Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

zaterdag 17 oktober 2020

Odilon Mortier

Odilon Marcel Mortier (Aalst, 21 februari 1931 - 12 augustus 2012) was gekend als Vlaams acteur, dirigent, moppentapper en in ons eigen Aalst vooral bekend om zijn inspanningen voor carnaval (hij was onder andere lid en voorzitter van het Feestcomité en was ook opperdraak bij de Draeckenieren).
 

Odilon is in het ‘grote Vlaanderen’ vooral bekend geworden door de rol van de ietwat klungelige Odilon Bonheur die hij vanaf 1991 tot kort voor zijn dood vertolkte in de komische VTM-reeks De Kotmadam. Daarnaast was hij ook een van de vaste gasten in het moppenprogramma HT&D op dezelfde televisiezender.
 
Maar in Aalst was hij echter al heel lang gekend en een graag geziene gast op allerlei evenementen.

Al in zijn jeugdjaren zat zijn passie voor het ‘woord’ er blijkbaar al goed in. 
Op 10 jarige leeftijd behaalde hij, samen met 2 andere jongens Robrecht Camu en Rutger Peerlinck), de hoogste prijs als ‘trio’ tijdens de ‘Guldensporenprijskamp van den Vlaamschen Toeristenbond’. 
Tussen 300 andere deelnemers behaalden zij het erepodium met maar liefst 84 punten op 100.

Odilon werd meubelmaker van beroep maar zijn grote passie bleef muziek. Hij speelde saxofoon en leerde ook klarinet spelen. Om het allemaal in de juiste tonen te houden volgde hij muziekles aan de Aalsterse muziekacademie. 
Hij werd saxofoonspeler bij het orkest Jack Namotte en won samen met hen de ‘Prix d’Honneur’ tijdens het Nationaal Jazztornooi in Brussel in 1953. De pianist ‘Jack Namotte’ kreeg bij die gelegenheid ook de beker ‘Paul Whiteman’ als beste pianist.
Datzelfde jaar huwde hij ook met Simonne Keymeulen.

Ook was hij lid van de socialistische harmonie ‘hand in hand’, waar hij in 1976 25 kaarsjes mocht uitblazen voor evenveel jaren als spelend lid. 
Later zou Odilon ook nog dirigent worden van deze harmonie.

1953 was trouwens een heel productief jaar. Hiji werd ook acteur. Na zijn legerdienst ontdekte hij de toneelwereld en hij kwam terecht in een gezelschap dat, samen met Jan Theys, voor entertainment zorgde voor de soldaten in Duitsland.

Hij werd lid van de socialistische toneelvereniging ‘Kunst, licht en vrijheid’. Onder andere Frans Wauters, Gracienne Van Nieuwenborgh en John Woolley waren er zijn podiumgenoten. 
Op de foto Odilon en Gracienne in de theaterserie  'family'
Onze sympathieke medeburger had zeker geen ‘zittend gat’. 

Dat het Octaaf Boone gezelschap, waar hij intussen ook bij meestpeelde, niet zomaar een gelegenheidsgroepje was, mag blijken uit de lange lijst van namen waar ze mochten mee samenwerken. Voor Johnny Jordaan verzorgden ze maar liefst 200 optredens.
De naam veranderde in ‘The Actif Club’ in 1956 en het lijstje artiesten groeide snel aan. Rita Deneve, Louis Neefs, Bob Benny, Will Ferdy, Marva, Will Tura, … allemaal konden ze rekenen op de begeleiding van ons Aalsters gezelschap.
Het aanbod om het officiële BRT-orkest te worden, werd afgeslagen en het orkest trok met Freddy Breck op tournee in Denemarken.

Odilon nam de leiding op van een eigen ‘Orkest Odilon Mortier’ en was naast muzikaal heel actief bezig zijn met de groep, ook daarnaast nog een bezige bij. 
Zo werd hij in 1969 lid van de Draeckenieren, was hij lid van de Vlaamse Wijngilde en schreef hij verschillende liedjesteksten voor andere artiesten. Zelf had hij ook een grote hit in Aalst met de single Mèn ieneg Oilsjt, geschreven in 1970. 
Het lied is trouwens nog steeds één van de carnavalsklassiekers en kan onderaan dit artikel beluisterd worden. 
Het socialistisch-politieke kantje werd de B-kant van het singeltje, waar een toespraak kon beluisterd worden van de lijstaanvoerder B.Van Hoorick op de tonen van het prachtige ‘We shall Overcome’).
Het werd dus een verkiezingscampagne ‘met stijl’.

De plaat werd gratis ter beschikking gesteld voor iedere Aalstenaar die er om verzocht.

Tot op de dag van vandaag blijft de single dan ook in de top drie van meest gewaardeerde en meest uitgevoerde carnavalshits. Het emotionele nummer, dat dus helemaal niet als carnavalshit bedoeld was, wordt tegenwoordig ook wel eens uitgevoerd op begrafenissen en andere momenten van afscheid.

Odilon en zijn orkest mochten dus heel wat grote namen begeleiden, maar ons eigen Aalst werd zeker niet vergeten. 
Hij schreef liedjes voor Jean-Paul De Boitselier, Johnny Marcoen, het Stemmingstrio, Loeken Tatjen en zelfs de Aalsterse Gilles kregen in 1973 ‘Aalsterse Gilles lied’ gepresenteerd.


Een jaar later werd dit gevolgd door ‘Pluimen, bellen en klompen’.

Odilon bleef ondertussen duchtig toneelspelen en werd ook lid van het Feestcomité.
Ook met het Corum Alostum Imperiale was hij heel aktief bezig.

In een ‘beschrijving van Odilon’ is in De Voorpost het volgende te lezen : 

Lid van het Corum Alostum Imperiale, ook Clochard. Verder orkestleider van de Actif Klub, toneelgroep KLV, spelend lid Hand in Hand, ondervoorzitter en feestleider Vriendenkring stadspersoneel Aalst, Draeckenier, ondervoorzitter plaatselijke afdeling Vlaamse Wijngilde. Slaapt soms nog eens ook”. 

Dat slapen zal toch niet veel geweest zijn, want toen in 1975 het Feestcomité werd ondergedeeld in werkgroepen, kregen Frans Wauters, Herman Daelman en Odilon het deeltje ‘propaganda en public relations’ onder hun hoede. 

De Actif Klub bleef aktief en zorgde onder andere voor de muziek tijdens de zoektocht naar de ‘Aalsterse carnavalshit’, een talentenshow die in 1975 en 1976 plaats vond in Zaal Madelon.
En nog Aalsters : ook voor het driekoningenfeest van 1976, 1977 en 1978 tekenden zij present. 
Op de foto de Actif Klub in 1978 met Odilon als saxofoonspeler.


Ook met de toneelcarrière bleef het bergop gaan. Hij mocht er ondermeer naast Chris Boni spelen in ‘Sterke Jan’ en laat een onwisbare indruk na door zijn stotterscenes (die hem later bij ‘de kotmadam’ trouwens nog goed van pas zouden komen). 
Hij speelde de rol van Keizer Vlaskin, de rol van Koning en in 1976 mocht hij als cafébaas meedoen in een heuse kortfilm.

In 1977 regisseerde hij voor het eerst zelf een toneelstuk. Spelen en regisseren wisselden mekaar van dan af. 

Eind jaren ’70, Kunst Licht en Vrijheid was net opgedoekt, werd de Aalsterse Big Band opgericht, en zowel Odilon als Octaaf waren present. 
Odilon werd toen ook medestichter van het Progressief Aalsters Collectief Theater, kortweg PACT en was intussen ook al hoofd van de stedelijke drukkerij.

Begin jaren ’80 trad hij op met het Crazy Rhythm Jazz Orchestra, was hij muzikaal leider van de jazzband ‘Dixieland’ en van de ‘Onion River Slowboat Jazz Band’. Ook bleef hij individueel ook nog optreden met zijn saxofoon.

In 1986 kwam er binnen het feestcomité ruzie omdat hij enkele inkomstkaarten zou hebben meegenomen maar niet hebben betaald. 
Hij kon dit echter weerleggen via betalingsbewijzen. De kaarten werden inderdaad onbetaald meegenomen, maar ze werden wel betaald volgens het ritme dat ze bij hem werden afgehaald. 
Het werd allemaal afgehandeld, maar er bleef toch enige wrevel bestaan. 

In 1988 werd hij, bovenop zijn al heel gevulde agenda, ook nog eens muzikaal leider van de Crazy Rhythm Jazz Orchestra, en in datzelfde jaar werd hij ook de regisseur van de Aalsterse Avond

Een jaartje later werd hij voorzitter van het Feestcomité, wat meteen leidde tot een discussie. 
Hij had het nieuws verkondigd dat het driekoningenfeest zou afgeschaft worden onder druk van het stadsbestuur, maar dat bleek een verkeerde inschatting geweest te zijn en dus volgde er een kleine ‘clash’ tussen hem en burgemeester Annie De Maght. 
De twist werd bijgelegd en het driekoningenfeest mocht toch doorgaan.

Hij bleef 5 jaar lang voorzitter en na deze periode was hij ook nog 6 jaar ondervoorzitter. 
Ondertussen nam Odilon ook steeds deel aan de ludieke akties van de Draeckenieren. Hij trok meermaals naar ‘derp d’ om er affiches aan te hangen, om er een hobbelpaard achter te laten enzovoort. Alles voor de ‘goede zaak’ natuurlijk.
In 2007 werd hij Opperdraak (= voorzitter) bij de vereniging.
Hier de Draeckenieren Jef Vermassen (ere draeckenier), Anton Cogen, Eddy De Laender en Odilon als opperdraak in 2009.

1991 betekende een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het paard. De Dendermondse Prinsencaemere had namelijk een nachtelijke raid uitgevoerd op het Aalsterse Ros Balatum met de bedoeling om het ‘Oilsjterse carnavalsgedrocht’ naar hun dorp te ontvoeren. Dat lukte niet, maar wel werden schilden en ornamenten van ons Ros meegepikt.

Feestcomitévoorzitter Odilon verklaarde geen knieval te willen doen voor die van ‘derp d’ maar het draaide toch allemaal wat anders uit. 
Schepen Gracienne Van Nieuwenborgh stelde de Dendermondse hofmaarschalk Frans De Jonge van de prinsencaemere op de hoogte dat een Aalsterse delegatie het noodlijdende gehucht wat stadshulp zou brengen. 
Met een delegatie van ondermeer de schepen, Odilon en nog enkele carnavalisten en belanghebbenden trokken ze inderdaad met een mand kleding en niet bederfbare voeding naar café Den Hert, zowat het kloppend hart van het Dendermonds carnavalsgebeuren.
Gracienne Van Nieuwenborgh knielde heel even voor keizer Wim I, maar dat was enkel om een ere-metaaal om de hals te krijgen.  Het werd een ludieke avond, maar op het einde kregen de Aalstenaars toch hun ‘oude rommel van het hobbelpaardje’ terug. 

1992 betekende opnieuw een druk jaar. 
Hij werd, samen met Kamiel Sergant, peter van de reuzenkinderen Floreken en Florisken. Annie De Maght en Gracienne Van Nieuwenborgh werden de kersverse meters bij de doop op 21 februari. 

Dat was natuurlijk allemaal ‘lokaal’. Ook in het grotere België volgde dat jaar dan de uitbraak van Odilon.
Op VTM was er immers de serie ‘kotmadam’, waarin hij de rol van klungelige cipier mocht spelen.


Nog in de jaren ’90 was hij een vast panellid in het moppenprogramma HT&D, ook al op VTM.

Gedurende 20 jaren bracht hij de kijkers aan het lachen met zijn onhandigheid … tot aan zijn dood.
 
In 1999 dirigeerde Odilon voor het laatst de Aalsterse Big Band, ter gelegenheid van de opening van de Dirk Martensfeesten. Na dit optreden liet hij het leiderschap over aan zijn neef Patrick Mortier.

In 2001 werd hij opnieuw tot ondervoorzitter van het Feestcomité gekozen en in 2002 werd hij raadgever
Zijn ouderdom liet het drukke carnavalsleven niet echt meer toe en in 2007 stopte hij ook met deze adviserende functie.
 
In 2009 laat hij zich ontglippen dat hij genoeg heeft van het hectische leven. Hij komt enkel nog buiten voor de opnames van ‘De Kotmadam’. De rest van zijn tijd spendeert hij liefst met een kruiswoordraadsel of vooor tv.  Voor hem is er geen twijfel meer mogelijk. “Als het niet meer gaat, dan zal ik niet twijfelen om zelf uit het leven te stappen … Onlangs was ik in een rusthuis. Jongens, wat ik daar gezien heb, je houdt het niet voor mogelijk. Thuis ben ik beginnen huilen als een klein kind. Neen, zo wil ik niet eindigen. Dan trek ik liever zelf de stekker uit. Dat meen ik echt. De euthanasiepapieren liggen thuis al klaar. Ik moet ze alleen nog ondertekenen", besloot hij in ‘Story’.  

Op 14 mei 2010 werd in Gabrovo, tijdens een speciale 'open Gemeenteraad vergadering'  het 'Twinning charter' tussen Aalst en Gabrovo ondertekend.

De vzw "Stichting Marcel De Bisschop:Aalst - Gabrovo" was voor deze gebeurtenis uitgenodigd door het gemeentebestuur van Gabrovo en ook een officiële delegatie Aalstenaars o.l.v. Marcel De Bisschop en zijn echtgenote Irène, was aanwezig. Ook Schepen Anny Aelbrecht, Schepen Gracienne Van Nieuwenborgh, Norbert De Ganck, Jackie D'Herde (prins carnaval) en Odilon hoorden hierbij. 
Deze aanwezigheid leidde tot de uiteindelijke realisatie van de werkelijke "Jumelage" Aalst – Gabrovo.

In 2011 moest hij ook passen voor de organisatie van de carnavalsraadszitting. Hij bracht nog een laatste keer zijn lied ‘men ienig Oilsjt’ maar ondanks zijn gezondheidsproblemen bleef hij tot en met het 20ste seizoen van De Kotmadam de rol van de klungelige cipier Odilon Bonheur vertolken.
Zijn Aalsterse tongval was zelfs op de nationale zender een typisch kenmerk, hoewel hij zijn uiterste best deed om toch AN te ‘klappen’.  Oorspronkelijk zou zijn personnage ‘Fred’ heten, maar men hield het bij zijn echte naam, Odilon.
Vanaf reeks 21 was hij dus niet meer te zien in de serie en hij werd ook niet meer vermeld door Jeanne of Jef.

Hoewel Odilon de laatste jaren van zijn leven dus ‘vastgepind’ werd op de rol die hij speelde op TV, was hij in realiteit helemaal anders. 
Hij was niet de ‘sullige vriend des huizes’, hoewel sommige mensen hem in het echte leven dus ook zo begonnen te zien. 
Odilon heeft wel geleden onder die verwarring ‘In de beginperionde van de Kotmadam dachten veel kijkers dat ik in het echte leven ook zo dom en naïef was als de Odilon die ze op televisie zagen” vertelt hij. “Toen ik door mijn TV-werk ‘bekende Vlaming’ werd, had ik maar één schrik : dat ik iemand zou voorbij lopen zonder goeiendag te zeggen, zodat ze zouden denken dat ik een dikke nek had gekregen. Al dat BV gedoe hoeft voor mij niet. Laat mij maar gewoon Odilon zijn”. 

In februari 2012 was hij samen met zijn vrouw betrokken in een auto-ongeval. Hij knalde tegen een electriciteitspaal op 500 meter van zijn woning. Het koppel kwam er vanaf met de schrik en zelf deed Odilon het feit af als ‘een kleinigheidje’. 

Hij stierf op 12 augustus 2012 in het OLV ziekenhuis na hartproblemen.  

Bij het afscheid in Lochristi waren heel wat collega’s en Oilsjteneers aanwezig. 
De Draeckenieren en Karel De Naeyer brachten een ‘in memoriam’ en Odilons hit ‘men ienig Oilsjt’ weerklonk door de boxen. Zijn saxofoon stond opgesteld naast de kist. 

Hier nog eens zijn prachtig lied uit 1970 : Men ienig Oilsjt :



Bronnen

HLN 12/08/2012
Het Nieuwsblad 20/08/2012
De Voorpost 19/01/1992 – 22/03/1974 –  28/03/1975 - 17/10/1986 – 15/02/1991
De Volksstem 20/7/1935 – 07/08/1941
De Gazet van Aalst 12/11/1944 – 13/08/1964 – 27/8/1953 – 10/09/1953
De Gazet van Aalst 17/09/1964
De Standaard 30/11/2009 (foto Draeckenieren)
Voor Allen 29/11/1969 – 29/08/1970 – 20/01/1973
clint.be 17/2/2012
GVA 10/03/2009
discogs.com
draeckenierenaalst.be
vzw manden dienen Bulgarije : Aalst – Gabrovo 14/5/2010
Wikiwand Odilon Bonheur
Vedettendom : beroemd in Vlaanderen – Gust Van Gestel – Gust de Meyer
Men ienig Oilsjt via Youtube (Montooken)
Lied van de Aalsterse Gilles via Youtube (DidierDeluxe) foto : Carnavalaalstkoentje 

donderdag 1 oktober 2020

Feestcomité

Iedereen kent ze wel … De in blauwe jassen gehulde mensen die tijdens de carnavalsstoet alles in goede banen trachten te leiden. Soms te voet, soms met een brommertje, maar ze malen die dagen heel wat kilometers af.
 
Het Stedelijk Feestcomité (verder afgekort als F.C.) werd na WOI opgericht met de bedoeling om samen met het College van Burgemeester en Schepenen alle feestelijkheden in de stad Aalst te kunnen organiseren en coördineren. Het F.C. is een adviesraad, wat wil zeggen dat ze adviezen formuleren aan het College dat de eindbeslissingen neemt. In tegenstelling echter tot de meeste andere adviesraden, is het F.C. in het Aalsterse geval tegelijkertijd ook een organiserend comité. Ze zijn met andere woorden ook op het terrein aanwezig en nemen ook eigen beslissingen.
 
De leden van het Feestcomité worden aangeduid via de gemeenteraad … Via de politieke weg dus, en het is net dat wat sommigen al vele jaren tegen de borst stuit.
 
In 1902, toen er van het F.C. helemaal nog geen sprake was, werden de onpartijdige middenstandsorganisatie en haar afdeling Aalst-Voorwaarts opgericht.  
Zij organiseerden verschillende campagnes en evenementen om mensen naar de Aalsterse winkels te lokken en kunnen dus eigenlijk ook al wat beschouwd worden als een eerste versie van een feestcomité;
 
In navolging van Aalst-Voorwaarts werd op 19 februari 1920 de Stedelijke Commissie der Openbare Feestelijkheden opgericht, al waren de toenmalige leden officieus reeds actief geweest op de Sint-Maartensfoor van 9 november 1919.
 
Bij de oprichting bestond het Feestcomité aanvankelijk uit een kerncomité van amper drie personen: Alfred Kelders, Felix De Loose en Gustaaf De Stobbeleir.
 
In eerste instantie stonden enkel Aalst-Kermis, de 21 juli-viering en de Sint-Maartensfeesten op de agenda, maar één van de eerste officiële taken werd het organiseren van een bloemenstoet.
 
Om de Aalsterse middenstand te kunnen steunen, wou men ook al vlug overgaan tot het inrichten van een heuse carnavalstoet. Iets dergelijks zou veel volk naar de stad brengen, en waar volk is, kan worden verkocht.
Al gauw werd het drukker en drukker voor de drie ‘pioniers’ en het kerncomité werd uitgebreid met partijafgevaardigden van de verschillende politieke partijen uit de stadscoalitie van toen.
Het eerste feestcomité kwam zo onder voorzitterschap te staan van de schepen van Openbare Werken Valery De Valckeneer.
Alfred Kelders werd feestdirecteur, Felix De Loose secretaris en Gustaaf De Stobbeleir schatbewaarder.
 
Het was door wat inspiratie op te doen na een bezoek aan de carnavalsstoet in Binche dat de stad Aalst en het F.C. het ineens erg zag zitten om in 1922 ook van start te gaan met het plannen van een grote carnavalsviering in 1923.
Onder leiding van Alfred Kelders wou men absoluut het begrip ‘carnaval’ verder uitbouwen tot ‘iets groots’.
 
In januari 1923 maakten het Studiecomité van Openbare Feestelijkheden een lijst bekend met de verenigingen voor de eerste carnavalstoet van 11 februari.
Feestdirecteur Alfred Kelders, secretaris Felix De Loose, schatbewaarder Gustaaf De Stobbeleir en leden Kamiel Guns, Florent Vinck, Jozef Chevalier, Hector Cornand, Triphon De Smet, Achiel De Stobbeleir, Domien Gijsens, Mauritz Schouppe, Kamiel Van Den Bossche, Emiel Van Lierde en Gustaaf Van Nuffel kregen echter onverwachts tegenwind van burgemeester De Hert en enkele gemeenteraadsleden.
 
Wat was er gebeurd?
 
Er zou tijdens de carnavalsstoet voor 5 000 Frank prijzengeld uitgereikt worden. De burgemeester was echter niet aanwezig op de vergadering waarop dit beslist was en protesteerde hevig tegen deze beslissing.
 
Schepen De Windt, die wel aanwezig was op die bewuste vergadering,  en dus ook wist van deze beslissing, had deze persoonlijk in naam van het schepencollege goedgekeurd.
De procedures werden dus niet gevolgd, en de burgemeester verklaarde het idee van het prijzengeld voorlopig nietig.
Nadat de voorgestelde premies goedgekeurd werden door de afdeling ‘Financiën’ van de stad, werd het voorstel alsnog goedgekeurd op 23 januari 1923.
 
Het was gemeenteraadslid Lode De Smet die zijn nek uitgestoken had voor deze beslissing. Op de gemeenteraad overtuigde hij immers alle aanwezigen met zijn verklaring
 
door ieder jaar de organisatie te verbeteren en aan te passen, door telkens nieuwe en frisse ideeën naar voor te brengen, door publiciteit te maken en door het bevorderen van het gebruik van de tram en de ijzeren weg zal de cavalcade een bron van inkomsten zijn voor de Stad Aalst en voor alle Aalstenaars".
 
Financieel was dus alles in orde en organisatorisch verliep ook alles gesmeerd zodat op zondag 11 februari 1923 de eerste door de stad georganiseerde stoet door de straten van Aalst kon trekken.
 
Voor de vijfde editie kwam men met nieuwe ideeën op de proppen om meer toeschouwers te kunnen aantrekken. Vooral Alfred Kelders bleek de drijvende kracht in het Feestcomité. Hij bezocht verschillende carnavalsverenigingen in België om er contacten te leggen en afspraken te maken.
 
Vanaf 1926 werd een handelsbeurs georganiseerd die, samen met de winterfoor, de belangrijkste bron van inkomsten zou worden om carnaval te kunnen financieren en de toelage van de stad te kunnen optrekken.
 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er – logischerwijs - geen carnavalsstoeten georganiseerd.
Het feestcomité bleef echter wel bestaan. 
Hier een groepsfoto uit 1945 met de toenmalige leden :


Het grote succes van de stoet was natuurlijk jammer genoeg wat tenietgedaan door de oorlogsjaren en i
n 1950 telde men nog maar vier Aalsterse groepen (de Jacquetten, de Exentrieken, Kunst en Vermaak en de Ware Gilles).
Marcel De Bisschop schreef als stimulans een originaliteitsprijs uit voor de Aalsterse groepen en Henri Van de Perre, penningmeester van het Feestcomité, maakte reclame voor de Aalstenaars om deel te nemen aan de stoet.
 
Het feestcomité dacht er al in 1951 aan om in Aalst een prins carnaval aan te stellen.
Een soort feestleider aan wie voor de duur van de festiviteiten het symbolische burgemeesterschap zou worden verleend.

Het plan viel in goede aarde en ter gelegenheid van de vijfentwintigste officiële stoet kon het feestcomité in 1953 de eerste prins aanstellen, … Robert Renoncourt, voorzitter van de Exentrieken.

De man kreeg de titel Kakalaki I omdat hij in zijn stoffenhandel de kakistoffen steevast als kakalaki-stoffen benoemde.
Er kwam onmiddellijk kritiek omdat de titel van prins carnaval door het feestcomité werd uitgereikt zonder inspraak.

Pierre De Winter drong in naam van de Aalsterse carnavalisten aan om een verkiezing te organiseren en op voorstel van Gustaaf De Stobbeleir organiseerde het Verbond der Vaderlandslievende Verenigingen in 1954 de eerste echte prinsenverkiezing in zaal Madelon op de Grote Markt.

Frans De Boitselier werd op deze manier dus de eerste verkozen Aalsterse prins.
 
Ondertussen hadden de Aalsterse groepen zich verenigd in de Vereniging der Aalsterse Komische Groepen. Deze vereniging overhandigde een 12-puntenprogramma aan het F.C. en vroeg naar meer inspraak, een betere samenwerking en een vlottere communicatie tussen de organisatoren en carnavalsgroepen.
Er werd niet veel gehoor gegeven aan deze vragen en de vereniging verdween al heel snel uit de geschiedenisboeken.
 
In 1959 richtte voorzitter Gilbert Claus een speciale 'Werkgroep voor carnaval' op om nieuwe initiatieven en evenementen toe te kunnen voegen aan de traditie van carnaval. Uit deze denktank ontstonden het Driekoningenfeest, de Ajuinenworp en de Verbranding van Vastelauved.
Nog later werden daar de herdenking van de overleden carnavalisten, de rondgang in de rusthuizen, enz aan toegevoegd.
 
Over het tot stand komen van de Ajuinworp is HIER meer te lezen.

In 1961 werd de organisatie van de prinsenverkiezing volledig overgenomen door het F.C.. De wedstrijd veranderde hierdoor van de traditionele kostuumwedstrijd naar een wedstrijd waarbij ook de spraakvaardigheid en spitsvondigheid van de kandidaten belangrijker werd.
 
Enkele jaren later, in 1968, verenigden de Aalsterse groepen zich opnieuw in het Aalsters Karnaval Verbond.
Zij eisten een stoet die enkel uit Aalsterse groepen zou bestaan.
Het Feestcomité stond ook achter deze vraag, en zo kwam het dat de stoet van 1969 22 Aalsterse groepen en 12 fanfares telde.
De stoet zou vanaf dit ogenblik exclusief voorbehouden worden voor Aalsterse groepen.

Kamiel Sergant, voorzitter van het AKV, was daarenboven van mening dat Aalsterse groepen niks te zoeken hadden in stoeten van andere steden. Volgens Kamiel hadden de groepen meer dan genoeg met de subsidies die ze kregen van de stad Aalst, waardoor ze niet meer moesten deelnemen aan andere stoeten. Feestcomité-voorzitter Frans Wauters deelde in 1978 deze mening en er werd een verbod opgelegd aan de Aalsterse groepen om nog deel te nemen aan de zogenaamde ‘buitenstoeten’.
 
Marcel De Bisschop, toenmalig schepen van Feestelijkheden, kon zich echter helemaal niet vinden in de nieuwe regel en zette het F.C. zwaar onder druk om deze regel opnieuw te schrappen.
Het conflict escalleerde en Kamiel Sergant nam ontslag bij het AKV.
 
Marcel De Bisschop zei later dat het dankzij de PVV was dat de Aalsterse groepen hun vrijheid terug gekregen hadden. Frans Wauters voelde zich hierdoor zwaar op zijn tenen getrapt en kreeg daarbij ook openlijk steun van zijn partijgenoten Gracienne Van Nieuwenborgh en Roger D'Hondt. Hij voelde zich echter totaal niet meer gesteund door de overige leden van het schepencollege. Er was iets ‘gebroken’.
 
Tot 1971 was het zo dat het steeds een schepen was die werd voorgedragen als voorzitter. In dat jaar werd beslist om dit niet meer te doen, waardoor Fons Singelijn kon verkozen worden. 

In 1974 was er opnieuw wat 'riezje en krakiejl' in verband met het FC. 

Onder de titel 'De 11 juli-viering, het feestcomité en het schepencollege : een klucht' haalde men het feit aan dat er dat jaar, evenals het jaar ervoor trouwens, geen 11 juliviering geprogrammeerd stond. Het enige wat er te doen was in Aalst was een kaatswedstrijd op de Houtmarkt, ... tussen twee Waalse ploegen; 
Het schepencollege had de opdracht om het feest ter gelegenheid van de Vlaamse feestdag te organiseren pas aan het begin van de maand doorgespeeld naar het Feestcomité. Veel te weinig tijd dus voor deze mensen om nog iets deftigs op poten te kunnen zetten. 

In 1984 werden de statuten opnieuw gewijzigd en werd het zo dat de schepen van feestelijkheden automatisch voorzitter werd van de adviesraad. De secretaris zou dan sowieso lid zijn van het administratief personeel van de stad. 

Het F.C. keerde in 1985 een beetje terug naar de oorsprong van het ‘promotie voeren’ om de bevolking naar Aalst te lokken en ook de middenstand te steunen.
In dat jaar voerden ze een heuse promotiecampagne met een autobus. De prijs die men betaalde voor een oude legerbus, kwam lager uit dan een hele trits aanplakborden zouden kosten. Vermits het comité ook zelf instond voor het vervoer, moesten ook daar geen kosten aan verspeeld worden.
Op die manier ging men de Aalsterse activiteiten ook promoten in de deel- en buurgemeenten.
Het was echter maar van korte duur want amper een paar weken later botste de bus op de gevel van een huis. Einde legerbus … einde promotiecampagne …
 
In 1989 veranderde men dit nogmaals de procedures en werd het opnieuw de gewoonte dat de voorzitter geen lid was van het schepencollege.

In 2001 werd de ‘Werkgroep Carnavalshallen’ opgedoekt en werd beslist dat het Feestcomité het beheer en de coördinatie van de carnavalswerkhallen aan de Hoge Vesten voortaan voor haar rekening zou nemen.
 
Ter gelegenheid van de 75ste stoet verscheen in 2003 volgend nominetje van het Feestcomité.
 


In 2008, ter gelegenheid van de 80ste stoet, werd Charlotje voorgesteld.
Deze levensgrote ajuin in de kleuren van de stad was een ontwerp van Gert Schatteman, die ook lid is van het feestcomité. Dat zelfde jaar werd ook de nieuwe versiering aan het Aalsterse station voorgesteld als het resultaat van een brainstormingsessie.
 
De stiksters, decorbouwers en ververs hebben weken werk gestopt in de mascotte en de stationsversiering. "Het is dus niet de bedoeling om deze mooie kunstwerken alleen dit jaar te gebruiken. De ontwerpen zijn zo goed gelukt dat de Aalstenaars nog jaren plezier zullen hebben aan Charlotje en het aangeklede station", aldus nog Nicole Ringoir, toenmalig voorzitster van het F.C..
 
Het jaar daarop, in 2009 liet het F.C. toch een klein steekje vallen toen Gert Schatteman de affichewedstrijd won. Deze winnende affiche bleek immers niet reglementair want er stond nergens vermeld dat het om de 81ste stoet ging, iets wat volgens het reglement een verplichte vermelding moest zijn. Dit werd niet opgemerkt door het Feestcomité noch het schepencollege en dus stond er dat jaar niet op de affiche vermeld over de hoeveelste stoet het ging.
 
De graag geziene en immer sympathieke voorzitster kon eigenlijk reeds in 2007 al haar afscheid aankondigen, maar de twee tegenkandidaten, Pierre van Acker en Dolf Ottoey trokken zich al voor de stemming terug, waardoor ‘ons Nicolleken’ nog wat kon/mocht/moest blijven.


Nadat zij het 18 jaar volgehouden had als voorzitter van het Feestcomité, volgde in 2013 het einde van een lange 'carrière' als voorzitster. Ze bleef wel nog 'aan de macht' tijdens dat jaar zodat 'den diensjt organizausje' nog kon blijven functioneren en carnaval van dat jaar nog werd voorbereid onder haar vleugels. Daarna volgde het begin van een woelige periode in de geschiedenis van het 'Fiejstkommetoit'.
 
In 2013 was het Christophe Troch (beter gekend als ‘de Floeren’) die werd aangesteld als voorzitter. Het zou een kort voorzitterschap worden want na 2 jaar hield hij het voor bekeken wegens ‘professionele redenen’.
 
"De stoet is altijd een beetje anarchie, maar het is goed dat we die anarchie een beetje begeleiden”, werd een belangrijke uitspraak naar aanleiding van het steeds maar later wordende aankomstuur van de stoet.
Om een vlotte doorstroming te kunnen bevorderen, schafte de stad de limiet voor het aantal ingeschreven groepen af. "
De groepen zouden zich ook compacter opstellen en kortere optredens geven om tijd te kunnen winnen. Daarom zullen ze ook niet meer aangekondigd worden op de Grote Markt, maar in voortgaande beweging en aansluitend voorbijtrekken. Op het traject zouden ook controleposten met sluizen geplaatst worden om groepen die zich niet aan de regels houden uit de stoet te weren.
 
In oktober 2015 verscheen het nieuws dat Open VLD op de eerstvolgende gemeenteraad een voorstel zou indienen om een einde te maken aan de politieke samenstelling van de adviesraad Feestcomité.
 
Het huidige Feestcomité is samengesteld op basis van de heersende politieke machtsverhoudingen en volgens Jean-Jacques De Gucht verhindert dergelijke structuur de onafhankelijke werking als adviesorgaan.

"De samenstelling van het Feestcomité maakt dat de aanbevelingen steeds op maat zijn van de meerderheid. Enkel door een politiek neutrale samenstelling in te voeren, garanderen we dat aan de huidige meerderheid kritische aanbevelingen kunnen worden gedaan. Een bijkomende bekommernis is dat de samenstelling nu maakt dat de werking van het Feestcomité te wensen overlaat", klonk het.
 
"De jeugdraad, de economische raad, ... die hebben allemaal geen politieke samenstelling meer", ging ook gemeenteraadslid Bart Van den Neste  verder. "en zo hoort het ook: een adviesraad moet in alle onafhankelijkheid dossiers onderzoeken en objectieve adviezen afleveren. De regels veranderen, kan pas vanaf volgende legislatuur, maar men kan nu al een intentieverklaring tekenen."

De opvolger van Christophe, Kenneth Van Lierde, hield het na één jaar al voor bekeken.
 
Het was een publiek geheim dat hij deze beslissing nam uit onvrede over het Stadsbestuur, dat inging tegen het Feestcomité en aan ‘vriendjespolitiek’ zou doen.
Het spreekwoordelijke ‘druppeltje’ was het feit dat in dat jaar de carnavalsgroep van de broer van onze burgemeester (’t Reigert) werd aangeduid om voor de pop te zorgen tijdens de popverbranding.
Het werd een welles-nietes spelletje maar voorzitter Kenneth besloot om een verontwaardigde brief te schrijven naar het stadsbestuur. De stad gaf toe en het ontwerpen van de pop werd toegekend aan ‘Beschomt’, maar er was iets gebroken ... exit Kenneth.
 
Binnen de politieke partijen werd het duidelijk dat de structuur van het Feestcomité veranderd moest worden, waarbij een apolitiek Feestcomité werd geopperd.
 
Dirk Verleysen, beter bekend onder zijn ‘koosnaampje’ ‘de sjampetter’ was de enige kandidaat om Kenneth op te volgen, waarna hij toch met veel enthousiasme gekozen werd tot de nieuwe voorzitter.

Hij wou in de eerste plaats zorgen voor een vlotte doorstart van het comité en dit om continuïteit binnen het comité te kunnen blijven garanderen. 

Het bleef eventjes stil omtrent het voorstel om de politiek te weren uit de feestbeslissingen, maar begin 2019 werd er in de wandelgangen toch opnieuw gefluisterd dat het stadsbestuur alsnog van plan zou zijn om het Feestcomité van 43 naar 21 leden terug te brengen én los te koppelen van de politiek. 
Men zou ook het Feestcomité willen hervormen en aanvullen met experten.

De leden van het Feestcomité dreigden hierop uit protest te staken met carnaval, maar dit kon vermeden worden.
Voormalig schepen van feestellijkheden, Ilse Uyttersprot, bedaarde de gemoederen een beetje en beweerde dat er nog niets beslist was. Ze benadrukte ook fel het enorme werk dat het comité altijd al verzet heeft en nog steeds verzet.
 
Uiteindelijk kwam in juli 2019 het nieuws dat er geen inkrimping zou komen van het Feestcomité, maar dat ze wel meer beroep zouden doen op experts bij het nemen van bepaalde beslissingen. Dat zouden mensen zijn die meer expertise hebben in bijvoorbeeld ‘affiches’.
 
Wel werd geopperd dat het wel eens mogelijk zou zijn dat de naam ‘Feestcomité’ zou verdwijnen.

Het feestcomité lag onder vuur, en dat was natuurlijk een goede reden om ook hen uit te beelden tijdens de stoet.
De groep “’t Beste Van De Stoet” speelde handig in op de situatie en trok door de Aalsterse straten met een apenkooi met apen, dierenverzorgers, apennootjes en bananen. Het feestcomité was immers een bedreigde soort geworden.
Wat in het Aalsters dan weer als “bedroigd soert” klinkt.


En aan het wzc Mijlbeek stond ineens een groep 'gele hesjes - ik protesteer tegen gehalveer'' die protesteerde tegen de halvering van het aantal leden van het F.C. De groep deelde ook affiches uit met de data van de 'afscheidstoernee' die het F.C. zou houden. Het werd uiteindelijk een leuke dag vol muziek en sketches in aanwezigheid van Prinsj Bart.
 
Van de vernoemde 'problemen' was niet echt veel te merken in het eerste kwartaal van 2020, het jaar dat het Feestcomité zijn 100ste verjaardag vierde.
In de stadsfeestzaal werd er op 15 februari een drink georganiseerd en voorzitter Dirk Verleysen verkondigde met trots dat er zonder carnavalisten en zonder groepen, simpelweg geen carnaval bestaat maar dat het Feestcomité hier toch ook zijn rol in gespeeld heeft.
 
Zonder het Feestcomité was er geen carnaval geweest hoe we het nu kennen, was er nog steeds een kostuumwedstrijd in plaats van een prinsenverkiezing, was er nog steeds een stoet met groepen van buiten Aalst en hadden we nooit een Driekoningenfeest, een ajuinenworp en een popverbranding gekend! Feestcomité, bedankt, 100 keer bedankt!”, waarop enkele ‘monumenten’ uit de geschiedenis zoals Enrico Le Clair en Nicole Ringoir in de bloemetjes werden gezet.
 
Burgemeester Christoph D’Haese bevestigde via een videoboodschap dat er het afgelopen jaar heel wat onduidelijkheid bestond over de toekomst van het Feestcomité, maar bevestigde ‘we gaan er nog wat jaren bijdoen’. Hij kon er op deze avond niet bijzijn omdat hij aanwezig was op de première van de musical ‘Daens’
 
Toch ook enige beroering over de affiche van 2020 die werd ontworpen door de 16-jarige Staf De Koninck.
 
De affiche was reeds vooraf in de media verschenen, wegens ‘niet geselecteerd’ door het Feestcomité maar wel geschikt voor het illustreren van een artikeljte ‘het sproeksken van d’affisj’ op de Facebookpagina van ‘Ajuintje’. 
Het Feestcomité had 8 affiches uit de ingestuurde ontwerpen gekozen, maar blijkbaar had het schepencollege 3 andere affiches ontvangen van de dienst communicatie. 
Hierdoor koos het college voor een affiche, die niet geadviseerd werd door het Feestcomité waardoor deze laatsten zich natuurlijk 'gepasseerd' voelden.
 
Werner Kinoo, die reeds 2 maal prins van Aalst was, maar die eerder dat jaar naast de overwinning greep, zou in de toekomst misschien wel voor wat extra vuur gaan zorgen als het nieuwe lid van het Feestcomité. Hij was reeds eerder actief in de adviesraad maar werd nu ook effectief lid en men hoopt hem als 'notoir carnavalist en carnavalkenner'  goed te kunnen gebruiken voor het aanbrengen en laten uitvoeren van nieuwe ideetjes.
 
Later in 2020, de coronacrisis was toen in volle gang, liet het Aalsterse Feestcomité weten dat men ideeën in verband met het afgelaste carnaval 2021 zeker wil mee bekijken.
Zij lieten weten dat ze zelf ook bezig zijn met het uitwerken van alternatieven, en willen ook andere meningen meenemen naar de adviesraad in verband met deze crisissituatie. Het afgelaten van de stoet was immers niet meer gebeurd sedert de oorlogsjaren. 
Speciale feiten vragen dan ook om speciale initiatieven natuurlijk.
 
Op 29/9/2020 verklaarde ex-prins Frank Van Rymenant op zijn FaceBookpagina :
 
Nor het schentj es het Fiejstcomitei ontbonnen, en bestoot dus vanaf naa nemiejr. 
Triesteg ver de enkelingen die er altoid stonden op elk evenement van Sintje Merten, resthoizen en Vastelauved. 
Met dank aan den einzelganger en mediagoile abzjaar, en via wel ingelichte bron me dienen abzjaar zou het ni voor zèn. Wordt vervolgd”.
 
Het bericht werd druk gedeeld via sociale media en werd vol ongeloof becommentarieerd.
Ongeloof ook trouwens in de eerste plaats bij verschillende leden van het Feestcomité zelf, die niets hiervan zouden vernomen hebben.
Het bericht werd beantwoord door Feestcomité-voorzitter Dirk met : “Wanneer het verspreiden van fake-news het enige is waar ze mee bezig zijn …” en nog diezelfde avond werd door de burgemeester tijdens de gemeenteraad bevestigd dat het feestcomité in elk geval blijft bestaan.
 
Een kwakkel van jewelste dus ? 
Of toch 'Waar rook is, is vuur' ?
 
Het zou jammer zijn na 100 jaar …

Wordt dus ongetwijfeld vervolgd …

Wat al sneller een vervolgverhaal kreeg, was het bericht op 20 maart 2022 dat Dirk Verleysen voortaan in de gemeenteraad zou zetelen en het Feestcomité dus moet verlaten. Men kan immers niet beide functies combineren. 
Gezien Caroline Verdoodt de politiek vaarwel zei en Maarten Blommaert schepen werd in haar plaats, was het de eerste opvolger, Dirk dus, die de functie van gemeenteraadslid zou opnemen.

Hij verklaarde : “Ik heb mij 9 jaar met hart en ziel ingezet voor het Feestcomité en carnaval, waarvan 6 als voorzitter. Het was dus geen makkelijke beslissing. Gelukkig is de opvolging in het Feestcomité verzekerd: er is meer dan genoeg talent om mijn plaats in te nemen. Ik zal de belangen van Aalst en van carnaval nu verder verdedigen met een ander petje, dat van gemeenteraadslid. Ik ben en blijf de Sjampetter
 
Exit Dirk dus ... 

Op 10/07/2022 kwam er witte rook uit de schouw. 

Voor het eerst sinds het afscheid van Nicole Ringoir komt er opnieuw een vrouw aan het roer van het Feestcomité in Aalst. Dirk Verleysen gaf de fakkel door aan Wendy Wauters (48), schooldirectrice in Haaltert en zot van carnaval.

Zij beleefde haar Vuurdoop in oktober dat jaar, toen Yordi zijn prinsentitel eindelijk mocht ontvangen. 

Hier nog even een lijstje met de voorzitters die het Feestcomité tot hiertoe kende :
 
2022- ...           Wendy Wauters

2016-2022       Dirk Verleysen
2015-2016       Kenneth Van Lierde
2014-2015       Christophe Troch
1995-2013       Nicole Ringoir
1989-1994       Odilon Mortier
1989-1989       Frans Wauters
1984-1988       Juliaan Vinck
1977-1983       Frans Wauters
1976-1976       André Dooms
1971-1975       Alfons Singelijn
1959-1970       Gilbert Claus
1954-1958       Arthur Cornelis
1948-1953       L. De Wolf
1946-1947       Alfons Berghman
1934-1934       Cesar Haelterman
1933-1933       Albert D'Haese
1928-1932       Alfons Bastiaens
1926-1927       Louis De Smedt
1925-1925       August Marcel
1923-1924       Albert De Windt
1919-1922       Valery De Valckeneer


Wie meer wil te weten komen over Alfred Kelders, kan HIER terecht. 

Voor alles omtrent carnaval klik je HIER


Bronnen :
 
Aalsters Accent 8/1/1985
De Voorpost 9/8/1985
Het Nieuwsblad 4/12/2001 – 22/10/2015
Persregiodender.be 13/1/2020
HLN 15/1/2019 - 3/6/2019 – 3/7/2919 – 16/2/2020 – 29/9/2016 - 20/03/2022
GVA 28/1/2008
Voor Allen 15/6/1974
Groepsfoto 1945 via MadeInAalst
De Morgen 9/1/2014
Radio2.be/oost-vlaanderen 16/1/2019
immatrerieelerfgoed.be
boekenventje.be
toyota-forklifts.be/over-toyota/nieuws/carnaval-aalst/
De Standaard 14/9/2007
aalstcarnaval.be

dinsdag 29 september 2020

Het Rode Kruis Aalst - 9 mei Internationale dag van het Rode Kruis

We kennen hen allemaal wel … de mensen die op evenementen vaak instaan voor hulp bij ongevallen, diegenen die, gewapend met brancard en verzorgingstassen, steeds klaar staan bij grote rampen … inderdaad, de mensen van het Rode Kruis.
 

Het gaat bij deze interventies duidelijk over de zichtbare hulp (je kan er tegenwoordig trouwens niet naast kijken met hun fluo vestjes). Het moeten trouwens geen grote rampen zijn om hen aan het werk te zien. 
Ook tijdens sportmanifestaties en andere grote evenementen (in Aalst denken we dan natuurlijk al heel snel aan carnaval) zijn zij steeds paraat, of als er water uitgedeeld wordt bij lange files in de hitte, tijdens de coronacrisis ook aan de triagecentra, ...


Naast dit zichtbare gedeelte, is er echter ook de meer
onzichtbare hulp, al is die zeker niet minder belangrijk voor de maatschappij.
 
- Zo is er bijvoorbeeld de ‘zorgbib’, waar men in de 6 zorgbibliotheken niet alleen boeken, cd’s en dvd’s uitleent, maar ook eens een babbeltje slaan met mensen die daar nood aan hebben. Voor mensen in een woonzorgcentrum worden ook voorlees- of vertelmomenten georganiseerd.
 
- Er zijn de eerste hulpopleidingen en reanimatiecursussen waar men de bevolking leert om zichzelf, hun naasten en anderen te verzorgen in geval van nood,
 
- Er worden vakanties en kampen georganiseerd, op locaties die zijn afgestemd op de noden van de gasten die niet meer zonder begeleiding op reis kunnen gaan. Denken we aan de gehandicapten, zieken, ouderen, mensen met beperkte middelen …
 
- Er is het niet dringend ziekenvervoer, enzovoort.
 
De nieuwste slogan zoals hier boven al te zien was, is hier trouwens een duidelijke verwijzing naar : ‘Rode kruis Vlaanderen helpt helpen’.
 
Al meer dan 110 jaar staat de Aalsterse afdeling van het Rode Kruis paraat om de bevolking te helpen.
De nieuwe slogan “Rode Kruis-Vlaanderen helpt helpen” is niet zomaar een leuke leuze, neen het nodigt de mensen uit om deel te nemen aan cursussen en workshops om op die manier de medemens te kunnen helpen wanneer dit nodig zou zijn.
 
Ondertussen is de Aalsterse afdeling ook al meer dan 30 jaar verbroederd met het Duitse Rode Kruis uit het pittoreske Cochem aan de Moezel. Sedert al die jaren komen zij onze ajuinenstad bijstaan tijdens Carnaval terwijl ‘Aalst’  hen gaat helpen tijdens hun Wijnfeesten eind augustus.
 
Om de dubbele verjaardag (110 jaar RK te Aalst, 30 jaar verbroedering met RK Cochem) te vieren, organiseerden zij op zondag 9 september 2018 op de Grote Markt van Aalst een doedag.
Tussen 14u en 18u waren er verschillende activiteiten te beleven. 
Op het programma stonden onder andere een inleiding tot reanimatie met behulp van een AED toestel. Je kon er – als slachtoffer - ook meerijden op een  hindernissenparcours met de 4x4 Gator. 
Dat is een klein alle-terrein voertuig waar in de open kofferbak een brancard en een hulpverlener kan plaatsnemen.

Het haalt een snelheid van 40 km/uur en dat ook op moeilijk begaanbaar terrein. Het voordeel is dat men vaak kan vermijden dat de ambulance ergens moet wachten, terwijl de medewerkers enkele honderden meters verder het slachtoffer in een bos, op een berg, ... moeten gaan afhalen.
De simulanten grimeerden de kindjes kleine nepwondjes of wie dat niet zo tof vond, een leuke snoet. 
Hier waren het trouwens kleine wondjes, in de bedrijfswereld komt het Rode Kruis ook vaak cursussen geven en dan worden levensechte wonden 'gemaakt' … Soms heel bangelijk echt …
Er was ook een levend museum waarin vrijwilligers in oude uniformen een woordje uitleg gaven over de verschillende tentoongestelde oude en recente wagens. We konden er ook een kijkje nemen binnenin de oude en nieuwe ambulances ...

Wat echter nog veel belangrijker was … de sfeer zat enorm goed en de appreciatie voor de werking van het Rode Kruis was af te lezen op de gezichten van de bezoekers.
 
Maar laten we heel even terugkeren naar het begin.
 
In 1908 was Aalst nog steeds een fabrieksstad die al heel wat zware sociale conflicten had meegemaakt (denk aan het werk van priester Daens).
In dat jaar telde de stad 33.496 inwoners waarvan maar liefst 1/3 van de volwassenen niet kon lezen of schrijven.

Tussen 1908 en 1914 hadden reeds verschillende personen van Aalst een Rode Kruisopleiding gevolgd, personen die later dan ook opdoken als medewerkers gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 en in bestuursmandaten en kaders van het Rode Kruis-Aalst. 
Het was Florence Nightingale, een Brits verpleegkundige, die in 1860 de eerste school van verpleegkundigen oprichtte en dus eigenlijk ook een beetje de basis vormde voor de opleidingen die het Rode Kruis aanbiedt.
Meer over Florence Nightingale is HIER te lezen.
 
Tijdens de oorlogsjaren 1914-1918 was er in de pupillenschool een Rood Kruispost van het leger ingericht waar meer dan driehonderd gewonden konden opgenomen worden.

Ook in een aantal huizen werden de ruimste kamers herschapen in ziekenzalen.
Over de pupillenschool is HIER meer te lezen. 

Onmiddellijk bij aanvang van de oorlog zijn  Fernande Callebaut en Martha Moyersoen, na vroeger gevolgde opleidingen, hun diensten gaan aanbieden bij het Rode Kruis van Gent.
Na bijkomende opleidingen werden ze terug naar Aalst gestuurd en konden ze hier onmiddellijk aan het werk gezet worden.
Zij werden bijgestaan door Maria Ghijselinckx, Paul Rumes, Julia Van Wichelen en met hen nog een aantal andere vrijwilligers.

Hun werk bestond in eerste instantie in hoofdzaak uit het aanbieden van hulp aan de doortrekkende vluchtelingen en krijgsgevangenen en het toedienen van de eerste zorgen aan gekwetste militairen en burgers.
Later richtten ze, samen met andere vrijwilligers, een bestendige dienst op voor de verzending van pakjes naar Aalsterse krijgsgevangenen in Duitsland en ze werkten ook mee aan de organisatie van de sociale hulpverlening voor de in grote nood verkerende huisgezinnen.

Gedurende de beschietingen van de stad, en voornamelijk op 27/09/1914 was dr. Heffinck (die in 1924 voorzitter van de Rood Kruisafdeling zou worden) één van degenen die op levensgevaar, onder een regen van kogels en obussen, de gekwetste soldaten en burgers ging helpen en bijstaan. 

In 1915 werden ook in onze stad Rode-Kruislessen ingericht voor eerste hulpverlening.

Dat men ook in die woelige jaren al bezig was met het bewustmaken van de bevolking, mag blijken uit deze affiche uit 1918 waar men aandrong op het gebruik van mondmaskers om de verspreiding van de griep te kunnen indijken. In 2020 natuurlijk nog steeds van toepassing wegens het coronavirus.


Na de oorlogsjaren werden de activiteiten steeds meer gericht op sociaal dienstbetoon, het inrichten van cursussen ‘openbare gezondheid’ en eerste hulpverlening.  In de jaren 1918-1923 was er ook de oprichting en opleiding van operationele hulpdiensten (nationale hulpdienst - mobiele colonnes).
 
De toon was gezet, en de interesse in het werk van het Rode Kruis kreeg meer en meer aandacht.
Tijdens de propagandaweek van 06 tot 13 april 1924 steeg het ledental zelfs tot 350.
 
Bij de hevige overstromingen in 1925-1926 in de regio Dendermonde werd door de afdeling Aalst zowel materiële als financiële steun verleend … In periodes van nood kent men zijn vrienden nietwaar.

Hier een groepsfoto van de Rode Kruismedewerkers met hun voertuigen op de binnenkoer van het stadhuis tijdens het criterium van 1931.
In februari 1934 had de overhandiging plaats van een tweede ambulancewagen en een jaar later richtte dr. De Cock, afdelingsvoorzitter, een dienst op voor bloedtransfusie ten behoeve van het Hospitaal van Aalst. Uit dit initiatief zal later een regelmatige dienst ontstaan.

De werking van het Rode Kruis mocht steeds meer en meer rekenen op de belangstelling van de bevolking. Dat kwam natuurlijk ook mede door de hulp en steun die de hulpdienst bood aan private- en stadsorganisaties. De bevolking zag bijna dagelijks de ambulanciers die de straten doorkruisten voor ziekenvervoer en hulpverlening en op evenementen waren zij ook steeds paraat.

In de loop van 1938 werden op de Keizerlijke Plaats 17 de nieuwe lokalen van de afdeling definitief in gebruik genomen.
De Rode Kruisdiensten begonnen hun leden meer en meer op te leiden in het vooruitzicht van een eventueel nieuwe oorlog. In het kader van de mobilisatie werden situatie-oefeningen uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld hier op het Esplanadeplein.


In 1940 was het dan zover … Op 10 mei werd Aalst tweemaal gebombardeerd door Duitse vliegtuigen.

De Rood Kruisafdeling Aalst kwam onmiddellijk in actie. Alle actieve en reserve ambulanciers alsook alle helpers werden opgeroepen of kwamen zich spontaan aanmelden in het lokaal en men kon dus rekenen op een 24/7 permanentie.
Wanneer de strijd om de Dender losbarstte, bleven een twintigtal ambulanciers van de afdeling onder leiding van voorzitter dr. De Cock ter plaatse om ook gedurende deze beschietingen de gewonden te verzorgen.
Het militair veldhospitaal stond onder leiding van Dr. Goffaert, en ook om deze dokter bij te staan werd er beroep gedaan op de Rode Kruisafdeling.
 
Een hulphospitaal werd opgericht, en er was ook vluchtelingenopvang voorzien.
Ook werd toen een opsporingsdienst van krijgsgevangenen en vermiste soldaten in het leven geroepen.
In deze moeilijke periode trachtte men via het ‘Rode Kruis der Jeugd’ een actieve bezigheid te geven aan de jongeren van de stad door hen in te zetten bij verschillende taken..
 
Groot was de blijdschap na de oorlogsjaren, en maar wat al te graag poseerden deze zeven verpleegsters van het Rode Kruis toen met een Brits militair in een Willy's Jeep.


Hier acht verpleegsters van het Rode Kris voor het hoekhuis Nieuwstraat-Keizersplein waar na de bevrijding een 'Allied Forces Club' (Canteeen) en de 'Army Wellfare Services' gehuisvest waren. 


Na de grote inzet gedurende de oorlogsjaren diende natuurlijk ook de afdeling Aalst zich aan te passen aan het werk in vredestijd. Dat lag aan de basis van een heel grote herstructurering en ook het ontslag van de afdelingsraad
 
Sedert 1938 was de afdeling dus gehuisvest in een pand op de Keizerlijke Plaats 17.
Begin 1950 vernam men echter dat de verhuurder dit pand wilde verkopen.
Ook waren er dat jaar problemen met het voorzitterschap.

Eind 1951 werd dan een contract afgesloten met de eigenaar van een huis in de Majoor Claeystraat 17.
De maandelijkse huurprijs bedroeg er 1200 bef. per maand plus de nutsvoorzieningen.
Door de hoofdzetel werden een hoeveelheid levensmiddelen (rijst, rozijnen, thee) ter beschikking gesteld aan de plaatselijke afdelingen en deze werden door de sociale dienst van de afdeling verdeeld onder een aantal behoeftige families van de stad.
 
1955 Betekende de definitieve start van de bloedtransfusiedienst. Er werd een nieuw pand gehuurd, aan het Esplanadeplein 11 om er een nieuw bloedtransfusiecentrum op te richten.
Amper een paar jaar later verhuisde men echter opnieuw, ditmaal naar de Keizerlijke Plaats 45, waar zowel de bloedtransfusiedienst als de Rode Kruisafdeling zelf hun onderdak vonden.
 

In Januari 1966 overleed dr. De Cock na een ongeneeslijke ziekte,.
Hij had gedurende 30 jaar zijn stempel gedrukt op de Rode Kruisafdeling Aalst, iets wat enorm werd gewaardeerd door al zijn collega’s.
 
In december 1967 werd het Rode Kruis in de provincie Oost-Vlaanderen ingedeeld in gewesten, afdelingen en werkgebieden.
Het werkgebied van de afdeling Aalst werd afgebakend tussen Aalst, Gijzegem, Wieze, Baardegem, Haaltert, Moorsel, Meldert, Nieuwerkerken, Mere, Bambrugge, Burst, Ottergem, Zonnegem, Vlekkem, Erondegem, Vlierzele, Bavegem, Erpe, Hofstade, Herdersem en Erembodegem.
 
Dr. Matthieu F. wordt in 1970 de nieuwe voorzitter van afdeling Aalst.

Een gedeelte van het gebouw A. Liénartstraat 1 werd op 14/1/1973 in gebruik genomen als vast lokaal voor de nationale hulpdienst.
Van de jaren 1950 tot de jaren 1970 was hier enkel het secretariaat gevestigd.

Nogmaals werd er door de gewestvoorzitter dr. Van Der Hulst op aangedrongen dat er vanuit de lokale afdeling Aalst naar gestreefd zou worden om in de verschillende randgemeenten comités op te richten die eventueel zouden kunnen evolueren naar plaatselijke afdelingen. Het werkgebied 'Aalst' werd immers te groot om op een goeie manier hulp te kunnen bieden waar nodig.
 
In vervanging van de heer Matthieu, ontslagnemend voorzitter eind 1974, werd dhr. Boel, ondervoorzitter, aangesteld als nieuwe voorzitter.

De periode van vrijdag 26/08/1976 tot zondag 28/08/1976 zal menig Aalstenaar zich zeker nog herinneren. Dat was immers de periode van de grote Brand in het St Elisabethziekenhuis.

Over dit ziekenhuis en de bewuste brand is HIER meer te lezen.

Tijdens deze brand, en de periode erna, bood de Aalsterse hulpdienst hulp bij de evacuatie van personeel, bejaarden en zieken, het vrijwaren van materiaal voor brand- en waterschade en het inzetten van een voorlopige noodopvang.
 
Een jaar later, we schrijven 1977 was er dan de grote fusie van de gemeenten, wat natuurlijk ook een invloed had op het werkgebied van verschillende organisaties. Zo ook natuurlijk voor het Rode Kruis Aalst. Hun nieuwe werkgebied zou zich vanaf dan strekken over de volgende 9 fusiegemeenten: Aalst, Baardegem, Erembodegem, Herdersem, Gijzegem, Hofstade, Meldert, Moorsel en Nieuwerkerken.
 
Na een crisis en wat strubbelingen met het voorzitterschap wordt in 1977 dhr Geldhof aangesteld als afdelingsvoorzitter.
In de loop van oktober 1980 echter nam hij onverwacht ontslag en het was ondervoorzitter dhr. De Block die (opnieuw) waarnemend voorzitter werd.
 
Ook kwestie van gebouwen heeft de afdeling Aalst er al heel wat op haar palmares.
Toen men in 1980, voor de zoveelste keer in de geschiedenis, zonder vast lokaal zat diende waarnemend voorzitter J. De Block zijn statutair ontslag aan. 

Hij werd op 09/01/1981 70 jaar en liet al die heisa dus graag over aan de jongeren.  Op de bestuursvergadering van 19/02/1981 werd de kandidatuur van dhr. Van Dorpe L. voorgedragen als nieuwe voorzitter, een kandidatuur die algemeen aanvaard werd door de bestuursleden.
Een nieuwe voorzitter … een nieuw gebouw.
Een gedeelte van een gebouw in de Dirk Martensstraat 40 werd het nieuwe onderkomen van de medewerkers.
 
Ook dhr Van Dorpe hield het niet lang vol als voorzitter, en ondervoorzitter Carlos De Vuyst nam zijn plaats over nadat hij met eenparigheid van stemmen verkozen was tijdens een geheime stemming.
 
Een nieuwe voorzitter …  ja hoor …  de nieuwe huisvesting werd het "Stedelijk ziekenhuis-Sint Elisabeth", Gasthuisstraat 40, en bij het verhuizen van het hospitaal naar het ASZ in de Merestraat volgden natuurlijk ook de dames en heren van het Rode Kruis.
 
Dr. Devuyst beslist om op 31/12/1998 zijn mandaat als voorzitter te beëindigen.
Ondervoorzitter Rude De Rouck wordt, in afwachting van een nieuw verkozen voorzitter, aangesteld als waarnemend voorzitter. Later wordt hij verkozen als voorzitter.
 
De (nieuwe) directie van het ASZ beslist dat het Rode Kruis geen enkel lokaal meer mag gebruiken, behalve de refter en dus diende men opnieuw op zoek te gaan naar een nieuw onderkomen.
Als gevolg van een heelkundige ingreep van voorzitter De Rouck Rudy wordt ondervoorzitter Albertina De Block vanaf 05/02/2003 dienstdoende voorzitter. Rudy neemt definitief ontslag op 01/03/2004 en de afdelingsraad stelde Albertina (Betty) De Block aan om het mandaat van voorzitter over te nemen tot het einde van het jaar.
 
Aalst mag in 2006 België vertegenwoordigen tijdens de internationale eerstehulpwedstrijd "First Aid Convention in Europe" (FACE) die plaats vond in Assisi (Italië). Het Aalsterse team haalt een mooie 8ste plaats (op 27 deelnemers).
 
In 2008 mag de afdeling Aalst maar liefst 100 kaarsjes uitblazen en behoort daarmee tot één van de oudste van het land. Het feestjaar werd ingezet op de topdag.
 
Wegens het bereiken van de statutaire leeftijdsgrens is voorzitter, Albertina De Block ontslagnemend op 31/12/2008.
Op 07/11/2008 werd Chris Kiekens verkozen tot nieuwe afdelingsvoorzitter van Rode Kruis-Aalst en op 23/08/2008 aanvaard door de regioraad.
 
In de periode 2009-2012 doet de afdeling zware investeringen:
 
·         een Mercedes Sprinter ziekenwagen, die in gebruik was bij afdeling Zwartberg
·         een Mercedes Sprinter materiaalwagen, die in gebruik was bij het Duitse leger
·         een nieuwe Ferno brancard voor de ziekenwagen
·         een recreatieruimte voor de vrijwilligers.
·         de herlocalisatie en herinrichting van het hulpdienstlokaal met veilige rekken
·         de herlocalisatie en herinrichting van het vormingslokaal met veilige rekken
·         een Mindray MEC-1200 monitor voor de ziekenwagen

 In 2018 vierde men het 110 jarig bestaan van het Rode Kruis in Aalst, een verjaardag die samen werd gevierd met de 30 jarige verbroedering met het rode kruis van Cochem (DE)

Voor het ontstaan van een heel goede gewoonte, de stickerverkoop (die jammer genoeg in 2020 niet kon doorgaan), dienen we eigenlijk eens terug te keren in de tijd. Meer bepaald naar de jaren ’50.

Het wegennet werd toen sterk uitgebreid en gezien er nog geen officieel rijbewijs bestond, liep dat niet altijd goed af. Het aantal ongevallen steeg, en het Rode Kruis plaatste dan ook hulpposten langs de weg, vooral in de nabijheid van drukke kruispunten.

Om die extra kost te kunnen betalen, begonnen de vrijwilligers eerst wimpels te verkopen die de autobestuurders dan aan de antenne van hun wagen konden hangen.
Vanaf 1961 werden de wimpels vervangen door stickers. Eerst noemde men dit trouwens nog ‘vignetten’.
Dat verklaart zo een beetje de gewoonte om zich opnieuw langs de kruispunten te begeven voor de verkoop … hoewel daar natuurlijk wel wat commentaar op komt.


Vele mensen zijn niet akkoord met de gevaarlijke situaties die gecreëerd worden door de mensen die nog gauw een sticker willen kopen terwijl het licht al op groen staat.
Daarom heeft de afdeling Aalst trouwens beslist om niet meer aan de kruispunten te gaan staan.
Hun ‘vaste stek’ werd onder andere de Delhaize.
 
In de jaren ’80 ontstond de gewoonte om stripfiguren op de stickers te laten figureren. Ook werd er een wedstrijd aan vastgehangen want men is sneller geneigd om iets te kopen (zelfs als steun!) als er iets kan aan vasthangen.
In 1983 werd de spits afgebeten door de Smurfen.


Vele beroemde striphelden passeerden ondertussen de revue en in 2020 was het de beurt aan Suske en Wiske.
De stickeractie, die jaarlijks trouwens goed is voor meer dan 3 miljoen euro, ging dat jaar echter niet door op de gebruikelijke manier.


Omwille van de veiligheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis was het niet verantwoord om de vrijwilligers de stickers te laten verkopen.
Er werd een alternatief gezocht en gevonden voor de reeds 800 000 gedrukte exemplaren.
In plaats van ze in de vuilbak te gooien werden de stickers gratis bedeeld in de brievenbussen, met de vriendelijke vraag ook een kleine bijdrage te willen storten natuurlijk.

Maar waar gaat dat geld van die stickeracties eigenlijk naartoe ? 

Wel, wie een sticker koopt, investeert in zijn eigen lokale afdeling
Die gebruikt het verzamelde geld voor de aankoop van materiaal of voor opleidingen. Op die manier zorgen ze ervoor dat ze kunnen blijven assisteren tijdens voetbalwedstrijden, wandelevenementen, festivals, fuiven en dergelijke.
Men rekende een beetje op de goodwill van de bevolking om alsnog de vrijwilligers te willen steunen, want uiteindelijk hebben ook zij tijdens de coronacrisis niet stilgezeten.

Ze vervoerden coronapatiënten, ondersteunden woonzorgcentra, bedeelden mondmaskers, enzovoort.
Ondanks de goede hoop werd deze alternatieve actie toch geen succes. De opbrengst was een pak kleiner dan in 2019, men zegge en schrijve ‘amper’ 687 000 euro.
Dat dit slecht nieuws is voor de lokale afdelingen, hoeft niet meer gezegd te worden. Zij hangen immers voor het grootste deel af van deze verkoop en giften.
Door deze financiële tegenslag zullen er dus misschien in de toekomst minder hulpposten kunnen komen, waardoor minder mensen hulp zullen kunnen krijgen.
 
In  2023 kwam er een grote verandering in de stickerverkoop. 

Exact 40 jaar na het verschijnen van de eerste stickers met de smurfen, zien we onze sympathieke blauwe vrienden weer op de allereerste Rode Kruispleisters. Pleisters? Ja, want vanaf nu kan de Vlaming zijn lokale Rode Kruisafdeling steunen door een pleister te kopen. Een historische verandering dus voor deze belangrijke fondsenwervingsactie. En dat op de 50ste verjaardag van Rode Kruis-Vlaanderen als organisatie.

Deze - drastische - verandering kwam er door een onderzoek bij de Vlaming en overleg met vrijwilligers, waaruit mocht blijken dat de tijd rijp was voor wat vernieuwing.

Een pleister leek een nuttig alternatief te zijn voor de reeds bestaande stickers. 

De prijs evolueerde mee naar € 10 per stuk. De vorige prijs (€ 5) – of 200 Belgische Frank in de jaren ‘90 – werd sinds 1993 niet meer aangepast, ondanks de inflatie. 

Er werd dus afscheid van de sticker die al sinds 1961 verkocht werd. Op het eerste gezicht ziet de pleisterverpakking er hetzelfde uit. Ze is bedrukt met de smurfentekening en heeft ongeveer hetzelfde formaat als de vroegere sticker. Binnenin zit er één grote langwerpige pleister die je op maat kan knippen.



Hét grote excuus van velen om het Rode Kruis niet te steunen is de negatieve bijklank die soms verschijnt in berichtgevingen allerhande. Er zou veel geld ‘blijven plakken’ en dus niet op eindbestemming geraken.
Wat velen echter niet schijnen te weten is dat deze internationale hulp eigenlijk niets te maken heeft met de lokale.
De lokale afdelingen krijgen het geld van de verkoop, en niemand anders.
Als je dus een sticker koopt aan ‘den Delhaize’ in Aalst, dan is dat geld voor 100 % voor deze mensen.
Voor Denderleeuw idem, Ninove : same, …
 
Denk daarom aan de ‘locals’ en steun hen met heel je hart …
Een kleine gift wordt al enorm gewaardeerd.
 
We kunnen alleen maar hopen dat deze tegenslag de goede werking niet belemmert, en dat we deze vriendelijke vrijwilligers allemaal kunnen terugzien tijdens een volgende editie van Levensloop, tijdens de thuismatchen van ‘den Iendracht’, en niet te vergeten … tijdens de carnavalsdriedaagse tijdens dewelke ook deze mensen ‘zen’ moeten blijven en de zoveelste gewonde of zieke moeten verzorgen in de hulppost.

Een klein tekentje van waardering werd al bezorgd tijdens carnaval 2020 toen er voor het Rode Kruis een 'Zeir zergen ver ons - Merci' linjeken verscheen.


Eén iemand die ik hier efkes in de bloemetjes zet is daarbij
Danny Smekens.


Hij ‘vierde’ in 2020 zijn 30ste jaar als Rode Kruisvrijwilliger en kent dus zeker de knepen van het vak.
Hij en zijn teamgenoten waren onmiddellijk bereid om wandelclub de Kadees bij te staan bij het inrichten van de Nationale Wandeldag (6500 deelnemers) en we zien hem ook steeds graag terug bij Levensloop Aalst, waar het Rode Kruis naast hun eerste hulptent trouwens ook nog een deelnemerstent heeft.
Na een shift ‘helpen’ gaan ze dus ook nog eens wandelen of lopen voor het goede doel

en ook dat maakt van hen natuurlijk ‘supermensen’ … die meer verdienen dan een applausje …
Op 9 mei is het trouwens 'Internationale dag van het Rode Kruis' …
 
 
Bronnen :
 
Kroniek Rode Kruis Aalst 1908-2008 – Carlos A.J.De Vuyst
Rodekruis.be/afdeling/aalst
foto 1914 tentoonstelling Rode Kruishospitaal L'Océan in De Panne (10/11/2012-21/4/2013)
foto 1931 Criterium via MadeInAalst
foto 1938 Esplanade via MadeInAalst
foto 1944 via MadeInAalst
foto 1960 Bloedtransfusiedienst Keizerlijk Plein via MadeInAalst
eigen info (De Kadees, Levensloop)