Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 6 maart 2020

Sportcomplex Schotte

Het leerlooiersbedrijf ‘Schotte’ ging in 1997 in faling en sloot de deuren aan de Kapellekensbaan. 
Bij vonnis van de Rechtbank van Koophandel in Dendermonde dd. 2/2/1998 werd het faillissement uitgesproken.
De leerlooierij was dan 128 jaar actief geweest in Aalst.
Over de geschiedenis van dit bedrijf in onze contreien, een link met Congo en een link met Het Lam Gods is HIER meer terug te vinden.

De gebouwen van de leerlooierij Schotte zouden uiteindelijk plaats maken voor een multifunctioneel sportcomplex met 'Cordeel' als opdrachtgever.

Dat dit echter heel wat voeten in de aarde heeft gehad, mag duidelijk zijn.
Als gevolg van de zware  industriële activiteiten was de bodem zwaar verontreinigd met zware metalen en is de opstart van een saneringsproject noodzakelijk gebleken. In de gebouwen was eveneens asbest aanwezig. Eerst moest ook die verwijderd worden en in augustus 2013 werd uiteindelijk begonnen met de afbraak van de panden.


Het merendeel van de oude gebouwen maakte plaats voor het sportcomplex maar de markante gebouwen naast de vroegere fabriekspoort werden wel behouden en gerenoveerd. Ook een gedeelte van de bakstenen muur langsheen de Kapellekensbaan en de schoorsteentorens bleven bewaard.

Schepen van Sport Ilse Uyttersprot wou de 'sportachterstand' van onze stad tegemoetkomen met de bouw van dit nieuwe complex. Er zou één groot gebouw komen, met daarin verschillende sportzalen. Naast basketbal, volleybal en minivoetbalterreinen zijn  er ook een turnzaal en een zaal voor geveschtssporten, een groot terras aan de cafetaria en een sauna.

Eerst was er sprake dat het complex tegen eind 2015 zou afgewerkt zijn, maar begin van dat jaar bleek al dat dit een utopie zou zijn. Wel waren alle administratieve voorbereidingen al afgerond, en ook de site zelf was ondertussen al volledig gesaneerd.

Gezien er toch ongeveer een jaar nodig is om dergelijk project te verwezenlijken, werd het afwachten … maar in elk geval was er voorruitgang ..

Op 16 september 2015 werd de eerste steen gelegd door burgemeester D’Haese en schepen van sport Ilse Uyttersprot.

De werken gingen goed vooruit …
Op de foto is men al een heel eind gevorderd, de parking op de voorgrond is in aanmaak.

Op vrijdagavond 2 december 2016 was het dan eindelijk zo ver  ...


Vlaams minister van sport Phillippe Muyters opende de nieuwe sporthal in het bijzijn van oud minister van sport Bert Anciaux.

Samen met schepen Uyttersprot en burgemeester D’Haese drukte hij op een rode knop en stak daarmee de lichten aan in de zalen.
Zondag 4 december gooide het gloednieuwe sportcomplex Schotte dan zijn deuren open voor het grote publiek.

Meer dan 5.000 bezoekers werden getrakteerd op rondleidingen, demo’s en workshops die door een 40-tal sportclubs in elkaar gestoken werden. De aanwezigen gaven hun ogen de kost: een grote sportzaal (maar liefst 3.200 vierkante meter vloeroppervlakte waar 2.000 toeschouwers terecht kunnen), de dans- en gevechtsportzaal en de olympische turnhal.

Wat het kostenplaatje betreft: vanaf dit jaar betaalt de stad jaarlijks 900.000 euro beschikbaarheidsvergoeding aan de aannemer/eigenaar. Dat zijn de bouwkosten en alle onderhoud. Ook de Vlaamse Gemeenschap legt 300.000 euro bij. Na 30 jaar moet de eigenaar het gebouw weer volledig op orde stellen en vernieuwen waarna het gebouw in handen komt van het SportAG en het kosteloos eigendom wordt van de stad.

Boksen, hockey, turnen, aikido, judo, korfbal, zaalvoetbal, tafeltennis, … het kan allemaal in dit nieuwe complex. Het is dan ook niet te verwonderen dat het gebouw ook ‘team sport’ en het het autonoom gemeentebedrijf ‘SportAG’ herbergt. Deze vormen het aanspreekpunt voor allerhande vragen omtrent ‘sporten in Aalst’ 

De bekendste gebruikers van de sporthal zijn ongetwijfeld de volleyballspelers van ‘Lindemans Aalst’.
Sedert november 2016 werd dit immers de nieuwe thuisbasis van de club.

Lindemans Aalst, voorheen VC Asse-Lennik is een Belgische volleybalclub, die uitkomt in de Euromillions Volley League, het hoogste niveau in België.

In 2016 verhuisde de club naar Aalst, omdat het sportcomplex Molenbos waar ze speelden, werd afgebroken. De club wijzigde zijn naam toen, vanwege sponsoring door brouwerij Lindemans uit Vlezenbeek, in Lindemans Aalst.

- In het seizoen 2016-2017 behaalde Lindemans Aalst de 3é plaats in de Euromillions Volleybal League en de 1/8 finales in de CEV-Cup.

- Het seizoen daarop, 2017-2018, behaalden ze de 3é plaats in de Euromillions Volleybal League en de 1/4 finales in de CEV-Cup.

- Op 30 december 2018 wonnen ze de League Trophy door in de finale Knack Roeselare te kloppen met 2-3

In het seizoen 2018-2019 behaalde Lindemans Aalst de finale van de beker van België tegen Knack Roeselare maar verloren die met 1-3 en in hetzelfde seizoen behaalde de club ook de 3é plaats in de Euromillions Volleybal League en de 1/4 finales in de CEV-Cup.

Ook de scouts van Sint-Kristoffel kregen een nieuw en permanent onderdak in de sporthal. Sinds de
jaren ’50 verbleef de scouts op de Kapucijnen. Toen ze in 2012 het nieuws vernamen dat de lokalen werden afgebroken, besloot een team van oud-(groeps) leiding de handen in elkaar te slaan om nieuw en permanent onderdak te zoeken voor Sint-Kristoffel: de vzw Kroffel was geboren.

Een eerste, tijdelijke oplossing werd gevonden onder de vleugels van de stad: ze huurden enkele jaren lokalen in de Pupillen en gingen ondertussen op zoek naar een langetermijn oplossing. Die oplossing werd heel ambitieus: de VZW kocht het voormalige directeursgebouw op de site Schotte en vatte het plan op om dit te renoveren tot een jeugdverblijf van de hoogste klasse. 

Groepen tot 55 personen, inclusief rolstoelgebruikers, zullen kunnen genieten van de uitstekende ligging tussen het groen en toch dicht bij de stad en de infrastructuur is geschikt voor onder andere jeugdkampen, taalkampen, sportstages en bosklassen,. Op de eerste verdieping krijgen de scouts een hele ruimte voor zich alleen. Naast de vaste stek, inclusief kitchenette en sanitair, zijn er ook heel wat lokalen van het jeugdverblijf die ze op zondag kunnen gebruiken.

Aan het sportcomplex is trouwens ook een bar-brasserie verbonden.
'De Looyerij' is een horecaruimte van zo'n 720 vierkante meter.

Het is de ideale plek voor mensen die houden van lekker eten in een gezellig en uniek kader. Pasta, snacks, vlees- en visbereidingen, of dagschotels … allemaal aangeboden samen met een heel vriendelijke service.

Is het eerder de dorst die gelest moet worden, dan kan men ook bij ‘De Looyerij’ terecht. Met een voortreffelijke huiswijn en een uitgebreide drankkaart is het er leuk verpozen.
Ook zijn er aangename en goed uitgeruste vergaderzalen voorzien
De Looyerij wordt uitgebaat door Andries Deraedt en Kim Scheerlinck-Van Rossen. De leiding in de keuken is in handen van Chef-kok Jo Guillemyn; zaalverantwoordelijke is Gian Hoebeeck.

Kim verdiende zijn horecastrepen al bij De Schaapstal in Aalst, in De Met in Groot-Bijgaarden en bij het Keizershof Hotel in Aalst. 
Andries was zeven jaar actief in de cafetaria van het stedelijk zwembad ...

Het portiersgebouw van de vroegere looierij kwam in handen van ‘ALVA’ (Atletiekvereniging Land Van Aalst)

De Portier” heeft een hele evolutie meegemaakt van een zwaar onderkomen krot tot een pareltje van herbestemming en renovatie.
Op vrijdag 20 en zaterdag 21 oktober 2017 werd het huis van de atletiek ‘De Portier’ officieel geopend.
In de vooravond van 16 december 2017 werd ALVA door de Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon uitgeroepen tot mede-laureaat van de v.vak-prijs 2017.

De gedeelde prijs met een andere laureaat bedraagt 1550€ voor de vereniging. En hetzelfde bedrag voor de andere laureaat. Er waren liefst 12 inzendingen. Een record.
De jury was onder de indruk van de renovatie van de oude portierswoning op Schotte door ALVA.
Ze waardeert hiermee de inspanningen die de club heeft geleverd ten gunste van het Aalsters cultureel erfgoed (gebouwen) en ook de kwaliteit van afwerking en realisatie.

Onder het motto “voortdurend verbeteren” spelen ze in op de ervaringen van de leden én niet-leden. Probleempjes die zich stellen proberen ze zo goed mogelijk en kordaat aan te pakken.

In 2018 mochten we bijvoorbeeld genieten van een prachtige zomer met erg veel zon en heerlijk warme temperaturen. Te warm op sommige momenten en jammer genoeg bleek men in de vergaderzaal op de zolder vlotjes de 35°C te halen. Dat was iets te veel van het goede en daarom investeerden ze in airconditioning zodat ze de hitte in de toekomst beter het hoofd kunnen bieden en hiermee meteen ook het comfort van de zaal sterk verbeteren.

Bovendien werden de zalen op het gelijkvloers en de zolder nog voorzien van speciale discrete galm-onderdrukkende akoestische panelen zodat de zalen een stuk rustiger klinken.

Op maandag 7 mei 2018 werd ook een klimschouw aan sportcentrum Schotte onder grote belangstelling officieel geopend. De opening vormde meteen het startschot voor de volledige ontplooiing van het buitensportgedeelte op de site.
Naast de klimschouw volgden er nog een touwenparcours, ook toegankelijk voor rolstoelgebruikers, en een multifunctionele klimconstructie met ontvangst- en bergruimtes.

Wat ooit een vervuilde fabriekssite was, werd zo volledig omgetoverd tot een prachtige, authentieke sportsite.

Schoorstenen zijn altijd al merktekens geweest in een stad of op het platteland. Het zijn symbolen van plekken waar mensen ooit werkten en de socio-economische ontwikkeling van een streek werd bepaald. Toch zijn schoorstenen ook merktekens van een stedelijke en zwaar vervuilende site.

Tegenwoordig zijn ze bijna volledig verdwenen, en – als we kijken naar het vervuilingsaspect - gelukkig maar. 
Ooit waren er duizenden terug te vinden in Europa, nu amper nog enkele. De schouwen die ooit symbool stondlen voor vervuiling zijn tegenwoordig symbolen van historiek geworden, en in het geval van Aalst zelfs een synoniem van erfgoed en sport.

Dankzij de dienst Erfgoed kon deze oude fabrieksschouw behouden en gerenoveerd worden.

Meer nog … Door een samenwerking tussen Aalst Sport en The Outsider, de buitensportpartner op de site, werd de schouw ook nog eens omgetoverd tot een ware klimschouw met klimroutes van bijna 16 meter hoog. Een uniek concept in Vlaanderen! Zeker wanneer je weet dat deze kliminstallatie ook toegankelijk is voor G-sporters, een doelgroep waar Aalst Sport verder blijft op inzetten.

G-sporters zijn sporters met een handicap die dagelijks vol overgave sporten en bewegen maar dit vaak dienen te doen met te weinig middelen. Ook ontbreekt vaak de aandacht voor deze sporters die, binnen hun limieten, vaak voor topprestaties zorgen.

Om af te sluiten een overzicht van de clubs die hun stekje hebben in de sporthal van Schotte. Door op de naam van de club te klikken, wordt je omgeleid naar de website, facebookpagina of mailadres van de desbetreffende club.

Sportzaal


ABC Aalsterse Badmintonclub  
Powerdansgroep De Smedt Lynn    
Floorballclub The Mighty Devils Aalst    
Omnisportvereniging Pit Stop Sport Academy vzw   
Volleybalploeg Orix       
Volleybalploeg Lindemans Aalst      
Voetbalclub SC Eendracht Aalst     
Zaalvoetbalvereniging AVZA      
Atletiekvereniging Atletiek Land van Aalst   
Korfbalclub Ago Korfbal   
Futsal team Aalst    
Minivoetbalclub Gezinsbond Meldert     

Danszaal


DanscompagnieFrancine De Veylder vzw   
SchermclubScherma Aalst    
Karateclub Shiro Kan Aalst   
Vlaams Wushu Instituut – Tai Chi Vzw Tayiquan Aalst   
SeniorengymclubBoone Annie     
FitclubSchotte    
SeniorengymFitmix 50-plus     
Seniorengym VtbKultuur     
YogaverenigingMini Yogi’s   
Gevechtsportclub—IaidoSasori Dojo Aalst      

Gevechtszaal


BoksclubBoxing club Aalst     
Zelfverdedigingclub Krav Maga Aalst    
Aikidoclub Tobu Chiku Aikikai      
Jiu Jitsuclub Behring Academy Aalst    
Mindfullnessbewegen— Marie Rondot    
TaiChi- club Reconnect     
WorstelverenigingIstapayev Djambulat        
JiuJitsuclub PhD BJJ    
YogaclubMarie Ranson      

Turnzaal :  


KoninklijkeTurnkring Aalst  
GymclubKlim-Op ( Erpe -Mere)  
IVDans Gym vzw ( Lochristi)  
TurnclubSt Paulus (Haaltert)  
TurnclubOlympia Merelbeke   
TurnclubOlympia Oosterzele  


Bronnen :

persregiodender.be
deportier.atletieklandvanaalst.be
kroffel.be
jvcschotte.be
bouwenaanvlaanderen.be
gsportvlaanderen.be
HLN 8/5/2018
goeiedag.be 23/6/2016
assets.aalst.be (lijst van de sportclubs)
silkevanvaerenbergh.be
delooyerij.be

Kasteel van Regelsbrugge (Schotte - St Job)

Op de grens van Aalst en deelgemeente Nieuwerkerken staat het kasteel van Regelsbrugge, ook wel eens ‘Het kasteel van Schotte’ of ‘Het kasteel van St Job’ genoemd.

De naam Regelsbrugge verwijst naar een kleine brug uit het jaar 1395, die daar te vinden was.

Het neerhof, een witgekalkte gesloten hoeve uit de 19de eeuw, ligt op grondgebied Aalst, in de Kwalestraat 119.


De heerlijkheid van Regelsbrugge was een voornaam leen van Nieuwerkerken, en was 30 hectare groot. Een leen was een gift van een leenheer aan een leenman.
Oorspronkelijk noemde men dit een ‘beneficium’, wat de betekenis eigenlijk duidelijker omschrijft.
‘benefit’ = voordeel.
Het voordeel kon een stuk land zijn, maar ook een ambt of geldelijke inkomsten.

Een heerlijkheid is de bezitting van een heer waaraan bepaalde ‘heerlijke’ (= voordelige)  rechten zijn verbonden. Het is in deze context dus ‘het territorium van Regelsbrugge’.

In 1663 vinden we volgende omschrijving van het kasteel :

Eerst het woonhyys ofte casteel, synde ghemetst uyt den waetere, met optreckende brughen, in het innecommen eene schoone saele met twee groote saletten neffens elckanderen ende twee caemers daer over ofte teghen ende op het eynde van de saele eene plaatse tot capel.

Daer en boven is aen het selve huys een nederhoff ghesloten met poorte ende mueren hebbende oock een woonhuys, poort, caemer, peerdestallen, brauwerye ende schueren al ghemetst ende omwaetert, midsgaders eene gehesloten hoff agter thuys, en de eenen cool lochting neffens de schuere, met een voorder cleen lochtincxken tot aen de straete daert in een huysken op straet, midsgaders de dreve, ende den mersch achter de schuere tot teghen de beke ende straete, ende een deel ten suyden neffens het woonhuys ende nederhoff, al te saemen groot bevonden in ghevolghe van de nieuwe ende oude metinghen … (acten van 1663, register 296)

In 1750 brengt de verkoop van Regelsbrugge de som op van 28116 guldens

In 1751 werd begonnen met het kasteel te herstellen.

In de Denderbode “In ’t jaar 1751 en 52 werd het kasteel van Regelsbrugge hersteeld, het park herlegd en de vijvers gekuischt. Aan deze werken die tot rond 1753 duurden, werden 150 man gebezigd

Op 4 mei 1782 kwam het kasteel met alle leengoederen in het bezit van baron de Gundry  en kocht Rallen van ten Buleken (schepen van 1754 tot 1759 en later Griffier van het Land van Aalst’) het leen ‘liggende over de cassyde, ongeveer 20 dagwanden groot, ende oek de meerschen daerboven’ voor 8559 guldens en 11 stuivers.

Rond 1795 werd het kasteel grondig verbouwd door toevoeging van een verdieping, waardoor de slanke torens hun sierlijke elegantie verloren. Dit gebeurde door graaf Jozef de Wauthier de Regelsbrugghe, de toenmalige eigenaar.

In 1878 werd een van de zijvleugels afgebroken. Vroeger hing er ook een klok in één van de torens. Men noemde ze de "patatterklok".
Deze klok werd steeds om half twaalf geluid en diende om het werkvolk uit de velden te roepen, ‘voor ’t nemen van hun noenmaal’.
Later verdween dit gebruik en werd de klok enkel nog geluid bij Sint-Jobkermis of andere feesten.

In 1835 is er dan de opbouw van het huidige neerhof, gelegen aan het kasteel.


In 1853 vindt er een grote verkoop plaats:


Door uitscheiding van landbouwbedryf --- verkooping --- van paerden, koeyen, runders, varkens, eene groote hoeveelheid Landbouwgereedschappen, Wagens en Karren, ter landhoeve van het kasteel van Regelsbrugge te Nieuwerkerken (aan de kapel St Job) alsmede der te velde staende vruchten”.


Eigenaar toen was M. De Wautier die notaris D’Huygelaere belastte om ‘op voordeelige konditien en langen tyd van betaling, mits borgstelling, openbaerlyk te verkoopen

In 1866 staat in dezelfde krant te lezen dat dde weduwe van ‘graaf De Wautier de Regelsbrugge’ volgende verpacht : 'een hofstede, met alle de er van afhangende gebouwen en boomgaerd’, ‘een perceel land nevens den moestuyn van het kasteel, komende ten voorhoofde aen den steenweg, aan de syde aen dde haeg van de lochting van het kasteel, en van de andere zyde aen andere goederen der verluierders’, ‘eenen blok land, regt over heet kasteel, met een deel meersch, komende ten zuiden aen den steenweg, ten westen aen den dreef van het kasteel, ten noorden aen de beek, en ten oosten aen ander goed der verhuerders’.

Eind jaren 1870 brak in Aalst een crisis uit, toen een groot aantal fabrieksarbeiders op straat werd gezet. Ondanks deze crisis kon er toch een telg uit de katholieke bankersfamielie Liénart, toch het kasteel kopen. Wat op heel wat ironie mocht rekenen van L.P. Boon.
In de pers mocht de familie op meer steun rekenen :

Het kasteel van Regelsbrugge, beter gekend onder den naem van kasteel van St Job, met al de landeryen en meerschen die er van afhangen, zyn eindelyk, deze week, aengekocht geweest door den heer Karel Liénart-Leirens, provincialraedslid onzes kantons.
Deze tyding werd door de inwooners van St Job en Nieuwerkerken met blydschap vernomen. Byna al de huizen van St Job waren synsdag bevlagd en gansch den dag hoorde men het kanon langs dien kant brommen”.

Senator Charles Lienart koppelde de voor- en nadelen van de enorme tuin aan het aangename. Zo verkocht hij onder andere bomen als snoeihout. Het is trouwens al bijna altijd traditie geweest dat hout en/of vruchten vanuit het erfgoed verkocht werden.



In 1901 vinden we de openbare verkoop van het kasteel terug in De denderbode.


Het schoon en groot kasteel van “Regelsbrugge” te Aalst, St Job en nieuwerkerken”, tezamen met eene grootte van 29 hektaren, 67 centiaren en verders nog verschillende perceelen Land en eene Hofstede


Een beetje later schreef ‘le petit bleu’ dat de paters Jesuieten het kasteel van ‘den heer Liénart’ hebben aangekocht om er zich te vestigen …
Daar bleek echter niets van aan te zijn ... “er hebben zelfs geene hoegenaamde onderhandelingen plaats gehad; zoo verklaarde het ons een heer die het zeker weten moet” stond in de krant te lezen.


In 1907 vinden we een markant berichtje terug in de pers. “Zondag nacht zijn 8 kiekens gestolen op ’t kasteel van Regelsbrugge, ten nadeele van den hovenier M. Van Rampelbergh. De waarde der gestolene kiekens mag op ongeveer 20 frank gesschat worden. De policie van Nieuwerkerken heeft een onderzoek ingesteld”.

Een jaartje later was er dan een poging tot inbraak. “Zondag nacht rond half een zijn dieven binnen gedrongen ten kasteele van Regelsbrugge, thans bewoond door M. Karel Van Hauwermeiren-Wauthier. Eene vensterruit werd uitgesneden, langs waar ze binnendrongen. De meid, die nog niet te bed was, hoorde gerucht en zag licht in den gang; zij riep om hulp, en de schelen gingen op de vlucht”.

In 1930 kwam het kasteel te koop te staan.
In De Volksstem van 27/4/1930 vinden we volgende beschrijving :

Een schoon en welgelegen kasteel genaamd Kasteel ‘van Regelsbrugge’ ten gehuchte Sint Job, begrijpende groot en welbeplant park binnen en buitendreef, serren, vischrijke vijvers, klein buitengoed, hof, boomgaard, zaailanden, meerschen en bosschen.

Het kasteel begrijpt :


- Onderaardsco : vier groote kelders en keuken
- Gelijkvloers : grooten ingang ‘hall’, salons, groote eetplaats, bureau, trapzaal
- Eerste verdiep : zes groote kamers, salon, trapzaal, wc en lavatory
- Tweede verdiep : zeven slaapkamers, trapzaal
- Daarboven de zoldering verdeel in zeven kamers;

Nevens het kasteel bevind zich eene grote koer afgezonderd van het goed met eene ijzere grille. Deze koer is omringd van verscheidene gebouwen bevattende waschhuis, pomp, stallingen, voedermagazijn, zadelmakerij, werkhuis, magazijn, remisie, koolkot, wc.
Het verdiep dezer gebouwen bestaat uit hooizolders en andere”.

De leerlooiersfamilie Schotte kocht het kasteel met 13 hectare grond in 1930. Hippoliet Schotte kocht het toen voor 1,6 miljoen Belgische frank (40.000 euro). 
Over het leerlooien en Hippoliet kan je in DIT artikel meer lezen.
Over 'the day after' - na het leerlooien kwam op de plaats van de fabriek aan de Kapellekensbaan een nieuw sportcomplex - is HIER meer te lezen.

Het kasteel werd in 1933 afgebroken op bevel van de leerlooier. Hij liet er een nieuw kasteel optrekken in neotraditionele stijl naar ontwerp van architect Van Overstraeten uit Ieper. 
Op onderstaande foto is het verschil met het 'oude' kasteel Regelsbrugge (zie vorige foto) duidelijk te zien.
Alleen de torens van het originele bouwwerk zijn ongewijzigd herbouwd.
Het is gelegen in een mooi domein met vijvers en bijhorend bosje langs de Haesebeek.


In de nacht van 22 op 23 december 1950 overleed Hipoliet Schotte op zijn kasteel, omringd door zijn familie en naaste medewerkers.

In juni was hij ziek geworden en ondanks zijn buitengewoon sterk gestel zou hij het  toch niet overleven.
Dat zijn heengaan niet enkel voor de familie een onherstelbaar verlies betekende, lezen we in ‘Waarheid’ :

Zijn heengaan is niet alleen een onherstelbaar verlies voor de zijnen, zijn vrienden, zijn kennissen, maar talrijke arme mensen en minbedeelden zullen zijn heengaan ten zeerste betreuren. Hij was een weldoener zoals er thans geen meer worden geboren …”

Een blijvende herinnering aan Hipolyte vinden we trouwens in een wapenschild dat zich nog steeds in het kasteel bevindt.

In 1971 werd gemeld dat de werken van de Aalsterse Ringlaan, tussen de steenweg naar Gent en de Hoezekouter verrassend vlug zouden aangevat worden. 
Datzelfde jaar zou immers begonnen worden met de verbreding van deze baan.


Er zouden een 60-tal onteigeningen volgen, zo ook een deel van de boomgaarden van het kasteel, dat op dat ogenblik in handen is van de familie Van der Haegen-Schotte.

Het kasteel kwam leeg te staan en in 2011 zag het er nog naar uit dat het een sauna- en wellnesscomplex zou worden. Dat plan ging echter niet door.

De inboedel werd geveild in 2013.

Uit de inboedelbeschrijving van de veiling : "Het kasteel is voorzien van een conciërge woning, stallingen, serres, etc.
Serre
Het kasteel zelf is voorzien van een riante inkomhal,

heel mooie trap 
van waarop de indrukwekkende mozaïekvloer goed te zien is.
Verder nog prachtige leefruimtes, een elftal kamers en een viertal badkamers. 

De inboedel bestaat vooral uit een zeer grote kasteeltafel met 14 ruime zitplaatsen, verschillende kasten, salons, prachtige slaapkamers uit de jaren ‘30 en ‘40, luchters en wandverlichting, maar ook schilderijen met gekende namen als Frans Van Genesen, Frans Pereboom, Aubin Pasque, etc. Tevens is er ook een oud kadasterplan op linnen en verschillend kleine huisartikelen te zien".

Uiteindelijk werd het domein verkocht aan Aalstenaar Peter De Winne.
Hij is sedert 2014 de nieuwe eigenaar van het kasteel van Regelsbrugge, het stukje Aalsterse geschiedenis wachtte inmiddels al 15 jaar op een koper. 

Het 13 hectare grote domein met park, bos weides en moestuin werd al die tijd wel onderhouden door de trouwe tuinman die er al 30 jaar aan de slag was, 

maar een nieuwe eigenaar werd maar niet gevonden. 


Tot nu dus. De nieuwe eigenaar is trouwens ook opgegroeid in de buurt van het kasteel.

"Ik ben afkomstig van de Zurendries en heb als kind nog over de draad van het domein gekropen en in het bos gespeeld", zegt Peter De Winne, die in Aalst een vastgoedkantoor runt. In juli kocht hij het kasteel en verhuisde hij van Sint-Lievens-Esse terug naar Aalst. "We wilden terug in Aalst komen wonen. 's Ochtends met al die files ben je al snel een uur op de baan. Nu kan ik gewoon te voet naar het kantoor in de Capucienenlaan, langs de dreef naast de hogeschool."

Peter De Winne mag je gerust een 'selfmade man' noemen. Hij startte zijn vastgoedkantoor op zijn 18de en bouwde alles zelf op. "Ik ben begonnen in de voorkamer van mijn grootmoeder. In mijn kantoor stonden tweedehandsmeubels uit Brussel, grootmoeder betaalde de elektriciteit. Door risico's te nemen en te durven heb ik me kunnen opwerken. Niet simpel hoor, ik ben begonnen in een tijd dat de rentevoeten nog 14% bedroegen. Nu mag immo De Winne zich in het Aalsterse marktleider noemen op vlak van verhuur", zegt hij.

De Winne woont momenteel in de conciërgewoning op het domein. "Daar hebben we zelf alle klusjes in uitgevoerd voor we erin trokken. Wat er met het kasteel zal gebeuren, daar ben ik nog niet uit. Uiteraard zal het behouden blijven en zullen we er goed zorg voor dragen.
Een ding staat wel vast, ik zal geen blok appartementen bouwen naast het kasteelgebouw. Dat zou niet gepast zijn", zegt hij.

Er was al sprake van het kasteeldomein in de 15de eeuw.
De familie Schotte-Van der Haegen wilde het kasteel al in de jaren '90 en 2000 van de hand doen, maar dat lukte toen niet. In 2011 zag het er serieus naar uit dat een ondernemer een sauna- en wellnesscomplex zou uitbouwen op Regelsbrugge, maar de financiën raakten niet rond”.

In 2015 werd het kasteel, dat anders niet toegankelijk is, uitzonderlijk opengesteld ter gelegenheid van open monumentendag.
Daar leerden we onder andere ook dat links van het kasteelgebouw, achter een bos, ook paardenstallen stonden.
Gezien er niet veel meer overbleef dan de ruwbouw, is men dit in december 2016 beginnen omvormen tot kantoorruimtes. Momenteel is daar het accounting- en consultingsbedrijf ‘Moore Stephens’ gevestigd.


De medewerkers van het bedrijf zijn in elk geval in de wolken. Er zijn stille ruimtes voor de personeelsleden die op die manier gefocussed kunnen doorwerken, en het gebouw beschikt ook over een loungeruimte voor seminaries.

In principe mag De Winne nog meer kantoorruimtes bouwen op het domein, maar hij gaat dit niet doen omdat het het originele, rustige karakter van het domein zou breken.

Op 18 oktober 2021 raakte bekend dat kasteelheer Peter De Winne zijn percelen aanbiedt om er een bufferbekken van te maken. De overlast bij zware regenval zorgt in de buurt immers voor grote problemen. "Het kasteel staat telkens onder water tot aan de deurklinken, maar ook de kelders van buren en de autosnelweg lopen onder", verklaarde hij.  
In het kader van het Wetlands4Cities-project gaat Natuurpunt nu, samen met de provincie Oost-Vlaanderen en stad Aalst, een bufferbekken rond het kasteel van Schotte plaatsen.  "Een buffer is goed voor iedereen", legt kasteelheer Peter De Winne uit. "De stad, de omwonenden van het kasteel en ik zouden er voordeel uit halen."

De Winne zal een deel van zijn gronden ter beschikking stellen om dit bufferbekken te kunnen realiseren. "Door het bekken gaat de oorzaak van de wateroverlast, de Hoezebeek, aangepakt worden en ga ik niet alleen mezelf helpen, maar iedereen", zegt hij. "Momenteel is het dweilen met de kraan open, dus een oplossing is zeker welkom."

Hieronder nog enkele foto's van het kasteel en het domein, genomen tijdens de open monumentendag in 2015













Bronnen

inventaris.onroerenderfgoed
HLN 24/11/2014
De Denderbode 12/8/1866 – 25/3/1888 - 10/12/1896 – 25/4/1901 – 1/8/1901 – 27/6/1908
De Volksstem 27/4/1930
De Gazet van Aalst 11/9/1971 – 11/12/1971
Waarheid 24/12/1950
Eigen foto's : rondleiding open monumentendag 2015
Info open monumentendag 2015
burchten-kastelen.be
keygazette.be
Foto postkaart 1903 via MadeInAalst

Leerlooierij Schotte - Hippolyte Schotte

Leerlooierij Schotte is een voormalige leerlooierij die naast de Dender aan de zuidoostelijke rand van het centrum van de stad Aalst (op het grondgebied van de deelgemeente Erembodegem) lag.

Leerlooien is een werkwijze om van de huid van dieren leer te maken voor kleding, schoeisel of andere toepassingen. Door het looien worden de eiwitten in de huid onoplosbaar gemaakt.

Als eerste werden de huiden van het dier gevild. Een runderhuid weegt ongeveer 30 kg. Bij het villen bleven resten vlees op de huid achter. Was het leer bedoeld als materiaal voor schoeisel, dan werden de huiden eerst onthaard. Ze werden daartoe geweekt in kalkrijk water en daarna gesmart door ze over het smartblok te hangen om te broeien. Daarna werden de haren er af geschraapt. Op de binnenkant van de huid zaten er nog veel grote resten vlees aan die huid. Die resten werden er met een scherp mes afgesneden, het vlezen. De vlezer stond hierbij diep gebogen over een iets bolle stenen tafel.
Als bijproduct van het vlezen ontstond het lijmvlees. Dit werd verwerkt tot dierlijke lijm.

Als het vlezen gebeurd was, begon het eigenlijke looiproces. In een looierij stonden kuipen, ook wel laven genoemd, die half in de grond gegraven werden. Deze werden gemaakt van eikenhout. Nadat de kuipen met run, ook eek genoemd, gevuld waren, werden de huiden erin gehangen. 

Eek (of bark) is de gedroogde bast van een eik, die na toevoeging van water 'run' genoemd wordt. 
Al vanaf de middeleeuwen werd speciaal eikenhakhout geteeld, dat om de 10 tot 12 jaar in mei en juni gekapt werd, als de sapstroom het sterkst was. De schors werd vaak door de kinderen eerst van de stam losgeklopt en daarna afgeschild. De bast werd daarop gedroogd in eekschuren om vervolgens vermalen te worden in eek- of runmolens. Met water aangelengd was dat materiaal immers heel geschikt voor de leerlooierij.
Wanneer deze eruit kwamen en gedroogd waren, konden ze niet meer bederven. De huiden bleven lange tijd in de kuipen.

Voordat de huiden droog waren, werden ze eerst nog gekrabd, geschuurd en gewalst. Dit was allemaal ter afwerking. Het schuren en krabben zorgden ervoor dat het leer ging glanzen. Door het walsen werd het leer platter en gladder. Wanneer deze stappen doorlopen waren was het leer zo goed als klaar.

Na het looien werd het leer verder afgewerkt. De methode van afwerking was afhankelijk van de soort leer. Naast persen en invetten, bleken en drogen werd er ook gelakt en geperst. Verder behoren soms het splitten en het nalooien tot de bewerkingen. 
De klassieke methode bestond onder meer uit oliën met traan en persen met een wals. Overleer werd gerekt en ingesmeerd met een mengsel van traan en rundvet, waardoor het waterafstotend werd.

Ook de leerbewerking was aan ontwikkelingen onderhevig. Om te beginnen moest chroomgelooid leer geneutraliseerd worden met borax of natriumwaterstofcarbonaat. Vanaf rond 1850 werden synthetische kleurstoffen ontwikkeld en in 1907 kwamen enzymatische beitsen op de markt, waardoor het onhygiënische gebruik van hondenuitwerpselen en vogelmest, die tot dan toe gebruikt werden, overbodig werd. Er worden tegenwoordig vaak ook bestrijdingsmiddelen aan het leer toegevoegd, die bacteriegroei tegengaan of schimmelwerend zijn.

Niet al het leer was uiteindelijk hetzelfde. 

- Van de zeer mooie huiden werd meubelleer gemaakt. 
- Veel leer werd gebruikt voor het maken van schoenen. 
- Van rundleer dat gelooid werd als zoolleer werden de zolen en binnenzolen gemaakt. 
- Van mooi kalfsleer en fijn rundleer werden de schachten (het bovendeel van de schoen) gemaakt. 

Door de verschillende wijzen van looien kon men verschillende soorten leer bekomen. Door toevoeging van chemicaliën bepaalde men ook de technische eigenschappen die het leer later zou krijgen. 


Er worden drie soorten leer onderscheiden:

-  vetleer, wordt bereid door de gedroogde huid in te smeren met traan en rundvet, en vervolgens te bewerken met koperrood. Hierbij wordt de huid zwart. De vleeszijde wordt geblancheerd en vervolgens gekrispeld, wat het soepel slaan met behulp van een stuk gegroefd hout is. Vetleer is geschikt voor laarzen en werkschoenen

- grauwleer, wordt bereid door de vleeszijde te blancheren en te zuiveren met traan, waarna het geschikt is voor bruine schoenen

-  overleer, wordt bereid door de gelooide huiden op te spannen en gedurende twee weken in vers stromend water te houden. Hierna werden de huiden gedurende een week gekalkt in een kalkkuip, en daarna werden ze ontkalkt in vuil water. Vervolgens werden de huiden geschaafd en daarna nog bewerkt in een kuip. Hierna werd het leer benut voor schoenen of zadels

Het terrein van de voormalige leerlooierij van Schotte wordt omgeven door het Aalsterse stadspark, de natuurgebieden Osbroek en Gerstjens en de woonkern van Erembodegem. De Dender en de spoorverbinding Aalst-Brussel vormen de grens aan de oostkant van het terrein.

De leerlooierij werd opgericht door Pierre-Joseph Schotte in 1870 in de Aalsterse binnenstad en verhuisde naar Erembodegem in de jaren twintig. De looierij was een chroomleerlooierij; huiden van runderen werden er bewerkt tot leder voor producten als handtassen. In 1997 is het bedrijf failliet verklaard; sindsdien stond het vervuilde fabrieksterrein leeg en raakten de gebouwen vervallen. In 2013 is het grootste deel van de oude gebouwen gesloopt voor de bouw van een nieuw sportcomplex, waarover HIER meer.

De geschiedenis van de leerlooierij begint dus in 1870 toen Pierre-Joseph Schotte zijn eigen leerlooierij oprichtte. Deze was gevestigd in de huidige Alfred Nichelstraat. 
Hier een voorbeeldje van een brief met briefhoofd van PJ Schotte uit 1895
Tot 1900 legde Pierre-Joseph zich toe op het vervaardigen van paard-, pink- en tuigleder.

- Paardleer : hieronder verstaan we teugels, bit, kaakriem, …
- Pinkleer : leren hulsje (een soort vingerhoedje) dat bij het over de pink breien van netten ter bescherming gebruikt kan worden. Het over de pink breien is een bepaalde techniek, waarbij de pink de lus voor de te vormen maas open moet houden. 
- Tuigleer : is een omvangrijk begrip. Tot deze categorie behoren de ledersoorten met een natuurlijke nerf.

De ontwikkeling van chemische looimethodes en de toenemende mechanisering zorgden voor ingrijpende veranderingen in het productieproces van een leerlooierij. Het looien en de bijkomende bewerkingen van leder konden voortaan binnen één bedrijf gebeuren.

Toen rond 1900 het looien met chroomzouten werd geïntroduceerd, was Pierre-Joseph een van de eersten om deze nieuwe methode toe te passen. 
Hierbij zijn aanvraag tot het plaatsen van een stoommachine met plan van hoe Schotte er in 1909 uitzag.
Tevens begon hij met de fabricatie van boxkalf- en chroomlakleder. 
Hij vond ook een middel om naast zwart ook gekleurd lakleder te vervaardigen. 

Schotte overvleugelde na een tijd de hele ledernijverheid in het Aalsterse. 

In 1913 liet Pierre-Joseph zijn zonen Achille en Hippolyte, die hem al enkele jaren hielpen, officieel opnemen in de looierij. De leerlooierij Schotte heette voortaan ‘P.J. Schotte et Fils' en vormde een ‘maatschappij onder gezamenlijke naamsamenstelling'. 
Hier een foto van Achille met chauffeur en wagen voor zijn huisdeur : 

Het bedrijf floreerde en verkreeg bekendheid zowel in binnen- als buitenland. Zo viel het bedrijf erkenningen te eer op onder andere de Wereldtentoonstelling van 1913 in Gent. De leerlooierij evolueerde zo stilaan naar een exportgericht bedrijf.

Door de groei van het klantenbestand werd het toenmalige gebouw waar het bedrijf in gehuisvest was te klein. In 1921 liet Pierre-Joseph Schotte nieuwe fabrieksgebouwen optrekken op een terrein langs de Kapellekensbaan te Erembodegem aan de Dender, omdat de leerlooierij veel water nodig had, en naast de spoorlijn Brussel–Aalst. Het terrein was moerassig en werd daarom voor de bouw volledig opgehoogd met assen en puin.

Na de dood van zijn vader in 1924, Hippolyte was toen 39 jaar, nam hij  samen met zijn broer, de vrijgezel Achille, het bedrijf over. Ze veranderden de naam in P.V.B.A. Schotte frères en samen breidden ze de fabriek verder uit.
Door een verdere optimalisering van de machines en de uitbreiding van de fabriek kon Schotte zich sinds de jaren twintig ook toeleggen op de productie van boxkalfsleder en lakleder voor schoenen. Eind jaren twintig werd een commerciële dienst opgericht zodat ook de commerciële belangen van het bedrijf voortaan professioneel werden behartigd, zowel in binnen- als in het buitenland.

Hippolyte werkte zich naar de voorgrond en boerde goed met de leerlooierij.  


Hippolyte Schotte werd geboren in Aalst op 25 april 1885.

Hij was de 10de telg van Joseph Schotte en Amelie De Caestecker, de stichter van de leerlooierij Schotte te Aalst. 
Joseph Schotte had West-Vlaamse roots, hij was afkomstig van een Meulebeekse tak.

Hippolyte bezat dezelfde energie en doorzettingsvermogen als zijn vader en was dan ook vastberaden om zijn vader te helpen met de succesvolle uitbouw van de leerlooierij. 

In 1909 trouwde Hippolyte met de Brusselse Marguerite Terrier, ze kregen vier kinderen, twee zonen en twee dochters.


     - Lucie Schotte (°1914) de oudste dochter, trouwde de brouwer André Vanderhaeghen uit Geraardsbergen.
     - Joseph Schotte (°1916) overleed als jonge knaap op 24 november 1930. in Aalst.

     - Paul Schotte (°1917), bleef vrijgezel en samen met zijn vader en nonkel Achille bestuurde hij de leerlooierij. 
     - Yvonne Schotte (°1918), trouwde met Willy De Proost een industrieel uit Neigem-Ninove.

In 1930 koopt hij op de grens van Aalst met Nieuwerkerken het kasteel Regelsbrugge.  Het was een domein van 35 hectaren, het kasteel zelf telde meer dan 20 kamers, Hippolyte telde er 1,6 miljoen  BEF voor neer.  Het oude kasteel werd nagenoeg volledig afgebroken en heropgebouwd, enkel de torens bleven behouden.  


Meer over het kasteel van Regelsbrugge is HIER terug te vinden.

Schotte was ook een medevennoot van Arsène Goedertier in Plantexel, een bedrijf dat van 1928 tot 1934 palmolieplantages exploiteerde in de toenmalige kolonie Congo.




Bij de start in 1928 bleef Hippolyte eerder op de achtergrond, maar gaandeweg breidt hij zijn aandelenpositie uit en op het einde neemt hij het roer stevig in handen.

Arsene Goedertier is trouwens nog steeds één van de hoofdverdachten van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters. 
In 1932 zat hij al niet meer in de raad van bestuur van Plantexel en volgens onderzoeker Christian Stickx zou hij tijdelijk het paneel van de Rechtvaardige Rechters en het paneel van Sint-Jan de Doper verstopt hebben. Hij zou dan het paneel van Sint-Jan de Doper in het bagagedepot van het Brusselse Noordstation gaan deponeren. Het paneel van de Rechtvaardige rechters zou hij gaan deponeren (volgens Christtian Stickx) in de Finisterraekerk.

Toeval of niet, het bedrijf ging overkop in het jaar van de beruchte diefstal van de Rechtvaardige Rechters.

Op 14 november 1934 wordt Plantexel failliet verklaard door de Rechtbank van Koophandel in Leopoldville, in Belgisch-Congo.

Het blijft eigenlijk een beetje gissen of Arsène voor zijn dood wel op de hoogte was van de uitspraak van de faling.  Vermoedelijk zal dit wel het geval geweest zijn, want hoewel de communicatiemiddelen in 1934 nog bijlange niet waren wat ze tegenwoordig zijn (er was toen nog geen sprake van Google, laat staan van Facebook, Twitter en andere), er bestonden wel al de telegram en de luchtpost en ook neef Emile Goedertier zat nog altijd in Congo.

Over de details van het faillissement zelf is weinig geweten, het dossier werd vernietigd door een brand in het gerechtshof in Brussel bij de uittocht van het Duitse leger op 3 september 1944
.
Het falen van Plantexel was in grote lijnen te wijten aan twee factoren:
Een eerste was dat de onervaren directeuren zich vergaloppeerden en teveel investeerden op te korte termijn, met betalingsmoeilijkheden tot gevolg. Een tweede reden was zeker ook dat het economisch klimaat niet meezat, er heerste namelijk een wereldwijde recessie.

Hippolyte had het faillissement echter zien aankomen en probeerde vooral om zijn eigen deel van de koek veilig te stellen. De faling zelf heeft hij niet kunnen (maar ook niet willen) tegenhouden.   
De plantages waren ondertussen verwilderd, maar wel nog waardevol en de infrastructuur was verwaarloosd, maar wel nog van goede kwaliteit. 
Hij was echter een man met een serieus doorzettingsvermogen, en hij had dus een plan.   Hij zou de meest waardevolle stukken van het failliete Plantexel zelf opkopen.  Daarom behield hij ook het kantoor in Brussel en bleef de bediende in dienst.

Met de leerlooierij in Erembodegem ging het veel beter. Om de aanvoer van grondstoffen voor de energievoorziening te verbeteren, diende Schotte in 1933 een aanvraag in bij de NMBS voor een private aansluiting op de spoorlijn Aalst-Brussel. Bij ministerieel besluit werd Schotte gemachtigd voor deze aansluiting. 


De firma had in 1935 ondertussen een veertigtal vertegenwoordigers in het buitenland in dienst (voornamelijk in Nederland, Frankrijk, Engeland en Duitsland, zijnde de belangrijkste afzetgebieden voor het leder van Schotte). 

In Congo duiken er ondertussen problemen op met de schuldeisers van Plantexel. Ze spannen een proces aan tegen Schotte en ze eisen dat hij de openstaande schulden betaalt.  Hierdoor loopt de verkoop van het failliete Plantexel behoorlijk wat vertraging op.

Een ander obstakel is de Moyaertclan. Ook zij hebben interesse in Plantexel en van Schotte moeten zij hoegenaamd niet weten.  Een eventuele samenwerking om het bedrijf te redden zat er dus niet in.
Hippolyte was echter sluw, hij leidt de Moyaerts om de tuin, door beroep te doen op een stroman, een helper: Cyprien Lepage.

Cyprien Lepage was afkomstig van het Waalse Sommethonne gelegen in de streek van Virton en  vertrekt in mei 1936 in opdracht van Schotte naar Congo.  Hij heeft als opdracht bij de verkoop van Plantexel de mooiste delen op te kopen en de Moyaerts zand in de ogen te strooien.  Het duurt tot in september 1936 eer het zover is, maar het opzet van Schotte en Lepage lukt. 

Op 20 september 1936 koopt Cyprien de plantage in Bashishombe en bijbehorende gebouwen op voor 208 160 frank.  Alles wordt ondergebracht in de vereniging H. Schotte -C. Lepage.   Cyprien zet zich met hart en ziel in voor de plantage, en met overdonderend succes! 
1936 wordt afgesloten met 2656 frank winst, en een jaar later, we schrijven 1937, is er al een winst van 29238 frank.

Op 15 februari 1938 werd de vennootschap Schotte-Lepage omgevormd tot een Congolese maatschappij, “Huileries du Kasai” in ‘t kort HUDUKA.  


Hiervoor werden 500 kapitaalsaandelen van 1000 frank en 200 stichteraandelen uitgegeven. 

Terug naar Erembodegem.

De schade die Schotte had opgelopen tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef beperkt tot lichte materiële schade aan de fabrieksgebouwen. Er was wel heel wat materiaal verdwenen door diefstal of opeisingen. De meest opvallende verandering die de leerlooierij onderging tijdens de oorlog was dat Achille Schotte zich terugtrok uit de firma in 1943.

Naar aanleiding van dit vertrek werden de naam en de statuten van Schotte aangepast. Paul Schotte, zoon van Hippolyte Schotte, nam de plaats van Achille in en 'Schotte Frères' veranderde in 'H. Schotte et Fils'.

Na de oorlog echter verloor leerlooierij Schotte op korte tijd heel snel zijn twee belangrijke figuren.
In de nacht van 22 op 23 december 1950 overleed Hipoliet Schotte op zijn kasteel, omringd door zijn familie en naaste medewerkers. In juni was hij ziek geworden en ondanks zijn buitengewoon sterk gestel zou hij het toch niet overleven.
Dat zijn heengaan niet enkel voor de familie een onherstelbaar verlies betekende, lezen we in ‘Waarheid’ : Zijn heengaan is niet alleen een onherstelbaar verlies voor de zijnen, zijn vrienden, zijn kennissen, maar talrijke arme mensen en minbedeelden zullen zijn heengaan ten zeerste betreuren. Hij was een weldoener zoals er thans geen meer worden geboren …”

Hierbij een paar fragmenten uit de redevoering van Senator De Stobbeleir uitsprak op het kerkhof :

In de vijf laatste jaren heeft de stad Aalst het heengaan te betreuren van drie bij uitstek graag geziene figuren. Ik noem wijlen schepen Pierre Cornelis, wijlen dokter André Goffaerts en vandaag brengen wij de laatste afscheidsgroet aan de Heer en Vriend Hippoliet Schotte …”

“Samen met zijn vader en broers had hij met zijn ongeevenaarde wilskracht en zijn ruwe taaiheid de nodige kracht geput voor het vertevigen van de nijverheid die papa Schotte hier te Aalst in 1870 kwam oprichten. Nijverheid die zij zouden uitbouwen tot diegene die wij thans kennen en die wereldfaam verworven heeft.”
“Ondanks de hoge stand die hij bekleedde in onze samenleving, was hij de eenvoudige mens gebleven die door groot en klein geacht werd. Hij was de industrieel die kon leiden en bevelen en ook meewerken”.

Een graag gezien persoon en 'baas' dus, hetgeen ook zijn zoon Paul wou zijn. 
In 1955 echter kwam ook hij om het leven bij een verkeersongeval.

Tijdens zijn korte beleidsperiode had Paul geprobeerd om een aanzienlijke verjonging van het personeelsbestand door te voeren, naast een aantal moderniseringen. Paul Schotte had tijdens een studiereis naar de Verenigde Staten veel bijgeleerd zowel op technisch als op werkorganisatorisch vlak. Er werden nieuwe spuitmachines en een speciale ‘lakoven' voor het lakleder aangekocht.

In 1955 stopte Huduka de aktiviteiten, Schotte echter bleef verder bestaan.

In de jaren vijftig en zestig ging het nog goed met leerlooierij Schotte.
De economie was in volle opmars, en in die periode was er ook nog wederzijds respect tussen bazen en arbeiders. In Erembodegem werkte in elke familie tenminste één iemand in deze fabriek.
Ook mijn eigen grootvader (uit Erpe-Mere) heeft nog een tijd gewerkt voor Schotte.
Jammer genoeg bestaan er uit die tijden maar weinig of geen beelden.


Op Expo 58 in Brussel kreeg de Aalsterse leerlooierij een standje zodat zij haar producten kon voorstellen aan binnenlandse en buitenlandse bedrijven. 
In België had Schotte een duizendtal klanten: Belgische schoenfabrikanten, andere kapitaalkrachtige fabrikanten die grote partijen leder kochten en het Belgische leger. 
In het buitenland waren Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland nog steeds de belangrijkste afzetmarkten maar het bedrijf had ook klanten in Oostenrijk, Noorwegen, Zwitserland, Zweden, Congo, Venezuela, Argentinië en Brazilië.

Na het overlijden van Paul had de heer Joseph Wauters de functie van directeur-generaal van de firma overgenomen tot aan zijn pensioen in 1971. Hij werd opgevolgd door Guy Vanderhaegen, de neef van Paul Schotte. Bij de aanpassing van de volmachten kreeg echter ook de heer Jan Paduwat (directeur) het recht om ‘de maatschappelijke handtekening van de firma' te hanteren.

Midden jaren ’60 was de leerlooierij echter over haar hoogtepunt heen. Er werd nog winst gemaakt maar verschillende factoren zouden ertoe leiden dat er minder geproduceerd werd :

·        De sterke concurrentie van lagelonenlanden die eveneens hoogwaardig leder produceerden was heel groot. Geïmporteerd leder uit deze landen werd daarbovenop goedkoper verkocht op de markt, wat meteen de doodsteek betekende voor locale bedrijven.

·        Om rendabel te blijven en haar concurrentiepositie te behouden, moest leerlooierij Schotte enkele ingrijpende maatregelen te nemen. Zij konden zo minder ‘zuivere' huiden aanschaffen en moesten werken met al halfafgewerkte grondstoffen die goedkoper waren. Hierdoor slonken natuurlijk ook de activiteiten in de basisbewerking van de huiden.

·        De veroudering van het machinepark en veranderende modetrends speelden ook een rol. Er werden wel een aantal nieuwe machines aangekocht wat voor een stabilisering zorgde op korte termijn. Het nadeel hiervan voor de werkgeving was dat de machines doorgaans door één man bediend konden worden terwijl hiervoor vroeger tien arbeiders nodig waren.

·        Bovendien werd ook het leder afkomstig van schapenhuiden populair voor de fabricatie van schoenen waardoor de vraag naar het rundsleder dat Schotte produceerde terugviel.

·        De jaren ‘70 werden daarbovenop gekenmerkt door de economische crisis die zich ook liet voelen in de leerlooierij. Onder andere de energieprijzen stegen fors en de koopkracht ging sterk achteruit.

·        De meest doorwegende factor was echter de ingrijpende verstrenging van de milieuwetgeving. Lederindustrie is een zeer vervuilende industrietak. 
      Rond Schotte waren er veel klachten van geur- en lawaaihinder en waterverontreiniging. 
     
In 1971 bedroeg het dagelijkse waterverbruik van de leerlooierij zelfs evenveel als het verbruik van heel de stad Aalst. In de jaren '80 werd vastgesteld dat de Dender biologisch dood was door onder andere de lozingen van de verschillende fabrieken die naast de rivier lagen. In de jaren '90 werden strengere milieuwetten aangenomen die alle zwaar vervuilende lozingen verboden. De economische gevolgen voor Schotte waren nefast want zij mochten verschillende productieprocessen niet meer uitvoeren tenzij ze zelf een waterzuiveringsinstallatie bouwden op hun terrein, wat gezien de omstandigheden onbetaalbaar was

Tijdens de jaren '80 verdwenen dan ook nog vele schoenenfabrieken en lederspeciaalzaken van de markt omdat de kosten te hoog waren geworden. Schotte verloor zo verschillende klanten met een gebrek aan werk tot gevolg. Naast de strengere milieuwetgeving werd Schotte nog met andere problemen geconfronteerd in de jaren '90.
Zo was er de afschaffing van de Belgische dienstplicht in 1994 waardoor het leger niet langer massa's legerlaarzen nodig had.
Ten slotte werd de kredietlijn van Schotte steeds meer afgeslankt door de banken.

Het bedrijf ging in 1997 in faling en sloot de deuren aan de Kapellekensbaan. Bij vonnis van de Rechtbank van Koophandel in Dendermonde dd. 2/2/1998 werd het faillissement uitgesproken.
De leerlooierij was dan 128 jaar actief geweest in Aalst.

De gebouwen van de leerlooierij Schotte maakten plaats maken voor een multifunctioneel sportcomplex. 

Dat dit echter heel wat voeten in de aarde heeft gehad, mag duidelijk zijn.
Als gevolg van de zware  industriële activiteiten was de bodem zwaar verontreinigd met zware metalen en is de opstart van een saneringsproject noodzakelijk gebleken. In de gebouwen was eveneens asbest aanwezig. Eerst moest ook die verwijderd worden en in augustus 2013 werd uiteindelijk begonnen met de afbraak van de panden.

Het merendeel van de oude gebouwen maakte plaats voor het sportcomplex maar de markante gebouwen naast de vroegere fabriekspoort werden wel behouden en gerenoveerd. Ook een gedeelte van de bakstenen muur langsheen de Kapellekensbaan en de schoorsteentorens bleven bewaard.


Schepen van Sport Ilse Uyttersprot wou de 'sportachterstand' van onze stad tegemoetkomen met de bouw van dit nieuwe complex. Er komt één groot gebouw, met daarin verschillende sportzalen. Naast basketball, volleyball en minivoetbalterreinen zijn  er ook een turnzaal en een zaal voor geveschtssporten, een groot terras aan de cafetaria en een sauna.

Eerst was er sprake dat het complex tegen eind 2015 zou afgewerkt zijn, maar begin van dat jaar bleek al dat dit een utopie zou zijn. Wel waren alle administratieve voorbereidingen al afgerond, en ook de site zelf was ondertussen al volledig gesanneerd.

Gezien er toch ongeveer een jaar nodig is om dergelijk project te verwezenlijken, werd het afwachten ... maar in elk geval was er voorruitgang ...

Alles over het nieuwe sportcomplex Schotte : HIER

Dat de gebouwen van Schotte hun charme bewezen hebben tot de laatste snik (lees : steen) bewijst de interesse van de zogenaamde 'urban explorers'. Dat zijn mensen die oude gebouwen langs binnen en buiten gaan fotograferen. 

Om dit blad uit het industriële Aalst om te draaien, en er een sportief hoofdstuk te verwelkomen, hierbij nog enkele fotootjes van deze zogenaamde ‘urbexers’ die de vervallen gebouwen van de eens zo belangrijke fabriek duidelijk in beeld brengen.
















Bronnen :

Histoire généalogique de la famille Schotte." door Malengrau
Goed, en waar schuilden de rechtvaardige rechters, Cristian Stickx, 2007
urbanexploration.nl
Solva.be
debinnenvaart.nl, dr Th.H.van Doorn, terminologie van riviervissers
lederhandel.be
Wikipedia
vaneyckvermist.blogspot.com/2009