Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 31 oktober 2019

Dokter Herman Le Compte

Herman Le Compte... wie kent de flamboyante arts niet ... de arts die iedereen ging overleven en nogal voor wat commotie zorgde door zijn uitspraken.

Herman was een Vlaams arts. En wat belangrijker is voor deze blog : hij is geboren in Aalst op 26 april 1929.


Herman liep humaniora aan het Sint-Jozefscollege in Aalst, geleid door de paters jezuïeten. In latere interviews keek hij trouwens steeds met waardering en veel respect terug op de intellectuele en culturele vorming die hij aan dit college genoot.


In de jaren vijftig werkte hij als arts in Congo. De bantoestam noemde hem "munganga mandefo": "de tovenaar met zijn baard".

Hij specialiseerde zich in de geriatrie en de gerontologie.

Tijdens de jaren zeventig werd hij vooral bekend om zijn werken en theorieën over ouderdom, en hierbij was het vooral zijn eerste Wet van Le Compte die van belang zou zijn: "De veroudering gaat sneller naarmate de tekorten groter en talrijker zijn."


In augustus 1970 verklaarde Le Compte dat zijn patiënten door elke dag vitamine C te slikken een hoge leeftijd zouden kunnen bereiken. Hijzelf volgde deze kuur ook en deed toen de beroemde uitspraak: "Misschien word ik wel duizend jaar!" Deze zin deed in Vlaanderen heel wat stof opwaaien. Omdat zijn therapie erin bestond om zijn patiënten te genezen door het toedienen van grote dosissen vitaminen werd hij ook wel eens de vitaminedokter genoemd.   

Het ging ver, heel ver. In 1972 werd hij vanwege zijn controversiële theorieën en uitspraken zelfs geschorst door de Orde van geneesheren, die hij altijd 'de horde' noemde.


De Orde schorste hem levenslang wegens ongeoorloofde publiciteit en smaad. De levenslange schorsing werd pas op 26 december 1975 van kracht, maar Le Compte negeerde dit en bleef zijn beroep verder zetten. Hierom werd hij op 16 februari 1976 gearresteerd. 


Gedurende vele jaren schreef de dokter ook medische artikels in het huis-aan-huis-weekblad de Streekkrant onder de titel "Gezond en gelukkig". 
Le Compte bleef decennialang rechtszaken aanspannen tegen de Orde der Geneesheren. 

Pas twintig jaar later werd hij (deels) in het gelijk gesteld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg en kon hij zijn beroep weer legaal uitoefenen. 


Omwille van zijn vaak tegenstrijdige theorieën en zijn vaak ludieke optreden op de tv werd hij weleens beschouwd als de "John Massis van de geneeskunde". 

Le Compte heeft vele boeken geschreven, waaronder De toekomst van het ouder worden (samen met Cyril Northcote Parkinson).


De dokter was gehuwd met kunstenares Begga D'Haese (ook een 'Oilsjtenes'), zus van beeldhouwer Roel D'Haese uit Geraardsbergen. Waarschijnlijk was het deze connectie die de steeds zieker wordende Louis Paul Boon tegen het eind van zijn leven ter behandeling bij Herman Le Compte bracht. 

Le Compte had tien kinderen, waaronder één Congolees adoptiekind.
In 1999 ging hij na een zware malariaaanval definitief met pensioen.

Op 3 januari 2008 stierf dr. Le Compte in Knokke op 78-jarige leeftijd aan een hartkwaal ... de duizend jaar zou hij dus niet halen.

Chris Van den Durpel maakte een typetje van hem in het televisieprogramma 'De drie wijzen'. Dit typetje werd met de nodige hilariteit ontvangen, en toen Le Compte te gast was in 'Schalkse Ruiters' was zijn stopwoord 'A jàààààà' een tijd lang een catchphrase. De uitzending werd zo memorabel dat hij een week later zelfs mocht terugkeren als gast.


Hierbij een filmpje waarbij de imitatie Herman de echte ontmoet tijdens een interview met Margriet (populair praatprogramma begin jaren '90). Voor alle duidelijkheid, de eerst geïnterviewde is Chris ...

Bronnen

Herman Le Compte, dokter zonder vrees (Gopher.nl)
Interview met dr Le Compte, Humo 12/8/2003
Interview met Adriaan Le Compte, zoon van, Humo 18-24 april 2008
HLN
Wikipedia
Filmpje : Margriet VRT 1991 (via YouTube)
Filmpje met foto's van de dokter

Kasteel De Rozerie

Kasteel de Rozerie ligt in de onmiddellijke omgeving van Aalst, aan de Brusselsesteenweg 79.


In de dendervallei en het land van Aalst lagen vroeger veel grote en kleine kastelen. 
Spijtig genoeg hebben de meeste van deze pareltjes de tand des tijds niet doorstaan. 
Echter wel de Rozerie, dat nog steeds in prachtige staat terug te vinden is.

Wanneer we het domein betreden, komen we eerst langs de statige en uitnodigende toegangspoort. 


Als we de toegangslaan verder oprijden, verschijnt aan het einde van de bomendreef een netjes onderhouden en statig gebouw met daarnaast een kapel. 
Het Kasteel de Rozerie, in volle glorie.


Kasteel de Rozerie (vroeger Château les Roseraies) werd rond 1852 opgetrokken op de plaats van een oude hofstede. De hofstede behoorde toe aan het Kasteel van Overhamme, een van de belangrijkste kastelen in Aalst, dat omwald was en een ophaalbrug had. Dat grote kasteel werd echter afgebroken na de oorlog in 1948.


Het was Cornelis Eliaert (1801-1854), grootindustrieel en eigenaar van het Kasteel van Overhamme, die dit mooie gebouw dat later ‘de Rozerie’ gedoopt werd, liet optrekken.

In 1865 ontwierp de gekende architect Jean Bethune het plan van  'la chapelle de la Sainte-Croix, annexe du château’. Naar de wensen van de kasteelvrouw Joséphine Eliaert werd het gebouw opgetrokken in rode Boomse baksteen ‘parce que les autres bâtiments de la ferme sont en briques de cette couleur et qu’il ne serait pas convenable de faire la chapelle avec une qualité moindre… .’


Op de stichtingssteen, in de oostgevel van de kapel, prijken de namen van de eigenaars, hun kinderen en de ontwerper.
Naast enkele unieke beeldjes, bevindt zich in de kapel een fraai houten doksaaltje, uitgewerkt als een zwaluwnest, dat verbonden is met de bovenverdieping van het kasteel. Vanuit de Eliaertzaal boven kun je nog steeds in de kapel kijken.

In juni 1889 kwam het landgoed in handen van Felix Bethune (Aalst, 1857-1901). Felix was de zoon van baron Paul-Vaery Bethune (Kortrijk 1830 - Aalst 1901), stichter van de Aalsterse tak de Béthune. 

In datzelfde jaar werd de kapel voorzien van acht prachtig gekleurde glasramen, eveneens naar een tekening van Jean Bethune. Maar liefst veertien vakmensen werkten hieraan. op de meeste ramen zijn heiligen afgebeeld.

De kapel deed in de loop der jaren dienst voor gewone godsdienstbelevingen, mislezen, kerkelijke feestvieringen, maar ook voor doopsels en uitvaartplechtigheden van de familie, met bijhorende recepties en buffetten.


In 1917, tijdens de 1ste wereldoorlog, heeft Kasteel de Rozerie onderkomen geboden aan de (voor de Duitsers gevluchte) Zusters van Liefde van Wervik. De laatste zusters verlieten la Roseraie op 1 mei 1919.


Niet veel later werd in het kasteel een ‘pensionat de jeunes filles’ ondergebracht en werd er privaat onderwijs gegeven door het echtpaar M. Butaeye-Coussaert, Cutseau Marguerite en nog twee andere onderwijzeressen. 
Toen niet veel later meneer Butaeye stierf, verhuisde zijn weduwe echter naar Spa. Dat was in 1921.

Na de dood van zijn moeder in 1937 kwam Etienne de Bethune- de Potter d’indoye (Aalst, 1899- Brussel,1978), zoon van Felix, het kasteel bewonen.

Etienne de Bethune – de Potter kon zijn afstamming van Maximilien de Bethune bewijzen. Die was minister van Financiën geweest van de Franse koning Henri VI (1533-1610), en werd geadeld tot hertog van Sully. 
Zo kon Etienne zich in 1953 laten adopteren door een zekere Mademoiselle Gabriëlle de Sully, en verwierf hij de naam de Bethune-de Sully. Eén van de feestzalen draagt trouwens nog altijd zijn naam.

In tussentijd, we spreken over de periode 1/10/1940-27/2/1941 herbergde het kasteel tijdens Wereldoorlog II de Duitse Feldpost 34314. De Feldpost (ofte veldpost) was de postbedeling van de militairen die buiten de kazernes verbleven omdat ze waren ingezet voor oefening, mobilisatie of daadwerkelijke aanwezigheid op het slagveld. 

Andere bezettingsposten waren ingekwartierd op andere belangrijke plaatsen als het Kasteel van Overhamme, het Capucienenklooster …

Voor de geïnteresseerden : een volledige lijst van de Feldposten is HIER terug te vinden.

La Roseraie bleef tot in 1980 in bezit van de erfgenamen van Etienne de Bethune-de Sully. 

Daarna werd het landgoed verkocht aan de bvba Algeprom. De zaakvoerder, Yvo Lefèvre, zou er voor korte tijd zijn intrek nemen.

In 1984 werd het kasteel in het vredegerecht aan de Graanmarkt van Aalst openbaar verkocht. De nieuwe eigenaars, dokter Vanfleteren en zijn echtgenote, vormden er samen met hun zoon Bart het domein om naar feestzaal (annex restaurant), steeds  met het nodige respect voor de originele aard van het gebouw en de omgeving. 


Met dank aan de voortreffelijke kookkunsten van Bart, het vriendelijke onthaal en de betrokken service van gastvrouw Rebecca, werd de zaak al gauw een begrip in de wereld van feesten en seminaries.

De pittoreske kapel werd gebruikt door gasten die er hun trouwritueel in wensen te bezegelen of diende ook voor andere feestgelegenheden en het decor van de feestzaal in het kasteel was werkelijk adembenemend..



En hoe het nu eigenlijk zit met de rozen ? 

Wel, zevenendertig jaar nadat het kasteel gebouwd werd, kwam het in handen van Baron Felix Bethune-Maertens de Noorthout (Aalst 1857-1901), die een verwoed rozenkweker was. De naam “Château les Roseraies” zou door hem bedacht zijn. Veel rozen staan er tegenwoordig jammer genoeg niet meer op het domein.

Het kasteel diende dus de voorbije jaren als restaurant, maar ook in 1921 moest men natuurlijk eten. Hierbij een voorbeeld van een menukaart uit dat jaar :


Dat er gekookt werd op hoog niveau mag bewezen zijn door het feit dat chef Bart Vanfleteren zelfs tot viermaal toe voor de koning mocht koken. 

In augustus 2022 kwam echter heel jammer nieuws.  Donkere wolken kwamen over het kasteel drijven en “met veel pijn in het hart”, heeft de eigenaar beslist om er per 1 januari 2023 mee te stoppen. 


Na 38 jaar van succes en nadat men zowel de corona-epidemie en de stijgende energieprijzen een hand boven het hoofd kon houden, werd de genadeslag gegeven door ‘waanzinnige ventilatienormen’ en de torenhoge kosten daaraan verbonden.
De sluiting heeft dus niets te maken met een gebrek aan werk (de agenda voor 2023 zou al vol gestaan hebben), maar wel met de oneerlijke strijd tegen de administratie, waarbij de financiële reserves meer dan ooit in het oog moeten gehouden worden. 

De nieuwe ventilatienormen en de daaraan verbonden kosten zouden in de tienduizenden euro’s lopen. Een aangepaste installatie zou heel moeilijk te verwezenlijken zijn doordat het gebouw geklasseerd is als waardevol erfgoed en men er dus ook niet zomaar mag boren en kloppen waar en hoe men wil. 

De verwarmingskosten zouden in de winter wel eens kunnen oplopen tot 600 € … per dag (!), in de zomer zou men eenzelfde bedrag moeten neerleggen voor de werking van de airco. 
Zonnepanelen plaatsen mag ook al niet omwille van de eerder genoemde klassering van het gebouw.

Heel veel koppels hebben ongetwijfeld heel mooie herinneringen aan dit kasteel, en zullen ongetwijfeld met weemoed terugdenken aan die éne speciale avond in hun leven. 
Jammer genoeg is het dus 'schluss', en sluiten de deuren definitief bij aanvang van 2023.
 

Bronnen

kasteelderozerie.be/geschiedenis-2/
FaceBookpagina 'De Rozerie'
Foto's via 'De Rozerie' website en FaceBookpagina

woensdag 30 oktober 2019

E40 ter hoogte van Aalst

De E40 (ofte Europese weg 40) is een Europese weg die loopt van Calais in Noord-Frankrijk tot in Ridder in Kazachstan, niet ver van de grens met Mongolië en China. Met zijn lengte van 8413 kilometer is hij de langste van alle Europese wegen. Hij loopt door Frankrijk, Belgie, Duitsland, Polen, Oekraine, Rusland, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirigizie en Kazachstan. 


In Calais begint de E40 op de A16, om na de Belgische grens over te gaan in de A18. 


In Belgie is de E40 samen met de E19 de belangrijkste verkeersas van het land. Hij loopt dwars door Vlaanderen en verbindt de Belgische kust met Brussel en het binnenland. 
De term E40 wordt meer gebruikt dan de nationale benamingen A18, A10 , A3 en R0.


Tot voor 1986 heette de E40 in België trouwens nog E5.
De kledingzaak dankt trouwens haar benaming nog steeds aan deze naam, omdat de keten opgericht werd langs deze snelweg.
In 1986 werden verschillende snelwegen in België hernoemd, naar de in 1975 genomen besluiten in Geneve. 

Hieronder een fotootje van de E40 ter hoogte van Aalst in 1961. Toen vroeg men zich nog af waarom er 2 rijstroken in elke richting waren voorzien ...


Vanuit Groot Bijgaarden richting Aalst gezien ging het er eveneens 'kalmpjes' aan toe.


Tegenwoordig is het wel wat anders, want zelfs met drie rijstroken in elke richting is het constant een hectische situatie.


Uit een brochure van Aalst uit 1960, specifiek gericht aan nieuwe industrieën om zich te vestigen in Aalst, komt dit oriëntatieplan.


Iedere weggebruiker weet immers hoe belangrijk het is om tijdens lange ritten regelmatig halt te houden. Tankstations kon men tot dan toe wel aantreffen ter hoogte van enkele toegangscomplexen. Zo stonden ze langs de E40 Brussel-Oostende opgesteld aan de aansluitingen Aalst, Sint-Denijs-Westrem en Loppem.


Hierbij het tankstation gelegen aan de afrit 'Aalst', richting Brussel (eind jaren '60)


Om een plan uit te werken dat alle snelwegen op regelmatige afstanden moest voorzien van parkings, tankstations, restaurants en motels, riep minister De Saeger een Commissie der neveninrichtingen langs de autosnelwegen in het leven. 
Een zesde autosnelwegendirectie belastte hij met de inplanting van deze faciliteiten op het terrein. De neveninrichtingen werden om budgettaire redenen in concessie gegeven aan privé-uitbaters. Van de oorspronkelijk voorziene inplantingen is overigens bar weinig in huis gekomen, hoogst waarschijnlijk wegens besparingen in de jaren 1970 en 1980.

Op volgende foto de oriëntatie zoals die er tegenwoordig uitziet (via Google streetview)


Hoewel er al in 1958 plannen voor 'toeristische parkeerruimten' bestonden, zou het tot 1970 duren vooraleer echt werk werd gemaakt van deze belangrijke uitrustingen. Daarmee had België een aanzienlijke achterstand opgelopen ten aanzien van zijn buurlanden.

Met het Google zoeken, is mij trouwens ook volgende graancirkel opgevallen ... heeft er misschien iemand weet of de aliens ook onze Aalsterse stee zouden bezocht hebben?


Hierbij de straten die in Aalst (Erembodegem, Aalst en Nieuwerkerken) geheel of gedeeltelijk zijn verdwenen omwille van de E40 : (huidige benaming) :

- Balleistraat in Erembodegem 
- Ten Bos in Erembodegem     
- Kleistraat in Erembodegem   
- Stillebreek in Erembodegem  
- Het beekje onder E40
- Dender
- Wellemeersenstraat in Erembodegem
- Overgang Welleweg naar Nachtegaalstraat in Erembodegem
- Welleweg (andere kant) naar Autostradelaan in Erembodegem
- Korte Keppestraat in Erembodegem
- Groeneweg en Churchillstw in Erembodegem 
- klaverblad Erembodegem
- Hoezekouterdreef en Hoezestraat in Aalst
- Restert in Aalst
- Kwalestraat in Aalst
- Keizerstraat en Kantonstraat in Nieuwerkerken
- Nieuwenbroekstraat in Nieuwerkerken
- Merestraat in Nieuwerkerken

Daarbij nog enige wegeltjes die helemaal niet meer in de stratenplannen terug te vinden zijn.

Wie al op de E40 langs Aalst gekomen is kent Chris Vinck wel, ... al is het dan maar 'van ziens'.

Chris Vinck ? Wat heeft die brave (?) meneer nu te maken met de E40 ?
Lees erover in DIT artikeltje.


Begin 2019 waren er trouwens enkele vragen bij dit bord.

Gezien Aalst carnaval van de UNESCO lijst is verdwenen, rees de vraag of het logo van deze organisatie dan wel nog zou mogen voorkomen op dit bord.
Eerst was het ‘neen’, dan uiteindelijk werd beslist dat het ‘ja’ werd.


20 januari gaat het 'neen-ja' spelletje door ...

De Vlaamse Unesco Commissie zegt dat het niet nodig is om het toeristisch infobord aan de E40 in Aalst aan te passen nu carnaval geschrapt is als Unesco-erfgoed. In de stad staat er immers ook nog een belfort dat als Unesco-werelderfgoed is erkend. Agentschap Wegen en Verkeer zegt dat wellicht niet nodig zal zijn om het bord aan te passen.

De Vlaamse Unesco Commissie heeft het Agentschap Wegen en Verkeer ingelicht over haar standpunt. “Het gaat allemaal om de verwarring rond de term ‘Werelderfgoed’ in de pers en bij het brede publiek”, zegt Lukas Van Damme van de Vlaamse Unesco Commissie. “Op het bord staat immers het Unesco-logo met het logo voor Werelderfgoed, en dat is terecht want in Aalst staat er ook een belfort dat deel uitmaakt van de serie ‘Belforten in België en Noord-Frankrijk’ dat als Werelderfgoed is erkend, zoals bepaald in de 1972 Conventie over Werelderfgoed. Dat is enkel van toepassing is op onroerend erfgoed (gebouw, site, landschap).”

“Het carnaval van Aalst is en was nooit ‘Werelderfgoed’, want het betreft geen onroerend erfgoed. Het stond wél op de representatieve lijst voor Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid, zoals bepaald volgens de 2003 Conventie hierover voor tradities, feesten en ambachten. De schrapping van Aalst carnaval van die lijst hoeft dus geen enkele invloed te hebben op de erkenning voor het belfort van Aalst en dus het Werelderfgoed- en Unesco-logo op het bord”, zegt Lukas Van Damme.
Sylvie Syryn van Agentschap Wegen en Verkeer laat weten dit te bekijken, maar dat het bord wellicht zal blijven staan.


Bronnen

Google StreetView
Wikipedia
wegen-routes.be
hln.be 20/1/2020

Callebaut - Amylum - Tate & Lyle - Syral - Tereos

Ah, mor dad' es den Amylum newoor”. 
Dat zal je vaak horen als je je in Aalst afvraagt waar (vooral vroeger) die rare geur vandaan kwam. Ook de dampende witte rook behoort tot de vertrouwde stadsaanblik.

Het gaat dan over de zetmeel- en suikerfabriek overgenomen door Tate & Lyle. En ondertussen zijn de naambordjes opnieuw veranderd. Door de laatste overname heet de fabriek tegenwoordig “Syral”.

Maar zoals al gezegd : wedden dat als je een Aalstenaar vraagt waar de rare geur vandaan komt hij toch zal verklaren : “Dat is den Amylum meneer”…

Zoals de meeste verhaaltjes, begint ook dit met "In den beginne was er niets".

Er was de 'Eilandstraat', en het is op deze plaats dat de latere fabriek zijn gebouwen zou oprichten. Hier twee afbeeldingen van de buurt, toen nog zonder gebouwen.


De firma Amylum begon op 23 juni 1873, toen Amylum werd opgericht als Callebaut, Frères et Lejeune. De stichtingsakte werd op 23 mei ondertekend door de drie gebroeders Callebaut : Philemon Frans, Edouard Petrus en Felix Alexander en daarbij nog Joseph Frans Lejeune. 


Felix Alexander richt ook een hopmagazijn op in de Kluyskenstraat. Tot de vorige overname was daar nog een vrouwelijke telg van de Callebauts aanwezig in de directie, maar dan wel in hun afdeling in Noord Frankrijk. 

Na de uitvinding van glucose uit zetmeel door Ziedesundlierhof in 1838 ontstond de fabricage van glucose rond 1860 op industriële schaal. 

In de periode 1864 tot 1883 werden in Aalst een vijftal glucosefabrieken opgericht zodat Aalst de bakermat werd van de glucosefabricage in België. 
Glucose werd op dat ogenblik voornamelijk geproduceerd voor toepassingen in de brouwerijsector, ter vervanging van suiker. De Aalsterse gebroeders Callebaut, gekende hophandelaars en leveranciers van suiker hadden nauwe betrekking met de brouwwereld en aanhoorden dagelijks de klachten over hoge invoerrechten op suikerriet en de hoge accijnsrechten op suikerbieten. De brouwerijen waren dan ook meer dan geïnteresseerd in glucose, een alternatieve goedkope suiker die geen smaakafwijkingen veroorzaakt.

In België waren er rond die tijd bijna 3000 brouwerijen actief waarvan meer dan 500 in Oost-Vlaanderen. De afzetmogelijkheden voor glucose waren dus aanzienlijk.


Phileman Callebaut, 24 jaar, zorgde samen met Edward Callebaut, 21 jaar, voor de commerciële en financiële verrichtingen. De inkoop van grondstoffen werd verzorgd door Joseph Lejeune uit lede, 35 jaar, en de jongere broer Felix Callebaut, 19 jaar.

Hierbij een factuur uit 1874 van het piepjonge bedrijf Callebaut Frères et Lejeune. De jonge firma huurde aan de oude Dender aan de achterkant van het begijnhof enkele oude gebouwen waar hun elementaire apparatuur werd ondergebracht.

Callebaut, Frères en Lejeune hebben als doel het uitbaten van een fabriek van glucose, karamel en alles wat met deze producten verband hield.

De grondstof maïs werd met binnenschepen in zakken van 100 Kg aangevoerd vanuit Antwerpen. Deze maïs werd geweekt in oude wijnkuipen en de geproduceerde glucosebrokken, die men “macé” noemt, werden met paardenkarren naar de brouwerijen vervoerd. De pellen van de maïs werden niet gedroogd doch als dasdanig aan de boeren uit de streek verkocht. Na enige jaren werd hiervoor een oplossing gevonden en werd de draf gedroogd in de mast van de ovens. Zijnde in de mouterij De Wolf-Cosijns.

De maïskiemen werden in zakken geschept en met zak en al geperst, de olie ging naar de olieraffinaderijen en de geperste kiemen naar de veevoeding.

De gebouwen werden gekocht en de nieuwe gebouwen werden er naast gebouwd. In 1883 verliet Joseph Lejeune de firma en deed de jongste broer Prosper Callebaut, op dat ogenblik 23 jaar, zijn intrede.. Het vroegtijdig overlijden van zowel Philemon als Felix Callebaut hadden ertoe geleid dat Prosper in feite de grondlegger is geworden van de verdere ontwikkeling van het bedrijf. 
De firma werd herdoopt in Callebaut Frères en verhuisde naar een nieuw gebouw op de hoek van de Kwijnstraat en de intussen gekanaliseerde Dender aan de Vanwanbekekaai. Prosper Callebaut drukt ook zijn stempel op het sociale leven in Aalst. Volgens Louis-Paul Boon in zijn boek over Daens was hij de eerste in België die zijn gepensioneerden liet komen om het pensioen (van 1 frank per dag) in ontvangst te nemen.

In 1901 werd nog een N.V. opgericht, de “Maïserie des Brasseurs Réunies” op hetzelfde adres als de “Firme Callebaut Frères”.

De akte was ondertekend door Edouard Callebaut, Prosper Callebaut, de weduwe van Felix Callebaut en een vijftiental brouwers en hophandelaars. Deze firma werd echter in 1903 al stopgezet..

In 1908 komt de oudste zoon van Prosper Callebaut, Luc Callebaut, vader van Pierre Callebaut in de firma. Na zijn opleiding kreeg hij de opdracht een bedrijf op te richten in Nederland.

Zeelandia in het sas van Gent werd opgericht in 1911. In 1914 werd de firma Callebaut-Frères ontbonden en werd de firma “Ancienne-Firme Callebaut-Frères” opgericht.

Deze operatie ging gepaard met de intrede van de tweede zoon Marcel Callebaut.

10 Jaar later in 1924 werd de firma omgedoopt in SA PRODUMA. (afkorting van Produit du maïs) en deed de jongste zoon van Prosper, Jean Callebaut, de vader van Robert Callebaut zijn intrede. De taken werden als volgt verdeeld : Marcel Callebaut zorgt voor Aalst, Luc en Jean zogen voor Zeelandia in het sas van Gent. In 1926 werd besloten tot een fusie met La Glucose Of Lic-Frères te Brussel en werd de glucoserie Réunnie opgericht. 

De maling die 50 ton bedraagt werd opgevoerd naar 140 ton per dag. Deze geweldige malingverhoging leidde tot de oprichting van Tunnel Relinneries Limited maar het surplus aan Aalsters zetmeel werd verwerkt. In 1927 neemt het Amerikaanse CPC een belang van 60% en Zeelandia. Na de oorlog zal Zeelandia praktisch volledig in de handen komen van Amerika.


In 1940 werd de fabriek in Aalst ernstig beschadigd door bombardementen.

In 1943 werd er verplicht gewerkt voor de Duitse bezetter. Dit gebeurt onder supervisie van Duetsche Maïzenwerken.

De jaren 50 werden gekenmerkt door enkele belangrijke gebeurtenissen die het bedrijf de internationale toer zullen doen opgaan. Enerzijds komt een nieuwe generatie aan het hoofd van het bedrijf te staan, nl. Pierre en Robert Callebaut, anderzijds betreden we het tijdperk van de EEG. Tenslotte is er de intrede van de State USA die de participatie van de Familie Blick overneemt. Het bedrijf groeide verder en kocht stilaan alle terreinen op het eiland Chipka. Tussen de oude en de gekanaliseerde Dender.


Omdat volgens de directie de naam 'Glucoserie Réunies' moeilijk uitspreekbaar was oor engels- en duitstalige klanten, werd een nieuwe naam gzocht. Glucose Réunnie werd omgedoopt in G.R. Amylum en naast maïsverwerking werd gestart met tarwe verwerking. 
De G.R. zou niet meer staan voor 'Glucoserie Réunies' maar wel voor 'Graanderivaten en Raffinaderijen' ... alsof dat natuurlijk gemakkelijker is voor engels- en duitstaligen natuurlijk :-) 

Een samenwerking werd opgestart met AVBOB Nederland. Pogingen werden ondernomen in de richting van merkartikelen. Deze experimenten met merkartikelen waren geen succes en werden bijgevolg afgestoten. Een nieuwe stroop, de isoglucose, werd ontwikkeld. Dit product is een regelrechte suikervervanger. Na een hevige strijd met de suikerlobbig in Europa werd dit product in het Europese suiker Régime ingebracht met begrip van productiebeperkingen. 
In de jaren '70 kwam de bevolking wat in opstand tegen de stank van de fabriek. Er was bijvoorbeeld in 1976 de carnavalsgroep 'de Galante Moilentrekkers' die deelnam aan de stoet met als onderwerp 'Amaailoemeken'. Zij klaagden de storende geurhinder van Amylum aan.
Ook werd er in die jaren een heuse affichecampagne opgezet om te protesteren tegen de geur- en geluidshinder van het bedrijf.

De affiche van rond 1977 gaat hem over de stank die van de Amylum voort komt. Deze stank wordt veroorzaakt door de waterdamp van de maïs die zo een typische geur afgeeft (met nog een beetje zwaveldioxyde erbij). De dampen waren/zijn dus organisch en niet giftig.
Later werd er nog een waterzuiveringsstation bijgebouwd, en dat kon in de zomer nog voor meer 'geuren' zorgen. Het lawaai ... tja ... een dergelijk grote firma kan natuurlijk niet zonder transport, en wie transport zegt, zegt ook vrachtwagens ... en die rijden nu eenmaal niet rond met geluidsdempers.


Amylum beschikte veruit over het grootste Europese quotum dat 1 van de hoekstenen werd van zijn verdere ontwikkeling. Tate & Lyle werd de derde aandeelhouder in 1976. Het neemt Staly over in 1988 en werd aldus de grootste aandeelhouder. Pierre Callebaut blijft echter instaan voor de leiding van het bedrijf. 

Eind jaren 80 begint de Internationale expansie met de overname van ZBB-Fucour aan de saam. Daarna volgen de overnames in Spanje en Griekenland, The Joint Venture in Italië, de verschillende overnames in het Oostblok, Turkije, Marokko en tenslotte is er het Amylum France project dat startte met de overname van Orsant.

Amylum is uitgegroeid tot een internationaal bedrijf met een 15-tal vestigingen. De groep verwerkt meer dan 3.000.000 ton grondstoffen per jaar en heeft een omzet van 1.000.000.000 euro.

De volledige overname van Tate & Lyle in het jaar 2004 betekende de start van een nieuwe episode in de geschiedenis van het bedrijf. 

De fabriek bleef onveranderd een ankerpunt in de skyline van de stad Aalst, maar de naam Amylum, al meer dan 100 jaar een begrip in Aalst, verdween. Voortaan zou het zetmeelproducerend en -verwerkend bedrijf verder opereren onder de naam Tate & Lyle, zoals het moederbedrijf in Londen.

Ook de naam Tate & Lyle bleef echter niet lang bestaan. Op 03.10.2007 heeft de Britse voedingsgroep de verkoop van vijf Europese zetmeelfabrieken aan de Franse suikercoöperatie Tereos afgerond. Bij die fabrieken zit ook de Aalsterse vestiging. De productie-eenheid in Aalst bleef wel volledig bewaard, maar in het Europese hoofdkwartier voor de zetmeeldivisie van Tate & Lyle - ook in Aalst gevestigd - sneuvelden bijna alle jobs.

Tereos is een Franse suikercoöperatieve tussen industriëlen en landbouwers en kocht de vijf fabrieken via haar dochteronderneming Syral. Syral neemt alle gebouwen en gronden van Tate & Lyle over en beschikt nu over zes industriële vestigingen: Marckolsheim (Fr), Nesle (Fr), Aalst, Greenwich (GB), Zaragoza (Sp) en Saluzzo (It). Die verwerken samen ongeveer 3 miljoen ton graangewassen. "We worden de derde speler in Europa op het vlak van zetmeel en glucoseproductie", aldus een communique van het bedrijf in 2010.

In 2009 kwam Tereos Syral nog uitgebreid in het nieuws omdat het startte met de opslag van bio-ethanol in het hart van Aalst. Die hoog-explosieve stof opslaan midden in een stadscentrum, werd niet door iedereen op applaus onthaald. Even werd zelfs getwijfeld of Syral in Aalst-centrum zou blijven, maar met de investering in een pellet-installatie, een warmwaterloop en ook een nieuwe maalderij geeft Syral toch een krachtig signaal dat vertrekken niet onmiddellijk aan de orde is.

‘In de maalderij werd 12,75 miljoen euro geïnvesteerd’, zegt algemeen directeur Leo Paternot. ‘Dan mag het duidelijk zijn dat wij hier blijven. Wat betreft de bezwaren in verband met explosiegevaar die soms opgeworpen worden: veiligheid is onze hoogste prioriteit.’

In 2013 vierde Tereos Syral, opgestart in 1873 als Glucoserie Callebaut Frères, de 140ste verjaardag, en nam het meteen de nieuwe maalderij in gebruik. ‘De nieuwe maalderij is een uitbreiding op de bestaande maalderij’, legt Paternot uit. ‘Het beslaat zo'n 2.800 vierkante meter verdeeld over vijf verdiepingen. In totaal is de site in Aalst negen hectare groot. Er werken 370 medewerkers.

Het nieuwe complex ondersteunt de tarwe-afdeling. Een voorbeeld: de verwerkingscapaciteit van de oude maalderij is 57 ton tarwe per uur van de nieuwe 37 ton per uur, wat in totaal per uur 94 ton maakt. Hier worden 18 voetbalvelden tarwe per uur verwerkt.’ In de maalderij worden nieuwe technologieën toegepast: de bestaande maalderij maakt gebruik van ultrarotoren (maalmachines waarin de tarwe vermalen wordt door passage tussen stator en rotor, beiden uitgerust met maalplaten, nvdr.) terwijl de nieuwe gebruikt maakt van walsen om de tarwe te malen (in deze maalmachines passeren de tarwekorrels tussen draaiende walsen om vermalen te worden). ’

Tereos Syral in Aalst heeft jaarlijks een totale afzet van 750.000 ton aan hoofdproducten. Het assortiment omvat onder meer zetmeel, zoetstofingrediënten en vezels; en wordt vooral gebruikt in voedsel, diervoeder, papier en karton.

In oktober 2017 kwam het - verontrustende voor de ene, opluchtende voor de andere - nieuws dat Tereos wel eens de Aalsterse bodem zou kunnen verlaten. 
Herstructureringen bij het bedrijf zouden er voor zorgen dat er een 60-tal banen (van de in totaal 370) zouden verdwijnen. 
De groep Tereos maakte zijn intentie bekend om in Frankrijk twee nieuwe vestigingen op te richten (in Roissy en in Rijsel) en dit voor alle supportfuncties en activiteiten die gericht zijn op Europa.

In de Aalsterse vestiging is er een administratief centrum dat een groot aantal ondersteundende taken uitvoert voor de fabriek en voor andere afdelingen binnen in de groep (logistiek, HR, finance, verkoop en kwaliteit). En dat zou dus bedreigd zijn door de plannen.

Gezien er volgens Tereos sedert 2012 zo'n 47 miljoen in de fabriek werd geïnvesteerd, zag het er zeker niet naar uit dat Tereos Aalst snel zou verlaten. Tereos verklaarde dat de fabriek in Aalst een sleutelrol zou blijven spelen in het algemeen productieproces, maar dan rijst natuurlijk de vraag wat deze melding eigenlijk waard is als deze komt van een wereldspeler met 12000 bazen, 49 vestigingen in 16 landen en in totaal 23000 werknemers? Er zijn zovele voorbeelden hen voor geweest, en bij velen liep het toen niet goed af voor de arbeiders (Renault, Sabena, DHL, ...)

Natuurlijk zijn er ook mensen die blij zouden zijn met het vertrek van 'den Amylum'. Zij willen dat hier een nieuwe stadswijk verschijnt. In combinatie met het al dan niet terug openleggen van de oude Dender (de huidige Burchtstraat) zou dit wel eens tot een serieuze transformatie van onze stad kunnen zorgen natuurlijk. 
Het is nu wel zo dat de stadszichten van vroeger nooit meer zullen terugkomen. En dat komt grotendeels door de 'carte blanche' die de stad toen gegeven heeft aan de multinational. Vele kleine fabriekjes en zelfs enkele woonwijken zijn in de loop der jaren ingenomen door de fabriek, die tot op de dag van vandaag trouwens nog steeds blijft uitbreiden.

Sinds 2017 produceert men ook dagelijks 125000 liter bio-ethanol. Begin 2018 kreeg men daar trouwens nog een nieuwe vergunning voor afgeleverd. Aan die vergunning hingen trouwens enkele voorwaarden vast. Zo vroeg de stad om vrachtverkeer tijdens de momenten van schoolverkeer te weren en om de geurhinder te verminderen.

In 2018 verklaart Tereos dat ze twaalf miljoen euro willen uittrekken voor een nieuwe toren op het Werfplein. Deze intentie stuit meteen ook op verzet van verschillende actiegroepen. 

Het is de bedoeling om een deel van de bestaande gebouwen te slopen en op die locatie een nieuwbouw te zetten die bestemd is voor twee effluentverdampers. De fundering hiervoor zal bestaan uit palen met een diepte van 15 tot 20 meter.  Naast de effluentverdampers worden ook 16 infiltratiekratten voorzien met een oppervlakte van 16 m2 en twee gekoppelde waterputten met elk een inhoud van ongeveer 20 000 liter.

Op 11 december 2019 gebeurt dan - voor sommigen althans - het onvermijdelijke...  Een 11-jarige jongen overlijdt op weg naar school nadat hij aan de parking van het bedrijf aangereden werd door een vrachtwagen. De chauffeur had de jongen niet gezien, waardoor hij onder de wielen terechtkwam en ter plaatse stierf. De jongere zus  en moeder waren getuigen van dit tragische ongeval. 
Dit voorval was meteen een nieuwe aanleiding om de verkeersveiligheid in de buurt in vraag te stellen. Is het echt nodig dat een dergelijke fabriek in het midden van een woonzone gevestigd is? Kan men geen limieten stellen op het vrachtverkeer, eventueel bannen tijdens de piekuren, ...
Een heel moeilijk vraagstuk waar zowel voor- als tegenstanders van de fabriek hun eigen theorieën over hebben. 
Amper een week later, op 16 december keurde het stadsbestuur na voorstel van schepen van mobiliteit Jean-Jacques De Gucht de princiepsbeslissing goed om een tonnagebeperking in te voeren binnen de ring van Aalst, en dit bij de start en het einde van de schooldag. Die tonnagebeperking was zowieso al opgenomen in het circulatieplan van 2020 maar werd nu versneld ingevoerd. Die tonnagebeperking was sowieso al opgenomen in het circulatieplan van 2020 maar werd nu versneld ingevoerd. 
Ondertussen heeft ook Tereos zelf acties ondernomen en werd er ook een hek rondom de parking geplaatst. Daarenboven houdt een parkeerwachter de bewegingen van de vrachtwagens nauwlettend in het oog. 

Op de gemeenteraad van 15 september 2020 wordt de beslissing voorgelegd om in het centrum van de stad tijdens de spitsuren van de scholen, tussen 7.45 en 8.45 uur elke weekdag en tussen 15.30 16.45 uur iedere weekdag uitgezonderd woensdag en tussen 11.30 en 12.30 uur op woensdag een verbod op te leggen aan vrachtwagens die een tonnage hebben vanaf 7,5 ton. De invoering van de tonnagebeperking is voorzien voor 4 januari 2021.

Goed nieuws van het bedrijf kwam er dan op 19 maart 2020, in volle Coronacrisis. 
Tereos Syral zal bio-ethanol en alcohol leveren voor de productie van ontsmettingsalcohol -en gels. “Als leverancier van glucoses, zetmelen en bio-ethanol is Tereos Aalst een essentiële schakel in de bevoorrading van zowel de voedingsbedrijven de farmaceutische sector”, zegt Gerdi De Kimpe van Tereos. “We kregen de vraag van de Stokerij Rubbens uit Wichelen om een vrachtwagen bio-ethanol te leveren als basisgrondstof voor de productie van ontsmettingsalcohol. Ook lokale apothekers vragen kleinere hoeveelheden alcohol voor de productie van ontsmettingsgels. Ook van een ziekenhuis uit het Antwerpse regen we al die vraag. Voor lokale ziekenhuizen en apothekers doen we dat gratis.” Op deze manier wil Tereos zijn steentje bijdragen in de bestrijding van het coronavirus.

Op 13 mei was het dan zo ver : in totaal zal een 9000 liter bio-ethanol worden omgezet tot ontsmettingsalcohol. Het gros van de eindproducten vindt zijn weg naar de voedsel-, diervoeder-, papier- en golfkartonindustrie, en nu ook naar de scholen in de regio waar de ontsmettingsalcohol aan 20 000 kinderen in de scholen van Groot Aalst zal aangeboden worden..  .

Goed nieuws dus, maar het bedrijf werd een beetje nadien opnieuw de grond ingeboord.
Na een dijkbreuk bij de firma Tereos in Frankrijk werd praktisch al het leven in de Schelde gedood door een drijvende bietensmurrie. Natuurorganisaties in Aalst zijn ongerust. 
Een bijna 30 kilometer lange bietensmurrie (100 000 m3 – het equivalent van ongeveer 5000 vrachtwagens) doodt er sinds 9 april 2020 al het leven op z’n weg. De pulp onttrekt alle zuurstof aan het water en over 90 kilometer is dan ook al 99,8 procent van het totale visbestand gestorven.
In Vlaanderen wordt nu met man en macht gewerkt om eenzelfde scenario te voorkomen.

Gerdi De Kimpe van Tereos Aalst zegt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat zich hier zoiets voordoet. “Dit type waterlek houdt rechtstreeks verband met het suikerbietenproces en de infrastructuur van een suikerbietenfabriek”, aldus De Kimpe. “Aangezien de activiteit van de fabriek in Tereos Aalst zetmeel is, en niet de verwerking van suikerbieten, zal dit soort incident zich heel waarschijnlijk niet voordoen.”

"Het is nog te vroeg om een causaal verband te trekken tussen de dijkbreuk bij onze raffinaderij in Cambrai en de vervuiling van de Schelde in België", zegt suikergroep Tereos in een mededeling. "Als dat verband toch nog bewezen wordt, zullen wij onze verantwoordelijkheid opnemen." 

Het was een tijdje stil, maar in oktober 2021 kwam 'Tereos' toch opnieuw in de belangstelling. 
Terexit, het actiecomité tegen Tereos in Aalst, reageerde verontwaardigd op het feit dat onvergunde gevelwerken in de fabriek in de fabriek geregulariseerd werden. 
Dat ook de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen alsmaar stijgt, vond de actiegroep verontrustend. Tereos verweerde zich meteen en verzekerde dat alles volgens de wet en de normen verloopt.

In 2023 was het nog eens aan de tegenstanders van het bedrijf om te trachten hun gelijk te halen. Volgens enkelingen was de stank in de buurt niet meer te harden, en was dus een onomkeerbaar signaal om de fabriek met onmiddellijke ingang te laten sluiten of zware sancties op te leggen. 
Toen na onderzoek bleek dat de geurhinder blijkbaar van een kadaververwerkend bedrijf in Denderleeuw kwam, werd het stil. Er werd wel nog geopperd dat 'van waar de stank kwam nu even niet belangrijk was, feit is dat die zou moeten verdwijnen' ... 

Nog later in 2023 ... Tereos Aalst investeert 17 miljoen euro om de productiecapaciteit van hun F95 hoogfructoselijn te verdubbelen. 

Vanaf medio 2025 zal het bedrijf dagelijks 220 ton hoogfructosestroop produceren. Deze stroop wordt gemaakt door gewone fructosestroop met 42 procent fructose te verrijken tot een stroop met minimaal 95 procent fructose. 
Dit product is zoeter dan suiker en wordt gebruikt in frisdranken en voedingsmiddelen. Het zal ook dienen als basisingrediënt voor bioplastics.

De uitbreiding zal gebeuren in twee fasen. Tegen eind 2024 zal de productie toenemen tot 150 ton per dag, en tegen midden 2025 zal de beoogde 220 ton per dag worden bereikt. 
Dit gebeurt met een nieuwe, energiezuinige installatie zonder extra energieverbruik en CO₂-uitstoot. Tereos heeft een overeenkomst met het Nederlandse technologiebedrijf Aventium gesloten. Aventium zal de hoogfructosestroop van Tereos gebruiken voor de productie van bioplastics.

Opnieuw discussie uiteraard ...

Wat er ook  allemaal van kome, en wat ook de toekomstplannen zullen zijn in verband met uitbreidingen en verkeersveiligheid, ondanks de verschillende naamsveranderingen zal de Aalstenaar toch nog altijd spreken over 'Den Amylum', 'de glucoserie' of 'de siroopfabriek' ...

Nu nog steeds, na de zovele naamsveranderingen dus, is trouwens nog altijd het logo van de Glucoseries Reunnies te zien.


Ook het logo van 'Zeeberg' prijkt nog altijd op één van de muren.


Het huidige administratief gebouw , toen weverij


Voor de carnavalisten is Tereos ook een 'belangrijk' gebouw. Sedert 2013 wordt op de toren (Werfplein) immers elk jaar een 18x15 meter grote affiche opgehangen met de uitbeelding van de carnavalsaffiche van de komende carnavalsperiode. Een soort 'aftelmomentje' dus, een herkenningspunt in de stad die aankondigt dat de carnaval driedaagse niet ver meer af is … 
Door verbouwingswerken en hevige aangekondigde stormen tijdens de carnavalsperiode echter ging dit in 2020 niet door.

Als afsluitertje nog een vergelijking van het zicht vroeger, en het zicht nu … een hele verandering niet ...

En vanuit de andere hoek, het sas tussen Amylum en rechteroever.



Bronnen :

Het Nieuwsblad van 05/10/2013 - 18/03/2020
HLN 27/4/2020
Journal télévisé FR1 17/4/2020
website tate and lyle /
tereos-syral.com / 
Google StreetView (toen en nu)
loket.onroerenderfgoed.be
regionale berichtgeving 11/12/2019 - 19/10/2021