Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

woensdag 30 oktober 2019

Callebaut - Amylum - Tate & Lyle - Syral - Tereos

Ah, mor dad' es den Amylum newoor”. 
Dat zal je vaak horen als je je in Aalst afvraagt waar (vooral vroeger) die rare geur vandaan kwam. Ook de dampende witte rook behoort tot de vertrouwde stadsaanblik.

Het gaat dan over de zetmeel- en suikerfabriek overgenomen door Tate & Lyle. En ondertussen zijn de naambordjes opnieuw veranderd. Door de laatste overname heet de fabriek tegenwoordig “Syral”.

Maar zoals al gezegd : wedden dat als je een Aalstenaar vraagt waar de rare geur vandaan komt hij toch zal verklaren : “Dat is den Amylum meneer”…

Zoals de meeste verhaaltjes, begint ook dit met "In den beginne was er niets".

Er was de 'Eilandstraat', en het is op deze plaats dat de latere fabriek zijn gebouwen zou oprichten. Hier twee afbeeldingen van de buurt, toen nog zonder gebouwen.


De firma Amylum begon op 23 juni 1873, toen Amylum werd opgericht als Callebaut, Frères et Lejeune. De stichtingsakte werd op 23 mei ondertekend door de drie gebroeders Callebaut : Philemon Frans, Edouard Petrus en Felix Alexander en daarbij nog Joseph Frans Lejeune. 


Felix Alexander richt ook een hopmagazijn op in de Kluyskenstraat. Tot de vorige overname was daar nog een vrouwelijke telg van de Callebauts aanwezig in de directie, maar dan wel in hun afdeling in Noord Frankrijk. 

Na de uitvinding van glucose uit zetmeel door Ziedesundlierhof in 1838 ontstond de fabricage van glucose rond 1860 op industriële schaal. 

In de periode 1864 tot 1883 werden in Aalst een vijftal glucosefabrieken opgericht zodat Aalst de bakermat werd van de glucosefabricage in België. 
Glucose werd op dat ogenblik voornamelijk geproduceerd voor toepassingen in de brouwerijsector, ter vervanging van suiker. De Aalsterse gebroeders Callebaut, gekende hophandelaars en leveranciers van suiker hadden nauwe betrekking met de brouwwereld en aanhoorden dagelijks de klachten over hoge invoerrechten op suikerriet en de hoge accijnsrechten op suikerbieten. De brouwerijen waren dan ook meer dan geïnteresseerd in glucose, een alternatieve goedkope suiker die geen smaakafwijkingen veroorzaakt.

In België waren er rond die tijd bijna 3000 brouwerijen actief waarvan meer dan 500 in Oost-Vlaanderen. De afzetmogelijkheden voor glucose waren dus aanzienlijk.


Phileman Callebaut, 24 jaar, zorgde samen met Edward Callebaut, 21 jaar, voor de commerciële en financiële verrichtingen. De inkoop van grondstoffen werd verzorgd door Joseph Lejeune uit lede, 35 jaar, en de jongere broer Felix Callebaut, 19 jaar.

Hierbij een factuur uit 1874 van het piepjonge bedrijf Callebaut Frères et Lejeune. De jonge firma huurde aan de oude Dender aan de achterkant van het begijnhof enkele oude gebouwen waar hun elementaire apparatuur werd ondergebracht.

Callebaut, Frères en Lejeune hebben als doel het uitbaten van een fabriek van glucose, karamel en alles wat met deze producten verband hield.

De grondstof maïs werd met binnenschepen in zakken van 100 Kg aangevoerd vanuit Antwerpen. Deze maïs werd geweekt in oude wijnkuipen en de geproduceerde glucosebrokken, die men “macé” noemt, werden met paardenkarren naar de brouwerijen vervoerd. De pellen van de maïs werden niet gedroogd doch als dasdanig aan de boeren uit de streek verkocht. Na enige jaren werd hiervoor een oplossing gevonden en werd de draf gedroogd in de mast van de ovens. Zijnde in de mouterij De Wolf-Cosijns.

De maïskiemen werden in zakken geschept en met zak en al geperst, de olie ging naar de olieraffinaderijen en de geperste kiemen naar de veevoeding.

De gebouwen werden gekocht en de nieuwe gebouwen werden er naast gebouwd. In 1883 verliet Joseph Lejeune de firma en deed de jongste broer Prosper Callebaut, op dat ogenblik 23 jaar, zijn intrede.. Het vroegtijdig overlijden van zowel Philemon als Felix Callebaut hadden ertoe geleid dat Prosper in feite de grondlegger is geworden van de verdere ontwikkeling van het bedrijf. 
De firma werd herdoopt in Callebaut Frères en verhuisde naar een nieuw gebouw op de hoek van de Kwijnstraat en de intussen gekanaliseerde Dender aan de Vanwanbekekaai. Prosper Callebaut drukt ook zijn stempel op het sociale leven in Aalst. Volgens Louis-Paul Boon in zijn boek over Daens was hij de eerste in België die zijn gepensioneerden liet komen om het pensioen (van 1 frank per dag) in ontvangst te nemen.

In 1901 werd nog een N.V. opgericht, de “Maïserie des Brasseurs Réunies” op hetzelfde adres als de “Firme Callebaut Frères”.

De akte was ondertekend door Edouard Callebaut, Prosper Callebaut, de weduwe van Felix Callebaut en een vijftiental brouwers en hophandelaars. Deze firma werd echter in 1903 al stopgezet..

In 1908 komt de oudste zoon van Prosper Callebaut, Luc Callebaut, vader van Pierre Callebaut in de firma. Na zijn opleiding kreeg hij de opdracht een bedrijf op te richten in Nederland.

Zeelandia in het sas van Gent werd opgericht in 1911. In 1914 werd de firma Callebaut-Frères ontbonden en werd de firma “Ancienne-Firme Callebaut-Frères” opgericht.

Deze operatie ging gepaard met de intrede van de tweede zoon Marcel Callebaut.

10 Jaar later in 1924 werd de firma omgedoopt in SA PRODUMA. (afkorting van Produit du maïs) en deed de jongste zoon van Prosper, Jean Callebaut, de vader van Robert Callebaut zijn intrede. De taken werden als volgt verdeeld : Marcel Callebaut zorgt voor Aalst, Luc en Jean zogen voor Zeelandia in het sas van Gent. In 1926 werd besloten tot een fusie met La Glucose Of Lic-Frères te Brussel en werd de glucoserie Réunnie opgericht. 

De maling die 50 ton bedraagt werd opgevoerd naar 140 ton per dag. Deze geweldige malingverhoging leidde tot de oprichting van Tunnel Relinneries Limited maar het surplus aan Aalsters zetmeel werd verwerkt. In 1927 neemt het Amerikaanse CPC een belang van 60% en Zeelandia. Na de oorlog zal Zeelandia praktisch volledig in de handen komen van Amerika.


In 1940 werd de fabriek in Aalst ernstig beschadigd door bombardementen.

In 1943 werd er verplicht gewerkt voor de Duitse bezetter. Dit gebeurt onder supervisie van Duetsche Maïzenwerken.

De jaren 50 werden gekenmerkt door enkele belangrijke gebeurtenissen die het bedrijf de internationale toer zullen doen opgaan. Enerzijds komt een nieuwe generatie aan het hoofd van het bedrijf te staan, nl. Pierre en Robert Callebaut, anderzijds betreden we het tijdperk van de EEG. Tenslotte is er de intrede van de State USA die de participatie van de Familie Blick overneemt. Het bedrijf groeide verder en kocht stilaan alle terreinen op het eiland Chipka. Tussen de oude en de gekanaliseerde Dender.


Omdat volgens de directie de naam 'Glucoserie Réunies' moeilijk uitspreekbaar was oor engels- en duitstalige klanten, werd een nieuwe naam gzocht. Glucose Réunnie werd omgedoopt in G.R. Amylum en naast maïsverwerking werd gestart met tarwe verwerking. 
De G.R. zou niet meer staan voor 'Glucoserie Réunies' maar wel voor 'Graanderivaten en Raffinaderijen' ... alsof dat natuurlijk gemakkelijker is voor engels- en duitstaligen natuurlijk :-) 

Een samenwerking werd opgestart met AVBOB Nederland. Pogingen werden ondernomen in de richting van merkartikelen. Deze experimenten met merkartikelen waren geen succes en werden bijgevolg afgestoten. Een nieuwe stroop, de isoglucose, werd ontwikkeld. Dit product is een regelrechte suikervervanger. Na een hevige strijd met de suikerlobbig in Europa werd dit product in het Europese suiker Régime ingebracht met begrip van productiebeperkingen. 
In de jaren '70 kwam de bevolking wat in opstand tegen de stank van de fabriek. Er was bijvoorbeeld in 1976 de carnavalsgroep 'de Galante Moilentrekkers' die deelnam aan de stoet met als onderwerp 'Amaailoemeken'. Zij klaagden de storende geurhinder van Amylum aan.
Ook werd er in die jaren een heuse affichecampagne opgezet om te protesteren tegen de geur- en geluidshinder van het bedrijf.

De affiche van rond 1977 gaat hem over de stank die van de Amylum voort komt. Deze stank wordt veroorzaakt door de waterdamp van de maïs die zo een typische geur afgeeft (met nog een beetje zwaveldioxyde erbij). De dampen waren/zijn dus organisch en niet giftig.
Later werd er nog een waterzuiveringsstation bijgebouwd, en dat kon in de zomer nog voor meer 'geuren' zorgen. Het lawaai ... tja ... een dergelijk grote firma kan natuurlijk niet zonder transport, en wie transport zegt, zegt ook vrachtwagens ... en die rijden nu eenmaal niet rond met geluidsdempers.


Amylum beschikte veruit over het grootste Europese quotum dat 1 van de hoekstenen werd van zijn verdere ontwikkeling. Tate & Lyle werd de derde aandeelhouder in 1976. Het neemt Staly over in 1988 en werd aldus de grootste aandeelhouder. Pierre Callebaut blijft echter instaan voor de leiding van het bedrijf. 

Eind jaren 80 begint de Internationale expansie met de overname van ZBB-Fucour aan de saam. Daarna volgen de overnames in Spanje en Griekenland, The Joint Venture in Italië, de verschillende overnames in het Oostblok, Turkije, Marokko en tenslotte is er het Amylum France project dat startte met de overname van Orsant.

Amylum is uitgegroeid tot een internationaal bedrijf met een 15-tal vestigingen. De groep verwerkt meer dan 3.000.000 ton grondstoffen per jaar en heeft een omzet van 1.000.000.000 euro.

De volledige overname van Tate & Lyle in het jaar 2004 betekende de start van een nieuwe episode in de geschiedenis van het bedrijf. 

De fabriek bleef onveranderd een ankerpunt in de skyline van de stad Aalst, maar de naam Amylum, al meer dan 100 jaar een begrip in Aalst, verdween. Voortaan zou het zetmeelproducerend en -verwerkend bedrijf verder opereren onder de naam Tate & Lyle, zoals het moederbedrijf in Londen.

Ook de naam Tate & Lyle bleef echter niet lang bestaan. Op 03.10.2007 heeft de Britse voedingsgroep de verkoop van vijf Europese zetmeelfabrieken aan de Franse suikercoöperatie Tereos afgerond. Bij die fabrieken zit ook de Aalsterse vestiging. De productie-eenheid in Aalst bleef wel volledig bewaard, maar in het Europese hoofdkwartier voor de zetmeeldivisie van Tate & Lyle - ook in Aalst gevestigd - sneuvelden bijna alle jobs.

Tereos is een Franse suikercoöperatieve tussen industriëlen en landbouwers en kocht de vijf fabrieken via haar dochteronderneming Syral. Syral neemt alle gebouwen en gronden van Tate & Lyle over en beschikt nu over zes industriële vestigingen: Marckolsheim (Fr), Nesle (Fr), Aalst, Greenwich (GB), Zaragoza (Sp) en Saluzzo (It). Die verwerken samen ongeveer 3 miljoen ton graangewassen. "We worden de derde speler in Europa op het vlak van zetmeel en glucoseproductie", aldus een communique van het bedrijf in 2010.

In 2009 kwam Tereos Syral nog uitgebreid in het nieuws omdat het startte met de opslag van bio-ethanol in het hart van Aalst. Die hoog-explosieve stof opslaan midden in een stadscentrum, werd niet door iedereen op applaus onthaald. Even werd zelfs getwijfeld of Syral in Aalst-centrum zou blijven, maar met de investering in een pellet-installatie, een warmwaterloop en ook een nieuwe maalderij geeft Syral toch een krachtig signaal dat vertrekken niet onmiddellijk aan de orde is.

‘In de maalderij werd 12,75 miljoen euro geïnvesteerd’, zegt algemeen directeur Leo Paternot. ‘Dan mag het duidelijk zijn dat wij hier blijven. Wat betreft de bezwaren in verband met explosiegevaar die soms opgeworpen worden: veiligheid is onze hoogste prioriteit.’

In 2013 vierde Tereos Syral, opgestart in 1873 als Glucoserie Callebaut Frères, de 140ste verjaardag, en nam het meteen de nieuwe maalderij in gebruik. ‘De nieuwe maalderij is een uitbreiding op de bestaande maalderij’, legt Paternot uit. ‘Het beslaat zo'n 2.800 vierkante meter verdeeld over vijf verdiepingen. In totaal is de site in Aalst negen hectare groot. Er werken 370 medewerkers.

Het nieuwe complex ondersteunt de tarwe-afdeling. Een voorbeeld: de verwerkingscapaciteit van de oude maalderij is 57 ton tarwe per uur van de nieuwe 37 ton per uur, wat in totaal per uur 94 ton maakt. Hier worden 18 voetbalvelden tarwe per uur verwerkt.’ In de maalderij worden nieuwe technologieën toegepast: de bestaande maalderij maakt gebruik van ultrarotoren (maalmachines waarin de tarwe vermalen wordt door passage tussen stator en rotor, beiden uitgerust met maalplaten, nvdr.) terwijl de nieuwe gebruikt maakt van walsen om de tarwe te malen (in deze maalmachines passeren de tarwekorrels tussen draaiende walsen om vermalen te worden). ’

Tereos Syral in Aalst heeft jaarlijks een totale afzet van 750.000 ton aan hoofdproducten. Het assortiment omvat onder meer zetmeel, zoetstofingrediënten en vezels; en wordt vooral gebruikt in voedsel, diervoeder, papier en karton.

In oktober 2017 kwam het - verontrustende voor de ene, opluchtende voor de andere - nieuws dat Tereos wel eens de Aalsterse bodem zou kunnen verlaten. 
Herstructureringen bij het bedrijf zouden er voor zorgen dat er een 60-tal banen (van de in totaal 370) zouden verdwijnen. 
De groep Tereos maakte zijn intentie bekend om in Frankrijk twee nieuwe vestigingen op te richten (in Roissy en in Rijsel) en dit voor alle supportfuncties en activiteiten die gericht zijn op Europa.

In de Aalsterse vestiging is er een administratief centrum dat een groot aantal ondersteundende taken uitvoert voor de fabriek en voor andere afdelingen binnen in de groep (logistiek, HR, finance, verkoop en kwaliteit). En dat zou dus bedreigd zijn door de plannen.

Gezien er volgens Tereos sedert 2012 zo'n 47 miljoen in de fabriek werd geïnvesteerd, zag het er zeker niet naar uit dat Tereos Aalst snel zou verlaten. Tereos verklaarde dat de fabriek in Aalst een sleutelrol zou blijven spelen in het algemeen productieproces, maar dan rijst natuurlijk de vraag wat deze melding eigenlijk waard is als deze komt van een wereldspeler met 12000 bazen, 49 vestigingen in 16 landen en in totaal 23000 werknemers? Er zijn zovele voorbeelden hen voor geweest, en bij velen liep het toen niet goed af voor de arbeiders (Renault, Sabena, DHL, ...)

Natuurlijk zijn er ook mensen die blij zouden zijn met het vertrek van 'den Amylum'. Zij willen dat hier een nieuwe stadswijk verschijnt. In combinatie met het al dan niet terug openleggen van de oude Dender (de huidige Burchtstraat) zou dit wel eens tot een serieuze transformatie van onze stad kunnen zorgen natuurlijk. 
Het is nu wel zo dat de stadszichten van vroeger nooit meer zullen terugkomen. En dat komt grotendeels door de 'carte blanche' die de stad toen gegeven heeft aan de multinational. Vele kleine fabriekjes en zelfs enkele woonwijken zijn in de loop der jaren ingenomen door de fabriek, die tot op de dag van vandaag trouwens nog steeds blijft uitbreiden.

Sinds 2017 produceert men ook dagelijks 125000 liter bio-ethanol. Begin 2018 kreeg men daar trouwens nog een nieuwe vergunning voor afgeleverd. Aan die vergunning hingen trouwens enkele voorwaarden vast. Zo vroeg de stad om vrachtverkeer tijdens de momenten van schoolverkeer te weren en om de geurhinder te verminderen.

In 2018 verklaart Tereos dat ze twaalf miljoen euro willen uittrekken voor een nieuwe toren op het Werfplein. Deze intentie stuit meteen ook op verzet van verschillende actiegroepen. 

Het is de bedoeling om een deel van de bestaande gebouwen te slopen en op die locatie een nieuwbouw te zetten die bestemd is voor twee effluentverdampers. De fundering hiervoor zal bestaan uit palen met een diepte van 15 tot 20 meter.  Naast de effluentverdampers worden ook 16 infiltratiekratten voorzien met een oppervlakte van 16 m2 en twee gekoppelde waterputten met elk een inhoud van ongeveer 20 000 liter.

Op 11 december 2019 gebeurt dan - voor sommigen althans - het onvermijdelijke...  Een 11-jarige jongen overlijdt op weg naar school nadat hij aan de parking van het bedrijf aangereden werd door een vrachtwagen. De chauffeur had de jongen niet gezien, waardoor hij onder de wielen terechtkwam en ter plaatse stierf. De jongere zus  en moeder waren getuigen van dit tragische ongeval. 
Dit voorval was meteen een nieuwe aanleiding om de verkeersveiligheid in de buurt in vraag te stellen. Is het echt nodig dat een dergelijke fabriek in het midden van een woonzone gevestigd is? Kan men geen limieten stellen op het vrachtverkeer, eventueel bannen tijdens de piekuren, ...
Een heel moeilijk vraagstuk waar zowel voor- als tegenstanders van de fabriek hun eigen theorieën over hebben. 
Amper een week later, op 16 december keurde het stadsbestuur na voorstel van schepen van mobiliteit Jean-Jacques De Gucht de princiepsbeslissing goed om een tonnagebeperking in te voeren binnen de ring van Aalst, en dit bij de start en het einde van de schooldag. Die tonnagebeperking was zowieso al opgenomen in het circulatieplan van 2020 maar werd nu versneld ingevoerd. Die tonnagebeperking was sowieso al opgenomen in het circulatieplan van 2020 maar werd nu versneld ingevoerd. 
Ondertussen heeft ook Tereos zelf acties ondernomen en werd er ook een hek rondom de parking geplaatst. Daarenboven houdt een parkeerwachter de bewegingen van de vrachtwagens nauwlettend in het oog. 

Op de gemeenteraad van 15 september 2020 wordt de beslissing voorgelegd om in het centrum van de stad tijdens de spitsuren van de scholen, tussen 7.45 en 8.45 uur elke weekdag en tussen 15.30 16.45 uur iedere weekdag uitgezonderd woensdag en tussen 11.30 en 12.30 uur op woensdag een verbod op te leggen aan vrachtwagens die een tonnage hebben vanaf 7,5 ton. De invoering van de tonnagebeperking is voorzien voor 4 januari 2021.

Goed nieuws van het bedrijf kwam er dan op 19 maart 2020, in volle Coronacrisis. 
Tereos Syral zal bio-ethanol en alcohol leveren voor de productie van ontsmettingsalcohol -en gels. “Als leverancier van glucoses, zetmelen en bio-ethanol is Tereos Aalst een essentiële schakel in de bevoorrading van zowel de voedingsbedrijven de farmaceutische sector”, zegt Gerdi De Kimpe van Tereos. “We kregen de vraag van de Stokerij Rubbens uit Wichelen om een vrachtwagen bio-ethanol te leveren als basisgrondstof voor de productie van ontsmettingsalcohol. Ook lokale apothekers vragen kleinere hoeveelheden alcohol voor de productie van ontsmettingsgels. Ook van een ziekenhuis uit het Antwerpse regen we al die vraag. Voor lokale ziekenhuizen en apothekers doen we dat gratis.” Op deze manier wil Tereos zijn steentje bijdragen in de bestrijding van het coronavirus.

Op 13 mei was het dan zo ver : in totaal zal een 9000 liter bio-ethanol worden omgezet tot ontsmettingsalcohol. Het gros van de eindproducten vindt zijn weg naar de voedsel-, diervoeder-, papier- en golfkartonindustrie, en nu ook naar de scholen in de regio waar de ontsmettingsalcohol aan 20 000 kinderen in de scholen van Groot Aalst zal aangeboden worden..  .

Goed nieuws dus, maar het bedrijf werd een beetje nadien opnieuw de grond ingeboord.
Na een dijkbreuk bij de firma Tereos in Frankrijk werd praktisch al het leven in de Schelde gedood door een drijvende bietensmurrie. Natuurorganisaties in Aalst zijn ongerust. 
Een bijna 30 kilometer lange bietensmurrie (100 000 m3 – het equivalent van ongeveer 5000 vrachtwagens) doodt er sinds 9 april 2020 al het leven op z’n weg. De pulp onttrekt alle zuurstof aan het water en over 90 kilometer is dan ook al 99,8 procent van het totale visbestand gestorven.
In Vlaanderen wordt nu met man en macht gewerkt om eenzelfde scenario te voorkomen.

Gerdi De Kimpe van Tereos Aalst zegt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat zich hier zoiets voordoet. “Dit type waterlek houdt rechtstreeks verband met het suikerbietenproces en de infrastructuur van een suikerbietenfabriek”, aldus De Kimpe. “Aangezien de activiteit van de fabriek in Tereos Aalst zetmeel is, en niet de verwerking van suikerbieten, zal dit soort incident zich heel waarschijnlijk niet voordoen.”

"Het is nog te vroeg om een causaal verband te trekken tussen de dijkbreuk bij onze raffinaderij in Cambrai en de vervuiling van de Schelde in België", zegt suikergroep Tereos in een mededeling. "Als dat verband toch nog bewezen wordt, zullen wij onze verantwoordelijkheid opnemen." 

Het was een tijdje stil, maar in oktober 2021 kwam 'Tereos' toch opnieuw in de belangstelling. 
Terexit, het actiecomité tegen Tereos in Aalst, reageerde verontwaardigd op het feit dat onvergunde gevelwerken in de fabriek in de fabriek geregulariseerd werden. 
Dat ook de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen alsmaar stijgt, vond de actiegroep verontrustend. Tereos verweerde zich meteen en verzekerde dat alles volgens de wet en de normen verloopt.

In 2023 was het nog eens aan de tegenstanders van het bedrijf om te trachten hun gelijk te halen. Volgens enkelingen was de stank in de buurt niet meer te harden, en was dus een onomkeerbaar signaal om de fabriek met onmiddellijke ingang te laten sluiten of zware sancties op te leggen. 
Toen na onderzoek bleek dat de geurhinder blijkbaar van een kadaververwerkend bedrijf in Denderleeuw kwam, werd het stil. Er werd wel nog geopperd dat 'van waar de stank kwam nu even niet belangrijk was, feit is dat die zou moeten verdwijnen' ... 

Nog later in 2023 ... Tereos Aalst investeert 17 miljoen euro om de productiecapaciteit van hun F95 hoogfructoselijn te verdubbelen. 

Vanaf medio 2025 zal het bedrijf dagelijks 220 ton hoogfructosestroop produceren. Deze stroop wordt gemaakt door gewone fructosestroop met 42 procent fructose te verrijken tot een stroop met minimaal 95 procent fructose. 
Dit product is zoeter dan suiker en wordt gebruikt in frisdranken en voedingsmiddelen. Het zal ook dienen als basisingrediënt voor bioplastics.

De uitbreiding zal gebeuren in twee fasen. Tegen eind 2024 zal de productie toenemen tot 150 ton per dag, en tegen midden 2025 zal de beoogde 220 ton per dag worden bereikt. 
Dit gebeurt met een nieuwe, energiezuinige installatie zonder extra energieverbruik en CO₂-uitstoot. Tereos heeft een overeenkomst met het Nederlandse technologiebedrijf Aventium gesloten. Aventium zal de hoogfructosestroop van Tereos gebruiken voor de productie van bioplastics.

Opnieuw discussie uiteraard ...

Wat er ook  allemaal van kome, en wat ook de toekomstplannen zullen zijn in verband met uitbreidingen en verkeersveiligheid, ondanks de verschillende naamsveranderingen zal de Aalstenaar toch nog altijd spreken over 'Den Amylum', 'de glucoserie' of 'de siroopfabriek' ...

Nu nog steeds, na de zovele naamsveranderingen dus, is trouwens nog altijd het logo van de Glucoseries Reunnies te zien.


Ook het logo van 'Zeeberg' prijkt nog altijd op één van de muren.


Het huidige administratief gebouw , toen weverij


Voor de carnavalisten is Tereos ook een 'belangrijk' gebouw. Sedert 2013 wordt op de toren (Werfplein) immers elk jaar een 18x15 meter grote affiche opgehangen met de uitbeelding van de carnavalsaffiche van de komende carnavalsperiode. Een soort 'aftelmomentje' dus, een herkenningspunt in de stad die aankondigt dat de carnaval driedaagse niet ver meer af is … 
Door verbouwingswerken en hevige aangekondigde stormen tijdens de carnavalsperiode echter ging dit in 2020 niet door.

Als afsluitertje nog een vergelijking van het zicht vroeger, en het zicht nu … een hele verandering niet ...

En vanuit de andere hoek, het sas tussen Amylum en rechteroever.



Bronnen :

Het Nieuwsblad van 05/10/2013 - 18/03/2020
HLN 27/4/2020
Journal télévisé FR1 17/4/2020
website tate and lyle /
tereos-syral.com / 
Google StreetView (toen en nu)
loket.onroerenderfgoed.be
regionale berichtgeving 11/12/2019 - 19/10/2021

FC Jong Timarcha

Het ontstaan van Timarcha heeft veel, zoniet alles te danken aan één persoon, namelijk wijlen Jos Lelièvre (met als bijnaam “Petoetje”). 
Deze helaas toch nog vrij jong overleden werkleider scheikunde aan het H.R.I.T.O. (Hoger Rijksinstituut voor het Technisch Onderwijs), later aan de Hogeschool Gent, was voorzitter van de vzw “Jeugd en Wetenschap” afdeling Gent.

Deze vzw met lokale afdelingen was een initiatief om scholieren, voornamelijk van de Rijksscholen, wat meer praktische ervaring te laten opdoen in verband met wetenschappen (scheikunde, biologie) buiten de schooluren (waar weinig tijd restte voor echt “laboratoriumwerk”).

Men begon in 1961 met een zestigtal leden in één enkele officiële school. Het aantal groeide naar ongeveer 500 leden in 1970-1971.
  
Tot 1969 gebeurde het laboratoriumwerk voornamelijk in de rijksscholen zelf (onder andere in het labo scheikunde van de studenten technisch ingenieurs aan de Welvaartstraat).
Jos zocht, en vond, toen een nieuwe lokatie.

De beruchte toneelgroep “Pan” verliet toen de al even beruchte bar boven de zaal Madelon.
In de nissen werd er daar toen aan nogal … euh … experimentele en expliciete ... euh ... biologie van het menselijk leven gedaan.

Op de één of andere manier kon Jos het akkoord krijgen van de eigenaar Sam, uitbater van “’t Pompierken” en de “Madelon” om de bar en de bovenliggende zolderruimte af te huren. De zolderruimte werd met hulp van jonge en minder jonge handen volledig omgebouwd tot laboratorium.

De chemische stoffen werden verhuisd van de Welvaarstraat naar de Grote Markt met de kleine NSU-wagen van Josken (waarbij ooit een niet goed afgesloten fles zwavelzuur trouwens een gat brandde in de wagen, maar ook in de zolen van de jonge passagier, tot groot jolijt van Josken). Over brandveiligheid zullen we dus maar niet spreken, dat deed men in die tijd trouwens ook niet.

Niet enkel de bar had dus geen nooduitgang, maar slechts weinigen wisten van het bestaan van een labo op de bovenliggende zolder, met alle risico’s van dien natuurlijk.
Het labo heeft uiteindelijk weinig gediend, al zullen sommigen zich de geuren van mercaptanen bij de aanmaak van lippenstift nooit vergeten, de bar des te meer.

Restte uiteraard nog een klinkende naam te zoeken voor de bar.
'Jeugd en Wetenschap' bekte niet zo goed. 
Hier lopen echter versschillende versies door mekaar. 
Was het nu in Aalst of was het in het al even beruchte zomerkamp in Sivry-Solre-st.-Géry, in elk geval is zeker dat de naam “Timarcha” ook uit de hersenpan van Jos Lelièvre gekomen is.

Hoogstwaarschijnlijk was dit omdat de suggesties van de toen nog jonge kompanen volslagen idioot dan wel zedenschennend waren…


Timarcha verwees naar een kever, variant “tenebricosa” (er blijken maar liefst 111 soorten te bestaan van dit diertje).
In het Nederlands wordt deze “reuzengoudhaan” genoemd, die alleszins in Sivry voorkwam. De overwinterde kever is bij de eerste lentedagen al actief en kruipt rond over de bodem. Bij gevaar, als hij wordt aangeraakt of vastgepakt, spuugt hij een rode vloeistof uit de mond om vijanden (zoals vogels) af te schrikken. Het moet gezegd, in de bar spuugden sommigen toen wel eens een andere vloeistof uit.


De zwarte kever werd het symbool van Timarcha en tevens ook van de voetbalclub die vanaf 1970 de eerste twee jaar occasioneel in zogenaamde “vriendenmatchen” uitkwam.
Die clubs waren meestal samengesteld uit leden van jeugdbewegingen of –verenigingen, al dan niet met lokaal.

Onder leiding van Jan De Decker (van de “Tuf-Tufclub” uit de Zonnestraat) werd een competitie van jeugdclubs opgestart waaraan ook Timarcha deelnam. 

In 1976 kreeg de toenmalige voorzitter dan de vraag van het M.T.S.A. (Mini Tornooi Stad Aalst) om deel te gaan uitmaken van die competitie. 
Op een opnieuw beruchte feestvergadering in restaurant “De Toren” werd er over gepraat en bij algemene instemming werd op de vraag ingegaan. 
Het voornaamste twistpunt was dat er reeds een andere voetbalclub met de naam Timarcha deelnam aan de zondagcompetitie van het MTSA en de naam dus moest veranderd worden. 
Dat het hier over duidelijk plagiaat ging, wist iedereen. 

De andere club was immers gegroeid uit de (meestal wat oudere) cafégangers van ’t Pompierken die uiteraard de bar en aanverwante activiteiten kenden. 

Uiteindelijk kwam men tot een beslissing en doopte men de voetbalclub “Jong Timarcha” om het onderscheid te maken met de “veteranen” van de andere club.

Een aantal maal is men veranderd van kleuren.
De originele trui was de “Ajax trui” (wit-rood) met een (erop genaaid) logo van de Timarcha kever, witte broek en witte kousen.

FC Jong Timarcha speelt momenteel (2019) in een paarswitte trui en witte broek.  Vervangende kleur is een geelzwarte trui met zwarte broek.


Hun lokaal is gevestigd in de Cafétaria Osbroek op de Blanckaertdreef. Het 'thuisterrein' is het Kunstveld op het Osbroek.

Ze spelen dus bij de MTSA (Mini Tornooi Stad Aalst) dat aangesloten is bij de KBLVB.
Het MTSA werd gesticht op 1 september 1969 en is sedert 6 juli 1979 aangesloten bij de Koninklijke Belgische Liefhebbers Voetbalbond. 
In het speelseizoen 2011-2012 wordt de feitelijke vereniging MTSA omgezet in de Vereniging zonder Winstoogmerk VZW MTSA)

De beruchte zaal / café is ondertussen veranderd van naam . Van 't Pompierken ging het naar 't Craeyeken, en tegenwoordig kan men er Café Noir terugvinden.


Bronnen:

mtsa.be
De Gazet van Aalst 31/3/1973

Café 't Pompierken - bij Oscar Van Pamel - 't Crayeken - Café Noir

Het werd al aangehaald in dit artikel : het Pompierken zag het levenslicht na het verdwijnen van de cinema in het daarnaast gelegen gebouw ‘de Madelon’.


De cinema is gestopt in 1932, maar bleef daarna wel verder bestaan als café en bijhorende feestzaal.


Het café noemde dus "'t pompierken" (met eigenaar Oscar Van Pamel) en de zaal bleef verder bestaan onder de naam "Madelon". Over de feestzaal 'Madelon' (later 'Nieuwe Madelon') kunnen jullie HIER meer terugvinden.
Hier een foto van de Grote Markt in 1978 waar onder andere 't Pompierken en zaal de Madelon (met rechtopstaande reclame van 'Safir') te herkennen zijn.
De mannen op onderstaande foto, die poseren voor café 'Bij Oscar Van Pamel' zien er wel allemaal uit als echte brandweermannen, maar zijn dit niet. Het zijn de muzikanten van de muziekkapel van de brandweer, waarin zowel brandweermannen als burgers speelden, maar wel allemaal in brandweeruniform.

Naast het café zien we trouwens nog een deeltje van een schoenenwinkel.
De enige vrouw op de foto, helemaal achteraan, is Stefanie September, de lieftallige echtgenote van Oscar. Zij kregen één dochter, Rosa van Pamel, die later zou huwen met Fons t’ Kint. Hij zou de eerste burgemeester van Hekelgem worden.

De man in de deuropening is Omer De Paepe, goede vriend van Oscar Van Pamel. Omer was de zoon van Polydoor De Paepe, stichter en commandant van de vrijwillige brandweer in Aalst.

In de zaal van 't Pompierken werden veel bijeenkomsten gehouden, onder andere ook openbare verkopen van huizen.


Volgend berichtje was te vinden in de Gazette van Aelst, van 21 april 1946. 

Tot 1957 kwam hier regelmatig de burgerij van het centrum op bezoek. Ook veel brandweermannen van de kazerne (die toen in het latere stadhuis op de Grote Markt gevestigd waren) waren er vaste klanten, zoals de naam trouwens al kon laten vermoeden.

Het café werd nadien overgenomen door Pol Van Hemden, en nog later kwamen Jan Van Vaerenbergh, Sam Beulens en Jackie D'Herde.

Terwijl het tegenwoordig een echte rage is om 'linjekes' te verzamelen van alle carnavalsgrootheden, was er toen ook een cigarenbandjesrage. Naast stickers werden cigarenbandjes aangemaakt door elke zichzelf respecterende zaak. Zo ook door 'Het Pompierken' natuurlijk..

Toen Bea en Jackie de zaak openhielden hebben vele klanten de zaterdag moeten luisteren naar Wannes Van De Velde 'kwil deze nacht in de stroaten verdwalen' op de juxe box … en opnieuw en opnieuw en opnieuw …

Op de bovenverdieping is er eerst nog toneelvereniging Pan geweest, later de Timarcha.
Over de Timarcha is ook veel te vertellen, dat doe ik dan ook HIER in een artikel apart.

Op deze locatie verscheen later nog ''t Craeyeken' en nog later 'Café Noir', maar het zal toch allemaal niet meer hetzelfde zijn als 'toen' ... in het Pompierken ...
De genoemde zaken waren en zijn terug te vinden op de Grote Markt 20


Bronnen :


HLN 19/1/2016
Catawiki.nl
Lokale kranten 
foto's  via MadeInAalst (1978) en MadeInAalst (1980)

Zaal de Madelon

In dit artikel had ik het er al over ... de Madelon was oorspronkelijk een cinemazaal, gelegen op de Grote Markt nummer 22-24. 

Toen de cinema er diende mee op te houden kreeg het gebouw een nieuwe bestemming : enerzijds café 't Pompierken, anderzijds de feestzaal 'Madelon'
Over 't Pompierken is HIER meer terug te vinden, in dit artikel gaan we verder in op 'De Madelon'

De zaal werd vooral gebruikt als ontspanningszaal waar feestelijkheden, beurzen, toneelopvoeringen en dansfeesten werden georganiseerd. Met carnaval werden regelmatig verkleedwedstrijden voor kinderen en volwassenen georganiseerd.
De zaal deed ook dienst als repetitiezaal van de harmoniëen en als oefenzaal van (onder andere) de judoclub Hirano Kwai. 

Het podium kon ook gebruikt worden voor optredens en achter de coulissen waren ook kleedkamers voorzien.

Toen er heel wat kritiek gekomen was op de aanstelling van de eerste prins carnaval (Kakalaki), was het Piere De Winter die aandrong om vanaf dan een verkiezing in te richten. Op voorstel van Gustaaf De Stobbeleer organiseerde het Verbond van Vaderlandslievende Verenigingen dan in 1954 de eerste echte prinsenverkiezing. Als lokatie werd de zaal Madelon uitgekozen. Later werd hiervoor uitgeweken naar de Feesthal, de Keizershallen en de Flora.

Ook het befaamde 'Katrienenbal' vond meermaals plaats in deze grote zaal. Tijdens de aanvangsjaren vond dit evenement altijd plaats in de Madelon, later werd overgegaan naar een feestje in 'De Rink' (Roll skating) in de Ridderstraat.

In de eerste helft van de jaren 60 vonden er trouwens ook de wintertrainingen plaats van Okapi Aalst. Rond 1964 werden deze trainingen verplaatst naar de toenmalige Feesthalle in de Schoolstraat. 

Hier een foto van de Grote Markt in 1978 waar onder andere 't Pompierken en zaal de Madelon (met rechtopstaande reclame van 'Safir') te herkennen zijn.

En nog een fotootje van enkele jaren later, in 1980. Deze foto is genomen vanuit een andere hoek, en toont helemaal vooraan het café Van Der Elst (De Koornbloem) en daarnaast de Madelon.
Bemerk de nieuwe terrassen op het reeds verkeersvrije gedeelte van de Grote Markt. 


In 1983 is de zaal verbouwd. De nieuwe uitbaatster werd Georgette Van Lierde en de zaal zou vanaf dan 'De Nieuwe Madelon' gaan heten. Samen met haar man, Roel Bal, zal zij vanaf dan het roer overnemen.

Dit alles bleef duren tot in 1994. Toen kocht de NV Fico het pand op.
Tot dan was het dus één van de populairste zaken van Aalst, maar toen verdween opnieuw een stukje (horeca-) geschiedenis uit onze stad.


Om af te sluiten toch nog even de herkomst van de naam 'madelon' verklaren : 

"De Madelon" is een referentie naar de meisjes die tijdens de eerste wereldoorlog de soldaten enig soelaas brachten. De naam komt voor in de liedjestekst van 'Quand Madelon' van auteur Louis Bousquet. Componist van dit lied was Camille Robert, de zanger was Bach. Het lied dateert van 1914 en was zeer populair tijdens de oorlog. Het is ook steeds populair gebleven.

La Madelon is de vriendelijke waardin, die leeft voor haar soldatenpubliek voor wie zij hun steun en toeverlaat is. 
Hierbij het lied met daaronder de tekst die verwijst naar de 'Madelon'.


Pour le repos, le plaisir du militaire,
Il est là-bas à deux pas de la forêt
Une maison aux murs tout couverts de lierre
"Aux Tourlourous" c'est le nom du cabaret.
La servante est jeune et gentille,
Légère comme un papillon.
Comme son vin son œil pétille,
Nous l'appelons la Madelon
Nous en rêvons la nuit, nous y pensons le jour,
Ce n'est que Madelon mais pour nous c'est l'amour

Quand Madelon vient nous servir à boire
Sous la tonnelle on frôle son jupon
Et chacun lui raconte une histoire
Une histoire à sa façon
La Madelon pour nous n'est pas sévère
Quand on lui prend la taille ou le menton
Elle rit, c'est tout le mal qu'elle sait faire
Madelon, Madelon, Madelon !

Nous avons tous au pays une payse
Qui nous attend et que l'on épousera
Mais elle est loin, bien trop loin pour qu'on lui dise
Ce qu'on fera quand la classe rentrera
En comptant les jours on soupire
Et quand le temps nous semble long
Tout ce qu'on ne peut pas lui dire


On va le dire à Madelon

On l'embrasse dans les coins. Elle dit "veux-tu finir..."
On s'figure que c'est l'autre, ça nous fait bien plaisir.
Un caporal en képi de fantaisie
S'en fut trouver Madelon un beau matin
Et, fou d'amour, lui dit qu'elle était jolie
Et qu'il venait pour lui demander sa main
La Madelon, pas bête, en somme,
Lui répondit en souriant :
Et pourquoi prendrais-je un seul homme
Quand j'aime tout un régiment ?

Tes amis vont venir. Tu n'auras pas ma main
J'en ai bien trop besoin pour leur verser du vin


Bronnen



HLN 19/1/2016
Catawiki.nl
Lokale kranten 
foto's  via MadeInAalst (1978) en MadeInAalst (1980)
'Quand Madelon', lied uit 1919 uitgevoerd door Bach, via YouTube

dinsdag 29 oktober 2019

Platenzaak Kieckens - Lange Zoutstraat 53

De platenwinkel van Désiré Kieckens, bijgenaamd “Den Dissen” was eerst gevestigd in de Lange Zoutstraat nr. 40 en is nadien verhuisd naar de Lange Zoutstraat nr. 53.

De naam van deze zaak was eigenlijk “Music Home”, maar de meesten gingen toch bij 'Kieckens' om hun plaatjes ... 


Het pand heeft, in zijn huidige vorm, een lijstgevel met een bijkomende, smallere zolderverdieping en een driehoekig fronton. Bovenaan ingewerkt is nog duidelijk het jaartal 1742 te herkennen. 
De steile dakhelling wijst op een mogelijk oudere, traditionele kern van het pand. Het gebouw werd in 1997 beschermd als monument.


Vele jeugdigen (in die tijd) hebben daar hun platen gekocht, zijn dienstverlening en kennis van muziek was toendertijd onovertreffelijk. Wist je niet juist welk plaatje het was kan moest je het maar zingen. 

As ge van Oilsjt zetj ... eje van ze leiven e lieken gezongen in de winkel van Kiekens : 
Ik ging ooit met een paar vrienden het plaatje kopen van "Asdammen"... 
Gedienstig zoals altijd ging Den Dissen dadelijk op zoek maar hij moest na een tijdje toegeven dat het niet in voorraad was, ... eigenlijk feitelijk moest hij zelfs toegeven dat hij het liedje zelf ook niet kende.

'Zing het eens', vroeg hij, 'misschien weet ik dan wat jullie bedoelen'.

Toen wij daarop begonnen te zingen "As dammen toffe jongens zen ....." vlogen we buiten 

Désiré Kieckens 'Den Dissen' (°1920 - + juni 2004) huwde op 19/7/1947 met Elise Troffaes - dochter van Jozef Leopold Troffaes (°Aalst 11/3/ 1900 en +Aalst 23/5/1972) en Emelie Schellekens (°Aalst 28/1/1898 en +Aalst 25/4/1975).

Hij was toen lid van de vrijwillige brandweer.....

Ze kregen twee zonen:

- Christian Kieckens (°1951) - architect (van - onder andere - de nieuwe stationsbuurt)
- Yves Kieckens (°1955) - informaticus.

Den Dissen is met zijn zaak begonnen in de Geraardsbergsestraat nr 24 dat is het deel dat nu Colinetstraat is. 
Het huis lag naast de drogisterij "Gargam".
Deze huizen zijn ondertussen afgebroken om er een appartementsgebouw neer te zetten.

Hij reed met een moto met een karretje er aan. Dat karretje was heel handig want hij verhuurde ook geluidsinstallaties voor kermissen en andere festiviteiten. 

Met zijn ‘speciaal vervoer’ bracht hij alle versterkers, luidsprekers en andere attributen ter plaatse en installeerde alles ter plaatse. 
Bij bepaalde gelegenheden draaide hij ook zelf plaatjes. 

Voor Dissen daar zijn zaak begon, was er een café-duivenlokaal gevestigd (bij Jacques Braekeleer). Zijn kleinzoon, eveneens Jacques Braekeleer genoemd naar zijn grootvader-Peter, baatte later het huidige café "'t Solleilken" uit.

Toen in 1967 'Jean-Paul' prins carnaval werd, speelde 'den Dissen' een belangrijke rol in het muzikale gedeelte. 

Tijdens de verkiezingen had Jean-Paul het liedje 'Oilsjteneers zemmen' ten gehore gebracht. Heel Aalst sprak erover. Fantastisch ... een nieuw geluid in Aalst. Binnen de kortste keren zong iedereen het liedje dan ook mee. Het liedje is onderaan dit artikel terug te vinden

Het werd een triomf, en de eerste Aalsterse Karnavalshit was geboren. 
Van alle kanten bleef men aandringen om het liedje ook op plaat te zetten. 

Zondag heeft Jean Paul dan (zonder veel overtuiging of hoop) 'den Dissen' opgebeld, en heeft hij hem uitgelegd wat de Aalstenaars van hem verlangden.

Dissen kontakteerde onmiddellijk de commercieel directeur van Philips, dhr Moons, die reeds op maandag dan Jean-Paul zelf contacteerde. Zonder veel hoop - we waren toen reeds dertien dagen voor carnaval - deed de prins opnieuw zijn verhaal. Het zou een race tegen de tijd worden.

'Morgenvroeg om negen uur zijn we bij U', klonk het aan de andere kant van de lijn. 

En zo geschiedde … 'Ze' kwamen en Jean-Paul mocht zijn eigen compositie brengen … en werd goedgekeurd.   'Morgenavond opname' klonk het, maar ook 'wat komt er op de B-kant?'

Tja een B-kant … nooit aan gedacht eigenlijk …. en een plaatje heeft nu eenmaal een A en een B kant natuurlijk.

Efkes nadenken over een refrein dat iedere Aalstenaar kende. 
Tja … 'Jonges van de veirkemert' ... dat moest het worden. 
Maar ... het refrein is 1, maar de rest ... wie kende de rest ? 
Jean-Paul alvast niet, de rest van de carnavalsaanwezigen ook niet.
'as men ni een weirken, emmen giene fret' werd er snel door iemand achter gebrabbeld, en ze waren vertrokken. 

Alles werd op papier gezet om het opnameklaar te maken. 
Jean-Paul schreef dus nieuwe coupletten op het reeds bestaande carnavalsnummer en Odilon Mortier zorgde samen met de orgelist van de Actif Club voor een orchestrale aanpassing en de melodie voor de coupletten.

Dinsdagmorgen kwam er dan een telefoontje van een Aalsterse medewerker die bij de BRT werkte en die voor de studio-opnamen een groep van 30 verkleden zou willen zien.

.. . Ook dat speelde men klaar ...

Dinsdag om 11 uur lagen de plaatjes bij den Dissen en de andere Aalsterse platenhandelaars op de toonbank. 
De radiodistributie kreeg van directeur Moons de opdracht om het plaatje zo veel mogelijk te spelen, en dat gebeurde ... soms tot zo'n 20 keer per dag.

Bij Kieckens lagen er zo'n 2000 exemplaren op de toonbank, aan 66 frank 't stuk. 's Anderendaags was alles uitverkocht .. ! 
Er werden 3000 nieuwe exemplaren besteld, en die waren op vrijdag ook allemaal de deur uit. 
Op karnavalszondag zelf dan werden er dan nog eens 3000 exemplaren aan de man gebracht ... 
… en dat allemaal door 1 telefoontje van 'onzen Dissen' … !

De platenzaak bood vanaf een bepaald ogenblik ook een extra service onder de vorm van een extra telefoonnummer waarop men "de plaat van de week" kon beluisteren. Ook kon men er steeds allerhande ingangstickets voor festiviteiten aankopen.

De platenzaak maakte heel veel publiciteit in de lokale pers. Zo bv ook in de Gazet van Aalst net voor de kerstdagen. 
In een artikel in die krant werden toen kerstplaatjes besproken, evenals de hitparade van toen. 
Onderaan het artikel stond dan een advertentie van D. Kieckens : 'De in deze rubriek besproken platen zijn allen te verkrijgen bij D.Kieckens, Lange Zoutstraat ...'.

Na het stopzetten van de platenzaak gingen den Dissen en zijn vrouw aan zee wonen (Knokke-Heist). Hij overleed er in juni 2004.

Grote concurrent was de platenwinkel aan het Sluierstraatje (komende van de markt een paar huizen ervoor). Deze zaak was van Fred De Bruyne. 

Oilsjteneers zemmen, de eerste carnavalshit :


En hier dan het B-kantje : Weir zen jonges van de veirkemert :



Bronnen:

Facebookgroep 'ge zetj van Oilsjt as ge ...'
De Gazet van Aalst 9 december 1967
De Voorpost 13 februari 1981
'Oilsjtneers zemmen' en 'Jonges van de veirkemert' : filmpjes van 'Montooken' (via YouTube)