Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

maandag 17 februari 2020

Brouwerij De Gheest - Safir

Safir is een Belgisch pilsbier van brouwerij AB InBev dat sedert enkele jaren terug zijn opgang aan het maken is.

De oorsprong van deze naam is heel duidelijk en simpel. Een saffier is een edelsteen, en de pils van de brouwerij werd dan ook gepromoot als ‘de edelsteen van het Belgische bier’.
De pils werd daardoor ook steeds afgebeeld in een juwelenkistje, zoals op het etiket hieronder te zien is.. 
In 1978 veranderde men het logo en de pils en naamgeving werden van toen af aan afgebeeld te midden van een edelsteen.

Brouwerij De Gheest werd een echt begrip en Safir was decennialang hét paradepaardje in het assortiment van de pilsbieren.

Safir werd vanaf 1938 tot de sluiting van de brouwerij in 1988 gebrouwen in het centrum van Aalst.
Het biermerk werd vooral na de Tweede Wereldoorlog het topproduct van de brouwerij, die intussen bij de bevolking bekend stond onder de naam ‘Brouwerij Safir’. 

Maar eerst eventjes naar het begin ...

De brouwerij en jeneverstokerij van de familie Jean-Baptiste De Gheest - Van de Meersche werden onder de naam De Lelie in 1816 opgericht. De brouwerij was gelegen in het Kalfstraatje en haar kantoren aan het nabijgelegen Keizerlijk Plein op het nummer 47.

Op deze foto zijn de gebouwen tussen Kalfstraat en het Keizerlijk Plein te zien, met op de verschillende verdiepingen de uitgebroken gevels om na het vertrek de ketels ongeschonden uit de gebouwen te kunnen halen. 

Deze gevel bestaat tegenwoordig niet meer. Hij werd afgebroken omdat het achterliggende gebouwtje bouwvallig was en de zijmuur dreigde in te storten. De stad eiste echter de heropbouw van het geveltje. Er werd een replica gemaakt van de originele gevel, maar die ligt na het verdwijnen van 'De Winter' ook al tegen de vlakte. Momenteel is daar 'AVA' gevestigd, in een nieuwbouw ...


 
De brouwerij ging al snel met haar tijd mee.

In de maalderij in Aalst van Petrus De Gheest bij voorbeeld, deed de eerste stoommachine al haar intrede in 1819.
De ondernemende brouwers konden hierdoor hun brouwerij sterk automatiseren en hun beslag hoefde vanaf dan moment niet meer met de roerstok omgeroerd te worden, maar gebeurde door middel van een mechanisch aangedreven roerwerk.

Eén van de kinderen, Joseph De Gheest (1819-1883), zou later het bedrijf verder voortzetten. De zoon van Joseph, Rochus De Gheest (1853-1927) en andere nakomelingen gaven de brouwerij dan later nog verdere naam en faam.

Tot voor de eerste wereldoorlog werd de productie beperkt tot bieren met hoge gisting.
Het materieel bestond toen uit een roerkuip, een brouwkuip en een lagerkelder.

Het 'Oudje' van Rochus De Gheest werd een klassieker. Het werd als seizoenbier in de winter gebrouwen en wat zwaarder gemaakt om beter te bewaren. Als het bier een jaar op vat werd bewaard, werd het een echt kwaliteitsbier dat bestond in lichte en een dubbele versie. Het werd door de herbergiers op flessen getrokken en onderging nog een paar weken langzaam een derde gisting. Tegen juli, met kermis Aalst, werd het geschonken als 'het kermisbier van buitengewone hoedanigheid'.

De brouwerij kende een grote uitbreiding en op 16 juni 1926 werd het familiebedrijf De Lelie omgevormd tot NV Brouwerij de Gheest.
Eind van de jaren twintig investeerde de brouwerij, met toen een 100-tal werknemers in dienst. in gekoelde tanks.
Men produceerde hoge gistingsbieren zoals Dubbel Speciaal en Alst Ale.

In 1939 werd dit soort bier opnieuw gelanceerd als Touring
Het was ook in dit jaar dat de pils Safir werd gelanceerd. De opmars van dit paradepaardje zou echter pas goed van de grond komen na de tweede wereldoorlog.

Na 1945 kende de brouwerij opnieuw een aanzienlijke uitbreiding en de aangrenzende fabriek Torley die niet meer in bedrijf was, werd aangekocht.

In 1951, naar aanleiding van het 25 jarig bestaan van het bedrijf werd het zogenaamde "Drie Koppenbeeld" door het personeel geschonken aan de directie. De drie koppen stellen van links naar rechts Leon Moens, Joseph De Gheest en Philemon De Wolf voor.
Het beeldje was van de hand van de Aalsterse beeldhouwer en kunstenaar Alfons Huylebroeck, een geboren en getogen Aalstenaar die zijn atelier had in de Onze-Lieve-Vrouwstraat 1.
Hij is onder andere bekend voor zijn dodenmaskers, bustes en portretten in ivoor, die later in een ring of een medaillon werden gevat.
In 1948-1949 heeft hij de ornamenten van het Aalsters landhuis gekapt
Huylebroeck maakte onder meer ook de gedenkplaat voor ereburger Alfred Kelders (Kattestraat).

Niet enkel de bestuursleden kregen een cadeautje ter gelegenheid van het jubileum. Alle personeelsleden kregen een lederen portefeuille waarop het logo van de brouwerij en hun naam in goud was gedrukt.
De pils Safir werd hét succesverhaal voor de brouwerij in de tijd van de opkomst van de lage gistbieren. Na het verdwijnen van de Tiger (Brouwerij de Blieck) en Bergenbier (Brouwerij Zeeberg) was het trouwens nog de enige Aalsterse pils en meteen dus ook hét carnavalsbier bij uitstek.

Brouwerij de Gheest stond zou vanaf de jaren 1960 het best gekend worden onder de naam Brouwerij Safir en bleef maar groeien, onder andere ook door de overname van brouwerij Dendria (uit Onkerzele) in 1963, brouwerij Concordia (uit Geraardsbergen) in 1983 en brouwerij Skol (uit Verviers) in 1984.

De brouwerij werd de 7de in de ranglijst van de toen nog 125 aanwezige brouwerijen in België.

Begin jaren ’70 zijn de gouden tijden van kleine en middelgrote brouwerijen echter op hun terugweg. Dagelijks worden bedrijven overgenomen of gefusioneerd en de kleintjes worden daardoor opgeslorpt door de grote spelers of, erger nog, volledig van de kaart geveegd.
Ooit waren er in Aalst heel veel brouwerijen. De lokale bevolking moest dus niet ver gaan om te kunnen genieten van een plaatselijk bier van goede kwaliteit.


Vele van de vroegere brouwerijen moesten echter hun aktiviteiten staken … maar niet De Gheest.
In 1973 zijn zij nog in volle expansie. ‘Oude traditie op industrieel niveau’ kopletterden de kranten.

De Kalfstraat werd bijna volledig beheerst door de gebouwen van de brouwerij.

Temidden van het Aalsterse centrum beschikt men hier over een oppervlakte van 3ha 25a en werden maar liefst 260 personeelsleden tewerkgesteld.

Omdat het in de bierwereld zo moeilijk was om zich te kunnen handhaven tussen de zware concurrentie, heeft brouwerij De Gheest steeds de nadruk blijven leggen op de kwaliteit van haar producten.

Deze kwaliteit werd dagelijks gecontroleerd door quality controllers, maar ook de leidende figuren, de heren Jozef De Gheest en Leon Moens gingen dagelijks de gebrouwde bieren en limonades persoonlijk proeven.

Het proeven van de ‘afgewerkte’ bieren vond plaats op maandag.
Op dinsdag werd het bier geproefd dat zich nog in de tanks bevond en het rijpingsproces nog aan het ondergaan  was.
Op woensdag was het de beurt aan de limonade.

Donderdag was de proevingsdag van het bier dat gedurende de daaropvolgende week geleverd zou worden en op vrijdag was het de beurt aan de andere producten die aangekocht werden ter vervollediging van het assortiment.

Begin jaren 70 gingen er per jaar zo’n 220 000 hectoliters drank buiten. Het bier had hiervan het leeuwenaandeel met 180 000 hl, terwijl de limonades 40 000 hl vertegenwoordigden.
Om deze producten te kunnen aanmaken werden maar liefst 3 300 000 kg grondstoffen aangekochten op dat ogenblik was de brouwerij in staat om maar liefst 65 000 flessen bier per uur te produceren.

Safir was toen trouwens enkel voor de Belgische markt bestemd.
Naast Safir-pils en export werden ter plaatse ook Safdort en Pub’s bier gebrouwen;
Voor de limonades was er het merk ‘Par-King’, voor de cola was er ‘Torla’ en de fruit- en tomatensappen gingen de deur uit als ‘Chouta’.

In de Kalfstraat waren volgende diensten gevestigd :
de directie, de fabricage-afdeling, de dienst kontrole labo, de verkoopafdeling, de marketing afdeling, de interne magazijnafdeling, de onderhoudsafdeling (met eigen garage en atelier) , de dienst boekhouding en de personeelsdienst.

Van de 260 personeelsleden waren er eigenlijk maar een zestal echt nodig voor het brouwen van het bier, … verrassend niet;

Het bedrijf zette ook in op de sportwereld.

Zo was er een basketbalploeg, er was de voetbalploeg FC Safir en tussen 1978 en 1986 reden onder meer Etienne De Wilde, Herman Frison, Michel Pollentier en Jef Lieckens met de naam Safir rond in het wielerpeloton. Ook Wilfried Van Wesemael stond ooit aan de start met het truitje ‘Safir’ aan.
En natuurlijk … Aalst zou Aalst niet zijn : ook in de kaatsmiddens was Safir een gekende sponsor.


Tijdens carnaval 1979 was er eventjes ‘commotie’ tijdens de carnavalsstoet. ‘De Plekplosters’ hadden immers het idee om een wielerploeg samen te stellen onder de naam ‘Sifar’ en zo mee te rijden in de stoet. Er zouden echter enkele moeilijkheden geweest zijn omdat reclame in de stoet absoluut niet is toegestaan en de gelijkenis met het échte biermerk te gelijkend was, bovendien gebruikte men dezelfde kleuren.
De groep verklaarde dat ze enkel maar humor wilden brengen, en het zeker niet de bedoeling was om reclame te voeren. Er was toen trouwens maar één brouwerij meer in Aalst, dus voor wie zou het een probleem zijn daar een beetje ruchtbaarheid aan te geven.
Het ‘probleem’ verdween al even snel als het gekomen was … een storm in een glas water dus eigenlijk, … of moeten we zeggen ‘een storm in een glas bier’

Op 16 maart van dat jaar lezen we in De Voorpost een eerste gerucht over een overname.

Het was voor ons dan ook een donderslag bij heldere hemel wanneer de geruchten ons bereikten dat onderhandelingen aan de gang waren voor een overname van Safir door Stella. Niets is echter minder waar!”

Amper een week later staat in dezelfde krant :

Omtrent de Aalsterse brouwerij De Gheest (Safir) zou een belangrijke financiele transaktie gebeurd zijn, waarbij 45 procent van het maatschappelijk kapitaal nu bij Stella Artois berust. Volgens de direktie van De Gheest gaat het om een technische en ekonomische samenwerking, maar de vakbonden werden toch maar liefst niet op voorhand ingelicht

De, eerst ontkennende, berichtgeving en de commotie errond kon niet beletten dat lichte paniek ontstond in onze stee  ... ‘het begin van het einde’ volgens velen …

Het totale oppervlakte van het complex bedroeg toen 3ha 20 en er werkte 220 werknemers. Om de groei bij te benen werden op de terreinen nieuwe kelders gebouwd en ook werd er een zeer moderne aftapinrichting geïnstalleerd waarin in twee ploegen werd gewerkt.
De omzet van het bier voor het bottelen alleen bedroeg toen 240.000 hectoliter. In 1940 gingen er nog 20 miljoen flesjes Safir de deur uit, in 1980 waren dat er bijna 100 miljoen.

In 1983 werd er een samenwerkingsakkoord gesloten met Chevalier Marin uit Mechelen wat tot de nieuwe benaming NV Dendria leidde. In 1986 werd Chevalier Marin volledig gesloten en de hele bierproductie werd overgeheveld naar Aalst.

In 1986 stonden de opendeurdagen van de Aalsterse brouwerij, die vanaf dat jaar trouwens ook terug het Bergenbier en het Suprabier zal brouwen, in het teken van ‘een vriend, een bier, een bier, een Safir’. Meer dan 10 000 bezoekers kwamen langs en genoten van een lekker pintje..


In het daaropvolgende jaar werd Aalst overspoeld door de kreten van ''k drink zu geren Safir'. Op de tonen van 'J'aime la vie' van Sandra Kim, die in '86 het eurovisiesongfestival had gewonnen, werd een ware ode gebracht aan Safir. Jean-Paul De Boitselier en Loeken Tatjen zorgden ervoor dat het b-kantje van 'het flotjeskonseir' al even hard werd meegebruld als de a-kant, en het lied nu nog steeds wordt meegezongen van begin tot einde.
Over de 'prinsencarrière' van Jean Paul is HIER meer te lezen … Het liedje met tekst is onderaan dit artikeltje terug te vinden.
Het onvermijdelijke gebeurde uiteindelijk toch … In 1988 werden ook in Aalst de brouwerijactiviteiten definitief afgebouwd.
In een brief aan de parlementsreden  en middenstandsverenigingen werd, tevergeefs echter, de aandacht gevestigd op het tewerkstellingsprobleem.


Hiermede doen wij een oproep tot u om, mede met de hulp van het lenteweer, te ontwaken uit een economische winterslaap, wat al niet is gebeurd door de klap die door de Artois groep aan Dendria-Safir werd verkocht”.

Het brouwen van Safir, een stuk Aalst als het ware, wordt om zuivere redenen van rendement (welk rendement?) uit Aalst weggehaald en laat ind de stad, waar het toch met de werkgelegenheid al geen hoogvlieger is, een nieuw werklozenbataljon achter van minstens 100 medebewoners”.

Volksvertegenwoordiger Marc Galle gaat nog wat verder en wil een noodcomité oprichten om Safir in Aalst te houden. “Als Safir niet meer in Aalst mag gebrouwen worden, moet er in Aalst ook geen Safir meer worden gedronken”, waren zijn gevleugelde woorden;
De afbouw van Safir in 1988 
viel ook samen met de 60 ste carnavalsstoet dat jaar

Alle acties en reacties ten spijt, er was niets aan te doen … 
Vanaf januari 1989 werd het brouwen volledig overgenomen door de brouwerijholding Belbrew en werd Safir voortaan gebrouwen in Leuven. Een gedeelte van de installatie ging naar Brouwerij Biertoren in Kampenhout voor het brouwen van bruine bieren en in de Kalfstraat werden de aktiviteiten gereduceerd tot louter depot.

In Aalst vreesde men dat deze verhuis de aankondiging zou zijn van de uiteindelijke doodsteek van het biermerk.

In de jaren ’90 ging het nog sterker bergaf met ‘ons’ gerstenat.

In 1998 werd één van de laatste promotiecampagnes voor het behoud van Safir gevoerd door Gunther Kinoo (Voil janet es gien travestie). Het werd een ludieke affiche waarin vermeld staat : ‘ge ze gien janet as ge teis glas ni een etj!’
Het ‘Safirken’ had een trouwe aanhang en bleef populair maar het kwam al een tijdje niet meer voor in de officiële merkenlijst van AB InBev. In de aanloop van Carnaval Aalst in 2009 ontstond nieuwe  beroering bij de liefhebbers omdat InBev geen gratis bakken Safir meer uitdeelde aan de carnavalsverenigingen, maar wel Jupiler.

Daarenboven schakelden ook de Aalsterse cafés voor hun tapbier meer en meer over op Jupiler.

Eind 2012  beëindigde AB Inbev de productie van Safir-vaten al, en toen in 2013 bekend gemaakt werd dat ook de volledige productie van Safir stopgezet werd, diende ook het laatste café waar nog Safir werd geschonken, Den Biekorf, noodgedwongen de deuren te sluiten.


Nu er ook geen flesjes Safir meer gemaakt werden, was het voorgoed gedaan met het bier van Aalsterse origine. Jan Louies, de voorzitter van de Aalsterse bierproefvereniging OPA en ‘notoir Aalstkenner’, was helemaal niet verbaasd. ‘Ze hebben het merk opgekocht met de bedoeling het af te schaffen

Het merk had in principe nooit mogen verdwijnen. De hoofdreden had met marketing te maken. Men was eerder geneigd om het merk Jupiler te promoten, daar men ook zijn peilen richte op de Franse consumptiemarkt.
Als je weet dat de brouwerij serieuze omzetten draaide, en het machinepark in de aftrekhal een paar jaar eerder nog volledig werd vernieuwd met hoog technologische machines, is het eigenlijk onbegrijpelijk en wraakroepend dat men dit zomaar heeft laten schieten.

Door bierkenners werd de volgende omschrijving gegeven aan het bier :

- Belgische pils, bier van lage gisting, gefilterd.
- Vrij neutraal aroma, met een gemoute geur, typisch voor een pilsbier.
- Zéér zacht van smaak, niks uitgesproken, weinig smaak. Slechts zeer in de verte is een kleine bitterheid te ontdekken, die ietwat “donker” en droog gemout smaakt, met op het einde een vrij droge nasmaak.
- Typisch voor een Safirke is de zachtheid van het water, bekomen door het toevoegen van kalk en het verwijderen van de natuurlijke zouten uit het brouwwater, of zoals in de bekende Aalsterse klassieker ‘’k drink zu geiren Safir’ al bevestigd wordt dat er gewerkt wordt ‘me zaateirem woter’ (de volledige tekst is terug te vinden onderaan dit artikel).

De ingrediënten waren : Gerst mout, maïs, gerst, hop, E150c kleurstof en water.

Een rondgang in de brouwerij (bij heel veel scholen stond een brouwerijbezoekje toen op de lijst van klasuitstappen) leerde ons wat er verder nog moest gebeuren om het goudgele nat te bekomen.
Het basisproduct is gerst. Door de werking van lucht en vocht wordt deze omgevormd tot een oplosbare vaste stof, mout.
Dit mout wordt gemalen, vermengd met lauw water en in twee reusachtige kuipen verwarmd om een goudgele vloeistof te bekomen, het wort.
Bij dit wort wordt hop gevoegd, en nadien wordt dit mengsel gefilterd.


Het bekomen brouwsel gaat hierna naar de gistingskelders waar het wordt afgekoeld.
Het brouwproces wordt gecontroleerd op een immens paneel, waarop de minste hapering onmiddellijk een alarm doet afgaan en de nodige acties worden ondernomen.

Het wort, waarbij de gist werd gevoegd, ondergaat in de kelders een hele bewerking, waarbij de gisting ervoor zorgt dat de suiker getransformeerd wordt tot alcohol en koolzuur, zodat het bier parelt.
In de tanks van de bewaarkelders verblijft het bier dan een 6 à -tal weken, tot het gistingsproces volledig klaar is.


Nadat het geheel nog eens gefilterd is, en een bepaalde tijd is blijven liggen, wordt het heldere en zuivere bier op flessen getrokken of in vaten getapt.
Ook dit gebeurde automatisch.
De flessen en vaten werden steriel gewassen, het bier werd er automatisch ingedaan en zonder tussenkomst van mensen werden ze voorzien van een stop en een etiket.

De flessen werden dan ook nog eens automatisch in bakken geplaatst.
Het vullen van de vaten gebeurt ook al volautomatisch, hoewel deze eerst wel manueel moeten gereinigd worden.



Tot zover het verleden. 
Wat gevreesd werd blijkt echter niet helemaal meer waar te zijn ...

Safir is niet dood, het is blijkbaar begonnen aan een tweede leven, … tot groot jolijt van vele Oilsjteneers natuurlijk.

In november 2018 kwam het biermerk immers ‘tijdelijk’ terug op de markt, als ‘stunt’ van de carnavalsgroep ‘Beschomt’.

“Tot de laatste mogelijke carnaval van 2013 dronken wij trouw Safir”, klinkt het bij Beschomt.
Het thema van de carnavalsgroep stond in 2018 dan ook volledig in het teken van de Aalsterse nostalgie onder de noemer ‘Kerewerom’.
Er werd gerefereerd naar typisch Aalsterse onderwerpen, het ros balatum, de reuzen … en dus ook naar Safir. 
Het bier werd gepromoot door middel van standjes op onder andere de jaarmarkt, waar de 'Safir-pompier' natuurlijk niet kon ontbreken.

Okapi Aalstar, partner van AB InBev en in het verleden ook gesponsord door Safir, werd bereid gevonden om mee te (s)tappen in dit mooie verhaal.
Tijdens de thuiswedstrijden van Okapi kon je er dus ook daar opnieuw een Safirke drinken.

Vanaf november dat jaar werd het bier in flessen van 33 cl opnieuw verdeeld door de Aalsterse drankenhandels



De exacte productievolumes zullen afhangen van de vraag. De Safir wordt gebrouwen in Leuven, waar de productie ooit werd stopgezet. Het zal eveneens verkocht worden in bakken, onder meer in de carnavalskantine.” zei Frederik Rogge van AB InBev.

Ook cafés die geïnteresseerd waren, konden opnieuw Safir tappen.

Het bier permanent terugbrengen?

Dat is een heel ander verhaal dat een ander soort ondersteuning vraagt”, antwoordt Rogge. “Wij geven de voorkeur aan een seizoenbier. Met dit initiatief willen we ons engagement ten overstaan van de Belgische biercultuur onderstrepen.”

Safir werd dus geheel conform het oude recept  heruitgebracht als carnavalsbier/seizoenbier en zal van november tot maart verkrijgbaar zijn in de regio Aalst.

Oorspronkelijk was het plan tot en met 1 april 2019, maar dat werd ondertussen verlengd.
Volgens het merkenregister is de huidige vervaldatum gesteld op 24/11/2029, en dus zeker ook in 2020 kan men opnieuw genieten van ‘e Safierken’, wel rekening houden met de seizoenen, want het blijft uiteindelijk de bedoeling het bier als seizoens- of carnavalsbier op de markt te houden.

Hier een filmpje van de 'plechtige herintrede' van Safir bij 'Beschomt' ...

Toen werd bekendgemaakt dat het legendarische bier opnieuw te verkrijgen was in veel Aalsters cafés, fronsten veel Aalstenaars wel even de wenkbrauwen bij de vaststelling dat het bier niet verkrijgbaar was in … Café Safir (Grote Markt)…


Safir ligt mij na aan het hart maar we kunnen het hier niet tappen”, verklaarde Safirbaas Kris Van Impe

Huh ? Als men ergens in Aalst zou verwachten het nieuwe Safirbier te kunnen drinken, is dat toch wel in Café Safir zeker. De kroeg waarin vroeger bijna uitsluitend het bekende gelijknamige bier werd gedronken ... en dat zou dat nu ineens niet meer kunnen?


Wel, de reden hierachter is te vinden op puur technisch gebied. 
Als eerste café in de regio serveert het café immers ‘tankbier’.

Er worden geen vaten meer binnengerold, maar de drank wordt geleverd zoals mazout ... met een tankwagen dus. 
 ‘Tankbier’ vind je ondertussen wel al in de meeste grote steden, maar in de streek is café Safir de enige met een dergelijke installatie. De drie tanken van elk 500 liter zijn dé eyecatcher van het vernieuwde café. Een nieuw snufje waar men daar terecht fier op is.
Het zou allemaal ten goede komen aan de smaak. Als bier in vaten geleverd wordt, wordt daar achteraf nog CO2 op gezet, en daardoor krijg je smaakverschillen. Bij tankbier krijg je het bier geleverd zoals het gebrouwen is … dus steeds dezelfde smaak en kwaliteit.
En aangezien Safir (nog) niet geleverd wordt in dergelijke 'verpakkingen', is dat meteen de reden waarom deze niet te verkrijgen is in het café met zijn naam.

De inschrijving van ‘Safir’ bij het merkenregister gebeurde op 1/1/1974.
Naam en adres van de huidige houder:  Anheuser-Busch InBev S.A., Grote Markt 1, 1000 Brussel
Op 22/7/2019 werd een vernieuwing toegekend.
Volgens het merkenregister is de huidige vervaldatum gesteld op 24/11/2029.

Hier nog even de originele gevel met echte gele gevelsteentjes versierd. De 'nieuwe' versie (die ondertussen dus ook al niet meer bestaat) had deze niet en was bezet met geschilderde exemplaren.
... en een beeld dat pijn doet aan de ogen en het hart van 'den Oilsjteneer' ... de afbraak van wat eens een zo florerende zaak was ...
Volledig afsluiten doe ik, zoals beloofd, met het lied en de liedjestekst van ''k drink zu geren Safir



Bronnen:

boip.int/nl/merkenregister
nieuwsblad 4/12/2013 – 1/10/2018
HLN 4/5/2018
ab-inbev.be
opa-aalst.eu
biernet.nl
lambikstoemper.wordpress.com
afbeelding platenhoesje : eigen foto
bierbrouwen.org
Geschiedkundige bijdrage - Handel en Nijverheid te Aalst sedert de jaren 1800” A. Van der Heyden, 1960
voil janet es gien travestie (Gunther Kinoo - promotie-affiche)
filmpje ‘Beschomt brengt Safir vedrom’ – DRA Aalst (30/10/2018)
filmpje ''k drink zu geren Safir' - eigen filmpje foto's van de reeds genoemde bronnen. 
Muziek filmpje : Jean Paul de Boitselier en Loeken Tatjen, van de cd 'Oilsjt een weireldstad'
De Voorpost 28/9/1973  - 22/12/1978 – 2/2/1979 – 16/3/1979 – 22/4/1988 – 9/12/1988

DE AJUINBOER

Wat eens oorspronkelijk begon met het uitdelen van programmaboekjes door ene Albert Verbestel, werd al gauw een nieuw fenomeen in Aalst, dat tot heden ten dage blijft voortduren met Julien De Cock.

Tot 1956 was de 'ajuinboer' als dusdanig nog niet zo herkenbaar, en liep hij gewoon met ajuintjes op zijn jas gespeld.  Dat jaar echter werd ook de typische hoed in de vorm van de belforttoren in het leven geroepen. Vanaf nu zou je de ajuinboer al van ver zien afkomen.

Een jasje met 98 ajuintjes, een Belforthoed uit karton en de onvergetelijke bijnaam 'Catsjoeken', meer was er niet nodig om van Albert, eigenaar van het 'Café Caoutchouken' op de  Hoge Vesten, een echt icoonfiguur te maken. 

In de geschiedenis komt men vaak unieke personen tegen, die oneindig veel respect verdienen door hun inzet en toonaangevende sociale functie ... wel, voor wat betreft het Carnaval van Aalst mag Albert hier zeker bijgerekend worden.

Hij kreeg ook wel eens de bijnaam de 'Burgemeester van de Rechteroever' en was behoeder van de succesvolle Hoge Vesten Kermis vanaf net na de Tweede Wereldoorlog...

Hét belangrijkste doel bleef altijd: geld inzamelen voor 'liefdadigheid'.
Na Albert werden nog 3 namen bijgeschreven in het 'ajuinboerenboek' ... elk met hun eigen eigenheid, elk met hun eigen karakter ... maar allemaal mensen met het hart op de juiste plaats.

Voor meer info van de 4 heren die tot hiertoe deze titel mochten dragen, klik op hun naam.

Albert Verbestel

Julien De Cock

De door covid-19 afgelaste Aalst carnaval 2021 mocht voor het KBA (Kommetoit tot Behaad van den Aftelkalender) geen reden zijn om geen nieuwe kalender uit te brengen. 
Het onderwerp voor dat jaar lag eigenlijk wat voor handen, want 2021 betekende ook het 75-jarig bestaan van de Ajoinboer in Aalst. 
Het eerste exemplaar werd dan ook overhandigd aan Julien De Cock, de enige nog in leven zijnde ajuinboer die Aalst nog kent. 


Bronnen  :

Carnavalaalstkoentje
Lokale pers (zie artikels voor meer info en links) : aalst.courant.nu voor alle oude krantenartikels uit het Aalsterse
Facebookpagina 

Ajuinboer 4 : Julien De Cock

Julien De Cock uit café 't Korfken in Herdersem beleeft de tijd van zijn leven als Ajuinboer van Aalst, maar ook als mascotte Zwawi van voetbalclub Eendracht Aalst. De voetbalfans zijn er regelmatig getuige van de capriolen van de mascotte. Maar natuurlijk weet niet iedereen wie Zwawi eigenlijk is.
Foto van Julien als ZwaWi - de mascotte van Eendracht Aalst

Julien is al 40 jaar supporter van Eendracht Aalst

Julien : 'Weinig clubs hebben een mascotte die de eigenheid van de club, stad en supporters in een symbolische figuur uitstraalt.' 'Elke zondag als ik in de kleren van Zwawi kruip, voel ik me een ander mens', vertelt hij. 'Ik voel me niet alleen supporter van de Eendracht maar compagnon van de spelers.'

Toen het stadsbestuur op zoek was naar een eventuele opvolger van de Ajuinboer, stelde Julien zich kandidaat als ‘interim-ajuinboer’ mocht dat nodig zijn.

In Het Nieuwsblad van 14 december 2011 staat het volgende interview met beide betrokkenen :

AALST - Julien De Cock van Café 't Korfken meldt zich bij het Feestcomité en stadsbestuur als vertegenwoordiger van de ajuinboer voor de komende carnavalsstoet.

Julien De Cock wil geenszins de ajuinboer vervangen, maar hem wel representeren in de stoet. Julien is het trouwens volledig eens met de feestcomitévoorzitter dat een volkse figuur als de ajuinboer moet blijven bestaan.

Julien krijgt met dit opzet volop de steun van de ajuinboer Fons De Smet. Fons verblijft in het rusthuis Denderoord in Geraardsbergen en kan om gezondheidsredenen niet meer mee opstappen. Hij was verontwaardigd toen hij via de media vernam dat er een opvolger werd voorgedragen.

'Niemand heeft me gecontacteerd', aldus Fons. 'Ik blijf Oilsjterse Ajoinboer. Dat kunnen ze me niet afnemen. Ik ben in de voetsporen getreden van Albert Verbestel met de toelating van zijn dochter. Je kunt moeilijk iemand opvolgen zonder hem of de familie te kennen.

Julien heeft me gecontacteerd en gevraagd of hij volgend jaar als ajuinboer mag opstappen in de stoet. Ik vind hem een waardige representant. Ik ben tevens verheugd dat hij me later wil opvolgen.' Fons gaf alvast zijn kiel en typische Belforthoed mee. Ik zou hem wel gaarne terug hebben voor het carnavalsmoment in het rusthuis, want dan vertegenwoordig ik Aalst met fierheid als ajuinbroer bij mijn medebewoners in Geraardsbergen.'


Fons en Julien waren meermaals op voetbalwedstrijden samen. Julien was er als mascotte Zwawi van de Eendracht en Fons als ajuinboer. 'Ik zei hem dat ik zijn opvolger als ajuinboer wel zag zitten', houdt Julien voor. 'Fons lachte en antwoordde: 'Het is een inderdaad een opdracht.' In de carnavalsstoet zie je Julien elk jaar. Vroeger was dat als deelnemer van een vaste of losse groep. Sinds enkele jaren als soloman met een gevatte speling op een recente gebeurtenis. 

Julien ziet helemaal geen probleem om de functie van ajuinboer te combineren met zijn mascottepresentatie Zwawi. 'Zwawi is er voor de voetbal Eendracht Zwart en Wit. De ajuinboer voor het carnavalsgebeuren en andere representaties van de stad.'

Op zondag 19 oktober 2014 verschijnt Julien aka Zwawi, met een nieuwe ajuinhoed in het stadion. De hoed is een schenking van de carnavalsgroep De Zwiejtzoel‘n. ‘De oude hoed was versleten en bovendien antiek’, zegt voorzitter Johan Van Der Veken. De schenking was mogelijk mede dankzij de steun van Marion Hoop. De Zwiejtzoel'n zijn bevriend met Julien sinds zijn deelname als ajuinboer bij de uitbeelding ‘ajoin alier, ajoin aldoor’ in de stoet van twee jaar geleden.

Het cafe van Julien bevindt zich op Grote Baan 50, 9310 Aalst.

Na het overlijden van Jean-Marie Heyman op 16/06/2015 staat hij er als ajuinboer alleen voor. 
In Aalst zijn nu reeds verontruste stemmen te horen die zich afvragen wat er met de ajuinboer moet gebeuren als Julien er ook moet mee stoppen ...  Gaan we naar een verkiezing zoals bij de prins ? Of wordt er iemand aangeduid ? In elk geval lijkt het geen gemakkelijke opdracht te worden om een capabel iemand te vinden om deze functie waar te nemen.


Bronnen

foto ajuinboer : CarnavalAalstKoentje

Ajuinboer 3 : Jean Marie Heyman

Artikel uit Het Nieuwslad van donderdag 24 november 2011

AALST - Jean-Marie Heyman wordt de nieuwe ajuinboer van Aalst. Hij zal de stad vertegenwoordigen in de carnavalsstoet én bij sportwedstrijden.



‘De ajuinboer is een typische Aalsterse volksfiguur', zegt Nicole Ringoir, voorzitter van het feestcomité. ‘Het zou spijtig zijn dat hij uit het Aalsterse carnaval zou verdwijnen. We hebben Jean-Marie gecontacteerd omdat we ervan overtuigd zijn dat hij de functie met waarde en vol enthousiasme zal waarmaken. De ajuinboer krijgt een plaats in het officiële gedeelte van de carnavalsstoet, waar hij als symbool van de stad mee kan opstappen.'

Jean-Marie Heyman is een Aalstenaar in hart en nieren en is in de carnavalswereld geen onbekende. 

In 2003 werd hij in Gabrovo, Bulgarije, prins van de Balkan. Hij is ondervoorzitter van de Europese Narren België en promoot in binnen- en buitenland het Aalsterse carnaval. Elk jaar stapt hij alleen mee in de stoet, telkens als een opvallende figuur. Vanaf volgend jaar zal dat als ajuinboer zijn.

‘Ik ben tevreden een uitstraling te kunnen geven aan onze Ajuinenstad. Onze typische humor en mentaliteit is uniek. Ik wil als ajuinboer mijn stad vertegenwoordigden.'

Jean-Marie Heyman volgt Fons De Smet ‘Foing van de Koizer' op, die de functie zestien jaar geleden overnam van de eerste ajuinboer Albert Verbestel. De stoet van 2010 was de eerste sinds jaren zonder ajuinboer, en dat kàn eigenlijk niet.

De ajuinboer is er overigens niet alleen met carnaval. In zijn blauwe kiel en met een belforttoren als hoed is hij ook een promotiefiguur op de voetbalwedstrijden van Eendracht Aalst en de basketmatchen van Okapi Aalstar. Ook op de Faluintjespikkeling vertegenwoordigt hij Aalst.


Artikel uit Het Nieuwsblad van vrijdag 3 februari 2012

Feestcomité koos Jean-Marie Heyman
'Terug naar traditie van eerste Ajuinboer' 

Jean-Marie Heyman (54) is carnavalist in hart en nieren. Toen het Feestcomité hem vroeg om Fons te vervangen, was hij meteen enthousiast.

Met zijn kostuum keert hij terug naar de oorspronkelijke kledij van de eerste Ajuinboer Albert Verbestel. 'Ik draag een met houten ajuintjes versierde jas met twee slippen en een gekleurde broek', vertelt Jean-Marie. 'De jas is gemaakt door Godelieve Uyttersprot en mijn nieuwe belforthoed is ontworpen door Piet De Koninck van studio 100. Met mijn titel als Ajuinboer ga ik Aalst vertegenwoordigen op carnavalsfeesten en folkloremanifestaties in Vlaanderen, België en Europa.'


Jean-Marie besefte wel dat zijn functie nog moest groeien. 'Ons eigen carnaval is ook niet in één jaar Unesco-Werelderfgoed geworden. Dat heeft tijd nodig.'

Jean-Marie beloofde er in Brussel op aan te dringen dat Manneken Pis élk jaar tijdens carnaval Aalst het Ajuinboerpak zou dragen. 'Dat kostuumpje heeft hij al sinds 1978 maar hij heeft het sindsdien nooit meer gedragen. Op die wijze wil ik carnaval in de hoofdstad extra promotie bezorgen.'

Jean-Marie wilde ook de traditie verderzetten en houten ajuintjes verkopen voor het goede doel. 'De ajuintjes worden gemaakt door houtdraaier Roger Roelandt. Hij maakt er 250. De opbrengst van mijn verkoop gaat naar Levensvreugde en de Horizon.'

Op 16/6/2015 kwam het jammere nieuws dat Ajuinboer Jean-Marie Heyman op 57-jarige leeftijd overleden is. Hij had al een tijdje gezondheidsproblemen. 

De laatste jaren was 'ajuinboer' een gedeelde functie, en was hij samen met Julien De Cock Ajuinboer in de stoet van Aalst.   Ook in 2015 liep Heyman nog een eindje mee in de stoet.

Heyman was ook de bedenker van de 'bronzen ajuin', een prijs die hij jaarlijks uitreikte aan een verdienstelijke Aalstenaar.


Bronnen

foto Jean Marie : Patrick De Boeck

Ajuinboer 2 : Fons De Smet

Fons De Smet nam de taak van ajuinboer, na de dood van Albert Verbestel, gedurende enkele jaren over, maar toen hij naar een rusthuis verhuisde, is de strijd rond zijn opvolging losgebarsten.


Fons, carnavalist in hart en nieren, had het vooral in de carnavalsperiode nogal moeilijk in het rusthuis. De verzorgers bevestigen dat er in die periode 'geen houden aan was' …

Uit Het Nieuwsblad van 16 februari 2011 :

AALST - De Aalsterse ajuinboer zal dit jaar niet vooraan lopen in de carnavalsstoet. Vorig jaar kwam Fons De Smet zwaar ten val op de besneeuwde kasseien van de Molenstraat. Sindsdien verblijft hij in een rusthuis in Geraardsbergen.

De ajuinboer loopt vooraan in de carnavalsstoet en kondigt het grote straatspektakel aan. Dit jaar zal dat niet het geval zijn.

Fons De Smet (77), bekend als 'Foing van de Koizer' of 'Fong van 't containerpark', viel in 2010 met zijn rug op de houten rand van zijn belforthoed.

Hij werd naar het ziekenhuis gebracht. Tijdens onderzoeken daar werd vastgesteld dat zijn longen zwaar aangetast zijn. Hij heeft stoflongen, een gevolg van het werken in de Waalse koolmijnen.

Uiteindelijk werd Fons in juli voor opname doorverwezen naar woonzorgcentrum Denderoord in Geraardsbergen. 'Verder van mijn geliefde Aalst konden ze mij niet steken', betreurt Fons.

'Ik zit hier met mijn herinneringen. Vanuit de Aalsterse carnavalswereld en de stad heb ik nog niemand gezien of gehoord. Alleen Freddy De Gendt bezoekt me af en toe. Toch iemand die mij niet vergeten is. Als Freddy komt, brengt hij mijn vrouw mee. Zij is met het openbaar vervoer anders heen en weer vijf uur onderweg.'  

Jeanine De Schrijver (74) bezoekt haar echtgenoot om de twee dagen. In de winter is dat gedeeltelijk met de trein, in de zomer met de bus.

Fons was gedurende vijftien jaar ajuinboer van de stad. Het moest een jubileumeditie worden. In al die jaren was hij een uithangbord van de stad. Je zag hem overal in zijn kiel en met de belforttoren als hoed.

Soms had hij ook een draaiorgeltje bij.

Fons bezocht de rusthuizen van Aalst en omgeving, was in kinderziekenhuizen, op de Pikkeling, het criterium en ging mee op zomerse uitstap naar Blankenberge.

Fons volgde Albert Verbestel op als ajuinboer. 'De dochter van Albert kwam zelf met het voorstel', aldus Fons.

'Ik heb niet lang getwijfeld. Het was voor mij een eer om een groot carnavalist te mogen opvolgen en een stukje Aalsterse folklore levendig te houden.'

Zelfs in Nederland en Frankrijk promootte Fons De Smet 'zijn' Aalst tijdens carnavalsfeesten. Op alle thuiswedstrijden van de Eendracht stond hij gegarandeerd in het stadion alsook op verschillende basketwedstrijden in het Forum. Vaak ging hij mee naar een uitmatch. En altijd was dat als ajuinboer.

Fons liet de moed echter niet zakken. Hij heeft zijn outfit van ajuinboer meegenomen naar Denderoord en paradeerde er geregeld mee door de gangen om er zijn medebewoners op te beuren.

Met het kerstfeest zorgde hij voor een gewaardeerde Aalsterse inbreng.

Met carnaval in het vooruitzicht hield hij ook een heuse promotiecampagne. Op elk verdieping hing er gegarandeerd minstens één carnavalposter van Aalst. 

De rusthuisbewoners waren uiteraard trots dat ze de Aalsterse ajuinboer in hun midden hadden.

Thuis heeft Fons duizenden kleine houten ajuintjes uit beuk gemaakt, verguld en voorzien van een rood-wit-gele lint.

Ze dienden als relatiegeschenk, maar werden ook als souvenir verkocht ten voordele van goede doelen, net zoals ook zijn voorganger, Albert Verbestel, al deed.

Zijn grootste droom was dat de ajuinboer voor altijd zou blijven bestaan. 'Ik zou graag de hand willen drukken van de persoon die me opvolgt. Het is een veeleisende opdracht. Je moet je er dan ook met hart en ziel voor inzetten. De ajuinboer is een onafscheidelijk deel van de stad, net zoals in sommige steden de Bellenman dat is.

Op 24/12/2014 kwam echter het jammere bericht dat Fons overleden was op 90 jarige leeftijd; en dat in het rusthuis te Overboelare.

Ajuinboer 1 : Albert Verbestel


Het fenomeen Ajuinboer ontstond in Aalst na de Tweede Wereldoorlog.
De allereerste ajuinboer van Aalst, Albert Verbestel, is geboren in 1916 en overleden op 20 januari 1987.


Albert Verbestel, ook gekend als 'Kaoutchouken', begon zijn 'carnavalscarriere' net na de oorlogsjaren met het verkopen van programmaboekjes voor de stoet. Hij deed dit verkleed met een strohoedje op het hoofd. In 1947 deed hij dit opnieuw maar nu kwamen de ajuintjes als attribuut naar boven en versierden zijn kostuum.
Naast programmaboekjes begon hij dan ook ajuintjes te verkopen tijdens de stoet. De opbrengst verdeelde hij onder de vier verenigingen die in zijn café op de Hoge Vesten hun lokaal hadden (zijnde de belottersclub, de reisclub, de spaarmaatschappij en de kermisclub van de Hoge Vesten).

De bijnaam ‘Caoutchouken’ heeft hij te danken aan dit ‘cafe Caoutchouken’.

Een andere grote zorg van hem waren de oorlogsweeskindjes en enkele instellinglen voor gehandicaptenzorg, dewelke dan later ook begunstigde werden van zijn verkoop. 

De ajuintjes die hij verkocht waren houten exemplaren, die hij zelf maakte. 

In 1954 deed Albert een gooi naar de titel van 'prinsj carnaval'. Onder de naam 'ajuinboer' (tja ...) werd hij tweede na Fransky De Boitselier (Mister Dancy).
Hier een beeldje uit 1954 waar we 'Fransky' en de ajuinboer samen op het podium zien.
Albert vond zijn tweede plaats onterrecht (volgens hem kon het niet dat een inwoner van Denderleeuw de titel van prins van Aalst mocht dragen) en hij besloot om in de toekomst niet meer deel te nemen aan de verkiezingen. 'Er is elk jaar een andere prins, maar de ajuinboer blijft altijd dezelfde' was een gekende uitspraak van hem.

Tot 1956 (zoals trouwens ook te zien op bovenstaande foto) liep de Ajuinboer gewoon met ajuintjes op zijn jas gespeld, maar dat jaar werd ook een hoed in de vorm van de belforttoren in het leven geroepen. 

In 1975 toonde Albert zich ook als zanger. Het melodietje 'me stadje van Oilsjt' klinkt bij velen ongetwijfeld heel gekend in de oren. Dit lied verscheen op de langspeelplaat 'Hier sprekt men Oilsjters 2'

Het duurde dan nog tot in 1977 vooralleer de Ajuinboer officieel door de stad en het Feestcomité aangesteld werd. 

Een jaar later – in 1978 - overhandigde hij koning Boudewijn namens de stad en alle carnavalisten een Gouden medaille naar aanleiding van de 50ste Aalsterse carnavalsoptocht …

en kreeg Manneken Pis in Brussel een passend ‘ajuinboerkostuumpje’.
Dat kostuumpje droeg manneken pis trouwens opnieuw in 1986, en dat ter gelegenheid van de 40 ste verjaardag van Albert als ajuinboer.

Vanaf 1980 kreeg Albert een soort 'lijfwacht' aan zijn zijde. Dit werd Marc Vertongen. Hij werd ceremoniemeester en moest in die functie dus de ajuinboer bijstaan in zijn taken (vergelijk een beetje met de 'sleppendragers' van de prinsen).
In 1987 overleed de eerste Ajuinboer. Albert Verbestel werd in zijn Ajuinboerkostuum begraven.

Hierbij het doodsprentje van de betreurde carnavalist. 


Fons De Smedt nam zijn taak enkele jaren over, maar sedert hij naar een rusthuis verhuisde, waren het Jean-Marie Heyman en Julien De Cock die de functie van ‘ajuinboer’ invulden.  Op 24/12/2014 is ook Fons overleden in het rusthuis te Overboelare.

Hieronder nog enkele fotootjes van Albert 'in functie'




Bronnen

foto koning Boudewijn : De Voorpost 24/1/1986
De Voorpost 28/9/1973
De Aankondiger 
Het Aalsterse volksleven - Jos Ghysens