Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 22 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1960 : Louis Van Pottelbergh 'Sir Orlandy' (+1993)

Dat heel veel Aalstenaars een hart hebben voor het carnavalsgebeuren, kwam sprekend tot uiting door de massale opkomst voor de verkiezingen van prins Carnaval 1960. Deze editie zou trouwens de laatste worden onder organisatie van de 'Bond der politieke gevangenen'. 
Het feestje ging opnieuw door in zaal 'De Rink', en dit keer werden ook enkele radio- en televisievedetten aangesproken om de zaal te komen entertainen. 

In een uitbundige stemming werd de gala-avond ingezet, die vrijwel onmiddellijk naar een hoogtepunt ging toen de radio- en tv vedetten op het podium verschenen. Charles Janssen, Co Flower, Willy Lustenhouwer, de fantast Krak, en anderen zorgden er voor heel wat leute.

Ook ‘De Ware Gilles van Aalst’ en ‘De Sloebers’ deden hun duit in het zakje met een demonstratie die een gesmaakte ‘preview’ gaf op de nakende carnavalsgekte.

Vooral ‘De Sloebers’ kregen met hun uitbeelding van ‘De Onware Gilles’ een enorm succes, en iedereen was in de reeds in de gepaste stemming, toen men in aanwezigheid van burgemeester Blanckaert, schepenen Ringoir, Claus, Van Hoorick en de raadsleden Henri Van Der Vecken, De Stobbeleir, Waegeman, Van Hover en bestuurder Marcel De Bisschop, de voorstelling deed van de drie kandidaten. 

Wat begonnen was met vier, dunde namelijk uit tot drie, wegens ziekte van kandidaat Carlos Cavalero. 
De drie kandidaten die het tegen mekaar zouden opnemen werden dus : 

- Sir Orlandy (Louis Van Pottelbergh)
- Mario Piaclasso (Johny De Mol)
- Don Mascarade (Roger Van Mulders)

De kandidaten stelden hun kostuum voor op het podium en de - opnieuw massaal opgekomen - Aalstenaars mochten stemmen op hun favoriet. 


Het was President Oscar Moortgat die de proclamatie van de verkiezing deed.

Het donderende applaus voor Sir Orlandy liet niet de minste twijfel bestaan over de aanduiding van de nieuwe prins. Hij kreeg met 355 punten dan ook het leeuwenaandeel van de stemmen, terwijl zijn naaste rival Don Mascarade (Roger Van Mulders) ‘slechts’ 190 punten haalde, en de derde kandidaat Mario Paiclasso (Johny De Mol) zich moest tevreden stellen met 58 punten. 

De drie kandidaten, die hun beste beentje hadden voorgezet om er zo schitterend mogelijk voor te komen, werden vanwege het inrichtend comité en het stadsmagistraat in de bloemetjes gezet, wat zeker een ruimschootse beloning was voor de geleverde inspanningen.

In een van de gehouden toespraken was volgende te horen :

‘De keuze viel op kandidaat de heer Louis Van Pottelbergh die sinds vier jaar mededeed aan de verkiezing. We wensen hem van harte proficiat en hopen dat hij zijn titel waardig zal dragen, we twijfelen er ten andere geen ogenblik aan’.

‘In deze gelukwensen sluit ik de andere twee kandidaten in, die het wel mogelijk maakten dat er ene verkiezing kon doorgaan. Verders breng ik een eresaluut aan de heer Waterschoot, die door zijn niet meer deelnemen, de kans liet aan een der drie kandidaten’.

‘Moge zondag aanstaande onze prins, de Prins der Prinsen blijmoedig stemmen en moge hij de groeten overbrengen van zijne voorgangers-carnavalsprinsen

Louis Van Pottelbergh is geboren in Erembodegem op 20/03/1920. 
Door zijn huwelijk kwam hij in de Maanstraat in Aalst wonen. 
Zij echtgenote, Emilienne Brulin zou trouwens een belangrijke rol spelen in de kostumering van haar prins. Zij was hoedenontwerpster en patronenmaakster en maakte voor haar man een bijzonder mooie verzameling klederen, die in die tijd heel belangrijk waren voor de prins.
Zoontje Freddy en dochtertje Marie-Rose werden op het jaarlijks kinderbal trouwens meerdere keren verkozen tot koning en koningin, en dat ook mede dank zij de kleermakerskunsten van moeder.
Emilienne werd in 1957 trouwens al 'Koningin van het bal van de Oude garde' en in 1959 werd ze Cantinière van de Oude Garde. 

De kostuums waren echt vakwerk, tot in het kleinste naadje verzorgd.

Het lag dan ook voor de hand, dat Louis ook wel eens prins zou worden.  Op aandringen van de heer en mevrouw Raymond Steleman, stelde Louis zich in 1957 voor de eerste keer kandidaat.  Het zou zijn vierde deelname zijn, die uiteindelijk wel een succes zou worden. 

Louis was achtereenvolgens Casanova, Duc Delcarno, Carnavalito, en de laatste keer dus Sir Orlandy. Hij kwam steeds opdraven in prachtig kostuums, en verklaarde maar al te graag dat hij eigenlijk ‘slachtoffer was van de hobby van zijn echtgenote’, maar toch moest hij twee maal de duimen leggen tegen Robert Waterschoot en éénmaal tegen Marcel Henninck.


De bijnaam ‘Sir Orlandy’ dan ... 

De heer en mevrouw Van Pottelbergh hadden in Londen het museum van Madame Tussaud bezocht en hebben daar een beeld van Sir Orlandy gezien. Sir Orlandy moest voor de Engelse koningin juwelen ophalen, maar hield er af en toe wat achter. Als straf moest hij op het appel verschijnen in een kostuum waarop die achtergehouden juwelen waren vastgenaaid.  De bijnaam was meteen gekozen.

Reeds van voor de oorlog al was Louis een geducht carnavalsvierder. Carnaval verliep toen uiteraard in een heel andere sfeer.

In die tijd kon men mekaar nog naar hartelust verwijten, de volkssport van de Aalstenaar. Louis hield er echter aan dat dit op een menselijke en niet kwetsende manier gebeurde.  Hij kwetste zijn ‘slachtoffers’ dus nooit.

Hij en zijn echtgenote waren bij de carnavaleske bezigheden vergezeld door Edgard Van Den Abbeele en Maria Sonck. Vlak na de oorlog mocht men geen maskers meer dragen, maar dat belette hen uiteraard niet om op die manier ook heel veel plezier te beleven.

Toen hij in 1960 prins was, moest het toch allemaal een beetje ‘serieuzer’. Alles moest op uur en tijd gebeuren. Er waren toen nog de ‘verplichte’ bals zoals ‘Volharden’, ‘Club 13’, ‘Oude Garde’, ‘Taal en vrijheid’, ‘Catharinisten’, ‘Generale Bank’, ... waarvan de meesten ondertussen al een tijdje verdwenen zijn.

Soms was het onderling afspreken wanneer men hier of daar een defilé zou houden, want de prins was natuurlijk wel een ‘verplicht nummertje’ op veel van die bals.

Wat de kiezing zelf betreft, was de aanstelling van Louis meteen de laatste als ‘verklede’ prins. Na deze kiezing was het gedaan met de zelf gekozen en gemaakte kostuums. Dit vonden Louis en (vooral) Emilienne natuurlijk een uitermate jammere zaak, gezien net dat een deel van het succes was.
Een verkiezing verliep toen nog niet met supporters, zoals tegenwoordig wel het geval is. De prins was toen veel minder een showman. Het beeld van de prins is sedert die periode grondig gewijzigd.
In die tijd kreeg de prins nog geen financiële steun van de stad. Enkel na carnaval kreeg Louis een premie van 1500 Frank, een bedrag waarmee hij uiteraard niet uit de kosten kwam.

Prins zijn was toen nog meer een zaak van prestige. Louis vond het dan ook jammer dat er in de latere jaren zulke hoge bedragen werden toegekend aan de carnavalsvertegenwoordigers.  Hij zag liever een prins die ‘geeft’... en hij voegde meteen de daad bij het woord en deelde tijdens de stoet snoep uit.
Het werd een enorm succes, dat tot nu toe nog steeds gevolgd wordt.

Als prins zijnde mocht hij tijdens carnaval op de Grote Markt ook Prins Alexander ontmoeten. Hij overhandigde bij die gelegenheid een gouden masker aan de prins. 
Naast de prins leerde hij ook veel mensen waarderen .
Zeker ook de mensen die hard werkten achter de schermen, maar dus eigenlijk nooit eens rechtstreeks konden meegenieten van het applaus.

Raymond Steleman (Oude Garde), Panné Albert Waegeman (Taal en Vrijgheid), Van Cleemput (Club 13), Hemmeryckx (Generale Bank) enzeker ook Staaf Stobbeleir kwamen zo op zijn bedanklijstje terecht.

Ook buiten de stad was Sir Orlandy een bezig bijtje. Zo kon hij bijvoorbeeld bewonderd worden in onder andere Aarschot, Zaventem, Bredene, Moorsel en Wetteren.

In Aalst zelf ging hij de zieken in het hospitaal bezoeken. Dit was een traditie die gelanceerd was door Keizer Fransky. Ook bij mensen thuis ging hij bezoekjes afleggen. Hij was dus werkelijk een prins voor alle mensen.  Emiel Bogaert (van de Catharinisten) hielp hem om goedkoop aan snoep en speelgoed te geraken.

Toen de Prinsencaemere in 1972 van start ging, werd ook Louis lid van de vereniging, waar hij heel actief zou blijken. Hij trad er op tijdens verschillende shows en kroop daar in de huid van bijvoorbeeld Nana Mouskouri.
Na zijn pensioen werd Louis secretaris van de Prinsencaemere.
Hij werd er echter na een paar jaar afgelost door Johny Cooman. Louis was wat teleurgesteld in de vereniging en vond dat het plezier verdween.  Bovendien zouden enkele ex-prinsen naast hun schoenen beginnen lopen, waardoor men niet veel sympathie meer kreeg van de carnavalsgroepen. 
Ondanks deze opmerkingen bleef hij wel altijd trouw meewerken aan de activiteiten. 

In 1985 werd hij gehuldigd omwille van zijn 25 jarig jubileum als prins. 

Hij bleef een 'neutrale' prins en ook na de oprichting van de Prinsengarde in 1989 trok hij zich weinig aan van de hele heisa over 'concurrentie'. Voor het bleef het plezier maken primeren, of dat nu via één, twee of nog meerdere verenigingen zou verlopen. 
In 1989 werd hij lid van het Stedelijk Feestcomité en werd er onder andere promotor voor de 42ste Aalsterse jaarbeurs. 

In 1990 werd hij gehuldigd voor zijn 30 jarig jubileum als prins. 
Het zou jammer genoeg het laatste jubileum zijn ... 
Louis overleed op 18/06/1993.

In 2018 werd er wel nog eens naar het kostuum van de prins verwezen. 
De nieuwe prins, Alex, liet zijn kostuum immers inspireren door dat van Louis ...

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Prinsjen van Oilsjt : 1959 : Robert Waterschoot 'Seignor Carnavalosta' (+2012)

Een hernieuwd prinsenjaar voor Robert Waterschoot werd het in 1959.

De kandidaten konden hun kandidatuur indienen tot uiterlijk 15 februari, en mochten volgens het reglement ‘de vijfenveertigjarige leeftijd niet overschrijden’. 
Het organiserend comité ontving maar liefst zes kandidaturen. De namen van de kandidaten bleven echter geheim tot op de Prinsenverkiezing, omdat de Prins toen nog steeds verkozen werd omwille van zijn kostuum en niet door zijn naam. Om anoniem te kunnen blijven op de Prinsenverkiezing, moesten de kandidaten zich voorstellen via een schuilnaam.

De verkiezing om de nieuwe prins carnaval aan te duiden, ging opnieuw door in zaal De Rink, en dit op zondag 1 februari. 

Aan de ingang moesten de toeschouwers hun toegangsticket inruilen voor een groene stemkaart, met daarop de namen van de kandidaten. 

De kandidaten kwamen eerst bij elkaar in de Madelon, en van daar ging het dan in stoet naar De Rink. 
In de zaal lag een loopplank waar de kandidaten over moesten en zo hun kostuum konden voorstellen.

- Willem I (Willem Sergeant) droeg een kostuum in geel fluweel, 
- Karel I (naam onbekend) was gekleed als een figuur die in die tijd op sigarenbandjes stond, 
- Don Carnavalito (Louis Van Pottelbergh) was volledig in het goud gekleed, 
- Don Roger (Roger Van Mulders) was gekleed in wit hermelijn en 
- Seignor Carnavalosta (Robert Waterschoot) droeg een zilveren pak. 
- Don Marcello (Marcel Henninck).

Na de laatste kandidaat betrad ook Keizer Fransky het podium. 
Al meteen werd duidelijk wie de grote favoriet van het publiek was. Signor Carnavalosta kreeg het luidste applaus (er bleken opnieuw heel wat Dendermondse fans te zijn afgezakt naar onze Aalsterse stee) en hij kon daarenboven ook rekenen op enkele vrouwelijke groupies.
 
Op het galaprogramma van die avond stonden de volgende bekende radio- en televisievedetten : Henk De Bruyn, Will Ferdy, Charly, The Simson’s, Louis Staal, The Cassy’s, Filkarl en lya Mackay.

De stembriefjes werden tijdens het eerste gedeelte van de show opgehaald en werden tijdens de pauze geteld en nagekeken door de jury. 
Tijdens deze onderbreking mochten de Ware Gilles de zaal amuseren met hun bezemdans. Uiteraard gooiden ze ook sinaasappelen in de zaal. Tijdens dit optreden van de Gilles hielden de kandidaten zich trouwens ‘nuttig’ bezig met het werpen van kushandjes naar het publiek. Natuurlijk deed dit er eigenlijk allemaal niet meer toe, puntengewijs dan, want de stemmen waren op dat ogenblik niet meer te veranderen.

Na het tweede gedeelte van de show werd het, het was toen al middernacht ‘gepasseerd’, werd het stil in de zaal want de jury kwam de uitslag bekend maken. 

- Willem II, Karel I en Don Carnavalito kregen elk 68 stemmen achter hun naam. 
- Don Roger kreeg er 87 
- Don Marcello mocht er 236 ontvangen. 
- Seignor Carnavalosta werd de winnaar van de avond met 471 zaalstemmen, een ruime overwinning dus.

Natuurlijk, Aalst zou Aalst niet zijn, zorgde ook deze verkiezing voor de nodige commotie want ... Robert had zijn familie en vrienden uit Dendermonde per autobus laten ophalen om voor hem te stemmen. Dat was trouwens iets wat vorig jaar, tijdens zijn eerste verkiezing, ook al het geval was.
Een groep Aalstenaars vond dat de Prins hierdoor niet meer door het Aalsterse volk gekozen was, maar door buitenstaanders ... eiremonneneers dan nog, of all places .... 

Verder kreeg hij ook nog het verwijt dat hij zijn overwinning behaald had door er veel geld tegenaan te smijten. Daar ging hij tijdens de verkiezingsavond op een ludieke manier mee om want hij strooide chocoladen munten uit.

Er ontstond een heuse rel naar aanleiding van de verkiezing. 
De Gazette van Aelst van 21/2 viel voornamelijk over het feit ‘dat er een bepaalde kandidaat bussen met carnavalisten uit Dendermonde had aangevoerd om de broodnodige stemmen te ronselen’ 
Ze brachten een heel artikel met de titel "Prins Carnaval quo vadis?".

Deze berichten werden massaal becommentarieerd, vooral omdat men vreesde dat Marcel zich nog een derde keer kandidaat zou stellen en opnieuw de prinsentitel zou winnen. 
De krant sprak toen zelfs over ‘een complot tegen Fransky De Boitselier’. 

Onze keizer zou immers zo maar eens vervangen worden door een nieuw verkozen Keizer. 
De krant had immers opgevangen dat Keizer Fransky in ongenade zou gevallen zijn bij enkele politici, waardoor ze Robert als nieuwe Keizer Carnaval naar voor wilden schuiven. 

Het organiserend comité (de Bond der Politieke Gevangenen) wou natuurlijk niet met een Keizerskwestie opgescheept zitten, en men raadde Marcel ten stelligste af om zich nog een derde keer kandidaat te stellen, wat hij dan ook niet meer deed.

Als gevolg op het voorgenoemde artikeltje, verscheen in ‘De Gazette van Aelst’ van 05/03/1959 het volgende : 

"Gevolg op het zeer op prijs gestelde artikel in de ‘Gazet van Aalst’ op data 21/2 onder naam ‘Quo Vadis’…  Wel ja, waar gaan we heen ?'

Ik heb een ander voorstel voor de prins carnaval verkiezing. Deze zou doorgaan : 
- Op een zaterdagavond, gevolgd door een nachtbal
- Voor vrije kandidaten en niet aangesteld door besturen, dekenijen of wijkkermissen
- De prins carnaval van het jaar A moet aan de prins van het jaar B zijn scepter overhandigen en kan gebeurlijk ook in de prijzen delen of ontvangt een herinneringsgeschenk
- Er is GEEN wederverkiezing mogelijk.
- Met carnaval zal de prins zich verplaatsen met zijn gevolg (andere kandidaten)
- De kandidaten zullen door de jury worden geklasseerd en deze zal beslissen wie de prins wordt
- In de jury kan men ondermeer zeer bevoegde en rechtschapen personen plaatsen, zoals decorateurs, architecten, kleermaaksters, kleermakers, e.a.
Ik denk dat dit een zeer gewenste oplossing zou brengen en ook de meesten zou bevredigen". 

Het artikel werd getekend door ‘De Maagd van Aalst'

De eerste roep dus om het allemaal wat professioneler aan te pakken, met een jury en het feit dat een prins niet meer zou herkozen mogen worden. 

Het was wat het was, Robert was prins ’59 en nam zijn titel meteen ter harte. 
De taken die de prins toen uit te voeren had, waren toen wel nog zeer beperkt.

Er waren de klassieke bals zoals het Catharinistenbal, het bal van Taal en Vrijheid, en het Bal van de Oude Garde.
Daarnaast waren er ook de traditionele bezoeken aan de zieken en de ouderlingen. 

Tijdens dit tweede regeringsjaar van de prins zat hij, in tegenstelling tot de mooie wagen van tijdens het eerste jaar, achteraan op een zwarte auto, waarop het Aalsterse wapenschild prijkte. 

Dit was een noodoplossing, gezien hij door de bodem van de oorspronkelijk voorziene wagen was gezakt. Alsof dat echter nog niet genoeg was, had men er ook een kacheltje opgezet, zodat de voetjes warm zouden kunnen blijven. Serieus brandgevaar dus ... Men zou dat tegenwoordig eens moeten proberen ...

Zoals eerder aangehaald kwamen er voor de prins geen verkiezingen meer, maar hij bleef wel aktief in het milieu. 

In 1974 bijvoorbeeld kwam hij tijdens de verkiezing van de Bloemenfee als Fifi op het podium. Als vrouw verkleed, zorgde hij tijdens deze verkiezing voor een gewaardeerd en komisch moment. Later dat jaar kroop hij opnieuw in de huid van Fifi tijdens een voorstelling van circus Jhony.
Het circus bracht toen in samenwerking met de Prinsencaemere een circusvoorstelling ten voordele van het gehandicaptenwerk in Aalst. Fifi mocht er toen vier beren temmen.

Dat Robert een echte volksvermaker was, mag blijken uit de verschillende optredens en evenementen van de Prinsencaemere die vanaf 1975 ook eigen shows begon te maken. 
Dat jaar kreeg de Prinsencaemere trouwens ook een nieuwe outfit. 
De hoed was gebaseerd op de prinsenhoed van Robert uit 1958 en het kostuum werd ontworpen door Karel De Naeyer en Robert.

25 Minuten lang bracht de Prinsencaemere toen 'The Blue Bel Girl Show', waarbij Robert als danseres op het podium te zien was in de Keizershallen. En tijdens hun playbackshow in 1976 stond Robert op de planken als een imitatie van Eddy Wally.

Ook tijdens de Aalsterse Avonden was hij steeds paraat om een aantal sketches ten beste te geven, De meest memorabele waren die van het verhaal van de Poitepit (1975), of die van Adam en Eva (1980). Bij de travestieshows was Robert te zien als ‘Roberta Fwiet’ en ook tijdens andere evenementen, zoals bijvoorbeeld de Grote traditionele amusementsavond op zijn Oilsjters in de Mikisclub in 1978, zorgde hij ook voor entertainment.

Op de Prinsendag van 1983 werd Robert in de bloemetjes gezet voor zijn inzet voor het Aalsterse carnaval.
Hij kreeg toen een oorkonde voor zijn 25-jarig prinsschap. 
In de loop der jaren zou hij trouwens nog vaker geëerd worden.
Op Prinsendag 2003 bijvoorbeeld, voor zijn 45-jarig prinsschap en in 2008, voor zijn 50-jarig prinsschap. 
Voor dat gouden jubileum had de Prinsencaemere trouwens nog iets speciaals voor hem in petto. Ex-prins Bart Van den Neste trok toen het oude prinsenkostuum van Robert aan en de Prinsencaemere overhandigde de geëmotioneerde prins een mooie fotocollage. 

Dat het niet altijd plezier en ‘onozelheid’ moet zijn, bewees Robert in 2000.
Hij bracht toen het prachtige nummer ‘Emme 'k eir gezeit da'k ik van Oiljst ben’ op de tonen van ‘Heb ik je ooit gezegd’ van Clouseau. 
Het liedje werd toen door DAK uitgebracht op de verzamel-cd ‘Prinsjen van Oilsjt’. 

Maar dat was niet het enige lied van Robert dat op cd verscheen. 
Ook ‘het Visserslied’ (1992), ‘Bert's Popperieken’ (1996), ‘Maria, me Vraken’ (1997), '’t Es 38 joor geleen’ (1998), ‘Astrid’ (met Maurice De Smedt in 2000) en ‘het Tettenlied’ (met Guy Walgraef in 2001) stonden bijvoorbeeld op cd’s van de prinsencaemere en DAK. 

Het mag dus duidelijk zijn: de manier waarop Robert verkozen werd, stond in groot contrast met de Prins die hij daarna werd. Hij werd verkozen in een eerder passieve prinsenverkiezing, waarbij enkel het kostuum belangrijk was, maar groeide daarna uit tot een grote entertainer en een erg actief lid binnen de Prinsencaemere. 

Robert Waterschoot (° St Gillis Dendermonde 03/02/1931) overleed in Aalst op 19/05/2012.

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Prinsjen van Oilsjt : 1958 : Robert Waterschoot 'Seignor Alostino' (+2012)

In 1958 was het Robert Waterschoot die met de eer zou gaan lopen. 

Robert was afkomstig uit ... jawel hoor ...Dendermonde, maar had het Aalsters carnaval leren kennen via Jean en Lucien Schellinck, waarmee hij elk jaar als losse groep in de stoet ging. Het carnaval vieren was hem dus niet vreemd en hij wou dan ook eens een gooi doen naar de gegeerde prinsentitel.

In zaal ‘Rink’ had op zondag 9/2/1958 voor een bomvolle zaal de verkiezing plaats van prins carnaval. 
Het 'Comité voor de verkiezing van Prins Carnaval' (de Bond der Politieke Gevangenen), het Stedelijk Feestcomité en de Vereniging van Aalsterse Komische Groepen dienden uit te wijken naar deze zaal omdat de Madelon ondertussen te klein geworden was voor dit evenement. 
Wie erbij wou zijn, kon een ticket kopen voor 30 Frank. Wie aan een tafel wou zitten, betaalde 5 Frank extra.

De kandidaten moesten deelnemen onder een deknaam en de kandidaten mochten niet ouder zijn dan 50 jaar. Voor de rest bleef men bij de gekende formule; de Prins werd enkel verkozen door het publiek en de leden van het inrichtend comité mochten zelf niet meestemmen. Een jury kende men toen nog niet, het volk moest kiezen, en de verkiezing was toen eigenlijk nog een onderdeeltje van een grotere showavond. 

Het comité, onder leiding van Gustaaf De Stobbeleir, had opnieuw gezorgd voor enkele bekende artiesten. Zo waren o.a. conferencier Maurits Callaerts, zangeres Adele Bal, sneldichter Louis Tovora, muzikant Willy Lamotte, zanger Luc Arno en Toto De Wandel gecontacteerd om het publiek te komen entertainen.

Het was, net zoals de vorige jaren, na een optreden van Keizer Carnaval en een introductie door S.Verhulst, dat de kandidaten tijdens de pauze van het spektakel 
op het podium verschenen. De kandidaten werden op voorhand geheim gehouden en niet een show maar wel het kostuum was de bepalende factor voor de verkiezing.  

De stembulletins werden ingevuld en in afwachting van de uitslag werd de avond verder opgeluisterd door muziek, zang en dans.

Vooraleer over te gaan tot de uiteindelijke bekendmaking van de uitslag, dankte schepen De Stobbeleir alle medewerkers. Hij huldigde ook de heer Prosper De Gendt en Mevr. Cornand, om hun meer dan 30 jaar medewerking aan Aalst Carnaval. Ook de Gilles van Aalst werden betrokken in deze hulde.

Daarna maakte de heer S. Verhulst de uitslag bekend :

- Seignor Alostino behaalde met 557 stemmen een overweldigende overwinning
- Louisiana (Alfred De Gendt) werd tweede  
- Duc Del Carno (Louis Van Pottelbergh) behaalde de derde plaats  
- Lou Jeanne (Louis Janssens)  eindigde vierde en 
- Prinsj Danny (Frans De Cuyper) werd hekkensluiter  

In totaal werden 966 stembiljetjes afgegeven, 7 ervan werden nietig verklaard.

Als overwinningsgeschenk kreeg Robert een kristallen beker, een oorkonde (gemaakt door Frits Kiekens), 1500 Frank en - top of the bill - maar liefst 5 bierbonnetjes.

Seignor Alostino begroette de aanwezigen onder het zingen van de officiële mars van Carnaval. De overige kandidaten werden betrokken in dit moment en zongen mee.

Tijdens de stoet van 1958 mocht Prins Robert meerijden op een prinsenwagen maar al gauw zakte hij door de bodem en daarenboven vatte de prinsenwagen ook bijna vuur omdat men er een kacheltje op geplaatst had ... Het jaar daarop moest deze prinsenwagen noodgedwongen plaats maken voor een platte zwarte wagen, waarop het wapenschild van Aalst prijkte.

Onvergetelijk ... en dat was ook het minste wat men kon zeggen over de ontvangst van de Aalsterse Prins in het vrolijk België tijdens de Expo '58 te Brussel later dat jaar. 

Tijdens de feestelijke receptie kreeg de prins er een geschilderd bord waarop de expo-ster stond afgebeeld samen met een landkaart waarop de schilden van de negen Belgische provincies prijkten. 

Robert, die als geen ander moppen kon tappen, zorgde er uiteraard voor de animatie. 
Later zou Aalst hem blijven kennen als een man die regelmatig uitpakte met leuke teksten op amusante deuntjes.

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Prinsjen van Oilsjt : 1957 : Marcel Henninck 'Don Marco' (+1989)

1957 Is het jaar waarin men in Brussel aan de opbouw werkte van de expo.
Het is ook het jaar waarin men in Aalst de vismijn aan de P. Corneliskaai openstelde, en ook het jaar dat men de Boudewijnlaan aanlegde.

Dit jaar werd echter ook hét jaar van de ‘Zonneprins’. Hij bracht met zijn blijde intrede immers ook de zon mee, die sedert 1951 nooit meer geschenen had tijdens de carnavalsdagen.

Marcel was goed bevriend met ‘keizer Fransky’. 
Het was ook Fransky die hem aanzette om zelf eens mee te doen met de verkiezingen.  Marcel, die voordien heel intens aan het carnavalsgebeuren deelnam, maar niet was aangesloten bij een groep, hapte maar al te graag toe.

Hoewel hij niet aangesloten was bij een carnavalsgroep, stapte hij samen met een achttal verkleden steeds voor de stoet. Gewoon voor de lol en het plezier. 
Hij liet zich, zoals gezegd, dus overhalen en schreef zich in.  Het comité voor de verkiezing van Prins Carnaval (een Komitee onder eschering van het feestcomite van de stad Aalst)  liet bij monde van secretaresse Cl.Pletsier op 16 februari 1957 weten dat zijn kandidatuur ook officieel aanvaard werd.

Vier medekandidaten verschenen samen op het podium. De verkiezingen verliepen toendertijd nog steeds volgens hetzelfde stramien. De kandidaten gaven er geen persoonlijke show. Het volstond om ‘zich te laten zien aan het publiek’.  Het publiek dat bij middel van een stembrief dan de meest geschikte kandidaat zou kiezen.

Op zondag 24 februari werden de Aalsterse carnavalsfeesten ingezet met de verkiezing van Prins Carnaval. De bomvolle zaal ‘Madelon” werd eerst vergast op een puik ontspanningsgedeelte verzorgd door het Dixon Theater onder leiding van Paula Cortez. 
Opnieuw kregen de toeschouwers waar voor hun ticket, dat toen 30 frank kostte.

Prins Fransky, ondertussen Keizer Fransky geworden, nam niet meer deel aan de verkiezingen ten gevolge van zijn promotie tot Keizer.

Het programma bestond net zoals andere jaren opnieuw uit optredens van heel wat artiesten zoals Ann Hardy, Jeanke Veko's en het reeds genoemde Dixon Theater. 

Tijdens de pauze werden de vijf kandidaten aan het publiek voorgesteld door Keizer Carnaval. Bij middel van een stembulletin werd de nieuwe prins door het publiek gekozen. 
Volgens de traditie hier ook nog steeds geen echte namen, maar schuilnamen. 

En volgens dezelfde traditie volgde opnieuw een gezellige showavond. 

Na dit tweede ontspanningsgedeelte was het dan de beurt aan de bekendmaking van de nieuwe prins. De uitslag werd onder luid applaus bekend gemaakt :

- Don Marco (Marcel Henninck) kreeg 198 stemmen
- De Musketier  (Alfred De Gendt) werd tweede met 153 stemmen
- Casanova (Louis Van Pottelberg) met 123 stemmen 
- Op de laatste plaats met gelijke puntenstand eindigden Prins Danny en de Chinese prins.

Alle kandidaten ontvingen verschillende geschenken vanwege talrijke firma’s der stad.  Het feest werd besloten met het zingen van de officiële mars van carnaval.
De te verdienen prijzen waren toendertijd echter niet spectaculair.

De hoofdprijs was een ‘vaas’ van Het Laatste Nieuws.  Marcel sleepte toen ook nog een strandzetel, een bokaal pikkels, een vloermat, een fles champagne en 100 naamkaartjes mee naar huis.

In die jaren zorgde de prins  trouwens met zijn eigen budget voor het kostuum, en dat volgens een volledig eigen ontwerp.

Marcel ging van toen af verder door het carnavalsjaar als 'Don Marco'. 
Tot een van zijn opvallende attributen behoorde een gevaarlijk uitziend mes. Dat was eigen een creatie, dat eigenlijk niets anders was dan een snor- en baardborstel. Op die manier kon hij zijn aangeplakte sierraden (en dat van anderen) indien nodig nog wat verzorgen.

Om carnaval en het ganse regeringsjaar rond te komen beschikte prins carnaval toen over de som van vijftienhonderd frank subsidie.

In 1957 werd volgende liedje “Prins Carnaval” uitgebracht, als eerbetoon aan de prins.
Tekst: Jozef-Marie De Smedt / Karel Van der Meirsch
Muziek: Jos Riem 

Met fierheid onze harten juichen,
Delen in de vreugd.
Wie zou er zich niet in verheugen,
Wat valt ons te beurt.
Er werd een prins door ons verkozen,
Luister wat hem wacht.
De prins zal rusten noch verpozen,
Drie dagen noch dag noch nacht.

Refrein:
Prins carnaval
Is de prins van Aalst en d'ajuinen.
Prins carnaval,
Ze begroeten u al d'ajuinen.
Zult met fierheid de scepter zwaaien,
Prins carnaval
Uitverkoren van al d'ajuinen. 

Met blijheid alle zotten vieren,
Geerne carnaval.
Wie zou van vreugd en lol niet gieren,
Gemaskeerd op 'tbal.
De zotten krijgen dan hun kuren,
Want het is de dag,
Dat zij noch weten tijd noch uren,
Zingen met blijde gelach.

Dit liedje werd destijds op een 78 toerenplaat uitgebracht.

In het carnavalsjaar van de ‘Zonneprins’ (het was immers sedert 1951 geleden dat het nog goed weer was op carnaval) werd ook het Ros Balatum voor de eerste keer geïntroduceerd tijdens de stoet. 

Don Marco beschikte net zoals de vorige prins ook over de prinsenwagen van de stad Aalst. 
Gezeten op een reuzehand en een enorme kroon die zijn waardigheid benadrukten, liet de prins zich het enthousiasme van de vele toeschouwers welgevallen.
Hij werd trouw gevolgd door een vriendelijke accordeoniste. De stoet zelf bestond uit groepen van over het hele land. 

Marcel nam het ook op zich om zieke mensen die thuis verbleven, en het jaarlijkse volksfeest dus niet konden bijwonen, een bezoekje te brengen en hen dus op die manier toch een stukje carnaval te laten meebeleven.
Zelf moest hij het zonder zijn vrouw stellen tijdens zijn carnavalsperiode, want zij was zwanger en moest thuis op de kinderen letten.

Zijn prinsenjaar verliep niet zonder slag of stoot, maar dan in de letterlijke zin deze keer. Hij werd onder andere ontvangen in Hamme, waar hij plaats mocht nemen in de eretribune ... die instortte. Marcel overleefde het voorval zonder kleerscheuren en was ook daar onmiddellijk bereid om een helpende hand te bieden aan de andere toeschouwers.

Marcel richtte in 1972 mee  de Prinsencaemere op, en het carnavalsbloed bleef stromen. Het was Simon D'Hondt die het initiatief nam om de ex prinsen te verenigen. Marcel was erbij sedert de oprichting en bleef trouw lid tot in 1989. 

In februari 1989 werd de prinsenkamer ontvangen op het stadhuis en werd Marcel nog geëerd naar aanleiding van zijn 31 jaar prinsschap. Voor deze gelegenheid kreeg hij, samen met Robert Waterschoot (30 jaar prins) geen pluimen (want dit was te Duits), geen medaille (want dit was te Hollands), maar wel een spiksplinternieuwe horloge overhandigd door burgemeester Anny De Maght.

Op de leeftijd van amper 59 jaar overleed Marcel enkele maanden later aan de gevolgen van een hartaanval.  Marcel werd op 12 mei 1989 begraven na een dienst in de Sint Annakerk. 

Aangezien de stad het 50 jarige jubileum van Marcel vergeten was, bracht zijn zoon Gerrit in 2008 dan maar zelf een jubileumnominette uit voor zijn vader. De Nominette zag eruit als de oorspronkelijke Nominette van Don Marco, aangevuld met een jubileumteken. 

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Prinsjen van Oilsjt : 1956 : Frans De Boitselier 'Fransky' - 'Graaf van Aalst' (+1962)

In 1956 werd Frans De Boitselier voor de derde maal prins carnaval, en werd daarmee meteen ook de Eerste Keizer carnaval van Aalst gekroond. 
Frans is geboren in Denderleeuw op 12/11/1906, en werd drie maal prins.
Zijn derde overwinning behaalde hij in dit jaar 1956.
Dat Frans in Aalst terecht kwam, heeft te maken met het feit dat hij huwde met Oilsjtenes Hoorina Beeckman. 
Frans was vertegenwoordiger bij brouwerij Concordia, later startte hij een groothandel in wijnen en aperitieven in de Arbeidstraat.

Frans was een geboren danser en entertainer, waardoor hij al snel te zien was op allerhande bals, feesten, kermissen en revues. 
Sedert de jaren ’30 was hij één van de twee leden van het komische dansduo Fransky en Charley. 
Charley was de artiestennaam van Charles Van Steenbergen. 

Charles was trouwens de man die Fransky het fenomeen ‘Vastenavond vieren’ leerde. 
Samen met Emiel Kiekens (Witte Miel) verkleedden ze zich vaak als clowns en gingen dan carnaval vieren volgens het oude principe ‘kafeiken in, kafeiken oit’. 

Het was de ondertussen door het carnaval begeesterde Frans die trouwens samen met Robert Renoncourt achter het idee zat om in Aalst een prins carnaval aan te stellen. 

De prinsenverkiezing 1956 vond plaats op zondag 5 februari in de zaal Madelon. De show werd gepresenteerd door Gustaaf De Stobbeleer. 

Net zoals de voorgaande jaren, verschenen opnieuw enkele heel bekende artiesten op het toneel. Onder andere Will Ferdy mocht de honneurs waarnemen, samen met het orkest Louis Mottin. Daarnaast stonden ook de zangeressen Jenny Christian en Jacqueline Bartholet, het duo Berr en Bobke Verhelst op het podium. De verkiezing werd zelfs opgenomen door de televisie.

Net zoals de vorige jaren ging ook deze verkiezing eigenlijk om het mooiste kostuum. Voor het overige bleven de kandidaten anoniem, ook door het gebruiken van een schuilnaam en het feit dat ze niet mochten spreken. 
De keuze van de nieuwe prins lag opnieuw volledig bij het publiek. 

Het biljet moest echter, in tegenstelling tot de twee vorige jaren, niet meer apart aangekocht worden. Het zat vervat in het toegangsticket. De prijs werd uiteraard wel opgetrokken naar 30 Frank per ticket. 

De Graaf van Aalst, de nieuwe schuilnaam van Fransky De Boitselier, haalde het en voor de derde keer werd Fransky verkozen tot prins carnaval. Een feit dat hem meteen ook de titel van ‘keizer’ opleverde. 

De verliezende tegenkandidaten waren dit maal Alfred De Gendt, Lou Jeanne (Louis Janssens), Jean Paul (de zoon van Fransky) en de foorprins (Albert Barrez). 

Voor de eerste keer kreeg de Prins Carnaval een heuse prinsenwagen ter beschikking om mee in de stoet te gaan. 
Op de prinsenwagen was de slogan 'Aalst draagt zijn prins op handen' te zien. 
De wagen was een ontwerp van Fritz Kieckens en werd gemaakt door Marc De Bruyn.  Hiermee werd opnieuw een mijlpaal gezet. Deze wagen zou trouwens nog gebruikt worden tot in de jaren ’60. 
Naast de verkiezing (54) en de nominetjes (55) kwam nu immers ook de prinsenwagen op de proppen.

Het zou, naar aangeven van deze prins, ook de gewoonte worden dat de prins en gevolg een bezoekje zouden brengen aan rust- en ziekenhuizen.

Doordat hij ondertussen al drie maal prins gekroond werd, werd Fransky ook de eerste Keizer Carnaval. 
Hij mocht zijn prinsenscepter houden ‘als beloning’.

De keizer bleek heel succesvol en hij ontpopte zich zelfs tot showkapelmeester. 
Ook de Duitsers hadden gezien dat dit een waar succes was en wouden hem zelfs een job aanbieden. Frans ging hier echter niet op in omdat hij zijn ‘Oilsjt’ niet in de steek wou laten. 
Hij ontpopte zich als een ware weldoener en werd de eerste prins die op carnavalsmaandag de rusthuizen en ziekenhuizen een bezoekje ging brengen. 
Ook werd hij peter van de verlaten kinderen en hij ging voor hen elk jaar op ‘bedeltocht’ om zo veel mogelijk speelgoed en kledij in te zamelen. 

Hij werd een vernieuwer, maar was ook één van de personen die ervoor zorgde dat de tradieties bleven bestaan. 

Gezien hij niet meer kon meegaan in de stoet wegens ziekte had hij zich in 1962 achter zijn raam gezet in zijn keizerskostuum. Vandaar kon hij de vele carnavalisten aanmoedigen en groeten.
Hij overleed datzelfde jaar en Aalst was in grote rouw.
Tijdens zijn begrafenis beloofde de burgemeester, Marcel De Bisschop, dat men elk jaar op carnavalsmaandag bloemen zou komen leggen op het graf van Frans, net zoals hij altijd de ouderen en zieken een bezoekje bracht op die dag.
En dat was meteen de start van de mooie traditie om op carnavalsmaandag de overleden carnavalisten te herdenken en te eren. Deze traditie werd later verschoven naar het weekend voor carnaval.

De 'De Boitseliers' zouden trouwens nog enkele keren terugkomen in de geschiedenis van de prinsen. Naast Fransky werden immers ook nog zijn zoon Jean-Paul en kleinzoon Yvan 'prinsj van Oilsjt'

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Prinsjen van Oilsjt : 1955 : Frans De Boitselier 'Fransky' - 'Don Juan' (+1962)

Het jaar na zijn eerste overwinning waagde Frans De Boitselier opnieuw zijn kans, ditmaal deed hij dit als ‘Don Juan’, en opnieuw werd hij verkozen tot Prins.

De tweede Verkiezing van Prins Carnaval werd georganiseerd op zondag 13 februari 1955 in zaal Madelon.
Na het succes van de eerste verkiezing van Prins Carnaval in 1955, twijfelde men er niet aan om hier een traditie van te maken en de verkiezingen volgens hetzelfde stramien te laten verlopen.

De kandidaten kregen tijd van 15 januari tot 6 februari om zich schriftelijk kandidaat te stellen bij het inrichtend comité, en ze dienden net als bij de eerste verkiezingen een schuilnaam op te geven, waaronder zij op de avond van de verkiezing te zien zouden zijn. 
Geen show dus, enkel een soort van 'modeshow' waarin ze zich lieten zien in hun mooiste kostuum. 

De verkiezing van de nieuwe Prins lag opnieuw volledig in de handen van het publiek. Elke toeschouwer kon één stembiljet kopen voor 5 Frank, waarmee ze hun stem konden uitbrengen.

De avond werd opgeluisterd door verschillende optredens, onder meer van Louis Baret (zanger), het danseresje Pinky, mevrouw Plessers (kunstzangeresen Willy Wynant (accordeonspeler). 

Voor de verkiezing zelf hadden zich vier kandidaten aangemeld en de avond verliep een beetje volgens het gekende patroon. 
Een show, de stemming waarbij de toeschouwers, met uitzondering van de leden van het inrichtende comité, mochten stemmen voor hun nieuwe prins en opnieuw een show. 

Op het einde van de avond kwam Don Juan (Fransky) als overwinnaar uit de bus, hij kreeg 5.988 punten van het publiek. 

De drie tegenkandidaten, Charlie Chaplin (5.026 punten), Trendyboy (4.729 punten) en Boemelbaron (4.053 punten), dropen zichtbaar ontgoocheld af, en Frans kroonde zich daardoor voor de tweede keer op rij tot Prins Carnaval van Aalst.

Op 1 april 1955, werd er door de Draeckenieren uitgepakt met een heuse stunt, waarbij ook ‘De zwette Maan’ en 'Prinsj Don Juan' werd betrokken. 


Men verkleedde de zwarte man (zie foto) en hing er volgende boodschap aan :


“Na hier vele Jaren te staan,
Als de Aalsterse Zwerte Maan,
Vaag ik er m’en voeten aan,
En kleed mij nu als ‘Don Juan’”

Hij werd peter van de verlaten kinderen in Asse en ging voor hen speelgoed ronselen bij verschillende bedrijven in de omgeving.
Hij werd ook de eerste die de ouderen en zieken ging bezoeken en daar steeds zorgde voor een mini-optreden. Een mooie traditie dit tot op heden trouwens nog bestaat.

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Prinsjen van Oilsjt : 1954 : Frans De Boitselier 'Fransky' - 'Mister Dancy' (+1962)

Frans werd in 1954 de eerste verkozen prins van de stad Aalst. Hij won toen het pleit toen van de legendarische ajoinboer Albert Verbestel. 
De verkiezing van Prins Carnaval in 1954 was de eerste echte verkiezing en werd georganiseerd door de 'Bond der Politieke gevangenen'. 

Onder de naam Mister Dancy haalde Fransky het voor de Ajuinboer, Angeliksken, Indiaan en de Huzaar van Viktoria. 

In December 1953 werd, na de commotie rond de aanstelling van Prins Kakelaki, onder toezicht van het Stedelijk Feestcomité, een comité opgericht die de verkiezing van prins carnaval moest organiseren. Dit comité moest tijdens een grote gala-avond de nieuwe Prins Carnaval laten verkiezen. De zondag volgend op de verkiezing, zou de nieuwe Prins Carnaval ontvangen worden op de Grote Markt en daar dan ook plechtig gekroond worden. 

Geïnteresseerden moesten zich schriftelijk kandidaat stellen bij dit comité, met vermelding van hun naam, adres en schuilnaam. De brieven moesten voor 1 februari 1954 toekomen bij de heer Kieckens in de Lange Zoutstraat nummer 40. Dit adres was het toenmalige 'Music Home', waar ook de kaarten voor deze verkiezing verdeeld werden. 

De avond van de verkiezing, die plaats zou vinden in zaal Madelon op 21 februari 1954, werd aangekondigd als een grote show, waar verschillende Vlaamse artiesten op aanwezig zouden zijn. De kandidaten zouden door een als domino verklede commissaris voorgesteld worden, waarna het aanwezige publiek punten mocht toekennen. 

Telkens waren er 10 punten te verdienen voor het kostuum, 10 punten voor de mimiek en ook 10 punten voor de schmink. 

De kandidaten mochten niet praten, zodat hun identiteit zeker geheim zou blijven. 

De enigen die punten mochten toekennen waren de toeschouwers, om elke mogelijke inmenging van het Feestcomité of het comité voor de verkiezing van Prins Carnaval af te blokken. In totaal was er plaats voor 500 toeschouwers in de zaal. De Prins zou een kunstvoorwerp krijgen als beloning en de verliezers mochten rekenen op een troostprijs. Kaarten kostten toen 20 en 25 Frank. 

Het comité voor de verkiezing van Prins Carnaval deed heel wat inspanningen om deze eerste verkiezing vlot te laten verlopen, en ze kondigden in plaatselijke kranten steeds aan wanneer ze een nieuwe artiest gecontacteerd hadden voor de grote avond. Zo stelde het comité met trots voor dat "de Prins van de lach' uit Antwerpen, een bekende komiek uit Gent en een grote artiest uit Brussel present zouden zijn. 

De eerste kandidaat die zich in december 1953 kwam melden, gebruikte als schuilnaam Ajuinboer. Later zou blijken dat dit Albert Verbestel was, de man die als eerste ‘ajuinboer’ door het Aalsterse land trok. Door deze naam te kiezen had hij meteen een duidelijke hint gegeven over zijn verbondenheid met de stad en mocht later dan toch een functie bekleden, als was dat niet die van 'prinsj'. 

De tweede kandidaat had zich ingeschreven onder de naam 'Aalsterse indiaan' en de derde werd  'De Huzaar van Victoria' genoemd. Er schreef zich ook nog een vierde kandidaat in, maar deze had nog geen schuilnaam opgegeven. 'Anoniem' dus, maar later zou dat veranderd worden naar de naam 'Angelique'. 

De allerlaatste kandidaat die zich officieel had ingeschreven was Mister Dancy, dit was de schuilnaam van Frans De Boitselier. In totaal waren er dus 5 officiële kandidaten. 

2 Kandidaten, 'Commissaris' en 'Burgertype' werden niet aanvaard door het comité, omdat ze hun kandidatuur niet schriftelijk hadden opgestuurd en dus de reglementering niet hadden gevolgd. 

De verkiezing van Prins Carnaval, die plaats had op 21 februari 1954, moest dus een gala-avond van de lach worden. Verschillende artiesten uit Vlaanderen werden inderdaad naar Aalst gehaald om de avond te vullen. Vanuit Antwerpen kwamen Charles Janssens en Cow Flower, vanuit Brasschaat kwamen 16 danseressen en ook de jongste en charmantste jodelaarster was present. De avond was één groot cabaret, dat in het midden onderbroken werd om de kandidaten voor te stellen. 

De avond verliep als volgt: 

- 20 uur: Aankomst Inrichtend Comité vergezeld van het Stadsbestuur. De Sint-Gabriëlgroep uit Liedekerke trommelde ondertussen heftig om het belang daarvan duidelijk te onderstrepen. 

Om 20.15 uur was er het Carnaval-gala met : 

- Charles Janssens en Cow Flower in 'Het Laatste Rendez-Vous' 
- 16 danseresjes (Brasschaat) 

- Odette Sonck jodelt 
- Dansen 
- Charles Janssens en Cow Flower in 'Doortrapt' 

En daarna is het grote moment dan eindelijk aangebroken : Aalst kiest voor het eerst zijn prins : Prins Carnaval 1954.
Een als domino geklede commissaris kwam op het podium om het verloop van de verkiezing uit te leggen. Hij gaf instructies aan het publiek over het stemmen, waarna hij weer van het podium verdween. Daarna kwamen 4 als domino verklede commissarissen op het podium. De eerste domino riep de naam van de kandidaat af en vertelde het publiek wat de kandidaat voorstelde, en wat zijn link met Aalst was, waarna een gong weerklonk. 

De tweede commissaris vervolgde en zei dat er 10 punten te winnen waren voor de kledij, waarna het publiek de punten kon toekennen op hun stembiljet. 
Als de gong opnieuw weerklonk, werd overgegaan naar het volgende gedeelte waar punten mee te verdienen waren : de 10 punten voor grime. 

Opnieuw mocht het publiek punten toekennen op hun stembiljet, tot de gong weerklonk. 

De derde commissaris kondigde aan dat er nog 10 punten toe te kennen waren voor mimiek. De kandidaat mocht hierna doen wat hij wou, zolang hij maar niet sprak. 
Het publiek zette opnieuw punten op hun stembiljet, waarna het laatste gongsignaal weerklonk. 

De vierde commissaris bedankte het publiek, waarna iedereen van het podium verdween. 
Deze procedure werd 4 keer herhaald, zodat elke kandidaat op dezelfde manier voorgesteld werd.

Nadat alle kandidaten het podium opgekomen waren, moesten de stemmers de punten van elke kandidaat optellen, waarna ze hun rangschikking van kandidaten op hun stembiljet moesten aanbrengen en in een daarvoor voorziene bus staken. 

5 vrijwilligers, die niet tot het comité behoorden, zorgden voor de telling van de punten. Terwijl de stemmen geteld werden, ging het cabaret verder :

- Tango's door orkest PEREGO 

- Dansen in oude stijl (Brasschaat) 
- Charles Janssens en Cow Flower in 'De Huwelijksadvertentie' 
- Odette Sonck jodelt 
- Charles Janssens en Cow Flower in 'De Vrouw Die Man Wil Zijn' 

Na dit ‘intermezzo’ (dat eigenlijk langer duurde dan de verkiezing zelf, maar dat zijn we tegenwoordig ook nog gewoon), kwam dan de uiteindelijke uitslag. 

Er werd overgegaan tot de proclamatie. Als eerste werd de kandidaat met het minste aantal punten het podium opgeroepen. 

Dat was De Huzaar van Viktoria met 13 punten. 

Daarna volgden de Indiaan (17 punten) en Angeliksken (18 punten). 

Als tweede eindigde de Ajuinboer met 136 punten, wat dus betekende dat Mister Dancy, met 208 punten, de eerste verkozen Prins Carnaval van de stad Aalst was. De nieuwe Prins ontving bloemen en verschillende cadeau's. De verliezers ontvingen hun troostprijs. 

Hoewel de ajuinboer (we spreken hier over Albert Verbestel) een fenomeen geworden is, zou het kwestie van verkiezingen toch bij deze ene keer blijven. Hij kon er zich niet in vinden dat de winnaar eigenlijk in Denderleeuw woonde, en vond dat dus helemaal niet eerlijk tegenover de Aalsterse bevolking. 
Later zou hij als ajuinboer elk jaar opnieuw ten tonele verschijnen, 'terwijl de prins eigenlijk maar één jaar regeert' …

Mister Dancy won dus de verkiezing van Prins Carnaval en werd op zondag 28 februari officieel tot Prins Carnaval uitgeroepen op de Grote Markt. De Prins werd thuis plechtig afgehaald en werd met de nodige flair naar de Grote Markt gevoerd, waar de officiële overhandiging van de prinsenscepter en de eretekens plaats vond. 
Er stond een speciale troon ter zijner beschikking van waarop hij de stoet goed kon meevolgen, en hij mocht zijn 'pintje' bier drinken uit een kristallen vaas. 
Hij mocht ook nog de stoet in gang zetten, en deed dat samen met de Ware Gilles. 

Fransky was eigenlijk al gekend als kunstdanser. In de jaren ’30 werd hij bekend door met Charles van Steenbergen het komische dansduo ‘Fransky en Charly’ te vormen. 
Hij was ook een schitterend entertainer.
In 1940 stond hij met een groep soldaten op de planken en de Volksstem sprak met heel veel lof over zijn prestatie : ‘zonder te vergeten de heer Frans De Boitselier (Fransky) met zijn groep soldaten, die de begeestering ten top deden stijgen’.

Na zijn verkiezing bleek dat hij zeker niet op zijn mondje gevallen was. Hij schreef meteen een open brief naar de burgemeester (Oscar De Bunne) waarin hij zijn verlangenlijstje voor de ‘grote dag’ bekend maakte : 

- Hij had graag dat de burgemeester hem met een open rijtuig zou komen afhalen aan zijn huis. Van daar zou de rit naar de Grote Markt gaan, waar de beiaard zou moeten spelen bij zijn aankomst.

- Hij vroeg een verlenging van het sluitingsuur voor de cafés en vroeg ook om hem enkel schuimwijn aan te bieden op ‘de grote dag’. Ook vroeg hij dat zijn medekandidaten bij hem zouden mogen plaatsnemen op de eretribune.

Deze ‘eisen’ kwamen er eigenlijk als ‘compensatie’ voor de kosten die de prins zelf maakte (verplaatsingen, kostuum, eten en drinken).

Fransky liet trouwens ook een nominetje maken dat hij zou delen met de omstaanders tijdens de stoet. Hij startte hiermee de gewoonte om Nominettes te laten maken.
Een tweede 'gewoonte' was het feit dat niet iedereen gelukkig was met de verkiezingsuitslag, dit niet onder stoelen of banken stak, en dat er al gauw beweerd werd dat het allemaal opgezet spel was. 
Naast de gelanceerde traditie van het Nominetje betekende 1954 dus ook meteen de geboorte van de complottheorieën en verdenkingen van bedrog voor, tijdens en na de verkiezingen ...

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Prinsjen van Oilsjt : 1953 : Robert Renoncourt 'Kakelaki' (+1961)

Het lijstje van Aalsterse prinsen wordt getrokken door Robert Renoncourt. Hoewel hij geen echte Aalstenaar was (Robert werd in 1895 in Rijsel geboren, en overleed in 1961 in Etterbeek), betekende hij toch veel voor carnaval.. 

Robert was, als ‘prinsj Kakelaki’ de allereerste prins van Aalst. 

Hoe dat gekomen is ? Wel, de organisatoren van de Vastenavondvieringen pakten, naar aanleiding van het zilveren jubileum van Aalst karnaval, uit met enkele nieuwigheden. 
Zo was er de introductie van het Ros Balatum en kwam het lumineuze idee om voor de eerste keer een heuse prins aan te stellen. 

Robert is op 29/08/1895 geboren in Rijssel (Frankrijk).
Hoewel hij dus geboren was in Frankrijk, was zijn moeder toch een echte Aalsterse. Zij woonde toen echter in Rijssel, waardoor ook Robert die nationaliteit kreeg. 
De vader van Robert, Charles Désiré Renoncourt’ overleed drie maanden na het huwelijk met zijn moeder op amper 38 jarige leeftijd. Hoewel Robert reeds voor het huwelijk ter wereld was gekomen, kreeg hij toch de naam van zijn vader. 
Moeder(Esther Celestina Van de Steen) besloot dan om terug te keren naar haar geboortestad. 

Robert werd handelaar in textiel. Hij had een winkel in de Kattestraat en combineerde dat met de markt. 
Hoewel de eigenlijke ‘business’ bestond uit stoffen en ondergoed, verkocht hij ook carnavalskostuums en -artikels, als eerste trouwens in onze stad. 

Hij stichtte in 1939 de ‘Etablissements Renoncourt’ op, met als hoofdactiviteit het vervaardigen en verhandelen van stoffen, bonnetterieën en confecties. 
Deze ‘Etablissement’ had als maatschappelijke zetel de Borluutstraat 29, maar de handel zelf lag op de Keizerlijke plaats 65.
 
Naast ‘handelaar zijn’, zette Robert zich ook enorm in voor de Aalsterse vastenavondfeesten.  Carnaval was voor hem een heel belangrijk item in zijn leven. Steeds op zijn eigen kosten ging hij in de jaren ’20 mee in de stoet met zijn groep ‘Hoe zotter hoe liever’, die in 1925 de naam veranderde naar ‘De Exentrieken’.
 
‘Zijn’ groep inderdaad, want hij was er ook voorzitter.
De groep werd gesticht in 1923 en werd gevormd door hemzelf, zijn broers Omer en Arthur en hun respectievelijke vrouwen Maria en Maria (we zullen ze dan Maria 2 noemen), en nog enkele vrienden. 
Tijdens de eerste stoet, meteen ook de allereerste stoet die doorging in Aalst, hadden ze als thema ‘Cirkus Zotta’, een thema dat trouwens het jaar daarop gewoon werd overgenomen. 

Met karnaval bezocht hij steeds de cafés in het centrum, in een open koets en met koetsier. Hij was verkleed als clown, met wit geschminkt gezicht en een witte punthoed. 
Hierdoor viel hij natuurlijk erg op, waardoor er natuurlijk ook veel over hem gesproken werd, en hij stilletjes aan ‘een begrip’ werd. 

Robert werd een heuse ‘figuur’ in de carnavalswereld. 
Zo werd hij bijvoorbeeld  in 1946 tijdens de prijsuitreiking geëerd omdat hij al 18 stoeten helemaal op zijn eigen kosten had meegedaan. 
Ook werd hij wel eens ‘de weldoener van liefdadigheidsfeesten’ genoemd, en was gedurende een kwart eeuw ook een heel trouwe medewerker bij alle stadsfeesten en activiteiten allerhande. 

Samen met zijn goede vriend Frans De Boitselier, kwam hij op het schitterende idee om een prins karnaval in te voeren in de stad. Dit idee werd gevolgd door het Feestcomité en hij werd meteen ook zelf aangesteld om deze functie voor een eerste keer te vervullen.
Dit eerste jaar dus geen show en geen verkleedpartijen om de prins aan te kunnen stellen, maar een ‘simpele’ melding vanuit de stad dat ‘Kakelaki I’ tijdens de carnavalsperiode over de stad zou regeren. 

Zijn prinsennaam ‘Kakalaki I’, kwam er doordat hij in zijn stoffenhandel de kakistoffen steevast als kakalaki-stoffen aanduidde.

Hij was vaste klant bij heel wat cafébazen en het mag dus gezegd worden dat men voor de aanstelling van de eerste Aalsterse prins zeker een heel populair iemand gevonden had. 
Toen burgemeester Oscar De Bunne op zondag van carnaval de oorkonde en de prinsenscepter overhandigde, was Robert natuurlijk door het dolle heen. 

‘Kakelaki’ mocht als Prins Karnaval, samen met zijn twee vrienden Arthur en Omer Dierick, in een open koets, die door twee paarden werd voortgetrokken, meerijden in de carnavalstoet. 
De prins droeg een met zilveren pailletten versierd clownskostuum en kreeg op zondagmiddag aan het stadhuis de prinsenscepter overhandigd door toenmalig burgemeester Oscar De Bunne.

Na de aanstelling van Robert als prins ’53 hielden veel leden van ‘De Exentrieken’ het voor bekeken, en werd de groep uiteindelijk stopgezet. 

De eerste prins in Aalst zorgde echter al meteen voor heel wat commotie. 

Er kwam kritiek op Robert, omdat de titel van prins carnaval hem door het Feestcomité werd uitgereikt zonder enige inspraak van buitenaf, en nen Oilsjteneer 'wil natierlek zen woerdeken meiklappen oever alles'.

Het was Pierre De Winter die in naam van de carnavalisten aandrong om in de toekomst een verkiezing te organiseren, en zo de titel toe te kennen aan de meest geschikte kandidaat. 

Op voorstel van Gustaaf De Stobbeleir organiseerde het Verbond van Vaderlandslievende 
Verenigingen in 1954 dan toch een eerste echte prinsenverkiezing in zaal Madelon op de Grote Markt.  Toen wist men uiteraard nog niet dat men de toon toen definitief gezet had, en men meer dan een halve eeuw later nog steeds deze traditie in ere houdt.
Frans De Boitselier, die het opnam tegen ajuinboer Albert Verbestel, werd daardoor de eerste ‘échte’verkozen Aalsterse prins.

In de lijstjes van de ‘verkozen Aalsterse prinsen’ komt Kakelaki dus jammer genoeg niet voor. In sommige lijsten wordt hij zelfs niet opgenomen als ‘officiële’ prins van Aalst.

Om hem postuum toch deze eer toe te kunnen kennen, zorgde AKV De Moikes in 2013 alsnog voor een rechtzetting. 
Om hun 'Groeite Prois De Moikes voor 't Beste in de Stoet' te financieren, de 'Losse' Groep elk jaar zijn aftelkalender uit. 
In 2013, 60 jaar na de aanstelling van ‘Kakelaki’ dus, werd hiervoor een ‘jubeleum-uitgave’ voorzien, waarbij ook een lintje van ‘Kakelaki’ zat. De prins kreeg dit ‘lintje’ dus omdat hij eigenlijk een beetje ‘onder de radar’ blijft van de verkozen prinsen, en er in zijn verkiezingsjaar zeker nog geen lintjesmania bestond, zoals nu wel het geval is.

Pierre Robert overleed in Etterbeek in 1961.
Hij werd begraven op het kerkhof van Aalst in het familiegraf Renoncourt-Ghysbrecht, waar ook Evelina Ghysbrecht (zijn vrouw), Maria Ghysbrecht (zijn schoonzus), Esther Renoncourt (zijn dochter), Virginia Van de Maele (zijn schoonmoeder) en Esther Van de Steen (zijn moeder) begraven werden.

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---

Koffiekoeken op aswoensdag

De échte karnavalisten kennen het zeker wel : het gebruik om tijdens de aller-, allerlaatste uren van karnaval nog een koffiekoek te gaan eten bij de burgemeester.

Wat ooit begon als een grapje, groeide uit tot een ware traditie.

We schrijven eind jaren negentig.
Een groepje karnavalisten dat de driedaagse op een toffe manier wou afsluiten, besloot om de burgemeester te verrassen met een bezoekje op de eerste werkdag na de karnavalsdrukte.

De karnavalisten : Piet De Koninck, Zwette Zjang, Yves Luypaert, Den Dizzen, en nog enkelen ...
De burgemeester : Anny De Maght.

Het groepje nodigde zichzelf dus eigenlijk uit bij de burgemeester, maar voorzag zelf wel in koffiekoeken. Aangekomen op het stadhuis vroegen ze een tas koffie om te bekomen van de zware dagen die eraan voorafgingen ... en die kregen ze ook ...
Bij een koffie en een koek werden de afgelopen dagen uitvoerig besproken. Anny belde zelfs naar de vrouwen van de aanwezigen, om hun te zeggen dat alles okay was, en dat ze zich niet ongerust moessten maken als hun wederhelft wat langer als voorzien zou wegblijven.

Zoals gezegd, het is begonnen met een éénmalig feit, maar door de media-aandacht die deze 'kaffeklasj' kreeg, kwamen er steeds maar meer en meer karnavalisten opdagen om hun koffie te claimen.

In 2000 waren er maar liefst een 100 tal gegadigden, en ze konden niet allemaal meer binnen. De burgemeester ontving de gemotiveerden dan maar in de trouwzaal. Dat jaar was er echter enkel sprake van koffie. De koeken hadden de karnavalisten zelf niet meegebracht ...

In 2001 ontstond een klein relletje. Anny was afwezig door een open hartoperatie, en het was haar vervangster, Gracienne Van Nieuwenborgh, die de honneurs waarnam. Het liep allemaal wat uit de hand ... 
Men hoopte dan ook op een snelle comeback van de geliefde Anny De Maght en men liet dat dan toen ook heel duidelijk blijken.

In 2002 was ze opnieuw aanwezig, en als dank trakteerde ze de karnavalisten niet enkel op koffie, maar ook op de koeken.  Nabespreken zat er niet meer in, daarvoor was de groep te groot geworden, maar de traktatie werd sedertdien wel een traditie.

Ook de opvolgers van de toenmalige burgemeester bleven deze traditie eren, en tot op vandaag worden de karnavalisten jaarlijks getrakteerd op koffiekoeken. Tegenwoordig gebeurt dit op de binnenkoer van het oude stadhuis, want ook in de trouwzaal zouden alle liefhebbers niet meer binnenpassen.
'Karnaval is niet àf, als je niet in een koffiekoek gebeten hebt'.

In 2017 werden maar liefst 1500 koeken uitgedeeld in amper 20 minuten.

Medewerkers van de stad lieten toen horen dat de traditie van de bedeling jammer genoeg eigenlijk volledig aan het verloren gaan was. 
Immers, terwijl het net de bedoeling is om als laatste 'overlevenden' weggelokt te worden van de Grote Markt, zodat de kuisploegen aan hun werk kunnen beginnen, zijn er nu heel veel mensen die naar huis gaan, en 's morgens speciaal terug komen om hun koek.
Het jaar later waren de toen 1000 koeken ook in een mum van tijd verdeeld.

Prinsj Raf '17 miste de koekenbedeling wegens 'volledig op'.

Prinsj Joe '15 had hem dat eigenlijk gedeeltelijk al voorgedaan. Hij verscheen wel, maar was wat laat op de afspraak in zijn prinsenjaar en stond voor een gesloten deur. Hij ging dan maar zelf naar de dichtstbijzijnde bakkerij om 300 koffiekoeken, die hij uitdeelde in de cafés aan het station.


Daar waar het officiële 'koffiekoekenuitdeelmoment' steeds rond 8 u plaatsvindt (woensdagmorgen), besloten enkele carnavalisten in 2020 dat dat 'veel te laat' is. Zij lanceerden dat jaar het idee om om 7 uur al 250 koeken uit te delen, en dit onder het motto 'a ontboit, ons zergen!'.
Hiervoor deelden ze tijdens de drie carnavalsdagen polsbandjes uit. Met dergelijk bandje had je dan recht op een koek.
 
Hun veelbelovende leuze : 'onder 't oeig van de zwette maan, zejje ons zing stoon, me ons kaffekoeken. Eite goensjtdag geren me ons mei ? Passeirt ten isj ver annen oigen voucher!'.

Hoewel het een heel ambitieus plan was, bleef het maar bij één jaar ... 

De traditie van de burgemeester blijft wel bestaan ...


Bronnen:

HLN - foto
HLN 15/2/2018
TV Oost 2017
Facebookpagina 'a ontboit, ons zergen' van Shauni Van Impe