Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 11 november 2022

De Zwarte Kat (De Pelgrim - De Moor - 't Moriaens Hooft - L'Alliance) + Het orgel

Aan het begin van de Kerkstraat, op het nummer 1 vonden we lange tijd ‘café-taverne ‘De Zwarte Kat’. Uit de keuken kwamen er steeds lekkere seizoensgebonden gerechten met zin voor traditie en smaak, en menu’s waren verkrijgbaar op aanvraag. 


Op de kaart vonden we zowel klassiekers als suggesties, en er werd het hele jaar door ook een traiteurdienst verzorgd met een aparte menulijst.

Al het voorgaande staat in de verleden tijd geschreven want het gebouw wordt grondig aangepakt. Het staat momenteel in de steigers, en ook de basis van het gebouw had dringend nood aan renovatiewerken.

Eigenaars Steven en Annick stopten eind oktober 2022 dan ook met de uitbating maar begonnen wel een nieuwe zaak (genaamd ‘Steven’) ‘schiefrechtoever’. Naar het prachtige hoekhuis, waar vroeger de ‘Mister Minit’ gevestigd was. 

Sinds 1994 was het café eigendom van Steven en Annick, zij hadden toen een heel mooi zicht op het oudste schepenhuis der Nederlanden, maar op hun nieuwe locatie hebben ze een nog vollediger zicht op de Grote Markt.

Eventjes de geschiedenis induiken. 

In 1416 heette het café “De Pelgrim”. Bedevaarders van heinde en ver kwamen toen uit richting Brussel langs deze straat de stad binnen. Dicht bij de kerk hielden ze, onder andere in ‘De Pelgrim’, hun rustpauze voor ze verder trokken naar de vele bid- en bedevaartkapellen die onze stad toen rijk was.

Ieder jaar trekken trouwens nog steeds duizenden pelgrims te voet of per fiets naar het Noord-Spaanse Santiago de Compostella, één van de bekendste bedevaartsoorden ter wereld. 
Wat misschien minder bekend is, is het feit dat één van de routes naar dit bedevaartsoord ook door onze stad loopt , namelijk de Jacobsroute die vanuit Haarlem via Antwerpen, Aalst, Doornik en West-Frankrijk naar Spanje gaat.

Oorspronkelijk volgden de pelgrims alle kerken waar een altaar van Sint-Jacob te vinden is, en ‘onze’ Sint-Martinuskerk heeft er ook zo een.
Meer over ‘Aalst en Santiago de Compostella’ is HIER te vinden …

Later in de 15e eeuw vond men hier de vermelding "De Moor", en in de 17e eeuw werd dat ‘’t Moriaens hooft’ 

De namen ‘De Moor’ en ‘’t Moriaens hooft’ komen beide van de benaming ‘Moor’, een Islamitische inwoner van het Middeleeuwse Spanje. 
Het woord ‘Moor’ leidt ook naar een Grieks woord dat ‘zwart’ betekent,  in een lokale betekenis zou het echter ook ‘verblijfplaats’ betekenen. 

In het Nederlands kreeg het woord ‘Moor’ in de zeventiende eeuw de betekenis van neger, wat een aanduiding was voor een lid van een groep donkerhuidige mensen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit Afrika ten zuiden van de Sahara. 
Lange tijd was het een relatief neutraal woord, maar sinds het eind van de 20e en het begin van de 21e eeuw wordt het door sommige mensen als minachtend, kwetsend en racistisch ervaren. Volgens de 'Dikke van Dale' wordt de term door een groeiend aantal mensen als onwenselijk ervaren omdat deze met kolonialisme geassocieerd wordt, en meldt erbij dat de term verouderd is. 

‘Hooft’ werd ook vaak gebruikt voor het eerste huis in een straat, in dit geval een logische keuze gezien het pand zich op huisnummer 1 bevindt.

Het café, ondertussen van naam veranderd naar ‘L’Alliance’, stond in de 19e eeuw vaak garant voor live optredens.


Rond 1880 werd dit café uitgebaat door Liborus Van Landuyt, die werd opgevolgd door Leopold Boin, geboren in Aalst 1869 en gehuwd met Valerie D’Outreligne. Het Koppel had drie zonen. 

Het dichtst bij de marktcentrum gelegen café d’Alliance (‘bij Leopold Boin’) was in 1900 eigendom van Brouwerij-Mouterij De Zeeberg, eigendom van familie Van der Schueren.
De herberg telde op dat ogenblik ook enkele kamers. Mogelijk wijst dit op een hotelfunctie in die periode die doorloopt tot begin 1924. 

Het café werd dus ooit ook als hotel betiteld. Door de vaste huurders en het aanwezig zijn van slechts een 2-tal slaapkamers in het woongedeelte, wordt een hotelfunctie zeer onwaarschijnlijk in de latere toekomst. 

In 1925 komen Henri Van Cauwenbergh en zijn vrouw Delphine Moortgat in het café, tot op het einde van 1939. 

Henri Van Cauwenbergh werd geboren in Aalst in 1897. 
Hij was als 17-jarige vrijwilliger in W.O. I. Tijdens een van de laatste offensieven, dicht bij het bos van Houthulst (15 oktober 1918), raakte hij gewond bij het ter hulp komen van een makker en verloor een oog. 
Na de oorlog kon hij zijn vorige beroep van mecanicien niet meer uitoefenen. Door zijn wankele gezondheid en de ondergane heelkundige ingrepen kon hij evenmin het aanvaarde werk op de Gentse begraafplaatsen volhouden. 

Zijn hoofd was nog volledig omzwachteld, toen hij te Aalst Delphine Moortgat leerde kennen. Ze huwden in 1923. 
Delphine, ook wel Fientje genoemd, werd op 15 juli 1900 geboren en was de jongste uit een gezin van 11 kinderen en had slechts een broer. Haar moeder (1858-1923) was vroedvrouw. Haar vader, die 10 jaar ouder was, was kuiper en aan de drank verslaafd en overleed nog voor zijn vrouw. 
Delphines grootvader en diens broer waren de bekende brouwers Moortgat. 
Reeds als jong meisje had ze een radde en scherpe tong, en was ze een knappe, zwartharige slanke verschijning.

In 1925, na Leopold Boin, namen ze na een half jaar huwelijk – Henri was toen ongeveer 27 jaar – hun intrek in café “L’Alliance”. 

Daar hadden ze de gelagzaal, ongeveer 5 m breed en 8 m diep, met daarachter een ruime feest- of vergaderzaal ter hunner beschikking. 
Daarop volgde een binnenplaats (“de koer”) en het “achterhuis” als woonruimte met gelijkvloers en 2 verdiepingen. Op de eerste verdieping waren er een grote en een kleine keuken, op de tweede een grote en een kleine slaapkamer. 
Het gevelgedeelte had voor het café 2 vensters, met ertussen de toegangsdeur. Uiterst rechts een tweede toegangsdeur, die langs een gang leidde naar de 3 verdiepingen boven het café en de tweede zaal. Op de verdiepingen waren woonruimten, appartementen met verscheidene kamers, betrokken door vaste huurders, die ook over een gedeelte van de kelder beschikten. 

De Van Cauwenberghs hadden hun kelderingang in het café, maar hadden verder niets te maken met de huurders van het gebouw. Het aantal en de verscheidenheid van de personen die van deze afzonderlijke toegangsdeur gebruik maakten, was wel een aanleiding om het café ook als “hotel” te beschouwen. 

De uitbaters verhuurden alleszins geen kamers. Mogelijk bevonden zich onder de huurders op de verdiepingen wel dames die heren ontvingen. Onze stad was in die tijd immers rijk aan bordelen en dames van plezier. 
De huidige gevel is qua indeling nog steeds zoals afgebeeld op een foto uit 1893. Alleen verdween het doorlopende balkon op de eerste verdieping en werd het gedeelte dat op het café betrekking had gemoderniseerd toen in 1986 de Taverne er kwam.

In verband met zijn invaliditeit kwam Henri regelmatig in Brussel in de omgeving van de Wetstraat. In de cafés zag en hoorde hij soms orgels (orgels en vooral de orchestrions werden eind jaren 20 vaak geplaatst in kleine cafés).en het was al vrij snel beslist ... er zou ook in zijn café een dergelijk orgel komen. 
Aanvankelijk was Delphine niet erg enthousiast. Ze wilde niet dat het café zou gerekend worden tot de vele “orgelkoten”, zoals men die etablissementen in die tijd wel eens placht te noemen. 

In 1928, het jaar waarin hun enige dochter Adrienne geboren werd, het kon niet uitblijven, kwam er toch ook een orgel. 

Henri bestelde op 12 april 1928 in Antwerpen bij Mortier immers een heus Mortierorchestrion, een instrument met 84 toetsen, en met het uitzicht van een mooi eiken meubel, dat zeer verschillend was van de gangbare café-dansorgels.


Het werd aangekocht voor de mooie prijs van 48760 Belgische franken. (omgerekend 1208.73 Euro) 
Ter info : de 48460 Belgische Franken in 1928 hebben nu zelfs een waarde van maar liefst 43531 € !
Het was dus wel degelijk een serieuze investering.

De catalogus van Usines Th. Mortier beschrijft het als :
Orchestrion op Kartons 80/84 toetschen en met façade nr. 39 van den kataloog,
"2,75 m breedte, 3 m hoog en 200 m muziek”.
“Meubel in eik of mahonie, gewast".
"Zeer kundige façade met uitgesneden panelen, kunst-glas en beeldje".
De huurprijs werd als volgt betaald:

Een voorschot bij het opstellen van het contract en een tweede bedrag bij het in ontvangst nemen van het orgel.”

Daarin was ook de weeldetaks van 6 % op de totale som begrepen, reeks van aangenomen wissels gespreid over 36 maanden, sancties bij “tekortkomingen” van de betalingen en een afwerking voor 15 maart aanstaande … maar dit alles zonder enige verbintenis vanwege de firma Mortier. Voor de ganse periode dat het orgel niet totaal afbetaald was, moest Henri Van Cauwenbergh een verzekering afsluiten “tegen alle gevaar van  brand en ontploffing”.

Het contract draagt de stempel van “Le fonde des pouvoirs” en is ondertekend door G. Hermans. Alle voorgedrukte delen in bruin en Franse tekst. 
Wanneer er iets speciaals werd toegevoegd aan een orchestrion, betekende dit al gauw een meerprijs van 5.000 fr. 
Een register trompetten bijvoorbeeld kostte 3.000 fr. 

Volgens informatie van Oscar Grymonprez zou een orchestrion in het jaar 1921 86.000 fr gekost hebben!. Deze bewuste aankoop mag dus gerust als 'een koopje' aanschouwd worden.

Henri beschouwde het orgel als een persoonlijke aangelegenheid en bleef er nauw bij betrokken. 
Zelfs toen het orgel nog in opbouw was, bezocht hij verschillende malen de werkplaatsen van Mortier. De bouw van het orgel werd begonnen en beëindigd in een periode met klammig weer. Na de voltooiing vond Mortier dat het een buitengewone klank had. Ook toen het orgel geplaatst was, verzorgde Henri het meubel en alles wat errond en eraan was. Het eigenlijke nazicht en onderhoud werd door de firma Mortier uitgevoerd. Alhoewel het orgel niet werkte met muntinworp, was het toch betrekkelijk snel afbetaald.

De 84-toets Mortier orchestrions waren in die periode zeer populair, mede doordat ze een compacte uitvoering hadden waarbij het orgel in een kast was ondergebracht. 

Een beetje technischer : De 84-toets orchestrions hadden in vergelijking met de 67-toets modellen een volledige tegenzang (18 tonen) en meer registers en er waren geen tongwerken aanwezig. 
Deze waren op de ouderwetse manier gebouwd, met grote windlade en symmetrische pijp opstelling en afgewerkt in de zo typerende massieve eik. 


De orchestrions spelen zachter doordat ze op een lagere winddruk werken dan grotere orgels. Ze zijn op zich al dieper van toon, mede door de grotere pijpen, en bovendien transponeren ze niet. Het klavier, waarin de boekmuziek gelegd werd, kon in de meest geschikte zijopstelling verkregen worden, dit zodat het orchestrion dicht tegen een wand kon geplaatst worden.

Door het neerhalen van de tussenmuur werd ook de tweede zaal in de gelagzaal opgenomen, hetgeen de diepte van de zaal praktisch verdubbelde tot ongeveer 13-15 meter. De uitbreiding hield verder geen vernieuwingen in. Het orgel kwam tegen de nieuwe achterwand te staan, waar zich ook de toegangsdeur tot de toiletten bevond.

Alhoewel Henri bijna altijd thuis was, werd het café officieel door zijn echtgenote gerund. Ze kwam weinig in de stad maar als dat gebeurde, gebeurde dit ook 'in stijl', zoals een cafébazin betaamde. 
Volgens haar eigen zeggen “vond men haar ‘pretentieus’ … maar dat was eigenlijk vooral ‘jaloezie’.

Delphine stond gekend als heel vriendelijk en attent voor de klanten en leefde in goede verstandhouding met haar beide buren, van wie zij bij feestelijkheden een deel van hun voetpad zelfs als terras mocht gebruiken.

De tijden en ook het cliënteel veranderden echter, en het zou door 'het gedrag van Delphine' geweest zijn, dat de goede naam van het café teloor ging.

Er werd in het kleine Aalst toen, en nu nog trouwens, veel geroddeld. Delphine werd altijd wel ‘met iemand gezien’ en sommigen beweerden zelfs dat ze een verhouding had met Mortier. Door dit alles vermeden zelfs sommige huurders de benedenverdiepingen en wouden niets te maken hebben met het café en de uitbaters. 

Henri – die zoon was uit een onwettig huwelijk, en slechts een stiefvader kende - was invalide voor het leven en was een kalme persoon met een zacht karakter. 
Toch kwamen er door deze roddels en verklaringen soms hoogoplopende ruzies en vechtpartijen, tot grote schrik van dochtertje Adrienne. 

De gezondheid van Henri en de aanhoudende roddels hebben er toe geleid de zaak uiteindelijk stop te zetten.
Rond Kerstmis in 1938 verlieten ze het café, dat ze dus nooit als “Café- Restaurant” of “Hotel” uitgebaat hadden. 

Het koppel vestigde zich in de Asserendries 19, waar Henri, die er zich eigenlijk nooit thuis gevoeld heeft, in 1966 overleed.
Voor het orgel bleek er in de nieuwe woonst geen plaats te zijn. Het bleef onvergoed staan in het café. ,

In de jaren ‘40 werd het café opengehouden door Hortensia Vertonghen en Jan Van Mol.

In het café stond dus nog steeds onvergoed het orgel. Bij overname in 1938 hebben de Van Cauwenberghs wel over overname van het instrument gesproken, maar onderhandelen met de Vertonghens bleek een moeilijke opdracht indien men hoogoplopende ruzies wilde vermijden, en dus bleef het instrument daar maar staan. 

Hortensia en Jan stonden gekend als een koppel dat regelmatig vocht, en ook de aankoop van het orgel zou tot zwaar hoogoplopende discussies gezorgd hebben.. 

Hortensia was een zwaarlijvige vrouw. Met haar 140 kg kon ze moeilijk gaan en had ze ook hulp nodig van haar echtgenoot voor bij bijvoorbeeld het aankleden en aantrekken van haar kousen. Ze vormde een groot contrast met haar bijzit, “een spichtig en nietig ventje en een vrouwenzot die graag danste”. 

De onzekere oorlogsjaren, de ongunstige veranderingen in de caféuitbating, het soort klanten deed de Van Cauwenberghs echter besluiten om na al die jaren toch tot een beslissing te komen in verband met het orgel. Het zou verdwijnen uit het café. 

Henri Van Cauwenbergh zocht en vond een koper – een boerenjongen – buiten Aalst. Alhoewel er nog niets op papier stond, was het orgel zo goed als verkocht. Henri had zijn woord gegeven. 

Toen men in het café echter te horen kreeg dat het orgel verkocht zou worden trachtten de klanten Henri te doen terugkomen op zijn beslissing. Zij wouden het orgel absoluut in Aalst houden. 

Het orgel, op dat ogenblik een populair dansorgel, vormde bijna een integraal gedeelte van het café. Ook de nieuwe eigenaars, de Vertonghens, wilden het eigenlijk wel houden, en werden er in zekere zin wat in gepushed door de klanten, wat hen natuurlijk zou dwingen tot een grote, onvoorziene en ongelegen uitgave voor de aankoop.

Er kon nu verder worden gedanst in het café, op de muziek van het orgel dat ze uiteindelijk aankochten voor 35.000 fr., inbegrepen het grote repertoire boekmuziek. 
Een koopje dus, want het orgel had in 1928 ongeveer 48.000 fr. gekost (veel later zou blijken dat dit echt een ridicuul laag bedrag was, want rond 1988 werd het op een waarde van 8 á 9 miljoen Belgische frank geschat!)

Rond 1945 was 'de Zwarte Kat' het een soldatencafé geworden. Vrouwen kwamen er om zich met soldaten te amuseren, te dansen en een pintje te drinken. 

Over de juiste vertrekdatum van de Vertonghens ontbreken de gegevens. Zeker waren ze er nog gedurende W.O. II en er is ook geweten dat ze zich later vestigden in de Sint-Jozefstraat 14 in een van de drie huizen die aangekocht waren van Nathalie De Bruyne (vermoedelijke dochter van Fritz De Bruyne), een oude bewoonster van de derde verdieping boven café “De Zwarte Kat”.

Van het orgel werden in de jaren ‘50 verschillende 78 toeren grammofoonplaten opgenomen. Eind jaren ’70 zijn daar ook nog enkele opnames op plaat aan toegevoegd, uitgebracht door het museum Dageraed in Koksijde. De Zwarte Kat was er een van de mooiste en kostbaarste instrumenten en werd afgebeeld op een 3-tal prentkaarten en op een speelkaarten doosje.

Lees en ontdek veel meer foto’s en info over het orgel op deze website  
Het is Aalstenaar Steven 'Keimi' die zich verbeten een weg ploegt door het Aalsterse orgelverleden, en het moet gezegd : hij doet dat schitterend. Op zijn site vertelt hij honderduit over zijn bevindingen en ervaringen. Een aanrader dus om hier ook eens te gaan rondneuzen ...

Dansorgels hebben het uitgaansleven helemaal veranderd. Als mensen vroeger wilden feesten, boekten ze een orkest. Het repertoire ervan was echter vrij beperkt, het was duur en de muzikanten werden moe. Mechanische instrumenten losten dat allemaal op. De orgels werden eerst met de hand bediend en later elektrisch.

Maar van waar kwam nu de naam ?

Waarschijnlijk gaven de verkoopsperikelen aan Vertonghen de rechtstreekse aanleiding tot de naam “Zwarte Kat”, zowel voor het orgel als voor het café. 

Alhoewel Mevrouw Van Cauwenbergh beweert niet op de hoogte te zijn geweest van de plannen van haar man, en de verkoop daardoor wat tegenhield, dacht Hortense Vertonghen daar helemaal anders over. 

De vele malen dat ze haar verhaal uitgebreid vertelde aan wie het maar wou horen, werd de “schuldige” als “de zwarte kat” bestempeld, een verwijtnaam dus voor Delphine. 

De Van Cauwenberghs waren hier uiteraard zeer boos over, want gezien de vele roddels die de ronde deden over Delphine, was de link met deze benaming uiteraard zeer snel gelegd en voelden ze zich rechtstreeks geviseerd.

De 'nieuwe naam' - een karaktertrek van Delphine? -  zou ook op de gevel geklad zijn door misnoegd personeel. 'Oilsjteneers' zijn immers gekend als ‘rechtuit’ en een dergelijke wraakactie zou dus zeker niet ondenkbaar zijn. 
Delphine was, zoals reeds vermeld, immers wel gekend als vriendelijk voor de klanten maar ze zou helemaal niet sympathiek overkomen bij haar personeel.
‘Ze bezag hen uit de hoogte’ en behandelde hen slecht. 

Echter, ... men kan eigenlijk moeilijk van personeel spreken. Eén weduwe kwam eenmaal in de week als schoonmaakster, en dat was het zo een beetje. In de weekends en met de karnaval- en kermisdagen kwamen de zus en haar echtgenoot ter versterking, en ook wel eens een garçon.
Dus een dergelijke wraakactie van 'het personeel' lijkt wel tamelijk onwaarschijnlijk. 

Korte tijd nadat de naam gegeven was, werd deze in boogvorm op de beide cafévensters geschilderd. Dit was zeker nog het geval tot rond 1945, toen werden de vensterramen in het groen en later in het rood geverfd. Op de gevel zelf was toen echter geen naam aangebracht. 
Officieel was het nog altijd 'L'Alliance' maar iedereen kende het café beter onder de nieuwe naam 'Zwarte Kat'.


De ‘kat’ is trouwens een veelvuldig voorkomende naam in benamingen te Aalst en onmiddellijke omgeving. 
Denken we bijvoorbeeld ook aan de Kattestraat (sedert 1291, een rijksweg met kasseien wegdek dat niet geasfalteerd mag worden), de Kattewijk (‘de Kat’ genoemd – de schilder Valerius De Saedeleer werd er in 1867 geboren), de Kattepoort (1397, één van de vijf stadspoorten), de Kattestraatbrug (onder de poort over de stadsgracht die in 1793 gedempt werd), de Kattevest of Kattestraatvest (1457) en de Kattestraatsteenweg (1728). 

Met het woord ‘kat’ in deze benamingen wordt dus niet noodzakelijk het welgekende huisdier bedoeld. Een ‘katte’ was immers ook de benaming van een omheining tussen twee stadspoorten, bestaande uit houten palen die met vlechtwerk verbonden waren.

Van waar de naam 'De Kat' dus exact komt? Da's even gissen ... 

Maar wat wel zeker is, is dat de naam ook op de hoes van een plaat verschijnt die in de jaren '50 werd uitgegeven (door Decca). 


Op die hoes stond de tekst ‘L’orgue du Chat Noir d’Alost’, en sindsdien hebben we dus een volledige zekerheid dat dit de naam van het orgel geworden was.  Het orgel dat voordien reeds een 10-tal jaren had gespeeld 'zonder naam'. 

Het was dus door rechtstreeks (of onrechtstreeks) toedoen van de nieuwe eigenaar dat het orgel een naam kreeg, die later ook op het café zelf overging.

We beseffen het misschien niet altijd even goed, maar op dit orgel werden ook carnavalshits gespeeld, die nu nog steeds, zij het dan in een iets andere versie, gekend en bemind zijn. 

In 1957 bijvoorbeeld werd Don Marco Prins Carnaval in Aalst. Het was de schuilnaam voor de jonge Marcel Henninck, want toen was het nog gebruikelijk dat prinsen niet hun echte naam gebruikten. Naar aanleiding van de verkiezing tot prins werd voor het eerst in de geschiedenis van Aalst Carnaval een liedje uitgebracht dat overal en altijd afgespeeld kon worden, op elpee.  

Het liedje kreeg de weinig originele titel "Prins Karnaval" en werd gecomponeerd voor het ons ondertussen reeds bekende dansorgel.  De opnames werden op plaat geperst en  vanaf 1957 kon het liedje overal gedraaid worden. 
De naam van de elpee waar het nummer op terechtkwam, verwijst naar het intussen verdwenen orgel: "L'Orgue Du Chat Noir D'Alost – Valses Célèbres / Marches Célèbres Vol. 1".

Luister .... 


En ... herkend?

Ja hoor, het oude liedje uit 1957 doet nu nog altijd een belletje rinkelen in Aalst, zeker bij de doorwinterde sportliefhebbers. De klassieke orgelmuziek diende immers als basis voor het overbekende supporterslied van "Eendracht Aalst". 
Het was kandidaat-Prins Carnaval Johny De Mol die die nieuwe versie uitbracht in 1972 als "Iendracht Veroit". 
Het nummer is echter pas heel bekend geworden bij het grote publiek in de versie van Keizer Kamiel Sergant uit 1991. 
De melodie is onmiskenbaar dezelfde als die van het liedje uit 1957. En zo leeft de oudste carnavalshit zelfs zoveel jaren later nog steeds verder. 

Hier nog een beetje orgelmuziek van het befaamde orgel, in een arrangement van August Schollaert. 
We horen : Potpourri N° 2
B2a  Frou-Frou : Written-By – H. Chateau
B2b  La Valse Dans L'ombre : Written-By – Burne
B2c  On N'a Pas Tous Les Jours Vignt Ans : Written-By – L. Raiter
B2d  Marguerite : Written-By – Velsien
B2e  Elle A Perdu Son Pantalon : Written-By – Paoli
B2f  La Matchiche : Written-By – Ch. Borel-Clerc

Victor Carael zou vanaf juli 1958 tot eind 1962 de eigenaar worden, het café wordt vermeld onder de naam “De Zwarte Kat, met zijn prachtig orgel bekend van de grammofoonplaten”. 

De ingang van het café was toen overigens al veranderd. Er was een portaal aangebracht dat in de rode verf was gezet. Vele cafés hadden toen rood- met wit schrijnwerk gezien dit de kleuren van brouwerij De Zeeberg waren. In 1962 was naam L’Alliance reeds van de ramen verdwenen. De zijdeur naar de bovenverdieping was er nog steeds tot in 1975.

In juli 1968, de naam was toen ook officieel al veranderd naar “De Zwarte Kat”, was het jammer genoeg gedaan met de muziek en werd het café gesloten.

Urbain De Pues is de man die het leegstaande café in 1975 overnam van brouwerij De Zeeberg en is waarschijnlijk meteen ook de laatste persoon die het orgel nog in het café heeft zien staan. 
Hij huurde van brouwerij Zeeberg en was ook niet op de hoogte van wie de vorige uitbaters waren. 
Die had hij immers nooit gezien, maar ‘de grote madame’ die er woonde zou op de ene of andere manier familie geweest zijn.  
Eén van de eigenaars was in elk geval Guy Vanderhaegen, kleinzoon van Schotte (kasteel aan Sint-Job waar HIER alles over terug te vinden is). 

Urbain wou zo snel mogelijke een nieuwe zaak openen en het oude café werd door architect Herwig van Holsbeeck, met veel oranje kleuren, omgebouwd tot nieuw modern café. 
Naar de vraag wat er met het orgel diende te gebeuren antwoordde Urbain zonder beter weten in “Wat heb je met de rest gedaan?" ... en het werd dus “Afvoeren met de container”. 

Orgels waren ‘uit den tijd’ en muziek werd gespeeld vanop de jukebox of via bandopnemers die achter de bar bediend werden. 
Jaren later kwam hij toch tot het besef wat hij gedaan had. 

De schroothandelaar, Daniël Dageraedt, bleek echter toevallig ook een groot orgelliefhebber te zijn. Hij redde het "Orgel van de Zwarte Kat" en ook andere instrumenten van de vernietiging. Hij bouwde zo een collectie uit in Koksijde en hield er een klein orgelmuseum open. 

De collectie in Koksijde is later verhuisd naar een museum in Brugge, waar er meer buitenlandse toeristen kwamen. 
Toen Daniël stierf, werd het museum gesloten en was het orgel niet meer te vinden.

De Zwitserse veilingmeester Retronio Breitenmoser heeft in de jaren '90 een deal gesloten met en heeft de collectie verkocht aan een Japans privémuseum dat orgels opkocht. Ze werden vanuit Brugge rechtstreeks naar daar verzonden in 1989.

“De Zwarte Kat” zou daar echter nooit zijn aangekomen. 

Is het daar bij aankomst ergens verloren geraakt in één of ander pakhuis? 
Of is het er écht nooit aangekomen en zou de container waarin het orgel zat op zee verloren zijn gegaan? 
Dat laatste was eigenlijk al bijna onmiddellijk uit te sluiten, want andere orgels van hetzelfde lot waren wel goed terecht gekomen. Enkel twee exemplaren zouden verloren gegaan zijn. 

Eén van de laatste berichten over het orgel was dat het in Japan bij de eigenaar van een vishotel gevonden zou zijn, 9000 kilometer verwijderd van Aalst.  

De brave man kocht het op een veiling, vermoedelijk dus van de Japanse zakenman die het 30 jaar geleden had gekocht. De nieuwe eigenaar heeft het orgel in zijn living gezet. Hotelgasten kunnen er een bezoekje reserveren om naar de Aalsterse orgelmuziek te luisteren.
Het speelt dus nog maar zou in vrij slechte staat verkeren. 

De eigenaar van het vishotel laat weten dat hij het orgel eventueel wel wil verkopen aan geïnteresseerden als die een goede prijs bieden, een bedrag plakt hij er niet op. Er zou interesse zijn van Vlaamse én Nederlandse orgelverzamelaars. 

Gezien de zoektocht en het mysterie rond het orgel groot is, blijkt dat vrijwel alle berichten die verschijnen door liefhebbers worden verwijderd om geen stormloop te creëren wanneer her meer informatie of een verkoopsprijs zouden opduiken. De eigenaar of eventuele kopers lijken het dus zeker liever niet in de aandacht te stellen.

Ergens is het dus misschien te hopen dat er bij de Stad Aalst steun en financiering kan gevonden worden om het orgel terug te brengen 🤞
Het is immers Aalsters erfgoed ...

Het orgel dat tijdens W.O. II aangekocht werd voor 35.000 fr. inbegrepen het grote repertoire boekmuziek, werd rond 1988 op een waarde van maar liefst 8 á 9 miljoen Belgische frank geschat!
Een nieuwe schatting zal uiteraard afhangen van de staat waarin het instrument zich nog bevindt.

Urbain was eigenaar van het café tot hij rond 1980 dit op zijn beurt over laat aan een garçon die bij hem werkte. Deze heeft het café open gehouden tot 1986. 

Taverne De Zwarte Kat werd gestart in 1986, door Pierre Van Geit, een ex-voetballer, die reeds verschillende gelijkaardige zaken uitgebaat had. 
Pierre nam binnenhuisarchitect Jan De Neve onder de arm voor de renovatiewerken en binnenhuisarchitectuur. 

In 1994 werd het café eigendom van Steven en Annick, en zij kregen er meteen een mooi zicht op het oudste schepenhuis der Nederlanden bij. Hier nog een fotootje uit 2008.


Deze taverne zou dus blijven bestaan tot in oktober 2022.

Helemaal los van dit verhaal toch nog even vermelden dat er vroeger ook wel eens sprake was van een 'Orgue à chats' (ofte 'kattenorgel'). 

Een dergelijk kattenorgel (of kattenpiano) is een hypothetisch muziekinstrument dat bestaat uit een reeks dozen waarin katten zijn ingesloten, gerangschikt in volgorde van bereik. De staart van elke kat is bevestigd aan een klaviertoets. Als er op een toets gedrukt wordt, miauwt de corresponderende kat van de pijn. 


Een paar van deze instrumenten worden genoemd in de literatuur van de 16e tot de 18e eeuw. Zo zou het oudste kattenorgel uitgevonden zijn in 1549.
Ook werd het beschreven door Jean-Baptiste Weckerlin in 'Nouveau Musiciana', een verzameling uittreksels uit zeldzame of bizarre werken, anekdotes, brieven, enz. over muziek en musici, die werd gepubliceerd in 1890.

Er is dus wel het één en ander geschreven over dergelijke 'orgels', maar er is nooit een bewijs gevonden dat er ook ooit één is gebouwd ... Gelukkig maar ...

Terug naar Aalst nu. 

Steven en Annick besloten om in 2022 de zaak te verhuizen naar het hoekhuis ‘Den Draeck’ aan de Grote Markt. Deze verhuis betekent trouwens dat er opnieuw intrek genomen wordt in een historisch belangrijk gebouw. 
Het huis is reeds in 1409 gekend als "De Draeck". Het rust op één enkele zuil (tegenwoordig gebetonneerd) met kapiteel van hetzelfde type als de zuilen in de kelder van het Schepenhuis. Oorspronkelijk vertrok hier een onderaardse gang onder de Grote Markt naar het oud stadhuis. 
Voor ‘Mister Minit’ vond men er de goudzaak "De Meersman", gesticht in 1870. En nu dus ‘Steven’ …

Het was nu of nooit”, zegt hij. "Ik kan maar liefst veertig mensen binnen zetten en daar bovenop nog bijna zestig op het terras in de Kerkstraat en op de Grote Markt"
Het heeft vrijdag 14/10/2022 de deuren geopend.

Wat er met 'De Zwarte Kat' gaat gebeuren, is momenteel nog niet gekend. Hopelijk blijft de naam wel voortleven in een eventueel volgende zaak, want na zo'n lijdensweg (vooral van het orgel dan) zou het jammer zijn dat deze naam uit de stad zou verdwijnen.  Tenzij het orgel zelf terug op zou duiken natuurlijk ... 

Als slot nog een paar platenhoesjes van het befaamde orgel ... Voor de lekkernijen en een drankje moet u dus vanaf nu bij Steven zijn en niet meer in 'De Zwarte Kat'!







Bronnen

Inventaris.onroerendefgoed
Orgelaalst.wordpress.com
kroatie.org/index voor omrekeningenmet met index
Muziek du chat noir d'Alost vol II - Potpourri via Youtube Keimi
Muziek 'Iendracht Veroit' van het orgel via Youtube Keimi
HLN 13/10/2022
vrt.be 12/06/2021 - 14/07/2021
dezwartekat.be

zaterdag 8 oktober 2022

Prinsjen van Oilsjt : 2023 : Yordi Ringoir 'Yordi van de Veirkemert'

In een vorig artikel (HIER) werd reeds beschreven hoe de nieuwe prinsj van Oilsjt 'wreed afgezien' heeft om eindelijk de scepter te kunnen zwaaien. 
Omwille van 'geen carnaval' in 2021, noch in 2022, was er ook 'geen prins' die beide jaren. 
Nu ja, het was wel prins Yvan (2020) die zijn regeerperiode verlengd zag, en er was ook een 'kaffeikesprinsj' (de Sjalen) in 2022, maar het was toch geen normale gang van zaken. 

Yordi Ringoir stond beide jaren klaar om de scepter over te nemen van Yvan, maar zag zich belemmerd door de pandemie die de hele wereld (en dus ook Aalst) in zijn greep hield.

2023 zou dus een nieuwe poging worden, en dit keer is het wel gelukt !

Wie is de nieuwe prins nu eigenlijk? 

Yordi is geen onbekende in de carnavalswereld, en zijn omgeving is daar zeker een grote katalysator in geweest.  
Sinds heel jonge leeftijd werd hij als ‘jongen van de Veirkemert’ als het ware in het wereldje ‘gesmeten’, 

Hij groeide op aan de 'Veirkemert'. Niet ver van de carnavalswerkhallen dus, en het is dan ook niet verwonderlijk dat hij daar dan ook vaak terug te vinden was. 
Daarenboven houden zijn ouders in de buurt ook 'Café Melody' open, een café dat met carnaval ook steeds één van de trekpleisters is voor het plezier. 

Zijn jeugdidolen? De prinsen carnaval en de ajuinboer. 
In de vriendenboekjes van vroeger schreef hij bij 'wat wil ik later worden?' steevast 'prins carnaval Aalst'. 

De eerste ajuinboer, Albert Verbestel, heeft hij nooit zelf gekend, daar is hij iets te jong voor, maar toch fascineerde deze persoon hem enorm. Yordi had trouwens jarenlang ook de reserve 'ajuinboerhoed' van Albert in zijn kast staan. 

De carnavalstoon was dus gezet en dus kwam het échte carnavalswerk aan de beurt. 

In 1999 werd Tony Swings prins carnaval en laat dat nu net de neef zijn van Yordi. Yordi mocht dus toen al eens proeven van het prinsenpodium en mocht meedansen op de achtergrond (samen met neef Jens). 

De figuur van de ajuinboer zorgde trouwens voor nog meer carnavalsmicrobe want als 9-jarig jongetje mocht Jordy met de toenmalige ajuinboer Fons als 'klein ajuinboertje' meestappen in de stoet van 2000. 

Yordi sloot zich aan bij akv Drolleg en is nu al verschillende jaren lid van de Zieke Zjieratten-Twiekierenniet. Hij werkte ondertussen echter ook mee met Dest-Goe Schief. 

Ook zijn tekentalent bleef niet onbekend.
Nadat hij al affiches gemaakt had voor enkele arendprinsen, maakte hij ook een affiche voor de campagne 'drinkt iene mei op stammenei', een campagne om het cafébezoek tijdens carnaval te promoten. 

In 2019 werd zijn ontwerp gekozen als de winnaar voor de carnavalsaffiche.

Carnavalisten ‘zijn gebeten van carnaval’, dat is geweten, en vandaar kwam ook het idee om zijn affiche te maken.
Het werd een Voil Jannet die in een ajuin bijt, twee symbolen die Aalst moeten karakteriseren.

Eigenlijk was het één van de enige jaren dat er niet onmiddellijk commotie ontstond over ‘de affiche’, hét gespreksonderwerp bij de Oilsjteneer elk jaar. Het mocht dus duidelijk zijn dat dit ontwerp wel gesmaakt werd door de meeste stadsgenoten.
 
Ook in 2006 had hij trouwens al eens deelgenomen aan de wedstrijd, maar toen zonder succes.
Deze poging werd wel een dubbele … de niet verkozen affiche ging naar ‘De Jefkes’ en werd gebruikt als kleurplaat voor de 50ste editie van hun kindercarnaval. Op die manier heeft hij toch wel ergens 'gewonnen'.
 
Yordi ontwierp echter niet enkel de Aalsterse carnavalsaffiche van 2019, neen ook in Sint Truiden kennen ze ondertussen zijn tekentalenten. Ook de carnavalsaffiche daar werd dat jaar immers ontworpen door onze tekenende Aalstenaar.

Het zijn trouwens niet enkel carnavalsaffiches die in zijn portfolio staan. Hij tekende ook tal van andere logo’s, karikaturen en posters, waaronder een mooie poster als eerbetoon aan Kamiel Sergant die overleed in juni 2021. 
Ook de vermoorde Ilse werd geëerd met een prachtige tekening, een huilende ajuin met bolletjessjaal. 

‘Meester Yordi’ (°22/11/1991) is kleuterleider van beroep en kan rekenen op heel wat steun van zijn collega’s van de stedelijke basisschool 't Hofje in Hofstade.
 
Eén kandidaat dus maar, maar dat is geen unicum, want ook prinsj Kristof en prinsj Stephanie werden in hun jaar zonder tegenstand verkozen.  

Zonder tegenstand wil uiteraard niet zeggen 'zonder show' en dus mocht Yordi op zaterdag 08/10/2022 aantreden op de Grote Markt om het beste van zichzelf te geven en te bewijzen dat ook hij het prinsschap wel degelijk waard is. 

Alles leek zonder problemen te verlopen, natuurlijk was er commentaar en kritiek op het feit dat er nog steeds geen zaal is, en dat het evenement buiten zou moeten gebeuren, en dat het kon regenen, en ... en ... en ...   maar de uiteindelijke aanloop leek voor de meeste carnavalisten toch goed te verlopen. 

Maar ... Aalst zou Aalst niet zijn, mochten er toch ook geen negatieve stemmingmakerij mee gemoeid zijn. Enkele dagen voor de show werd op social media een foto rondgestuurd van een 'donker, klein, armtierig podium'. De bijhorende vraag of dàt het enige was wat de stad wou doen voor carnaval werd gretig gedeeld en becommentarieerd.  Uiteindelijk bleek het echter allemaal weer een scheet in een fles, want het podium was er eentje van maar liefst 12x10x7 meter ... Een reuzenpodium dus, en op de eerder verschenen foto's ontbrak dan ook nog eens de aankleding, die echt wel fantastisch werd.

Eindelijk was het dan zover.   Het feestje zou doorgaan voor een volgelopen Grote Markt. Volgens de politie waren er ongeveer 4500 carnavalisten aanwezig, volgens de organisatoren ... ook. 
Er kan dus zeker van een groot succes gesproken worden. 

De nieuwe prinsenkiezing werd meteen ook de vuurdoop van Wendy Wauters, de nieuwe voorzitster van het feestcomité. Aan haar dus ook de eer om het geheel in te leiden.

Ze merkte op dat het een 'Feestje voor carnaval' was 'en dus, den Oilsjteneer verklidtj em'.  Want inderdaad, het was opmerkelijk hoeveel carnavalisten er zich verkleed hadden, hoewel dit feestje toch echt wel 'buiten de carnavalsperiode' viel. 

Op korte tijd werd de Grote Markt mooi aangekleed en de horeca 'trok oon ien zjiel'.
De nieuwe huisstijl was overal aanwezig en het mocht verder ook blijken : 'Onzjier es nen Oilsjteneer', want zelfs voor oktober konden we rekenen op heel goed weer.

Prinsj Sjalen, de kaffeekescarnavalsprins, mocht de show openen en stuurde een sms'je naar Yordi om te vragen waar 'm bleef. Uiteindelijk belde hij 'm op en de 'kandidaat-prins' (we spreken op dit ogenblik officieel inderdaad nog over 'kandidaat') beloofde onmiddellijk af te komen. 
Dat gebeurde ook, en onder begeleiding van 'Vel en Gamel' en de majoretten werdYordi onder tromgeroffel naar de markt gebracht.

Er werd een a capellaversie gebracht van ' Oilsjt viert carnaval', en dit als eerbetoon aan overleden carnavalisten, Ilse, Keizer Kamiel, Cyriel, Nicole,...

Ook Wendy van 't feestcomité kwam opnieuw 'e woerdeken plasseiren' en heette iedereen welkom. Ze meldde ook dat de avond niet door haar maar wel door twee presentatoren aan mekaar gepraat zou worden : Tommeken en De Floeren

Er werd begonnen met  een optreden van de Sjalen met zijn hit 'd' ieste Kees', en de toon was meteen goed gezet.
Na dit optreden volgde de prijsuitreiking van de stoet van 2020. 
De Schoitkitten, Krejeis en Possensje, elk met hun respectievelijke dans, kregen een Oorkonde overhandigd uit handen van de burgemeester.

Ook '50 joor Gilles' werd uitgesteld gevierd met veel belgerinkel en bezemgezwaai. Ook zij kregen een oorkonde uit handen van den Dozje.

Daarna volgde de 'kennisproef'.  Sedert dit jaar wordt deze trouwens gehouden via een nieuw concept. 

Geïnspireerd op het TV-spel Switch, diende Yordi van plaats 5 naar plaats 1 te gaan door het oplossen van vragen. Mocht dit niet lukken ... Tja, dan zou er 'nog een jaarke Yvan' moeten volgen zeker ...

Herman Schelfaut, 'generool' van de Lodderoeigen, mocht de spits afbijten door de prins een vraag voor te leggen. Hij vroeg om vijf groepen op te noemen van voor 1990, maar het mochten niet LOD of de Zieke Zjieratten zijn. 
Yordi antwoordde correct en mocht van nummer 5 naar nummer 4 schuiven. 

Bram de Baere werd de volgende vragensteller. Hij vroeg wie in 1988 de affiche met het silhouet van een voil Jannet ontwierp. 
Het antwoord, Jef van den Steen, was correct en dus ging het naar nummertje 3.

Wendy Wauters van het feestcomité zei dat dat feestcomité reeds sinds 1919 bestaat, en vroeg zich af hoeveel voorzitters er ondertussen al geweest zijn?
Yordi kon hier geen antwoord op geven en dus ging het terug naar af.

Volgens onze burgemeester werd 'Tomorrowland' eigenlijk uitgevonden op de Grote Markt, met de plaatsing van de pompiers tijdens carnaval. Er was echter één jaar dat er geen pompiers op de markt mochten staan. De vraag: in welk jaar?
De '1999' van Yordi was een goed antwoord en dus gingen we opnieuw naar nummer 4.

Gary, prinsj van 2001, vroeg om de namen te noemen van 5 voormalige prinsen die aan ''t stad werken (gemeenteraad inbegrepen)
Het vlotte antwoord Peter (den Board), Pascal (Salami), Raf (Sidorski), Bart van den Neste en Kris 'Kaffeklasj' zorgde opnieuw voor een plaatsje vooruit. 

Veerle Sergant, dochter van de keizer, vroeg om de kleuren de Kamillekes te noemen.
'Blauw en oranje' was het goede antwoord, en Yordi mocht opnieuw een plaatsje opschuiven. 

Mama Yordi vroeg wie de bezieler was van Hoge Vestenkermis, en met het antwoord 'Albert verbestel' schoof Yordi door naar het nummer 1 ... Een succesvolle kennisronde dus, maar ... 
Volgens de jury werd de naam 'Verbestel' verkeerd uitgesproken, en diende onze sympathieke kandidaat terug te verhuizen naar het nummer 5 om het hele parcours opnieuw af te leggen. 
Iedereen weet natuurlijk dat dit puur was om tijd te rekken, want anders zou de avond te snel vooruit gegaan zijn, en konden niet alle vragenstellers hun 'ding' doen. 

Het was nu de beurt aan Elsie, de tante van Yordi. Zij vroeg wie de ongekroonde keizer van de voorrondes van prins carnaval was, en dat kon maar één man zijn ... Adolf Ottoy

Hilde Sergant, ook een dochter van de keizer, vroeg welk lied niet van 'pa' was en dat bleek 
''t flotjeskonseir' te zijn.

Marc de Bruecker van De Sjatrellen mocht dé vraag stellen waarmee Yordi op het nummer 1 kon geraken. Hij vroeg wie de vastelauvedpop in 2020 maakte.
'De Melkmoilen' kwam er vlotjes uit, en Yordi voegde er nog aan toe dat het eigenlijk wel hilarisch was dat de pop toen maar niet in brand wou schieten, en dat prinsj Kenny (voorzitter van deze AKV) er sindsdien wel al goed mee gepest is geweest ... 

Yordi stond dus eindelijk op het nummer 1 ... de vaste (kennis-) proef was dus geslaagd ... 

Na dit soms ludieke momentje kwamen zowel de Prinsjengarde als de Prinsjencaemere aan bod met een medley van grote carnavalsklassiekers. 
Het optreden van de Prinsjencaemere werd afgesloten met een campagne voor Mil' 25, die dus in dat jaar opnieuw een gooi wil doen naar de prinsentitel.

Prinsj Yvan dan, en hij bedankte iedereen uitvoerig voor het respect en de vriendschap... 
Zijn afscheidslied op de tonen van Elton John's 'Candle in the wind, omgedoopt tot het Aalsterse 'de prinsjelekke kandeleer bloizek vanauved oit ', werd een heel emotioneel moment waarin hij een overzichtje gaf van wat er de laatste jaren zoal gebeurd is, en waarin hij iedereen bedankte dat hij 'eren prinsj mocht zen'

Ook hij kreeg een Oorkonde en blommeken van Wendy en Dozje, en van zijn sleppendraugers kreeg hij daarenboven nog drie kaders, een voor elk jaar dat hij prins was, 20-21 & 22, hoewel er aan de volgorde van overhandigen toch iets scheelde.
Er werd bekend gemaakt dat hij lid zou worden van de Prinsenkamer en de daad werd bij het woord gevoegd.. Uit de klederen van de prins stappen en kostuum aantrekken, waarna het ritueel afgewerkt werd met de overhandiging van de hoed van de 'caemere'.

Yvan is uiteindelijk maar liefst 980 dagen prins geweest (na één keer verkozen te zijn) ... Noteer en onthoud dit zeker als U aan Aalsterse quizzen wil deelnemen.

De show van Yordi dan ... 

Deze zou verlopen onder het motto 'Van de veirkemert nor de groeite Mert - De Wittekop van ''t melodieken'

Het verhaal van de prins begon heel swingend met 'Dag carnaval', waarin hij bezong hoe hij carnaval beleefde 'van veren ons moeder eer roit'
In een eerste sketch beschreef Yordi de buurt waarin hij opgroeide, met onder andere de gekende Bazaar Maria d'Hondt. 

Er volgde een knappe medley waarin een hele resem Vlaamse klassiekers omgetoverd werden tot Aalsterse carnavalsliedjes. 

Bart kaells 'hou je van zeilen' werd ''Nen Oilsjtersen bazaar", over het 'smoiten me stoeiten' aan ''t stad.
'Zeg' ns meisje' bracht ons even terug naar de Flora
'Hij speelde accordeon' werd 'Oi voeltj em Napoeleon', een liedje opgedragen aan onze burgervader.
'Zomersproetjes' werd 'Zoek nen troeten'
'Mooi 't Leven is mooi' werd vertaald als 'Traug' t leiven goot traug'
'Mooi is het leven'  werd 'Da goot iet geiven', met de sjampetter in de gemindtjerood

De liedjes werden telkens met aangepast kostuum gebracht, een heus verkleedwerkje van de nieuwbakken prins en zijn dansers.

Ook de 'Nieuwe huisstijl' werd even op de korrel genomen bij 'Ieneg in zen soert'.
Enig in zijn soort, dat is immers het minste wat kan gezegd worden van dat Oilsjters DNA

'Zondagmeired va carnaval' beschreef carnaval van aan de vorming van de stoet op de Veirkemert tot de passerende stoet met prins, Gilles en groepen... Genieten van de sfeer, 'niks goot boeven Oilsjt op deizen dag'. ...

Er werd bevestigd dat 'ons carnavalsmicroebe steirker es as ieder welke ander microbe op de wereld', en Yordi en de jonges van de veirkemert werden vergast op een staande ovatie ... Nu ja, het kon ook niet anders wegens 'geen zitplaatsen', maar toch ... Een dik verdiend applaus klonk over de Grote Markt. 

Yordi vertelde trouwens dat de primeur van de show al op donderdag gegeven was voor de kleutertjes ... 'zijn' kleutertjes van ''t Hofje' in Hofstade.

Na de mooi in elkaar gebokste show was dan het ogenblik gekomen voor de plechtige proclamatie.
De burgemeester vroeg een daverend applaus voor de nieuwe prins, iets wat zonder problemen gegeven werd, en bezorgde hem het Prinsenlint.
Van Wendy (feestcomité)  kreeg hij 'nen blommekee' en van Yvan ten slotte... de scepter met de gevleugelde woorden 'Goi zetj na prinsj carnaval'

Terwijl vrienden en familie hem uitbundig feliciteerden weerklonk nogmaals zijn 'dag carnaval'

Vele carnavalisten doken daarna nog de nacht in... Aalst had na twee moeilijke jaren eindelijk een nieuwe prins en vooruitzichten op een nieuwe carnaval... Carnaval 2023.

Yordi wil carnaval uitdragen naar de jeugd en wil het' ambacht ' verder laten leven. Carnaval is niet zomaar een feestje, het is 'een proces van samenwerking' en meteen de daad bij het woord voegende, gaf hij reeds op dinsdag een show voor 'zijn kleutertjes', zijn 'fans van het eerste uur'. 
Hopelijk zit er daar ook (minstens) één toekomstige kandidaat-prinsj tussen. Aan enthousiasme zal het daar zeker niet ontbreken.

vrijdag 9 september 2022

Ambachten : ploters, leerlooiers, wit- en zwartledertauwers, dobberers, huidenvetters, kordewaniers, grauw-/wild-/lamwerkers

Het is algemeen geweten, dierenhuiden vormen al sedert het begin van de mensheid een heel belangrijke grondstof. Reeds in de prehistorie werden warme bontmantels gemaakt van de harige diersoorten, maar ook de huiden van de minder behaarde dieren waren zeker niet minder belangrijk.
Uit huiden van runderen of paarden bijvoorbeeld, werden grote lappen gesneden die dienden om er tenten van te maken, en met een beetje meer detailwerk kon men er trouwens ook schoeisel, beurzen, riemen of paardentuig van maken. 



... lederen schoenen ... okay, maar een lederen voetbal ... daar had men nog niet van gehoord ...


Huiden van herten, schapen en geiten waren gekend om hun soepelheid en daar maakte men dan vooral handschoenen, handtassen en lichtere pantoffels van. 
En als het schapenvel - met de wol er nog aan - binnenstebuiten gedragen werd, verkreeg men een 'mouton retourné', dé ideale bescherming tegen winterweer. 

Heel handig allemaal, maar, net zoals alle andere natuurlijke producten, waren deze huiden natuurlijk ook onderhevig aan bederf. 
Om de stevigheid en elasticiteit te kunnen garanderen, moet men ze dus gaan behandelen en waterdicht maken. 

Sommige archeologische vondsten wijzen op het feit dat huiden werden geschraapt of gesneden, of dat men ze reinigde met plantaardige producten en een flinke laag vet er bovenop. 


De houdbaarheid van deze vette huiden was natuurlijk nog steeds beperkt, maar men kon dan toch een tijdje 'droog' door het leven.

Er kwam schot in de zaak bij de komst van de Romeinen in onze streken, want zij brachten de kunst van het behandelen van dierenvellen met tannine mee. 
Deze tannine werden gewonnen uit de schors van eiken en maken een chemische verbinding waardoor de stoffen zich fixeren aan de eiwitten van de huid en op die manier weerstand gaan bieden aan bacteriën en andere stoffen die de huiden zouden vernietigen. 
De naam 'tannine' komt trouwens van het Latijnse 'tannare', wat staat voor 'looien'.

We kennen 'tannine' trouwens ook omdat deze van invloed zijn op de smaak, kleur en structuur van onder andere wijn en thee. Ook daar bindt het product zich aan eiwitten met als gevolg dat deze gefixeerd worden. Een slok sterke thee of tanninerijke wijn of een hapje galappel bijvoorbeeld, doet de mond stroever worden; het doet de mond samentrekken. 
De eiwitten van het wangslijmvlies in de mondholte worden namelijk licht gefixeerd. 

In 'De Koornbloem' van 5 juni 1927 staat trouwens ook vermeld dat tannine tevens een heel nuttig bestanddeel van de hop (en dus van het bier) is, net ook omwille van de eiwitbinding :
"Het tannine oefent geen invloed op den smaak, maar verzekert de houdbaarheid van het bier doordat de eiwitstoffen bij het koken neerslaan. Tannine werkt ook bederfwerend en werkt het klaren in de hand, doordat de vischlijm van het klaarsel gecoagieleerd wordt. Bier zonder tannine zou niet te klaren zijn". 
Het looien van leer berust dus eigenlijk op hetzelfde principe.

De Romeinen verdwenen, en met hen ook deze techniek die echter terug naar boven kwam in de jaren 900, de Vroege Middeleeuwen.
In vele Middeleeuwse steden, zoals ook in Aalst, werden verwerkende bedrijven opgericht die de buitenkant van dieren omtoverden tot allerlei gebruiksvoorwerpen. 

En zo komen we dan ook terecht bij onze ‘tauwers’ (of ‘touwers’). 

Het woord vindt haar oorsprong in het Engelse ‘tawing’, wat een term is voor het behandelen van huiden zonder tanninen. Het verwerken van de huiden gebeurde met allerlei andere plantaardige of minerale producten, en werden nadien grondig ingevet. 

In Vlaamse middeleeuwse teksten komt het ‘tauwen’ voor als onderdeel van de beschrijving van beroepsgroepen als de witledertouwers of de zwartledertouwers. 
Het ‘tauwen’ verwijst dus naar de oude vorm van bewerken waabij nog niet met de tanninen uit eikenschors, run, werd gewerkt. 

In latere teksten over zwartledertouwers, is echter duidelijk dat het daar dan wel ineens gaat over het omvormen van runder- en paardenvellen tot leer door het gebruik van eikenschors. 

Zij ‘tauwden’ dus eigenlijk niet, maar deden wel aan het Engelse ‘tanning’, wat in het Vlaams als ‘looien’ moet worden vertaald. Door de tanninen kregen de huiden daarbij een donkere kleur, ‘a tan’ in het Engels.

De bewerkers van het witte leer (van schapen, geiten, herten, reeën, honden of ander ‘haarloos’ wild) bleven in de ontwikkeling van hun ambacht varianten van het tauwen aanhouden, want 'tanning' of 'looien' zou de witte huiden enkel maar donker en stug maken, wat geen concurrentievoordeel zou opleveren ten opzichte van de runderhuiden. 

Deze opdeling in zwart en wit leer is trouwens niet het enige onderscheid binnen het vellenverwerkende ambachten.  Neen, ook de vele stappen in het bedrijf kregen in de loop der tijd aparte beroepsnamen. 

Zo waren er ploters leerlooiers, wit- en zwartledertouwers, dobberers huidenvetters, kordewaniers, en daarnaast ook nog de daarvan afhankelijke lieden zoals schoenmakers, handschoenmakers, beurzenmakers, riemmakers en nog meer makers van allerlei eindproducten. 

Ik bespreek er enkele kort ...
- Het ruwere werk was voor de ploters die de runder- en paardenhuiden ontblootten (‘ontploten’) en ontdeden van bloed, oppervlakkige huid, vet, en ander spul dat het behandelen en voortbestaan van de huiden zou kunnen belemmeren. 

- Het verwerken van de runder- en paardenvellen was dan de taak van de leerlooiers

- Een witledertauwer was een looier van witleder, waarvoor schapen en geiten de belangrijkste leveranciers waren, en waar bijvoorbeeld ook zeemvellen van werden gemaakt. 
Deze ambachtslieden werden ook wel eens 'lijnen cleyders', 'weschers' of 'bleickers' genoemd.
 
- Een zwartledertauwer was dan logischerwijs een looier van zwartleder, dat vooral in de schoenmakerij werd gebruikt. 
Zij werden ook wel ‘Swartledertauweren’ of zwartenlederdauwers (met –dauwer in plaats van –touwer) genoemd. 

- De dobberers en de huidenvetters waren de lieden die het gelooide leer insmeerden voor verder gebruik. Terwijl de huidevetters zich bezig hielden met de runderhuiden, werkten de dobberers aan de voorbereiding van de geiten- en schapenhuiden. 
Eén vertegenwoordiger van de dobberers, één van de huidevetters en drie van de kordewaniers stonden samen met een deken trouwens in voor het goedkeuren van de waren alvorens ze op de markt mochten verschijnen. 
    
- Kordewaniers / cordewaniers komt van het middelnederlandse corduanier, wat eigenlijk een afleiding is van ‘cordouanier’, ‘celui qui fabrique des chaussures’. Deze term verwijst op zijn beurt naar het Spaanse Cordoba, waar in Moorse tijden het bewerken van het witte leer tot een verfijnde activiteit was ontwikkeld. 
Een kordewanier is eigenlijk een schoenmaker die werkt met bokken- of geitenleer. Zo wordt ook gesproken over de ‘coeyinscoemakere, die met runderleer werkt’.
Naast de kordewaniers (die schoenen maakten uit nieuw leder), waren er ook nog de oude schoenmakers (die schoenen maakten uit oud leder) en de lappers (die schoenen herstelden).

- Grauwwerkers, wildwerkers en fourreurs of lamwerkers stonden daarnaast en hielden zich bezig met het verwerken van gejaagde pels of het bereiden van de huiden van jonge schapen, waarvan het buikvel in de vorm van perkament een kostbaar product was. 

De grauwwerkers bewerkten specifiek eekhoornpelzen (vair) van matige tot zeer hoge kwaliteit die werden aangevoerd vanuit Oost-Europa en de Russische gebieden. De grijsblauwe/grauwe kleur van die pelsen gaf dan ook meteen de naam aan het ambacht.
De wildwerkers bewerkten logischerwijze de huiden van wild
De lamwerkers hielden het dan bij de lamsvellen …

Het woord ‘fourreur’ komt trouwens van het franse fourreur; marchand de fourrure, wat hetzelfde is als een bontwerker of bonthandelaar.

 

Maar hoe ging dat nu allemaal in zijn werk

Het proces om van een bloederige runderhuid een stevig paar schoenen, een zadel, een messchede of een paar knielappen te maken, vergde in de middeleeuwen tijd, moeite en vooral ook kennis van zaken, en brengt ons, onder andere, naar de zwartlederbewerkers

Het begon uiteraard allemaal bij de slachter die, na het dier te hebben gedood, de huid van het kadaver stroopte.
Dat gebeurde via een grote overlangse snede door het buikvel heen, en ging vervolgens naar de hals en de poten toe. Ook het vel van de kop bleef behouden en werd via een snede vanuit de mondhoeken van het dier opengewerkt. 
De aangesneden stukken waren de dunste delen van het vel en die werden na het looien weggesneden van het rugvel. 
Dat rugvel zou het dikste en meest kwaliteitsvolle leer leveren, en mocht dus zeker niet worden beschadigd tijdens het productieproces. Er moest dus met de grootste omzichtigheid worden omgesprongen. 


Het leer van poten, kop en buik ging natuurlijk ook niet verloren. Dat werd gebruikt voor producten die minder kwaliteit vereisten.

De slachter liet een deel van de voorhoofdschedel met de hoorns aan het vel vastzitten en verhandelde dit zo aan de leerlooier. Deze kon dan zien hoe oud het geslachte dier geworden was. 
De hoorns vertonen aan de basis immers richels die een soort jaarringen vormen, een beetje vergelijkbaar met de ringen in de stam van een boom. Een oud dier kon dus gemakkelijk van een jong beest onderscheiden worden, en dat vertelde natuurlijk ook al veel over de kwaliteit van de huid, en uiteindelijk ook van het leer. 

De vellen dienden niet onmiddellijk verwerkt worden. Soms kon de looierij de aanvoer van nieuwe materialen eventjes niet aan en moest er eventjes gewacht worden om verder te kunnen werken. De huiden die reeds ‘in productie’ waren, hadden immers hun tijd nodig om echt leer te worden, en dat duurde soms meer dan een jaar.
Men kon ze gemakkelijk bewaren door ze in te strijken met zout.   

Nadat er groen licht kon gegeven worden voor de productie, was de eerste stap het verwijderen van de hoorns en de schedelfragmenten die nog vastzaten aan de huiden. 
Als dat gebeurd was, kon men beginnen aan het wassen van de huiden, waarna die ondergedompeld werden in een kuip vol in water opgeloste ongebluste kalk. 


Dit agressieve goedje tastte de buiten- en binnenlaag van het vel aan en liet tegelijk toe vlees-, haar- en andere resten makkelijk van het vel te schrapen. 
Dat wegschrapen gebeurde met lange, gebogen schraapijzers waarmee men de huiden kon bewerken nadat die over een bolle balk waren gehangen 

Het weghalen van een deel van de huid zorgde trouwens niet voor problemen want het looien richtte zich enkel en alleen op de stevige structuur binnenin het vel, en niet op het zachte weefsel van de binnen- en buitenkant. 
Voor dit ‘wassen en kalken’ bestond er een ook een minder agressief alternatief: de runderhuiden onderdompelen in een bad van hondenpoep en vogelkak (!). 

Na de voorbereiding van de vellen startte het eigenlijke looiproces. De vellen werden onder water gezet in een kuip gevuld met eikenschors. 


Men maakte daarna een soort van lasagne waarbij het ene rundervel werd gescheiden van het volgende door een laag schors. Uit die schors kwamen dan de looistoffen vrij, de zogenaamde tannine.
Die zorgden ervoor dat het rundervel bestand werd tegen bacteriële afbraak en na afloop makkelijk weer en wind kon doorstaan. 
Tijdens het looien kon het nodig zijn om de vellen van bad te wisselen. De tannine raakte na verloop van tijd immers uitgewerkt en dan dreigde verrotting. 

Na minimaal negen maanden, en vaak pas na meer dan een jaar, werden de vellen uit de kuipen gehaald en gedroogd. 


Na het looien was het leer stug en strak en daarom moeilijk verder te bewerken. De oplossing was het te ‘vetten’, waardoor het materiaal weer soepel werd en makkelijker kon worden behandeld. Hiervoor werden enkel plantaardige of dierlijke producten gebruikt. 

Na de zwartledertauwers gaan we natuurlijk ook even langs bij de witledertauwers, want deze bewerkers volgden een andere werkwijze.

De huiden van schapen, geiten en andere dieren zonder een al te dik vel, werden ingezameld, maar dat gebeurde niet via het vleeshuis (slachthuis), zoals voor de runderhuiden, omdat kleinvee vaak nog thuis werd geslacht. 


Er werd dus een stapje overgeslagen en het ging rechtstreeks naar looierij waar de vellen ontdaan werden van de hoorns (indien nog aanwezig). 
Zowel het haar als de binnen- en buitenkant van het vel werden – na een verblijf in een kalkbad - vervolgens weggehaald door het te schrapen.. 

De behandeling daarna gebeurde hier niet met eikenschors maar wel met een reeks andere producten, waarvan aluin het belangrijkste was. 
Gezien de afvalproducten van aluin archeologisch niet op te sporen zijn, in tegenstelling tot eikenschors, zijn het dus vooral de hoornpitten die de archeologen wijzen op de activiteiten van de witledertouwers op een bepaalde site.


Het witte leer werd vaak gekleurd en daarvoor dienden de kleurstoffen verwarmd worden. Dit gebeurde in oventjes.
In oorsprong werd dit witleer vaak gebruikt voor het vervaardigen van zemen. 
Het waren voornamelijk de huiden van gemzen die hiervoor dienden.  
Tegenwoordig worden deze zemen echter steeds vaker van synthetische stoffen gemaakt. 
 
Het is aannemelijk dat de zwart- en witledertouwers zich oorspronkelijk op hetzelfde terrein bevonden.
Toen de eerste groep echter overging op het gebruik van eikenschors was dat echter niet langer mogelijk. De witte vellen mochten immers in geen geval met dit sterk kleurende goedje, dat overal rondslingerde, in aanraking komen. Anders was het witte leer niet langer wit.

Leerlooien is een stilletjes aan wegkwijnend beroep aan het worden in België. 

Landen die tegenwoordig wel nog bekend zijn om hun lederlooierijen zijn onder andere: Italië, Spanje, Engeland, Frankrijk, Turkije, Marokko, India en Pakistan. 

China is een grote opkomende producent, hoewel daar (net als in India en Pakistan) wel wordt gewerkt onder zeer bedenkelijke condities, waar het milieu en de arbeidskrachten zeer onder lijden. 
In Europa worden de looierijen zeer streng gecontroleerd op, onder andere, milieueisen, wat wel een duurder product tot gevolg heeft.

In Aalst kenden we vooral de leerlooierij van de familie Schotte, nog steeds bekend van het ‘Kasteel van Regelsbrugge’. 
Meer over die looierij, het leerlooien in het algemeen en alles over de familie Schotte kan je HIER meer terugvinden. 
 

Bronnen

MNW (Middelnederlandsch Woordenboek)
Foto's brabantinbeelden.nl/verhalen/van-huid-tot-leer-leerfabriek-regouin
leerambacht.be/op-bezoek-bij-de-looierij/
Foto schoen hobourgonje.jimdofree.com
Tekening voetbal
De Krook - 'Een leerrijk boek' - via oar.onroerenderfgoed.be/publicaties/ROEV/1099/ROEV1099-001.pdf

woensdag 7 september 2022

Het Kersthuisje - Horebekeveld 6

Jullie kennen het ongetwijfeld wel … ‘t is bijna kerst en je wil niet uit de toon vallen. 
Gauw hang je nog wat lichtkransjes op, al dan niet voorzien van een kerstboom.


Al snel blijk je de smaak te pakken te krijgen, en samen met de lichtkransjes zorg je het jaar daarop voor een verlichte sneeuwman. 
Je raadt het al … het jaar daarop moet het nog grootser, nog beter, nog lichter … 

En dan kom je uit in de wijk Horebekeveld, meer bepaald op huisnummer 6, waar de kerstsfeer je letterlijk om de oren vliegt. 
Jaar na jaar steekt Gunther van den Bemt heel zijn vrije tijd in het inrichten van zijn kersthuis, en de laatste jaren werd daar trouwens ook nog een kersttuin – of wintertuin – aan toegevoegd. 
Vrouwtje Peggy zorgt voor de versieringen en 'kerstbomen' werden haar specialiteit.

Het huis is trouwens niet enkel in Aalst terug te vinden. De beelden van de lichtshow gaan immers vlotjes de wereld rond, of het nu via Youtube is, via Facebook of via Tik-Tok.

Gunther en zijn vrouw Peggy begonnen er mee in 2010 … eerst nog wat kleinschaliger - 'amper' 32000 lampjes in 2012 - maar het evolueerde allemaal heel snel. 

In 2014 brandden er reeds zo ongeveer 46000 lampjes, en dat werden er al snel meer dan 70.000, allen vrolijk dansend op de muziek van ‘Can’t Stop The Feeling’ van Justin Timberlake of op ‘All I want for Christmas’ van Mariah Carey. 

Ook kan je er al onmiddellijk binnen terecht voor een drankje en een babbeltje in het kerstdorp, waar je altijd heel hartelijk verwelkomd wordt door het gezin. 

Gunther en Peggy laten de paashaas voor wat die is, en beginnen al rond mei met de voorbereidingen.
Bestellingen van nog extra lampjes worden geplaatst, er worden plannen gemaakt om het nog mooier te maken dan het vorige jaar, en dan komt hét moment dat de eerste lichtjes verschijnen aan de voorgevel … 

Het is dan … volop zomer … 

Voorgevel Kersthuisje 2012

Zot zijn doet geen zeer’ is een bekende uitspraak en leek ook hier heel toepasselijk op het eerste gezicht, maar Gunther had een wel heel aannemelijke reden om zich met kerst zo te ‘smijten’. 
Hij kende immers een heel moeilijke jeugd. De thuissituatie was niet ideaal en als kind kende hij de ‘huiselijke sfeer’ totaal niet. 
In plaats van het verkeerde pad te kiezen, zoals zo vaak gebeurt, ‘revancheerde’ hij zich op een creatieve manier, waardoor hij zijn kinderen zou kunnen geven wat hij allemaal niet gehad heeft.

Zoals alle mooie sprookjes kende ook dit een ‘simpel’ begin. 
Niets spectaculairs.  

Gunther bekeek op YouTube een filmpje over een huis in de Verenigde Staten dat versierd werd met een enorme berg aan lichtjes en dat met een indrukwekkende combinatie tussen klank en licht zorgde voor een prachtig spektakel. 
Hij bekeek het nog eens, en nog eens, en nog eens … en ook ‘zijn’ kersthuis kwam meteen in zijn planningen terecht. 

De eerste slingers werden aangekocht, er werd uitgekeken naar controllers en allerlei technische middeltjes om het allemaal heel professioneel aan te kunnen pakken. Op de website ‘Planet Christmas’ vond hij daarenboven het idee om aangepaste (kerst-) muziek uit te zenden via een radiofrequentie. 
Zo kan je de muziek beluisteren van in je wagen, want zo’n hele dag kerstliedjes zou voor de buren wel eens een brug  te ver kunnen zijn. 
Het signaal kon enkel worden ontvangen in de straat … dus ook geen kerstmuziek voor wie zich niet in de buurt bevond. 

Een goed elektricien dus?

Neen hoor’, vertelde Gunther me eens. ‘Ik kende eigenlijk niks van elektriciteit, en heb het allemaal zelf geleerd’ …


Ongelooflijk bijna als je al die wirwar aan kabels en stekkers ziet, maar er zit dus duidelijk wel 'een systeem' in. 

Het geheel wordt trouwens goed in het oog gehouden door de in de kamer rondwandelende kerstman, die om de zoveel tijd eens aan het raam komt zwaaien. 


2013
kende een heel snelle start toen Gunther reeds in februari al enkele lichtjes aanstak. Niet voor kerstmis, neen, dat zou zelfs voor hem extreem vroeg zijn, maar wel ter gelegenheid van Valentijn.   


‘t Is eens iets anders hé, dan een doosje pralines afgeven aan je geliefde. 

Datzelfde jaar kende wel een slechte kerststart toen half oktober het stormweer een gedeelte van de halloweenlichtshow had vernield. 

Halloweenlichtshow?
 
Ja inderdaad, want gezien het toch lang wachten was om de kerstverlichting te kunnen aansteken, had Gunther er niet beter op gevonden dan ook met Halloween een mini-lichtshow in mekaar te steken. 
Het bord met de radiofrequentie werd uit de grond gerukt en alles moest worden nagekeken om later dat jaar een mooie kersthow te kunnen garanderen ook. 

Die Halloweenlichtshow betekende een geheel van 10000 lichtjes in de vorm van pompoenen, grafzerken en lugubere figuren. De lichtjes werden aan elkaar verbonden door middel van maar liefst 200 meter verlengkabels. 

Tijdens de dag : 'not so spooky'


Tijdens de avond : 'Spooky' !

Het idee voor deze show kwam uit de Verenigde Staten, net als de Kerstshow trouwens. 
Op de tonen van Ghostbusters, Thriller, Party Rock Anthem, Gangnamstile was ook de Aalsterse carnavalshit ‘’t Spoekt op de mert’ te horen. 

Hier een foto van de openingsavond van de Kerstshow in 2013.


2014 betekende ook de start van de ‘zingende kerstboompjes’, en gezien Gunther geen tekentalent bleek te hebben, werd de vorm met hulp van een projector op een houten paneel overgetekend … 


De rest is geschiedenis. Sedertdien waren de kerstboompjes er altijd bij, en ze kenden altijd een enorm succes, hoewel er in 2015 in eerste instantie wel wat twijfel was of deze er opnieuw bij zouden zijn.


De kerstboompjes in actie


Voorgevel Kersthuisje 2014

2014 betekende trouwens ook een ietwat ludieke, maar gemeende, middenvinger naar minister Wathelet. 


Wat was er gebeurd? 

Wel, de minister had aan de gemeentebesturen en particulieren gevraagd om de kerstverlichtingen te doven om een black-out te voorkomen. 

Gunther vond dit een regelrechte aanval op de kerstmarkten, kersthuisjes en uiteindelijk tegen kerstmis zelf. Na de Zwarte Pietendiscussie was het immers blijkbaar 'mode' om alle religieuze feesten met de vinger te gaan wijzen. 
Het ging volgens Gunther, en in zijn navolging ook volgens vele andere kersthuisjes, lang niet over de verlichting. 
De kerstlichtjes verbruiken immers veel minder dan de gewone straatverlichting, en zelfs een strijkijzer (2000 Watt) kan niet op tegen het lage verbruik van de sfeerlichtjes (154 Watt per uur).

Er kwam een kleine revolte en terwijl vele kersthuisjes nog wat extra lichtjes staken en extra vroeg begonnen met het feestje, kwam er bij Gunther dus ook een letterlijke middenvinger aan de gevel te hangen ... verlicht natuurlijk!

De kerstboompjes waarvan eerder sprake waren er trouwens ook terug in 2015 ... Er werd ook serieus werk gestoken in een sfeervolle wintertuin ...  (Jammer genoeg geeft de foto niet echt de juiste sfeer weer, maar geloof me op mijn woord : het was prachtig!)


Peggy had duidelijk ook meer dan haar werk gestoken in de versieringen van de tent en kerstbomen. Een monnikenwerk als je't mij vraagt, maar steeds met evenveel klasse en overtuiging uitgevoerd. 


14 mei 2016 : “Net klaar met het ontwerpen en berekenen van de nieuwe lay-out voor de kerstdisplay van dit jaar. Goed voor een totaal van maar liefst 43.923 computergestuurde kanalen (ter vergelijking van vorig jaar waren dit er "slechts" 5600 ). De pc gaat zijn werk hebben” , verkondigde Gunther op zijn Facebookpagina.


Er werd werk gemaakt van enkele nieuwe 'projectjes' om de boel nog wat aantrekkelijker en sfeervoller te kunnen maken. Er werd getekend, gerekend en ja ... af en toe ook wel eens gevloekt zeker. 
Maar het kwam in orde, de puzzelstukjes bleken goed in mekaar te vallen en het beloofde weer een prachteditie te worden. 


De pc draaide overuren want alles moest natuurlijk in de juiste vorm gegoten worden, zodat de lichtjes zouden branden als de muziek dat vroeg ... ritmisch en netjes binnen de notenbalken blijvend ...

Al snel bleek echter dat het niet enkel de pc zou zijn die zijn werk zou hebben.

Een hevige rukwind sloopte dat jaar immers de hele achterkant van het kersthuisje.
Ondertussen spreken we reeds van een werk met 80 000 tal lichtjes en een pak mooie constructies die met één serieuze windstoot vernield werd. 
Ook Gunther zelf, die bezig was met een installatie, werd bijna de lucht ingeblazen. 


Met volle moed en heel veel werk kwam er dat jaar opnieuw een mooie editie, maar het had geen haar gescheeld of er was niks meer…

In 2018 werden maar liefst 2000 bezoekers geteld. Het huis van Peggy en Gunther haalde meermaals de nationale een zelfs de internationale pers en via YouTube konden we meegenieten van de prachtige lichtshows die ten beste werden gegeven.  Inderdaad, de man die zijn inspiratie haalde via een filmpje, was nu ook zelf de inspiratiebron van andere 'Kerstgekken'.

2019 werd opnieuw een echt pechjaar en eventjes zag het er niet naar uit dat er nog een negende editie van Het Aalsters Kersthuisje zou komen. 
Het was opnieuw een zware storm die toen zorgde voor heel wat schade aan het materiaal
Dankzij giften en de hulp van goede vriend Hayco en van de firma Glansclean uit Aalst konden de tent en de kapotte lampjes toch hersteld worden tegen de voorziene openingsdatum.

Heel wat werk dus, bovenop het werk en de tijd die er 'in normale omstandigheden' al inkruipen. 

Wanneer de gemiddelde Aalstenaar reisplannen aan het maken is, of aan het genieten is van een drankje op één of ander terras, zitten de gedachten van Gunther al lang een paar maanden verder. 
Elk jaar opnieuw probeert hij met iets nieuws uit de hoek te komen. 

In 2019 bijvoorbeeld werd er een heus kerstdorp gebouwd in de tuin maar ook in huis. 

Daar waar in 2018 één boom te bezichtigen was in de kersttent achteraan het huis, stonden er ‘ineens’ vier, aangevuld met nog snoepjesboom. 
Peggy had dat jaar de eer en het genoegen om in totaal maar liefst tien bomen te mogen versieren.

Ook binnen in huis werd de kerstsfeer vertienvoudigd met een prachtig kerstdorp.


Tien kerstbomen en tienduizenden lichtjes dus die synchroon dansen op de muziek, zowel buiten als binnen. Een exact getal is er jammer genoeg niet op te plakken, er kunnen bij de schattingen dus ergens een paar honderden (of duizenden) lampjes niet meegeteld zijn. 
Voeg bij die lichtjes nog een besneeuwd berglandschap toe, complete met kleurrijke figuurtjes, werkende (!) fonteintjes, ontelbare huisjes en aangepaste muziek, en je weet meteen waar de sfeer te rapen was.

Een vergelijking met de – ietwat mislukte – kerstmarkt in het centrum van de stad, ging helemaal niet op ….Dit was beter !

Sommige ‘kersthuiscollega’s’ maken er trouwens een heuse wedstrijd van. 
Dit jaar een kerstmannetje ? Dan volgend jaar bij ons ook. Dit jaar een bepaalde kerstsong die eruit springt ? Volgend jaar ook te horen bij ‘ons’. 

Dit is echter niet het geval in Aalst, want hier blijft de sfeer primeren.  Gunther laat zich niet leiden door anderen en doet wat hij zelf goed acht. 
Het belangrijkste is trouwens niet het aantal lichtjes, of het aantal bomen, het aantal pixels of de muziekkeuze. 

“Het gebeuren brengt mensen bij mekaar en daar gaat het om voor mij”, zei Gunther, die elk jaar opnieuw onder de indruk was van het aantal mensen dat aanwezig was en mooie commentaren achterliet op social media.

De gevelverlichting is natuurlijk het eerste wat opvalt, en wie goed kijkt ziet ook dat de kerstman (ja, de echte!) aan het slaapkamerraam komt piepen. 
Zingende sparren en kerstmannetjes die bewegen op de tonen van de muziek. 
Het is een Amerikaans systeem, dat Gunther als eerste in België heeft toegepast. 

Heel speciaal is wel dat de dansende kerstlichtjes ook werkelijk dansen op muziek die te beluisteren is via de radiofrequentie 95.9 FM. Dit kan binnen een straal van 100 meter rond het huis.
Op die manier kan je van in de auto naar de muziek luisteren en terwijl de lichtjes bewonderen. 

Verwacht geen ‘melige’ kerstliederen à la ‘stille nacht’ of ‘de herderkes lagen bij nachte’, neen … het mag gerust wat steviger zijn. Zo werd er in het verleden bijvoorbeeld al eens een ode gebracht aan Avicii, Armin Van Buuren mocht ook al aantreden en ook Justin Timberlake stond al op de playlist. 

2020    Dat Kerst er dit jaar anders uitzag, moet ik u niet vertellen … ‘Corona ruled the world’ en dus zou de tiende verjaardag van het huisje in mineur moeten gevierd worden. 
Toch hielden Gunther en Peggy er de moed in, en werd er een coronaproof versie van het kersthuis opgericht, net als in 2021 trouwens want ook dan kwam het virus roet in het eten gooien.

In oktober - nadat alle goedkeuringen aanwezig waren - werd begonnen met de opbouw van het kersthuisje voor 2020. Jammer genoeg diende men het dit jaar wel te stellen met een mini-editie. 
Van de stad Aalst werd immers enkel een vergunning gekregen om vooraan kerstversiering te plaatsen. De kersttuin werd dan maar overgeslagen, daar men niet kon voldoen aan de opgestelde – strenge - eisen voor covid-19.
Toch wou het gezin de donkere dagen die nu nog donkerder zullen lijken toch een beetje licht geven voor de mensen die al eens voorbij rijden of met hun kindjes nog even snel naar de lichtjes komen kijken en naar de kerstman aan het raam zwaaien, alvorens ze in hun warme nestje te stoppen.


Er kwam opnieuw een heus ‘openingsevenement’ en zelfs een optreden van Gunther en zijn dochter Chelsy stond regelmatig geprogrammeerd.
Ook de vorige jaren was er trouwens steeds een mooi optreden gepland om de stekker ‘officieel’ in het stopcontact te steken. 
Zo mocht men in 2015 bijvoorbeeld al een beroep doen op Peter Delclef, de bekende Aalsterse zanger, en was ook Yves Seghers al te gast in Aalst om de lichtjes officieel aan te steken. Het gratis spektakel werd steeds bijgewoond door heel wat mensen.

In December volgde er wel nog een ‘bang momentje’ … Covid was weer aan een opmars begonnen, en de dreiging bestond dat het Kersthuisje vroeger de deuren zou moeten sluiten. 
Uiteindelijk gebeurde dat niet … 

"Zolang het mag, kunnen de mensen hier ook iets kunnen drinken mits vertoon van Covid Safe Ticket. Met het Overlegcomité van vrijdag was het wel eventjes bibberen, maar we mogen openblijven”, klonk het opgelucht bij de enthousiaste organisatoren.

Nieuw dit jaar werd 'de zingende gloeilampen', die naar analogie van de 'zingende kerstbomen' ook mochten meebrullen met de kersthits.


Er is al vermeld dat Gunther er ongeveer in mei aan begint. 
Na driekoningen wordt alles meteen terug opgeruimd, maar natuurlijk gebeurt dat ook niet in één dag. 
Reken op een maand … en dan is het al februari natuurlijk …

Het is nog moeilijk los te laten. Het is gegroeid door de jaren heen. Er was al tamelijk veel tegenslag door al dat regenweer. Veel lichtjes gaan erdoor kapot, maar je probeert alles zo goed mogelijk te beschermen. Evident is het allemaal niet”, zei Gunther. 

Na de laatste avond in 2021 verscheen volgende bedanking op de facebookpagina van ‘Het Aalsters Kersthuisje’ : 
"Graag wil ik bij deze nog eens iedereen ,die gisteren aanwezig was, van harte bedanken voor de supergezellige avond.
Jammer genoeg vond echter iemand het nodig om de deur van onze garage naar de berging volledig te vernielen. Dit door deze door te duwen naar de kant van de garage waardoor deze volledig kapot is. 
Deze persoon heeft hier niets van laten weten en zelfs nog geen excuses voor aangeboden. 
Aan deze persoon wil ik nog laten weten dat ik dit zeer zielig vind en getuigt van zeer weinig respect voor andermans materiaal. 
Wij geven u de mogelijkheid om gratis te komen genieten van ons kersthuisje en een gratis optreden met sfeer en ambiance, en u vindt het nodig om vernielingen aan te brengen.
In plaats van de inkomsten in een nieuw volgende editie te steken kunnen wij nu een deel hiervan in een nieuwe deur steken terwijl dit volledig onnodig had kunnen zijn...
Mag ik u voorstellen om volgend jaar in plaats van nog bij ons te komen, u misschien naar Brussel of zo gaat kerst vieren, daar vindt u nog anderen die liever vernielen in plaats van te genieten van andermans werk " ...
Want inderdaad ... Na enkele tegenslagen met stormschade, na enkele ‘incidenten’ met kinderen die zorgden voor enkele afgerukte kabels in de tuin, dus opnieuw tegenslag voor onze sympathieke kerstminnende Aalstenaars. 
Weer extra kosten die een mens natuurlijk kan missen, zeker al als je ook nog de stijgende energieprijzen even in overweging neemt. 
Het zijn allemaal ‘maar’ ledjes, maar uiteindelijk verbruikt het geheel toch wel wat. 

"We hebben ongeveer 80.000 lichtjes, allemaal led lampjes. Het verbruik is miniem, maar als de prijs maal 5 gaat, is het niet meer te doen. Het is nooit de bedoeling geweest om er winst uit te slaan, maar het moet wel betaalbaar blijven en dat is het niet meer."

Het leek wel een boodschap van een onheilsprofeet, want amper een half jaar later, in de zomer van 2022, net toen de opbouw voor de volgende editie net begonnen was, kwam het slechte nieuws … Het Kersthuisje stopt er definitief mee. 

Er was net een nieuwe kersttent geleverd, "twice the size, double the Christmas spirit" en Gunther kon niet wachten om te beginnen met de versieringen. 


Het beloofde weer een knaleditie te worden. 

Tot er bij het gezin echter een voorstel binnenkwam om de voorschotsfactuur voor elektriciteit aan te passen ... en dat voorstel deed alle plannen meteen de das om. 
 
"Mijn voorschotfactuur is verdubbeld, mijn gezin gaat voor” … 
 
Gunther, die er jarenlang samen met zijn gezin al zijn energie en vrije tijd heeft ingestopt, heeft door de torenhoge energieprijzen beslist om de meer dan 50.000 kerstlampjes gedoofd te houden.

Hij deed dit onder andere door volgende boodschap op zijn Facebook pagina : 
Beste vrienden,

Het is met heel veel pijn in het hart dat ik jullie onderstaande moet meedelen. Zowat iedereen onder jullie is dit jaar jammer genoeg geraakt door de zwaar stijgende energieprijzen wat een aanzienlijke hap uit jullie budget betekent. 
Ook voor ons, een gewoon simpel arbeidersgezin, is dit zo. Daar energie de voornaamste bron van ons kersthuis is, is het voor ons niet meer mogelijk om hier nog mee door te gaan. 

Wat 11 jaar lang een gezellige ontmoetingsplaats was tijdens de kerstperiode voor veel mensen hier uit onze buurt, maar ook mensen van over heel het land, zal niet langer zijn.
Zelfs met de hulp van onze sponsor (waarvoor heel veel dank aan de super sympathieke mensen van De Graankorrel te Moorsel, alsook de mensen van frituur Frit-Up in Wanzele) is het voor ons jammer genoeg financieel onhaalbaar geworden.

Dylan, Chelsy, Peggy en ik willen jullie, onze trouwe fans, en de vele jaarlijkse bezoekers recht uit ons hart bedanken voor jullie steun en feedback van de afgelopen jaren in verband met ons kersthuis. Dankzij jullie was ons kersthuis gegroeid tot een icoon in onze Arendwijk. Bedankt voor de vele prachtige herinneringen die jullie ons nagelaten hebben. Ook onze dank aan iedereen die door de vele jaren meegewerkt hebben om elk jaar opnieuw voor een spetterende kerstshow te zorgden.

Wij wensen jullie ook voor dit jaar alvast een zalige kerst!!

Groetjes, Het Aalsters Kersthuisje...

In eerste instantie was het idee om alles even ‘on hold te zetten’, dat was trouwens ook te horen in een interview met Gunther dat werd uitgezonden op vrt.be. 
Al vrij snel bleek echter dat het ook écht helemaal gedaan was. Dat bleek pijnlijk duidelijk toen de volgende dagen immers ook alles te koop werd aangeboden, van leds tot transfo’s, een volledig computergestuurde kerstshow … en ga zo maar verder … 

Het definitieve einde dus van het Kersthuisje in Aalst ... 
Misschien met een kleine flash-back naar 2014 en een middenvinger naar onze beleidsmensen die er mede verantwoordelijk voor zijn dat dergelijke mooie dingen dienen te verdwijnen. 

Het enige wat zou resten waren mooie herinneringen en vele filmpjes en foto's die we later aan onze (klein-) kinderen kunnen laten zien. 
"Inderdaad, dit was in Aalst ... "


HOW WACHT!

Vooraleer we beginnen mijmeren over 'vroeger', eerst terug naar 2023
Op 9 mei immers werd het heuglijke nieuws verkondigd dat het Kersthuisje dit jaar opnieuw zijn opwachting zal maken. 
Vorig jaar ging het licht - letterlijk - uit door de te hoge energieprijzen, maar nu de crisis voorbij lijkt te zijn, keert het Aalsters Kersthuisje ook weer in al zijn glorie terug.

Gunther vertelt : 

De straat was heel donker. Soms zagen wij door het raam mensen met kindjes voorbij wandelen, met hun kleine vingertje wijzend naar ons huisje en een vragende blik naar de mama of de papa. Geen lichtjes?" 

Zulke momenten bleven de familie bij en raakten hen diep in het hart. 

Maar nu de prijzen voor energie terug min of meer normaal zijn, en het lijkt er wel op dat ze zo zullen blijven, ben ik als een kind zo blij om onze trouwe fans, alsook iedereen die van ons kersthuisje geniet, met enige trots te mogen aankondigen dat Kerst 2023 opnieuw zal verlicht worden door het Aalsters Kersthuisje”, aldus Gunther en familie.

In mei kwam er op de Facebookpagina van het Kersthuisje al de heuglijke melding dat de eerste bestellingen waren vertrokken. 
Plannen voor een nieuwe lay-out voor de computergestuurde kerstshow werden concreter. 
Op 2 juni was de eerste kerstboog klaar ... 1 done, 7 to go ... 

Nieuwe sneeuwvlokken, nieuw uitgezaagde candy canes ... 792 gaatjes boren en dan doorsturen naar de verfafdeling ...     Gunther hield ons minutieus op de hoogte van de evoluties voor de nieuwe show. 
Het beloofde in elk geval opnieuw een groots spektakel te worden. 

Midden augustus : de grote kersttent kreeg vorm ...  de verfafdeling draaide op volle toeren ...  de kersttoog werd onder handen genomen na eerdere beschadigingen ... 
De kersttent werd extra goed beveiligd tegen eventuele stormschade. Zeker geen luxe als je ziet wat er de laatste jaren allemaal al is misgegaan door het weer. 

Geen excuses dus om vanaf 1 december (tot en met 1 januari) niet eens afgezakt te komen naar dit prachtige initiatief.   

Jammer genoeg was het ook dit jaar op bepaalde momenten opnieuw  'alle hens aan dek'.
Opnieuw was het een storm die serieus wat roet in het eten kwam gooien. De buitentent werd volledig vernield en het hoofdstukje 'wintertuin' kwam dus op heel losse schroeven te staan. 

Deze tegenslag werd zo goed en zo kwaad opgevangen door het plaatsen van een nieuwe tent, die nog steviger verankerd werd .... 
Er werd dus opnieuw - met volle moed - werk gemaakt van een groots spektakel, maar de stormen bleven tegenwerken. 
Zelfs op kerstdag zelf was het onmogelijk om de tuin open te stellen wegens het grote gevaar.

Karaokeavonden brachten wat muziek maar over het algemeen was de opkomst dit jaar 'flauw' te noemen. Gunther had twijfels over de volgende jaren ("zijn de mensen het beu?"), maar volgens mij is de enige schuldige het weer. 
Zeg nu zelf, wie heeft er zin om in een snijdende, koude wind te gaan kijken naar een versierde voorgevel?

2024 ... Geen twijfels meer en dus waren Gunther, Peggy en de kinderen reeds vanaf de zomermaanden druk in de weer met het kersthuisje.  
Nog voor de zomer in het land was (we spreken over mei) werd het thema voor dit jaar reeds bekend gemaakt. De winter werd in Aalst gedeeltelijk gevuld door de figuurtjes van 'Frozen' ...

Er werd voorzien in nog sterkere tenten, nog beter materiaal, in de hoop dat het dit keer allemaal zonder miserie kon verlopen. 
Een echt windstil 2024 zat er echter ook dit jaar niet in. Er waren opnieuw wat bange momenten, maar het geheel hield grotendeels stand, zodat we opnieuw konden genieten van een prachtig spektakel. 

Het jammere moment is altijd als het boeltje opgebroken wordt na nieuwjaar, maar opnieuw hopen we dat de familie ook weer iets moois in mekaar bokst voor 2025.

Uiteraard is iedereen elk jaar opnieuw welkom ... maar ...  er is wel een dringende oproep aan de bezoekers. Eigenlijk is het schandalig dat zoiets nog expliciet dient te gebeuren, maar verschillende incidentjes tijdens de voorbije jaren hebben ervoor gezorgd dat er een soort 'reglement' diende opgesteld te worden. Nu ja, 'reglement' ... eigenlijk gewoon 'logisch nadenken' en   'r e s p e c t ' hebben voor andermans werk. 

"Graag heten wij alle bezoekers van ons kersthuis opnieuw van harte welkom voor onze 13e editie. Toch wil ik dit jaar enkele zaken duidelijk maken.

Wie al langs geweest is vorige jaar weet dat wij al onze bezoekers met het nodige respect behandelen en al hun vragen op zeer vriendelijke manier beantwoorden. Echter is voor een kleine minderheid dit respect jammer genoeg soms niet wederzijds.

Mijn vrouw alsook mijn kinderen zijn geen personeel. Mijn vrouw is op het moment van jullie bezoek jullie gastvrouw. 
Ze noemt niet "HEY". Je mag haar steeds aanspreken met Peggy. Ze is tevens ook mijn koningin dus behandel haar met respect. 
Op drukke momenten  heeft het geen zin om haar op te jagen. Ze heeft 2 handen en ze doet haar uiterste best om iedereen zo snel mogelijk te bedienen. 

Wat het toilet betreft. Dit is steeds gratis voor al onze bezoekers. Dit wordt jullie in nette staat aangeboden. Het enige dat wij vragen is om het ook zo achter te laten voor de volgende. 
De tuin achteraan de tent is GEEN toilet
Onze kinderen spelen hier in de zomer. Jammer genoeg hier ook reeds mensen moeten op betrappen wat wij zeer jammer en volledig respectloos vinden.

De voortuin is rondom afgezet. Dit is voor jullie veiligheid alsook de functionaliteit van de kerstshow. Er lopen elektrische kabels door de voortuin. Sommige mensen vinden het toch steeds grappig om hun kinderen hier laten in rond te lopen met als gevolg struikelen/vallen over kabels en beschadigingen. Wanneer ik het dit jaar terug vaststel wordt de show ONMIDDELIJK stilgelegd!

Jammer genoeg zijn we ook verplicht om veiligheidscamera's op te hangen. Dit omwille van de diefstallen die zich elk jaar opnieuw voordoen. 
Soms dan met het flauwe excuus van "ja sorry, de kleine had het meegenomen en ik had het niet gezien..." 
Bij vaststelling zullen de camerabeelden voorgelegd worden aan de politie. Ik betreur dit enorm daar dit alweer extra kosten voor ons meebrengt.

Dan nog ten slotte aan de personen die het reeds enkele jaren op rij nodig vinden om hier hun persoonlijke familievete komen uit te vechten. Dit is jullie allerlaatste kans om nog ons kersthuis te bezoeken. Indien jullie dit jaar opnieuw amok komen maken zal jullie voortaan de toegang voorgoed verboden worden!!

Dus nogmaals, wie geen problemen heeft om zich aan deze regels te  houden heten wij alvast 

VAN HARTE WELKOM!!



                                                                 SEE YOU IN 2025 !!!!



Bronnen

Het Nieuwsblad
vrt.be
Persregiodender
Eigen info
HLN 09/05/2023
Facebook 'Het Aalsters Kersthuisje'
Foto's Facebook 'Het Aalsters Kersthuisje"