Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label reuzen/details. Alle posts tonen
Posts tonen met het label reuzen/details. Alle posts tonen

woensdag 22 mei 2019

De Aalsterse reuzen : 1932 : De Kat

De Kat was een reuzendier dat vanaf 1932 mee ging in de stoet.

Deze reusachtige kat werd gemaakt en gedragen door de inwoners van de buurt 'De Kat'. 
Deze buurt bestond uit de Ridderstraat, de Keyzerstraat en het Vredeplein. Deze wijk kende ook zijn jaarlijkse Kattekermis, maar in 1929 dreigde deze traditie even verloren te gaan. 

Naar aanleiding daarvan werd de maatschappij 'De Kat' opgericht, met de bedoeling de tradities van de wijk in ere te houden. De oprichters van deze maatschappij waren Jan Roelandt (voorzitter), Donatus Droesbeke (ondervoorzitter), Theophiel Amant (penningmeester), Leopold Strickx (secretaris), Richard Silon en Frans Van den Brande. Het was deze maatschappij die een reuzenkat liet bouwen om mee in de carnavalstoet te gaan. 

De Kattekermis kende haar eigen stoet, waarbij de Kat uiteraard steeds naar buiten kwam. Ook de Ajuingilles namen toen deel aan deze stoet. Een uitzonderlijke gebeurtenis was dat, want normaal kwamen de Gilles enkel en alleen maar buiten met Aalst Carnaval.

De eerste Kat, die in 1932 meeging in de stoet, was een wit exemplaar. Hierbij een foto uit dat jaar, waarop de kat (links) te zien is, samen met kindje Baba op de voorgrond en met majoor Cans ('in den draai').

Deze Kat werd jarenlang op de zolder van Jan Roelandt, die de afbeelding gemaakt had, bewaard. Toen het onderstel op een dag in het stadsmagazijn verdwenen was, werd de Kat op een paardenkar gezet en werd ze zo rondgereden tijdens de stoet. 

In 1950 beleefde de Kattekermis zijn hoogtepunt, waarop de Maatschappij een nieuwe Kat liet beitelen door een beeldhouwer in Zottegem. Dit gebeurde voor de som van 4.000 frank. 
Het dier, dat volledig uit hout bestond en zwart geschilderd was met vurige ogen, bleek echter veel te zwaar te zijn om mee te kunnen dragen in de stoet, waardoor Gillaume Pachter de Kat in 1951 op een onderstel monteerde, dat een burcht voorstelde. 

In 1975 was de Kat aan een herschildering toe. De Kat werd grijs-wit geschilderd en de vurige ogen verdwenen.
Deze Kat was jarenlang spoorloos, tja dat heb je wel eens met die beesten, maar op een dag werd ze toch teruggevonden, ergens verscholen in een hoekje in een Stadsmagazijn. 

De Kat gaat sedert eind van de jaren '70 niet meer mee in de stoeten, maar wordt momenteel wel nog bewaard in het Stedelijk Museum.

Enige herinnering aan 'De Kat' in de buurt tegenwoordig is 'Bowling The New Cat' op het Vredeplein.



Bronnen

reuzeninvlaanderen.be 
LECA

De Aalsterse reuzen : 1932 : Majoor Cans

Majoor Cans is een Aalsterse stadsreus die sinds 1932 meeliep in de stoet. De reus werd genoemd naar Petrus Jacobus Cans en was eigendom van de Karmelietenwijk. 


Petrus Jacobus Cans
(°Beernem, 13 februari 1790 - +Aalst, 6 augustus 1858) was de leider van de Aalsterse Burgerwacht of 'garde civique', die tijdens de revolutiedagen in 1830 tegen de Nederlanders vocht. Vroeger hing ook gedurende lange tijd een gedenkplaat van de Majoor in de Sint-Jorisstraat. 

Hij kwam op 20-jarige leeftijd in de stad Aalst wonen. In 1815 trouwde hij met Maria Anna Catharina Huwart, waarna hij een speelgoedwinkel opende op de hoek van de Sint-Jorisstraat. Hij stond in Aalst al snel bekend als grappenmaker maar eigenlijk ook als iemand die nogal een hoge dunk over zichzelf had. 

Hij zetelde 28 jaar in de Gemeenteraad van de stad Aalst, in 1851 ijverde hij voor het gebruik van de Vlaamse taal in de gemeenteraad,  en werd bevelhebber van de Aalsterse burgerwacht. Cans had in zijn jonge jaren nog gediend onder Napoleon en zijn ervaring kwam goed van pas bij de garde civique. 

In 1841 overleed de vrouw van Petrus Jacobus, waarop hij besloot zijn speelgoedwinkel te sluiten om te gaan rentenieren en zijn laatste jaren door te brengen in de Sint-Jorisstraat nummer 5. 

Hij overleed op 6 augustus 1858. 

Majoor Cans werd in 1932, in opdracht van het wijkcomité van de Karmelieten (Botermarkt), vervaardigd door Oscar en Kamiel Rogghé. 


Oscar en Kamiel waren beiden lid van de carnavalsvereniging de Vereenigde Bulten en waren de zonen van Hippoliet Rogghé, met wie ze in 1889 ook al de reuzen Polydorus, Polydora & Polydoorken en het Ros Beiaard gemaakt hadden. 

Deze breedlachende reus was niet enkel te zien tijdens de carnavalsdagen, maar hij mocht ook steeds zijn opwachting maken tijdens de kermis van de Karmelietenwijk in juli. 


De reus liep mee in de stoet tot in 1968 maar verdween toen ineens, na een 30-tal jaar in de stoet te hebben gelopen.

In 1979 werd nog een oproep geplaatst in ‘Voor Allen’ : 


Tot op de dag van vandaag is hij nog steeds spoorloos ... 

In 1989 wouden De Stopnoilekes Majoor eventjes terug tot leven wekken, maar dat duurde maar heel eventjes. De groep wou een nieuwe reus maken voor 100 000 BEF, maar dat vond de stad toen te duur. AKV Lotjsonslos zou de klus klaren voor 'amper' 50 000 BEF, maar het resultaat was navenant. 

De reus werd gemaakt op dezelfde manier als de andere 'gewone' carnavalspoppen, met kippengaas en gelijmd papier, waardoor deze het dan ook jammer genoeg maar 1 jaar uithield. De drager (die wel van de Stopnoilekes was) kreeg bijna een metalen staaf op het hoofd, die bovenin de pop was losgekomen. 
Gelukkig raakte de staaf de man niet, … eind goed, al goed dus … maar met majoor Cans was het dus ook afgelopen…

Lekken en Plekken’ bracht in 2019 de majoor ook nog eens terug in de stoet. 


Deze groep had toen als onderwerp de ‘vergeten reuzen’, maar een echte majoor Cans werd dus niet meer in de stoet gehaald ...

De majoor verdween dus opnieuw wat in de vergetelheid … tot in 2023 … 

Het Kommetee tot Behaad van den Aftelkalender (KBA), dat in november ‘22 een manifest uitbracht om de zorgwekkende toestand van de reuzen aan de kaak te stellen, bleef zich bekommeren om de Aalsterse reuzenfamilie. 

De aftelkalender naar Vastelauved draaide dat jaar rond de Aalsterse reuzen in de 100-jarige geschiedenis van Aalst Carnaval, en het KBA, dat instaat voor de opmaak en verspreiding van deze aftelkalender, maakte zich daarbij ook zorgen over de toestand van de reuzen.

Ze droomden luidop van de terugkeer van enkele reuzen van weleer. 

Schepen Karim Van Overmeire stond open voor een gesprek en kreeg het KBA in januari over de vloer. 
Na het gesprek wou men nu ook de daad bij het woord voegen en is men effectief van plan om reus Majoor Cans opnieuw in de stoet te brengen. 
In samenwerking met AKV De Saazers wil men een nieuwe, degelijke, versie van de reus maken.
Geen ééndagsvlieg dus, maar het is wel degelijk de bedoeling om deze dan jaarlijks opnieuw in de stoet te laten lopen.

Om de nodige fondsen voor hun reus te verzamelen, liet het KBA een “reuzennominette (7cm x 20cm) met de afbeelding van Majoor Cans maken. De nominetten werden te koop aangeboden voor 10 € en waren te koop bij 'De Prins Drinkt Koffie'. 


De opbrengst van de verkoop ging integraal naar het project ‘Marjoor Cans’.

En 'het project' kreeg natuurlijk ook een vervolg. 
We schrijven 2024 en de verdwenen reus maakt terug zijn opwachting in de stoet. 

Om de verrijzenis van reus Majoor Cans te kunnen zien, moeten we in 2024 bij AKV De Saazers zijn. 
De groep heeft met Els Brokken een eigen koppensnijder in de rangen en zij zorgt er dus mee voor dat de Majoor in al zijn eer en glorie opnieuw 'een toerke deer 't stad' heeft kunnen doen. 


De nieuwe kop van Majoor Cans werd gemaakt van polyester, maar er waren ook klei en gips nodig om de vorm te kunnen maken. Het lichaam van de reus bestaat uit een aluminium constructie en kreeg een blauw uniform aangemeten, zoals ook het geval was bij de originele reus.

Om 'zijn toerken te doen', kon de nieuwe Majoor Cans gedragen worden, maar hij kreeg ook wieltjes, net zoals de andere Aalsterse reuzen. 
Voor de stoet kozen De Saazers ervoor om de reus te laten dragen, waardoor hij opnieuw kon dansen zoals vroeger.
Tijdens de maandagstoet van 2024 was het wel echt opnieuw efkes zoeken naar de majoor. De groep had besloten - vooral omwille van veiligheidsredenen - om de majoor niet meer mee te laten doen. 

Het KBA nam de reus na de carnavalsperiode over en schonk deze aan de stad Aalst.
Volgend jaar dus opnieuw in de stoet, maar onder de vleugels van de stad?



Bronnen :  

reuzeninvlaanderen.be 
LECA
Het Nieuwsblad 05/02/2024
"Herfstbloemen" - Petrus Van Nuffel
De Gazet van Aalst 8/7/1948 - 10/06/1961
De Voorpost 1/12/1978
Foto uit de collectie van Yves Rogghé (via Oilsjtmjoezik)
De Volksstem 19/06/1932
Voor Allen 26/01/1979
MadeInAalst.be - bevolkingsregisters
Foto Lekken en Plekken 2019 : Carnavalskoentje.blogspot.com  
HLN 14/4/2023

De Aalsterse reuzen : 1927: Iwein en Lauretta (zo genoemd sedert 1950)

Iwein en Lauretta openen eigenlijk al sinds 1927 de Aalsterse carnavalsstoet. Ze kregen hun officiële namen pas in 1950, wat ook het jaar was dat ze met elkaar 'in het huwelijk traden'. 
Daarvoor werden ze in de volksmond Polydoor en Polydora genoemd, naar hun voorgangers. 
2017

In de beginjaren werden de reuzen ook vergezeld door twee reuzenkinderen : ’t Kindeke Baba (vroeger : Polydoorken) en een meisje, dat geen naam kreeg, maar meeging als ‘de dochter van ...’

In 1927 werden op vraag van het Feestcomité twee reuzen gemaakt. Voor de koppen werd een beroep gedaan op twee kunstenaars van de Stedelijke Kunstacademie : Jan Mulder en Gustaaf Van Der Meersch. Zij kregen hiervoor een vergoeding van 6000 frank. 

De kleding van deze twee reuzen werden gemaakt door de meisjes van het weeshuis. De twee kregen in eerste instantie geen officiële naam, maar werden algauw Polydoor en Polydora genoemd, naar het reuzenpaar dat in 1889 door 'De Rogghékes' gemaakt werd voor de stoet. 

De twee reuzen waren maar liefst 4 meter hoog en werden gedragen door twee personen, die mekaar tijdens de stoet afwisselden.

Deze twee reuzen werden vanaf 1929 vergezeld door twee reuzenkinderen. Een jongen (’t kindeke Baba) en een meisje, dat echter al heel snel verdween. In 1931 haalden de reuzen het trouwens ook tot de officiële carnavalsaffiche van dat jaar.


In de loop der jaren zou dit reuzenpaar het gezelschap krijgen van verschillende andere reuzen.
Gedurende 23 jaar liepen de twee stadsreuzen rond zonder naam. 

In 1950 kregen zij dan plotseling wél een naam, en werden zij meteen ook in de echt verbonden. 

Op 1 oktober van dat jaar werd trouwens ook Alfons De Cock (1850-1921) herdacht. Hij was de grondlegger van de volkskunde als wetenschap. Ter ere hiervan werd de vierde Provinciale Cultuurdag in Aalst georganiseerd, en op het programma stond een optreden van Oost Vlaamse Reuzen. Op het einde stond een heel speciale gebeurtenis op het programma : het huwelijk van Iwein en Lauretta. 
Na 23 jaar naast elkaar gelopen te hebben in de Aalsterse straten, kwam het er eindelijk van. Op 1 oktober 1950 werd het huwelijk voltrokken, en kregen zij meteen ook een officiële naam. Iwein van Aalst en Lauretta van Dirk van den Elzas. Het huwelijk werd afgesloten door schepen Keymeulen op de Grote Markt. 

In 1957 werden de gekende Aalsterse reuzen vervangen door een nieuwere versie van de hand van Marc De Bruyn. 
De reuzen werden opnieuw vergezeld van een Kindeke Baba.  

De geschiedenis van Iwein en Lauretta kunnen jullie HIER terug vinden.


Bronnen

- reuzeninvlaanderen.be
- LECA
- Warlop, E (1976) The Flemish Nobility. Kortrijk: G. Desmet-Huysman.
- Potter, F. De en J. Broeckaert Geschiedenis der stad Aalst, voorgegaan van eene historische schets van ‘t voormalige Land van Aalst. Deel 2, Gent 1875.
- Wikipedia

De Aalsterse reuzen : 1912 : Bultenaar en Bultenaarster


De Bultenaar en Bultenaarster waren twee reuzen die gemaakt werden door de groep 'De Vereenigde Bulten'.

Wanneer de groep naar buiten kwam met carnaval werden ze steeds vergezeld door hun twee reuzen. De namen 'bultenaar' en 'bultenaarster' moeten ook niet ver gezocht worden.

Het was de familie van Hippoliet Rogghé,die eigenlijk aan de basis lag van het reuzengebeuren in Aalst. Zij kwamen met carnaval steeds uit als De Rogghékes, Hippoliet en zijn drie zonen zorgden trouwens voor de bouw van het eerste reuzenpaar in Aalst.
Later veranderden ze hun naam naar 'De Vereenigde bulten', wat kan beschouwd worden als de eerste Aalsterse carnavalsgroep.
 


De groep maakte zelf hun kostuums, die vooral gekenmerkt waren door voor- en achteraan een bult. Ze droegen meestal fel gekleurde pakken, een stropbroek en een paraplu die met belletjes was versierd. De groep had verschillende kostuums, zoals bijvoorbeeld een overdreven uitgewerkt Pierrot-kostuum in 1923. De groep had ook haar eigen trommel- en trompetorkest en werd zoals eerder vermeld, steeds vergezeld door de twee eigen reuzen.


Terwijl ze door de straten dansten, zongen ze: "Hebt ge al een bult zien dansen, hebt ge al een bult gezien? lang leve de Bulten, Leve de Bulten van 't Ajuinkwartier."


In 1923, een van hun laatste optochten, beeldde de groep De Vereenigde Negers uit. De groep werd hiervoor aangevuld met een aantal jongeren, die zich in Pierrots en Reuzen verkleed hadden. 

De Bulten hadden hun ook hun eigen liedje, voor die tijd natuurlijk een unicum.

Het ging als volgt :


"Eeje-gè va zè leiven al nen boeltj zien dansen? Eeje-gè va zè leiven al nen boeltj zien goon?

Eeje-gè va zè leiven al nen boeltj zien dansen? Eeje-gè va zè leiven al nen boeltj zien goon?

Leve de boeltjen, leve de boeltjen, leve de boeltjen oit de Zonnestroot.

Leve de boeltjen, leve de boeltjen, leve de boeltjen oit de Zonnestroot."


Deze groep is dus meteen de oudste carnavalsgroep van de stad.

De lokalen van deze groep waren bij Emiel Schepens en Oscar Rogghé in de Zonnestraat.


In 1912 telde de Vereenigde Bulten reeds 60 leden, waaronder veel vrouwen en kinderen.

De Vereenigde Bulten kwamen niet later niet alleen meer naar buiten tijdens de Aalsterse carnavalsfeesten, maar namen toen ook deel aan stoeten buiten Aalst. Zo wonnen ze in 1913 onder de naam 'Vrije Bulten' de eerste prijs in Namen en liepen ze in 1909 onder de naam 'Les Nègres Alliés' mee in de stoet van Schaarbeek.


Voorzitter Hippoliet Rogghé (05/05/1830-19/07/1908) was eigenaar van 'A la Boîte de Carton', dat in de Zonnestraat gevestigd was. 

De familie Rogghé stond niet alleen bekend als dozen- en platenmakers, maar ook als de drijvende kracht achter d'Oude Garde .Hippoliet was zelf solist bij de Harmonie 'Al Groeiend Bloeiend' en ondervoorzitter van d'Oude Garde. Hij was ook secretaris van de maatschappij 'Elk zijn goeste', een vereniging van muzikanten uit de Zonnestraat.  

In 1978 werd de groep nog eens in de herinnering gebracht, en kopieerden De Kartashjen het kostuum van de Vereenigde Bulten om deel te nemen in de stoet.

De Aalsterse reuzen : 1889: Polydorus, Polydora en Polydoorken

Dit zijn drie Aalsterse stadsreuzen die voor de ommegang van 1889 gebouwd werden door de familie Hippoliet Rogghé. 

Het was aan het einde van de negentiende eeuw toen 'De Rogghéke' ontstonden, een groep rond de liberale familie Rogghé, de drijvende krachten achter de muziekmaatschappij 'Les Vrais Amis Constants' of 'De Oude Garde'.
Voor de liberale cavalcade van 1889 maakten Hippoliet, toen eigenaar van 'A la boite de carton' in de Zonnestraat, en zijn zonen Oscar, Adolf en Kamiel een Ros Beiaard en drie reuzen.



De reuzen waren bedoeld als persiflage op de figuur van de Londense Lord Mayor, Polydoor De Keyser, die  Dendermondse roots had, en dat jaar in zijn geboortestad ook plechtig werd ontvangen. Daardoor stonden de reuzen eigenlijk meteen ook symbool voor de eeuwigdurende rivaliteit tussen Aalst en Dendermonde. 


Polydoor werd geboren op 13 december 1832 in Dendermonde. In 1842 verhuisde hij met zijn ouders naar Engeland. In 1887 werd de Dendermondenaar gekozen tot Lord Mayor van Londen. In 1888 bracht hij een bezoekje aan zijn geboortestad, een gelegenheid waarop zelfs een speciale reuzenommegang werd georganiseerd. Dit bewijst dat hij heel wat faam genoot in zijn dorp.


De inwoners van Dendermonde kregen hierdoor van de Aalstenaars de spotnaam ‘Polydoorkes’.


Polydorys, Polydora en Polydoorke werden samen met het ‘kartonnen’ Ros Beiaard in 1889 door Hippoliet Rogghé en zijn familie gemaakt ter gelegenheid van de vastenavondfeesten. Later zouden de reuzen, samen met dit eerste exemplaar van het 'Ros Beiaard' trouwens verdwijnen.
Hierbij een afbeelding van het Ros Beiaard en de drie reuzen aan de Oude Vismarkt op de Werf : 



Sinds 1927 maakten een nieuwe reus en reuzin deel uit van de Aalsterse carnavalsstoet. Deze twee reuzen werden in de volksmond natuurlijk ook gauw ‘Polydoor en Polydora’ genoemd, bij gebrek aan officiële naam. Dit duurde tot in 1950, toen ook deze reuzen een officiële naam kregen : Iwein en Lauretta. 
Het kleine reusje, Polydoorke, werd dan ook omgedoopt door kindje Baba, maar die is ondertussen alweer verdwenen uit de straten.



Bronnen

reuzeninvlaanderen.be 
Erfgoedzorgplan LECA 
Aalst in oude prentkaarten - J.Ghysens
Wim Beelaert via zijn blog