Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 14 januari 2020

St Elisabethziekenhuis

Eind 19de eeuw ijverde schepen Gheeraerdts voor de bouw van een nieuw Aalsters hospitaal aangezien het hospitaal aan de Oude Vismarkt ondertussen te klein geworden was en bovendien tussen de fabrieken lag, geen ideale locatie voor ziekenverzorging dus. Meer over dàt 'oud hospitaal' - of 'Gasthuys' is HIER te vinden. 

In De Denderbode van 11/3/1894 vinden we terug : "Nieuw hospitaal /// onze burgerlijke Godshuizen zijn bij koninklijk besluit gemachtigd geworden om tot de gedwongene onteigening over te gaan der gronden noodig tot het oprichten van een nieuw hospitaal ter Hertshage. Naar wij vernemen zijn de plans en het kohier van lasten goedgekeurd en zal men eerlang tot de openbare aanbesteding der werken kunnen overgaan".

Er werd dus besloten om aan de Hertshaag een nieuw hospitaal te bouwen. De hoofdingang lag aan de Gasthuisstraat. Het nieuwe hospitaal zou omtrent een half miljoen BEF kosten en de oppervlakte zou meer dan 4 hectaren beslaan.  

Een gedenksteen werd geplaatst op 22 september 1895, en dit ging gepaard met grootse feestelijkheden en een historische stoet.

De gedenksteen werd door deken Raemdonck gewijd tijdens de Gasthuisfeesten, en dit gebeurde uiteraard in aanwezigheid van talrijke hoogwaardigheidsbekleders.

De Gasthuisfeesten werden dus meteen de officiële start van de bouw van het Sint-Elisabethhospitaal.
Een verslagje van de feesten in De Volksstem van 21/9/1895 :

Des avonds slot een groot Venetiaansch feest , op den Dender, de reeks feestelijkheden. Al de schepen der haven, vele booten, brug en voorgevel van het nieuw hospitaal waren verlicht; de aanblik was waarlijk betooverend, en terwijl het muziek op de schepen speelde, de booten heen en weer wiegelden, werd een machtig schoon vuurwerk afgestoken. ‘t Was oprecht de moeite weerd’.

In 1897 vinden we in de pers een artikel over een ongevalletje dat zich voordeed op de bouwwerf. Een deel van een stelling stortte toen in, en zeven werklieden tuimelden naar beneden. Een gebroken been was echter de ergste kwetsuur en de overigen kwamen er met de schrik vanaf.

Op donderdag 11 september 1898 verhuisde reeds een eerste deel van het personeel en materiaal, dat van het ongeneesbarenhuis naar de nieuwe locatie in 't Nieuw Hospitaal.
Op 18 september van datzelfde jaar vinden we in De Denderbode dat 'metsers, plekkers en schrijnwerkers hebben hunne werkzaamheden geëindigd. Nog eenige schilderwerken, 't aanleggen van hovingen tusschen de ziekenzalen enz en alles is voltrokken. Juist was men bezig de atmetingen te doen voor 't gebouw voor de electrische verlichting.
Het kwartier voor ongeneessbaren is gansch voltrokken en binnen een tiental dagen zal gansch het personeel aldaar verblijven
'

Op 19 mei 1899 verhuisden het personeel en de zieken naar hun nieuwe verblijf en op 16 juli 1899 werd het nieuwe hospitaal officieel geopend. Dit gebeurde op de grote markt door de ‘fanfaren van de school der kweekelingen van het leger’ en ‘s avonds met een luisterrijk vuurwerk op het Statieplein.

Het ziekenhuis zat vervat tussen de oude Dendermondsesteenweg (nu dr De Moorstraat), de Gasthuisstraat, de Hospitaalstraat en de Lazaretstraat.

Hier een foto van het gedeelte van het rusthuis Sint Lieven in de Dr De Moorstraat. Vroeger was dit de pastorij en het ‘ongeneesbaren huis’ dat deel uitmaakte van het St Elisabethhospitaal.

Hier een plannetje uit 1974 waar de indeling van het hospitaal duidelijk gemaakt wordt.

En een Google-Maps foto van de huidige situatie.

De naam Elisabeth kwam van de H. Elisabeth van Hongarije (1207-1231), patrones van de gasthuisnonnen en ook van het ‘nieuw hospitaal’.

Uit De Denderbode van 18//6/1899 : ‘Elisabeth, dochter van Andreas II, koning van Hongarije, muntte uit door hare liefde voor de armen en de kranken. Eens dat zij, vergezeld van eene dienstmeid, eenen steilen wegel afdaalde, in haren schoot vleesch, broot en eieren en andere mondbehoeften, dragende om die aan de noodlijdenden uit te denle stond zij op het onverwachts voor haren man Ludwig, landgraaf van Duringen, die van de jacht terug keerde. Daar hij verwonderd was haar eenen zoo zwaren last te zien dragen, trok hij haren mantel open, zeggende  ‘laat zien wat gij draagt’. En, o wonder, witte en roode rozen, de schoonste die men ooit kon zien, vielen op den grond, hetgeen den Landgraaf des te meer verbaasde daar het volstrekt het seizoen der bloemen niet was. Hare ontsteltenis bemerkende, stelde hij haar gerust, en keerde naar zijn kasteel van Wartburg terug, het mirakel overwegende dat God voor zijne heilige gemalin kwam te verrichten’.


In 1976 werd de buurt opgeschrikt door een hevige brand.

Verslag uit De Voorpost van 3 september 1976 :

Vrijdagnamiddag 27 augustus heeft een hevige Brand het klooster van de zusters Augustinessen (beter gekend als ‘de Gasthuiszusters van Aalst’ die werkzaam zijn in het St Elisabethhospitaal bijna volledig verwoest. …  In enige minuten tijd stonden zolder en bovenverdieping in volle vlammengloed. …"

De eerste zorg van de zusters en het ziekenhuispersoneel was het in veiligheid brengen van zieken en ouderlingen. De dichtst bij de Brand gelegen zalen werden onmiddellijk ontruimd. De patienten werden elders in het hospitaal ondergebracht …

Ook het aanpalende Sint Lieven Rusthuis voor ouderlingen werd dadelijk ontruimd … Een oudje zei al wenend : ‘als ik toch moet sterven, laat het dan hier gebeuren’. De meeste oudjes, sommigen in een rolstoel, werden naar de nieuwbouw overgebracht. Men herbergde ero ok enkelen bij de buren in de Dr. De Moorstraat.

De kraamkliniek werd niet ontruimd, omdat dit gebouw niet rechtsreeks aan het klooster verbonden was. Toch werden een paar jonge moeders in paniek aan het vluchten met hun baby op de arm. De materniteit is verder niet onmiddelijk bedreigd geweest door de vlammen …”

Al het materiaal van de Aalsterse brandweer werd ter plaatse gestuurd, de eerste brandweermannen die arriveerden waren zelfs nog niet in uniform.

Een poema helikopter werd gevorderd en die zou maar liefst 2000 liter water gaan oppompen in de Dender en dan storten over het brandende klooster. Van dit idee werd echter afgezien gezien er zich nog veel brandweermannen in de brand bevonden. Vergelijk een beetje de situatie met de bosbranden in Australië (eind 2019 - begin 2020) waar men in sommige gebieden ook geen water kan storten omdat er nog te veel mensen aanwezig zijn (zowel hulpverleners als bevolking).

Het was vooral de huisvesting van de zusters die verloren was. Het hele dak van het klooster was op een mum van tijd ingestort en ook grote gedeelten van het gebouw werden volledig verwoest.
De refter achter het gebouw was wel gevrijwaard en het was zelfs al vrij snel mogelijk om de dienst aan patiënten en ouderlingen terug op het vereiste peil te brengen. Tegen acht uur ‘s avonds waren de zieken en ouderlingen reeds terug op hun plaats.

Waar men aanvankelijk dacht aan een blikseminslag of electriciteitsstoring, werd nadien duidelijk dat er kwaad opzet in het spel zou zijn geweest. Een week later was er immers opnieuw een brandhaard in St Lieven en deze werd duidelijk aangestoken.

Het voorstel om een nieuw klooster in de tuin te bouwen kon technisch niet doorgaan omdat het voor de brandweer onmogelijk zou zijn om het dan nog te bereiken. Veiligheidsregels waren immers veel strenger geworden, en openbare gebouwen moesten dan ook bereikbaarder gemaakt worden voor de hulpdiensten in geval van nood. Ook zouden de kosten voor een nieuw gebouw veel te hoog zijn, en met het geld van de verzekeringen zou men deze zeker niet kunnen dekken.

Hieronder foto's van het klooster en de kapel en het interieur van de kapel. Op de onderste foto zien we de binnenkoer.



In 1979 werden plannen bekend gemaakt voor de bouw van een nieuw hospitaal aan de Siesegemkouter (Merestraat) en het was in 1989 dat de gebouwen van het ‘oud hospitaal’ dan ook werkelijk verlaten werden voor deze nieuwe campus. Meer over dit 'nieuw ziekenhuis' - het ASZ - is HIER terug te vinden.

De gebouwen raakten in verval en werden uiteindelijk bijna volledig gesloopt.
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) bouwde op het terrein van het voormalige hospitaal een kantoorgebouw (nummer 24).
De pastorie aan de Dr De Moorstraat, de monumentale kastanjeboom en het smeedijzeren hek waren de weinige elementen die bewaard bleven, en die dan ook werden geïntegreerd in het nieuwe complex. 



De toegangspoort en de neogotische ornamenten werden overgebracht naar het museum Oud-Hospitaal. Eerst werd nog de mogelijkheid onderzocht om het Sint-Lieven te restaureren maar door de jarenlange leegstand was dit jammer genoeg niet mogelijk meer.

Bij de sloop van het hospitaal werd de gedenksteen van 22 september 1895 echter wel gerecupereerd.
Deze gedenksteen werd in 1895 door deken Raemdonck gewijd tijdens de Gasthuisfeesten.
Dit gebeurde in aanwezigheid van talrijke hoogwaardigheidsbekleders.
De Gasthuisfeesten waren de officiele start van de bouw van het Sint-Elisabethhospitaal.
Na de sloop van het hospitaal kreeg de gedenksteen een nieuwe plaats. Hij werd ingemetseld in de muur van de gerestaureerde pastorij.

 

Op de gedenksteen staat volgende tekst te lezen:

Deze steen is geplaatst tot aandenken der stichting
Van dit Gasthuis ten jaren Onzes Heeren J. C. 1891.
Het bestuur der Godshuizen: Baron Paul Bethune, voorzitter; Albrecht
De Bièvre, Adolf Calewaert, Albrecht De Wolf, Paul De Clippele, leden
Frans Crick, secretaris.
Het stadsbestuur: 
Victor van Wambeke, burgemeester; 
Emile Borreman, Karel Verbrugghen, Leo Gheeraerdts, Baron Paul Bethune, Schepenen; Frans Moyersoen, Karel Vanderhaegen, Lodewijk Meert, Emiel Limpens, Lodewijk Burny, Leonard Van Mol, Judocus De Cock, Karel Liénart, Victor De Gheest, Frans Claus, Jozef Van Ghyseghem, Felix De Hert, raadsleden;
Edmond Scheerlinckx, secretaris;
Julius Goethals, bouwkundige-Rudolf Hermans, aannemer

Op de plaats van het vroegere St. Elisabethhospitaal staat momenteel een gedeelte van het sociale wooncomplex St. Elisabeth. Op de foto hieronder de gebouwen van de CAW.

Een groot gedeelte van het oude ziekenhuis werd afgebroken, maar sommige van de oorspronkelijke oude ziekenzalen bleven bewaard. Deze werden omgebouwd tot 40 appartementen (waarvan 34 met 2 slaapkamers en 6 met 3 slaapkamers). Op onderstaande foto's : de kloostergang, de verbindingsgang van het hospitaal zelf (verbinding tussen de 6 ziekenzalen en het operatiekwartier) en een beeldje van de mannenziekenzaal van toen. Daaronder een foto van de toenmalige operatiezaal.





Op het ongeneesbarenhuis en de kraaminrichting (waar zovele Oilsjteneers en Oilsjteneskes het levenslicht zagen) na werden alle oorspronkelijke gebouwen bewaard. Op onderstaande foto's de rechtervleugel van het gasthuis voor de ongeneesbaar zieken en daaronder de pastorij en het 'moederhuis' (ook wel 'zaal 10' genoemd (op de rechterkant van de onderste foto).


Het klooster was toen al afgebrand. 
Hier een foto van de toenmalige ingang van het klooster en de kapel.

De wasserij was het gebouw rechts en het aanpalende gebouw richting Hertshage heeft in de jaren 70 dienst gedaan als kinesitherapieruimte.

Aan de hoogste schoorsteen achter de bocht van de wasserij hing tot begin jaren 70 een sirene die elke eerste donderdag van de maand werd uitgetest.
Dergelijke sirenes stond ook op het stadhuis en nog enkele andere gebouwen (vti, …) en ook deze werden elke eerste donderdag van de maand getest. Dit steeds tussen 11u45 en 13u15.
De sirenes waren tot ver te horen, in lange toon en op en neer gaande toon (luchtaanval of bombardement en eind van de aanval). Na ieder signaal werd via de aanwezige luidsprekers de tekst 'proefsignaal' uitgesproken.
De reden moet gezocht worden als oefening en om te zien of het nog werkte in geval van...

Elke sirene had zijn typisch geluid. Men kon zo gemakkelijk de sirene van bv Filature du Canal onderscheiden van die van de FFR, het VTI of andere.

Men moet begrijpen dat men toen nog te maken had met het ijzeren gordijn en aanvallen van uit die hoek nog steeds tot de mogelijkheid behoorden.
De wekelijkse 'hoorbare' testen zijn afgeschaft rond 1990, het tijdstip dat men ook het Belgisch leger in Duitsland aan het afbouwen was. Van de dreiging van ‘achter het ijzeren gordijn’ was toen geen sprake meer. Wel werden er nog dagelijks twee 'stille' testen uitgevoerd, niet hoorbaar voor het menselijke gehoor.
Op 4 oktober 2018 vond de laatste test plaats. Na deze test is het systeem volledig afgebouwd. De sirenes blijven wel nog actief rond nucleaire installaties, maar een geluidstest wordt niet meer uitgevoerd. De officiële aanbeveling luidt dat mensen zich dienen in te schrijven op 'BE-alert'', een alarmsysteem dat informatie verspreidt via e-mail, sms of telefoon.


Naast de wasserij, die in de jaren 70 dienst deed als kine-ruimte, stond ook nog een gebouw met hoge arduinen trappen. Dit was het gedeelte voor het 'dodenhuizeken' .
In het mortuarium was in die tijdsperiode een wat oudere man werkzaam die altijd een grijze stofjas en een zwarte kepie droeg, die mens stond meer aan de voordeur van zijn lijkenhuisje dan dat hij er binnenzat, uiteraard is de reden hiervan niet ver te zoeken. 
Het voormalig "dodenhuizeken" is er nog altijd, namelijk aan de linkerkant van de vroegere ingang in de Hertsage, net voor het lazaret.
In 2012 werd het volledig verbouwd.

Over de ingang van het hospitaal is nog 1 en ander te vertellen.
In tegenstelling tot het lot (lees de verdwijning, afbraak, …) van vele voorgevels en andere geschiedkundig interessante dingen, is bij de verbouwing van dit huis, de oorspronkelijke ingang wel bewaard gebleven. Deze heeft toen wel een andere bestemming gekregen, het is namelijk de huidige toegang geworden van het 'oude' oud hospitaal (het Gasthuys / museum) …
Uiteraard kunnen we hierbij opmerken dat er aan een zekere ‘geschiedenisvervalsing’ is gedaan. Hoewel het bordje naast de deur aanduidt dat het een ‘beschermd monument’ is, is dit dus niet de oorspronkelijke deur van het gebouw.  We zullen het maar op ‘restauratie’ houden, en blij zijn dat dit deel tenmiste gered werd van de sloophamers.
Hieronder nog enkele foto's van 'toen versus nu'




Om af te sluiten nog een algemeen beeld van het hospitaal en een foto van één van de nonnen die instond voor de verzorging van de zieken.

Bronnen :

Het Land van Aalst 15/9/1895

De Denderbode 26//9/1895 - 13/6/1897
ASZ
KIKirpa (foto's)
MadeInAalst (foto's)

maandag 30 december 2019

Nieuwjaarsbrieven

Vorige week waren het de kerstkaartjes  (zie HIER) … 
nu gaan we onze nieuwjaarsbrief eens lezen ...

Terwijl we bij Denemarken denken aan lego, bij Griekenland aan witte huizen met blauwe daken. En bij Spanje aan Sint Maarten en appelsienen … zijn wij gekend voor onze chocolade, ons bier, manneken pis en het Atomium

Terwijl ze zich in Duitsland amuseren met hun schlagers, ze in Nederland rondlopen op klompen, in Frankrijk aan het petanquen zijn, en in Engeland tea-time houden …. hebben wij in ons kleine landje (buiten frieten eten) blijkbaar geen uniek gebruik dat het land typeert …

Neen ? …
Toch wel !   

In ons Vlaamse vlakke land bestaat namelijk wel degelijk een traditie die de eer moet redden.

Een traditie die zo uniek is dat ze enkel in Vlaanderen gekend is.

Een traditie die bovendien al eeuwenlang meedraait.

Vlaanderen heeft iets dat geen enkel land noch streek in de wereld heeft.

Vlaanderen heeft… de nieuwjaarsbrief.


In tegenstelling tot het kerstkaartje is de nieuwjaarsbrief dus wel een Vlaamse aangelegenheid.


Bij de overgang van oud naar nieuw is het traditie dat kinderen hun nieuwjaarbrief opzeggen aan ouders, meter en peter in het bijzijn van de hele familie. Ze uiten hun dankbaarheid en liefde voor de ouders en beloven om het komende jaar (uiteraard) opnieuw braaf te zijn. Uiteraard verwachten ze voor deze inspanningen ook ‘een enveloppeke’ of iets anders in de plaats.

Het opzeggen van een nieuwjaarsbrief is een Vlaamse traditie die zijn oorsprong kent in de 16e eeuw toen de Franse koning Karel IX in 1563 besliste dat 1 januari voortaan nieuwjaarsdag zou zijn.

Na de invoering van de Gregoriaanse kalender in 1582 werd 1 januari vanaf dat ogenblik aanvaard als nieuwjaarsdag in steeds meer landen in Europa en daarna ook in de wereld. De brieven van toen waren  enkel voor de elite, want enkel zij gingen naar school en konden lezen en schrijven.

Er is zelfs nog een exemplaar teruggevonden van de Antwerpse drukker Jan Moretus (1543-1610), de schoonzoon van Christoffel Plantijn (1520-1589).

Deze eerste brieven waren in het Latijn geschreven en waren daarenboven opgesteld in dichtvorm.
We moesten er vooral uit leren dat vrede het kostbaarste is op aarde en dat geschenken deze boodschap van vrede bevestigen en versterken. 
De leerlingen konden de op school geleerde kennis en vaardigheden in de huiskamer en voor de familieleden in de praktijk brengen. Het ging daarbij zowel over de manier waarop de tekst werd gebracht, als over hoe de brief geschreven was ... Even konden de leerlingen dus de rol spelen van redenaar, van spreker voor een publiek … een kort 'moment de gloire' als het ware. 
Wanneer de kinderen de brieven op school schreven, was er uiteraard uiterste concentratie vereist en moesten de handen extra proper zijn. Slordigheid en vlekken werden immers niet getolereerd!

De nieuwjaarsbrief is tijdenlang een privilege van de betere klassen gebleven. Zoals vermeld kwamen de nieuwjaarsbrieven alleen voor bij de bourgeoisie, na het Latijn voornamelijk in het Frans.

Pas na de Eerste Wereldoorlog, toen de leerplicht werd ingevoerd, vond de nieuwjaarsbrief ook zijn weg naar de gewone man. 
Voortaan voor 'iedereen' dus, maar zelfs toen het Vlaams zijn opwachting maakte in het onderwijs, was het nog steeds zo dat daar waar de kinderen van de gewone werkmens het hielden op ‘Lieve ouders,’ uit de kinderkeeltjes van betere komaf het chiquere ‘Mes chers Parents' klonk.

Op de nieuwjaarsbrieven-schrijfdag moesten de kindjes altijd met schone handjes naar school komen. Vlekken op het goudomrande en blinkende papier waren immers volledig uit den boze. Maandenlang al was men bezig met de voorbereiding in de les kalligrafie (of 'schoonschrift' zoals dat toen noemde) zodat de kinderen op het moment suprême in sierlijke krulletters hun wensen konden neerschrijven.

Die bedachten ze overigens niet zelf. Aan spontaniteit werd nog weinig belang gehecht. De tekst werd door de meester voorgeschreven op bord. Het was aan de kinderen om die foutloos te kopiëren. Nieuwe pen, inktpot en vloeipapiertje waren die dag dus zeker nooit ver buiten handbereik.

De taal was in die tijd ook nog erg vormelijk. Voor grappige rijmpjes en dito wensen was er toen helemaal geen plaats. Respect en vroomheid waren de norm. Dat getuigt deze brief die in 1929 werd geschreven :

“Best Meter, 

Wat ben ik blijde
Dat de eerste januari
weer is aangebroken.
Het is immers op dezen
dag het mij zoo aangenaam
is U mijne hartelijkste wenschen
te toesturen Op den eerste
dag van het jaar 1929 heb ik den
Goeden God den ook vurig gebeden
opdat Hij u nog menig jaar in
volle gezondheid zou laten leven
en opdat Hij alle uwe
ondernemingen met zegen zou
beloonen. Wat mij betreft ik beloof u
welgemeend braaf te zullen
zijn en goed te leeren in de school

Uw doopkind
T.
Aalst den 1sten januari 1929”

Of deze uit 1933 :

“Dierbare Ouders

Met opgeruimden geest begroet ik den
eersten dag van het jaar, dan
immers mag ik U de ware
gevoelens van mijn hart te kennen geven.
Zij bestaan in de
beste gelukwenschen zoo voor
uw geestelijk als tijdelijk
welzijn.
Gods milde (hand)
zegen kome dagelijk op U
neder. Zijn machtige hand
bescherme U voor ziekte en
tegenspoed, steune U in de
beproevingen, doe U in de
gezondheid en moedig uw
levensbaan bewandelen,
begunstige uw arbeid.
In een woord, de Heer
Schenke U het jaar 1933
zalig en gelukkig.
Met dit tijdstipt
vooral, Lieve Ouders, zal een
vurige bede, tot vervulling
dezer wenschen opstijgen, uit het hart
van

Uw toegenegen zoon
T.
Aalst den 1sten januari 1933”

Na de Tweede Wereldoorlog werden de nieuwjaarsbrieven meer afgestemd op de leefwereld van het kind. Het besef groeide dat kinderen de moeilijke woordenschat en de lange volzinnen niet altijd even goed begrepen, laat staan herhalen. De wensen werden korter en makkelijker van taal. Ook werd er meer gebruik gemaakt van rijmpjes, zeker bij de jongste kinderen

Hoewel er dus al vroeger nieuwjaarsbrieven geschreven werden, is deze traditie pas écht doorgebroken tot het grote publiek in de jaren 60.

Ook de vorm van de brieven veranderde grondig in die periode. Nieuwjaarsbrieven werden steeds vaker commercieel geproduceerd, waardoor de afbeeldingen kinderlijker werden. De katholieke symbolen zoals een afbeelding van het Heilig Hart, Jezus, Maria of de Heilige Antonius ruimden vanaf de jaren 1960 steeds vaker plaats voor wintertaferelen.
Uitgever Ben Roggeman uit Schellebelle speelde daarbij bij een belangrijke rol.
In 1960 bracht hij immers het boek ‘De honderd nieuwjaarsbrieven voor kinderen van de lagere school’ uit waarin hij meer dan één lans brak voor de vernieuwing van de nieuwjaarsbrief. De hedendaagse brieven worden voornamelijk uitgegeven bij Abimo Uitgeverij en Bvba Beuselinck.

DE BRIEF :

Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden.  Er zijn tegenwoordig echter ook vaak modernere varianten met zelfgemaakte foto's of heuse kunstwerkjes. 

De tekst opent meestal wel nog traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter", "Liefste peter" of "Liefste oma en opa" (of andere benamingen voor de grootouders).
In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens wordt hier uiteraard van afgeweken. 

De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. 

De brief eindigt ook nog traditioneel met: "Uw kapoen" (Vroeger, in strenger katholieke tijden bij meter en peter, "Uw doopkind"), (Plaats) , 1 januari, (Jaar)".

Toen art nouveau en art deco in de jaren twintig opgang maakten, namen de nieuwjaarsbrieven die stijl over. De jaren dertig en veertig werden dan weer gekenmerkt door devote religieuze plaatjes, wat op zich niet zo verwonderlijk is gezien de nieuwjaarsbrief is gegroeid vanuit een katholieke traditie.'

Ook de oorlog drukte – uiteraard - zijn stempel. De kwaliteit van het papier ging achteruit en de teksten verwezen vaak op aangrijpende wijze naar het oorlogsleed. Kinderen wensten dat er eindelijk vrede zou komen of dat hun pappie snel van het front zou mogen terugkeren.
In die periode kon je ook merken dat de ouders in de vrije ruimte op de nieuwjaarsbrief vaak ook nog snel hun eigen wensen toevoegden. Soms zijn die boodschappen erg praktisch, in de trant van ‘We hadden kunnen komen, maar de auto stond in panne.' of emotioneel bij het verlies van een familielid bijvoorbeeld.

Gelukkig waren er ook vrolijker invloeden. Toen in de vrije en blije jaren zestig en zeventig de rokken korter werden, doken ook figuren in minirokjes op. 
Een decennium daarna waren dan weer de stripfiguren erg in trek. In die tijd kon je als peter of meter de beste wensen ontvangen met een afbeelding van Jommeke, Suske en Wiske of de Smurfen.
Nog later maakten ook Dora, Spongebob en Maya de bij hun opwachting.

Het opzeggen van nieuwjaarsbrieven begint bij de leeftijd van ongeveer 3-4 jaar, de leeftijd waarop kinderen naar de kleuterschool gaan. 
In de kleuterschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief en wordt de tekst in de klas doorgenomen en geoefend samen met de leerkracht in een klassikaal verband. 'Van buiten blokken en aframmelen' dus eigenlijk ...
Vanaf het eerste jaar, wanneer de kinderen leren lezen en schrijven, tot en met het laatste jaar van de basisschool, respectievelijk van 6 tot 12 jaar, schrijven de kinderen op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig. Het gaat dan om een tekst, al dan niet een eigen of reeds bestaande tekst, waarin de wensen voor het nieuwe jaar staan. Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een ander geschenk, maar vaak ook contant geld om op te sparen voor later.

Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan geschenken met Sinterklaas / Sint Maarten of Kerstmis.

De nieuwjaarsbrief is als het ware een soort van dienst die een kind moet leveren opdat het cadeautjes krijgt. Hierdoor zouden ze moeten leren beseffen dat geld en cadeaus niet altijd zomaar vanzelf komen. 
Vaak houdt deze traditie op tijdens het 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs. Meestal krijgt de tiener met Nieuwjaar, wel nog wat geld toegestopt door de ouders, meter, peter of grootouders maar een brief voorlezen ... wordt wat belachelijk geacht op die leeftijd.

De parodie op de nieuwjaarswens van "liefste peter, hoe meer ge geeft hoe beter" klopt niet helemaal, of zou in elk geval eigenlijk helemaal niet mogen kloppen. 

Een nieuwjaarsbrief is in de eerste plaats immers namelijk bedoeld om elkaar het beste toe te wensen of om te bedanken voor goede zorgen, en niet om te bedanken voor 'luxe'. 
Dat laatste was wel het geval voor brieven die begonnen met 'geachte weldoener' en geschreven waren door weeskinderen
Over het meisjesweeshuis in Aalst is HIER meer te lezen, over het jongensweeshuis HIER ...

Natuurlijk hoort dat centje er vaak wel bij, maar dat heeft eigenlijk meer te maken met de speciale gelegenheid dan met de nieuwjaarsbrief zelf ... 

Alhoewel meter- en peterschap een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen in gebruik. 
Dit is minder het geval bij de andere geloofsovertuigingen, omdat het een gebruik is uit de Belgische christelijk-katholiek cultuur. Toch maken ook moslimkinderen samen met katholieke en vrijzinnige kinderen op school nieuwjaarsbrieven voor hun ouders en grootouders, niettegenstaande deze traditie bij hen eigenlijk niet wordt gebruikt. Het schrijven ervan wordt dan ook gezien als een initiatief van de school, en niet vanuit religie of traditie.

Hier een voorbeeldje 'old style' uit de jaren '50 met nog 'tierlantijntjes' en 'krulletjes'.


En een hedendaags voorbeeld waar het thema 'winter' voorop staat. Het ontwerp is van de Aalsterse auteur en illustrator Kathleen Amant.


Tot slot een nieuwjaarsbrief zoals deze heden ten dage zou kunnen klinken :


Hi ieder1

Whappe wil ik niet.
SMS is uit de tijd.
Mail, geen skype noch tweet.
Dat past niet bij deze gelegenheid.
Ook niet via fb een bericht.
Maar wel IRL dan zie je mijn gezicht. 

Dit zal je zeker plzren.
Het is feest VAN8,
we hebben iets te 4en.
Als je nog ff w8.
Het is echt, er is een jaar voorbij.
De komst van nieuwjaar maakt me :-)

Ik heb wat wensen voor jou klaar.
Ja, ik heb aan jou ged8.
Ik wens je een vetfijn jaar
met veel LUV, voorspoed en kr8.
Een goede gezondheid en veel suc6.
Een jaar zonder al te veel stress.

We zijn gekomen aan het einde van mijn pb.
Ik moet dringend stoppen want 2024 is in zicht.

2 U from me.




Bronnen :

Etienne Scheerlinck/geschiedenis.htm
Nieuwsblad 11/12/2008
afbeelding 1950 huisvanalijn.be
afbeelding hedendaags eenfijnedag.be/njb-kathleen_amant.php
hebban.nl Renate Kerkhofs
Inventief met de nieuwjaarsbrief, Renate Kerkhofs, ISBN 9789402168198
lecavzw.be/tradities

zondag 22 december 2019

Kerstmis - Kerstboom - Kerstballen - Kerstkaarten

De hele geschiedenis van kersmis ga ik hier nu niet herhalen, die is meer dan gekend. 
Maar hieronder toch wat meer over het gebruik van de kerstboom en de kerstkaartjes : 

Kestboeim … Kestballen ...


Het Zijn de Germaanse tradities die aan de oorsprong van de kerstboom zouden liggen, maar ook van de Romeinen is bekend dat ze hun huis versierden met groene takken en verlichting. 
Bij de beide volkeren waren de groene bomen en takken het symbool voor vruchtbaarheid en goddelijkheid. 
Er was één boomsoort was die altijd groen bleef en dat was de dennenboom
Andere bomen verloren hun bladeren of werden bruin, maar de dennenboom niet, dus de keuze was snel gemaakt. 
Uit de keuze voor de versieringen, zoals sterren (tegenwoordig de lichtjes), planeten en manen (de kerstballen), blijkt wel dat men de boom enige hemelse goddelijkheid toedichtte.

De origineel sober gekleurde kerstballen, die de planeten voorstelden, werden in de loop der jaren ook vaak vervangen door meer kleurrijke exemplaren, met motiefjes, figuren enz.
De ballen zijn trouwens ook onderworpen aan modetrends en populariteit van bepaalde figuren (Mickey en Minnie, K3, ...)


De boom bij de Germanen kondigde tijdens ‘het Joelfeest’ de nieuwe lente aan en daarom zette men tijdens de midwinternacht, de kortste dag van het jaar, een groene boom neer. Er werd dan een groot vuur aangestoken, er werd gedronken en er werd lawaai gemaakt om de boze geesten te verdrijven. 

Ook de Romeinen hadden zo hun feestje. Zij verwelkomden de terugkeer van de zon op 25 december met hun ‘Sol Invictus’ (de onoverwinnelijke zon) feest. 

Tegenwoordig wacht men zo lang niet meer, en zeker in 2020 waren er zelfs eind oktober al versierde kerstbomen te zien in de huizen. 
Vaak zet men ook een exemplaar in het midden van het dorp of de stad. Deze wordt dan versierd met appeltjes en andere attributen, die het begin van een nieuw seizoen aanduidden.

Ook Aalst kent natuurlijk zijn kerstboomtraditie, de ene keer met meer succes dan de andere. 

Het was Gustaaf De Stobeleir die in 1953 voor de eerste keer een verlichte kerstboom liet plaatsen op de Grote Markt. 
Hij deed toen ook een voorstel om het standbeeld van Dirk Martens te verhuizen naar het Stationsplein, wat op heel wat tegenkanting stuitte. Uiteindelijk bleef Dirk Martens op zijn plekje staan, … maar ook de kerstboom werd een traditie. 

Men sprak van een ‘monsterkerstboom’ … met verlichting, maar ook vergezeld van honderden affiches om het evenement aan te kondigen. De tegenstanders vroegen zich smalend af wat het nut was van zo’n boom en bijhorende kosten, en of er onder de boom ook een kribbeken zou staan ‘voor de katholieken’ …
De boom kwam te staan voor ‘de Comte’, het liberale hoofdkwartier, en dus … geen kribbeken. 

Dat werd later wel aangepast en er kwamen in de loop der jaren ook een heuse kerstmarkt, een ijspiste en kleurrijke versieringen bij.  Ook de shoppers werden niet vergeten en men lokte heel wat volk naar de stad tijdens ‘Aalst twinkelt’.


De kerstmarkt verplaatste zich stilletjesaan naar het Statieplein en het Vredeplein, de ijspiste verhuisde naar de Werf.  Het werd allemaal wat uit mekaar getrokken maar de kerstmarkt heeft eigenlijk nooit de écht grote uitstraling gehad van de grote kerstmarkten in Duitsland bijvoorbeeld. 

In 2017 veranderde men de naam even naar ‘Wintermarkt’ maar dat had een hevig protest tot gevolg.
De verhuis van de ijspiste naar het Werfplein dat jaar had trouwens ook verlies voor de handelaars op de Grote Markt tot gevolg, want door het verdwijnen van die trekpleister en de hoge huurprijzen voor een standplaats leden zij tot maar liefst 70¨% verlies. 

De stad heeft getracht de kerstmarkt in een nieuwe stijl te creëren”, reageerde schepen van Economie Katrien Beulens toen. “De eerste editie was positief, maar er zijn wel punten die aangepakt moeten worden. Aalst Twinkelt was een schot in de roos en die sfeer willen we nog meer doortrekken. Ook het Vredeplein wordt onder de loep genomen, we zien wat daar beter kan. Wat de prijzen betreft: E.M.O. (de verhuurder van de chalets) bepaalt die. Alles zal afhangen van het evaluatiegesprek.”

Discussies dus, maar het is wat het is, … de kerstboom bleef !

Op de Grote Markt was in 2017 zelfs een dubbel exemplaar te zien … Een unicum in Belgie. De origineel geleverde boom was immers zo lelijk dat de Groendienst noodgedwongen op zoek ging naar een tweede boom om de kale plekken van de eerste weg te stoppen. Het stadsbestuur weigerde de 3.800 euro voor de eerste boom te betalen.
Omdat de takken aan één zijde van de boom afgebroken waren, zag die er niet uit, en kwam al gauw in het nieuws als ‘de lelijkste kerstboom van het land'. 
De oplossing vond men in deelgemeente Nieuwerkerken. Een twaalf meter hoge boom die daar later zou geplaatst worden, werd ‘in beslag genomen’ en naar de Grote Markt gesleept. Daar zette men deze tegen de andere boom zodat het gat wat weggestopt werd.
En zo kwam het dat Aalst de primeur van ‘dubbele kerstboom’ op zijn naam mocht schrijven. 
Geen nood, voor de buren uit Nieuwerkerken werd ook een oplossing gevonden. 

In 2020 werd er dan wel weer een prachtig exemplaar uit de kast getoverd. De stad bestelde in plaats van een traditionele fijnspar dit jaar een Kaukasische zilverspar 
De boom is oorspronkelijk uit de Kaukasus maar overleeft ook heel goed in ons klimaat. Hij heeft een bijzonder knap volume, is mooi en breed. 
Hieronder een filmpje van het opzetten van de boom (filmpje van Oilsjteenweireldstad)


Dit soort kerstbomen werd trouwens al in de late middeleeuwen, vanaf de vijftiende eeuw, gebruikt tijdens christelijke winterfeesten in Oost-Europa, de Duitse gebieden en Scandinavië. Vooral in de Duitse landen was het gebruik van kerstbomen behoorlijk wijdverspreid. De bomen die men gebruikte werden toen ook al feestelijk versierd.

In de zestiende en zeventiende eeuw begonnen de rijkere Duitsers ook zelf een boom in hun huis te plaatsen. Ze hingen hierbij appeltjes in de boom, een verwijzing naar de zogenoemde “Adam en Eva’s dag” op 24 december. 

Het gebruik van kerstbomen versierd met appels werd al gauw overgenomen door de Britse adel en tijdens de 19e eeuw verspreidde het gebruik van de kerstbomen zich ook over de rest van Europa.
De katholieke kerk, die eerst de feestelijke boom wou verbannen omdat hij de aandacht van de geboorte van Christus zou afleiden, aanvaardde uiteindelijk toch de boom en gaf hem de symboliek van het licht. 
Daarenboven zagen ze in de driehoekige vorm de heilige drievuldigheid (Vader, Zoon en Heilige Geest). 

Omstreeks 1800 zorgden Duitse emigranten ervoor dat de traditie van de kerstboom de oceaan overstak en ook in de Verenigde Staten ingeburgerd geraakte. Het duurde amper vijftig jaar voordat de kerstboom in de Verenigde Staten ook gecommercialiseerd werd. De bomen werden steeds groter en telkens uitbundiger versierd.
In 1853 zorgde Franklin Pierce ervoor dat er voor het eerst een kerstboom verscheen in het Witte Huis in Washington. Ook de Amerikaanse presidenten gingen dus overstag. Tegenwoordig is het nog steeds de gewoonte dat de First Lady de boom mooi versierd vooralleer hij aan de rest van de wereld wordt voorgesteld.

In de late negentiende eeuw werd ook de kunstkerstboom op de markt gebracht. 
Verschillende winkelketens begonnen in 1883 met het verkopen van deze 'nep'kerstbomen. De eerste exemplaren bestonden uit vijfentwintig losse takjes die opgetuigd werden met roodkleurige bessen. In de jaren ‘30 werd de kunststofboom pas echt populair, ook al door de voorgaande jaren van crisis.
Het jaarlijks hergebruiken van nepbomen was immers veel voordeliger dan elk jaar een nieuwe boom te gaan kopen.
Uiteraard gaan er stemmen op dat ‘de echte’ nooit kan vervangen worden, maar er valt natuurlijk ook wel iets te zeggen voor recyclage en kunststof, temeer omdat het niet bij de kap van die ene boom blijft. Tel maar eens als iedereen zo’n echte boom zou zetten … De ontbossing zou imens zijn.

Tegenwoordig bestaan ze trouwens in alle maten, gewichten en kleuren. Sommigen met geïntegreerde lichtjes, anderen met blauwe of rode takken, en ook de kerstbomen zijn intussen een echte modetrend geworden. 


Kestkortjes ...

Kortjes van Oilsjtersen boedem ver malkanderen 't beste te wensjen (of malkander te verwensjen) ...
Ge kentj missching iemand da deis daugen verjoort ? Stiert hem of heer dan een kestmeskoort !!!
En heb je genoeg van Corona? Geen probleem : maak je wensen duidelijk via een kaartje !


Andere varianten : 

- 't Nief joor stoot veer de deer, me ewa possensje kommen der wel deer
- Weirme wensjen
- Hoera, vandaug es nen dag ver aa
- ... 

Ikzelf ben een kerstkindje, ja hoor, geboren op 25/12 ...  en eens een écht verjaardagskaartje krijgen doet deugd tussen al die kerstkaartjes, 'Vrolijke feesten, prettig kerstmis, gelukkig nieuwjaar' met eronder gekriebeld '... en ne gelukkige verjaardag'. 

Maar van waar komt nu het gebruik van deze speciale kerstpost? 

De papieren post lijkt misschien wel een beetje op z’n retour te zijn met de komst van social media en electronische boodschappen, maar kom daar bij de posterijen niet mee af in de maand december. In die periode sturen we immers nog steeds massaal kerstkaarten om elkaar fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar te wensen en lopen de sorteercentra dan ook over van de gezelligheid (mja, ...).
Traditiegetrouw kunnen we onze kerstkaartjes vinden op een kerstmarkt, maar - hoewel er beduidend meer kaartjes zullen verstuurd worden - zal dit in 2020 toch iets anders liggen. 
Geen kerstmarkt, geen ijspistes, geen glühwein, geen warme choco ... maar dus ook geen kaartjes in de gezellige 'kerstkotjes' ... Die dienen we dit jaar te zoeken in de grotere winkels of ... we maken ze zelf. 
Eender hoe je het ook doet ... dit jaar zal er opvallend meer een 'goeie gezondheid' gewenst worden. 
Maar waar komt die traditie van kerstkaarten eigenlijk vandaan?

Elkaar kleine attenties geven was in de decembertijd al gebruikelijk in de Oudheid. Zo gaven de Germanen en ook de Romeinen elkaar maretakjes en groene takken in deze periode.
Maar kaarten werden er toen nog niet verstuurd.

In de Middeleeuwen gaf de Europese adel houtsnijwerken met religieuze kersttaferelen aan geliefden of aan goede relaties uit hogere kringen.

In de vijftiende eeuw bestond de gewoonte om een geliefde een kaart met goede wensen te sturen. Deze gewoonte van kaarten sturen groeide in de zestiende en zeventiende eeuw, maar het gebruik was zeker niet algemeen vespreid, het waren voornamelijk de rijken die kaarten stuurden, en dan nog niet specifiek met kerst, … Het waren meer ‘algemenere’ kaarten met daarop liefdesbetuigingen en groeten.

Net zoals met veel tradities het geval is, is ook de eigenlijke herkomst van het gebruik van kerstkaarten dus niet helemaal duidelijk.

De eerste ‘echte’ kerstkaart die onder historici bekend is, is een kaart uit 1611.

Het was de Duitse arts Michael Maierus, ook bekend als Michael Maier, die toen een kerstkaart stuurde naar de Engelse koning James I van Engeland en zijn zoon.
Hij deed hiervoor veel moeite want hij ontwierp en schreef de kaart zo dat de tekst een roos vormde, geheel in de stijl van de rosenkruisers.
De boodschap luidde : “met een gebaar van vreugdevolle viering van de geboortedag van de Heer, met vreugde en voorspoed gaan we het voorspoedige jaar 1612 binnen” ...

De eerste commerciële kerstkaart werd in 1843 verzonden.

Het was in Engeland al traditie om rondom kerst lange geschreven brieven te sturen aan vrienden en familie die niet bezocht konden worden met kerst. Zo’n brief moest dan ook volgens de geldende beleefdheidsvormen van die tijd opgesteld worden, en diende ook steeds netjes beantwoord te worden.

Die regel zorgde er in combinatie met de snelgroeiende populariteit van de posterijen voor dat de hoeveelheden post die iemand ontving –en moest beantwoorden- soms enorm konden zijn. Zeker als het ging om prominente personen, zoals Henry Cole.

Of Henry Cole op zoek was naar een makkelijke manier om de bergen kerstpost op zijn bureau te beantwoorden, of naar een manier om het grote publiek snel kennis te laten maken met het nieuwe postsysteem is niet helemaal duidelijk. In ieder geval schakelde hij kunstenaar John Horsley in om een wenskaart met een kerstboodschap te ontwerpen.

Wat de twee bewoog om de eerste kerstkaart te bedenken is niet helemaal duidelijk, maar de invoering van de ‘Uniform Penny Post’ in Engeland, heeft in ieder geval in grote mate bijgedragen aan hun idee. Door dat postsysteem kon een brief voor slechts een penny worden verstuurd en daardoor werd het versturen van post uiteraard opeens betaalbaar voor de grote massa, die dan ook enthousiast aan het brievenschrijven sloeg.

Deze eerste kaart toonde een kerstviering van een gezin met aan de ene kant armen die voedsel kregen en aan de andere kant armen die kleren kregen.


De moraal moest dan ook zijn dat de kerstdagen ook een moment zijn om aan de armen te denken en deze ook te helpen.

Opmerkelijk was dat Charles Dickens in dat zelfde jaar het bekende "A Christmas Carol" schreef waarin deze zelfde moraal ook werd aangemoedigd. Waarschijnlijk zou dit dan ook wel eens de inspiratiebron kunnen geweest zijn voor de kaarten.

Cole liet 1000 lithografisch afdrukken maken van de kaarten. Heden ten dage zijn er nog maar 50 van deze afdrukken over. Het jaar erop werden er zelfs 25.000 kaarten verzonden ondanks enkele kritische opmerkingen. Deze commentaren gingen erover dat op de kerstkaarten toastende mensen elkaar gelukkig kerstfeest wensten.

Op de kaart waren drie tafereeltjes te zien: twee van hulp aan minder bedeelden, maar het meest prominent was een tafereeltje van een vrolijk gezelschap aan het kerstdiner.

Alcohol en een christelijk feest als kerstmis konden immers niet samen gaan. Ook een afbeelding op van een vrouw die een jong meisje een slokje rode wijn gaf werd in het Victoriaanse Engeland op heel wat afbrekende commentaren onthaald.


Ondanks deze controverse omdat er wijn drinkende kinderen op de kaart stonden, was de kerstkaart zo’n succes dat er snel een tweede oplage van nog eens duizend exemplaren verscheen. Het succes was zo groot, dat ook officiële instanties de gewoonte overnamen.


Deze – beruchte - tekening was dus gemaakt door John Callcott Horsley en de kaart werd voorzien van de nog steeds veelgebruikte tekst… “…A Merry Christmas and a Happy New Year to You ...”

Op de kaart was na een korte aanhef ook nog ruimte om de naam van de ontvanger op te schrijven, zodat de kaart wel een klein beetje persoonlijk was.

De Industriële Revolutie, met name de uitvinding van de stoommachine, zorgden ervoor dat kerstkaarten razendsnel gedrukt konden worden en natuurlijk ook met de stoomtrein snel over het land verspreid konden worden

De productie van de moderne kerstkaart startte op de in 1893 gehouden World's Columbian Exposition — ook bekend als The Chicago World's Fair. Dit was een wereldtentoonstelling, die in 1893 werd gehouden in Chicago ter viering van het feit dat 400 jaar eerder Christoffel Columbus Amerika ontdekte. De US Post Office verleende Charles Goldsmith een licentie om geïllustreerde souvenir kaarten van de beurs af te drukken op de Amerikaanse postals. 

De moderne wenskaart industrie begon kort hierna. In het begin van de 20ste eeuw werden bedrijven, zoals Hall Brothers, Inc (later omgedoopt tot Hallmark Cards), American Greetings, Rust Craft en Buzza opgericht.

Rust Craft (Toronto, Canada) werd opgericht door Fred Rust, het was een kleine boekwinkel die zijn eerste kaart drukte in Kansas City, MO in 1906. Van deze kaart wordt aangenomen dat dit de eerste kaart was die ontworpen was om in een enveloppe verzonden te worden.

In 1910 stortte Joyce C. Hall zich in de kaartverkoop. In kansas city richte hij de Hall Bros op Hij begon met 2 schoenendozen aan kaarten en al snel ontdekte hij dat er een markt was voor kerstkaarten in een enveloppe. In 1915 bracht hij zijn eerste kaarten uit.
Inmiddels is Hallmark een begrip geworden en worden er miljoenen kaarten dagelijks geproduceerd.

Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog ging de productie van de kerstkaarten weliswaar door, maar was op de kaarten een duidelijke verwijzing met de oorlog zichtbaar.


In 1930 kreeg de tekenaar Haddon Sundblom de opdracht van The Coca-Cola Company een serie advertenties te ontwerpen voor de aanstaande kerstperiode.
Dat was niet helemaal vreemd te noemen, omdat in die jaren Coca-Cola bekend stond als dé ideale dorstlesser.
De opdracht was een menselijke, gezellige dikkerd met een mooie baard te ontwerpen in de bedrijfskleuren rood en wit.

Nu had Sundblom een gepensioneerde buurman, ene meneer Prentice die zeer goed aan de vereisten voldeed. Tevens was hij een zeer vrolijk type die een zeer aparte lach had die klonk als Yo-ho-ho. Vanaf de eerste dag was deze Santa Claus een hit. Nog steeds is het beeld dat door Sundblom is geschapen hét gezicht van de kerstman. 

Ondanks het feit dat dit beeld eigenlijk exclusief voor Coca-Cola bedoeld was, werd het door de jaren heen zo'n gemeengoed dat The Coca-Cola Company besloot dat Santa Claus voor iedereen in de wereld was en er vrij gebruik van mocht worden gemaakt.

De tweede wereldoorlog had een duidelijke impact op de kerstkaarten. De kerstman ondersteunde de soldaten, de amerikaanse vlag kwam vaak terug op de kaarten.
Ook werden er persoonlijke groeten als "missing you" gezet op de kaarten. Maar er waren ook kaarten gemaakt door krijgsgevangenen die zo hun geliefden thuis wilden laten weten dat ze nog leefden en aan hun dachten.

De kerstkaart werd ook ingezet als propaganda materiaal om de vijand te demotiveren. Veel verzamelaars van oude kerstkaarten hebben dan ook veel interesse in deze periode.

Na de 2e wereldoorlog stond de wereld in het teken van de wederopbouw. Ook in de kerstkaarten was er een verandering waarneembaar. De kaarten werden vrolijker en de kleuren werden feller, terwijl de kaarten ook meer humor bevatten. Ook persoonlijke kerstkaarten werden populairder waarbij hele families op de foto werden gezet.

In de jaren 60 kwamen thema's als vrede en liefde terug in de kerstkaarten.Peace en flowerpower bepaalde in die periode ook sterk het leven en dat was ook terug te vinden in de kerstkaarten. Ook gebeurtenissen als de maanlanding kwamen terug in de kerstkaarten. Bij de productie van de kaarten werd gebruik gemaakt van goudkleurige folie, relief en embossing. De kaarten kregen wel steeds meer vormen, oa langgerekte vormen.

In 1967 tekende de illustratrice Denise Holly Hobbie-Ulinskas voor het eerst een fictief meisjesfiguur met de naam Holly Hobbie die in korte tijd zeer populair werd in de Verenigde Staten, maar ook in Europa.

Ook dit stripfiguur kwam veelvuldig terug in de kerstkaarten.

Gedurende de Vietnamoorlog was de kerstkaart dan weer een propagandamiddel. De Vietnamese troepen (vietcong) maakte veel kerstkaarten die van een goede kwaliteit waren. de kaarten waren smal en moesten gevouwen worden zodat ze in een portemonnee bewaard konden worden.

Naar mate de druktechniek verbeterde, werd de kerstkaart steeds populairder. Zo populair dat in de jaren 70 ook in Amerika kerstkaarten verschenen van kaartenmaker Louis Prang. Waar de Engelse kerstkaarten vaak plaatjes van religieuze taferelen hadden, waren de Amerikaanse kerstkaarten iets minder stichtelijk, en bevatten voornamelijk bloemen en winterse taferelen.
Het versturen van de kerstkaart werd ook in de Verenigde Staten een groot succes. Veel drukkers namen het voorbeeld van Prang over en binnen enkele jaren werden in de VS al miljoenen kerstkaarten verstuurd.

Daarmee had de kerstkaart zich definitief gevestigd als een echte kersttraditie.

Terwijl in de oorlogsperiodes de kerstkaarten een grote morele opsteker waren voor de troepen die de kerst aan het front doorbrachten, ontdekten daarna ook liefdadigheidsinstellingen de handel in kerstkaarten als een manier om geld in te zamelen.

Zo is het tegenwoordig een hype om kerstkaarten te maken en te verkopen voor bv ‘De Warmste Week’, ‘Rode neuzendag’ en andere goede doelen.

In de eerste decennia van de twintigste eeuw ontstond ook de traditie om zelf kerstkaarten te maken. In de 21ste eeuw zette de automatisering zich snel voort. De consument heeft een ruime keuze aan websites waar men een eigen kerstkaart kan laten maken ... met afbeeldingen van de kindjes, de huisdieren, eigengemaakte tekeningen, en ga zo maar verder.

Ook fotodiensten bieden allerlei mogelijkheden aan om kerstkaarten te maken.

Populair zijn ook de programma's waarin men foto's kan importeren in zowel kaarten als filmpjes, of waar men effecten zoals flikkerende lichtjes of vallende sneeuw kan verwerken ...


Gelukkig blijft de traditionele kerstkaart een voorname plek innemen als de traditionele kerstgroet die iedereen elkaar toestuurt.

Dat daarmee de traditie van kerstkaarten zo’n belangrijk onderdeel van de feestdagen zou worden, hadden Horsley en Cole waarschijnlijk niet kunnen bedenken.

Wie trouwens een kaartje wil versturen met een speciale kerststempel kan dat doen door het gefrankeerde kaartje in een afzonderlijke enveloppe te versturen naar 

Postamt Christkindl
Christkindlweg 6
A-4411 Christkindl

De postbedienden in Oostenrijk doen de enveloppe dan open, en sturen je eigen kaartje door met hun eigen ‘kerststempel’ 

Ah … en als je naar een Aalstenaar een kerst-/nieuwjaarskaartje stuurt, vergeet hem/haar dan ook niet, naast een zalige kerst en een gelukkig nieuwjaar, ‘ne goeie karnaval’ te wensen !

dus ...

ZALIG KERSTFEEST

PRETTIG EN GEZOND 2021
...
EN NE GOEIE KARNAVAL
(VAN IN EIR KOT) 
!!!

Lees ook het artikeltje over de nieuwjaarsbrieven : HIER

Bronnen

Historiek.net/geschiedenis-kerstkaart
Wikipedia
kortjesintoilsjters@gmail.com (Shana De Neve tel 0498 72 35 86)
isgeschiedenis.nl
het nieuwsblad 7/12/2011 – 28/11/2020
filmpje opzetten kerstboom : Facebook Oilsjteenweireldstad
De Gazet van Aalst 17/12/1953 – 24/12/1953historianet.nl
vanclever.be
hobby4fun.eu