Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

woensdag 30 oktober 2019

Zaal de Madelon

In dit artikel had ik het er al over ... de Madelon was oorspronkelijk een cinemazaal, gelegen op de Grote Markt nummer 22-24. 

Toen de cinema er diende mee op te houden kreeg het gebouw een nieuwe bestemming : enerzijds café 't Pompierken, anderzijds de feestzaal 'Madelon'
Over 't Pompierken is HIER meer terug te vinden, in dit artikel gaan we verder in op 'De Madelon'

De zaal werd vooral gebruikt als ontspanningszaal waar feestelijkheden, beurzen, toneelopvoeringen en dansfeesten werden georganiseerd. Met carnaval werden regelmatig verkleedwedstrijden voor kinderen en volwassenen georganiseerd.
De zaal deed ook dienst als repetitiezaal van de harmoniëen en als oefenzaal van (onder andere) de judoclub Hirano Kwai. 

Het podium kon ook gebruikt worden voor optredens en achter de coulissen waren ook kleedkamers voorzien.

Toen er heel wat kritiek gekomen was op de aanstelling van de eerste prins carnaval (Kakalaki), was het Piere De Winter die aandrong om vanaf dan een verkiezing in te richten. Op voorstel van Gustaaf De Stobbeleer organiseerde het Verbond van Vaderlandslievende Verenigingen dan in 1954 de eerste echte prinsenverkiezing. Als lokatie werd de zaal Madelon uitgekozen. Later werd hiervoor uitgeweken naar de Feesthal, de Keizershallen en de Flora.

Ook het befaamde 'Katrienenbal' vond meermaals plaats in deze grote zaal. Tijdens de aanvangsjaren vond dit evenement altijd plaats in de Madelon, later werd overgegaan naar een feestje in 'De Rink' (Roll skating) in de Ridderstraat.

In de eerste helft van de jaren 60 vonden er trouwens ook de wintertrainingen plaats van Okapi Aalst. Rond 1964 werden deze trainingen verplaatst naar de toenmalige Feesthalle in de Schoolstraat. 

Hier een foto van de Grote Markt in 1978 waar onder andere 't Pompierken en zaal de Madelon (met rechtopstaande reclame van 'Safir') te herkennen zijn.

En nog een fotootje van enkele jaren later, in 1980. Deze foto is genomen vanuit een andere hoek, en toont helemaal vooraan het café Van Der Elst (De Koornbloem) en daarnaast de Madelon.
Bemerk de nieuwe terrassen op het reeds verkeersvrije gedeelte van de Grote Markt. 


In 1983 is de zaal verbouwd. De nieuwe uitbaatster werd Georgette Van Lierde en de zaal zou vanaf dan 'De Nieuwe Madelon' gaan heten. Samen met haar man, Roel Bal, zal zij vanaf dan het roer overnemen.

Dit alles bleef duren tot in 1994. Toen kocht de NV Fico het pand op.
Tot dan was het dus één van de populairste zaken van Aalst, maar toen verdween opnieuw een stukje (horeca-) geschiedenis uit onze stad.


Om af te sluiten toch nog even de herkomst van de naam 'madelon' verklaren : 

"De Madelon" is een referentie naar de meisjes die tijdens de eerste wereldoorlog de soldaten enig soelaas brachten. De naam komt voor in de liedjestekst van 'Quand Madelon' van auteur Louis Bousquet. Componist van dit lied was Camille Robert, de zanger was Bach. Het lied dateert van 1914 en was zeer populair tijdens de oorlog. Het is ook steeds populair gebleven.

La Madelon is de vriendelijke waardin, die leeft voor haar soldatenpubliek voor wie zij hun steun en toeverlaat is. 
Hierbij het lied met daaronder de tekst die verwijst naar de 'Madelon'.


Pour le repos, le plaisir du militaire,
Il est là-bas à deux pas de la forêt
Une maison aux murs tout couverts de lierre
"Aux Tourlourous" c'est le nom du cabaret.
La servante est jeune et gentille,
Légère comme un papillon.
Comme son vin son œil pétille,
Nous l'appelons la Madelon
Nous en rêvons la nuit, nous y pensons le jour,
Ce n'est que Madelon mais pour nous c'est l'amour

Quand Madelon vient nous servir à boire
Sous la tonnelle on frôle son jupon
Et chacun lui raconte une histoire
Une histoire à sa façon
La Madelon pour nous n'est pas sévère
Quand on lui prend la taille ou le menton
Elle rit, c'est tout le mal qu'elle sait faire
Madelon, Madelon, Madelon !

Nous avons tous au pays une payse
Qui nous attend et que l'on épousera
Mais elle est loin, bien trop loin pour qu'on lui dise
Ce qu'on fera quand la classe rentrera
En comptant les jours on soupire
Et quand le temps nous semble long
Tout ce qu'on ne peut pas lui dire


On va le dire à Madelon

On l'embrasse dans les coins. Elle dit "veux-tu finir..."
On s'figure que c'est l'autre, ça nous fait bien plaisir.
Un caporal en képi de fantaisie
S'en fut trouver Madelon un beau matin
Et, fou d'amour, lui dit qu'elle était jolie
Et qu'il venait pour lui demander sa main
La Madelon, pas bête, en somme,
Lui répondit en souriant :
Et pourquoi prendrais-je un seul homme
Quand j'aime tout un régiment ?

Tes amis vont venir. Tu n'auras pas ma main
J'en ai bien trop besoin pour leur verser du vin


Bronnen



HLN 19/1/2016
Catawiki.nl
Lokale kranten 
foto's  via MadeInAalst (1978) en MadeInAalst (1980)
'Quand Madelon', lied uit 1919 uitgevoerd door Bach, via YouTube

dinsdag 29 oktober 2019

Platenzaak Kieckens - Lange Zoutstraat 53

De platenwinkel van Désiré Kieckens, bijgenaamd “Den Dissen” was eerst gevestigd in de Lange Zoutstraat nr. 40 en is nadien verhuisd naar de Lange Zoutstraat nr. 53.

De naam van deze zaak was eigenlijk “Music Home”, maar de meesten gingen toch bij 'Kieckens' om hun plaatjes ... 


Het pand heeft, in zijn huidige vorm, een lijstgevel met een bijkomende, smallere zolderverdieping en een driehoekig fronton. Bovenaan ingewerkt is nog duidelijk het jaartal 1742 te herkennen. 
De steile dakhelling wijst op een mogelijk oudere, traditionele kern van het pand. Het gebouw werd in 1997 beschermd als monument.


Vele jeugdigen (in die tijd) hebben daar hun platen gekocht, zijn dienstverlening en kennis van muziek was toendertijd onovertreffelijk. Wist je niet juist welk plaatje het was kan moest je het maar zingen. 

As ge van Oilsjt zetj ... eje van ze leiven e lieken gezongen in de winkel van Kiekens : 
Ik ging ooit met een paar vrienden het plaatje kopen van "Asdammen"... 
Gedienstig zoals altijd ging Den Dissen dadelijk op zoek maar hij moest na een tijdje toegeven dat het niet in voorraad was, ... eigenlijk feitelijk moest hij zelfs toegeven dat hij het liedje zelf ook niet kende.

'Zing het eens', vroeg hij, 'misschien weet ik dan wat jullie bedoelen'.

Toen wij daarop begonnen te zingen "As dammen toffe jongens zen ....." vlogen we buiten 

Désiré Kieckens 'Den Dissen' (°1920 - + juni 2004) huwde op 19/7/1947 met Elise Troffaes - dochter van Jozef Leopold Troffaes (°Aalst 11/3/ 1900 en +Aalst 23/5/1972) en Emelie Schellekens (°Aalst 28/1/1898 en +Aalst 25/4/1975).

Hij was toen lid van de vrijwillige brandweer.....

Ze kregen twee zonen:

- Christian Kieckens (°1951) - architect (van - onder andere - de nieuwe stationsbuurt)
- Yves Kieckens (°1955) - informaticus.

Den Dissen is met zijn zaak begonnen in de Geraardsbergsestraat nr 24 dat is het deel dat nu Colinetstraat is. 
Het huis lag naast de drogisterij "Gargam".
Deze huizen zijn ondertussen afgebroken om er een appartementsgebouw neer te zetten.

Hij reed met een moto met een karretje er aan. Dat karretje was heel handig want hij verhuurde ook geluidsinstallaties voor kermissen en andere festiviteiten. 

Met zijn ‘speciaal vervoer’ bracht hij alle versterkers, luidsprekers en andere attributen ter plaatse en installeerde alles ter plaatse. 
Bij bepaalde gelegenheden draaide hij ook zelf plaatjes. 

Voor Dissen daar zijn zaak begon, was er een café-duivenlokaal gevestigd (bij Jacques Braekeleer). Zijn kleinzoon, eveneens Jacques Braekeleer genoemd naar zijn grootvader-Peter, baatte later het huidige café "'t Solleilken" uit.

Toen in 1967 'Jean-Paul' prins carnaval werd, speelde 'den Dissen' een belangrijke rol in het muzikale gedeelte. 

Tijdens de verkiezingen had Jean-Paul het liedje 'Oilsjteneers zemmen' ten gehore gebracht. Heel Aalst sprak erover. Fantastisch ... een nieuw geluid in Aalst. Binnen de kortste keren zong iedereen het liedje dan ook mee. Het liedje is onderaan dit artikel terug te vinden

Het werd een triomf, en de eerste Aalsterse Karnavalshit was geboren. 
Van alle kanten bleef men aandringen om het liedje ook op plaat te zetten. 

Zondag heeft Jean Paul dan (zonder veel overtuiging of hoop) 'den Dissen' opgebeld, en heeft hij hem uitgelegd wat de Aalstenaars van hem verlangden.

Dissen kontakteerde onmiddellijk de commercieel directeur van Philips, dhr Moons, die reeds op maandag dan Jean-Paul zelf contacteerde. Zonder veel hoop - we waren toen reeds dertien dagen voor carnaval - deed de prins opnieuw zijn verhaal. Het zou een race tegen de tijd worden.

'Morgenvroeg om negen uur zijn we bij U', klonk het aan de andere kant van de lijn. 

En zo geschiedde … 'Ze' kwamen en Jean-Paul mocht zijn eigen compositie brengen … en werd goedgekeurd.   'Morgenavond opname' klonk het, maar ook 'wat komt er op de B-kant?'

Tja een B-kant … nooit aan gedacht eigenlijk …. en een plaatje heeft nu eenmaal een A en een B kant natuurlijk.

Efkes nadenken over een refrein dat iedere Aalstenaar kende. 
Tja … 'Jonges van de veirkemert' ... dat moest het worden. 
Maar ... het refrein is 1, maar de rest ... wie kende de rest ? 
Jean-Paul alvast niet, de rest van de carnavalsaanwezigen ook niet.
'as men ni een weirken, emmen giene fret' werd er snel door iemand achter gebrabbeld, en ze waren vertrokken. 

Alles werd op papier gezet om het opnameklaar te maken. 
Jean-Paul schreef dus nieuwe coupletten op het reeds bestaande carnavalsnummer en Odilon Mortier zorgde samen met de orgelist van de Actif Club voor een orchestrale aanpassing en de melodie voor de coupletten.

Dinsdagmorgen kwam er dan een telefoontje van een Aalsterse medewerker die bij de BRT werkte en die voor de studio-opnamen een groep van 30 verkleden zou willen zien.

.. . Ook dat speelde men klaar ...

Dinsdag om 11 uur lagen de plaatjes bij den Dissen en de andere Aalsterse platenhandelaars op de toonbank. 
De radiodistributie kreeg van directeur Moons de opdracht om het plaatje zo veel mogelijk te spelen, en dat gebeurde ... soms tot zo'n 20 keer per dag.

Bij Kieckens lagen er zo'n 2000 exemplaren op de toonbank, aan 66 frank 't stuk. 's Anderendaags was alles uitverkocht .. ! 
Er werden 3000 nieuwe exemplaren besteld, en die waren op vrijdag ook allemaal de deur uit. 
Op karnavalszondag zelf dan werden er dan nog eens 3000 exemplaren aan de man gebracht ... 
… en dat allemaal door 1 telefoontje van 'onzen Dissen' … !

De platenzaak bood vanaf een bepaald ogenblik ook een extra service onder de vorm van een extra telefoonnummer waarop men "de plaat van de week" kon beluisteren. Ook kon men er steeds allerhande ingangstickets voor festiviteiten aankopen.

De platenzaak maakte heel veel publiciteit in de lokale pers. Zo bv ook in de Gazet van Aalst net voor de kerstdagen. 
In een artikel in die krant werden toen kerstplaatjes besproken, evenals de hitparade van toen. 
Onderaan het artikel stond dan een advertentie van D. Kieckens : 'De in deze rubriek besproken platen zijn allen te verkrijgen bij D.Kieckens, Lange Zoutstraat ...'.

Na het stopzetten van de platenzaak gingen den Dissen en zijn vrouw aan zee wonen (Knokke-Heist). Hij overleed er in juni 2004.

Grote concurrent was de platenwinkel aan het Sluierstraatje (komende van de markt een paar huizen ervoor). Deze zaak was van Fred De Bruyne. 

Oilsjteneers zemmen, de eerste carnavalshit :


En hier dan het B-kantje : Weir zen jonges van de veirkemert :



Bronnen:

Facebookgroep 'ge zetj van Oilsjt as ge ...'
De Gazet van Aalst 9 december 1967
De Voorpost 13 februari 1981
'Oilsjtneers zemmen' en 'Jonges van de veirkemert' : filmpjes van 'Montooken' (via YouTube)

zondag 27 oktober 2019

SV Flora - Bloemenveiling - 'de Flora'

'De Flora', al enkele jaren een veelbesproken gebouw in het Aalsterse.  Gedurende heel wat jaren kwam de Flora heel regelmatig in de lokale pers omwille van het ja-nee spelletje omtrent de prinsenverkiezingen. Eerder al was het gebouw in het nieuws omwille van een enorme brand, maar ook positief nieuws viel te rapen omtrent deze firma die ooit hoge ogen gooide in Europa.


De bloemenveiling Flora werd opgericht in 1959.


De Belgische snijbloementeelt bevond zich toen in een diepe crisis en de oprichters stonden dan ook voor een zeer moeilijke opdracht.

De bedoeling was om een veiling op te richten die zou beantwoorden aan de toen geldende verkoop vereisten. De veiling zou instaan voor de verkoop van de door de aangesloten leden geproduceerde producten. Op die manier zou naar buitenlands, meer bepaald Nederlands voorbeeld, in het centrum van het oudste Belgische productiegebied eveneens een afzetorganisme gevestigd zijn.

Het was op initiatief van ex-minister Ludovic Moyersoen en door stimulatie van het Actiecomité voor Economische Expansie dat de bloemenveiling ontstond.

De werken namen een aanvang in 1959 met Antoine Blanckaert als architect.

De veiling startte definitief op 16 april 1961, de verkoop op 17 april..

Er werd met de stad een huurcontract afgesloten voor 28 jaar. Zowat 200 kwekers kwamen er hun waren aanbieden.

Een aantal kopers hield het toen nog een tijdje in Brussel, maar de Flora in Aalst kende toch een aanzienlijke groei. In 1969 was een eerste uitbreiding reeds noodzakelijk om aan de toegenomen vraag te kunnen voldoen.

De activiteiten in de veiling deden het bloemenarsenaal in de regio enorm toenemen. In de zeventiger jaren echter kwam het begrip ‘BTW’ roet in het eten gooien.
België zou vanaf dan immers een tarief van 19 % toepassen, daar waar elders 5 % gehanteerd werd. Ook de toen zeer dure stookolieprijzen deed natuurlijk geen goed aan de zaak.
Men moest dus zwaar beginnen investeren.

Dankzij de investeringen die gedurende 25 jaar gedaan werden, was de veiling Flora in 1986 ontegensprekelijk de modernste en de meest vooruitstrevende veiling in België, iets wat dus op amper 1 dag volledig teniet werd gedaan.

De volgende belangrijke investeringen werden gedaan tijdens het 25-jarig bestaan van de bloemenveiling:

1975-1978: De bedrijfsruimte werd uitgebreid met maar liefst 50%

1979: De eerste computer werd in gebruik genomen

1980: Nieuwe elektronische klokken werden aangeschaft. Deze lieten een grotere verkoopsnelheid toe, en konden tevens meer informatie bieden aan de klant.

1982: de vennootschap werd eigenaar van de gebouwen en terreinen (die voorheen stadseigendom waren) en Flora werd de meest eigentijdse bloemenveiling van het land.

1983: de gebouwen werden geïsoleerd, en een nieuwere, krachtigere computer breide het bestaande computersysteem uit.

1984: een nieuwe koelcel werd gebouwd (ca. 120 m²) met een capaciteit van ongeveer 70 stapelwagens en een volume bloemen dat overeenstemde met 20 ton.

1985-1986: aanschaf van 500 aluminium rolcontainers. In deze periode werd ook het intern transportsysteem gemoderniseerd en werd de capaciteit van de klokken opgevoerd. Zij moesten een grotere beweeglijkheid en een betere benutting van de beschikbare vloeroppervlakte toelaten en leiden tot een vlottere verkoop en snellere verhandeling van de producten en tevens de mogelijkheid beiden binnen de bestaande en beschikbare ruimte een grotere hoeveelheid bloemen te kunnen verwerken.

Op 
 2 mei 1987 gebeurde dan, wat heel veel Aalstenaars nog steeds op hun netvlies zien. De bloemenveiling ‘Flora’ brandt volledig uit

Uitgerekend op de topdag brandde de bloemenveiling, ondertussen de meest moderne van Europa trouwens, volledig uit. Enkel een paar muren evenwijdig met de Albrechtlaan en de smeedijzeren letter ‘Flora’ bleven over. .
Een ramp voor de Coöperatieve Maatschappij met 400 coöperanten, en dit exact één week voor moederkesdag, dé topweek voor bloemisten.


De schade werd door schepen De Maght geschat op zowat 200 miljoen Belgische frank.

Daarvan behoorde zeker al 90 miljoen tot de onmiddellijke schade, en tien miljoen werd geraamd voor de nog ongekende schade. Ramingen voor nieuwe behuizingen enzovoort, maken dat de som al gauw zou oplopen tot het voorgenoemde bedrag.

De veiling moet in elk geval in Aalst kunnen blijven’ opperde de waarnemend burgemeester.

Het vuur ontstond hoogstwaarschijnlijk in een verbrandingsoven voor papier en karton.

Het waren de brandweerkorpsen van Aalst, Erembodegem en Moorsel, die ook nog werden bijgestaan door de Civiele Bescherming van Liedekerke, die voor een ogenschijnlijk onmogelijke taak stonden om het vuur te blussen. Maar liefst 120 brandweerlui zouden het vuur gaan bestrijden.
De lokale politie werd bijgestaan door de nationale reserve van de rijkswacht uit Gent en Turnhout.



Aan de brand zelf was eigenlijk niets te doen.

De brandhaard werd versterkt door roofing en isolatiemateriaal en de muren begaven het één na één.
Men zette vooral in op het behoeden van de huizen in de aanpalende Appelstraat.


Op bepaalde momenten, wanneer het écht té heet werd, moesten de brandweerlui trouwens hun lansen achterlaten in de brand, en ijlings terugtrekken. 


Garagepoorten werden vervormd alsof het niets was, en overal in de buurt sprongen ramen kapot door de hitte. Ik herinner me zelf nog heel goed die alles verschroeiende hitte. Samen met mijn vader was ik één van de vele getuigen van de brand, die in alle hevigheid aan het woeden was, en die hitte is inderdaad iets wat me altijd is bijgebleven. Ook het geluid van de barstende ruiten en deuren van de huizen in de buurt zal voor altijd op mijn trommelvliezen aanwezig blijven.


Ook voor de OLV kerk van Mijlbeek zag het er op een bepaald ogenblik niet echt goed uit. Daar vond op dat ogenblik juist een begrafenisplechtigheid plaats van een 90-jarige vrouw en de bij haar inwonende dochter, die samen begraven zouden worden. Heel wat kerkgangers hadden hun wagen geparkeerd aan de Florahallen, waardoor het ineens alle hens aan dek geblazen was om de voertuigen te helpen verzetten. Buurtbewoners en hulpdiensten hielpen zoveel ze konden, maar konden niet verhinderen dat er van de vele wagens die er stonden, toch zes (eigenlijk 'maar' zes) volledig uit zouden branden.


Normaal gezien werd er op zaterdag niet gewerkt in de veiling, maar omwille van de topdag waren toch 38 personeelsleden aan het werk. Zij konden zich allemaal in veiligheid brengen, waardoor er - gelukkig maar - geen slachtoffers vielen.


De 15000 m2 grote hal werd in een minimum van tijd volledig herleid tot een reusachtige puinhoop.


Na de brand werd uitgeweken naar ‘Produco’ in Wetteren, maar het zou niet de bedoeling zijn om de bloemenveiling daar te houden. Het stadsbestuur sprong onmiddellijk op de kar om de veiling terug naar Aalst te kunnen brengen.


Amper een jaar later, in juli 1988 werd de bloemenveiling reeds heropend. Wat velen niet voor mogelijk hadden gehouden, gebeurde dan toch. Enkele maanden na de brand waren de sporen ervan volledig verdwenen en werd er terug geveild in Aalst. Een gelukkige burgemeester De Kerpel vernoemde het feit dat dit een belangrijke stap was voor de tewerkstelling in de streek. De streek van Aalst is een ideale ligging voor een veiling, omdat deze gekend is omwille van de snijbloementeelt.

In 1991, de 30ste verjaardag van Flora, volgt het grootste bloemenbal dat ooit werd gehouden in België.

Op 4 februari 2004 verscheen in de pers dat de bloemenveiling die week in vereffening ging. Dertig werknemers, arbeiders en bedienden, verloren daardoor hun job. De veiling kreeg al belangrijke problemen in 2001 toen enkele grote klanten naar Brussel afweken voor de 'business'. De onderhandelingen omtrent een kapitaalinjectie of een samenwerking met andere veilingen was afgesprongen en de Israëlische aandeelhouders beslisten om de Flora op te geven.

De bloemenhal kreeg echter een nieuw leven.

Toen de Flora Bloemenveiling de deuren sloot en de gebouwen verkocht werden ging organisator 'Lavera Events' met de nieuwe eigenaars een tijdelijke overeenkomst aan om de Flora-hallen als evenementenhal te kunnen uitbaten. Alle indoor evenementen zouden dus door in een zaal doorgaan, en dit onder eigen beheer.
Voor een vlotte werking tijdens de openingsuren van een evenement laat het Lavera-team zich meestal versterken door lokale verenigingen en/of vzw's.

De organisator is reeds jaren actief in de wereld van evenementen en de organisatie ervan.
Het bedrijf Lavera NV werd in 2002 opgericht en richtte zich aanvankelijk op een doelpubliek uit Aalst en omstreken. Met de komst van nieuwe en snelle manieren om publiciteit te maken zoals bijvoorbeeld via de sociale netwerken bereikt de organisatie een veel wijder publiek in heel België en zelfs tot ver in de buurlanden.

Dit Aalsters bedrijf specialiseerde zich in het organiseren van muzikale evenementen voor jong en oud en lokte daarbij nationale en zelfs internationale supersterren naar onze stad. 
Denk maar aan de jaarlijkse openluchtconcerten van “Belfortrock” op de Grote Markt en ook de indoor edities van het "Autosalon Aalst", het "Bouwsalon Aalst" en de "Jaarbeurs Aalst". 
Diezelfde organisatie is trouwens ook verantwoordelijk voor onder andere de jaarlijkse “TV Oost Schlager Parade” ... 
Voor de jongeren was er dan weer “De Langste Nacht”, de oudejaarsparty van Vlaanderen, die na een steeds groter wordend succes diende uit te wijken naar andere (grotere) oorden. Ook het kerstdorp dat met de eindejaarsdagen de Grote Markt siert en de “Aalst On Ice” ijspiste zijn een product van Lavera Events. 

De Aalstenaars smeken het stadsbestuur al vele jaren om een nieuwe evenementenhal. Met de afbraak van de Keizershallen verdween immers de enige locatie in de regio die geschikt was om beurzen, feesten en party’s van groter formaat te kunnen organiseren. De Flora was dus een goed alternatief, hoewel de zaal, vooral voor de prinsenverkiezingen, ook al snel te klein bleek te zijn.  

In 2004 vond in de zaal trouwens het topevenement 'Foute Party' van Q Music plaats. Het was toen de derde editie van dit evenement, en Aalst mocht dus de eer krijgen dit jubileum te vieren in 'hun stee'. 
Meer dan 3000 mensen waren aanwezig, en dat was zeker een maximum voor de zaal. Er was een ondraaglijke hitte, en zelfs het openzetten van alle poorten hielp maar heel weinig.  Voor de volgende editie van dit evenement werd uitgeweken naar de Oktoberhallen in Wieze. Sedertdien waren Flanders Expo (Gent) en Ethias Arena (Genk) het decor van dit alsmaar groter wordende spektakel. 

In 2008 verscheen het bericht in de pers dat Belfortrock 2009 zou geschrapt worden, en dit wegens een tegenvallende ticketverkoop. Lavera events besloot dan maar om een ander feestje te bouwen, en zocht toenadering tot radiozender Q Music, dat de zaal dus al kende van de 'Foute Party'. 
'De beste fuif van Vlaanderen' zou op 30 oktober 2009 dus zijn onderkomen vinden in de ondertussen veelbesproken Florahallen. 
Ondertussen werd Jurgen Cooman, in de vroegste prinsenkiezing ooit trouwens, verkozen tot prins carnaval 2009. De verkiezing ging, dus na enige twijfel, toch door in de Flora, en Jurgen zong zijn liedje 'de Florablommekei', dat ondertussen een échte karnavalsklassieker is geworden. Onderaan dit artikel kunnen jullie trouwens meegenieten van deze hit. 

De fuif van Q Music zou trouwens één van de laatste evenementen worden die in de Florahallen zou georganiseerd worden, dat werd althans toen luidop geopperd. 

De nieuwe eigenaar, Patrick Koster van Groep GL International, was het wachten moe. De stad zou ook op zoek moeten naar een nieuw onderkomen voor de prinsenverkiezing. 
Het zou de bedoeling zijn om op de locatie van de vroegere bloemenveiling een deel van een woonzorgwijk te realiseren. De bestaande infrastructuur zou volledig worden afgebroken, en vervangen worden door woningen voor groepen met een lage zorgbehoefte, wijkondersteunende voorzieningen, dienstencentrum, kleinhandel, en zo voort. 
De Flora site zou dus het centrum vormen voor deze nieuwe wijk. 

Eind 2019 werd de datum voor de volgende prinsenverkiezingen vastgelegd … dat werd 25 januari 2020 ...
… en meteen werd ook 'the place to be' … bekend gemaakt …  

???   

Inderdaad … na een jarenlang welles-nietesspelletje, dreigingen en toegevingen : het feestje zou opnieuw doorgaan in de Florahallen …!!!
Jammer genoeg kwam Covid-19, het alles in de war sturende virus, roet in het eten gooien en was er in 2020 geen sprake van een prinsenverkiezing.
Wat er de komende jaren zal gebeuren, stond nog helemaal niet vast. 

In principe zou het gebouw in maart 2020 met de grond gelijk gemaakt worden … 

maar ... 

dat werd uitgesteld tot eind 2021 ... 

maar ... 

begin oktober 2021 kwam dan het 'heuglijke' nieuws dat de mogelijkheid toch nog zou bestaan dat het feestje toch opnieuw in de Flora zou doorgaan ...  het begint eigenlijk op een echte klucht te lijken. 

Een sloopvergunning werd ondertussen wel effectief aangevraagd en van het moment dat de stad deze aflevert, mag het gebouw afgebroken worden en moeten de stad en de carnavalisten dus op zoek naar een nieuwe feest locatie. De Oktoberhallen in Wieze zijn geen optie, want 'compleet volgeboekt'. Een grote tent op de Keizershallen dan ? Dat zou wel een optie kunnen zijn.

De procedure in verband met de vergunning zou echter toch een tweetal maanden kunnen duren en bovendien is de vergunning twee jaar geldig. De eigenaar van de Flora liet ondertussen al verstaan dat er over een prinsenverkiezing in de Flora zeker gepraat kan worden, zei schepen van Ruimtelijke Ordening Caroline Verdoodt. 

Uiteindelijk kenden we een tweede 'coronajaar' en werd de prinsenverkiezing - en daarmee meteen ook de hersenbreker van waar het feestje dit jaar dan zou moeten doorgaan - opnieuw afgelast.

Op 7 januari 2021 kwam dan het definitieve verdict voor 'de Flora'. De stad Aalst leverde de felbesproken vergunning af om de Florahallen te slopen. 
Prins Yvan '20 zal dus de laatste prins geweest zijn die daar zijn scepter overhandigd kreeg. 

De ontwikkelaar zou reeds in maart '22 met de grote sloopwerken van start gaan. 
Op termijn komen er op deze plek 240 appartementen en woningen, met heel veel aandacht voor zorg en levenslang wonen.
 
1 April 2022 ... Neen, het is geen grap, men is nu effectief begonnen met de Flora af te breken. 
Wat wel een grap was, is het feit dat men voor de geïnteresseerden 7000 stukken sloopmateriaal te geef had ... als souvenir aan de vele (mooie) herinneringen die men er had. 


Eigenaar Flora Invest (GL Group en Skyline Europe) is dus begonnen met de reeds lang aangekondigde afbraak. 

In afwachting van de realisatie van het nieuwe woonproject op de site, zal het braakliggend deel eerst nog ingezaaid worden met bloemen en grassen. 

De groene omgeving zal worden aangelegd door Bureau Bas Smets en zal met een knipoog naar het verleden van de vroegere bloemenveiling voorzien worden van kleurige bloemperken en bloesembomen
Een gedeelte van de asfaltverharding ter hoogte van de Pastoor Lauwereysstraat zal behouden blijven als parking voor de bussen van de nabijgelegen Don Boscoschool. 

Het gaat om een terrein van in totaal drie hectare, waarvan het bos van één hectare behouden zal blijven. 
Op 1,5 hectare zal gebouwd worden aan 240 wooneenheden. 
Twintig procent daarvan zal ingevuld worden door woningen, tachtig procent van de ruimte gaat naar appartementen. Het gaat om vier gebouwen aan de zijde van de Albrechtlaan, die tot zes bouwlagen hoog zullen gaan. 

Het nieuwe woonproject zal uit verschillende fases bestaan. 
De Flora-site zal omgevormd worden tot een aangename woonlocatie voor jong en oud.
Het gerenommeerde architectenbureau ‘Office Kesten Geers David van Severen’ staat in voor een beeldbepalende architectuur. 
Op het gelijkvloers zal men de focus leggen op zorg, gezondheid en geneeskunde. 

Het belooft dus iets moois te worden, maar het is toch weer een 'carnavalsmonument' dat naar de geschiedenisboeken is verdwenen.

Hier toch nog even genieten van 'de Florablommekei' van prinsj Jurgen 2009



Bronnen

“natuur ten toon” land-en tuinbouwbrochure, Aalst 1986
Foto’s De Voorpost 8 mei 1987 (zwart wit) + eigen foto's (kleur) 
De Voorpost 8/5/87 – 1/7/88
berichtgeving eind 2021-begin 2022 via nieuwssites en radio
hblvl.be 4/2/2004
lavera-events.be
foto afbraak : Oilsjt een Weireldstad (facebookpagina)
masterplan omgeving Albrechtlaan : mer.lne.be/mediabank
logo Flora : De Voorpost 11 april 1986
'De Florablommekei', filmpje van 'Montooken' (via YouTube)

vrijdag 25 oktober 2019

Stadspark - Groot Park - Park Schepen De Wolf

Het Stadspark, bij de Aalstenaars ook gekend als ’t groeit park, of Park Schepen De Wolf, is eigenlijk een kunstmatig natuurdomein (het gaat niet om natuurlijke vijvers) met een recreatieve-educatieve functie. Het park beslaat een oppervlakte van circa 15 ha.


Het ligt ten zuiden van het stadscentrum, en wordt begrensd door de Parklaan, De Wolfstraat en Erembodegemstraat. Het park ligt vervat tussen de stedelijke sportterreinen en de industriezone aan de Dender. In het zuiden loopt het park over in het natuurreservaat het Osbroek.


Het stadspark van Aalst werd aangelegd tussen 1915 en 1916 onder impuls van schepen Désiré De Wolf. Het park is opgevat als een ruim recreatieoord met wandelpaden en speelterreinen rond twee visvijvers: de Ballonvijver en de Spiegelvijver. 
De oorspronkelijke constructies in het park (een melkhuis, een kaarthuisje, een tuinhuisje en een brug) ademen nog steeds de typische sfeer van begin 20e eeuw uit. Het park kan deels ook opgevat worden als een arboretum (met een inventaris van meer dan 100 diverse boomsoorten).

Het idee om van een gedeelte van het Osbroek een park te maken ontstond in de kringen van vooraanstaande welstellende burgers bij het begin van de Eerste Wereldoorlog.

Dit gebeurde in navolging van het idee voor de aanleg van een groots opgezet park dat reeds in de tweede helft van de 19de eeuw tot stand kwam. De toenmalige schepen van openbare werken Désiré De Wolf zette dat idee om in werkelijkheid, nadat schepen van financiën Moyersoen het Osbroek in 1910-1911 had aangekocht voor openbaar nut.

Hierbij het herdenkingsbeeld voor schepen Désiré De Wolf, dat in het park terug te vinden is.


De gronden maakten deel uit van het Osbroek, dat al in de 13de eeuw als moerasbos en hooiland werd omschreven. Dat de gronden nooit als akker zijn bewerkt, hebben ze te danken aan hun slechte afwatering en de lage ligging. In de 18de eeuw werd er turf gewonnen, waarna op de ontgonnen gebieden elzen werden aangeplant voor brandhout.


Onder beleid van de schepen werd in 1915-1916 naar ontwerp van tuinarchitect Louis-Julien Breydel (1868-1941) een deel van het Osbroek omgetoverd in een landschappelijk park van 15 hectare, waarvan 1 hectare uit wateroppervlakte bestond.

Hier een foto uit 1915, die laat zien hoe de vijvers manueel uitgegraven werden.


De aanleg van het stadspark was trouwens een tewerkstellingsproject


Het hele project had niet enkel een esthetisch doel. Omwille van de oorlog lag de Aalsterse industrie zo goed als stil, en de aanleg van dit park kon talloze werklozen toch werk én inkomen verschaffen.
Dat de werken enkel en alleen zouden dienen om te verhinderen dat Aalsterse mannen door de Duitsers zouden worden gedeporteerd naar werkkampen, klopt niet. Deze deportaties begonnen pas in oktober 1916, terwijl de aanleg van het park reeds afgewerkt was op 29 maart 1916.

De uitvoering van de werken startte op 24 juli 1915 met 36 werklieden, een aantal dat snel tot 650 arbeiders en 15 toezichters steeg. De laatste boom werd geplant op 29 maart 1916.
In totaal werden 5650 (ongeveer 200 soorten) en 34000 struiken geplant.

Hierbij een beeldje van het park in 1917 : 


Vele planten werden bezorgd door de toenmalige Duitse stadscommandant, een kasteelheer, die speciale bomen uit zijn domein of elders uit Duitsland liet aanvoeren. In de vijvers werden ongeveer 21000 vissen uitgezet. In de verschillende vijvers werden in totaal zo'n 15.000 blieken, 4.500 grondelingen, 200 goudkarpers, 500 spiegelkarpers, 500 gewone karpers en talloze andere soorten uitgezet.
Al vlug merkte men echter dat vele vissen uit de vijvers 'zomaar' verdwenen, en op het menu van de hongerlijdende stadsbewoners terecht kwamen

Het park werd openbaar geopend op 1 juli 1916.

Vroeger stond er ook nog een Duits kanon, dat ondertussen verdwenen is.


Het ging over een zustertje van de 'Dicke Bertha' dat door het Belgische leger werd buitgemaakt en na de eerste wereldoorlog in het stadspark werd opgesteld.Tijdens de oorlog verscheen een Duits soldatenblad 'De Sturm'. De opsteller ervan, de Duitse soldaat-journalist Neuhaus, een zeer humoristisch man, liet op zekere dag doorschemeren dat Kaiser Wilhelm zijn vrouw Augusta, ontrouw was geworden. De Kaiser zou zijn hart verpand hebben aan 'Dicke Bertha'. 

Neuhaus werd op het matje geroepen, maar kon zijn vel redden met de verklaring dat hij door dergelijke humor het moreel van de soldaten hoog trachtte te houden, en zo een voorbeeld wou stellen. Alle Duitsers zouden hun hart moeten verpanden aan het beruchte kanon 'Dicke Bertha'.  Het kanon werd natuurlijk een grote attractie in het park, maar is intussen verdwenen .

Ook drie enorme beelden die opgesteld stonden aan de spiegelvijver, behoren tegenwoordig jammer genoeg reeds tot het verleden.


Deze beelden kwamen eigenlijk van de Markizaatruïne / domein 'Mesen' in Lede. Eén van de eerste grote verbouwingen van het gebouw, leidde tot het verwijderen van de 3 weinig zedig uitziende vrouwenbeelden die zich bevonden op en naast het fronton op de voorgevel. 

Het was 'Markies Johannes Franciscus Nicolaas de Bete' die aan de zijde van Frankrijk vocht tegen de coalitie van Groot Brittannië en de noordelijke Nederlanden. Meer bepaald in de veldslag van Ekeren en Ramillies. Uiteindelijk, door de vrede, zou de hertog van Anjou de nieuwe Spaanse koning worden. 
De Leedse markies werd als dank gouverneur van Palma en bovendien ook onderkoning van Mallorca. Hij veroverde ook de huidige Spaanse enclave Ceuta (Marokko), waar overigens ook nog een straatnaam aan herinnert. Hij kreeg slechts op latere leeftijd een zoon, Emmanuel. Deze bouwde het markiezenkasteel, met een voorgevel waarop drie beelden van 'éénborstige dames' prijkten. 
Die werden er in 1897 door de zusters Kanunnikessen afgehaald, om jaren later opnieuw op te duiken aan de spiegelvijver in Aalst. Ook daar zijn de beelden intussen verdwenen, ik heb jammer genoeg nergens kunnen terugvinden waar deze momenteel zouden zijn.

Reeds in de zomer van 1916 lokte het Aalsterse stadspark een enorme hoeveelheid geïnteresseerde wandelaars. Een Zwitsers journalist die een reportage maakte in het bezette Belgische gebied, was zo fel onder de indruk van deze Aalsterse 'oorlogsprestatie' dat hij eer een aparte column aan wijdde in zijn krant en het een voorbeeld noemde van de werkkracht en de moed van de Belgische bevolking.
Op Hemelvaartsdag van datzelfde jaar bereikte het aantal bezoekers een recordhoogte van 5626.
Het stadsbestuur had blijkbaar grootse plannen met het park. Hier een afbeelding waaruit dit duidelijk blijkt. Het opschrift 'camping' laat zeker vermoeden dat men grondig dacht aan de toeristische uitbouw van de stad.

Oorspronkelijk deed het originele melkhuisje meteen ook dienst als kaartershuisje. Op zaterdag 14 februari 1948 werd aanvang genomen voor een nieuw- en groter - kaartershuisje. 
Erevoorzitter, Laurent De Wolf (schepen van openbare werken) legde de eerste steen van het zaaltje dat in de toekomst als clublokaal voor 'De lustige kaarters' zou gebruikt worden. In hetzelfde artikel (Gazet van Aalst 19/2/1948) stond trouwens nog meer goed nieuws. Kortelings zouden ook immers de vijvers uitgediept worden ten einde de gepensioneerde vissers toe te laten hun geliefkoosde sport te kunnen uitoefenen. 
Hierbij een foto van het toen nieuw aangelegde kaartershuisje : 


Het melkhuisje dan. Dit gebouw dankt zijn naam niet aan de - toen zelfs nog onbekende - kabouter Plop, maar wel aan de verplichte en onbeperkte verkoop van melkproducten vanaf 1916.
Tot op de dag van vandaag kan je in het melkhuisje, met gezellig terras, steeds terecht voor een hapje en een drankje, en een prachtig uitzicht op het park.
Het huidige melkhuisje werd op 22 mei 1955 in gebruik genomen. Het verving het oorspronkelijke melkhuisje uit 1916.
Hieronder een foto uit de jaren '50


In 1960 werd beslist om het miniatuur golfterrein dat toen aanwezig was in het park, te veranderen naar een hertenpark. Het reglement van de concessie van het Melkhuisje wordt aangepast en er wordt een akkoord afgesloten inzake het inrichten, het onderhoud, en vooral omtrent de verantoordelijkheid van dergelijk hertenpark, zonder dat er een vergoeding zou gevraagd worden van de stad.

In mei 1976 werd het Melkhuisje getroffen door een uitslaande brand. Enkel de buitenmuren stonden nog recht, voor het overige werd praktisch alles vernield.


Op vrijdag 17 maart 1978 werden verschillende Aalsterse vooraanstaanden verwelkomd door de heer Petit en zijn echtgenote 'Maria (Matthijs) van 't Melkhoizeken'. De gelegenheid was de officiële heropening van de zaak. Burgemeester D'Haeseleer meende dat de heropening een belangrijk evenement was voor de stad, en dit omdat daarmee een toestand werd hersteld, die als voorbeeld geldt voor het perfect samengaan van natuur en steen. 

Op de schouders van de uitbaters van het Melkhuisje zou, volgens de burgemeester, een zware verantwoordelijkheid rusten, want zij moeten erover waken dat het er altijd heel milieuvriendelijk aan toe zou gaan. De burgemeester zei 'Moge dit melkhuizeken en dit park een toevlucht zijn voor velen, die al eens nood voelen om te herademen en te genieten van de pure natuur'.
Schepen De Neve wees er op dat het melkhuisje, hoewel in 1955 pas plechtig geopend, reeds in 1953 te zien was op een karnavalswagen in Aalst. Net op zijn 21ste verjaardag brandde het uit. Gezien de belangrijke functie van het gebouw, werd zeer snel gestart om alles terug op te bouwen en in orde te brengen . 

In 2022 was er wat commotie omtrent het 'Melkhuisje'. 
Dat wordt door de stad verhuurd via een concessie.  De huidige concessionarissen Maggy Carael (55) en Albert Verpeten (69) hebben besloten hun uitbating na 31 augustus niet verder te zetten omdat de huurprijs ( 3.293,87 euro per maand!) voor hen te hoog is.
De stad moet dus op zoek naar nieuwe uitbaters, maar niet vooraleer het Melkhuisje wordt opgeknapt. De zaak is immers in slechte staat en niet meer in orde volgens verschillende richtlijnen en reglementen.
De nieuwe uitbater van Het Melkhuisje krijgt van de stad 118.000 euro steun voor renovatiewerken, maar dat bedrag zou de enorme kosten nooit kunnen dekken.

De nieuwe concessie zal minimum 15 en maximaal 24 jaar lopen. De stad rekent op een jaarlijkse vergoeding van minimum €12.000, wat lager is dan de huidige concessievergoeding. “Gelet op de investeringen die de nieuwe concessionaris zal doen, voorzien we een lagere vergoeding dan nu het geval is en tevens een korting gedurende de eerste 2 jaren om de opstart te vergemakkelijken,” zegt schepen De Ridder hierover.

Uiteindelijk hoopt de stad met de nieuwe concessie extra beleving in het Stadspark te creëren. “Het Stadspark blijft een toplocatie, zeker met de speeltuin voor het Melkhuisje. Met de ontwikkeling van Zuidkaai en de toekomstige uitbreiding van het park zal dat alleen nog verbeteren. Ik hoop op een nieuwe trekpleister voor onze stad, zoals dat ook het geval is in andere steden. Daar wordt iedereen beter van,” sluit de schepen af.

De toelage van de stad bleek echter niet voldoende, begin 2023 was er nog steeds geen nieuwe concessiehouder gevonden, en wordt daarom opgetrokken. “Die toelage bedraagt nu 250.000 euro in plaats van 118.000 euro”, zegt schepen De Ridder. 

“Dat is geld dat de kandidaat niet meer bij de bank moet lenen. Het geld zal ingezet worden om de verbouwingswerken tot een goed einde te brengen. Tijdens de rondleidingen is er onder meer een loden buis aan het licht gekomen, voor de watertoevoer. Dat kan niet meer. De stad zal die kosten dragen”, zegt de schepen. 
De minimale concessievergoeding is nu wel verhoogd van 12.000 euro per jaar naar 15.000 euro per jaar, exclusief BTW. 1.235 euro per maand dus, voor 24 jaar.

Op 3 en 10 maart 2023 zijn er plaatsbezoeken, en ten laatste tegen 18 april moeten de kandidaturen binnen zijn. In juni 2023 wil de stad de concessie toewijzen en kunnen de verbouwingen starten. Het Melkhuisje zal ten vroegste in april 2024 terug opengaan. “Tijdens de zomer kan de concessionaris wel een pop-up voorzien”, zegt de stad.

Op 9 maart 1977 werd het stadspark beschermd als landschap. Dit leidde tot een doordachter beheer, en nog later ook tot een verjonging van het struiken- en bomenbestand.

Bij de restauratie van het park - die in 2003 ook genomineerd werd voor de Vlaamse Monumentenprijs - werd het oorspronkelijke ontwerp tot in de kleinste details gerespecteerd, wat soms leidde tot heel ingrijpende herstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld de heraanleg van de inkomdreef met dertig lindes.
Bij het oorspronkelijke ontwerp werd trouwens reeds veel aandacht besteed aan de belevingswaarde van de wandelaars. De zichten werden telkens zodanig opgebouwd dat men bijna altijd een gedeelte van de vijver, een bomengroep, een brugje of een heerstergroep ziet. Er werd ook veel gebruik gemaakt van wintergroene bomen en heersters om het park ook tijdens de winter toch nog kleurrijk te houden. 
Sinds 5 oktober 2009 mag daar ook nog de vaststelling als 'bouwkundig erfgoed' aan toegevoegd worden. 

In juli 2015, naar aanleiding van het 100- jarig bestaan van het park, werd ook een herinneringsboom geplant. 

Het Stadspark bestaat uit verschillende waterpartijen omgeven door grasperken met groepen opgaande bomen doorkruist door slingerende wandelpaden. In het park zijn nog duidelijk de elementen van de landschappelijke aanleg, namelijk in het noordelijk gedeelte met de ballonvijvers, herkenbaar. 


De strakke, rechthoekige spiegelvijver in het zuidwesten wijst op een meer geometrische aanleg en wordt omgeven door bospercelen aansluitend bij het Osbroek. 
De 'bogengevel' die aan de kop van de spiegelvijver behoorde trouwens toe aan het koetshuis 'Van der Haegen'  in de Nieuwstraat.


De voorgevel van de stallingen werd gedemonteerd en in 1966 netjes heropgebouwd in het stadspark. Het gebouw werd afgebroken om er de 'Bon Marché' op te bouwen. In 1974 veranderde het warenhuis van naam en werd het 'Innovation' (ofte 'INNO').

Enkele van de oorspronkelijke constructies in het park, zoals het tuin-, kaart- en melkhuisje en een sierbrug, zijn bewaard gebleven. Bij het oorspronkelijke ontwerp van het park is veel aandacht besteed aan de zichtassen. Het park is zo aangelegd dat de wandelaar telkens een deel van een vijver, een brugje, een bomen- en een heestergroep ziet. Om tijdens de winter dezelfde zichten te behouden werden veel wintergroene bomen en struiken geplant. 

Het park omvat ook meer dan 100 boomsoorten. Helemaal onderaan het artikel volgt een kleine opsomming. 

Een hele speciale boom is, en dit sedert 2013, de eerste 'Tuttenboom' van Belgie … 
"De watte … ?"
De eerste tuttenboom. 
Stel, je bent het stilletjes aan beu aan het geraken om de dag aan te vatten tussen huilende, aan tuttenzuigende leeftijdsgenoten. Dan is dit 'the place', en 'the moment' om je tut aan de boom te hangen. Je kan dit 'gewoon' effe snel doen, je kan er ook een ceremonie aan hangen, en je tut achterlaten met een persoonlijke boodschap.


Het gebruik komt uit Denemarken, wat volgens ' de boekskes' 'het gelukkigste land ter wereld' zou zijn.  De boodschappen die op de achtergelaten briefjes gekriebeld zijn,, toveren een glimlach op je gezicht en confronteren je met het grote verdriet bij relatief kleine stappen in het leven.

Het is een meer dan 100 jaar oude treurhazelaar .. Er staan ondertussen nog tuttenbomen in Geel, Hasselt en Tongeren. 

In juni 2022 kreeg Aalst jammer genoeg te lijden onder een hevige storm ... en de treurhazelaar is tijdens dat noodweer gesneuveld. “Een echte perte totale. De boom is niet meer te redden”, zei parkbeheerder Bart Backaert. 


“Gelukkig hebben we al een opvolger gepland, zo’n 10 meter verderop. 
Het gaat om een Hongaarse meerstammige eik, met veel lage takken zodat de kinderen hun tutje er makkelijk aan kunnen hangen”

Al dit moois moet natuurlijk ook bewaakt worden … en daar hebben we natuurlijk een parkwachter voor. Vroeger met kepi, maar dat behoort intussen tot het verleden.
Vroeger was de parkwachter uitgedost als een politieagent. Alleen een reuze 'P' op de revers maakten het onderscheid. Toen hadden de parkwachters veel gezag. Nadien kregen zij een grijs plunje met een frisse groene streep, iets wat mooier was voor het oog, maar natuurlijk ook minder angstwekkend voor de bezoekers. Tegenwoordig loopt de parkwachter rond in een groen-zwarte jas, en een pet.  Parkwachter Alain Van Langenhove heeft trouwens zijn bijnaam niet gestolen. Zijn imposante verschijning leverde hem de heel toepasselijke naam 'den boeim' op … Zijn collega's en hij klagen in 2019 het steeds maar groeiende sluikstorten aan. Wat er zoal in het park gegooid wordt ? Eigenlijk ongelooflijk, maar stoelen, pampers en een kapotte tv zijn geen uitzonderingen … 


Dat het park vele duizenden bezoekers per jaar trekt, is niet verwonderlijk. Het is er heerlijk vertoeven, zowel voor de natuur- en de sportliefhebber als voor de occasionele wandelaar. Een verslagje van zo’n bezoek kan terug gevonden worden op de (overigens schitterende) blog van Catherine Boone (auteur – dichteres – fotografe – performer). 

Catherine beschrijft – naast het park van Aalst – nog verschillende bezienswaardige parken en andere idylische plekjes. Zeker een bezoekje waard !
Deze kunnen jullie bewonderen door op de foto met het vogeltje te klikken : 


Het park is normaal toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang, in de praktijk worden er echter uren gehanteerd die afhankelijk zijn van maand tot maand.

Kadaster : Aalst, sektie B, perceelnummers 556d3, 556, 557, 558, 559 en 560
Bescherming : Als landschap beschermd bij K.B.: 9.3.1977; B.S.: 14.4.1977. Dossier R.M.L.Z.: L 1231; P.C.M.L.: 7062.

In 2018 (augustus) werd Aalst even opgeschrikt door een geopperd idee om van de spiegelvijver een zwemvijver te maken. Firma De Nul onderzocht de haalbaarheid en deed ook een voorstel bij het stadsbestuur. Er zou eigenlijk weinig moeten aangepast worden om van deze vijver een zwemvijver te maken. De waterkwaliteit zou snel in orde kunnen zijn, mits het plaatsen van enkele filters.
Een dergelijk zwembad zou moeten tegemoetkomen aan de vraag van vele Aalstenaars om een buitenzwembad. De originele plannen - aan het huidige zwembad - werden opgeborgen na enkele klachten van omwonenden, die het geroep en getier in hun 'achtertuin' niet zagen zitten. Schepen Verdoodt (NVA) echter is enerzijds wel enthousiast over het idee, maar wil zeker geen ondoordachte beslissingen nemen. Het park is officieel immers geen recreatiezone … wordt vervolgd. 


'Du Parc' dan … 
De merknaam Du Parc van de voormalige kousenfabriek (oorspronkelijk enkel dameskousen), verwijst volledig naar de ligging van het bedrijf nabij het stadspark van Aalst. Deze gebouwen zijn momenteel in afbraak om er een nieuw project op neer te poten. Du Parc stond reeds sedert 2001 leeg, maar de voormalige kousenfabriek zal in de toekomst bezocht worden door sportievelingen. Er komen namelijk een klim- en bolderzaal, een zaal voor crossfit, een trampolinepark, een judozaal, een binnenspeeltuin, een zaal voor socioculturele evenementen en een restaurant. De vooruitgang van de werken kan HIER gevolgd worden. De huizen vooraan die vaak de locatie waren voor (aangestoken) brandjes, verdwijnen wel volledig.

En hier dan zoals beloofd, een opsomming van het bomenbestand :
De Belgische Dendrologische Inventaris vermeldt de aanwezigheid van volgende merkwaardige bomen in het Stadspark:

een Amerikaanse eik (Quercus rubra) met een stamomtrek van 3,75 meter,
een gele treurwilg (Salix sepulchalis ‘Chrysocoma’) met een stamomtrek van 3,93 meter,
een zwarte walnoot (Juglans nigra) met een stamomtrek van 2,56 meter,
een rode beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) met een stamomtrek van 2,40 meter,
een Amerikaanse es (Fraxinus americana) met een stamomtrek van 2,36 meter,
een moerascipres (Taxodium distichum) met een stamomtrek van 2,82 meter,
een esdoorn (Acer pseudoplatanus ‘Variegata’) met een stamomtrek van 1,19 meter,
een Amerikaanse amberboom (Liquidambar styraciflua) met een stamomtrek van 2,03 meter,
een meelbes (Sorbus aria) met een stamomtrek van 2,01 meter,
een Japanse notenboom (Ginkgo biloba) met een stamomtrek van 2,11 meter,
een Noorse esdoorn (Acer platanoides) met een stamomtrek van 2,93 meter,
een moseik (Quercus cerris) met een stamomtrek van 3,08 meter,
een Noorse esdoorn met bruinrood blad (Acer platanoides ‘Schwedleri’) met een stamomtrek van 2,99 meter,
een sequioa (Sequioa sempervirens) met een stamomtrek van 1,83 meter,
een treurvorm van gewone hazelaar (Corylus avellana ‘Pendula’) met een stamomtrek van 1,88 meter,
een gewone es (Fraxinus exelsior) met een stamomtrek van 3,27 meter,
een schietwilg (Salix alba) met een stamomtrek van 4,41 meter,
een gewone haagbeuk (Carpinus betulus) met een stamomtrek van 2,81 meter,
een gewone robinia (Robinia pseudoacacia) met een stamomtrek van 3,18 meter

enzovoort enzoverder ...
(opname in 2005/2009).

Bronnen

Onroerend Erfgoed Oost Vlaanderen, beschermingsdossier DO000448
Website Aalst
Belgische dendrologische inventaris 2009 : dendrologie.be/nl/content/96
Goeiedag.be/aalst/2015/07/stadspark-aalst-viert-100ste-verjaardag/
Blog Catherine Boone - auteur – dichteres – fotografe – performer (met toestemming van Catherine persoonlijk)
Vooruitgang van de werken van 'Du Parc' : https://www.duparc.be/
1000 jaar Aalst (foto van de gevel aan de Spiegelvijver)
De Gazet van Aalst 27 januari 1966
Melkhuisje 1955 : De Ridder G019 bruikleen, MadeInAalst
De Gazet van Aalst 23 juni 1964
Hubert Topke, voorzitter Culturele Raad te Lede
hapspots.org (tuttenboom)