Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 10 december 2020

AALST EN DE DEELGEMEENTEN

Terwijl België al enkele fusies achter de rug had, was het op 1 januari 1977 ook de beurt aan Aalst.
 
Over Aalst zelf  staat op deze blog natuurlijk al heel veel te lezen. 
HIER vinden jullie meer info over het wapenschild, de leuze en de vlag. 

Aalst telt 8 deelgemeenten.  Klik op de namen om meer info over deze deelgemeenten te bekomen. 
 
 

Het vastleggen of wijzigen van de gemeentegrenzen was volgens de Belgische Grondwet enkel voorbehouden aan de wetgevende macht. Enkel het parlement kon via een wet gemeenten creëren, samenvoegen of grenzen wijzigen. Tot een systematische fusie kwam het pas na de Eenheidswet van 1961.
De bevoegdheid om gemeenten op te heffen werd voor een periode van tien jaar aan de uitvoerende macht toevertrouwd. Gemeenten mochten door de regering samengevoegd worden omwille van  financiële, geografische, taalkundige, economische, sociale of culturele overwegingen maar het parlement diende deze wetsontwerpen wel nog goed te keuren.

Deze nieuwe werkwijze betekende een grote vereenvoudiging voor fusies en grenswijzigingen. In 1964 en in 1969-1970 werden zo reeds een 300-tal gemeenten opgeheven. 

Het aantal Belgische gemeenten liep terug van 2663 in 1961 tot 2586 in 1965, 2359 in 1971 en ten slotte 596 in 1977 en 589 in 1983.

De fusiereeksen vóór 1976 waren alles bij elkaar bescheiden in aantal en en er kwam weinig tegenstand. 
Dat lag helemaal anders bij de fusies die op 1 januari 1977 in werking traden. 

Daarbij werd het aantal Belgische gemeenten van 2359 tot 596 gereduceerd. 
De fusie werd op relatief korte tijd doorgedrukt en ging in tegen de wens van veel gemeenten en dit leidde op bepaalde plaatsen dan ook tot hevig verzet tegen de plannen.

Reeds voor 1970 had men ingezien dat men op grote schaal zou moeten gaan fusioneren om de gemeentes bestuurskrachtiger te maken en ze over voldoende middelen te laten beschikken om een volwaardig lokaal beleid te kunnen voeren. 
Het voornemen voor omvangrijker fusies was opgenomen in de regeringsverklaring van de regering G. Eyskens V (1968-1972), een coalitie van christendemocraten en socialisten. Onder de minister van binnenlandse zaken in deze regering, Lucien Harmegnies, kwam een nieuwe procedure voor de fusies tot stand in de wet van 23 juli 1971 betreffende de samenvoeging van gemeenten en de wijziging van hun grenzen.

De wet legde het initiatief voor fusies bij de uitvoerende macht (de regering), die de fusieplannen moest laten bekrachtigen door een wet in het parlement. De fusies werden voorbereid door plannen van de administratie binnenlandse zaken en de uiteindelijke beslissingen moesten genomen worden door minister en regering.

Echt schot in de zaak kwam er pas onder de regering Tindemans I (1974-1977), een coalitie van christendemocraten en liberalen, met als minister van binnenlandse zaken Joseph Michel.

De grootschalige fusies maakten opnieuw deel uit van het regeerakkoord en minister Michel hanteerde bovendien een strikt tijdsschema, zodat de hele operatie rond moest zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1976 en in werking kunnen treden bij het aantreden van de nieuw samengestelde gemeenteraden op 1 januari 1977. 
De inspraakprocedures en debatten waren daardoor relatief kort. 
Het Koninklijk Besluit van 17 september 1975 legde de fusies vast en na felle debatten bekrachtigde het parlement de fusies met de wetten van 23 en 30 december 1975.

De procedure bevestigde dat fusies mogelijk waren op basis van geografische, economische, sociale, culturele of financiële redenen. 

Het resultaat van de fusie was inderdaad een drastische vermindering van het aantal gemeenten en een opmerkelijke schaalvergroting, maar toch ook enkele ‘rariteiten’.

Zo bleven ook na de fusie enkele kleinere gemeenten zonder duidelijke reden bestaan (bijvoorbeeld Borsbeek, Hove, Lendelede, Lint, Niel, Olne, Oud-Turnhout of Terhulpen). 
En eeen aantal regionale steden werden min of meer met hun natuurlijke randgemeenten gefuseerd (bijvoorbeeld Aalst, Gent, Roeselare, Mechelen), terwijl dat bij andere niet gebeurde, zonder dat daar ooit een officiële reden voor is opgegeven (bijvoorbeeld Turnhout, dat met geen enkele gemeente fuseerde en Kortrijk, dat niet met zijn randgemeenten Kuurne, Harelbeke of Zwevegem fuseerde).

In totaal ontsnapten er van de 2359 gemeenten die in 1976 bestonden slechts 92 aan een fusie, onder meer de 19 tweetalige gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een aantal faciliteitengemeenten die wegens de taalregeling niet konden fuseren (o.a. Mesen, Ronse, Herstappe, Vloesberg). 
Het gemiddelde aantal inwoners per gemeente steeg op 1 januari 1977 van 4136 naar 16.565, de gemiddelde oppervlakte van 13 naar 52 km².

De schaalvergroting van de fusies van 1977 heeft ertoe bijgedragen dat de gemeenten in België een belangrijk bestuursniveau konden blijven, met een efficiënter sociaal, economisch en ruimtelijk beleid.

Verdere fusies kwamen er nog in 1983 en in 2019 maar deze hadden geen impact op onze stad.

Met de 5e staatshervorming in 2001 werden de provincie- en de gemeentewet trouwens 
regionale bevoegdheden en konden vanaf 2001 fusies van gemeenten geregeld worden door de gewesten.

Sinds de laatste 'fusiegolf' in 2019 bedraagt het totaal aantal gemeenten in België momenteel 581:

- 300 in het Vlaams Gewest 
- 262 in het Waals Gewest 
- 19 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 


Bronnen

Lijst van Belgische gemeenten naar besstuurlijke indeling
Lijst van voormalige Belgische gemeenten
Wikipedia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.