Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

zaterdag 1 juni 2024

Okapi Aalst

Okapi Aalst is een basketbalclub uit Aalst die in de BNXT League actief is. De club werd in 1949 opgericht door Piet de Coninck van Noyen. Toen de club in 2001 failliet ging door financieel wanbeheer werd een doorstart gemaakt en werd de naam gewijzigd in Okapi Aalstar. 
De huidige ploeg grijpt sinds juni 2020 echter opnieuw terug naar de originele ploegnaam.



Okapi Aalst, een club met een woelige geschiedenis, maar vooral ook een club met heel trouwe sporters, fans en entourage. Een club die zijn gelijke niet kent in de Belgische geschiedenis. Doorspekt met het typische Aalsterse DNA: passie, vurig, wit of zwart – grijs bestaat niet, alles of niets. 

In het najaar 1949 speelden enkele Aalstenaars met de gedachte om een nieuwe club op te richten in de stad. 

Het was Piet de Coninck van Noyen, één van de grote bezielers, die tijdens zijn studententijd aan de Universiteit van Gent contact had met de spelers van Hellas. 
Ze hebben er toen de VTK, de Vlaamse Technische (Sport)Kring opgericht, waar onder andere basketbal werd gespeeld.
Piet is zich toen beginnen verdiepen in deze sport en is iets later beginnen training geven aan de damesploeg van Eendracht Aalst. 
Zo kwam hij ook in contact met de studenten van het Atheneum, en samen zijn ze beginnen trainen in de meisjesschool aan 'De Kat' (Vredeplein).
Gezien ze bijna allemaal school liepen in het Atheneum, is het dan ook niet verwonderlijk dat er vaak gezegd wordt dat de Okapi ontstond 'uit de geest' van deze school aan de Graanmarkt.
Al snel groeide het team tot een man of twaalf. 

In november1949 werd beslist om zich in te schrijven aan de Belgische Basketbalbond. 

Okapi Aalst zou officieel boven de doopvont gehouden zijn op 15 november 1949. Sommige bronnen maken ook gewag van 1 december 1949, maar wellicht verwijst deze datum naar de officiële erkenning door de basketbalbond.


Hoe Piet op de naam 'Okapi' kwam?   

Wel, aan de universiteit van Gent speelde Piet in de ploeg met Verbeke, die bij 'de Kangoeroes' speelde. Hij vond de naam van een dier zeer sympathiek overkomen voor een sportclub en dus begonnen ze ook te zoeken naar een dergelijke naam. 
Zo kwam 'Okapi' op tafel, wat tevens de naam  was van hun roeiboot aan de unief.
Oorspronkelijk werd het zelfs als 'O-KA-π' geschreven. De π Is in basketbalmiddens natuurlijk vrij gemakkelijk terug te brengen naar 'de cirkel'...

In 1956 kreeg Okapi Aalst een eerste echte voorzitter. Piet de Coninck van Noyen was - en bleef - gewoon 'één van de jongens' en de stichter, maar met Odilon Ringoir kreeg de  ploeg ook een roerganger die ook echt zou optreden als een president van een club, zoals we die functie nu ook zouden invullen.

In die jaren vijftig ontstond beetje bij beetje het typische ‘Okapigevoel’. Het is moeilijk om te omschrijven hoe dat gevoel dat tot de dag van vandaag bij heel wat Aalstenaren leeft, is ontstaan. Het is een proces, maar enkele mijlpalen hebben het supportersgevoel sterk aangewakkerd. 
Het is trouwens alom geweten dat men in Aalst kan beroep doen op een schare vaste supporters, ook in het voetbal bij Eendracht Aalst bijvoorbeeld.

In 1957 kreeg voorzitter Jules Heeremans het gedaan van het stadsbestuur dat er op de Hopmarkt mocht gebasket worden. 

Van de trainingsperiode in de meisjesschool van de Kat, was men eerder al verhuisd naar de Esplanadestraat en daarna ook naar het pleintje naast het kaartershuisje in het park. 

Nu de ploeg in het volle stadscentrum mocht spelen, kwamen er meer supporters kijken. Het basketbal ging meer en meer leven en de wortels van het ‘Okapigevoel’ begonnen goed te schieten. Okapi zou tot 1966 op de Hopmarkt blijven spelen.

Er zijn andere ploegen waar misschien nog meer fans komen kijken, maar toch is het 'anders' ... Moeilijk uit te leggen eigenlijk. Het is iets uniek. Okapi is de enige basketploeg waar er na de match nog zoveel ambiance is. Bij andere teams is er een halfuur na de match niets meer te beleven. Iedereen is naar huis, zelfs de spelers. In Aalst blijft iedereen plakken en vaak is er nog plaats en tijd voor een afterparty. Het is ook de enige stad die het principe 'carnavalsmatch' in ere houdt ...

In het seizoen 1958-’59 promoveerde Okapi Aalst een eerste keer naar vierde nationale. Het behoud kon wel afgedwongen worden, maar een seizoen later volgde alsnog de degradatie naar de provinciale reeksen.

Sportief bleef de vereniging groeien. In het seizoen 1964-’65 speelde het team kampioen in vierde nationale, en stilletjesaan begon de club ook 'een status' te krijgen in het nationale basketbal. De weg naar de top was lang en geplaveid met gulden voornemens, maar Rome werd ook niet in één dag gebouwd.

1966 werd een scharniermoment in de geschiedenis van Okapi Aalst. In het seizoen 1965-’66 pakten de Aalstenaars immers voor de tweede opeenvolgende keer de titel. Okapi ging daardoor naar derde klasse en ook daar lukte het om onmiddellijk door te promoveren naar tweede nationale.


Tot en met 1965 speelde Okapi op een buitenterrein op de Hopmarkt. De wedstrijden werden ’s zomers gespeeld en tijdens de koude wintermaanden kon men een beroep doen op een schoenenfabriek in Terjoden om binnen te trainen. 
Later verhuisde men daarvoor naar de Schoolstraat. 

Het was Jules Heeremans die ervoor zorgde dat zijn ploeg vanaf 1966 in een nieuwe zaal kon spelen. Okapi verhuisde naar de Burchtstraat. In 'de Burcht' zou men uiteindelijk 25 jaar blijven tot er naar 'het Forum' werd verhuisd.

Voor het seizoen 1968-69 toonde het bestuur ambitie. Men wou verder en meer en in navolging van vele andere clubs ging ook Okapi Aalst op zoek naar buitenlandse versterking.

Het seizoen 1969-‘70 werd een derde scharnierjaar voor Okapi Aalst. De ploeg vertoefde al enkele jaren in tweede nationale en leek klaar voor een nieuwe stap. Het jaar voordien was men al derde geworden en het werd dan ook een memorabele campagne. 
Okapi leed geen enkele nederlaag. Met maar liefst 44 op 44 pakte men de titel. 
Gemiddeld werden er 107 punten gemaakt, terwijl men amper 75 punten tegen kreeg.

Voor de supporters was het seizoen 1970-’71 uiteraard een hoogtepunt, want voor het eerst in de geschiedenis mocht Okapi Aalst bij de elite van het Belgische basketbal aantreden. 
Het clublied klonk als volgt: 

Wij zijn de mannekens van plezier, Okapi naar boven, Okapi naar boven …”. 

Het was een leuke parodie op de melodie van ‘De Heren van Zichem’, een feuilleton op de Vlaamse televisie dat op het einde van de jaren zestig veel furore maakte, en toonde aan hoe levendig het basketbal in de stad wel niet was. 

De ‘hel van Aalst’ kreeg stilletjesaan gestalte, en de supporters schaarden zich in grote getale achter hun team.

Het seizoen 1974-’75 begon Okapi minder goed met vijf opeenvolgende nederlagen, en kon deze slechte start nooit meer goedmaken. Aan het einde van de rit eindigden ze dan ook op de twaalfde plaats, wat onherroepelijk de degradatie betekende.

Het bestuur deed er alles aan om de verloren plaats in eerste nationale te heroveren, maar hoewel men het jaar daarop eigenlijk de titel wel al op zak had, betekende dit nog niet dat Aalst automatisch promoveerde. 
Er moesten immers nog play-offs worden afgewerkt, en die kunnen altijd nog voor grote verrassingen zorgen. Die eindronde werd afgewerkt met de laatste vier ploegen uit eerste nationale en beste vier ploegen uit tweede nationale...   Geen probleem echter voor d'Ajoinen en .... Okapi opnieuw naar eerste klasse!

Voor het eerst (en ook het laatst) was er de echte Aalsterse derby in eerste nationale en dit tussen 'Okapi' en 'Black Boys'.  
In de jaren '7à waren deze derby's tussen Okapi Aalst en Blackboys altijd al legendarisch en men sprak toendertijd dan ook van een 'clash der giganten'.  Dat kan je trouwens best letterlijk nemen want maar liefst zeven spelers moesten vroegtijdig het terrein verlaten met vijf fouten. . 
Okapi won de thuismatch met 107-96.  

Het seizoen 1979-’80 begon opnieuw ondermaats. Voor aanvang van de campagne was eigenlijk al er veel discussie over de kwaliteit van de Amerikanen, en dit bleef het hele seizoen duren.
Op de voorlaatste speeldag werd Standard nog wel verslagen, maar de degradatie naar tweede nationale was niet tegen te houden. Slechts acht matchen werden dat seizoen gewonnen en enkel Willebroek deed met amper drie overwinningen nog slechter.

Okapi moest het nieuwe seizoen aanvatten in tweede nationale en deze degradatie dwong het bestuur om eens goed na te denken over de verdere toekomst. Het was wennen aan de nieuwe situatie, want de voorbije jaren kon de ploeg teren op de klasse van enkele importspelers. In de lagere reeksen mocht dat niet meer.

Men spartelde zich doorheen een moeilijke periode maar reeds tijdens het tweede jaar in tweede nationale (1981-’82) kon Okapi Aalst opnieuw beschikken over enkele ervaren spelers, en na 'amper' twee jaar in het vagevuur van tweede klasse te hebben doorgebracht, mocht Okapi zich opnieuw gaan meten met de Belgische basketbaltop.

De hele basketwereld keek gespannen uit naar de terugkeer van Okapi. 

Al snel bleek echter dat ze op sportief vlak zeker meer dan welkom waren wegens 'altijd toffe matchen', maar aan de infrastructuur diende toch het één en het andere te veranderen. 
De locatie aan de Burchtstraat riep veel vraagtekens op en sommige media vonden het zelfs ‘waanzinnig’ dat de basketbalbond het toeliet om basketbal aan het publiek aan te bieden in een ‘overdekte groentemarkt’. 
Het was nu wel een feit dat de betonnen vloer behoorlijk wat barsten vertoonde.
Barsten die dan vakkundig gedicht werden met cement ... in een andere kleur en uiteraard zorgden voor een kakofonie aan lijnen, stippen en kleuren. Het kleurverschil in het gebruikte cement zou trouwens het resultaat geweest zijn van additieven om een insectenplaag te voorkomen.

Het seizoen 1982-83 werd dus wel degelijk met veel ambitie en goeie moed aangevat. 
Er werd echter gestart met vijf opeenvolgende nederlagen, en al heel gauw stond iedereen weer stevig met beide voeten op de grond. Opnieuw kon de slechte start niet meer goed gemaakt worden en Okapi werd allerlaatste met amper drie overwinningen.  De terugkeer op het hoogste niveau en alle ambities waren van korte duur geweest.

De jaren tachtig werden een heel bescheiden hoofdstuk in het geschiedenisboek Het werd een zeer kleurloze periode met weinige hoogtepunten. De promotie in ’82 was er eentje, maar dat feestje heeft dus niet lang geduurd. Na dit seizoen volgden verschillende jaren in de achterste regionen van tweede klasse.

Okapi begon ook desastreus aan het seizoen 1990-’91. Halverwege de competitie had de ploeg amper één wedstrijd kunnen winnen en stond men geblokkeerd op de laatste plaats. Iedereen ging al uit van een nieuw rampscenario met bijhorende degradatie ... ditmaal zou dat naar derde klasse zijn.

Een heel sterke terugronde die coach Frans De Boeck met zijn team neerzette, belemmerde deze afgang en gaf meteen opnieuw vertrouwen en motivatie voor het seizoen 1991-’92. 
Om mee te spelen voor de prijzen moest er echter dringen een kwaliteitsinjectie komen en dat besefte ook de succesvolle coach. Die had vijf spelersnamen op zijn verlanglijstje gezet, en dankzij de komst van 'Bandencentrale Coppens' konden die vijf ook effectief worden vastgelegd.

Dat vertrouwen verdiende natuurlijk een terugslag en Okapi ontgoochelde daarin niet. 
Er werd amper vier keer verloren en uiteindelijk speelde Aalst ook kampioen. 
Na negen jaar tweede klasse, mocht Okapi Aalst zich opnieuw opmaken om te wedijveren met de basketelite van het land. Het was carnaval in de stad, en daar was geen carnavalsmatch voor nodig!


De ambitieuze plannen die tijdens de vorige seizoenen gesmeed werden, bleven niet bij vage intenties. Zelfs de streefdatum om in het najaar te verhuizen naar de nieuwe sporttempel werd gehaald. In het seizoen 1992-’93 kon Okapi definitief haar intrek nemen in het Forum

Waar er voorheen nogal smalend werd gesproken over de thuisbasis van Okapi Aalst, hadden de bezoekers het nu al snel over de ‘Hel van Aalst’.

De komst van coach Tony Van den Bosch en de Belgisch-Canadese Ron Vercruyssen was al eerder bekendgemaakt en ook de naam van Charles Pittman kon rekenen op heel wat enthousiasme. 
Hij was op zijn vijfendertigste weliswaar op zijn retour en was zeker niet meer van de snelsten, maar hij compenseerde dat met ervaring, spelinzicht en een uitstekende mentaliteit op en naast het veld. Pittman werd kapitein van de nieuwe eersteklasser en genoot heel wat respect bij zijn ploegmakkers.

Toch zou Pittman het qua populariteit bij de supporters al snel moeten afleggen tegen Daren Queenan.
 
Deze shooting guard was op zijn zesentwintigste op zijn sterkst. Voordien had hij wel wat ervaring opgedaan bij enkele Amerikaanse ploegen, maar pas een jaar eerder was hij aan zijn eerste buitenlandse avontuur begonnen. 
Queenan kon van meet af aan zijn stempel drukken op het gebeuren. Hij werd de eerste echte 'vedette' in het Forum. Eén tegen één was de Amerikaan niet af te stoppen en zijn dunks spraken de massa aan. De speler zelf voelde zich ook snel thuis in Aalst, en zijn verschijning zou zeker niet beperkt blijven tot dat ene seizoen.

Bevestigen in het tweede seizoen in eerste klasse is altijd een stuk moeilijker, maar op sportief vlak leek het wel goed te zitten in het Forum. 
Enkele extra beslommeringen naast het veld waren echter minder aangenaam. 

De bouw van het Forum en de werkingskosten van de ploeg overschreden het budget van de club en schuldeisers bleven in de kou staan. Meer dan eens werd er gewag gemaakt over zware financiële problemen. 
Supporters verklaarden al lachend dat de tribunes altijd goed gevuld waren omdat er zo veel advocaten en schuldeisers in de zaal zaten. 
Een ietwat grappende en 'stoute' constatatie, maar er zat ergens wel een kern van waarheid in de grap.

In het seizoen 1994-’95 stond Okapi Aalst voor een dubbele taak. Sportief zou het niet gemakkelijk worden om de derde plaats van het vorige seizoen te evenaren. 
Het was echter vooral naast het veld dat er puin geruimd moest worden. De financiële situatie van de club dreigde helemaal te ontsporen. De advocaten en schuldeisers moesten het Forum meer dan eens met stille trom verlaten ... en het mocht duidelijk zijn dat deze situatie onhoudbaar zou worden.

Ook halfweg de jaren ’90 bleven de 'financiële problemen' het sportieve overstijgen.

Het bestuur van Okapi Aalst koos in het seizoen 1995-’96 voor Louis Casteels als opvolger van Tony Van den Bosch, maar het nieuwe seizoen kende helemaal geen goede start.
Er werd immers begonnen met vijf opeenvolgende nederlagen en ook een enorme blessurelast speelde Aalst hevig parten. 
Pas toen de geblesseerden (eindelijk) terug fit waren, viel het spel opnieuw in de juiste plooi. 

Net op tijd en in die play-offs moest Okapi het in de kwartfinale opnemen tegen Castors Braine. 

Thuis had Okapi met 95-82 gewonnen en dat was eigenlijk al een kleine stunt, want Braine was uiteindelijk toch als derde geëindigd in de reguliere competitie. 
De terugwedstrijd werd dan weer met 92-84 gewonnen door Castors. 

Een belle in Braine was dus nodig. De thuisploeg waande zich onklopbaar en zegezeker. Tijdens de rust werd er dan ook al aangekondigd dat er tickets konden gekocht worden voor de halve finale tegen Charleroi. Het liep echter anders. 'Den Okapi' speelde een ijzersterke tweede helft en versloeg Castors Braine met 76-84!” ... geen halve finale dus voor de bevers uit Braine.

Ook in het seizoen 1996-’97 kon Okapi rekenen op de diensten van Daren Queenan. De Amerikaan was intussen zeer populair in de stad. Hij had er niet alleen een goed contract, maar speelde ook graag bij de club. Queenan kreeg als buitenlander het gezelschap van Boro Vucevic, en ook deze Montenegrijn zou ondanks zijn achtendertig jaar een schot in de roos worden.

Voor het eerst duikt ook de naam Patrick De Cock op bij Okapi. Louis Casteels vertelt in een interview over deze kennismaking. 

Ik zat met mijn echtgenote en enkele vrienden te dineren in een restaurant, toen ik een telefoontje kreeg van Patrick De Cock. Ik moest onmiddellijk naar zijn ‘feest’ komen. Toen ik daar aankwam, zag ik een bomvolle zaal. Het feest was in orde. Op het einde deelde De Cock mee dat de rekening voor hem was. En passant kondigde hij ook aan dat hij Gent als manager verliet en met onmiddellijke ingang naar Okapi Aalst trok. De rekening kwam weken nadien bij ons toe op naam van mijn echtgenote. We hebben nog een advocaat onder de arm moeten nemen om de zaak in het reine te trekken.

Deze Patrick De Cock zal later nog opduiken in het verhaal.

Ook in het seizoen 1997-’98 kon Okapi Aalst fraaie sportieve uitslagen voorleggen. De ploeg werd vierde in de reguliere competitie, mocht de play-offs spelen, stuntte in de beker van België en haalde ook de bekerfinale. Ondanks deze fraaie cijfers broeide er toch één en ander in de coulissen en bij het publiek. De optie in het contract van coach Louis Casteels zou niet gelicht worden.

In de wandelgangen werd er gefluisterd dat er opnieuw financiële problemen opdoken bij Okapi Aalst. 

Mark Vanmoerkerke nam  het sportieve management van de nationale ploeg op zich. In het voorjaar van 1998 liet hij de Lions voor wat het was en werd manager bij Okapi Aalst. Het werd een korte passage, maar Vanmoerkerke stelde wel Vlade Djurovic aan als opvolger van Casteels. De Serviër ondertekende een contract voor drie seizoenen.

De komst van Mark Vanmoerkerke was nieuws in het basketwereldje, zijn vertrek nog meer. Nauwelijks was de Oostendenaar in het Forum aangekomen of hij pakte alweer zijn biezen. Aanvankelijk was er nogal veel mist rond zijn vertrek, maar gaandeweg werd het rookgordijn weggetrokken. Een verschil in visie lag aan de basis van de vroegtijdige breuk tussen beide partijen.

Een 'speciaal persoon' trouwens, die Mark Vanmoerkerke. 

De ondertussen overleden Mark (+ 26/10/2022) profileerde zich aan het eind van zijn carrière als de man die alsnog een oplossing hielp uitwerken om het iconische Oostendse Thermae Palace een nieuwe toekomst te bieden. 
Maar hij blijft vooral de man die levenslang worstelde met de figuur van zijn vader Rudolf Vanmoerkerke die zijn schaduw bleef werpen op de familie. 
Op 45 jarige leeftijd werd Mark Vanmoerkerke verplicht de met schulden beladen Sunparks vakantieparken over te kopen van het toerismebedrijf van zijn vader. Hij moest eerst lang en hard onderhandelen om de verlieslatende groep te mogen overnemen, daarna volgden lange gesprekken over wat daarvoor moest worden betaald. Hij slaagde er wel in de wankelende groep terug gezond te krijgen om hem tien jaar later winstgevend te verkopen.

Ondertussen waren de spelers aan het wachten op hun loon, omdat de clubkas leeg was. Ze dreigden ermee acties te voeren en voelden zich in hun eisen gesteund door coach Djurovic. 
Die vertelde er wel in één adem wel bij dat hij bereid was het seizoen alsnog uit te spelen met juniores. 

Honderden fans verzamelden in de tribune, en de politie was aanwezig in gevechtskledij. Men had vermoedens dat één en ander niet 'in der minne' zou verlopen. 
’s Avonds laat liet Vlade Djurovic dan een gewaagde uitspraak horen. Vertaald klonk het als volgt: “De spelers van Okapi zijn de beste van België, de supporters van Okapi zijn de beste van Europa, het bestuur van Okapi is great shit!

Op 25 januari belegde het bestuur een crisisvergadering met verscheidene betrokken partijen. 
Ook burgemeester Anny De Maght , hevig supporter van ''n Iendracht en 'n Okapi' verscheen op deze afspraak, hoewel ze eigenlijk niet uitgenodigd was. 
De Maght sprak er, in het bijzijn van enkele honderden supporters, de historische woorden uit: “Als Okapi verdwijnt, vergaat de wereld.”

Na enkele uren kon de burgemeester triomfantelijk stellen dat ze zich samen met schepen Dirk De Meerleer en schepen Willy van Mossevelde garant stelde voor de spelerslonen tijdens het lopende seizoen. Spoedig echter zou ze ook ervaren hoe groot de financiële malaise was bij haar geliefde club. Het strekt haar echter wel tot eer dat ze haar woord altijd heeft gehouden. 
Feit was dat de club toen boven haar stand leefde en geld uitgaf dat ze niet had. Djurovic bijvoorbeeld had toen een maandloon van maar liefst 120.000 frank (3.000 euro). We spreken over bijna 30 jaar geleden!

Terug naar het sportieve nu. 

Door de goede prestaties van het seizoen voordien mocht Okapi Aalst in 1998 op Europees niveau spelen. De vierde plaats leverde de ploeg een plaats op in de toenmalige 'Korac Cup'. In de eerste ronde lootte Okapi het Oostenrijkse Mattersburg.

Het Europese avontuur startte in Leverkusen. Daren Queenan speelde mogelijk zijn beste wedstrijd ooit in Aalsterse loondienst. De Amerikaan was werkelijk onhoudbaar en liet de Duitsers letterlijk en figuurlijk alle hoeken van het terrein zien. 
Met maar liefst 42 punten was hij grote medeverantwoordelijke voor de 79-90 winst. 

Op de tweede speeldag kwam men opnieuw met beide voeten op de grond terecht. Ondanks 28 punten en een fantastische match van andermaal Daren Queenan leed Aalst een nipte 74-71 nederlaag in Parijs. Meteen werd duidelijk dat het toch allemaal niet zo gemakkelijk was, en dat er wel degelijk geknokt zou moeten worden om de tweede plaats te kunnen veroveren. Die gaf immers recht op kwalificatie.

Op de derde speeldag mocht Okapi Aalst een eerste keer in het Forum aantreden. Het was een droom om meteen het grote Barcelona te mogen begroeten. Okapi speelde een degelijke eerste helft en bij de rust stond het 42-50. Hoewel er met veel inzet werd gespeeld, werd toen al duidelijk dat de Spanjaarden toch nog van een ander niveau waren. Barça won uiteindelijk met 82-98. Een schande was deze nederlaag echter zeker niet, vermits de Catalaanse grootheid later dat jaar ook de Europabeker zou winnen.

Speeldag vier. Okapi trad thuis aan tegen Leverkusen, en na de eerdere overwinning in Duitsland dacht men dit varkentje eens snel en gemakkelijk te wassen. Het liep wel eventjes anders. Okapi won weliswaar met een nipte 97-95, maar het had zweet, bloed en tranen gekost. 

Met twee op vier zat men echter nog altijd op schema. De voorlaatste wedstrijd tegen PSG Racing Paris zou cruciaal worden. Opnieuw werd het een bloedstollend verhaal. Pas in de slotminuten kon Aalst de zege veilig stellen vanop de vrijworplijn. De 98-91 winst was wel een stunt. Cijfermatig had men al uitgerekend dat de kans groot was dat beide clubs op de tweede plaats zouden eindigen met drie overwinningen. Vermits Okapi in de lichtstad had verloren met drie punten maar thuis had getriomfeerd met zeven punten verschil, was het onderlinge duel in Aalsters voordeel. Het zou een belangrijk gegeven worden, want de voorspelling kwam uit. Beide ploegen totaliseerden negen punten. Aalst had een doelsaldo van -26, Parijs van +9. De vier punten verschil in de onderlinge confrontaties waren echter bepalend.

Op de laatste speeldag mocht Okapi een galamatch spelen in Barcelona. Beide ploegen waren op dat moment al geplaatst voor de volgende ronde. Vierduizend supporters zakten af naar het Palau Blaugrana dat in de schaduw van het al even bekende Camp Nou ligt. 

Wie dacht dat Barcelona de teugels zou vieren, kwam bedrogen uit. Met Alston, Dordevic, Esteller, Gurovic en Duenas had Barça vijf spelers met dubbele cijfers. Aalst had er met Queenan (18), Vucevic (16) en Jeremic (10) drie. Het was een ongelijke strijd en Okapi verloor met 87-60. Er was echter niemand die er zwaar om maalde. Ze hadden immers de mogelijkheid gekregen om de Sagrada Familia, Park Guell en Camp Nou te zien.

In de derde ronde botste Okapi Aalst opnieuw op een grote naam uit het Europese basketbal: Aeroporti di Roma Virtus. Daren Queenan groeide uit tot Mister Europe. In quasi alle matchen werd hij topschutter. Thuis lukte de Amerikaan 21 punten, maar hij kon niet voorkomen dat zijn ploeg met 64-70 het onderspit moest delven. Ook in Rome speelden de Oilsjteneers zeer goed mee. Toch moest men opnieuw de wet van de sterkste ondergaan. Pessina en Kidd scoorden samen veertig punten voor de thuisploeg en lagen aan de basis van de 88-83 overwinning. 

Okapi was uitgeschakeld, maar wel op het veld van eer.


Sportief bleef het super goed gaan met Okapi Aalst en ook in het seizoen 1999-’00 speelde de ploeg mee met de Belgische top. Elke ploeg in ons land vreesde terecht een verplaatsing naar Aalst, want het thuispubliek mocht dan wel heel kritisch blijven tegenover de eigen ploeg, maar stond ook steeds als één man achter hen.

Lucien Van Kersschaever, dat seizoen coach bij Oostende, verwoordde het na de competitienederlaag van zijn ploeg in Aalst duidelijk in de Gazet van Antwerpen. “Het is helemaal geen schande om bij Okapi de boot in te gaan. Vanavond is eens duidelijk gebleken wat ik weken heb gezegd: Okapi is gewoon de beste ploeg.”

Jammer genoeg opnieuw terug naar de schaduwzijde van het succes ... Okapi Aalst en financiële problemen ... Het is een rode draad die tien jaar lang de club doorkruiste. 

In 1992 bouwde men een ploeg uit die niet overeenkwam met de geldelijke mogelijkheden van de club. Een bestuurslid belandde zelfs even in de gevangenis, omdat hij OCMW-gelden zou gebruikt hebben om de clubkas te spijzen. De stad Aalst moest toen een eerste keer over de brug komen met financiële middelen. Ze deed dit door te zaal te kopen.

Enkele privépersonen met heel goede intenties gebruikten eigen middelen om de club vooruit te helpen. Al even vaak moesten ze echter felle tegenwind trotseren, en het gevolg liet zich natuurlijk raden. Ontmoedigd haakten ze af. Intussen werd de hoogste nood tekens wel gelenigd en kon de club blijven draaien.

Zes jaar later kwam het water opnieuw tot aan de lippen. De passage van Marc Vanmoerkerke bij Okapi Aalst was kort, maar ze bleef niet onopgemerkt. De zoon van Rudolf Vanmoerkerke wou de concurrentiestrijd aangaan met zijn vader die al jaren de leiding had over Oostende. 

Er werd een heuse kampioensploeg aangetrokken. Sportief oogde het allemaal heel mooi, maar de meeste spelers hadden lonen die uiteraard niet in verhouding waren tot het 'beperkte' budget van Aalst.

Een jaar later verloor Okapi twee wedstrijden omdat de bondsschulden niet waren vereffend. Voor het eerst had het financiële rechtstreeks gevolgen op het sportieve. Annie De Maght stelde zich toen persoonlijk garant om de spelerslonen te betalen. Dit was geen belletje meer dat rinkelde, maar een heel orkest dat valse noten speelde. De buitenwereld was niet langer blind voor de tekortkomingen van de club.

Op het einde van het seizoen 1999-’00 mengden ook de supporters zich in de debatten. Die namen het op voor coach Brad Dean. Het bestuur luisterde echter niet naar hen en liet Vlade Djurovic terugkeren. Die had een jaar eerder de club moeten verlaten, omdat men hem te duur vond. Als reden voor die keuze gaf het bestuur op dat Djurovic goedkope spelers uit Oost-Europa naar Aalst kon halen, die dan later met veel winst konden doorverkocht worden. De FIBA had immers besloten dat de Europese landsgrenzen helemaal wegvielen en Oostblokkers niet langer meer als vreemdelingen werden beschouwd.

Intussen begonnen de straffe verhalen over slecht management – om niet te spreken over wantoestanden of zelfs fraude – zich op te stapelen.

Deze extra-sportieve malaise binnen de club bereikte in het voorjaar van 2001 een triest hoogtepunt. Betalingen werden niet uitgevoerd, spelers werden laattijdig of niet betaald. Op een bepaald moment werden er zelfs ongedekte cheques uitgegeven. Het liet zich raden dat dit nieuws snel verspreid raakte in de media. 
Het zorgde er onder andere voor dat ook het VRT-duidingsmagazine Terzake naar het Forum afreisde voor een reportage. Er werd gewag gemaakt van een financiële put van 80.000.000 frank (2.000.000 euro) tot 100.000.000 frank (2.500.000 euro). Exacte cijfers zullen er waarschijnlijk nooit komen, maar voor de buitenwereld werd het meer en meer duidelijk dat Okapi een zinkend schip was.

In de eerste plaats werd er met de vinger gewezen naar manager Patrick De Cock. 

Het klopt inderdaad dat De Cock meer geld uitgaf dan hij in handen had. Hij zou ook door het gerecht veroordeeld worden wegens oplichting, maar die straf had niets met Okapi te maken. 

De Cock werd toen veroordeeld voor feiten die dateerden van het einde van de jaren negentig. In twee gevallen had hij geld afhandig gemaakt van vrouwen met wie hij een verhouding had met valse beloften over winstgevende investeringen. In een andere zaak moest hij zich verantwoorden voor oplichting van de Citybank. 
Door middel van valse loonfiches had hij een lening voor de aankoop van een wagen gekregen die hij nooit heeft terugbetaald. De Cock werd in oktober 2002 bij verstek veroordeeld. In april 2003 zou het Gentse Hof van Beroep hem veroordelen tot een één jaar cel. De Cock was ook in het voetbal actief bij Eendracht Aalst en RWDM.

Het was uitstel van executie en het water stond Okapi aan de lippen. Op 3 mei 2001 vroegen de advocaten van de Belgische staat voor de rechtbank van Dendermonde om basketclub Okapi Aalst te ontbinden. De club had toen meer dan 50.000.000 frank (1.250.000 euro) schulden aan RSZ, belastingen en BTW. Deze cijfers kunnen wel exact weergegeven worden.

Op 14 juni 2001 heeft de rechtbank van eerste aanleg de ontbinding van Okapi Aalst effectief uitgesproken.


Aalst zonder basketbal? 

Het leek bijna een onmogelijke gedachte. Toch was het faillissement een feit. Veel mensen vonden het zeer bedroevend, maar aanvankelijk voelden er weinigen zich geroepen om hulp te bieden. Het gevolg van het financieel falen was dat Okapi Aalst een jaar uit competitie verdween. 
Een complete heropstart was nodig en dat kostte tijd, ook al omdat de definitieve rechterlijke uitspraak er pas laat in het voorjaar kwam.

Willy Steveniers en John Loridon waren uithangborden om een nieuw project op te starten, maar uiteraard was er ook steun nodig vanuit Aalsterse hoek, en dat bleek de burgemeester te zijn. Burgemeester Anny De Maght bleef haar club immers trouw, en ook schepen van sport Willy Van Mossevelde stelde zich loyaal op. De twee politici waren wat minder luidruchtig dan een jaar eerder, maar waren echt wel bekommerd om de wederopbouw van ‘den Okapi’.

Met enkele geëngageerde Okapi mensen is toen de vzw Okapi Aalstar opgericht. In eerste instantie was het de bedoeling om de vele jeugdploegen van Okapi een onderdak te bieden, maar de nieuwe beleidsploeg achter Aalstar wou toch ook opnieuw het basketbalfeestje naar Aalst brengen, en dat op een zo hoog mogelijk niveau.

In het voorjaar 2002 raakte bekend dat derdeklasser BT Ronse op het einde van het seizoen zou ophouden te bestaan. Voor de nieuwe equipe van Okapi kwam dit nieuws als een godsgeschenk. Een aantal administratieve zaken moesten eerst afgehandeld worden bij de basketbond, maar uiteindelijk kon Okapi het stamnummer 0249 overnemen van het opgedoekte Ronse.

Het goede nieuws kreeg dan blijkbaar ook nog een positief staartje. Hoewel hun club alle basketactiviteiten op het einde van het seizoen zou stopzetten, bleven de Ronsenaren op het veld het beste van zichzelf geven. In die mate zelfs dat de club als derde in de eindstand na het seizoen in Mechelen een testwedstrijd mocht spelen om te promoveren naar tweede provinciale. Ronse moest in mei aantreden tegen Vatana Beringen en haalde het met overduidelijke 83-57 cijfers. Ronse promoveerde effectief naar tweede, maar het zou Okapi zijn dat daarvan kon profiteren. Het hoeft geen betoog dat de vreugde in het Forum zeer groot was.
Waarschijnlijk is men nog nooit zo blij geweest met de promotie van een ander team.

Het nieuwe Okapi kon na een inactiviteit van één jaar dus herbeginnen met een propere lei. Een nieuwe basketclub was geboren op oude fundamenten: Okapi Aalstar.


Het nieuwe Okapi Aalstar werd boven de doopvont gehouden, maar in de volksmond bleef iedereen het natuurlijk ook gewoon over ‘den Okapi’ hebben.

Edwin Schorreel werd in 2002 aangesteld als nieuwe voorzitter van Okapi Aalstar en met vernieuwde moed ging het nieuwe bestuur met heel wat ambities opnieuw van start.

Ronny Bayer had in het Belgische basketbal alles bewezen. Frank Van Impe keerde terug naar de oude stal. Ook Joost Van De Vondel – de oudere broer van Thomas – onderschreef een verbintenis in Aalst. En ook Werner Van Nimmen begon aan een tweede leven in het Forum. Antwerpenaar Ivan Bleyenbergh werd aangesteld als coach. Chris Van Der Eecken werd zijn assistent. Het duo kon beschikken over enkele anciens die de kar moesten trekken.

Een aantal supporters waren van mening dat het bestuur een promotie naar eerste nationale niet zag zitten en het klopt inderdaad dat een meerderheid van de bewindslieden het eigenlijk (logischerwijs?) nog te vroeg achtte om de stap naar het hoogste basketlevel te zetten. 
Toch bleef de twijfel aan de gedachte dat Okapi toen bewust niet wou promoveren. Niemand verliest graag een streekderby tegen Gent met bijna vijftig punten verschil, dus waarom kon dat toen 'zomaar' gebeuren?  Zestien jaar na de feiten werd de twijfel hieromtrent weggenomen door Edwin Schorreel. “In Gent werd er bewust verloren. Of laat ons zeggen dat de nederlaag ons zeer goed uitkwam. Financieel waren we na dat eerste jaar nog niet klaar om te promoveren.”

Met Brad Dean haalde het clubbestuur een oudgediende in huis. De Amerikaan was in het seizoen 1999-2000 al aan de slag geweest in het Forum, liet toen een goede indruk na en stond dus opnieuw klaar om er het beste van te maken voor Aalst.

Voor aanvang van het seizoen maakte het bestuur dan heel duidelijk dat deelname aan de play-offs in tweede klasse niet voldoende was. Men moest resoluut gaan voor de titel én de promotie.

Okapi haalde het tenslotte en keerde na vijf jaar terug naar eerste nationale, een plaats waar ze uiteindelijk thuishoorden.

De sterkhouders van tweede klasse (Gonzales, De Bel, Kalut, Van Nimmen, Tison en Goethaert) konden aan boord worden gehouden. Het zestal vormde al een degelijke basis op zich, maar de clubleiding besefte dat er toch nog meer nodig was om op een degelijke manier te kunnen meedraaien op het hoogste niveau.

Voor het seizoen 2006-’07 werden opnieuw drie topspelers uit Amerika in huis gehaald. 

Trevor Huffman was een intelligente spelverdeler die nog van zich zou laten horen de komende jaren. Adam Hall was een vleugelspeler die vlot de weg naar de korf vond. Wes Wilkinson was een jonge bordenspeler, maar het was voor de basketwereld duidelijk dat hij over veel talent beschikte. Als vijfde Amerikaan had men Eric Poole. Deze was niet meteen de meest opvallende man op het terrein, maar deed wel veel en nuttig werk. Op het vlak van scouting had Okapi alvast de hoofdvogel afgeschoten

Seizoen 2008-2009. Net voor aanvang van de play-offs ontplofte er een bom in Aalst. In de media raakte bekend dat Trevor Huffman, Matt Lojeski en Stéphane Pelle voor het komende seizoen een contract hadden ondertekend in Oostende. 
De kustploeg had er een teleurstellend jaar opzitten en moest vrede nemen met een zevende plaats. 
Het 'grote' Oostende haalde dus zelfs de play-offs niet. 
De transfer van het gouden Aalsterse drietal deed veel stof opwaaien. In Het Laatste Nieuws klonk het op 13 mei 2009 als ‘Ruikt naar competitevervalsing’. Het Nieuwsblad blokletterde ‘Okapi Aalstar reageert ziedend op ‘laffe’ Oostendse spelersroof.’ en zelfs Sport/Voetbalmagazine had het over ‘Opschudding in basketland’. 

Het bestuur van Okapi Aalstar reageerde via een perscommuniqué op de gebeurtenissen. “Dit ruikt naar competitievervalsing … Door bij hun zwart beest drie spelers weg te plukken, hopen ze wellicht het gemis aan enige sportieve kennis en zwak management te verdoezelen.”

De timing van Oostende was op zijn zachtst gezegd ongelukkig gekozen. De competitie was nog bezig. Oostende dreigde uit de boot te vallen voor de play-offs en Okapi wist nog niet op welke plaats de ploeg zou eindigen in de reguliere competitie. Aalstar vroeg aan de Liga om een onderzoek te doen naar de transferpraktijken van Oostende.

11 jaar na de feiten blikt manager Danny Verhulst in een interview terug op de gebeurtenissen. “Alles was georkestreerd door Johan Vande Lanotte. Hij nodigde me nadien in het Gentse Pakhuis uit om samen te dineren. Daar kwam hij tot de conclusie dat hij ons geen uitleg verschuldigd was. Hij legde de bal in het kamp van de agents. Een paar jaar later zou Vande Lanotte dezelfde houding aannemen bij de transfer van Ryan Thompson. Die stelde dat hij na de competitie naar het buitenland zou gaan, maar hij had twee maanden eerder al aan de kust getekend.”

Vanaf dat moment zal BCO voor eeuwig en altijd vijand nummer 1 blijven!

De overgang die het meeste ophef zou maken was die van Chris Copeland in het seizoen 2010-2011. Chris was afkomstig van Colorado en testte voordien bij Barcelona, maar lukte daar niet. 
Yves Defraigne zag hem nadien in Nederland aan het werk en nam hem mee naar Trier. Daar had hij het aanvankelijk moeilijk met het dagelijks harde trainingsregime. Op een bepaald moment zag Copeland het niet meer zitten en verliet hij de training. Defraigne antwoordde dat hij hem nooit meer wou zien, als hij door de deur stapte. Copeland zette door, maar na de training werden de plooien gladgestreken. Je mag rustig stellen dat Defraigne zijn carrière gered heeft. Nadien bloeide hij onder Dean helemaal open.

Mister Copeland  bleef 'hot', ook in 2011-2012.  Op de derde speeldag ontving Okapi toen Oostende. De gevoeligheid was, ondanks bovenstaande beschreven redenen, nog altijd groot aan beide kanten. 
Aalstar maakte echter brandhout van de kustploeg en het werd maar liefst 104-85. 
Copeland was met 39 punten (na de rust was hij goed voor 29 punten!) dé grote uitblinker. 

Op de persconferentie na de match stelde Oostendenaar Jean-Marc Jaumin dat de arbitrage een echte schande was. “In Aalst moet je altijd afrekenen met deze toestanden, maar met acht tegen vijf sta je kansloos. Petrovic werd zelfs een neusbreuk geslagen.”

Coach Brad Dean loofde in zijn analyse achteraf dat zijn ploeg gezond agressief had gespeeld, maar Oostende-Manager Philip De Baere onderbrak Dean – wat zeer ongebruikelijk is op een persconferentie – en nam andermaal de ‘thuisarbitrage’ op de korrel. 
Daarop viel de minzame Dean een zeldzame keer uit zijn rol. Hij bonkte letterlijk met de vuist op tafel en brulde ziedend. “Het is altijd hetzelfde liedje als Oostende op bezoek komt. Na elke nederlaag wordt de schuld bij de arbitrage gelegd. Bij Okapi feliciteren we na de match telkens de tegenstander, ook als we ons bij een bezoek aan Oostende in de zak voelen gezet. Enkel dankzij onze fantasietjes in de slotfase ontsnapte Oostende aan een veertiger verschil. Dan naar de arbitrage wijzen, is een brug te ver.

Ook de wedstrijd thuis tegen Charleroi werd memorabel, zij het dan wel om sportieve(re) redenen. Kruger sukkelde met de voet, Fox met de knie, Jackson met de schouder, Gaddefors met de heup en Steinbach lag ziek in bed maar één man kon het allemaal niet deren: inderdaad : Chris Copeland. 

De minzame Amerikaan scoorde ongelooflijk veel met maar liefst 45 punten (75 procent) en kreeg een computerwaarde van +53! Het werd een seizoenrecord, en wat nog belangrijker was : het gehavende Okapi won met 91-90!

Het verhaal kreeg echter nog een staartje. Of het goed of slecht nieuws was, mag U zelf uitmaken. 

Aalstar kreeg een telefoontje van een NBA-scout. Die wou de wedstrijd tegen Charleroi eigenlijk zien om de Georgiër Tornike Shengelia (die toen bij de Carolo's speelde) aan het werk te zien.
Toen hij Copeland echter aan het werk zag, vergat hij Shengelia helemaal. Copeland werd onmiddellijk gecontacteerd door New York Knicks. 
Geen enkele ploegmanager staat graag een sterspeler af aan een andere ploeg, maar in Aalst zijn ze nog altijd fier op Copeland. Niet elke club kan een speler afleveren aan de NBA. Shengelia zou trouwens later nog bij de Brooklyn Nets en Chicago Bulls aan de slag gaan.

Op paasmaandag 9 april 2012 mocht Okapi Aalstar de finale van de beker van België spelen in de Antwerpse Lotto Arena. De tegenstander werd … Antwerp Giants dat in de halve finale afgerekend had met Bergen. 
De supporters begonnen onmiddellijk wilde plannen te smeden.

Okapi was officieel de thuisploeg. Het eerste quarter (20-18) bracht nauwelijks afscheiding. Kort voor de rust kon Salah Mejri de sinjoren toch een 35-39 voorsprong bezorgen. Na de pauze liepen de Giants zelfs 45-61 uit. Wilson, Moors en Black leken de rode loper uit te rollen voor een derde Antwerpse bekerwinst in twaalf jaar tijd. Mejri en Wilson vielen echter uit met vijf fouten. Het was een kantelmoment in de match. 
Aalstar ging ‘groot’ spelen met Young, Fox en Copeland op het terrein en Kruger lukte maar liefst veertien vrijworpen op rij. Beetje bij beetje kwamen de Aalstenaren weer in de match.

De finale van de finale werd bloedstollend. Op zeven seconden van het einde kwam Okapi 75-73 voor. Michael Roll kon in de slotseconde alsnog scoren. 75-75. Een verlenging diende zich dus aan en in die vijf minuten extra speeltijd nam Okapi onmiddellijk het heft in handen. 
Kevin Kruger ontpopte zich tot man van de match. Copeland en Young speelden goed, maar het was toch wel Kruger die na de rust de finale volledig naar zijn hand kon zetten. Hij leidde met 31 punten zijn ploeg naar een historische 96-89 bekerzege tegen Antwerp Giants. Een hoofdstuk met gouden letters was geschreven.


De supporters maakten er naar Aalsterse gewoonte een feest van. De Blue Armada trok met meer dan 25 autobussen naar de uitverkochte Lotto Arena. Nog eens honderden mensen volgden met eigen vervoer. De thuisblijvers konden in het Forum terecht, waar ze de match op een groot scherm volgden. Achteraf hoorde ook daar natuurlijk een feest bij.

Chris Copeland reageerde te midden van de euforie. “We hadden het moeilijk om in ons ritme te komen en botsten op een superieure Mejri. Tot de rust konden we aanklampen, maar in het derde quarter moesten we de wet van de sterkste ondergaan. We konden veertien punten achterstand ombuigen in een voorsprong, maar finaal sleepten de Giants een verlenging uit de brand. Kruger en Young bleven kalm in moneytime. De bekerzege was één van de redenen waarom ik een jaar langer bleef in Aalst. De club was hongerig en dat rook je overal. Okapi was niet langer een meeloper, maar behoorde definitief tot de top van het Belgische basketbal.

Ook matchwinnaar Kevin Kruger deelde in de vreugde. “De finale was voor elke speler het hoogtepunt van het seizoen. We hadden echt naar die ultieme match toegeleefd, maar na de rust dreigden we het deksel op de neus te krijgen. De Giants zagen bepalende spelers uitvallen door foutenlast. Op dat moment is Okapi overeind gekomen. Het was een hoogstaande finale die ik me tot het einde der dagen zal blijven herinneren".

De jaren nadien speelde Okapi onder Brad Dean verschillende finales van de play-offs. Nooit werd de titel binnen gehaald, twee keer was Okapi er dicht bij maar werd de beslissende wedstrijd telkens verloren. Een meer professionele aanpak van de kustploeg – zij stonden op het terrein terwijl onze spelers en coachingstaff samen gingen eten – kwam duidelijk naar voor wanneer Oostende Okapi vanaf minuut 1 bij de keel greep.

Op 22 december 2014 werd heel de Okapifamilie opgeschrikt door het overlijden van Nate Fox. De Amerikaan had in het seizoen 2011-’12 zijn Europese carrière in schoonheid afgesloten in Aalst. Met Okapi had hij de beker van België gewonnen. Nadien keerde hij terug naar zijn geboorteland.

Nauwelijks twee jaar later werd Nate Fox vermoord in zijn woonplaats Bloomingdale, een voorstad van Chicago. Hij was amper 37 jaar oud geworden.

Nauwelijks vier maanden na het overlijden van Nate Fox werd Okapi een tweede keer opgeschrikt. Op 8 april 2016 werd Chris Copeland twee keer in zijn buik geschoten
De schietpartij vond plaats op de stoep van nachtclub "1 Oak" in de wijk Chelsea in Manhattan. Copeland was op dat moment in dienst van de Indiana Pacers en speelde een uitwedstrijd tegen zijn ex-club New York Knicks.

In de loop van het seizoen werd het voor de buitenwereld meer en meer duidelijk dat Brad Dean na negen seizoenen als coach van Okapi Aalstar afscheid zou nemen van de club. Dean zag een terugkeer naar de States vooral zitten omwille van zijn studerende kinderen, maar het dient ook gezegd dat een groot aantal mensen een vernieuwing wel zagen zitten. 
Steve Ibens mocht als eerste de opvolging voorzien. Steve slaagde niet echt in zijn opdracht. Ook De doortocht van Jean-Marc Jaumin strandde voortijdig. Trevor Huffman leek dan weer niet in de wieg gelegd te zijn als head-coach en koos zelf om een andere carrière uit te bouwen.

Okapi Aalstar kreeg een nieuwe hoofdsponsor: Crelan. Eén van de doelstellingen was opnieuw meer Belgen te laten spelen en terug langere spelers te zoeken. In dit seizoen strandde Okapi in de finale tegen Oostende, waardoor het vice-kampioen werd.

2018-2019 werd opnieuw een moeilijk seizoen voor Crelan Okpai Aalstar met het ontslag van trainer Jean-Marc Jaumain en een teleurstellende zesde plaats. Crelan Okapi Aalstar verloor kansloos in de eerste ronde van de play-offs van kampioen Oostende.

De vzw Okapi Aalstar bleek uitgespeeld en bovendien - opnieuw - een heleboel schulden te kennen. 

Tijd dus voor een nieuwe overname en een jammere, stille dood van Aalstar. BC Okapi Aalst werd opnieuw geboren. 
De oude naam,  het Okapi DNA en het terug brengen van de vibe was voor de overnemers hét allerbelangrijkste.

Patrick Boterbergh werd voorzitter, Peter Venneman CEO en Anthony Mallego Sportief Manager…

Een nieuw hoofdstuk werd gestart, we schrijven anno 2020. Corona vertraagde echter de ambitie en de mogelijkheden maar toch werden de nieuwe ambities niet onder stoelen of banken gestoken. 

Het team kwam er stilletjesaan terug bovenop en op op 16 mei 2024 verscheen de jaarlijkse open brief van het bestuur naar de supporters en belanghebbenden met de samenvatting van het voorbije seizoen. 

Hierbij de volledige brief : 

"Beste fans, sponsors, medewerkers en sympathisanten,

Zoals elk jaar streeft het bestuur ernaar om jullie een transparante en eerlijke inkijk in onze organisatie te bieden middels deze open brief.

Allereerst moeten we toegeven dat het sportief een moeilijk seizoen was. Na een verrassend sterk seizoen in 22/23, waarin we boven alle verwachtingen uitstegen, liet onze eerste overwinning dit jaar lang op zich wachten.

Ondanks deze moeilijke periode, waarin we enkele nipte en pijnlijke nederlagen hebben geleden (tegen teams als Kortrijk, Limburg, Oostende, en Mons), bleef onze ploeg wekelijks strijden voor die eerste overwinning. Jullie onophoudelijke steun hierbij was een enorm en ongezien, denk maar aan de staande ovatie na het nipte thuisverlies tegen Oostende.

Geen enkele andere Belgische club zou kunnen rekenen op een dergelijke onvoorwaardelijke steun na zoveel nipte nederlagen. Toen we na een schitterende comeback de eerste overwinning tegen Mechelen binnenhaalden, was de vreugde dan ook enorm. Dit was de start van een betere reeks met een aantal mooie overwinningen, waaronder de zinderende carnavalsmatch tegen Kortrijk.

Jullie steun is voor ons als bestuur van onschatbare waarde en geeft ons de kracht en energie om te blijven vechten voor het voortbestaan van onze club.

ONZE FANS ZIJN EN BLIJVEN DE BESTE!

Financieel gezien stevenen we voor het tweede jaar op rij af op een break-even resultaat. De licentie voor het seizoen 24/25 is veiliggesteld en het derde jaar (van de 9 van onze coronalening is volledig afgelost.

De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat dit geen evidentie is en dat we de jaarlijkse aflossing van €120.000 aan de coronalening uiteraard liever zouden investeren in het team.

We willen graag benadrukken dat dit onmogelijk zou zijn zonder de inspanningen van de talloze vrijwilligers die onze club een warm hart toedragen. Hierbij willen we zeker een extra pluim geven aan de mensen van OSIRIS, in een samenwerking die elk seizoen steeds beter functioneert.

Het seizoen 24/25 wordt een feestjaar, waarin onze club haar 75e verjaardag viert. Ondanks de financiële voorzichtigheid blijven we hard doorwerken aan de duurzame groei van onze club. We zijn nog steeds op zoek naar een naamsponsor voor onze club, zodat we ook sportief de nodige stappen kunnen nemen.

We hopen dat de burgemeester met de Stad Aalst op gepaste wijze de viering van de 75e verjaardag van een van haar twee traditie clubs positief zal ondersteunen.

Sportief gezien zal onze technische staf leren van de ervaringen van de afgelopen seizoenen, met als doel uiteraard een betere start te nemen in het nieuwe seizoen en de eerste overwinning deze keer wel snel te pakken!

In de komende dagen en weken zullen we meer details geven over de samenstelling van onze sportieve staf en spelersgroep voor het seizoen 24/25.

We mogen ook fier zijn dat we de abonnees die tijdens het publiekloze coronaseizoen 2020/2021 een abonnement hadden en abonnee bleven, over een periode van drie jaar hebben kunnen compenseren via een jaarlijkse korting.

Komend seizoen zal er terug één uniforme abonnementsprijs gelden, maar we kunnen nu al verklappen dat de traditionele prijzen worden verlaagd. Met de nieuwe BNXT-competitieformule zullen er meer thuiswedstrijden zijn (19 ipv 16), waardoor het voordeel voor abonnees per wedstrijd nog groter zal zijn dan met de corona-abonnementen.

Hou de komende dagen onze website en socials in de gaten voor meer nieuws. En laat ons volgend seizoen van het 75e jubileumjaar van onze geliefde club een groot feest maken!

AAL TESAUMEN!"

2024 ... Het 75 ste jaar dus al voor 'den Okapi' ... en dat kent, in tegenstelling tot de voetballers van de stad, alvast met zekerheid een vervolg.
 
Op 16 mei kwam immers de melding dat 'Den Okapi' ook voor volgend seizoen de licentie te pakken heeft. 
Dat zal trouwens gebeuren onder een nieuwe trainer ... Met de komst van Headcoach Eddy Casteels wil Okapi Aalst zijn ambities nadrukkelijk onderstrepen om dit jeugdproject naar een volgende level trachten te laten evolueren. Eddy Casteels is een coach met naam en faam binnen de Belgische basketbalwereld en is dus de opvolger van Thomas Crab, met wie de samenwerking na 2,5 seizoenen werd stopgezet

Die   'A a l    t e s a u m e n'   speelt zich trouwens bij de thuismatchen af in een schitterende zaal, het forum

Het Okapi Forum is sinds 1992 de thuishaven van Okapi Aalst, toen de club verhuisde van sportzaal “De Burcht” in het centrum van Aalst.

Doorheen de jaren zijn er verschillende uitbreidingswerkzaamheden uitgevoerd aan het Forum. De laatste uitbreiding dateert van 2012 wanneer er 2 nieuwe hoektribunes werden gebouwd, het restaurant werd uitgebreid met aansluitend een Viptribune aan het restaurant.

Adres: Albrechtlaan 115, 9300 Aalst
Capaciteit: 2.800 plaatsen
Bezoekerstribunes: 156 plaatsen


In 2023 kreeg de taverne op het 1ste verdiep trouwens een volledige opfrisbeurt, samen met het clubrestaurant dat vanaf dat ogenblik als 'Conversal Restaurant' door het leven zal gaan.


Bekendste oud (top)spelers van Okapi Aalst waren:

Bart D'Haese
Boro Vucevic
Charles Pittman
Chris Copeland
Danny Huylebroeck
Darren Engeland
Darren Queenan
Dirk Schellinck
Frank Van Impe 
Harry Bads
Kaklien Coppieters
Jan Roovers
Joren Vermoesen
Jorn Steinbach
Marcel Van De Keer
Mike Doyle
Ollie Foucart
Pieter Loridon
Roger Veldeman
Stephane Morris
Steve Ibens
Sven Veldeman
Thomas Foucart
Thomas Van Den Spiegel
Werner Van Nimmen
 
 
Erelijst

Beker van België :     winnaar (1x): 2012 (finalist (3x): 1964, 1998, 2013)

Belgisch kampioen : Tweede (3x): 2011, 2014, 2016

Belgische Supercup : winnaar (2x): 2012, 2013



Bronnen

Een forum voor ons allen - Erik Vandeweyer (uitgeverij Flying Pencil)
Okapiaalst.be
trends.be 26/09/2013
gva.be 14/06/2001
De Standaard 04/05/2001
HLN 09/06/2020

dinsdag 28 mei 2024

Nicole Schellinck

De dame waar ik het hier over heb, Nicole Schellinck (°20/07/1940), werd in 1973 het eerste vrouwelijke lid van het Feestcomité. Deze functie beoefende ze van 1973 tot 1988, een mooie periode van 15 jaar dus.

Naast het Feestcomité was zij ook werkzaam als 'cantinière van de Oude Garde', en ze werd ook de enige vrouw die de vergaderingen van de Draeckenieren mocht bijwonen. 

Dat Nicole een bezige bij was, blijkt ook uit het feit dat ze ook nog aangesloten was bij het Letter- en Toneelkundig Gezelschap voor Taal en Vrijheid, en bij het zangkoor 'Corum Alosum Imperiale'.


In 1958, Nicole was toen 18, werd ze dus cantinière. In dat jaar werd haar schoonbroer, Robert Waterschoot, prins carnaval en ook zij tekende mee present op bijna alle bals en activiteiten van de prins. Zo was ze, samen met Robert en enkele leden van het Feestcomité, De Lachers en De Oude Garde aanwezig in Café Oud België op de wereldtentoonstelling in Brussel dat jaar. 
'Tijdens de dagen' waren ze beiden ook graag geziene gasten in de verschillende woonzorgcentra.

Bij de afscheuring van de cantinières van de groep 'de Oude Garde' (in 2009) stapte ze mee over naar de nieuwe vereniging voor cantinières 'De Cantinières van d'aa garde'.


Onder het motto 'opvolging verzekerd', werd Hena, dochter van Nicole, in 2013 ook cantinière bij de Cantinières van d'aa garde. 

In 1971 moest ze carnaval aan zich laten voorbijgaan omdat haar dochter Barbara op carnavalsmaandag geboren werd. Toen het Feestcomité haar een bezoek wou brengen in het ziekenhuis, werden ze zonder boe of ba onmiddellijk naar buiten gestuurd ... zo teleurgesteld was Nicole dat ze het feestje niet 'live' kon meemaken.

We schrijven 1973. Na het overlijden van Kamiel Rombout werd Nicole op vraag van Fons Singelijn, lid van het Feestcomité. Gezien dat een politiek gekleurde functie is, stond ze al snel op het lijstje van de liberale partij PVV (Partij voor Vrijheid en Vooruitgang).

Nicole was een echte carnavaliste, en wou zelf al meehelpen bij de organisatie van carnaval, dus het aanbod van Fons kwam zeker niet ongelegen.
Ze kreeg er de functie van woordvoerster van de werkgroep 'organisatie', waarbij ook André Dooms, Gaston Van den Hauwe, Daniel Jacobus, Jakcy D'Herde en Herman Louies aangesloten waren. 

In 1974 was ze dus voor het eerst tijdens de stoet aanwezig als lid van het Feestcomité.

Op politiek vlak was Nicole bestuurslid van de PVV Vrouwenbeweging - Aalst en in 1976 stond ze op de 23ste plaats voor de gemeenteraadsverkiezingen. 

Nicole werd opnieuw afgevaardigd naar het Feestcomité, maar doordat er discussie was over de post van ondervoorzitter, duurde het iets langer dan voorzien vooraleer het comité zijn uiteindelijke samenstelling kreeg.  Remi Buys wou ondervoorzitter worden, Nicole wou dat ook, maar binnen haar partij, de PVV, had men haar niet meteen in gedachten voor deze opdracht. 
Nicole dreigde ermee het feestcomité te verlaten als ze niet zou voorgedragen worden door haar partij, iets wat iets later dan alsnog gebeurde. 

Uiteindelijk werd na een stemronde het pleit beslecht en werd Remi (van de CVP) de nieuwe ondervoorzitter.

Aalst zou Aalst niet zijn, mocht dit ook geen ludiek gevolg gekregen hebben. Dit gebeurde door de carnavalsgroep De Clochards (Frans Wauters, Odilon Mortier, Gaston Van den Hauwe en William Boulembercq), die op de samenkomst van het Feestcomité op carnavalszondag, met rok en blonde pruik binnen kwamen gewandeld. 

Men vond dat ze zich als vrouw ook een rok mocht aanmeten, in plaats van de broek die bij het uniform hoorde, iets wat Nicole voorheen al had duidelijk gemaakt

De overige leden van De Clochards droegen ook een lint, waarop 'Komitet' te lezen stond en samen met Nicole vertrokken ze arm in arm langsheen het stoettraject.


Ze besloot om de groep tijdens de drie komende dagen te vergezellen. Ze trokken (uiteraard) van café naar café om er hun liedjes ten gehore te brengen, en het is eigenlijk daar dat Nicole ook ontdekt werd als zangeres. 
Ze werd dan ook gevraagd om lid te worden van het Corum Alostum Imperiale.

Een enthousiaste Nicole was vereerd en zei geen nee, waarop ze meteen gebombardeerd werd als de Prima Donna van het koor. 

Wie kan het trouwens niet meezingen ? 'Glorie Glorie Allelujah ...', een lied dat blijft plakken, 'nen Oilsjtersen klassieker' ...  

Niet ? Hieronder even ter herinnering : 


(steun de artiesten, koop de cd of stream via officiële weg aub)

De leden van het koor ontvingen ook een uitnodiging om zich aan te sluiten bij de Draeckenieren

Zij wouden dit heel graag aanvaarden, maar enkel indien Nicole ook zou mogen meekomen, iets wat eigenlijk niet kon, en dat wist men maar al te goed. 

Dit druisde immers volledig in tegen de regels van de Draeckenieren, die heel duidelijk waren : geen vrouwen in dit gezelschap. 
Uiteindelijk werd deze regel - onder lichte aandrang, maar uiteindelijk toch met plezier - dan toch tijdelijk aangepast, en mocht ook Nicole dus deel uitmaken van de Draeckenieren. Dit trouwens als eerste en enige vrouw ooit, want tot op heden is er nog steeds geen enkele andere vrouw die het gezelschap mocht aanvullen. 

Nicole maakte gedurende enkele jaren deel uit van de vereniging, en kon dus ook de vergaderingen bijwonen dank zij deze uitzonderingsregel.

Natuurlijk werd 'zangeres Nicole' vaak gevraagd tijdens verschillende evenementen, samen met het koor. 
Zo waren ze onder andere te horen op de Aalsterse Avond, en zong Nicole samen met AKV voorzitter Miel Van Den Broeck in 1986 een lied.

In 1977 vergezelde Nicole een delegatie van het feestcomité om er bij minister De Backer in Brussel te gaan pleiten voor het toekennen van een stadstoelage voor Aalst Carnaval. 

Of het allemaal rozengeur en maneschijn was? 

Zeker niet. Zo vertelde in 1977 prins Edy in de pers dat de samenwerking met het Feestcomité helemaal niet goed verliep. 
Ook Nicole kreeg een veeg uit de pan. 

Zij zou (als lid van een 'blauwe partij') kritiek gehad hebben op zijn groene prinsencape en zou de voorgestelde onkostenvergoeding voor de prins en de bloemenfee te hoog hebben gevonden. Bovendien klaagde ze aan dat de prins en bloemenfee Gilly misbruik zouden hebben gemaakt van de wagens van de stad. 
En daarenboven verdacht ze Edy van een spraakgebrek, en zei ze 'dat hij moest leren klappen' ... iets watar de prins met Leedse roots niet echt mee kon lachen. 

In 1980 wou Nicole zich ook kandidaat stellen als bloemenfee. Zij zou zich dat jaar aangeven, samen met Guy Mens, die zou gaan voor prins carnaval. 

Ze hadden alles al vastgelegd, waaronder een bus, maar toen kwam de beslissing van de stad om vanaf dat jaar geen bloemenfee meer te kiezen. Guy besliste dan ook om zich niet meer aan te geven, aangezien hij enkel prins wou worden met Nicole aan zijn zijde als bloemenfee. Guy zou Nicole hierdoor altijd 'zijn bloemenfee' blijven noemen.

Nicole was een graag geziene gaste op alle evenementen in 'ons stee' en bleef ze verbonden met carnaval. 

Zo zetelde ze in 1984 bijvoorbeeld in de jury bij een playbackwedstrijd van de 'vzw Kinderen van ons'. Plaats van het gebeuren was de Sint-Annazaal, en ze kreeg er het gezelschap van Mieke Bouve (die we ook nog kennen als, onder andere Ann van 'Merlina').

In 1986 en 87 maakte ze ook deel uit van de jury tijdens de zondagstoet en in 1993 mocht ze dezelfde functie waarnemen bij de prinsenverkiezing. 
Het jaar daarop was het opnieuw de beurt aan de zondagstoet. 

Sinds 1995 is ze 'metjen voor 't leven' bij 'De Matotten'

In de reeks MuzikOilsjt werden in 2016 en 2017 het koor en Nicole nog eens in de bloemetjes gezet. 

De carnavaliste werkte toen, samen met Willem Boulembercq, mee aan de cd-reeks. Zij waren de twee enige nog in leven zijnde koorleden.

In 2016 bracht ze samen met toenmalig prins Dennis een duet in de woonzorgcentra. Iets wat kon rekenen op heel wat succes bij de bewoners. 
Dat ze zou blijven zingen, dat was een feit, en dat kwam nog maar eens tot uiting toen ze in zowel 2017 als 2019 te zien (en vooral te horen) was tijdens 'Oilsjt Zingt', een evenement dat werd georganiseerd door Bart Marcoen en Aalst.tv

Tijdens de stoet van 2018 vierde Nicole haar 60ste verjaardag als cantinière.

Ook in het 'Oilsjters Zangpalois' (De Prinsencaemere) van 2019 zong Nicole twee liedjes samen met Yves Van den Bremt : 'Slois' en het ondertussen befaamde 'Glorie Halleluja'.

Deze twee nummers zou ze trouwens nog eens hernemen tijdens de prijsuitreiking van De Fassadekonkoer van het KBA in 2022. Nicole was toen gastjurylid en mocht er dus haar nummertjes ook nog eens ten gehore brengen.
 
Hier de muziek en tekst van één van haar liedjes : 'Den Oilsjteneer' van op de cd 'MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale' (2017 - volume 8)

(steun de artiesten, koop de cd of stream via officiële weg aub)

'k ben e maske van de Zaatstrootpoeirt
g’eij het on moin tool a zeikers g’hoeirt
as zangeres bennek in de wieg geleit
ieder zoi :” Wa schoein gebleit”
“Doe ze zwoigen” keeldege moan voar
mo ‘k zweig ni, da mok’ten hem zo kwood
‘k was te fier op moanen oparleir
dieje kwam er zoei goed deir !

‘t Oilsjters es men moeiertool
da sto vast gelèk ne pool
twoifelde dor oeik nog oon
gotj tèn bè men moeier
gotj tèn bè men moeier
mor ne kier é protjen sloon
gotj tèn bè men moeier
gotj tèn bè men moeier
mor ne kier é protjen sloon

Oeik op ‘t school oik attoid menne prois
op elk fiestjen oik het on moan vois
‘k zong in solo giel de Brabansong
mè e stem lèk e kanong
‘k zong van ‘t smerres vroeg tot ‘s auves loot
op moan doivekot ofwel op stroot
‘k was domei zoei vriedèg poppeleir
As artiest benek er deir

‘t Oilsjters es men moeiertool
da sto vast gelèk ne pool
twoifelde dor oeik nog oon
gotj tèn bè men moeier
gotj tèn bè men moeier
mor ne kier é protjen sloon
gotj tèn bè men moeier
gotj tèn bè men moeier
mor ne kier é protjen sloon 
Van den Troagel tot Sint Job
Zetten ze men plotjens op
Die van ‘t park en den Allossport
werren ‘t on heir hert gewoor
z’angen mè heir oeir oan de pickup
lèk nen valsen tand on en sjinzip
‘k bring eir door op simpel manier
droi menieten schoein kiltier !

Hier nog een lijstje van liedjes, waarin Nicole te horen is ... 


Lied                 CD/LP         Jaartal

Glorie Halleluja Hier Spreekt Men Oilsjters (LP) 1974
De Doktoers (met het CAI) Hier Spreekt Men ... Oilsjters 2 1975
Slois (met het CAI) Hier Spreekt Men ... Oilsjters 2 1975
Glorie Halleluja Aalst Zingt De Lof Der Zotheid Vol 2 1992
Men Oilsjt (met Den Bremt) Vriét - 'k Ben Bezeiten Van Oilsjt (CD) 2002
De Zwette Maan (met Den Bremt) Vriét - Vasteloaved Zal Bleiven Leven (CD) 2003
Slois Vriét - Ne Goeie Carnaval Gewensjt! 2004
Glorie Halleluja (met het CAI) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
De Vriede Moeird MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
Ode aan d'infirmieren (met Dennis De Wolf) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
De Kastonjevesten MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
Slois MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
De Vraa (met Christophe Corthals) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
Ziet Ons Marsjeiren (met Joeri Mens) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
Vliegers hier, Vliegers door (met Bart Marcoen) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2016
De Moede (met Christophe Corthals) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2017
Stroidlieken Van De Plekkers (met Dennis De Wolf) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2017
De Krabbers (met Joeri Mens) MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2017
Me Moeder was'n Oilsjtenes MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2017
Den Oilsjteneer MuzikOilsjt - Corum Alostum Imperiale 2017
Omdammen van Oilsjt zen (met Joeri Mens) Beschomt - Oilsjt Alliejn 2018


Bronnen

De Voorpost 08/02/1974 - 15/04/1977 - 29/04/1977 - 23/04/1977 - 22/03/1974
HLN 30/01/2013
Discogs.com
Foto stoet FaceBook Frans Wauters
Foto Patrick De Boeck voor Carnavalaalstkoentje
Oilsjterseliekes.be
Foto Cantinière Photo News Gregory Van Gansen via HLN
'Laaif op verplosjing', uitzendingen van Oilsjt Mjoezik op 24/01/2018 en op 07/02/2018)

vrijdag 17 mei 2024

Chris Boni

Chris Boni, geboren als Christiane Slagmulder, (Aalst, 21 februari 1936) is een Vlaamse actrice. Ze was gehuwd met acteur en producer Walter Boni. Walter overleed op 19 december 1996.

Haar lange carrière staat garant voor een uiteraard heel lange, indrukwekkende speellijst.


Waar ze eerst enkel in amateurtoneel en operettegezelschappen in het Aalsterse actief was, maakte ze in 1963 deel uit van het semiprofessionele ‘Kern 63’, gesticht door Frans Roggen en Walter Boni. 

In 1965 maakte ze de definitieve stap van amateur- naar beroepstoneel. Zij kwam in april van dat jaar onder contract bij het eerder dat jaar opgerichte ‘Nederlands Toneelgezelschap Gent’, opgericht door staat, provincie en stad Gent. 

Onder andere ‘Het hemelbed’ (1966) en ‘De man, het beest en de deugd’ (1971) sierden daar haar palmares. 

Het was Dré Poppe die haar naar het beroepsgezelschap haalde maar toen Jean-Pierre De Decker als nieuwe directeur werd aangesteld, moesten in 1998 negen van de elf acteurs, onder wie Chris Boni, het gezelschap verlaten.

Chris had al bewezen dat ze ‘de stiel onder de knie had’, en in 1973 ging ze ook voor het eerst zelf regisseren
De komedie ‘’n Parel van een meid’, van Marc Camolettie (van ‘Boeing Boeing’) stond toen op het programma van de Catharinisten en werd een enorm succes. 

Dit blijspel draaide rond een echtpaar, man en vrouw, met hun respectievelijke minnares en minnaar, en een bijdehandse meid die voor alles een passende oplossing bleek te hebben.
 
Toen haar door De Gazette van Aelst gevraagd werd hoe het voelde om nu ook eens aan de andere kant te zitten, antwoordde ze het volgende : 

Het is natuurlijk helemaal anders, je hebt voortduren de neiging om zelf mee te spelen, en het regisseren van een toneelstuk bij een amateurgezelschap brengt zo zijn eigen problemen mee. Zo beschikt men eerstens over veel te weinig tijd : alles wordt ineengestoken in enkele weken. Normaal gezien zou men zeker drie maanden moeten repeteren (2 a 3 repetities per week). Maar men kan bij amateurs ook geen te hoge eisen stellen. Tenslotte spelen die mensen omdat ze het graag doen, ze geven zich volledig en getroosten zich heel wat inspanningen

Toen dezelfde krant haar iets later ook vroeg waarom er zo weinig vrouwelijke regisseurs blijken te zijn had ze ook onmiddellijk een antwoordje klaar. 

Dit zal wel te maken hebben met het feit dat een vrouw doorgaans veel meer oog heeft voor detailwerk. Een man heeft een beter Algemeen overzicht, een globaal beeld, wat dan tenslotte toch fundamenteel is voor het werk van een regisseur. Daarom zal de regieassistent doorgaans wel een vrouw zijn. Ze vullen zo elkaar aan’.

De successen volgden elkaar op.

Hier een foto van 1977 in de Vlaamse Opera te Gent "My Fair Lady" met Chris en wijlen Willy De Swaef in de hoofdrollen.


Over Willy is HIER trouwens meer terug te vinden.

In 1988 maakte ze opnieuw haar opwachting in CC De Werf, met het stuk ‘De Vrek’. Onder regie van Dirk Tanghe speelde ze daar samen met onder andere Peter Van Asbroeck, Bob Van Der Veken, Nolle Versijp, Karen De Visscher en Hugo Van Den Berghe. Het thema, hebzucht en niets ontziende schraapzucht, is van alle tijden. 

Niet alleen toneel, maar ook TV kon haar bekoren, en zo speelde ze bijvoorbeeld ook mee in legendarische programma's zoals ‘Wij, Heren van Zichem’ (als Germaine, waardin in Leuven) en ‘Meester, hij begint weer!’ (als schooldirectrice).

Ook in enkele Vlaamse langspeelfilms zoals ‘Het gezin van Paemel’ (Boerin Van Paemel), ‘De leeuw van Vlaanderen’ (Moeder van Jan Breydel) en ‘Brugge, die stille’ was Chris te zien, daar nam ze de taak van Rosalie de huishoudster op zich.

Verder deed ze ook nog mee in het toneelstuk’ Jungleboek’ (1992) dat door VTM werd bewerkt en daarna uitgezonden. Ze had er twee rollen: van Tabaqui, de jakhals, en Mataji.

In R.I.P.,, een BRT-sitcomserie die van 1992 tot 1994 op Eén liep en draaide rond een begrafenisondernemer in Geraardsbergen, speelde Chris de rol van Irma Vanderkinderen, de buurvrouw.

Christiane speelde ook verschillende gastrollen in onder andere De Kotmadam (als de moeder van Koentje) en Recht op Recht (in de rol van Emilie Dufour).

Haar bekendste rol zal ongetwijfeld die van Yvette Backx-De Schrijver in Thuis zijn, en ze was dan zelf ook wat van slag toen ze in 2016 te horen kreeg dat haar personage uit de serie geschreven werd. 

Hierbij een beeldje van Chris als Yvette Backx-De Schrijver in Thuis. Chris is de jongedame achteraan :-)


‘Yvette’ was uitgespeeld, na 15 jaar trouwe dienst in maar liefst 1413 episodes, maar Chris voelde dat de medewerking aan de meest bekeken soap in Vlaanderen niet zonder gevolg zou blijven. 

Overal werd ze begroet als ‘madam Toertjens’ … en na 15 jaar was het heel moeilijk voor haar om 
afscheid te moeten nemen. Vooral ook omdat er een nogal drastisch einde voorzien werd. 
Ook de reacties van de kijkers waren overweldigend : protest, medeleven, spijt en verdriet … Het toonde nog maar eens aan hoe dun het lijntje tussen fictie en realiteit kan zijn. 

Een mooie brief als afscheid van haar ‘fans’ werd al even mooi beantwoord door de VRT : 

"Net als op tv neemt Chris met deze brief op een mooie manier afscheid van de kijkers en de fans. De keuze om haar personage te laten sterven was echt geen evidente beslissing. We weten dat Chris het hiermee moeilijk had. Sinds ze gepensioneerd was, was acteren bij Thuis haar hobby en passie tegelijk. Bij iedereen van de cast en crew is er een groot respect voor de acteerprestaties van Chris en dat op hoog niveau tot de laatste scène en tot de laatste draaidag. Ook al wisten we, zoals ze zelf in de brief aangeeft, dat ze het einde van haar rol een plaats moest geven in haar eigen leven."

De dochter van Christiane, Inge, was iets minder enthousiast en verklaarde enkele jaren later : 

Chris Boni, mijn mama en ik, vinden ook dit niet echt kunnen. Mama is sinds haar ontslag 6 jaar geleden nooit meer gelukkig geweest, ze was verweesd. Een actrice kent geen pensioen, een actrice wil leven in een rol, blijkbaar hebben producers daar geen feeling mee”.

Omdat haar personage Yvette in haar slaap overleed, is een terugkeer van ‘Madame Toertjes’ nooit een optie geweest.
Het afscheid van de kijkers van Thuis, betekende meteen ook het definitieve afscheid van Chris.
 

Op het - totaal onvolledige - lijstje van artiesten waar ze mee samenwerkte, staan volgende ronkende namen : 
Jan Decleir, Frank Aendenboom, Senne Rouffaer, en natuurlijk ook ‘onze eigen’ Willy De Swaef. 


Bronnen

HLN 22/11/2016
IMDb.com
Showbizzsite.be
Thuisfansite.be
Data.kunsten.be
Theater.ua.ac.be
De morgen.be 

donderdag 9 mei 2024

Vredeplein

Laat ons even beginnen met de verklaring van de naam ‘Vredeplein’, het plein dat zich bevindt in het centrum van de stad, tussen de Vrijheidstraat en de Nieuwstraat. 


Hoewel er op die plaats tegenwoordig een monument staat ter ere van de oorlogsslachtoffers uit beide Wereldoorlogen heeft de naam hiermee niets te maken.

Neen, de 'Vrede' komt in dit geval van de vredesverdragen tijdens de Middeleeuwen.

Er is dus wel al eventjes sprake van ‘het Vredeplein’, maar in de volksmond werd (en wordt) de buurt toch vaak liever ‘De Catte - ‘De Kat’ genoemd. 

‘De Catte’ bestond uit de Ridderstraat, de Keyzerstraat en het Vredeplein. 

Opnieuw eventjes de geschiedenis in om dit te kunnen verklaren. 

Een ‘catte’ was een verhoogde vestiging met vaak ook een ‘omheining tussen twee poorten’. Een ‘verdedigingsplaats’ dus, voorzien van het nodige geschut om aanvallen te kunnen afweren. 

Deze verhoogde vestigingen staken boven de stadswal uit en werden dan ook vaak cruciale verdedigingspunten.  Militair ingenieur Simon Stevin (1594) kon het eigenlijk niet beter omschrijven : 

Ghelijck een catte sit en pronct ende en loert na de muys, ende eenighe int ghesicht ghecreghen hebbende, haer beste doet om die te vernielen, alsoo oock desen berch, welcke bycans liggende ghelijck een catte sit, ende eenighe vianden hemlieden daer voor ontdeckende, sy doet haer beste om die t’onder te brenghen

Als een kat op wacht dus … loerend naar de aanvallende muizen …

De vaak extra aangebrachte afsluiting bestond uit palen die in de bodem werden geheid om het onderste deel van het talud stevigheid te verschaffen. Dat houten geraamte werd dan gevuld werd met zand en de helling werd vervolgens verder nog verstevigd met “rijswerk”, takken en twijgen van wilgen of andere rechtscheutige houtsoorten, samengebonden met vlechtwerk. Bovenop kwamen graszoden. De wortels hielden de bovenste laag aarde vast en verhinderden dat de wal erodeerde en in het water zou belanden. 

Niets te maken met ‘de Kattestraat’ trouwens, want de ‘kat’ in deze naamgeving komt van het feit  dat het tracé van deze straat overeen zou komen met de Romeinse heirbaan die van hieruit de Kelten (ofte ‘Catti’) naar Hunngehem en de Villa Romana van Lede (via de huidige Ledebaan) bracht.

Hier een beeldje van arbeiders bezig met rijswerken (niet in Aalst)


De ligging dan … 

De Vlaanderenstraat en de Nieuwstraat vormen het tracé van de middeleeuwse handelsweg. Ten westen van het Vredeplein bevond zich ook een post middeleeuws bastion. 

Het Vredeplein ligt historisch gezien net binnen of ten dele op het vermoedde tracé van de laatmiddeleeuwse stadsomwalling (de zogenaamde Wallenring), ter hoogte van waar de Gentse poort en de belangrijke middeleeuwse handelsweg Brugge-Keulen gesitueerd zijn. De Gentse poort bevindt zich in de omgeving van het kruispunt Vlaanderenstraat, Vredeplein en Keizerlijk Plein. 

Dat bleek allemaal te kloppen toen men bij de heraanleg van het plein en de daaraan verbonden archeologische onderzoeken een aantal dingen bevestigd zag. 

De voorziene grote rioleringswerken en herinrichtingswerken in de nabijgelegen straten met name op het Keizersplein en op het kruispunt Keizersplein – Colinetstraat, bleken een mooie aanleiding te zijn om ook archeologische opgravingen uit te voeren in de zone rond de te verwachten Gentse Poort. 
Het Agentschap Onroerend Erfgoed (het toenmalige R.O. Vlaanderen) liet er geen gras over groeien.

Bouwheer en aannemer dienden de mogelijkheid dienden te voorzien voor archeologische registratie, maar om praktische en technische redenen werd in overleg met Stad Aalst evenwel besloten de drie zones reeds voorafgaandelijk op te graven, om zo duidelijkheid te kunnen bieden omtrent de planning van de werken, de veiligheid te kunnen garanderen en een goede registratie te verzekeren.



Op het kruispunt Keizerplein – Colinetstraat is grotendeels voorafgaand archeologisch onderzocht. Op 
basis van dit onderzoek en dat op het Vredeplein werden nadien ook de groenzones op het Keizersplein weerhouden voor archeologisch onderzoek

De omwalling kon op drie plaatsen onderzocht worden: dwars op het tracé van de stadsomwalling, aan de binnenzijde van de omwalling en ter hoogte van de voormalige Gentse Poort, tevens de plaats waar de oude handelsweg Brugge-Keulen de stadsomwalling kruist. 
Uit het onderzoek bleek dat de omwalling bestond uit een gracht met aan de binnenzijde een aarden wal. Het onderzoek toonde aan dat de aanleg van deze wal past binnen een grootschalige uitbreiding van de stad in het 1ste kwart van de 13de eeuw.

De Middeleeuwse stad is ontstaan op de plaats waar één van de uitlopers van de heuvels steil afdaalt naar de bedding van de Dender. Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat de moederbodem op zowel het Vredeplein als het Keizersplein bestaat uit zandleem. 

De gracht bleek te zijn gevuld met diverse materialen, puin en baksteen. 

Wat ook duidelijk was, was dat de gracht een bocht vertoonde. Er wordt dus aangenomen dat de gebouwen aan de westzijde van het Vredeplein op de stadsgracht zijn opgericht en de straat zelf te situeren is op de Wal. De Vrijheidstraat ten noordwesten van het plein zou dan wel op de stadsgracht gelegen zijn, evenals de stedelijke freinetschool De Notelaar ten noorden. 



Eén van de belangrijkste vraagstellingen van het archeologisch onderzoek betrof de datering van de 
tweede stadsomwalling. Tot vóór het archeologisch onderzoek werd verondersteld dat de oprichting van de tweede stadsomwalling van Aalst te dateren was vóór 1225. Dit was gebaseerd op de veronderstelling dat men het Schepenhuis op de Grote Markt, daterend 1200-1225, zeker niet zou bouwen buiten de stadsmuren. 

De middeleeuwse ploeglaag die in zone II en III werd aangetroffen, leverde in zone II heel wat materiaal op dat werd afgedekt door een pakket dat geïnterpreteerd wordt als een restant van de stadswal en dat geen noemenswaardige verdere vondsten opleverde. 

Uit deze datering van de ploeglaag blijkt dat de oprichting van de stadsomwalling en de inrichting van de Grote Markt op ongeveer hetzelfde moment plaats gevonden hebben. 
Dit wijst op een grootschalige uitbreiding van de stad in het eerste kwart van de 13de eeuw.
 
Dankzij deze gegevens en de resultaten van het onderzoek in zone I is het duidelijk dat de tweede stadsomwalling bestond uit een gracht met daarachter aan de binnenzijde een aarden wal, opgericht met de aarde afkomstig uit die gracht. 

Over de eventuele aanwezigheid van een houten palissade of muur en zijn situering t.o.v. de wal (de 'catte', weet u nog) zijn geen gegevens aan het licht gekomen. Wel is een kalk- en zandstenen fundering aangetroffen die vermoedelijk deel zal hebben uitgemaakt van de stadspoort. 

In de zuidwestelijke hoek van zone III werd een kalkzandstenen structuur aangesneden die wellicht kan worden geïnterpreteerd als funderingsplatform.  En dat kan als een onderdeel van de voormalige Gentse poort beschouwd worden. Doordat het funderingsplatform een aantal kuilen doorsnijdt die gedateerd worden in de 13de-14de eeuw is het meer waarschijnlijk dat deze structuur teruggaat op een latere reorganisatie of verstening van de stadsverdediging.

Naast de blootgelegde restanten van de middeleeuwse stadsverdediging zijn ook een aantal dikke bakstenen muren aangetroffen in de grachtvulling. Er was echter geen materiaal voorhanden om deze muren en de vullingpakketten van de gracht te dateren.

Het plein zelf is lange tijd een open ruimte aan de rand van de omwalling gebleven. Pas in de negentiende eeuw geven kaarten aan dat een deel van het plein bebouwd werd. 

Deze bebouwing werd in de twintiger jaren van vorige eeuw gesloopt. 

Op de plaats waar zich op het vredeplein tegenwoordig ‘het monument’ bevindt, stond vroeger immers nog een grote blok kleinere huizen met een totale oppervlakte van 2,7 are.   

Tijdens de gemeenteraad van 16 juli 1910 werd beslist over de onteigening van dit deel langs de Korte Ridderstraat voor het maken van een openbare plaats, die tot op heden gekend is als ‘het Vredeplein’.

Het ging eigenlijk om een drietal erven, ‘’t Gulden Zweerd’ (1550), ‘het Leeuwken’ (1816) en ‘’t Karbonaken’ (1816), die samen met een woningrij aan de Vrijheidstraat, de Kat- en het Pompstraatje, een langwerpig vierkant vormden. 
Toen dit complex in 1912 ook effectief platgelegd werd, ontstond de ruimte die tegenwoordig nog steeds 'het Vredeplein’ vormt. 


In 1927 werd, ter hoogte van het Vredeplein, de Nieuwstraat als het ware in twee gekapt. Het was zo dat vroeger de Nieuwstraat eindigde aan de tuinmuur van De Clippele
Pas na WOI kwam er een verbinding met de Gentsestraat tot stand. Het laatste stuk van de Nieuwstraat vanaf het Vredeplein werd in 1927 herdoopt in ‘Vlaanderenstraat’.

In 1929 werd een eventuele herbenaming ‘De Kat’ voor het Vredeplein door het gemeentebestuur afgewezen en er werd toen geopteerd om de oorspronkelijke naam te behouden.  
 
Het werd een bruisend plein, en tijdens de Kermisfeesten bijvoorbeeld was er altijd veel animatie voorzien. Naast de gebruikelijke muziekoptredens was er vaak ook een ‘Openluchtkinemavoorstelling’ voorzien. 

De heel gekende jaarlijkse Kattekermis was een evenement dat je zeker niet mocht missen, al dreigde deze traditie in 1929 even verloren te gaan. Omwille van organisatorische omstandigheden, want aan de opkomst was het zeker niet gelegen. 

In een ultieme poging om de toch nog talrijke bezoekers toch wat langer in de stad te houden, werd daarom op vastenavondzondag omstreeks 18.00u een lichtstoet georganiseerd. 

Het initiatief, dat financieel gesteund werd door de foorkramers, zorgde voor een unieke sfeer in de binnenstad. 
Begeleid door de reuzen trokken de leden van de twee Aalsterse verenigingen van Gilles met fakkels door de straten. 
Op de hoeken van de straten zorgde Bengaals vuur voor een feeëriek schouwspel en een gezellige sfeer. 
De stoet beleefde haar hoogtepunt op de Grote Markt, waar de Aalsterse Gilles een rondedans deden en een vuurwerk uiteindelijk de festiviteiten afsloot. 
Het initiatief werd in 1933 herhaald en het zou later een traditie blijven dat de Grote Markt hét eindpunt zou zijn van de jaarlijkse carnavalsstoet.

De jaren ’30 zouden zich trouwens kenmerken door feeërieke verlichting, fakkeloptochten en volks vermaak, zowel tijdens de stoet als tijdens de kermis.

Na alle voorgaande problemen werd de maatschappij 'De Kat' opgericht, met de bedoeling de tradities van de wijk in ere te houden. 
De oprichters van deze maatschappij waren Jan Roelandt (voorzitter), Donatus Droesbeke (ondervoorzitter), Theophiel Amant (penningmeester), Leopold Strickx (secretaris), Richard Silon en Frans Van den Brande. 
Het was deze maatschappij die een reuzenkat liet bouwen om mee in de stoet te gaan. 

Dat gebeurde vanaf het jaar 1932.

De Kattekermis kende dus haar eigen stoet, waarbij de reusachtige Kat uiteraard steeds naar buiten kwam, maar ook de Ajuingilles namen toen deel aan deze stoet. Een uitzonderlijke gebeurtenis was dat trouwens, want normaal kwamen zij enkel en alleen maar buiten met Aalst Carnaval.
De Gilles naar de Kattekermis, en De Kat naar de carnavalsstoet … Een mooie wisselwerking. 

De eerste Kat, die dus in 1932 meeging in de stoet, was een wit exemplaar. Hierbij een foto uit dat jaar, waarop de kat (links) te zien is, samen met kindje Baba op de voorgrond en met majoor Cans ('in den draai').


Deze Kat werd jarenlang op de zolder van Jan Roelandt, die de afbeelding gemaakt had, bewaard. Toen het onderstel op een dag in het stadsmagazijn verdwenen was, werd de Kat op een paardenkar gezet en werd ze zo rondgereden tijdens de stoet. Ze moest en zou meedoen! 

Nog in die periode had het plein trouwens ook een sportieve functie. Net als op zoveel andere plaatsen werden hier regelmatig kaatswedstrijden en -tornooien gehouden, die steeds een hele hoop volk te been brachten. 
Inkom : 1 Frank!


Op zaterdag 6 februari 1932 vond een ander heuglijk feit plaats op het plein. De opening van een ‘prachtige nieuwe café’ … 

Café ‘Vredeplein’ was een feit, en nog tot op  de dag van vandaag kan men daar een fris pintje (of ‘ietanders’ gaan drinken). De eerste eigenaars waren Gustaaf D'Haese en zijn vrouw Augusta Ballinxks.

Ook de hondensport krijgt in die jaren de nodige aandacht. 
Zo vinden we in de Volksstem van 23 juni 1933 volgend artikel : 

Het hondensport krijgt alhier met den dag meer aanzien! En wel in tweeerlei opzichten. 
Op 2 juli, 1e zondag kermis Aalst, heeft op het Vredeplein te 3 uur een prachtige demonstratie plaats van afgerichte honden. 
Een 15 tal honden van de Aalstersche hondenclub St Rochus verleent hunne medewerking. 
Enkele nummers van practischen aard zullen de oefeningen afwisselen

Op 19 juli vinden we in dezelfde krant trouwens nog een berichtje uit de dierenwereld : 

Te beginnen van zaterdag 29 juli, zullen duiven- en kiekenmarkten, van de Hopmarkt en Nieuwstraat, verplaatst worden naar het Vredeplein”. Het bericht werd ondertekend door burgemeester A. Nichels.

En op 17 juli van dat jaar wordt een nieuwe doelgroep benoemd : meer dan 100 kg mannen … 


Op 5 juli 1938 werd het ter gelegenheid van de Kermisfeesten wat hogerop gezocht … 
Het was de luchtballon van Jean De Vogelaer die werd opgelaten onder grote belangstelling!


Het monument met de "eeuwige vlam" als herkenningspunt was er toen nog niet, maar verschillende gebouwen rond het plein zijn wel nog steeds herkenbaar.

Op het Vredeplein bevond zich toen ook de Stadsmeisjesschool.

Deze omvatte de bewaarschool (ingang Schoolstraat), lagere school en avondschool. 

Vele gebouwen uit de periode 1920-1940, ook het Interbellum genoemd, bleven goed en mooi bewaard. Meestal vormen ze nog steeds homogene rijen of blokken. 
Een prachtig voorbeeld daarvan is de Capucienenlaan, waar bewezen wordt dat deze gebouwen nog niets ingeboet hebben aan hun degelijkheid en uitstraling. 
In de meeste gevallen werden de ramen vervangen door aluminium, maar af en toe zijn toch nog steeds houten kaders terug te vinden. 

In totaal staan er in Aalst nog een vijfhonderdtal Interbellum gebouwen, en ook deze stadsmeisjesschool hoort daarbij. 

Het is een modernistisch gebouw met onder andere toneel- en turnzaal die via de binnenkoer of speelplaats te betreden is. Vanop de speelplaats kunnen we de prachtige gevels nog steeds bewonderen. 
Net als het oude zwembad aan de Capucienenlaan (nu stedelijke kunstacademie) werd ook deze school onder het bestuur van burgemeester Alfred Nichels gebouwd. 

Het onderwijs in de stad Aalst kende in de tweede helft van de 19e eeuw een al een beperkte uitbouw onder invloed van de wet op het lager onderwijs uit 1842. 
Om ook daadwerkelijk te kunnen voldoen aan de vereisten van deze wet beperkte de stad zich tot het aannemen van een aantal scholen, waaronder de school van de Broeders der Christelijke Lering aan het huidige Vredeplein en de „bijzondere‟ school aan de Graanmarkt. 
Naast een aantal vrije scholen en privé-initiatieven was aldus voorzien in de onderwijsbehoeften van de stad. 
Met de wet uit 1914 op de verplichting van het onderwijs tot de leeftijd van 14 jaar ontstond er na W.O. I, door de stijging van het aantal leerlingen, behoefte aan meer en uitgebreidere schoolgebouwen.

Daardoor werden een aantal scholen door de stad uitgebreid en vernieuwd of nieuw opgericht.
Ook in het onafhankelijke (katholieke) net werd tot uitbreiding overgegaan. 

In de jaren ‟20 werd het pensionaat van de Dames van Maria aan de Onderwijsstraat uitgebreid en werd een Centrale Jongensschool opgericht aan de Nieuwbeekstraat. 
In het daaropvolgende decennium vond een uitbreiding plaats in de Centrale Meisjesschool aan het Vredeplein en het huidige Vrij Technisch Instituut aan de Vakschoolstraat en Sint-Annalaan, werd de nieuwbouw voor het Koninklijk Atheneum aan de Graanmarkt gerealiseerd  en ontstond een nieuwe kleuterschool in de Kerrebroekstraat. 

Triphon De Smet droeg - in zijn hoedanigheid als stadsbouwmeester - de eindverantwoordelijkheid voor alle projecten in opdracht van de stad, wat er in essentie op neerkwam dat hij de bouwplannen tekende en toezicht hield op alle activiteiten voor en tijdens het constructieproces.

De Centrale Meisjesschool aan het Vredeplein breidde in 1934 haar gebouwen uit met een nieuwe hoofdvleugel in de Vrijheidstraat en een beperkter volume in de Bert Van Hoorickstraat. 
Deze laatste is trouwens een niet echt opvallende constructie van slechts één bouwlaag die werd opgetrokken in een uiterst functionele stijl.
Met haar brede rechthoekige vensters met een kruisverdeling heeft deze wel iets van de Nieuwe Zakelijkheid. 

Ook de hoofdvleugel vertoont hier kenmerkende elementen van, zoals de veruitwendiging van de interne organisatie. In dit geval komt die tot uiting in een sterk horizontaal volume rechts met twee hoog aangebrachte vensterstroken en het smallere meer vertikaal opgebouwde volume links met drie ronde vensters boven de toegang. 
Deze verbergen niet dat zich achter de gevel respectievelijk turnzalen en een traphal bevinden. 

Tijdens de tweede oorlog werd de school gebruikt voor het afspelen van propagandafilms, het organiseren van muzikale avonden, kunstavonden, … Veel gebeurde onder het toeziend oog van Duitse militairen. 
Hier een foto van deze 'toezichtshouders' op het speelplein van de school.


Aan het einde van de oorlog, op 18 november 1945 vinden we volgende advertentie terug in ‘De Gazet van Aalst’ : 

“Eene bedeeling van appelsienen zal plaats hebben op dinsdag 20 dezer van 9 tot 11 en van 14 tot 17 uur in het lokaal Solidariteit, Vredeplein te Aalst, aan alle politieke gevangenen in het bezit der groene kaart met roode band. Namens het daartoe aangesteld Komiteit der Weerstandssgroepen G.L. (A.B.) (= geheim leger), O. F., Fidelio, Weerstandsgroep Spoorwegen

Ook in 1946 bleef het plein, en met name de meisjesschool, belangrijk om de naoorlogse periode in te kunnen zetten. 
Zo kon men, op vertoon van het trouwboekje en de identiteitskaart, en tegen afgifte van de oude rantsoenkaarten, nieuwe rantsoenkaarten bekomen in de Stadsmeisjesschool. 

In november 1946 verscheen ook het weekblad ‘De Weerstander’. 

Zij waren gevestigd op het Vredeplein nummer 67 en brachten wekelijks de lezers op de hoogte van de organisatie ‘Solidariteit’, kortweg ‘SOL’.

Ondertussen werden in de stadsschouwburg opnieuw grote werken uitgevoerd. 

Er staat wel ‘Stadsschouwburg’, maar eigenlijk hebben we het over een ‘voorlopige stadsschouwburg’. 
Een gebouw dat werd voorzien voor opvoeringen, nadat de originele Stadsschouwburg een beetje verder (op de Hopmarkt) ondertussen met de grond werd gelijkgemaakt.

Geen nood … er was een zaal, en dus konden de festiviteiten en voorstellingen gewoon doorgaan. 

Zo vinden we op 5 januari 1946 een advertentie voor het stuk ‘De Wijsgerige Vrouwtjes’ terug, een stuk van Molière. 


En in januari 1947 vinden we er het ‘Bal der Vuurkruisen’ ’14-18’.

Volgens de affiche ‘het mooiste en plezierigste bal van ’t seizoen’ met een speciaal militair orkest van 10 muzikanten in prachtkleedij van het 2de reg. Lanciers 1912".

Het evenement wordt aangeprezen met de leuze : ‘Waar de Vuurkruisers zijn, is er leute en plezier’ … 

Nog meer ‘leute’, al is dit eerder sarcastisch bedoeld, want einde jaren ’40 werden ook werken uitgevoerd om de telefoon te kunnen aansluiten. Dat dit niet zonder slag of stoot gebeurde, mag blijken uit volgende interpellatie op het gemeentebestuur : 

Waar zit onze schepen van openbare werken?   Onze straten blyven in een erbarmlyken toestand liggen voorwaar waar de telefoon werd gelegd, is het buiten alle concurrentie. Kijk maar naar het Vredeplein, aan de bevoorrading’. 

De ‘bevoorrading’ bevond zich ondertussen ook in de meisjesschool. 

Het mag duidelijk zijn, het Vredeplein had een belangrijke rol te spelen in die jaren. 
De Stadsschouwburg voor  spelen van diverse aard, en de meisjesschool voor lezingen, bijeenkomsten, bedelingen, …
Bekomen kon men achteraf in café ‘De Vrede’. 

De Stadsschouwburg op het Vredeplein was zoals al gemeld eigenlijk maar een ‘voorlopige oplossing’, en het zou het begin worden van de smeekbede van de Aalstenaars om ‘een nieve zool’.
Zo lezen we in de pers : 

Sinds de afbraak van de oude schouwburg op de Hopmarkt (eigenlijk Botermarkt) kenden we al verschillende stadsbesturen. 
Onmiddellijk voor en na de oorlog van 1940 werd een noodoplossing geschonken, namelijk de huidige stadsschouwburg aan het Vredeplein. Dit bleek echter al spoedig een heel slechte oplossing te zijn”. 

Althans zo wordt beweerd in De Gazet van Aalst van 1 februari 1953.

Onder verschillende stadsbesturen werden er wedstrijden uitgeschreven onder architecten die onder elkaar voor ’t schoonste, grootste en beste plan wedijveren. Er werden grootse, té grootse plannen gesmeed, die een stad van middelmatige grootte financieel moeilijk kan torsen. 
Het is altijd beter iets min groots, maar meer praktisch in te zien.
Aan prachtige gebouwen heeft een toneelmaatschappij niets. Het volk moet natuurlijk behoorlijk geplaatst kunnen worden maar de allereerste vereiste is wel een goed speelplan”.

Er werd ondertussen voor het gedeelte ‘toneel en muziek’ een oplossing gevonden in CC De Werf (Molenstraat). 

‘De zool’ voor de carnavalisten echter, een evenementenzaal waar een hele hoop volk samen kan genieten van één evenement, die laat op zich wachten. 
 
Vanaf 1946 vinden we ook de handelsfoor terug in de meisjesschool. De foor verhuisde later wegens 'te kleine en onpraktisch ruimte' naar het Atheneum en nog later werd ‘de Couverture’ de thuisbasis van dit gebeuren. 

In 1950 beleefde de Kattekermis zijn hoogtepunt, waarop de Maatschappij een nieuwe Kat liet beitelen door een beeldhouwer in Zottegem. 
Dit gebeurde voor de som van 4.000 frank. 
Het dier, dat volledig uit hout bestond en zwart geschilderd was met vurige ogen, bleek echter veel te zwaar te zijn om mee te kunnen dragen in de stoet, waardoor Gillaume Pachter de Kat in 1951 op een onderstel monteerde, dat een burcht voorstelde. 

Nog in die jaren vonden we op het plein ook frituur Arthur terug.  Daar waar nu de fonteinen zich bevinden was inderdaad ‘the place to be’ om een frietje te steken. 


In de jaren ’
80-90 stond er trouwens ook een frituur, uitgebaar door René Vermoesen.
Frituur Arthur begon ‘mobiel’, maar later vonden we een vaste frituur terug in de Duivekeetstraat.

Dat het plein omwille van de naam alleen al een link heeft met oorlog en vrede, dat is zeker. 
En dat bleek ook zo op 4 september 1954

Ter gelegenheid van de tiende verjaardag ‘der bevrijding der stad’, was Ereburger Major Fairbairn immers aanwezig in onze stad. Hij vertrok toen, samen met onder andere Town Major Dwyer en Majoor Van Hover, per jeep aan de ‘Haring’ voor een rit naar de Grote Markt waar na een huldiging een groot concert op hen wachtte.

Op 5 september werd, in aanwezigheid van onder andere Bill Fairbairn, een toespraak gehouden door burgemeester Oscar Debunne. 
Dit gebeurde bij het aansteken van de eeuwige vlam bij het nog op te richten monument ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers op het Vredeplein te Aalst.

Dat monument op het Vredeplein werd, twee jaar later, in 1956 onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

Eerder dat jaar won Marc De Bruyn een internationale wedstrijd voor het ontwerpen van een oorlogsmonument voor het Vredeplein in Aalst
Hij ontwierp een driedelige constructie op zuilen, waaronder hij een metalen schaal plaatste, waarin een vlam ontstoken kan worden. Onder toezicht van architect Stany de Neef beitelde Marc het Vredesmonument ter plaatse. 
Hier zien we de opbouw van dit indrukwekkende monument.


Het oorlogsmonument op het Vredeplein betekende voor Marc zijn grote doorbraak.

Het herdenkingsmonument werd gebouwd volgens zijn modernistisch ontwerp dat dus bestaat uit drie pijlers waarop een massieve driehoek rust. 

Op de voorzijde zit een hardstenen bas-reliëf, met vier ruiters die de Apocalyps aankondigen. 
Daarvoor bevindt zich een bronzen beeldengroep. 
De ruiters symboliseren de rampen die de mensheid getroffen hebben, en tegen die achtergrond tekent zich een compositie in geslagen koper af die de lijdende mensheid symboliseert.
 
Een vertwijfelde vrouw houdt het lichaam van een levenloze man in de armen. 
Tussen de drie zuilen staat de ‘eeuwige vlam’ opgesteld, een vlam die trouwens enkel aangestoken wordt bij speciale gelegenheden.

Ook het aantal zuilen werd niet ‘zomaar’ gekozen. De drie zuilen symboliseren 

- Dom Modest (die tijdens de repressie langdurig gemarteld werd in voorarrest, en uiteindelijk bezweek aan de verwondingen)

- Meester De Vos (in dezelfde periode afgemaakt met een nekschot door de weerstanders), en

- Het lijden van alle repressieslachtoffers.

Hier twee fotootjes van tijdens de inhuldiging.



In
1962 keurde de gemeenteraad eenparig de oprichting goed van een cultuurcentrum in de Molenstraat. Benevens de gebouwen van ‘Volksverheffing’ werden ook de aanpalende gebouwen aangekocht, zodat men een centrum zou kunnen oprichten waarin zowel de centrale bibliotheek, een auditorium én vergaderzalen zouden worden geïmplementeerd. 
Zo zou ook het probleem van een degelijke Aalsterse schouwburg volledig opgelost worden.

Het project CC De Werf werd een feit.

Ondertussen werd in 1964 ook … de Stadsschouwburg aangepast volgens de moderne eisen. 
Een nieuwe bekleding en een uitrusting met een zeer gevarieerd lichtorgel stonden garant voor nieuwe uitvoeringen ‘op niveau’.

1967 Werd een jubileumjaar. Het was immers 100 jaar geleden dat kunstenaar Valerius De Saedeleer geboren werd. 
Naar aanleiding van deze honderdste geboortedag werd hij geëerd met een grote tentoonstelling en de installatie van een bronzen gedenkplaat (een ontwerp van Ignatius De Vos) op de hoek van de Nieuwstraat en het Vredeplein (tegenover de voormalige plaats van zijn geboortehuis).


In 1969 werd bekend gemaakt dat de Stedelijke meisjesschool ook de jongens van de stadsschool aan de Nieuwbeekstraat zou opvangen. 
Vanaf dat jaar spreekt men dus van het gemengd stedelijk lager onderwijs. 

De lokalen van de stadsjongensschool zouden dan ter beschikking komen van de Academie voor Schone Kunsten, die momenteel eng en weinig comfortabel behuisd waren. 

In de turnzaal zou men dan ook plaats maken voor turn- en yogacursussen voor kinderen en volwassenen. 

Ook het stedelijk archief, dat reeds een tiental jaren geleden ondergebracht werd op de zolder van het belfort, werd heringericht en werd overgebracht naar een volledige verdieping van de stadsschool. 

Inmiddels, we spreken dan over het jaar 1971 was het archief natuurlijk opnieuw sterk aangegroeid en diende men opnieuw uit te wijken naar andere locaties. 
Het ‘Huis van Langenhove’, vroeger betrokken door het vredegerecht en de rechtbank van koophandel werd ‘the place to be’. 

In januari 1970 volgde trouwens de beslissing dat er vanaf die week zowel in de stedelijk lager- en bewaarschoolonderwijs gestart werd met de vijfdagenweek. 
Vanaf dan dus geen klas meer op zaterdag. 

Door de gemeenteraad werd een beslissing genomen om twee onthaalcentra in te richten. Eén in de stadsschool van het Vredeplein en een andere in de meisjesschool van de Binnenstraat, waar de kinderen dan op wens van de ouders, ’s zaterdags ’s morgens onthaald werden en onder bevoegde leiding met vrijetijdsbesteding werden beziggehouden. 
De beslissing werd nog niet door de hogere overheid bekrachtigd, maar liet niet lang op zich wachten. 

In september van dat jaar volgde trouwens slechter nieuws. Men sprak toen van de opheffing in het onderwijs van drie klassen aan het Vredeplein. 
Dit kwam door een daling van het aantal leerlingen. 
Men ging er op een bepaald ogenblik zelfs uit van nóg grotere doemberichten en vreesde dat het instandhouden van de instelling problematisch zou kunnen worden. 
Het leerlingenverlies waarmee men zich geconfronteerd zag, ging ten voordele van het Atheneum. Het was zelfs zo dat sommige  leerkrachten van de stadsschool de leerlingen zelf ergens anders heen stuurden.

In 1975 was onze fameuze Kat aan een herschildering toe. Het diertje werd grijs-wit geschilderd en de vurige ogen verdwenen.

Deze Kat was dan jarenlang spoorloos, tja dat heb je wel eens met die beesten, maar op een dag werd ze toch teruggevonden, ergens verscholen in een hoekje in een Stadsmagazijn. 

Het beestje gaat sedert eind van de jaren '70 niet meer mee in de stoeten, maar wordt momenteel wel nog bewaard in het Stedelijk Museum.

Een herinnering aan 'De Kat' in de buurt tegenwoordig is 'Bowling The New Cat' op het Vredeplein.

Midden jaren ’70 is het Vredeplein eigenlijk een troosteloos plein. 
Hier een foto van hoe het er allemaal uitzag in 1976.


We zien achteraan het oorlogsmonument. Daarachter links een gedeelte van de stadsschool. Het middelste gebouw herbergt de ‘voorlopige’ stedelijke schouwburg en het stedelijk archief. 
Daarnaast nog een gedeelte van de brandweerkazerne. Rechts van het plein enkele cafés. Links Everaert bandencentrale daarnaast een appartementsgebouw met op het gelijkvloers salons De Vrede en op de hoek een traiteur. Verder vinden we er een openluchtparking met parkeermeters.

Wat op de foto nog opvalt? 

Geen enkel boompje of plantje te bespeuren. 

Een klaagzang hierover vonden we reeds terug in De Gazet van Aalst van 14 november 1970, waar het gemeentebestuur hard aangepakt wordt in verband met hun lakse houding tegenover ‘groen in de stad’. 

Naar aanleiding van de boomplantingsdag van 21 maart dat jaar werden in het ganse Vlaamse land duizenden boompjes geplant door talrijke verenigingen en vrijwilligers. 
Overal was men er fier op … Die dag werd immers een stukje natuur in stand gehouden of aangeplant. 

De krant ging verder : “En gij, Aalsters stadsbestuur, wat hebt gij gedaan? Wat doet ge? Gij die zo hard hebt geroepen? Een tiental armzalige boompjes hebt ge geplant. Boompjes die ge op de koop toe van een gekende Aalsterse vereniging had gekregen. Symbolisch heet dat dan! Symbolen allicht voor al de bomen die ge niet hebt geplant!”

Verder volgde een klaagzang van hoe het stadsbeeld verstoord werd. Hoe de prachtige platanenrijen van de Capucienenlaan en Leo de Bethunelaan verdwenen. Hoe de Stationsstraat werd verknoeid. 
En hoe het Vredeplein en Esplanadeplein op enkele schaarse exemplaren na, helemaal kaal zijn geworden;


In 1974 werd dan toch een verdienstelijke poging ondernomen . 
De pleinen in het stadscentrum waren nu echt wel dringend aan een grondige opruimbeurt toe en de stad greep in

Het Keizerlijk Plein werd heraangelegd en ‘herboomd’, en ook op het Vredeplein was men bezig aan een herinrichting. 
Links en rechts van de middenstroek werden door zigzag geplaatste borduurstenen de parkeerstroken afgebakend, terwijl grote bloembakken er een beetje kleur inbrachten. (jammer genoeg niet zichtbaar op  deze zwartwit foto). 



Na de werken aan het Vredeplein werd ook het Esplanadeplein aangepakt. 

Iets meer groen dus, maar nu waren het de automobilisten die sakkerden. Er gingen bij deze ‘opfrissingsactie’ immers maar liefst 72 parkeerplaatsen verloren aan het Vredeplein. 
En of het resultaat nu echt een groenere wereld gemaakt heeft? Wel, bekijk de foto uit 1976 nog eens aandachtig.

Om parkeerproblemen op diverse pleinen en straten van de baan te ruimen werd, ook door andere gemeentebesturen, beslist om er parkeermeters te voorzien. 
Als één van de pioniers hiervoor kwam het Vredeplein aan de beurt. 

De groep Raldes kwam in actie en verweet de stad dat er onvoldoende parkeergelegenheid gecreëerd werd in de buurt van het Vredeplein en de Hopmarkt. Er werd advies gegeven om eens een kijkje te gaan nemen in steden als Breda en Eindhoven en om eens met de ‘getroffen winkeliers’ te gaan praten. 

‘Alles loopt vast’ en als fietser moet je rekening houden met zowel de rode lichten én de straatbedekking, wil hij heelhuids doorheen ‘de gevarenzone’ geraken. 

Kennen we dat trouwens niet ergens van?
 Een herinrichting die onmiddellijk tegenstand krijgt, zondera dat het een kans op bestaan gegeven wordt? 

Mei 1977 : Er kwam een heus structuurplan – vergelijk het met het tegenwoordig sterk bekritiseerde ‘circulatieplan’ – wat ook toen op de nodige commentaren getrakteerd werd. 

Het plan zou het centrum leefbaarder en aangenamer moeten maken. 

Wat zeker nodig was : een verkeersvrije Grote Markt, winkelwandelstraten en een station dat beter aan de bestaande behoeften kon voldoen. 
Het doorgaand verkeer zou zoveel mogelijk buiten de stadskern gehouden worden. De stadskern werd begrensd door de Werf, Vaartstraat, Esplanadestraat, Vrijheidstraat, Vredeplein, Keizerlijk plein, Zonnestraat, Houtmarkt, Alfred Nichelstraat en Burchtstraat. 


Dat het niet zo simpel was, bleek al snel heel duidelijk. Men wist het op den duur blijkbaar zelf niet meer want bijvoorbeeld de Vrijheidstraat ging van een tweerichtingstraat naar een éénrichtingsstraat (voor de veiligheid). Daarna terug naar een tweerichtingsstraat (ook al voor de veiligheid), …
Tegenwoordig is het trouwens nog steeds … opnieuw een éénrichtingsstraat (inderdaad, voor de veiligheid). 

1977 Herenhuis op de hoek van de Nieuwstraat en het Vredeplein nu Bank Crédit Lyonais. Heiligenbeeld in gevelkapel op de hoek van het gebouw. Daarnaast het smalste appartementsgebouw(?) van Aalst


Hetzelfde gebouw iets langer geleden. Bemerk dat waar nu de fonteinen staan, vroeger gewoon een kruispunt met rode lichten was. 


... en voor de rode lichten ... agenten die alles in goede banen trachtten te leiden ...



In 1980 kwam ook de vraag om de parking van het Vredeplein uit te breiden tot de binnenstrook, en dat terwijl de werkgroep ‘stadsherwaardering’ ondertussen ijverde voor hoogstammig groen in de stad en ook het Vredeplein hiervoor in het vizier had. 

Voor sommigen was dat niet te verzoenen met de standplaatsen van de foor, maar de werkgroep zag toch liever kleinschaligere kraampjes tussen de bomen in plaats van die mastodonten (die later trouwens naar het Keizerlijk Plein zouden verhuizen). 

Na de inhuldiging van CC De Werf werd de ‘voorlopige’ stadsschouwburg wel nog gebruikt door de stedelijke muziekacademie, Yoga Vadanta en ook kleinere producties zoals toneelvoorstellingen, poppentheater, enz bleven er hun toevlucht zoeken. 

Geopperd werd dat, mocht deze schouwburg onbruikbaar worden, er zeker een grote leemte zou ontstaan. Vooral omdat de kleinere theaterzaal voor veel producties in De Werf niet te gebruiken was wegens de hoogte.
Ook de grote zaal schrikte de verenigingen af door haar 598 zitplaatsen.

Zelfs op politiek vlak begon het getouwtrek. De ene verklaarde dat de zaal kwestie van brandveiligheid als een smeulende sigaret zou zijn, die eerstdaags wel eens voor een catastrofe zou kunnen zorgen. 
De andere kaatste de bal terug naar CC De Werf waar er ook maar twee nooduitgangen voorzien zijn in geval van calamiteiten. Onverantwoord … maar dank zij een politieke kunstgreep jammer genoeg wel de waarheid.
 
In 1986 verhuisde Yoga Vadanta naar de Volksverheffingstraat. De laatste jaren werden ze meer en meer gehinderd door de Academie  voor Muziek, Ballet en Toneel en ze zaten er daarenboven nogal ‘te kijk’. Op de nieuwe locatie heeft men nu trouwens alle faciliteiten onder één dak, gaande van vergader- en ontmoetingsruimten en een optimaal uitgeruste oefenzaal.

Eind jaren wou men terug leven blazen in de oude gebouwen. Men zou ervoor zorgen dat tenminste de brandveiligheid in orde zou komen, en dat daardoor opnieuw zou kunnen gespeeld of geoefend worden in deze zalen. 

Eind jaren ’80 stond er duidelijk nog iets te gebeuren op de agenda. De stoep aan de school werd merkelijk verbreed, maar er was niemand die wist wat het nobele doel hiervan dan wel zou zijn. 
Er werd geopperd dat er misschien wel een openbaar toilet zou komen, maar ook de optie ‘fritkot’ kreeg zijn aanhang. 
En het was deze laatste die gelijk kreeg. 

De frituurstory kreeg een vervolg in februari 1990.

Reeds vorig jaar werd duidelijk iets voorzien, maar de ‘frietliefhebbers’ werden wandelen gestuurd. Er zouden zich in de buurt reeds genoeg frituren bevinden. De buizen en andere attributen die er ter plaatse kwamen, wezen echter wel allemaal in de richting van een fritkot. 

In januari 1990 verscheen dan ook effectief een mobiele frituur ter plaatse. Omdat de voorziene vergunningen echter nog niet waren afgeleverd, kreeg de uitbater (een Haaltenaar) het bevel om de plaats onmiddellijk te verlaten. Hij trok een paar dagen later met zijn gevaarte inderdaad verder … naar de Koolstraat. 

Exit frituur dus, maar volgens burgemeeser De Maght werd hiermee niet uitgesloten dat de bewuste aanvrager er zich tijdens de carnavalsdagen toch zou mogen vestigen. Dat zou dan echter kaderen in de reglementering van een ‘georganiseerde inname van de openbare weg’, … en zou natuurlijk ook de nodige centjes kosten … 
 
Nog in 1990 kwam er goed nieuws voor de oude stadsschouwburg. 
Er werd immers de ‘vzw Kat-theater’ opgericht door onder meer De Schakel, Het land van Riem, Tejater 80, Netwerk en Taal en Vrijheid. 
Zij verklaarden zich akkoord om de zalen te blijven gebruiken en onderhouden en kregen het beheer in handen. 

De zaal en de foyer hadden duidelijk een facelift nodig, en die kwam er ook tegen eind 1991. 
Ook de kleedkamers werden aangepast en in de gang kwam nieuw sanitair. 
Er kwamen nieuwe ramen en er werd werk gemaakt van het plaatsen van vast tapijt en een geluidswerende wand. Ook de zitplaatsen werden aangepast en er werd gezorgd voor meer beenruimte. 
Het aantal plaatsen daalde daarmee wel van 220 naar 194.

Het was in die beginjaren ’90 dat er nóg een  hekel punt verscheen op de gemeenteraad.
 
De overplaatsing van een deel van de Winterfoor, wat bij de bevolking blijkbaar nogal gevoelig lag, diende namelijk heel dringend te worden besproken. 

Het was gebruikelijk dat de Aalsterse carnavalskermis opgesteld stond op de verschillende pleinen in de stad, het parkingplein Kattestraat-Ridderstraat, de Hopmarkt, het Esplanadeplein, het Vredeplein, de Houtmarkt, de Werf en natuurlijk ook de Grote Markt, maar veranderingen drongen zich op omwille van verschillende redenen. 

Het niet meer in gebruik nemen van de parking Kattestraat werd gestaafd door de melding dat deze ruimte geen eigendom meer was van de stad. 
Op de Werf liep een juridische procedure (die door de stad werd verloren), en waardoor er zeker geen foor meer mocht geplaatst worden.
De Houtmarkt en het Vredeplein gaven problemen met betrekking tot de veiligheid. 
De recente aanplantingen op het Vredeplein zouden voor problemen kunnen zorgen bij de foorplaatsing en voor de Houtmarkt werd aangevoerd dat de foorreizigers zelf aanhaalden ‘dat ze er het zout op hun patatten niet meer verdienden’. 

Ook het toenemende verkeer zorgde ervoor dat het steeds moeilijker en moeilijker werd om grote delen van de stad te gaan afsluiten ten behoeve van de kermis.

In 1992 zetten het parkeerprobleem en de dalende publieke belangstelling het stadsbestuur ertoe aan om, in overleg met alle betrokkenen, de winterfoor te reorganiseren naar vier foorpleinen : de Grote Markt, de Hopmarkt, het Esplanadeplein en de Parking Keizershallen. 

Maart 2008 : De stad onderzoekt de mogelijkheid het Vredeplein snel heraan te leggen. Schepen van Openbare Werken Ann Van de Steen trekt de kar.

'Op de bewonersvergadering kwam het voorstel om de verkeersdoorstroming aan de kant van de horeca op te heffen en het voetpad aansluiting te geven met het plein. De herbergiers krijgen daardoor de mogelijkheid om een terras te plaatsen. 
Het gebruik van het plein zou veiliger worden en je zou vanaf het plein zo de Nieuwstraat in kunnen wandelen. Die winkelstraat wordt door de heraanleg van de Hopmarkt trouwens toch verkeersvrij. We overwegen de heraanleg van de Nieuwstraat meteen te koppelen aan de heraanleg van het Vredeplein'

Het voorstel werd een feit en in 2009 werd, net na carnaval, begonnen met de grote werken. 

Een archeologisch onderzoek ging de werken uiteraard vooraf. 

En dan 'de uiteindelijke werken'... 
Als Aalst iets doet, willen ze het natuurlijk grondig en ‘kunstig’ aanpakken en dus werden ook deze werken aanzien als ‘een specialleke’. 

Met een lijnenspel in de bestrating wou het stadsbestuur het plein als het ware opentrekken. 
Door het gebruik van deze concentrische cirkels, geïnspireerd door radiogolven, vertrekkend van rond het vredesmonument, merken de automobilisten meteen dat ze op een plein terechtkomen en dat ze dus hun snelheid dienen aan te passen. 
De cirkels werden uitgevoerde in een duidelijk afwijkende kleur van de rest van het plein. 

De straat aan de kant van de horeca werd geschrapt, de rijrichting van de Vrijheidsstraat naar het Keizersplein bleef behouden en de winkelstraat werd verkeersvrij gemaakt.
Door het schrappen van de straat aan de zijde van de Nieuwstraat kreeg de HoReCa plaats vrij om terrassen te plaatsen. 

De bomenrijen naar het monument bleven staan en ter hoogte van de Nieuwstraat kwam er een waterpartij met fonteinen. 
De hoofdbestrating loopt nog steeds gewoon over in de Nieuwstraat en de winkelstraat werd ook meteen verkeersvrij gemaakt. 

Het vroeg natuurlijk ook wat aanpassing voor de automobilisten. Het verkeer komende van het Keizersplein moest vanaf dan afslaan in de Vlaanderenstraat. In het gedeelte van de straat tot aan de afslag naar rechts werd het daardoor tweerichtingsverkeer. 
Tegenwoordig kennen we ook dat probleem niet meer, gezien men vanop het Keizersplein niet meer met de auto richting Vredeplein kan. 
De enkele richting in de Vlaanderenstraat werd ondertussen ook omgedraaid, waardoor men vanuit de Gentsestraat dus enkel nog richting Keizersplein kan rijden.

Dat is natuurlijk voor het ‘rijdende verkeer’, en mits wat oplettendheid geen onoverkomelijk euvel. Wat wel voor wat grotere aanpassingen zorgde, was de parkeergelegenheid. 
De doorheen de jaren reeds drastisch verminderde parkeerplaatsen werden nu nog eens ingekrompen. Ditmaal van 37 naar 17. 
Er werd echter wel een laad- en loszone opgenomen in de planning, zodat tenminste de handelaars hun geen kilometers zouden moeten gaan lopen om hun materialen ter plaatse te krijgen. 
Het geheel werd afgewerkt in 2012.

Het parkeertekort werd later gecompenseerd door de aanleg van de ondergrondse parking aan de Hopmarkt (opening 15 juli 2013)..

Nog in 2009 was het feest in de stad. De Academie voor Podiumkunsten leefde in een feestroes. Leerlingen en leerkrachten werkten samen aan een grootse presentatie van muziek, woord en dans.

De Academie voor Podiumkunsten omvat opleidingen voor toneel, dans en muziek.

Met 1.700 leerlingen en 95 personeelsleden is de academie een van de grootste scholen van de stad en de tweede grootste academie van Oost-Vlaanderen.

De muziekafdeling blijft traditioneel de grootste met 1.150 leerlingen. De dansafdeling bevat circa 200 leerlingen, de woordafdeling een 350-tal. 

De Academie voor Podiumkunsten heeft haar wortels in de in 1859 opgerichte Ecole De Musique.

De school startte met vijf leerkrachten en 72 leerlingen. Het was de derde gemeentelijke instelling in Oost-Vlaanderen waar muziekonderwijs gegeven wordt. De allereerste lessen vonden plaats in de lokalen van de Staatsmiddelbare School aan de Graanmarkt, later verhuisde men naar het Vredeplein.

Bij het begin van de jaren zestig kende de inmiddels tot academie gepromoveerde muziekschool een enorme bloei.

Er werden bijafdelingen opgericht in de Binnenstraat en in verschillende Aalsterse randgemeenten. In 1966 volgde ook Denderleeuw en in 1969 was Herzele aan de beurt.

In datzelfde jaar, 2009, plande Stad Aalst dan uiteindelijk toch de heraanleg en herinrichting van het Vredeplein. 
Het plein en de omliggende straten zouden tegen 2013 over hun volledige oppervlakte worden voorzien van een nieuwe straatbekleding.

Ter hoogte van de Vrijheidsstraat en aan weerszijden van het Vredeplein zou de riolering worden vernieuwd, waarbij (op termijn) aansluiting is voorzien bij bestaande collectoren in de omliggende straten.

Eerst werd wel nog werk gemaakt van een kleine herinrichting die het carnavalsgebeuren in de stad enkel maar ten goede kwam. 

2012 : Zoals verwacht wordt het Vredeplein in Aalst een volwaardig tweede Feestplein tijdens Carnaval.
De jongste jaren bleek dat de Stad Aalst doelbewust het Vredeplein introduceerde in het feest. Voorbeelden waren onder meer het plaatsen van het grote scherm tijdens de Popverbranding.
En het feit dat het na de heraanleg een mooi, ruim plein geworden is.
Het Vredeplein telt vele horecazaken en werd ook de voorbije edities van carnaval gezien als place-to-be voor vele carnavalisten.

Hier een foto van hoe het was in 2008 en daaronder hoe het er in 2012 uitzag.



De échte 'pompiers' (Brandweer Aalst) hebben er echter hun uitvalspost en dat vormde een niet onbelangrijk 'struikelblok'.

Na wat rekenwerk en enkele discussies werd uiteindelijk toch bekomen dat het Vredeplein een 'erkend' volwaardig Feestplein zal zijn, met een doorgang voor de hulpdiensten.

De jongste carnavaledities vormde het Vredeplein immers het decor van een carnavalssfeer uit 'vervlogen jaren', toen alles nog wat meer 'vrij' was.

Het 'officieel' maken van 'erkend Feestplein' heeft daarom ook z'n voor- als tegenstanders.
Na overleg bleken zowel de Stad als de carnavalisten bereid om een oplossing uit te dokteren.
Ook op het Vredeplein zal de muziek dus voortaan -net als op de Grote Markt- georganiseerd worden door 'vergunde' Pompiers.
Op het Vredeplein komt ook een tweede, vaste EHBO-post!

In 2016 waren enkele horeca-uitbaters van op het vredeplein niet erg tevreden met een vraag van het stadsbestuur. Zij ontvingen allen een brief waarin gevraagd wordt om op zaterdag, tijdens de wekelijkse marktdag, hun terrassen minsten één meter in te krimpen. Dit zou betekenen dat elke etablissement een rij tafels en stoelen minder zou kunnen plaatsen. Dit zou nodig zijn voor de veiligheid op het plein, daar er een doorgang moet voorzien blijven van 4 meter, voor in het geval er brandweerwagens moeten doorkomen.

In 2017 kwam er nog een nieuwtje. Ditmaal op carnavalsgebied. 

Er was reeds enkele tijd wat beroering in de stad, gezien 'de pompiers' van de carnavalisten moesten vechten voor hun plaatsje. 
De 'buitenmaatse muziekinstallaties' hadden te maken met beperkingen langs alle kanten en de Aalsterse carnavalist was uiteraard niet blij. 
Burgemeester D'Haese riep de verantwoordelijken bij mekaar en samen maakten ze goeie afspraken omtrent een akkoord dat voor iedereen haalbaar zou moeten zijn. 

Er werd overeengekomen dat 'de pompiers' op carnavalsdinsdag (dag van de voil Janetten) tussen 14 en 20 ambiance zouden mogen brengen op het stationsplein. Daarna zouden ze in de Stationsstraat mogen blijven staan, in stilte weliswaar, tot woensdagmorgen 6 uur.
Zo mocht carnaval vierend Aalst dus 8 groepen op de Markt plaatsen, 12 op het Vredeplein en nu ook nog eens 8 op het Statieplein. 
De pompiers moeten wel serieel verbonden zijn (en spelen dus allemaal dezelfde muziek). Geen kakafonie van klanken dus, maar één groots muziekfestival.
Het idee sloeg aan, en de Voil Janetten maken dus sedert dan hun opwachting op de Grote Markt onder het gebonk van de boxen van de 'Pompiers'. 
Natuurlijk leidde dat niet echt tot een vlotter verloop van de stoet, want vele stoetgangers stoppen even bij de vrienden aan de pompiers, of aan de cafés op het Statieplein. 
Van aan het stationsplein tot het eind krijgen we dus eigenlijk jammer genoeg een beetje een 'uitgerafelde' versie van de stoet te zien.

En het was nog niet alles voor dat jaar. 
De kerstmarkt had zich de laatste jaren al wat verplaatst naar het statieplein en het Vredeplein. De ijspiste verhuisde naar De Werf. 
Het kerstgebeuren werd allemaal wat uit mekaar getrokken maar de kerstmarkt heeft eigenlijk, we moetn daar eerlijk in zijn, toch nooit de allure gehad van een grote Kerstmarkt, zoals we bijvoorbeeld in Duitsland wel mogen bewonderen.

In 2017 veranderde men de naam even naar ‘Wintermarkt’ maar dat had een hevig protest tot gevolg.
De verhuis van de ijspiste naar het Werfplein dat jaar had trouwens ook verlies voor de handelaars op de Grote Markt tot gevolg, want door het verdwijnen van die trekpleister en de hoge huurprijzen voor een standplaats leden zij tot maar liefst 70¨% verlies. 

De stad heeft getracht de kerstmarkt in een nieuwe stijl te creëren”, reageerde schepen van Economie Katrien Beulens toen. “De eerste editie was positief, maar er zijn wel punten die aangepakt moeten worden. Aalst Twinkelt was een schot in de roos en die sfeer willen we nog meer doortrekken. Ook het Vredeplein wordt onder de loep genomen, we zien wat daar beter kan. Wat de prijzen betreft: E.M.O. (de verhuurder van de chalets) bepaalt die. Alles zal afhangen van het evaluatiegesprek.

Discussies dus, maar het is wat het is, … de kerstboom op de Grote Markt bleef … de kersthuisjes op het Vredeplein ook.

2018 : Terwijl de academie voor Podiumkunsten aan een nieuwe toekomst werkt in Utopia kwamen de gebouwen aan het Vredeplein effectief leeg te staan. Het is niet duidelijk wat er met de gebouwen moet gebeuren. De gevels aan de zijde van het Vredeplein dateren van de jaren 60-70, maar er zijn ook oudere gebouwen op de site. 

De stad denkt er nu over na om een deel van de site te vermarkten, maar een concreet plan is er nog niet. Er werd reeds meermaals gesproken over samenwerkingsverbanden tussen een aantal gelijkgerichte verenigingen en men had het zelfs over een ‘alternatief circuit’.
Wat zeker was : de financiële situatie van de stad maakte het onmogelijk om nog grote sommen geld te besteden aan dit gebouw.

"Helemaal leeg zijn de gebouwen echter (nog) niet: er is nog een stadsschool en een poppentheater. Op termijn is het mogelijk dat we iets realiseren zoals men met de Pupillen van plan was: het vermarkten van een deel van de site als woongelegenheden om de rest van een groot project te kunnen financieren. 

Het zou wel eens goed kunnen dat de vroegere muziekschool voor een aantal jaren leeg zal staan. "De site is in heel slechte staat. Er is nog geen beslissing genomen. Het zal iets voor het volgend stadsbestuur zijn", zegt schepen Karim Van Overmeire.

13 Oktober 2022 … De stad Aalst heeft zoals aangekondigd de bomen op het Vredeplein laten omhakken. Ze werden vervangen door klimaatresistente bomen.
De bomen waren niet gezond meer en moesten dus vervangen worden.


De vorige, afstervende bomen werden vervangen door Kentucky Koffiebomen (Gymnocladus Diocus), die de nodige ruimte krijgen en klimaatresistent zijn. 
De kasseien werden opengebroken om de wortels van de bomen in de ondergrond meer ruimte te geven. 

Men maakte van de gelegenheid gebruik om ook de waterbuffer van de fontein te vertgroten van 4 naar 20 m3 en er kwamen nieuwe paaltjes. Bijkomend kwamen er ook twee nieuwe koningslindes aan de Ridderstraat achter het oorlogsmonument en werd ook meer groen aangebracht rond de 'speciale' lange zitbank die het plein siert.  


Tegen carnaval 2023 was het vernieuwde Vredeplein, met extra groen en paaltjes, klaar.

Tegenwoordig vinden we in de gebouwen van de meisjesschool en de stadsschouwburg nog steeds zaal ‘Floereminne’ van ‘poepentejoter Abazjoer’ en de stedelijke Freinet-basisschool ‘De Notelaar’ terug. 

Het kunstonderwijs (KSO) in Aalst barstte ondertussen ook uit zijn voegen. De stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten moest ondertussen dan ook uitwijken naar één van de leegstaande gebouwen van de voormalige Academie voor Podiumkunsten om de groeiende leerlingenaantallen op te kunnen vangen. “Er zal wellicht ook nog een tweede campus nodig zijn”, zegt directeur Els Talloen.

Het vredeplein in Aalst is natuurlijk ook gekend omwille van de herdenking van de V-dag in Aalst
De V-dag is de jaarlijkse viering van de overwinningsdag waarop nazi-Duitsland op 8 mei 1945 officieel capituleerde.
Op die dag is er ’s avonds een samenkomst aan het oorlogsmonument op het Vredeplein. Om 19 uur start dan de plechtigheid met bloemenhulde. Daarna is er een receptie in de brandweerkazerne, aangeboden door de Koninklijke Vriendenkring Officieren Aalst.

Men mag er dus van zeggen wat men wil, de volledige heraanleg van het Vredeplein was zeker geen slechte zet … 
De HoReCa bloeide er op en er is nog steeds plaats voor rust temidden van het groen. 


Bronnen

So-lva.be
Libstore.ugent.Be : Triphon De Smet – Interbellumsadsbouwmeester van Aalst
De Volkstem 02/06/1928 – 06/05/1933
De Gazet van Aalst 01/02/1953 – 27/08/1964 – 19/09/1970 – 03/10/1970
HLN 02/09/2018
Vies Oilsjt 1 mei 1977
De Voorpost 02/02/1990
Het Nieuwsblad 02/09/2022
De Standaard 25/11/2009
persregiodender.be
Visite magazine issuu.com 04/01/2016
De Standaard 22/3/2008
De Waarheid 28/08/1948
De Weerstander 17/11/1946
Verslag archeologische opgravingen via oar.onroerenderfgoed.be
Foto ‘voor de vlam’ : collectie Delcampe (Delcampe.net)
Foto Arbeiders bezig met rijswerken (Vlissingen, 1945). Wikimedia Commons/Nationaal Archief.
1938 luchtballen : verz. Stadsarchief Aalst, bruikleen De Ridder (via Facebook)
Inhuldiging vredesmonument via MadeInAalst 
Vredeplein heel lang geleden via MadeInAalst  
Opbouw vredesmonument via MadeInAalst  
foto 1976 via MadeInAalst  
Duitse militairen op de speelplaats van de Kat via MadeInAalst  
foto 1977 via MadeInaalst 
1954 Bevrijdingsfeesten via MadeInAalst