Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label standbeelden. Alle posts tonen
Posts tonen met het label standbeelden. Alle posts tonen

woensdag 15 april 2020

Johannes Nepomucenus (ook Johannes van Nepomuk)

Johannes Nepomucenus (Tsjechisch: Jan Nepomucký), is geboren in 1348 in Pomuk-West-Bohemen, en stierf in Praag op 20 maart 1393).

Hij was een priester en martelaar en is een rooms-katholieke heilige.

Een beeld van de heilige Johannes van Nepomuk kan men vaak terugvinden op of naast een brug.
In België vinden we hem onder andere terug in Brugge, Kortrijk en Malmedy en in Aalst staat hij aan de Houtmarkt.  


Vaak wordt hij afgebeeld met één hand op de mond (symbool van het biechtgeheim), in de andere hand draagt hij een kruis of palmtak (die duiden op een marteldood).

De krans rond zijn hoofd draagt vijf sterren die duiden op de vijf letters van de uitspraak ‘tacui’ (Latijns voor "Ik heb gezwegen").

Hieronder volgt een verklaring van deze symbolen en van het feit waarom nu net deze heilige aan de bruggen geplaatst wordt.

Op vele bruggen stonden vroeger kapelletjes of nissen met een beeldje van de heilige aan wie de brug was gewijd. Deze heilige moest waken over de veiligheid van de schippers, en moest de brug ook behoeden voor eventuele instortingen.

De beeldjes of de kapelletjes hadden, naast dit religieuze, ook vaak een praktisch doel.

In veel gevallen duidden zij immers de plaats aan waar de veilige vaargeul onder de brug liep zodat de schippers zich niet vast konden varen.
De buurtbewoners zorgden ook voor kaarsen die 's avonds in de nis werden ontstoken, waardoor het ook dan voor de schippers veilig was om door te varen.

En natuurlijk … waar geloof was, was er ook volksgeloof, dé bron bij uitstek van verschillende sages en legendes.
Er zouden zich onder bruggen heksen en allerlei boze geesten verschuilen, en dat werd dan ook vaak de aanleiding om een beeld van de brugheilige op of bij de brug te plaatsen als afweermiddel voor ‘het kwade’.

De heilige Johannes van Nepomuk is de belangrijkste brugheilige in katholiek West en Midden Europa.
De feestdag van deze heilige, de patroon van de biechtvaders, valt op 16 mei.

Naast het feit dat hij aanroepen wordt als patroonheilige van de biechtvaders, vraagt men hem ook om bijstand bij grote droogte, bij laster of valse aanklacht.

Waarom deze ítems zo belangrijk zijn, komen jullie nu te weten …

De H. Joannes had nauwelijks het levenslicht gezien toen hij reeds een hoogst gevaarlijke ziekte bleek te hebben. Zijn ouders namen toen hun toevlucht tot Maria, en hij werd door haar krachten  van de dood bespaard. Het gevolg hiervan was dat de kleine Joannes uit dankbaarheid een grote vereerder werd van de H. Maagd en zich ook ten dienste wou gaan stellen voor de bevolking.

De ouders van Nepomuk moeten ook redelijk welvarend geweest zijn, want Johannes kon studeren aan het plaatselijke klooster, later in Praag en nog later zelfs aan de universiteit van Padua.

In 1380 werd hij pastoor van de Sint-Gallusparochie in Praag.

Zijn leven als bescheiden en diepgelovig mens trok de aandacht van de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en hij werd al snel aangesteld als predikant van de Tynkerk in de Praagse binnenstad.
Ten slotte werd hij in 1387 vicaris-generaal van de bisschop in Praag. Hij preekte van dan af ook herhaaldelijk in de Domkerk en door zijn wijze en intelligente preken kwamen de mensen van heinde en verre naar hem luisteren.

Zijn optreden ontsnapte niet aan de aandacht van de toenmalige koning Wenceslaus IV van Bohemen.

Wenceslaus die van 1378 tot 1400 ook Rooms-Koning was, was toentertijd gevreesd door zijn tiranniek optreden tegenover iedereen die het niet met hem eens was. Om Johannes aan zich te binden bood hij hem een betrekking aan aan het hof. Johannes weigerde dit aanbod en de daarmee samenhangende privileges maar aanvaarde wel het ambt van persoonlijke biechtvader van de echtgenote van de koning, koningin, Sophia van Beieren.

Op een dag werd aan de tafel van de koning een bedorven kuiken opgediend, wat natuurlijk zeer tegen de zin van de vorst was. Hij gaf toen woedend de opdracht om de kok aan het spit te steken en levend te verbranden.
Johannes verzette zich hiertegen en werd in de kerker geworpen, terwijl de kok ter dood werd gebracht.

Ondertussen verdacht Wenceslas, die de moeilijkheden met de Boheemse adel maar niet meester kon worden, zijn vrouw van oneerbare betrekkingen en liet hij ook haar gevangen zetten.
Haar biechtvader Nepomuk zocht haar daar op en nam haar de biecht af.

Na een van die bezoeken eiste de koning dat hij hem zou vertellen wat de koningin hem bij de biecht had toevertrouwd maar Johannes weigerde dit resoluut omdat het biechtgeheim heilig was.
Zelfs na verschillende folteringen bleef bij zijn weigering om meer informatie te geven, waarop Wenceslas hem aan handen en voeten gebonden over de brug van de rivier de Moldau liet gooien.

Nadien zou de bisschop van Praag hierover een brief hebben geschreven naar Paus Bonifatius IX: "Nadat men zijn rechter- en linkerzij zozeer verbrand had dat hij in feite al ten dode was opgeschreven, werd doctor Johannes, mijn beste vicaris, openlijk door de straten van de stad naar de Moldau gesleept. 
Terwijl zijn handen op zijn rug werden vastgemaakt, bond men hem - als ware hij een wagenwiel - met zijn hoofd aan zijn voeten; in zijn mond zette men een stuk hout rechtop zodat deze wreed werd opengescheurd. Zo hebben ze hem naar beneden gegooid en verdronken."

Deze moord gaf meteen aanleiding tot verschillende getuigenissen over ‘wonderen’ die worden toegeschreven aan Nepomuk.

Een eerste is dat de rivier zou zijn drooggevallen op het moment dat het lichaam van de martelaar het water raakte. Boven de brug werden bovendien lichtende stralen waargenomen. Dit is een versie die weinig geciteerd wordt.

Een ander - meer populair - verhaal vertelt dat het gruwelijk verminkte lichaam van de geestelijke 's nachts zou zijn komen bovendrijven, omgeven door vijf blinkende sterren.

De toegestroomde mensen herkenden hun geliefde priester en predikant. Ze haalden hem uit het water en legden hem op de oever. 's Anderendaags stroomden duizenden mensen toe en droegen zijn lichaam onder rouwbeklag naar de domkerk.
Vooral de armen van de stad konden maar geen afscheid nemen van de persoon die voor hen altijd geweest was als een liefhebbende vader. Koning Wenceslaus gaf nog de opdracht het lijk op een onbekende plaats te begraven, maar er hing daar zo'n geur van heiligheid dat hij al snel werd ontdekt.

Het beeld van Johannes Nepomucenus was het eerste dat in 1683 op de Praagse Karelsbrug werd geïnstalleerd op de plaats waar hij volgens de overlevering in de Moldau zou zijn gegooid.
Dat gebeurde aan de achtste pijler als men van de Altstadtertorne komt. 
Op de rijkelijk versierde pijlers vindt men naast zijn beeld trouwens ook nog 27 andere beelden van mannelijke en vrouwelijke heiligen.

Eeuwenlang al komen bedevaarders naar deze brug om de heilige eer te bewijzen.
Vooral uit Bohemen, Moravië en Hongarije komen tussen 16 en 24 mei nog steeds pelgrims samen. Vaak dient het gewone verkeer over de brug gestaakt te worden. Bij een bezoek aan Praag is het trouwens een aanrader om de gidsen vol enthousiasme en overgave te horen vertellen over 'hun' Johannes.

Toen bleek dat bij het openen van zijn graf in 1719 zijn tong ongeschonden bewaard was gebleven, werd de verering in heel West Europa nog groter.
Johannes werd in 1729 zelfs heilig verklaard door paus Benedictus XIII. 


Onder plechtig vertoon werd het hoog-barokke praalgraf bijgezet in de Domkerk te Praag. Daar wordt hij sindsdien door de gelovigen vereerd en velen verkregen van hem uit de hemel het wonder waarom ze hem smeekten.

Hij is dus de patroon van Bohemen, van biechtvaders, priesters, schippers, molenaars, van het biechtgeheim, van het zwijgen, van waterbedreigingen en van bruggen.

In Aalst werd het beeld ook op een brug geplaatst, namelijk in 1777 op de brug aan de overwalling van de ‘sterrevesten’, wallen die trouwens bleven bestaan na het slopen van de poorten. De naam sterrevesten komt van de zogenaamde 'sterheren', het (Wilhelmieten-) klooster waar nu het Volkshuis staat, en waar Dirk Martens begraven werd. 

De Sansculotten gooiden het beeld echter in het water en pas na 15 jaar kwam het beeld terug op het voetstuk. Voor historici een heel belangrijk gebeuren aangezien dat het de plaats aangeeft waar zich vroeger de Sterrevesten bevonden en waar de Ponstraatpoort toegang gaf naar het hertogdom Brabant. De Sterrevesten was het geheel van sloten rond de stadsomwalling .

In 1871 gaf Joannes zijn naam aan de St Janstraat.

In 1875 is er een discussie over herstellingswerken aan het beeld. Volgens ‘t Verbond zou men daar geen 1800 franken mogen aan besteden. ‘De groote Johannes Népomucenus is immers een heilige, welke ‘t liberalismus van zynen tyd moedig gegeesseld heeft”.

Dat deze heilige ook heel veel bewondering kreeg in Aalst mag blijken uit de viering van zijn feestdag op 16 mei 1876. 

Ter gelegenheid des feestdags van den H. Joannes-Nepomucenus zal, in den davond van Dynsdag 16 mei aenstaende, eene algemeene verlichting plaets hebben in de wyk der Houtmerkt en aenpalende straten. Een vuerwerk zal om 8 ½ ure afgeschoten en door de opstyging van eenen luchtbal gevolgd worden”.

Het was echter niet allemaal rozengeur en maneschijn. Zo werd in 1876 ook slijk geworpen op het standbeeld. Dit vandalenwerk werd ‘door al de liberalen van Aalst als eene schanddaal aanzien, en de vurigste wensch van al onze vrienden is, dat de plichtigen opgezocht en door ‘t gerecht gestraft worden’.

Dat (onder andere) dit beeld ook betrokken zou geraken tijdens de verkiezingen van  20 oktober 1907, lijkt misschien raar.  Het verkiezingscomité besloot toen echter om in de nacht van 19 op 20 oktober alle kerken, kapellen, bidplaatsen, het beeld van den H. Joannes Nepomucenus, al de heiligenbeelden hier en daar aan de huizen bewaakt moesten worden, teneinde te beletten dat de katholieken heiligschennis zouden plegen en daarna de liberalen hiervan zouden beschuldigen.

In 1908 werd het beeld herschilderd, ‘en heel de Houtmerkt met al de straten daarrond heeft die herstelling bijzonder genoegen gedaan’ volgens de Volksstam van 26 september dat jaar.

Hier een foto uit 1924.

Hier een beeldje van de Houtmarkt in 1926, vanuit een andere hoek. Achteraan zien we ‘Huis De Vos’, wat trouwens nog steeds bestaat.
En deze foto dateert van de jaren ’30-’40. De kaatsbaan is hier heel duidelijk te zien. Meer uitleg over het 'kaatsen' in Aalst : HIER  
Een andere vernieling van het standbeeld vond plaats tijdens de tweede wereldoorlog. In een boek van Petrus Van Nuffel lezen we : “Een Duitscher was in het been getroffen geweest en liet, in het drankhuis, een grooten plas bloed na; de ruiten waren stuk geschoten en de kogels hadden de boomen der Houtmarkt doorboord; een der arduinen vazen, op de pijlers der omheining van het standbeeld van den H. Joannes Nepomucenus, werd verbrijzeld; de achtergebleven rijwielen bleven ons volk ten buit

In 1953 ontsnapte het beeld niet aan een aprilgrap. Volgens de pers zou een enorme betonnen balk naar de wereldtentoonstelling vervoerd worden en bij de doortocht in Aalst zou het standbeeld verplaatst moeten worden.
Het vermoedelijke uur van aankomst van het 42 meter lange gevaarte op de Grote Markt werd op elf uur gezet. Wegens de lengte moesten de verkeerstekens op de Markt verwijderd worden. Het zou trouwens heel lang kunnen duren vooralleer het gevaarte de draai kon maken aan de Houtmarkt.

Uiteraard kwam heel veel volk afgezakt naar de Markt en de Houtmarkt, maar daar vingen ze uiteraard allemaal bot.
Het toerisme, dat een steeds grotere vorm van inkomsten betekende voor de stad bleef ondertussen stijgen in belang.
Onze stad werd aangeprezen in lovende folders en schitterende afiches, maar het eerste wat men in Aalst eigenlijk zag als men van Brussel kwam, was het ‘monument van Joannes’ … bestreken met tientallen lagen verf die het onderschrift onleesbaar maakten, ‘verslenste’ bloemen en twee afgedankte lantaarnpalen in een verzakt hek.

In 1955 werd hier reeds de aandacht op gevestigd door de Vereniging van Aalsters Kultuurschoon, en alle ogen werden gericht op het stadsbestuur om de zaak (letterlijk) op te knappen.
De klachten hadden effect en het beeld werd hersteld en ook lichtjes verplaatst.

Het vernieuwde beeld werd heropgericht tussen de bomen, omgeven met groen en bloemen en werd op 11 november 1961 plechtig onthuld door burgemeester Blanckaert en schepen van openbare werken Claus.

Het beeld in laat-barok op een halfcirkelvormig voetstuk met vlammende toortsen en bladslingers, dat eerst met de rug naar het kaatsplein / parking gekeerd stond, werd naast 'verplaatst' ook omgedraaid en kon toen ineens de kaatsers bewonderen.

Hier een (kranten-) foto uit 1984
Op 21 augustus 1989 begon men aan de nieuwe werken ter herinrichting van de Houtmarkt. Alle verhardingen werden vernieuwd, alle boord- en kantstenen werden herplaatst, de parking langs het kaatsplein werd geherkasseid en het standbeeld kreeg een nieuwe verharding.
Ook de groeninfrastructuur rond het kaatsplein werd grondig herbekeken en aangepast.

Bronnen :

brugselegenden.blogspot.com/2014/11/de-legende-van-johannes-nepomucenus.html
nepomukboxmeer.nl      
heiligen.net  
‘De Duitschers te Aalst’ - Petrus van Nuffel :    
De Denderbode 11/4/1875 – 7/5/1876 – 20/9/1907
Het Verbond van Aelst 4/6/1875
De Werkman 10/5/1878
De Volksstem 26/9/1908
De Gazet van Aalst 30/3/1958 – 14/5/1960 – 4/11/1960
De Voorpost 15/6/1984 – 15/9/1989
oude-postkaarten.com/foto.asp?oud=49
religión.wikia.org
foto Houtmarkt kaatsplein : MadeInAalst
foto Houtmarkt 1926 : MadeInAalst

dinsdag 14 april 2020

Nationaal Oorlogsmonument – Graanmarkt

'Het monument' op de Graanmarkt kent iedereen wel. We zijn daar allemaal wel al eens voorbijgestapt of -gereden. 



Maar, wie kent de volledige benaming ? En de geschiedenis ? Waarom staat dat monument er ?

Wel, … de volledige benaming luidt : "Nationaal oorlogsmonument voor de Oud-leerlingen, de Troepenkinderen en leerling-Pupillen van Aalst".

Het militaire oorlogsgedenkteken werd opgericht op de Graanmarkt, rechtover de ingang van de oud-Pupillenschool te Aalst, waar jongens een militaire opleiding kregen tot in de jaren 1960. Tegenwoordig is daar trouwens de vernieuwde stadsbibliotheek 'Utopia' gevestigd.
Over het wel en het wee van de pupillen kan je HIER meer lezen.


Het monument werd opgericht naar aanleiding van de 75-jarige verjaardag van het bestaan van deze pupillenschool. In vergelijking met een doorsnee herdenkingsteken is het beeld echter veel grootser opgezet. Er werd begin 1921 dan ook een speciaal nationaal comité opgericht, dat instond voor de bouw ervan.

Het beeld werd op 23 juli 1922 ingehuldigd door prins Leopold. De grote heisa in de kranten waarmee deze plechtigheid gepaard ging, schoot echter in het verkeerde keelgat bij de Vlaamsgezinden en socialisten. Ze vonden de versieringen en vlaggen ter 'verheerlijcking van het onverzadigde militaristische monster' immers veel te duur, en weggesmeten geld.

Het gedenkteken is het werk van beeldhouwer Marcel Rau. De architect was Georges Hendrickx en de steenhouwer Michel Verhulst.

Georges Hendrickx uit Brussel, was gewezen korporaal bij de Belgische (overwegend Franstalige) legerdivisie "4e reg. du génie". Voor deze vierde legerdivisie ontwierp hij eveneens een monumentale gedenksteen te Wulpen, aan de Veurnekeiweg. Van zijn hand zijn ook meerdere interbellumhuizen terug te vinden in Brussel.

De, eveneens Brusselse, beeldhouwer Marcel Rau, die trouwens een petekind van Victor Horta was, was een gerenommeerd klassiek beeldhouwer en medaillist met een heel uitgebreid oeuvre, waaronder heel wat officiële opdrachten, zoals oorlogsgedenktekens. Samen met architect Hendrickx realiseerde hij ook het Belgische militaire gedenkteken voor het 3de en 23ste Linieregiment te Oostende, dat gekenmerkt wordt door een hoge mate van artistieke kwaliteit.

Het kunstwerk is een bronzen beeld, een strijdvaardige vrouwenfiguur met een zwaard in de hand, die geflankeerd wordt door twee naakte kinderen. Dit beeld van een vrouw is een allegorie voor België dat de jonge Belgen te wapen roept. Een 'allegorie' is in de beeldende kunst een symbolische voorstelling waarbij een idee of een abstract begrip wordt verbeeld door personen en/of concrete zaken. De ene jongeling houdt een zwaard vast, terwijl de andere een vlag omklemt. Op de achterzijde van het monument staat de afbeelding van een leeuw.


De tekst die vermeld staat op het monument: 


1914 PRO BELGICA PATRIA 1918 / AAN DE OUD-TROEPSKINDEREN EN PUPILLEN VAN HET LEGER GESNEUVELD VOOR HET VADERLAND/ AUX ANCIENS ENFANTS DE TROUPE ET PUPILLES DE L’ ARMEE MORTS POUR LA PATRIE

Na de Tweede Wereldoorlog werden nog twee gedenkplaten (ter ere van kapitein commandant Claser Charles en van kolonel de Schrijver Jean) en de jaartallen '1940-1945' aan het gedenkteken toegevoegd.

In 2010 werd door Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois een goedkeuring gegeven ter bescherming van 37 oorlogsgedenktekens in Vlaanderen. In Aalst werd onder meer dit monument ook aan de lijst toegevoegd (naast het monument WOI en WOII van de parochie Mijlbeek, het OLV plein en monument voor gesneuvelden en opgeëisten WOI en voor de gesneuvelden en weerstanders van WOII van Moorsel (R. Uyttersprotstraat)


Bronnen:

inventaris.onroerrenderfgoed.be
eigen foto's 
Nieuwsblad 30/9/2010

vrijdag 28 februari 2020

De Oilsjterse voil Janet - VJEGT - Carnavalsmonument

2021 en 2022 waren twee 'speciale' carnavalsjaren, dat mag duidelijk blijken uit alle mogelijke verslaggevingen en artikels, en natuurlijk ontsnapte ons Voil Jannet daar ook niet aan. 

In 2021 was het volledig 'noppes' en dus werd alles klaargelegd voor 2022.
Als het van het stadsbestuur afhing, was het ook dat jaar niets, maar daar staken enkele fanatieke carnavalisten een stokje voor. Er werd alsnog een 'alternatieve' stoet gelopen, er kwam een 'alternatieve ajuinworp', en natuurlijk mocht daar dan ook geen 'alternatieve voil janettenstoet' aan ontbreken. 

De Voil Janetten bleven netjes 'op den boigank' zoals hen voorgeschreven werd, en het viel ook op dat enkel 'de echten' aanwezig waren. Geen halve mannequins dus, en ook allerlei fluo kleurtjes bleven achterwege.
Een stoet zoals in de vroegere dagen ... simpel en oprecht ... 

Maar eventjes terug naar de oorsprong van de 'voil janetten' ...


Iedere Aalstenaar kent wel het evenement dat jaarlijks plaats vindt op de dag voor aswoensdag.


En bijna iedere Aalstenaar kent ongetwijfeld 'Cyriel'. Cyriel Troch was sedert jaar en dag de bekendste 'voil janet', en een graag geziene figuur in de dinsdagstoet. Hij is er reeds enkele jaren niet meer bij, maar de traditie wordt zeker in ere gehouden door, onder andere, de vereniging 'voil janet es gien travestie' die zich inzet voor het behoud van de voil janet als traditie.

Het fenomeen van de Voil Janet is ontstaan aan het einde van de 19e eeuw. Een voil janet was toen trouwens geen typisch Aalsterse figuur. Ook in Gent en Antwerpen kon men deze ‘figuren’ aantreffen.

De arbeiders hadden toen uiteraard de middelen niet om zich een duur carnavalskostuum of masker aan te schaffen, en zij namen dus hun toevlucht tot de afgedragen kleren van hun echtgenote.  

Mannen die zich de kleren aanmaten van vrouwen werden janetten genoemd.

'Voil' sloeg zowel op de slordige kledij als op de vuile, gemene taal die de ‘Voil Jeanetten’ bij het verwijten gebruikten. Het verwijten was een ontlading van het harde labeur dat ze deden, op het land, in de fabrieken of op straat. Efkes ‘er alles uitgooien’ en dan terug naar de dagelijkse sleur. 

De vogelkooi met haring stond vooral als een uiting van de arme arbeidersklasse naar de rijken, symbool voor de armoede van de arbeiders van toen. 
De haring konden ze nog net betalen en de kooi stond voor "De haring is van ons en daar blijf je af!". 
Haring was een goedkope voeding die heel wat armen toen op hun bord kregen. Door de haring in een vogelkooi te hangen, toonden de arbeiders dat ze gevangen zaten in armoede.  Een symbool die ze niet alleen in Aalst kennen, maar bijvoorbeeld ook aan de Maas.
Een ander praktisch punt van de haring in de kooi is, dat men er tijdens de stoet niet mee kon gaan lopen.

De voil janetten waren toen trouwens ook uitgerust met een masker, eigenlijk een stuk gordijn of beddegoed met gaten erin.

Op het einde van de jaren zestig dreigde de voil janet uit het Aalsters carnaval te verdwijnen. In 1976 liepen er amper nog voil janetten rond tijdens de carnavalsdagen. Heel wat oudere carnavalisten betreurden dit en verweten de jonge generatie meer oog te hebben voor nieuwe mooie kostuums dan voor de traditie.

Iedereen wil liever mooi gekleed zijn, verwijten is er haast niet meer bij wegens 'te vulgair'   Ze nemen zichzelf te veel au sérieux, ze voelen zich ver boven het gewone volk verheven en halen de neus op voor het volkse feest dat carnaval is".

Toch slaagde het toenmalige Feestcomité er in om de voil janet nieuw leven in te blazen. In de loop van de jaren tachtig steeg de populariteit van de typisch Aalsterse carnavalsfiguur opnieuw.

Een nieuwe ‘reus’, ‘Paula’, die wordt afgebeeld als voil janet zou voortaan de stoet openen. Haar debuutoptreden was in 1988, het jaar dat werd opgedragen aan de voil janet.

Het succes van de heropleving was echter maar van korte duur. Jammer genoeg kreeg ze al heel snel een negatief imago aangemeten.
Omwille van onder andere de fameuze haringen, maar later in de jaren 1980/90 werden er ook kippenpoten gebruikt. Dat was trouwens een attribuut dat werd overgenomen van de "domino", een andere, nu verdwenen carnavalsfiguur.
Na enkele obsceniteiten en grove incidenten met slachtafval in de stoet van 1991 schreef Het Nieuwsblad verontwaardigd:

"Een Aalsterse voil janet is haar hele geschiedenis lang steeds een wat stekelig, maar steeds goedaardig personage geweest en niet het prototype van platte vulgariteit".

Het stadsbestuur en het feestcomité beloofden maatregelen te nemen en ze zetten acties op het getouw ter promotie van de "proeper voil janet". 

Ook in de jaren 1990 werd regelmatig gebruik gemaakt van pornografisch materiaal op kinderwagens en dergelijke, maar door een optreden van stadsbestuur en politie werd dit geweerd uit de Voil Janettenstoet, onder andere omdat deze ook toegankelijk moest zijn voor jonge toeschouwers. Het Aalsterse stadsbestuur lanceerde dan ook de slogan Mè moi gienen ambras want ik ben een Voil Janet mè klas! (Met mij geen moeilijkheden want ik ben een vuil Jeanet met klasse!). Ook 'een carnaval zonder geweld is een geweldige carnaval', 'glaasje op we hebben een bob', 'humor en satire = pesten zonder kwetsen', ... haalden de folders, affiches en dagbladen. Wisten ze toen veel dat net dat 'zonder pesten' zou leiden tot hevige discussies in 2019-2020 (klik HIER voor meer hierover).

Tegen het einde van de jaren negentig was de figuur opnieuw in opmars.

De stoeten worden steeds maar langer, en hoewel er daar nog heel wat mensen tussenlopen die daar eigenlijk niet echt thuishoren is ze, een eeuw na de 'oorspronkelijke 'voil janet', dus opnieuw uitgegroeid tot hét symbool bij uitstek van het Aalsterse carnaval.

Tijdens carnaval staat de wereld enkele dagen op zijn kop en worden alle bestaande regels en gewoontes omgekeerd. Zo wordt de nar (prins carnaval) voor even burgemeester, terwijl de machthebber zich moet 'verlagen' tot het 'gewone volk'.

De voil janet, die ‘haar’ vaste dag op de dinsdag na carnaval kan vieren, is de veruiterlijking van deze omkering op het gebied van gender. Ook de man-vrouwverhouding is immers een machtsrelatie, en bovendien een dankbare voedingsbodem voor (volkse) humor.
Stemmen die het vertoon dus ‘homofoob’ noemen, hebben total geen idee over oorsprong en betekenis van de voil janet.  

De omkering gaat echter verder dan de wisseling man-vrouw. Alles wat geassocieerd wordt met vrouwelijkheid (mooi, verleidelijk, schoonheid) wordt ook omgezet in het tegendeel (lelijk, afstotelijk).
Hoewel ogenschijnlijk anarchistisch en gekant tégen de bestaande orde, beklemtoont dit ritueel, door de tijdelijke welbepaalde periode waarin het plaatsvindt, net de bestaande orde. Door even te tonen wat ongewenst is, wordt het te verwachten gedrag tijdens de rest van het jaar juist geëxpliciteerd.

Hierbij een overzicht van hoe een échte Voil Janet er nu eigenlijk uit moet zien volgens het gele boekje van de Draeckenieren, editie 1997.


§  de velle frak: 
§  de corsei (het korset), gedragen rond de buik en lenden; 
§  de botinnen; 
§  de lampenkap of gordoijn (de gordijn), meestal over de hoed geslagen; 
§  de voegelmooit (de vogelkooi); 
§  de sakosj (de handtas), die door de Voil Jeannet als draagbare mini-vuilbak gebruikt wordt; 
§  de minne (de pelskraag) 
§  den paraplie (de paraplu); 
§  de kinjerkoesj (kinderwagen). 
§  het rolflotjen (arbitersfluitje); 
§  de verzozje (het masker); 
§  den droeigen heirink (de droge haring); 
§  de soetjien-gorge (de bh); eigenlijk ‘tettengaraasj’
§  de zoij kaas (de zijden kous); 
§  de stinkende kees (stinkkaas), om het volk af te schrikken en op te eten; 
§  de pispot, gevuld met een mengeling van bier, peperkoek en confetti, om het volk af te schrikken; 
§  de valies, voor het meesleuren van al zijn gerief;

In september van dat jaar werd in Aalst ‘het carnavalmonument’ ingehuldigd. Het beeld, dat er eigenlijk na een idee van Marcel De Bisschop kwam, zou eigenlijk in eerste instantie een beeld worden van de ajuinboer. Er was reeds een ontwerp in klei, maar verder is men toen niet geraakt.

Het idee werd opnieuw bovengehaald op prinsjkesdag van 1990. De prinsencaemere vroeg toen toestemming aan de stad om er mee van start te gaan, maar er kwam geen echt ontwerp uit de bus, en dus werd ook dit initiatief stilletjes begraven.

Hoewel het idee voor een beeld dus eigenlijk reeds in 1988 werd gelanceerd, kwam het monument er pas in 1997 na stimulans van Werner Kinoo.

In zijn prinsenjaar ’94 kwam het idee opnieuw aan de oppervlakte en hij stelde een heus comité aan voor de verwezenlijking ervan.
Dat werd de vzw OCM (Oilsjters Carnaval Monument). Er werd een wedstrijd uitgeschreven en uiteindelijk bleken er vier stemrondes nodig om een winnaar te kunnen aanduiden.
De beslissing was gevallen : het ondertussen beroemde beeld werd ontworpen door kunstenaar Hendrik Muylaert.

Het beeld zou symbool staan voor carnavalvierend ‘Oilsjt’ en stelt een naakte, geslachtsloze voil janet voor, die in wankel evenwicht een schoen tracht uit te trekken.
De kunstenaar diende zijn origínele ontwerp wel wat aan te passen want de geslachtsdelen dienden te worden verwijderd. Deze ‘deeltjes’ werden later tentoongesteld in ‘De Graaf van Egmond’.
Hieronder de kunstenaar met beeld en met ... nog wat extra deeltjes ...


Het bronzen beeld van 1,60 m hoog kostte 850 000 Belgische Frank, wat gefinancierd werd door de vzw. Het geld werd bijeengesprokkeld via de aktie ‘1000 maal 1000’ (1000 carnavalisten zouden elk 1000 frank schenken), via de verkoop van pins, via een feest in de couverture, een td, een eetfestijn, …
Het beeld werd ingehuldigd op 14 september 1997.
Een jaar later liet men de vzw in vereffening gaan gezien het doel bereikt was ... Het monument was een feit ... en men doneerde het dan ook aan de stad Aalst. 

In 2009 werd het beeld slachtoffer van vandalisme. Het beeld werd van de sokkel geduwd, en het voetstuk was gebroken. Het beeld werd ter herstelling overgebracht naar een loods, maar toen een jaar later de herstelling nog niet gebeurd was, lanceerde Werner de Facebookpagina ‘weir willen ons carnavalsmonument vedrom’.

Het stadsbestuur stelde de ‘come back’ echter uit. Men zou het beeld terugplaatsen van zodra de heraanleg van de Hopmarkt vervolledigd was. Het beeld ging van de loods naar het Stedelijk Museum, waar het publiek het alsnog kon gaan bewonderen.

Het zou uiteindelijk duren tot in 2014 vooraleer ‘de voil jannet’ terug zijn plaats op de Hopmarkt zou innemen.

Er was echter lichte commotie over de plaats die het beeld kreeg op de markt. Onder andere Jacquy De Pauw en Jan Louies merkten terecht op dat het beeld vervat stond tussen een vuilbak en een electriciteitscabine … een weinig eervolle plaats dus. Er werd een betere plaats gevraagd, maar een 'oplossing' (?) kwam er uiteindelijk in 2017 toen de electriciteitscabines aan het monument overplakt werden met een uitleg over het carnavalsmonument, zowel in het Oilsjters als in het Algemeen Nederlands.

2003 Werd opnieuw een ‘speciaal’ jaar … Niet enkel omdat toen de 75ste carnavalsstoet uitging in Aalst, neen … 16 februari van dat jaar betekende meteen ook de overhandiging van een voil janettenkostuum aan Manneken Pis in Brussel. Kersvers prins ‘Den Baal’ (Chris Baeten) kreeg deze eer in aanwezigheid van burgemeesters Anny De Maght en Freddy Thielemans, en een grote delegatie Aalstenaars.

De aanleiding van het nieuwe kostuumpje was de 75ste stoet, en burgemeester De Maght kon dan ook wat promotie maken voor het Aalsterse carnaval.

De makers van het kostuum ‘De jonges en de maskes van de Veirkemert’ kregen een diploma.
Het idee kwam van Mario Van den Berght, hij zorgde ook voor de atributen : paraplu, schoenen, lampekap (verlicht!), een vogelkooi (met bijhorende haring).
Danielle Wailly en Yolande Lelievre naaiden de mantel, het truitje, de kousen, BH en onderbroek. De pruik tenslotte werd gemaakt door Lieve De Winter en Nicole Ringoir.


Na de overhandiging ging het in stoet onder het nieuwsgierige oog van menig toerist en het knippende geluid van fototoestellen van overwegend Japanners naar het beroemd beeldje. Vooral Jean-Marie Heyman in zijn kostuum van Prins van de balkan en de Ajuiboer met zijn Tettentoren op zijn hoofd werden als fotomotief opgevorderd. Het manneke sproeide van blijdschap voor het nieuwe pakje niet alleen een straffe waterstraal in de menigte, het vulde ook bekertjes bier om op zijn nieuw Voil Jeannettentenue te klinken.


Een mooie reclame dus voor het Aalsters carnaval en de voil janet in het bijzonder.
Jammer genoeg bleef dit niet duren.

In Het Nieuwsblad van 17/2/2011 staat immers volgende te lezen :  

Toen Aalst Carnaval erkend werd als immaterieel werelderfgoed en er opnieuw beelden van het volksfeest op alle zenders kwamen, ergerde Gunther Kinoo (44) zich dood.

'Opnieuw toonden VTM en VRT figuren uit de voil janettenstoet die eigenlijk travestieten zijn; netjes opgemaakt, met een jurkje aan en op hoge hakken. Blijkbaar zitten die beelden in hun archief en ze blijven dat maar herhalen. Daarom heb ik een Facebookgroep opgericht: ‘Een voil janet is geen travestie.'

Gunther doet een warme oproep aan de Aalstenaar: 'Er lopen steeds meer travesties in de dinsdagstoet, die trouwens in enkele jaren tijd enorm gegroeid is. We moeten die mensen nu niet uit de optocht smijten, maar misschien kunnen we hen wijzen op de achtergrond van de traditie. Voil janetten zijn ontstaan in de tijd dat de Aalstenaar arm was en hij geen geld had om tijdens carnaval verkleedkledij te kopen. Daarom grabbelde hij thuis alles bijeen wat hij maar vond: de lampenkap in de woonkamer, de kinderwagen op de zolder, de oude bontmantel van schoonmoeder en de maquillage en handtas van zijn vrouw. Dat in combinatie met een stoute mond is de essentie van een voil janet', aldus Gunther.

De Facebookpagina waarvan sprake in het artikel werd opgestart door Gunther Kinoo, Gilles Van Schuylenbergh en Wim Delclef. Op 29/12/2014 waren er al bijna 1500 aangeslotenen.

De drijvende krachten, Gunther Kinoo, Ivo De Troyer en Egon Twin bedankten de Oilsjteneers met de woorden :  "Vrienden … We naderen onze 1500 leden … Allen hartelijk dank om uw interesse in onze iejnige echte voil janet . Bij deze wensen we jullie dan ook een veilig smakelijk eindejaar , en een gezond gelukkig nieuwjaar . Grtjs ondergetiejkend Iejn van de slettenbakken".

Op 28/2/2020, net na de carnavalsdagen dus, staat de teller al op 2176 …

‘Voil janet es gien travestie’ stond trouwens ook aan de wieg van de ‘Koesjkes mietink’, een kleine stoet van voil janetten die ook buiten de carnavalsperiode hun koetsen en andere atributen boven halen en tonen aan de wereld tijdens een rondgang van café tot café. De eerste editie vond plaats in 2016 en anno 2019/2020 blijkt de formule nog steeds succesvol te zijn.

Op de Koesjkes Mietingk van 2019 waren er opnieuw 50 Voil Jeanetten aanwezig. Allemaal hadden ze een retro-kinderwagen mee, sommigen decennia oud. Gunther Kinoo en Egon Twin reikten dit jaar ook twee diploma’s uit. Dialectkenners en drijvende krachten achter de Aalsterse losse groepen, Jan Louies en Jacquy De Pauw, mogen zich vanaf nu erelid van Een Voil Jeanet Es Giejn Travestie noemen. Jacquy zou in de aanloop naar carnaval 2020 overlijden.

2016 werd het eerste jaar met een Voil Janettenstoet zonder Cyriel Troch. De oudste Voil Janet van Aalst werd dat jaar 90 jaar en hij voelde zich te oud om nog heel het parcours uit te kunnen stappen.

Hij heeft dat jaar wel zijn 'vellen fraksken' nog eens aangetrokken - dat kon hij écht niet laten - en heeft tussen het publiek genoten van de stoet.  "Zoals in de sport is het beter om te stoppen In schoonheid" werd zijn leuze. Een leuze, en keuze, die elke Aalstenaar natuurlijk respecteert. Na het officiële afscheid van Keizer Kamiel in 2014, dit jaar dus het officiële afscheid van Cyriel.


De eerste Voil Janettenstoet die hij zich kan herinneren, is die van 1936. Hij was toen negen jaar oud en ging aan de hand van zijn vader mee kijken. Hij  had toen een matrozenkostuumpje aan en zijn vader droeg de kleren van zijn grootmoeder.

Dat hij 'nen echten' was, bewijst onder andere het feit dat hij tijdens zijn legerdienst 14 dagen arrest kreeg, omdat hij niet tijdig op het appel verscheen na een paar dagen carnaval. 
Ook maakte hij overuren (Cyriel was meubelmaker) om tijdens de carnavalsdagen toch aanwezig te kunnen zijn. 
Aansluiten bij een carnavalvereniging was omwille van zijn werk niet weggelegd voor hem, en dus ging hij jaarlijks mee in de stoet als 'losse'. 

In de jaren '90 had hij al eens gedacht over stoppen. Het negatieve imago dat de 'Voil Janet' toen had, was niet echt motiverend om nog mee te gaan. 
En ook in 2007 lag zijn outfit ook bijna op zolder omdat Marcel De Bisschop ooit gezegd heeft dat je op je 80 moet stoppen met wat je bezig bent en het rustiger aan moet doen. 
 
In die periode waren weinig of zelfs geen regels. Dat was toen ook  helemaal niet nodig : alles verliep 'relatief' gemoedelijk en rustig. 
De cafés zaten toen nog bomvol en iedereen deed toen ook nog mee aan de fijne Aalsterse traditie van het verwijten en 'in mekanders zakken schoiten'.  
Iets wat nu bijna niet meer kan, want als je iemand zou verwijten, kan het zijn dat je het een paar minuten later mag gaan uitleggen in de politiecombi. Ook het gebruik van bloem is iets wat in die tijd niet gekend was, maar nu schering en inslag is. Uiteraard is dit gebruik ronduit gevaarlijk en degoutant ... 

Een Voil Janettenstoet zoals we die nu kennen was er toen uiteraard nog niet. Het was zelfs niet eens een echte stoet. Ook van travesties was helemaal geen sprake. Zelfs 'gewone' vrouwen werden vriendelijk aan de kant gehouden. 

Zo'n Voil Janettenstoet was namelijk een échte mannenzaak.   Hortense - de vrouw van Cyriel - bijvoorbeeld, is ook nooit mee geweest. Dat paste helemaal niet in de tijdsgeest of in de geest van de 'voil janetten' in het algemeen. Zij zorgde er voor dat Cyriel na de stoet kon genieten van friet met beefsteak. Daarna gingen ze samen 'op zwier'

Tegenwoordig zien we ze natuurlijk wel … vrouwen in de Voil Janettenstoet, maar het blijft natuurlijk een contractie en eigenlijk ook een verloedering van de traditie en de oorsprong van dit fenomeen. 

In 2009 bracht carnavalsgroep 'De Melkmoilen' een ode aan Cyriel en Hortense. Eén van de outfits van Cyriel is trouwens ook te bewonderen in 'het museum van de lach', in Gabrovo, de zusterstad van Aalst. In de 'kinjerkoesj' waar hij mee rondreed, hebben al zijn kinderen ook écht ingelegen.

Cyriel verliet ons jammer genoeg definitief op 19 september 2022 en vervoegt daarmee het - steeds langer wordende - lijstje van overleden carnavalisten. 

Onder invloed van de politiek is de traditie in de meeste Vlaamse steden verdwenen. In Gent werd de vastenavondviering bijvoorbeeld afgeschaft ten voordele van de 1 mei-viering onder impuls van de socialista Edward Anseele. In andere steden schaften de katholieken de viering, en de daarmee gepaard gaande 'zedenverwildering', af.
Enkel in Aalst bleef de Vuil Jeanet bestaan,

In 2017 viel het op dat er een beduidend lager aantal travesties meedeed aan de stoet. Het aantal vrouwelijke deelneemsters lag dan wel weer hoger. Al bij al een succesvolle stoet dit jaar, want de opkomst was enorm (na de uitgeregende maandag).

In juni 2017 verschijnt er trouwens een heuse 'handleiding' over de voil jeannet …  

De beschrijving van de perfecte voil janet, zowel in het algemeen Nederlands als in het Aalsters, werd op de nutskasten aan het toeristisch infocentrum op de Hopmarkt gedrukt. Je krijgt er zelfs wat geschiedkundige info bij cadeau: “met bijeengezochten brol lachten de voil janetten sinds de tweede helft van de negentiende eeuw de rijke vrouwen uit. De attributen staan voor de omkering van de waarden.”
Ook de betekenis van het carnavalsmonument wordt hier trouwens uit de doeken gedaan.

Aalst zou Aalst echter niet zijn mocht er niet toch ergens een 'mankementje' te vinden zijn : Op één van de drie nutskasten werd per ongeluk de tekst twee maal in 't Oilsjters bedrukt, waardoor de bezoekers van buiten Aalst wellicht 'een extra efforken' moeten doen om de geschriften te kunnen vertalen. Het was de dienst Toerisme die achter het initiatief zat. Ook werd nog wat extra promotie gevoerd via de sociale media: “Bezoekers, aspirant- en échte voil janetten: neem eens een kijkje op de Hopmarkt om inspiratie op te doen voor dé perfecte carnavalsoutfit! De gedecoreerde nutskasten zetten ons Voil Janet in de schijnwerpers en ook de kunstenaar van het carnavalsmonument komt aan het woord. Breng zeker ook de kinderen mee want jong geleerd is oud gedaan.”

Nog in 2017 (meer bepaald op 4 december) werd het allereerste boek dat volledig gewijd is aan de voil janet uitgebracht door uitgeverij ‘the flying pencil’. In het boek kan een historisch overzicht terug gevonden worden, alsook vele prachtige foto’s van Pascal Moens.

In 2018 werd onder de slogan ‘wel voil mor me eer moil’ een nieuwe campagne opgestart. In samenwerking met prins Michelleken (Michel Heck) werd de aandacht gevestigd op het gebruik van bloem en andere smeerlapperij in de stoet.

Ook in de volgende jaren hetzelfde stramien ... De échte voil jeannetten, met antieke kinderkoets versus de vrouwelijke deelneemsters (vrouwen die zich dus verkleden in ... euh ... vrouwen, het nut ontgaat me volledig) en travestieten (hoge hakken, fluo boa's, ...). Hoewel er dus wel heel wat mensen zijn die het 'goed' menen met de voil jeannet, blijven er toch nog altijd indringers, die de stoet (lees : de traditie) eigenlijk een beetje ‘verpesten’. Hopelijk komt daar ooit eens verandering in, zodat we opnieuw kunnen genieten van de échte voil Janet.

Of zoals Gilles van Schuylenbergh zegt op de FB-pagina van ‘voil janet es gien travestie’ :

Zoveel jaar later eren voil jeannetten nog steeds onze Aalsterse relativering. Alle lagen van de bevolking (jong & oud, rijk & arm) verkleden zich zonder schroom of geaardheidstwijfels als vrouw om vanachter dat masker herkenbare en dagelijkse taferelen te persifleren.

En hoe schever de buitenstaanders ons bekijken, hoe platter en sappiger we hen zullen belagen met onnozelheden en humor. Dat is en was onze kracht!Deze toelichting zou toch een heel duidelijk verschil moeten aantonen tussen een voil jeannet en een travestie. vandaar dat we ons gegeven platform, de voil jeannettenstoet, willen beschermen.

Travesties vonden podia in menig love parade, maar hebben geen enkel verband met de Aalsterse voil jeannet, dus horen daarom niet in onze stoet thuis. (evenals de akv's in hun kostuums van de zondagstoet + met lippenstift benummerde wangen, maar da's een ander verhaal :-)”

Hier het vertrek van de stoet anno 2019.


2020 werd een heel goed jaar voor de voil janet.

Op 27/2 verscheen de volgende bedanking op Facebook

Woinig tot giejn carnavalgroepen zien meeloeipen … Dikken doim !
(Zemmen tén slotte al twiej dogen megen deer de stroten loeipen )
Woinig tot giejn travestie's gezieng … Nog nen groeieren doim !
De Oilsjterse stroten stonden oepen ver ons iejnige echte voil janet!    Petankt 😊
VJEGT     (Voil Janet Es Gien Travestie - Gunther Kinoo)

Een ander lid merkte op : “En na nog de vraan vantissen en nog ne nest onnoeizeleers die, zjust me een velle frak over eer gewoein kliejren, peizen da ze voil janet zen! ...”

Wat ook een feit is, is dat de politie in 2020 opvallend aanwezig was om spuitbussen en allerhande andere ‘rommel’ in beslag te nemen. Zo zijn er ook heel wat minder mensen met beschadigde kledij.

Hét ultieme eerbetoon aan de Oilsjterse voil janet komt uit de muzikale wereld …
Hét lied dat iedere Aalstenaar uit volle borst kan meezingen …
Dé carnavalsklassieker ondertussen … komt van Werner Kinoo met zijn ‘Voil Janet


Werner die reeds twee maal prinsj van Oilsjt mocht zijn, Werner dank zij wie het carnavalsmonument er uiteindelijk is gekomen, Werner die heel veel betekent voor Aalst carnaval …
maar uiteindelijk is het toch dé voil janet die het ondertussen al zo lang volhoudt ...

Tot slot nog een goede raad :




In Oktober 2020 wordt de situering van het carnavalsmonument opnieuw aan de kaak gesteld.
 
Jan Louies, schrijver van Den Oilsjtersen Diksjoneir en man van De Losse Groepen in Aalst, vindt dat het carnavalsmonument beter ergens anders zou worden geplaatst. Op de Hopmarkt staat het tussen nutskasten, opeengestapeld terrasmeubilair en is het niet goed zichtbaar door de bomen. “Onwaardig”, vindt hij, net zoals vier jaar geleden, toen hij dit voor de eerste maal al aankaartte.

"Ik wil echter positief blijven. 
Het stadsbestuur werkte, in tegenspraak met wat door sommigen beweerd wordt, wel aan de zichtbaarheid van het carnavalsmonument.
Het werd immers zo opgesteld achter een boom, die in de herfst zijn bladeren verliest, zodat in de winterperiode het beeld min of meer zichtbaar i
s", zegt hij een tikkeltje ironisch. 
 
In 2023-2024 werd het bejubelde fotoboek van DAK (Dokumentatiecentrum Aalst Karnaval) trouwens genoemd naar deze speciale 'heren' : het werd 'De Voil Ediesje', vol met kleurrijke foto's van deze al even kleurrijke figuren.


Bronnen :

De Denderbode 14/3/1886
Aalstnieuws.be van 29/12/2014
Het Nieuwsblad 9/2/2007 -  17/2/2011
Het Volk 3/4/1997 foto Hendrik Muylaert
HLN 20/1/2016 – 8/12/2019 - 26/10/2020
carnavalsmuseum
Nieuwsblad 17/2/2003
Goeiedagradio juni 2017
DAK
clip ‘voil janet’ – Montooken (via YouTube) : https://www.youtube.com/watch?v=x8ccFKNCI-o
eigen verslag
afbeelding spraypaint : carnavalswerkhallen
Frans Wauters (+) : tekening
Gele boekje Draeckenieren, editie 1997
issuu.com 18/1/2014
Facebookpagina 'voil janet es gien travestie'

woensdag 12 februari 2020

De Troon / monument voor de onbekende vrijwilliger


Wie ooit al in de buurt van de carnavalshallen was, aan het oude 'doplokaal oever 't woter', of zijn/haar wagen parkeerde aan de Hoveniersstraat, heeft zich misschien wel al eens afgevraagd wat dat beeld van een 'gekleurde hand' daar eigenlijk staat te doen.
Wel, dit monument is er gekomen ter ere van de 'onbekende vrijwilliger' naar analogie van 'de onbekende soldaat'. Het is een eerbetoon aan de mensen die 'het verschil kunnen maken' maar niet met naam en toenaam in de pers verschijnen. De mensen die een organisatie draaiende kunnen houden door hun niet-aflatende inzet en enthousiasme om zich samen in te zetten voor een bepaald doel.

Dokter Jef De Loof was één van de drijvende krachten in het comité Werken aan Vrede, een vereniging die ieder jaar een Vredeprijs overhandigd aan een persoon of organisatie uit de streek van Aalst.

In 2001 viel de keuze op de onbekende vrijwilliger. Hiermee wou men eer betuigen aan de grote stille groep onbaatzuchtige werkers die op alle terreinen werkzaam zijn, maar hiervoor zelden of niet beloond worden.
Een nobele bedoeling dus, en het is dan ook eigenlijk heel jammer dat dit beeld niet erg gekend is in Aalst, laat staan dat men de betekenis ervan zou kennen.


Om het monument te ontwerpen werd kunstenaar Olivier Bras (artiestennaam 'Braso') aangesproken.

Het werd een beeld in de vorm van een hand die omwille van de vormgeving ook wel 'de troon' genoemd wordt. 

Het werd ook niet enkel een kijkobject, maar wel een 'tastbaar' gegeven, met ook een interactieve, lichamelijke en/of geestelijk gewaarwording. 

Wie het onderwerp even aandachtig bekijkt, kan meteen wel enkele symbolische betekenissen ontdekken. 

- De mozaieksteentjes die het kunstwerk kleuren staan voor alle verschillende vrijwilligers die zich overal ter wereld voor andere mensen inzetten

- De hand komt uit de oppervlakte, wat symbool staat van 'ontkiemen' en  'groeien'.

- Het beeld is gemaakt in de vorm van een 'zit' sculptuur en moet uitnodigen om er plaats op te nemen, met andere woorden om zich aan te sluiten bij de grote groep vrijwilligers en op die manier een deeltje te worden van deze mozaïek.

- De uitbeelding van de hand vertegenwoordigt ook het gezegde 'het op handen dragen'. 

De sculptuur werd ook een functionele troon van eer- en dankbetoon op meerdere vlakken. Wie er voorbijkomt kan zich even de bedenking maken in welke groep hij/zij hoort of zou kunnen horen.  

- de onbekende vrijwilliger: als deze persoon plaats neemt op de troon - ook al is hij onbekend en daardoor ook vaak onbemind - zal hij/zij weten dat deze troon ook voor hem/haar gemaakt is. Hij/zij kan zich daarmee voor een ogenblik de ongekroonde koning(in) kunnen voelen, zonder er veel 'tralala' rond te hangen. Hier denk ik dan vooral aan mantelzorgers ...


- de bekende vrijwilliger: de bekende vrijwilliger kan uitgenodigd worden om op de troon even plaats te nemen om hem/haar - ter zijne/hare eer en dank- symbolisch te huldigen. 
Het gebaar zou gemakkelijk een traditie kunnen worden om bijvoorbeeld iemand te huldigen die zich onderscheiden heeft met moed en zelfopoffering. Of iemand die zich dagdagelijks inzet voor armen, voor patiënten, voor de maatschappij of voor een individu. Vrijwillige brandweer bijvoorbeeld, of medewerkers van organisaties als 'parol', 'ocmw', ...

- de ongewisse vrijwilliger: de voorbijganger die zich aangetrokken voelt om even op een troon te gaan zitten zal zich misschien ter plekke, of op een later tijdstip, bewust worden dat ook in hem een vrijwilliger schuilt. De troon fungeert op dat ogenblik misschien als een soort van lokaas? Het laatste druppeltje om ook in de wereld van het vrijwilligerswerk te stappen?
Indien er interesse is om je aan te sluiten bij dergelijke organisatie in Aalst, kan je steeds HIER een kijkje gaan nemen.

- de onbekende hulpbehoevende: wie op de hand plaats neemt is misschien iemand die hulp nodig heeft? Een persoon die op dat ogenblik een 'helpend handje' nodig heeft, maar niet om hulp durft / kan vragen ?

- de bekende hulpbehoevende : iemand die zich al laat helpen door vrijwilligers en/of is aangesloten bij een organisatie. Op die manier kan deze persoon even een kleine 'dank u' zeggen aan de hulpverleners of er even stilstaan bij het feit dat hij/zij er niet alleen voorstaat.

- de ongewisse hulpbehoevende: de argeloze voorbijganger die zich aangetrokken voelt om even op een troon te gaan zitten zal, en beseft dat hij/zij misschien in een latere fase van het leven hulpbehoevend kan zijn. Door de sculptuur is er in elk geval een soort van bewustwording dat er vrijwilligers zijn die bijna op elk gebied van de hulpverlening aktief zijn, naast de professionelen natuurlijk.

Kinderen kunnen op de sculptuur klimmen, hangen, zitten, er op- en afspringen.
Het beeld staat in dat opzicht ook symbool voor het jeugdige, de hoop, de toekomst die we met z'n allen op handen zouden moeten dragen.


Op zondag 4 september 2011 vond in Aalst het wereldfeest Casa del Mundo plaats. Dat jaar met als slogan 'Vrijwilligers maken het verschil'. Om vrijwilligers de nodige erkenning te geven heeft het comité Werken aan Vrede een monument opgericht', legt Rik Van Woensel uit. Dat beeld wordt nu geschonken aan de stad. 
'Wij aanvaarden dat met plezier en zullen er ook zorg voor dragen', zegt schepen van Cultuur Dylan Casaer (SP.A).

In 2018 was het de oorspronkelijke bedoeling van het comité 'Levensloop' te Aalst (organisatie onder de vleugels van de Stichting tegen kanker) om het beeld terug wat 'in the picture' te brengen. De ontwerper, Olivier Bras, werd uitgenodigd om er een woordje uitleg te komen geven en men zou tijdens het binnenbrengen van de levensloopfakkel in onze stad op dat moment ook de vele vrijwilligers van deze (en de honderden andere) organisatie eventjes in de bloemetjes kunnen zetten. Het weer heeft er toen anders over beslist. Het parcours werd serieus ingekort waardoor niet aan dit monument werd gepasseerd ... De vrijwilligers kregen wel een ereschavotje op het podium bij de slotceremonie.  

Het beeld staat ondertussen al al bijna 20 jaar op dezelfde plaats. Er was ondertussen blijkbaar wel al wat oplapwerk nodig want het beeld wordt soms wel eens ruiger aangepakt dan eigenlijk de bedoeling is ...  Jammer genoeg kunnen we hier ook een kleine link leggen naar het vrijwilligerswerk dat op sommige ogenblikken ook harder aangepakt wordt dan het eigenlijk zou mogen. 

Deze mensen zetten zich belangeloos in voor een goed doel, of dat nu is voor kansarmen, voor zieken, voor dieren ... en verdienen één voor één een gouden medaille.
Vaak spenderen ze uren van hun eigen vrije tijd om anderen te helpen op de één of andere manier. 

Chapeau dus voor al deze mensen. Of ze nu met hun naam ergens verschijnen op een danklijst of niet, het zijn allemaal schakels in een enorme ketting en dus ook allemaal heel belangrijk !

In Aalst gaat dit over een 10 000-tal mensen die zich uit vrije wil inzetten voor het goede doel, een organisatie, akties en evenementeen in de stad. 
In de week van 29 februari tot 8 maart 2020 worden zij hiervoor bedankt tijdens de 'Week van de vrijwilliger'.
Meer daarover is HIER terug te vinden.


Bronnen

Het Nieuwsblad van 25/8/2011
Olivier Bras via mail
eigen foto 
eigen info levensloop (voorzitter 2018)
asrieme.be voor banner 'vrijwilliger bedankt'
aalst.be/vrijwilliger