventie hierover voor tradities, feesten en ambachten. De schrapping van Aalst carnaval van die lijst hoeft dus geen enkele invloed te hebben op de erkenning voor het belfort van Aalst en dus het Werelderfgoed- en Unesco-logo op het bord”, zegt Lukas Van Damme.

Sylvie Syryn van Agentschap Wegen en Verkeer laat weten dit te bekijken, maar dat het bord wellicht zal blijven staan.

Een week voor carnaval werd het bord trouwens 'aangepast', maar niet door officiële instanties. Gezien het belfort nog steeds als werelderfgoed beschouwd wordt (er is nooit sprake geweest om dit gebouw van de lijst te halen), werd het maar - symbolisch - in brand gestoken. 
En gezien er dan geen belfort meer is dat zorgt voor Unesco-erkenning, werd meteen ook het logo van deze organisatie doorstreept.
Een ziekelijke 'grap', en zeker geen humor in terug te vinden, maar wel ergens een logische reactie op iets wat uiteindelijk werd uitvergroot, opgeklopt en overdreven in de pers. Aktie vraagt om reactie, en velen denken niet verder na over hun daden. 

Heel 2020 bleef het stil omtrent deze kwestie. Carnaval 2021 werd sowieso afgelast omwille van de covidpandemie en de 'jodenkwestie' verdween volledig uit het nieuws.

Tot op 21 januari 2021. 

Centrum voor Gelijke Kansen Unia is een nieuw onderzoek gestart na een klacht tegen de voorzitter van de koepel van Aalsterse Carnavalsverenigingen, Sven De Smet.
Hij zou op sociale media een antisemitische uitspraak hebben gedaan. 
Het zou gaan om een reactie op een Facebookpost met een foto van de wagen van De Vismooil'n naar aanleiding van enkele lockdownfeestjes bij de Joodse gemeenschap in Antwerpen.

Unia neemt de klacht ernstig en onderzoekt de zaak. Er wordt ook contact opgenomen met Sven De Smet. Noch Unia, noch Sven willen voorlopig meer kwijt over de zaak. 
.. en de 'zaak' was dus weer aan het rollen. Sven krijgt enorm veel steun van de Aalstenaars, maar de klucht omtrent dit thema blijft dus duren..... 

Vorig voorval bleek toch weer 'een scheet in een fles' te zijn, en de gemoederen bedaarden al weer heel snel. 

Alles opgelost? 

Neen hoor!

We schrijven 7 februari 2023.  Aalst maakt zich klaar voor een eerste stoet sedert drie jaar maar blijkbaar zijn er toch altijd een paar die roet in het eten moeten komen strooien. 
Dit keer is onze carnavalsbeleving niet naar de zin van de Franstalige groenen. 

Kamerlid Simon Moutquin (Ecolo-Groen) vraagt op 8/2/23 in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken bevoegd minister Annelies Verlinden (cd&v) welke “gepaste maatregelen” ze zal nemen tegen eventuele “racistische of antisemitische karikaturen”. 
Daar blijft het echter niet bij.  Hij pleit ook voor “arrestaties” van personen die een “racistische houding” aannemen en vraagt zelfs naar een mogelijk verbod op carnaval.

Onze burgervader, Christoph D'Haese, schoot natuurlijk onmiddellijk uit zijn sloffen en kroop in zijn pen. 
Op Facebook lanceerde hij volgende mededeling : 
“Van alle humoristen zijn de Aalstenaars de dappersten. Wij zullen niet plooien voor Franstalige intimidatie.   
In aanloop naar Aalst carnaval nemen de Franstalige groenen het volksfeest in Aalst opnieuw in het politieke vizier. Morgennamiddag zal Simon Moutquin, parlementslid voor Ecolo-Groen, in de bevoegde Kamercommissie aan minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden vragen in hoeverre zij “gepaste maatregelen” zal nemen tegen eventuele “racistische en/of antisemitische karikaturen” tijdens carnaval. Het groene Kamerlid suggereert “arrestaties” van personen die een “racistische houding” aannemen en vraagt zelfs naar een mogelijk verbod van carnaval (“Une interdiction du festival est-elle envisageable?”). 
Hierover parlementaire vragen stellen, en zelfs arrestaties en een verbod opwerpen, dat  is toch compleet absurd. Andermaal wordt Aalst carnaval geviseerd. Ik heb daar werkelijk genoeg van. J’en ai marre, om het ook even te zeggen in de taal die Ecolo-Groen het best begrijpt.   
Ik heb reeds meermaals gesignaleerd dat de vrije meningsuiting zich in dit land zich op een hellend vlak bevindt. We moeten hiertegen weerwerk bieden. Binnen de specifieke en temporele context van carnaval moet heel veel mogelijk zijn, dat heeft zelfs Unia in het verleden al verklaard. De Franstaligen proberen de negatieve gevoelens omtrent ons formidabele volksfeest opnieuw op te poken. Wij zijn geen racistische stad. Wel behouden Aalstenaars zich het grondrecht voor om met alles te kunnen lachen. 
Onze carnavalstraditie gaat zeshonderd jaar terug in de geschiedenis. Het zal niet Ecolo of de Groenen zijn die deze formidabele traditie zal verbieden.  
Het spreekt voor zich dat wij niet onder de indruk zijn van Franstalige intimidatiepogingen. Aalst plooit niet. De carnavalstoet zal zijn zoals elk jaar: niet bewust kwetsend, maar wel doordrenkt van spot en satire, waarbij geen enkel heilig huisje overeind blijft. Van alle humoristen zijn en blijven de Aalstenaars de dappersten. Ik ga ervan uit dat ook de minister van Binnenlandse Zaken hierover bijzonder duidelijk zal willen zijn.”

 
Eén van de bekendste onderdelen van Aalst Carnaval, waarmee het UNESCO avontuur eigenlijk allemaal begonnen is, is de stoet met tientallen praalwagens. Jaarlijks lokt deze optocht meer dan 80.000 toeschouwers. Een 80-tal ‘officiële groepen’ stappen mee in de zondags- en maandagsstoet, waarin tal van actuele thema’s satirisch benaderd worden. De voorbereidingen beginnen meestal maanden op voorhand en elke groep doet zijn best om het publiek te verbazen met tot in de puntjes afgewerkte praalwagens en kostuums. Daarnaast lopen ook nog meer dan 200 ‘losse groepen’ in de stoet. Dit zijn kleinere groepen van carnavalisten die geen grote praalwagens bouwen, maar wel makkelijk op de actualiteit kunnen inspelen op een ludieke manier. Zij vormen het zogenaamde ‘peper en zout’ van de stoet.

Voorop in de stoet lopen de Aalsterse Gilles. Deze ontstonden eind jaren 1920 naar het voorbeeld van ‘de Gilles de Binche’ maar werden al gauw een vast onderdeel van Aalst Carnaval. De Gilles lopen met hun typische kostuum voorop in de zondagsstoet, waarbij ze sinaasappelen naar het publiek gooien. Het geluid van klompen, bellen en trommels kondigt de komst van de vasten aan.
Op maandag bedwingen de Gilles de wintergeesten met hun traditionele bezemdans op de Grote Markt.

In de stoet dansen ook de stadsreuzen mee: Iwein en Lauretta, Keizer Kamiel, Ons Paula, Floreken en Florisken. Ook het Ros Balatum, als parodie op het Ros Beiaard van ‘derp d’ (= Dendermonde), keert jaarlijks terug in de stoet.

Op dinsdag is het dan de beurt aan de Voil Janetten, duizenden als vrouw verklede mannen trekken dan door de straten van Aalst. De échte Oilsjterse Voil Janet valt makkelijk te herkennen aan haar bontjas (vellen frak), een kinderkoets, een vogelkooi met haring, een (kapotte) paraplu en een lampenkap als hoofddeksel. Het belangrijkste element van de Voil Jeanet is echter zijn mentaliteit om de spot te drijven met alles en iedereen, in de eerste plaats met zichzelf. De Voil Janet is een voorbeeld van een typisch omkeringsritueel tijdens Carnaval, waarbij man vrouw wordt om de gangbare maatschappelijke orde te verstoren.

De typische satire en spot vinden we ook terug in de Carnavalsliedjes die in het Aalsterse dialect gezongen worden.
Ook de prinsenverkiezing, de ajuinworp en het verbranden van de vastenavondpop behoren tot de jaarlijkse rituelen.

Aalst Carnaval is een volksfeest met een grootschalige beleving doorheen alle bevolkingslagen dat teruggaat tot 1432 … en dat zouden ze willen verbieden … ?


Bronnen :

immatrerieelerfgoed.be/nl/erfgoederen/Aalst-carnaval
ich.unesco.org/en/RL/Aalst-carnival-00402
HLN 1/12/2019 - 20/01/2020 - 08/02/2023
Social media persverklaring 1/12/2019
TV Oost 22/10/2019
brusselstimes.com 21/10/2019
kunstenerfgoed.be
nieuws365.be
knack.be/nieuws/tag/Aalst-50327
knack 6/3/2019
faro.be 21/2/2013
rtbf.be (foto eftepie)
nieuwsblad.be (foto droeve apostelen)
Wegen en verkeer 16/1/2020
De Tijd 19/2/2020
De Morgen - Belga 19/2/2020
HLN 19/2/2020
Twitteraccount Israel Katz
msn.com 21/2/2020
Onion Boys 17 20/2/2020 - OB17/Blckwns/OPC. 


vrijdag 25 november 2022

Nette Coessens - Achterwores/Vroedvrouw

De Nette Coessensstraat, een vrij nieuwe straat  (sedert 2017), is gelegen tussen de parking van het ASZ en de Molendreef. 'Straat' is misschien zelfs wat overroepen, want het is eigenlijk maar een klein wegje met langs de ene kant de werkplaatsen van IBSO-De Horizon, en langs de andere kant de achtertuinen van de bewoners van de Merestraat. 
In het midden van de straat .. een bareel met lichten … De weg fungeert immers enkel maar als doorgaansroute voor de bussen van De Lijn. 

De straat kreeg de naam 'Nette Coessensstraat', en zoals vele Aalsterse straatnamen betaamt, is ook deze een soort van eerbetoon aan een verdienstelijke stadsgenoot, in dit geval ene zekere Nette Coessens.  

Maar wie was die dame nu eigenlijk? 

Catharina (Nette) Coessens (1842-1912), deze naam rinkelt waarschijnlijk geen enkel belletje, al was zij in haar 50-jarige carrière betrokken bij honderden geboortes in deze stad. 


Neen, geen ooievaars hier, want als vroedvrouw van de stad was het Nette die ontelbare baby's ter wereld hielp komen, hoofdzakelijk uit arbeidersmiddens. 

Een verloskundige, accoucheur, vroedvrouw of vroedkundige houdt zich bezig met het begeleiden van de normale, ongecompliceerde zwangerschappen en bevallingen.

Terwijl men in Nederland ‘verloskundige’ gebruikt, is in Vlaanderen de wettelijke beroepstitel ‘vroedvrouw’.


En in Aalst gebruiken we dan weer ‘achterwores’, wat komt van het Zuid-Nederlandse ‘Achterwaarster’ (= kraambewaarster)

Niet om moeilijk te doen, maar ‘achterwaarster’ is eigenlijk wel iets anders dan ‘vroedvrouw’.

De ‘achterwores’ was immers niet de verloskundige zoals we die tegenwoordig kennen. 
Het was iemand die de vrouw niet enkel bij de bevalling bijstond, maar tegelijk ook de verzorgster van het pasgeboren kind werd en meehielp in huis. 
Het was een volksvrouw die bij de toekomstige moeder de bevalling ging voorbereiden, eventueel bleef overnachten, de arts erbij riep als dat nodig was en dus ook enkele dagen de nazorg van de bevalling, het kind en de rest van het gezin op zich nam. 


Loon werd hiervoor niet betaald. De ‘achterwores’ werkte tegen kost en inwoning en wat zakgeld. 

Eigenlijk was ze dus vroedvrouw (verloskundige) en kraamhulp (baker) ineen. 

Van waar de naam ‘achterwores’ (in andere dialecten bijvoorbeeld ‘achterwaarster’, ‘achterwaringe’, ‘achterwaras’ of ‘achterwaarsterigge’) komt?

Wel... Het woord is eigenlijk een samenstelling van het werkwoord ‘waren’ (‘verzorgen’) en het woord ‘achter’. 

Eigenlijk kan je dit het beste vergelijken met het Engelse ‘to look after’ dat ook ‘zorgen voor’ betekent.‘
Achter’ heeft hier immers niet de Nederlandse plaatsbetekenis van ‘achter’,  maar wel van ‘naar', 'op', 'om’. 
'Wachten achter de zon' betekent bijvoorbeeld ‘wachten op de zon’ en 'achter eten gaan' wordt dan  ‘om eten gaan’. 

In het Middelnederlands staat het werkwoord ‘achterwaren’ dus gelijk met ‘iemand beschermen’ en ‘iemand verzorgen’. 

Om een vrouwelijke beroepsnaam te vormen die afgeleid is van een werkwoord, gebruiken we in het Nederlands vooral –ster (naaister, boekhoudster). 
In het dialect bestaan ook nu nog andere achtervoegsels zoals het Kust-West-Germaanse –ege (spinege ‘spinster’) of –inge (kuuschinge ‘poetsvrouw’) in de buurt van Kortrijk. 
Verder werden ook –es, en -in gebruikt om vrouwelijke persoonsnamen af te leiden van mannelijke namen, zoals barones of kokkin.

Een strikte scheiding tussen ‘de achterwores’ en ‘de vroedvrouw’ bestond toen nog niet. 
Dat kwam later met de professionalisering van de beroepen. 

Het zit zo : 

Tijdens de 19e eeuw werden gediplomeerde vroedvrouwen door de artsenij en de overheid in de gebieden van het huidige België beschouwd als vertegenwoordigsters van de medicalisering en ook de modernisering in de strijd tegen de hoge zuigelingensterfte. 
Door het verbod op het begeleiden van bevallingen zonder erkend diploma werden de traditionele achterwaarsters, van wie de kennis enkel berustte op ervaring, naar de illegaliteit verdreven. 

Geneeskunde werd een wetenschap, en het mondeling overleveren van kennis werd als ‘gevaarlijk’ beschouwd omdat er altijd wel belangrijke details zouden kunnen ‘vergeten’ worden. 

Zwangerschap en bevalling werden vanaf dan beschouwd als een ‘medisch risico’, en men wou de hoge cijfers van de zuigelingensterfte ook naar beneden halen. 
In het begin van de 20ste eeuw schommelde de zuigelingensterfte in Oost- en West-Vlaanderen immers tussen de 150 en 250 per duizend geboorten. Tot een kwart van de kinderen haalde dus zijn eerste verjaardag niet, en dat lag volgens sommige artsen aan het gebrek aan geschoolde vroedvrouwen.
Het ongepast ingrijpen en het grote gebrek aan medische kennis waren trouwens ook de reden dat vele jonge moeders het niet haalden.
 
Tussen 1803 en 1914, perfect binnen de loopbaan van ‘onze’ Nette dus, werden lokale reglementeringen vervangen door een nationaal wettelijk kader, waarin de uitoefening van de vroedkunde aan strikte voorwaarden werd onderworpen. 
De vroedvrouwen kwamen onder de controle van het geneesherenkorps en zagen hun bevoegdheden beperkt tot het begeleiden van natuurlijke bevallingen. 
Zij konden niet meer werken enkel met ervaring, maar moesten heel wat (theoretische) cursussen doorlopen om te kunnen ingrijpen bij de meest voorkomende complicaties.


Het deeltje ‘vroed’ heeft als synoniemen trouwens ‘ervaren’, ‘wetend’ of ‘wijs’

In Limburg noemt men de ‘vroedvrouw’ trouwens ‘wijsvrouw’ (ook uitgesproken als ‘wiesvrouw’), ‘wijzevrouw’ of ‘wijswijf’. 

'Wijf' is hier uiteraard gebruikt in de neutrale betekenis, zoals dat ook in het Engelse 'wife' gebruikt wordt. 
Het woord ‘wijf’ heeft pas later een negatieve betekenis gekregen in het Nederlands. 

Zowel ‘vroed’’ als ‘wijs’ kunnen hier het best vertaald worden als ‘bekwaam’, en de term verwijst naar de deskundigheid van de vrouwen bij het begeleiden van bevallingen.

Naast het uitoefenen van haar taak als ‘vroedvrouw’ was Nette ook vaak ‘aangeefster van de geboorte’, iets wat duidelijk te merken is aan de geboorteakten uit die tijd, waar haar naam vaak op terug te vinden is. 
Het ‘aangeven’ gebeurde die tijd wel vaker door de vroedvrouw omdat de getuigen vaak niet konden lezen of schrijven. 

Hierbij een fragmentje uit zo’n aangifte, waarbij getuigen (Petrus Jan Van Geirt (zonder beroep) en Frans Gillade (dienstknecht) als getuigen fungeerden voor de geboorte van Clementia Rimbaut (4/12/1891).
Ambtenaar van dienst, toenmalig burgemeester, was Victor Van Wambeke.



In 1912 was haar overlijden dan ook terecht voorpaginanieuws, 

"Djnsdag 10 Dec. is alhier in den Heer ontslapen Mevrouw Catharina Coessens, geboren te Aalst den 27 October 1842, echtgenote van M. Felix Van Styvendael. 
De verdienstelijke vrouw had pas haar Jubilé van 50 jaar Vroedvrouw gevierd. 
Heel de stad was in feest geweest en bezonder de werkende menschen hebben op aandoenlijke wijze hare weldoenster gevierd. (...) In het geheugen van eenieder zal haar aandenken bewaard blijven als dat van 'n edele vrouw die op haar levensloop veel goed wist te stichten."

... iets wat eigenlijk in schril contrast staat met ‘het straatje’ dat naar haar is vernoemd.


Bronnen

De Werkman 13/12/1912
Passages uit het boek "Zij baanden de weg' van Lieven De Bondt
Bombeeck-genealogy.com
Modern woordenboek (1930-1961)
Ethymologiebank.nl
Chipka augustus 2017
Afbeelding achterwores benedictwydooghes.blogspot.com/
Ivdnt.org (Instituut Voor De Nederlandse Taal)
Geboorteregister Aalst 1891, aktenummer 922, via MadeInAalst