Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

zaterdag 24 augustus 2019

Ambachten: Beenhouwers, in een Oilsjterse bienaveroi

Over de geschiedenis van de beenhouwers in Aalst kunnen jullie HIER meer te weten komen.
Wat er echter juist allemaal te vinden was in de 'Oilsjterse bienaveroi' vinden jullie in deze tekst terug. Uiteraard was en is er veel meer terug te vinden, maar ik beperk me hier tot de 'sappigste' en meest 'Aalsterse' woordenschat …

- een snibbe    
 (= een sneetje)

 - roei’n endj    
 (= hespeworst)
- trippen          
(g'hetj witte trippen, zwerte trippen, loeiktrippen)                                         
past op : loeiktrippen zen gien cervela’s !
- cervela (of sossisoon de Boulogne) :
Uit De Volksstem 23/12/1910 blijkt duidelijk dat ‘cervelas’ hetzelfde zijn als ‘saucissons de Boulogne’. Dit meldt paardenslachter Jean De Smet. Niet te verwarren dus met de looktrippen !
- neir :                                                
 (= uier).
Den ooijr van een koei, mor ten gezujen en in schellekes gesneen. Gebakken me e peernoeig op es da foinen bik !
- hosjlek :        (oeik : horschelek, hosjflek of oisjlek).   Lek komt van ‘lak’-gelatine.
(= Geperste varkenskop)

Uit Denderbode 18/10/1896 : Men kent het verhaal van de machine waar aan den eenen kant levende verkens in gingen, om er aan de andere zijde weer uit te komen in den vorm van ham, worst, hoofvlak, enz
Uit Voorpost 4/7/1980 : Een goei schelle hosjvlek meh een kled mostord op, ik zeg dat hem da goe lotj smaoken. (‘…vlek’ van het Vlaamse hoofdvlak, o.a. Gent, Kadzand … Dat zou dan weer komen van hoofdlak).

- gereigeld      
(= spek)
e zwozzeken    (= het zwaard van spek) 
- teitevoo 
(= tortue, kalfskop in tomattesaas)
- pansjkes :     

1. Kipkap, zeer fijn gehakt afval van varkensvlees, mindere kwaliteit dan hosjlek (boerenkop); hier zijn geen tong of varkenswangen in verwerkt, maar wel ‘zwoerd’ (zwozze), longen en andere      ingewanden.
Het Oilsjters woord voor ‘darmen’ is trouwens ‘pansjeroi’
Dit werd ook opgewarmd gegeten en was vaak het enige vlees dat het proletariaat zich kon veroorloven. Een snede liet men ook gewoon smelten op een portie frieten.

Uit De Volksstem 9/9/1906 : … teilen penskens, kastrokken gekapt en kransen saucissen (alle van de Vrijdag gemaakt en wel voorzien van Meat Préserve – een bederfwerend zout) komen uit manden, korven en pakken, die men op de karren en onder het kraam verborgen had (voor de keurding der stadsveearts).

Uit De Werkman 9/8/1912 : Hoe kan men in een huisgezin, met een  loon van 3 frank dags, de beste stukken vleesch gaan kopen? Wij weten maar al te goed wat de Werklieden zich kunnen aanschaffen. Het is paardenvleesch, penskens en stukken afval. 

Uit Recht en Vrijheid 1/1/1928 : Er zullen er onder onze bevolking nog wel zijn die de dddagen van ajuinsaus en penskens hebben beleefd in een der gestichten (Godshuizen), edoch met het opkomend socialisme zijn ook de tijden veranderd, heeft de ajuinsaus plaatsgemaakt voor lekkere groenten en depenskens voor een goed stuk vleesch. 

Uit De Aalsterse Spuiter, juni 1947 : In de café Central, een twintigtal pompiers, … konden hun buikje vol penskens eten en vol Export gieten …

Uit het carnavalsliedje 'Raldega', 1968 van Hector Rombout en J.P. De Boitselier : De bienhavers koepen derde keis, want wie fretj er na nog perefileis. Panskes en gekapt van 't veirken, doorop moe ne mensj na gon op weirken.

Uit De Voorpost 4/7/1980 : ùk Rappeleir meh nog in den toyd dat er in de gebieren mensen woren die ba den bienhaaver achter eh koort kilo panskes ginken ‘ver heer kat’. Imda ze niet dieften zeggen da ze zeer da zelf gralek geren edjen.  

Pansjkes werden echter niet enkel in de beenhouwerij teruggevonden. Ook in de huizenbouw kwam deze benaming wel eens te pas :



2. Granitovloer, gegoten vloer of tegels (ook trappen, pompsteen, …) van kleine            samengeperste marmerstukjes (mozaïek) : nen hosjflekke vloer.   Veelal gelegd door ingeweken Italianen in dienst van de plaatselijke ondernemers. Wordt ook wel een ‘pansjkesvloer’ of (als ‘m rood is) ne ‘salamivloer’ genoemd.


Bronnen :

Geschiedenis der stad Aalst, voorgegeaan van eene historische schets, volume 2 (Frans De Potter)        
Cursus ‘Oilsjters’ aan het CVO Keizerlijk Plein, gegeven door J. Louies en J. De Pauw

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.