Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 3 mei 2019

Willy De Swaef

Willy was een allround artiest, zanger en acteur, die tot ver buiten de Aalsterse grenzen gekend was.
Dat hij over, onder andere, enorme zangtalenten beschikte, kan ik trouwens zelf getuigen, gezien mijn ouderlijk huis naast dat van Willy stond (Naarstigheidstraat) en we hem op alle uren van de dag konden horen repeteren.

Zijn 'klinkende' (maar aangename) stem was 'bariton' (tussen bas en tenor).

Als toneelspeler stond Willy reeds vanaf zesjarige leeftijd op de planken in 'Het manneke van de maan'.

Tijdens zijn atheneumperiode volgde hij voordrachtlessen aan de muziekacademie en daarna de toneelklas bij Gaston Van Den Bossche.
Daar stonden hem enkele moeilijke opdrachten te wachten. Zo moest hij bijvoorbeeld 'La malade imaginaire' volledig in het Frans opvoeren.


In 1946 sloot hij zich aan bij ‘Het Land van Riem’ waar hij onder leiding van Staf Bruggen een verdere opleiding en vervolmaking genoot.

In 1955 verzorgde hij met liedjes uit eigen repertorium en samen met het orkest Victoria, het Groot Nachtbal der Schutters. 


Nog in 1955 werd de door de Nederlandse Programmadienst voor ‘Radio Luxemburg” een 'Eerste radio-amateurswedstrijd' gehouden tussen Belgische en Nederlandse steden. Deze avond, opgenomen door radio Luxemburg stond op muzikaal ontspanningsgebied zeer hoog en mocht zeker wel geslaagd worden genoemd. Willy eindigde met ‘Sonny Boy’ bij de top, behaalde de eerste prijs, en won daarmee het prachtige draagbare radio toestel. Hij zat daarmee ook meteen mee in de finale. 

In de Gazette van Aelst op 6/11/1958 ontdekken we dat er een opvoering zou plaatsvinden in de zaal Groen Kruis. Dhr De Swaef zou er de bariton stem verzorgen, naast Lea Crauwels (Sopraan, Dhr S. Adriansens, tenor, Mej God. De Geyseleer – 1ste prijs zang). Orkestleider was Dhr Willem Kiekens. Er werd een avondje ‘meeslepende muziek’, ‘aangename zang’, ‘kleurrijke kostumering’, en ‘nieuwe decors’ beloofd.

Nog in 1958 was er blijkbaar toch een puntje van kritiek terug te vinden in de Gazette van Aelst (06/12/58) :

In Willy De Swaef vinden we een acteur, die enkele jaren terug in een paar komische operetterollen schitterende vernieuwingen heeft gebracht. Jammer genoeg vergroeide hij tot een standaardtype, waarvan hij elk jaar een vergrofde editie geeft. De Swaef doet zichzelf daarmee onrecht aan : hij kan beter, want dat heeft hij in het verleden ruim bewezen. Ook azen op gemakkelijke lach met een gewaagde mop lijkt me een té gemakkelijke oplossing voor hem. Acteurs met een zeer flinke zangstem lijk De Swaef er één is, mogen niet verglijden naar lagere regionen!”


Met het Aalsters Toneelverbond, speelde hij onder regie van Maurits Balfoort onder meer ‘De Twaalf gezworenen’.

De cast bestond uit Louis Pauwels, Herman Coessens, Albert Vandenbosch, Dolf Sedeyn, Luc Noël, Edmond Cooman, Herman Slagmulder, Marcel Crombeen, Tuur Van den Brulle, Paul Seghers, Marcel Carlier, Emiel Van Essche en Willy zelf.

Uit de Gazette van Aelst van 10/4/65 volgende lovende kritiek over dit stuk:

De opvoeringen van de twaalf gezworenen door het Aalsters toneelverbond, onder regie van M. Balfoort, betekent onbetwistbaar een definitieve aanloop voor een markant liefhebberstoneel in de goede, precise betekenis van het woord ... / ...  Er werd wat de vertolking betreft een briljant spel geleverd door het duo Willy De Swaef en Herman Slagmulder, die dit stuk grotendeels geschraagd hebben.”

Toen deze regisseur later de ‘Filosoof van Haagem’ voor TV bracht, zag hij in Willy de geschikte champetter. 

In 1974 werd er in aalst een heuse Toneelklas opgericht, met als leraar Willy De Swaef. Dit werd de Erasmusschool, op het Priester Daensplein 2 te Aalst.

De foto hieronder dateert van 1977 in de Vlaamse Opera te Gent "My Fair Lady" met Kris Boni en Willy De Swaef in de hoofdrollen :


 In de Voorpost van 24/10/1975 vinden we een aankondiging van het stuk ‘Drijfzand’ van O. Ferket, in een regie van Willy.


En een fotootje van de medewerkers van 't land van riem in 1975 :


In de TV reeks ‘Wij, Heren van Zichem’ was Willy ook nog te zien in de rol van leraar aan het College van Herentals.

Ook in ‘Beschuldigde, sta op’, werkte hij meermaals mee. 
En in ‘Mira, of de teleurgang van de waterhoek’ van Hugo Claus in de regie van Fons Rademaeckers konden we hem weerom als veldwachter zien. 

Gezien Willy blijkbaar niet echt kon aarden in de prive sector, en de toneelmicrobe heel hardnekkig was, koos hij er in 1970 voor om van zijn hobby ook meteen zijn beroep te maken. Hij werd aangeworven door Roger Piers, bekend van ‘Oud Belgie’, om zich als Charel bij de drie Charels te voegen.

Sindsdien zijn er heel wat produkties gekomen rond de Charels, onder andere ‘Charel en Dolle Mina’s’ en ‘Charels, love and flowers’ uit 1971, ‘De grote drie’ uit 1972 en ‘Die gekke Charels’ uit 1972. 

In De Voorpost van 15/2/74 heel goede kritieken over de voorstelling ‘De 3 Charels’ : "In zaal De Kring had zaterdag een voorstelling plaats van het muzikaal blijspel van de hand van Roger Piers “De Gekke Charels”. Het is volkstoneel, gekleurd met show, ballet en zang. We delen een jaar het lief en leed van de volkshelden “de 3 Charels”. De inhoud is simpel, zonder politieke hekelingen, zonder moraliseren, een echte brok volkse humor met een grote dosis fantasie. De Charels doen ons lachen en dat de mensen graag lachen, bewees weer eens die bomvolle zaal"

De drie Charels maakten deel uit van een internationaal gezelschap met hun showrevue. Ze werden daar echter aan de deur gezet, omdat ze te oud geworden waren voor dergelijk spektakel ... en waren ineens werkloos.

Ze keerden terug naar hun dorp Prutsegem en verzonken terug in het alledaagse dorpsleven, de tijd meestal dodend met druppels drinken. Maar Fifine en Rose, vrouwtjes van Charel 1 en Charel 2, namen de tegenslag niet zo dramatisch op en besloten op vakantiereis te gaan naar Tirol.

Charel 3 (de Rosse), eeuwige vrijgezel, zat te veel op zijn centen en ging niet mee. In Tirol maakten zij kennis met Amerikanen uit de filmwereld op talentenjacht in Europa, die beloofden hen naar Amerika te laten overkomen.

Na de vakantie kwam de ontnuchtering ... Van het bureel van de arbeidsbemiddeling werden ze verwezen naar de opera waar zij tijdelijk aangeworven werden als figuranten.

Tot op een dag de uitnodiging uit Amerika er is, tesamen met vijf vliegtuigtiketten voor New York. Het vijftal treedt er in Hollywood op in een grote Mexicaanse show. Willy speelde er Charel 2.


Voor alle vertolkers was er niets dan lof. Opvallend echter was de prestatie van onze bekende stadsgenoot Willy. Ook Willy’s vrouw en kinderen figureerden eveneens in de filosoof. 


De Voorpost van 15/2/74 : "Wij zijn hier graag de tolk van de Aalsterse bevolking om Willy De Swaef te feliciteren met wat hij reeds gepresteerd heeft, en wensen hem veel sukses in de toekomst.

Tijdens de zomerperiode kon men Willy ook nog eens aantreffen in Blankenberge, waar hij met zijn mooie bas-bariton stem verschillende opvoeringen bracht in Het Witte Paard"

Willy heeft altijd een goede reputatie genoten. In 1975 wordt de feestnacht van de scouts als volgt ingeleid : “Als animator fungeert Wille De Swaef, toneel-, TV- en filmakteur. Je kon hem onder andere bewonderen in de langspeelfilm ‘Mira’ en in het korstpeelfeuilleton ‘De Heren van Zichem”, en nu krijg je tevens de buitenkans hem eens ‘life’ aan het werk te zien. Lachkrampen verzekerd” (uit de Voorpost van 25/4/75)

In 1980 regisseerde Willy de toneelgroep ‘Prutske’ uit Affligem. Met ‘Slisse bouwt’, een vervolgstuk op het lachsucces ‘Slisse en Cezar’, ging het gezelschap haar vierde jaar in. Willy had niet minder dan 16 spelers en speelsters onder zijn hoede. 

Uiteraard zijn de vermelde voorstellingen slechts een klein greepje uit het enorme assortiment dat Willy bij mekaar gespeeld en gezongen heeft. Dat hij een groot talent was, staat buiten kijf. 
‘Nen Oilsjteneer ver fier op te zen dus’.

Hierbij een interview met Willy uit De Voorpost van 15/2/74

- Wat is voor U goed toneel ?

- Een degelijke rolkennis en een kundige regie met een aangepast decor kan goed toneel geven. Ge moet u ook in het vel van de personages kunnen teken. Natuurlijk moet men in Aalst wel enig krediet verlenen, omdat de uitrusting niet steeds doeltreffend is.

- Wat is de bedoeling van toneel ?

- Het geeft de mens en de acteur een goede ontwikkeling. Het hedendaagse toneel moet ontspannend zijn. Sommige stukken brengen de mens in spanning. Men moet trachten de mensen warm te maken om naar het spektakeltoneel te komen ...

- Welk genre speel jij liefst ?

- Alle goede stukken, van Shakespeare tot Miller. Maar als ik echt mag kiezen, dan hou ik het bij de vaudeville. Het publiek houdt niet zoveel van klassiekers.

- Welk gevoel heb je als je op de scène staat ?

- Plankenkoorts ken ik niet. Het publiek is voor mij als een vierde muur. Ik speel alsof ik thuis ben. De keuze van het stuk speelt hierbij natuurlijk een grote rol. Soms heeft men directer contact met de toeschouwer. Ik waak er echter steeds over niet te veel te chargeren. Ik kan me wel erg nerveus maken tegenover andere spelers.

- Kom je terug naar ‘t Land van Riem ?

- Ja, met de ‘gebroeders Kalkoen’ als regisseur. Het is een oud stuk van Geeraard Nielen, waarvoor ik de tekst heb moeten aanpassen.

- Is het statuut van beroepsacteur veilig ?

- Als je regelmatig werk hebt is het leefbaar. Alles moet je natuurlijk nemen : TV, Regies, ... Daar ik momenteel verbonden ben aan het Oost Vlaams Volkstoneel (O.V.V.T.) heb ik het natuurlijk iets eenvoudiger. We bezitten nu een eigen theater te Gent, waar we onze stukken spelen in het dialect van de Leiestreek. Het is een soort reizend volkstheater, we gaan zeer veel op verplaatsing.

- Welke zijn Uw toekomstplannen ?

- Het is de droom van elke acteur om eens door te breken. Indien ik eens een grote rol in een TV feuilleton kon krijgen, was deze doorbraak eenvoudiger, gezien je een groter publiek bereikt via dit medium.

- Maar welke vorm van toneel verkies je, op het plateau of voor de camera ?

- Je hebt uiteraard meer contact wanneer je voor publiek spelt. Het is wel gemakkelijker. Je speelt door. Er is een stelselmatige evolutie. Bij een TV serie heb je totaal geen contact met de toeschouwer. Bij de opnames springt men soms van fragment 1 naar 7. De buitenopnamen zijn nog moeilijker, daar men slechts met één kamera werkt, en eenzelfde episode diverse malen herhaald dient te worden (shot en tegenshot in vaktermen). Het vergt ook zeer veel tijd eer zo’n feuilleton is afgewerkt. Wanneer men nu een stuk opneemt uit de Jaren 1800, dan mag men bij de buitenopnamen geen auto’s horen ! Zo komt het dat we soms een sequentie tot 20 maal moeten herbeginnen. 

We vroegen ook aan Mevr De Swaef (Godelieve Van Den Berghe) hoe zij er tegenover staat. 

- Natuurlijk ben ik met Mireille (15j) en Gary (13j) veel alleen, ik kan hem toch niet naar elke voorstelling volgen. Ik vind het wel prettig dat mijn man een zekere bekendheid heeft verworven. Vooral ten tijde van de Filosoof van Haagem was het fijn. Niettegenstaande dat ik weet dat mijn man nooit plankenkoorts heeft, heb ik steeds de ‘trak’ in zijn plaats.


Op zijn TV palmares onder andere :

1991    Beste papa (kortfilm - drama)


Een film van Filip Van Neygem.

Een jongen schrijft naar zijn vader die aan het front (gestorven) is. Zijn moeder moet voor de kinderen zorgen en de boerderij doen draaien. Op een dag wordt een Duitse soldaat ingekwartierd bij hen. De knechts en de moeder zijn helemaal niet opgezet met deze soldaat

Cast :  Pieter Baeten,  Jo De Backer, Tina De Groote, Philippe Merchiers, Marijke Pinoy, Michael Tombeux en Willy de Swaef     

1978    Het verloren paradijs,


Samen met onder andere Willeke van Ammelrooy  (Pascale),   Hugo Van Den Berghe  (Benjamin Rolus), Bert André (Jan Boel), Stephen Windross (Peterke), Gella Allaert (Adeline). Geschreven door Harry Kümel  en Kees Sengers    

1971    Mira.


Het verhaal van een klein Westvlaams dorp da tinging tegen de bouw van een brug over de Schelde.  Director : Fons Rademakers, Schrijvers : Hugo Claus, Magda Reypens en Stijn Streuvels (de novel “De teleurgang van den Waterhoek”).

Willy speelde er onder andere samen met Willeke Van Ammelrooy (Mira), Jan Decleir (Lander), Freek De Jonge (Treute), Romain De Coninck (landmeter), Ann Petersen (Hospita), Ward De Ravet (Rijkswachter) en Jenny Tanghe.

1969    Wij, heren van Zichem


(TV Serie, waar hij de rol van E.H. Depuydt vertolkte). Dit was eigenlijk een Vlaamse soap avant la letter. Het verhaal vertelt de belevenissen van Lewie, de Witten, wiens grappen en grollen het niet alleen moeilijk maken voor zijn familie, vrienden, schoolmakkers en stadsgenoten, maar het hem zelf ook vaak in een lastig parket brachten.

Schrijvers waren : Maurits Balfoort, Ernest Claes, Myriam de Lille, Cornelis Staes.
De rollen waren weggelegd voor
Luc Philips  ...   Pastoor Munte (11 episodes, 1969)  /   
Robert Marcel  ...   Jef de Smid (11 episodes, 1969)  /  
Dora van der Groen  ...   Vrouw Coene ... (11 episodes, 1969)  /  
Martha Dewachter  ...   Rozelien (11 episodes, 1969)  /  
Fons Exelmans  ...   Lewie de Wittekop (11 episodes, 1969)  /  
Bob Storme  ...   Boer Peter Coene (10 episodes, 1969)  /  
Jacky Morel  ...   Fons Coene (8 episodes, 1969)  /  
Bernard Verheyden  ...   Sepke (7 episodes, 1969)  /  
Hans De Weirdt  ...   Hein (7 episodes, 1969)  /  
Maurits Goossens  ...   Koster Fideel (6 episodes, 1969)  /  
Jo De Meyere  ...   Herman Coene (6 episodes, 1969)  /  
Miel Van Attenhoven  ...   Victalis (6 episodes, 1969)  /  
Walter Cornelis  ...   Broos (6 episodes, 1969)  /  
Jenny Van Santvoort  ...   Clementine (5 episodes, 1969)  /  
Roger Bolders  ...   Niske (5 episodes, 1969)  /  
Claudia Calberson  ...   Emma Beukelaers / ... (5 episodes, 1969)  /  
Jan Muës  ...   Peerke Grune (5 episodes, 1969)  /  
Jo Crab  ...   Angelien (5 episodes, 1969)    
René Peeters  ...   Mette (4 episodes, 1969)  /  
Marie-Louise Conings  ...   Trees (4 episodes, 1969)  /  
Greta Verniers  ...   Liza (4 episodes, 1969)  /  Lou de Vel  ...   
Sus Van Truyen / ... (4 episodes, 1969)  /  
Piet Bergers  ...   Dr. Volders (4 episodes, 1969)  /  
Marc Decorte  ...   Pol Taels (4 episodes, 1969)  /  
Denise Zimmerman  ...   Elza / ... (4 episodes, 1969)  /  
Frans Van den Brande  ...   Meneerke Parmentier (3 episodes, 1969)  /  
Carlos van Lanckere  ...   Pover (3 episodes, 1969)  /  
Annie Van Lier  ...   Marieke (3 episodes, 1969)  /  
Danny Van Kerckhove  ...   Nand (3 episodes, 1969)  /  
Toon Baraitre  ...   Rist (3 episodes, 1969)  /  
Michel Van Attenhoven  ...   Meester Baekelandt / ... (3 episodes, 1969)  /  
Ray Verhaeghe  ...   Geert Boonejan (3 episodes, 1969)  /  
Bert Champagne  ...   War / ... (3 episodes, 1969)  /  
Gaston Vandermeulen  ...   Wannes Raps (2 episodes, 1969)  /  
Diane De Ghouy  ...   Hedwige / ... (2 episodes, 1969)  /  
Marcel Meeus  ...   Baron Luc Van Berckelaer / ... (2 episodes, 1969)  /  
Jacques Aubertin  ...   Notaris Dutry (2 episodes, 1969)    
Marilou Mermans  ...   Wieske (2 episodes, 1969)  /  
Lia Lee  ...   Zelia (2 episodes, 1969)  /  Norbert Mues  ...   
Gust Van Sus (2 episodes, 1969)    
Jeanine Schevernels  ...   Tilleke (2 episodes, 1969)  /  
Jenny Tanghe  ...   Moeder Cent (2 episodes, 1969)  /  
Frans De Boeck  ...   Miel Van Den Buskop (2 episodes, 1969)  /  
Lode Van Beek  ...   Dries Van Den Heul (2 episodes, 1969)  /  
Walter Rits  ...   Seppe Landuyt (2 episodes, 1969)  /  
Vandéric  ...   Baron Alex Van Berckelaer (1 episode, 1969)  /  
Ann Petersen  ...   Fien Janssens (1 episode)  /   
Lieve Ysewijn  ...   Lies (1 episode, 1969)  /  
Walter Moeremans  ...   Frank Hofkens (1 episode)  /  
Guy Saenen  ...   Tistke (1 episode, 1969)  /  
Lea Van der Aa  ...   Bette Savooi (1 episode, 1969)  /  
Jan Decleir  ...   Stegger (1 episode, 1969) 
Nele Nuyts  ...   Peter (1 episode, 1969)  /  
Georges Meeuws  ...   Janneke de Bult (1 episode, 1969)    
Jos Simons  ...   Overlezer (1 episode, 1969)  /  
Rita Smets  ...   Nette (1 episode, 1969)  /  
Annemarie Van Attenhove  ...   Zuster Monica (1 episode, 1969)  /  
Hans de Messemaecker  ...   Doopkind (1 episode, 1969)  /  
Fifi de Scheemaker  ...   Mie Boot (1 episode, 1969)  /  
Pol Celis  ...   Jef Daels (1 episode, 1969)    
Kris Buyle  ...   Gusta (1 episode, 1969)  /  
Willy van Oppem  ...   Boswachter (1 episode, 1969)  /  
Frans Konings  ...   Diktus (1 episode, 1969)  /  
Godelieve Theyskens  ...   Berta (1 episode, 1969)  /  
Robert Bernaerd  ...   Jesper (1 episode, 1969)  /  
Geert Lunskens  ...   Felix Candeel (1 episode, 1969)  / 
 Frans Vandenbrande  ...   Meneerke Permentier (1 episode, 1969)  /  
Jan Peré  ...   Pater Bernardus (1 episode, 1969)  /  
Jan Reussens  ...   Bet Kek (1 episode, 1969)  /  
Els Cornelissen  ...   Fieneke Steurs (1 episode)  /  
Greta Lens  ...   Madame Scheers (1 episode) / Frans Maas  ...   
Jan Haesaerts (1 episode)  /  
Willy de Swaef  ...   E.H. Depuydt (1 episode)  /  
Rita Lommée  ...   Gabrielle (unknown episodes)  /  
Gella Allaert  /  Bert André  ...   Hilaire, waard in Leuven /  
Rita Bauwens  ...   Nelly /  
Leo Bernaerd  ...   Dorus, de knecht van Thor/ 
Patricia Bernard  ...   Alice /  Robert Bernard  ...   
Jesper /  François Bertels  ...   Meneer Sieben /  
Chris Boni  ...   Germaine, waardin in Leuven / 
Sjarel Branckaerts  ...   Cyriel / 
Paul Celis  ...   Jef / Marc Collage  ...   Hotelbediende / 
Jo De Caluwé  ...   Fred, de Rooie / 
Domien De Gruyter /  
Edgard de Pont  ...   Bertje /  
Marcel Hendrickx  ...   De rechter /  
Nady Hiroux  /  
Dolf Lemaitre /  
Gerda Marchand  ...   Lucieke / 
Cecile Rigolle  /  
Victor Samuël  ...   Raymond, het Waaltje /  
Johan Vanderbracht  /  
Magda Verbist /  
Johny Voners  ...   Kippe

Een hele trits rasartiesten dus, waarvan er enkelen het heel heel erg ver geschopt hebben en zeker geen onbekende namen gebleven zijn. Bekijk het lijstje maar eens op je gemak …

En dan de hoogst waarschijnlijk bekendste : 

1967    De filosoof van Haeghem


Deze zesdelige reeks werd geregisseerd door Maurits Balfoort en was in zwart-wit. Het scenario was gebaseerd op een verhaal van Jef Scheirs en Cornelis Staes, ‘De Filosoof van Haagem’.

Het verhaal speelt zich af in Oudegem, een deelgemeente van Dendermonde, dat plaatselijk wordt uitgesproken als Hagem. Het volksboek vertelt het verhaal van twee broers die samen op een boerderij wonen: Naten (Donatus) is een gierige, verzuurde man met trouwplannen met Coletje, en Titten (Titus), een goedlachse levensgenieter, bijgenaamd 'de filosoof'.

De serie is verscheidene malen door de BRT heruitgezonden.

Acteurs waren onder andere :  Romain Deconinck – Titten / Carlos Van Lancker – Naten / Jenny Tanghe – Coletje / Luc Tanghe - Patatje en Willy de Swaef - veldwachter

In het feuilleton acteerden , naast Willy, trouwens nog enkele Aalstenaars. Suzanne Van Gijseghem-Van Vaerenbergh als Rozalie en Theo Van Gijseghem als pastoor van Haeghem.

Om af te sluiten en samen te vatten, nog een mooie commentaar, uit de Gazette van Aelst van  18/10/58 :

Wie Willy De Swaef kent, weet best dat een figuur als de verkochte grootvader hem tenvolle toevertrouwd is. De olijkheid ligt in zijn ogen te lezen en bij de opsomming van zijn schelmenstreken verkneutert hij zich samen met het publiek. Planken- en tekstvast als hij was, kon hij alle zorg besteden aan mimiek en detailwerk. Zo verkreeg hij zijn fijn en flink geborsteld komisch personage met een gemak waarin ik de sterke akteur onderkende

En nog een cartoontje uit 1966 om het helemaal af te leren :



Bronnen

De Voorpost 
De Gazette van Aelst


Ambachten : Zeepzieders

Een zeepzieder (19e eeuw) maakte zeep uit natuurlijke vetten zoals reuzel, boter, levertraan, hennepolie, lijnolie, raapolie of een mengsel van voorgenoemde oliën.

Deze stoffen hebben allen gemeen dat ze bestaan uit triglyceriden, esters van vetzuren en glycerine. 


Het Zeepzieden als handwerk is een heel oud proces maar komt sinds de 20ste eeuw eigenlijk niet meer voor op commerciële basis. 
Wel wordt het nog steeds her en der beoefend als hobby.  

Het vet werd eerst op een vuur in een grote koperen ketel gekookt.

Het koken gebeurde met loog, meestal een mengsel van potas en kalkloog.

Door deze behandeling verzeepte het vet. 

Het mengsel van olie en loog moest geroerd worden tot er een homogene massa ontstond. Deze massa dikte in door afkoeling, en in een paar dagen ontstond zo een zachte zeep.


Het woord ‘zieden’ betekent eigenlijk koken, denken we bijvoorbeeld aan: ziedend van woede (= kokend van woede), of ‘ziedende patatjes’ (= kokende aardappeltjes).

In het Aalsters wordt 'zieden' ‘zoeien’. Zo zal niemand raar opkijken als je spreekt over : 

- Een gezoeien hesp (= een gekookte hesp),
- E gezoeien oi (= een gekookt ei),
- De patatten zoeien (= de aardappelen koken),
- De moeir zoetj (= de moor kookt),
- De witte was afzoeien (= de witte was afkoken)

of ... na een avondje stappen: ik voel mè gezoeien;

Bronnen

geni.com 
WikipediaZEEPZIEDERS 
Cursus Oilsjters aan het CVO Aalst (Jan Louies en Jacqui De Pauw)

Alost Sports

Alost Sports speelde op de terreinen van de FFR ('FFR' staat trouwens voor 'Filature et Filteries Réunies' ...) en beheerde zowel een voetbal- als een tennisplein.

Wanneer men op de Dendermondse steenweg van onder de spoorwegviaduct komt heeft men eerst de inrit voor Blokker, iets verder staat er (voorlopig?) nog een gebouwtje in betonplaten opgetrokken. Dit waren waren de toenmalige kleedkamers van de tennissers. 

De volgende inrit naar Schellaert, het stuk voorbij deze inrit tot en met de inrit van de Aldi stond langs de straat bebouwd met het café van de Alost Sport en de vergaderzaal, en dan verder langs de straat huizen bewoond door bedienden van FFR.

Achter deze huizen lag het voetbalplein. Vanop de parking van de Aldi kan men nog een gedeelte van het plein zien, alhoewel het nu moeilijker en moeilijker wordt om nog iets te ontwaren door de werken die daar aan de gang zijn.
 
Tennisveld met daarachter het voetbalterrein 1976

De spelers van de club waren deels werknemers van FFR en deels anderen. Wanneer in de winter de oefenpleinen van den Eendracht onbruikbaar waren, kwamen ook die spelers hier oefenen en hun conditie op peil houden.

Zowel de voetbalclub als de tennisclub noemden zich Alost Sports maar daar eindigde dan ook alle gelijkenis. 
Daar waar de voetbalclub bestond uit arbeiders en bedienden (al of niet van FFR), was het heel anders gesteld bij de tennisclub. Deze was voorbehouden voor het meer 'elitaire' volk.

Buiten het feit dat de terreinen eigendom van de FFR waren, en men waarschijnlijk een symbolische frank betaalde voor het gebruik (mits zelf het plein te onderhouden), kon men als werknemer van FFR jaarlijks met maximum twee personen voorgesteld worden door de voorzitter van de vriendenkring om lid te worden. 
Vlag van de FFR Vriendenkring
Een deel van het lidgeld werd dan door de vriendenkring betaald, kwestie van toch de vinger in de pap te kunnen houden, en het kaf van het koren een beetje te kunnen scheiden. De leden waren namelijk betrekkelijk blauw gezind en waren "de bon famille". 
Men liet je dus wel 'subtiel' aanvoelen dat je er niet echt bijhoorde als 'simpele' werknemer. 

Voor de kledij waren alle merken en kleuren goed..... zolang het merk 'Fred Perry' was en de kleur wit, inclusief kousen en tennissloefen, stak het allemaal niet nauw.

Wat de meesten niet wisten was dat deze kledij vervaardigd werd te Aalst bij de firma Tricotal in de Drie Sleutelstraat die zelfs het patent bezat voor België.

Naast het café, rechts was de ingang (de rechteroprit van de Aldi tegenoordig). 
Waar zich nu het gebouw van de Aldi bevindt, was er een bosje van circa 30m x 80m, waar de kinderen indertijd naar hartelust soldaatje kondlen speelden.

Voor dat bos stond ook een staande wip, waar de koninklijke balboogmaatschapij "Sint-Servatius"met hun kruisbogen schoten. De kinderen gingen dan de verloren loden ballen zoeken in het bos.

Voordat de tennispleinen er waren stond daar een tribune, kant Dendermondsesteenweg.



Bronnen

Foto tennisveld/voetbalveld : Made in Aalst

Voetbalploeg 'Volharden'

Rond 1890 werd er voor het eerst voetbal gespeeld in België. 

Het duurde echter tot de eeuwwisseling vooraleer deze nieuwe sport ook in Aalst in ploegverband tot leven zou komen. 

De meeste professionele clubs zijn aangesloten bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB), het is de officiële instantie die de diverse nationale competities organiseert, en waarbij alle clubs zich aan kunnen sluiten. Bovendien staat deze bond in voor de nationale ploeg. De UBSSA, voorloper van de KBVB, werd opgericht in 1895. In 1904 sloot de bond zich aan bij de FIFA, in 1954 bij de UEFA.

We schrijven het jaar 1900 toen 'Alost F.C.' opgericht werd. 
Na 4 jaar hielden zij er echter al mee op. 

Van 1904 tot 1913 speelde er aan de Puiteput een tweede ploeg: Sporting, in roodgroene uitrusting. 

Ondertussen had in 1908 ook de voetbalploeg 'Steun Geeft Moed' het leven gezien. Zij speelden hun eerste matchen op het toenmalige Ezelsplein, maar toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, betekende dit meteen ook het einde voor deze club.

In 1919 werd bij ‘Jan de Gendarm’ aan het Esplanadeplein opnieuw een club opgericht: Sport-Club Eendracht. Deze club was hoofdzakelijk samengesteld uit oud-spelers van Sporting Aalst en Steun Geeft Moed. De eerste matchen vonden plaats op een plein aan de Puiteput waar nu de Sinte-Annalaan ligt. Op deze locatie bleven ze echter niet zo lang en al spoedig verhuisden ze naar het stadspark en omgeving. 

In ‘25-’26 vestigden ze zich finaal ‘over ’t water’ in de nabijheid van de Lion D’Or. 

Eind jaren ‘20 kreeg Eendracht een tegenhanger op de linkeroever: het clubje Volharden
Zij speelden hun eerste wedstrijden zoals hierboven al vermeld op een weide langs de Sinte- Annalaan, rechtover het VTI. Het lokaal was 'bij Polle Mens' in de Kloddestraat, de huidige Vakschoolstraat. 
Enkele jaren later verhuisde Volharden naar het einde van de Asserendries op een weide ingesloten door drie diepe grachten.

De kleedkamers waren in een houten barak, die de spelers zelf dienden te dweilen, terwijl men zich waste met water uit de grachten. 
Op 31 januari 1930 deed het bestuur in de krant De Volksstem een dringende oproep naar zijn supporters om zich in het belang van de sport zo sportief mogelijk te gedragen zowel tijdens als na de matchen. Van vooroorlogs hooliganisme gesproken .. 
In 1940 werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog 'Volharden' opgedoekt.

In maart 1945 echter, na de Tweede Wereldoorlog, werd een nieuwe voetbalploeg opgericht.
Dat werd dan 'Voetbal Ontspanning Volharden (V.O.V. Aalst)'. 
Men startte het seizoen 1945-46 op een plein gelegen aan het kruispunt Lindestraat en Ledebaan. De club sloot aan bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond met het stamnummer 4262

Het eerste seizoen werd zonder een verloren match afgesloten en men promoveerde naar 2e Provinciale. 
Het volgende seizoen vond de club zijn uiteindelijke stek op een veld gelegen tussen de Boudewijnlaan en de Biekorfstraat. 
Hier beleefde Volharden echte hoogdagen.

Wanneer in het seizoen 1948-49, na degradatie ten gevolge van een abnormaal hoog aantal kwetsuren, Volharden en Scela Zele met hetzelfde aantal punten als eerste eindigden, moest een testmatch beslissen over de promovering. Deze vond plaats op neutraal terrein in Gent. 
Met niet minder dan 10 autobussen volgestouwd met supporters werd aan het café Volharden vertrokken richting Gent. 
Na een wedstrijd die 2u45 duurde was de stand nog steeds 1-1. 
Een week later werd een tweede match gespeeld. Groen-zwart won de wedstrijd met 3-2 en promoveerde terug naar 2e Provinciale.

Groepsfoto 'Volharden' in 1956

In 1967 gingen Volharden en Adelaars samen en de fusieclub werd Sport Kring Aalst genoemd dat verder speelde met stamnummer 4262 van V.O.V. Aalst.  

Goed nieuws voor spelers en supporters, maar het begin van een grote uitdaging voor de bestuurders. Men moest immers in de eerste plaats een nieuw terrein zoeken, omdat het terrein en de installaties op de Biekorfstraat moesten verlaten worden.  Er werd immers geen verlenging toegekend voor het huidige contract en men ging spelen op de terreinen van SK Aalst.
Er was nog een ietwat kleinere afscheuring bij de Adelaars die de fusie niet zagen zitten, en verder gingen onder de naam 'SK Terjoden'..

Het waren gouden jaren voor het voetbal. Mensen stonden in lange rijen aan te schuiven om een match te kunnen meepikken. Onder andere Willy Bellon, bekend van Eendracht Aalst, speelde voor deze ploeg. In café Volharden werd na de matchen nog altijd lang nagepraat (den derden 'time')
  
Café Volharden, hoek Sinte Annalaan-Asserendries 2 / 1980


Eén van de topmatchen uit 1970, en eigenlijk uit de gehele geschiedenis van de club, werd die tegen eersteklasser Tilleur. Onder enorme belangstelling verloren ze nipt met 2-3, maar wat een geweldige match kreeg het volk te zien.
Hierbij een actiefoto uit de bewuste match.


In 2002 ging het iets minder goed, en fusioneerde Sport Kring met Sporting Lebbeke, een jongere club uit Ninove, die pas in 1981 was ontstaan en stamnummer 8875 droeg. De nieuwe voetbalvereniging werd SK Lebbeke-Aalst genoemd, en speelde verder met het stamnummer 4262 van S.K. Ze schopten het tot in de vierde klassen.
De jeugdploegen bleven bijna volledig Aalsters met vooral jeugd uit de Watertorenwijk en omliggende buurten.

En nog is het niet gedaan : 
SK Lebbeke-Aalst en Sint-Gillis-Dendermonde sloten in april 2017 een fusieakkoord. Sint-Gillis-Dendermonde behoudt zijn clubkleuren en naam, maar gaat onder het stamnummer van het gestopte SK Lebbeke-Aalst aan de slag in tweede provinciale.

Hoe een Aalsterse club dus bewijst dat het ook kan met Dendermondse inbreng, maar het originele 'Volharden' is hiermee wel degelijk geschiedenis geworden … Niet door een financieel probleem, maar het is zo dat de club kampte met een vrijwilligersprobleem. Ook spelers die beter betaald willen worden (would be vedetten) nekken op die manier een club. Hoewel de ambitie er is om op zijn minst de jeugdploegen nog te kunnen laten 'sjotten', is dat vrij utopisch. De jeugdwerking zal het ook moeten opgeven, gezien er geen aparte vzw is voor hen. Als de 'grote' vzw ophoudt, is het definitief gedaan met alles ...
Hier nog een groepsfotootje (jaartal onbekend) waarin de typisch groen-oranje kleur van de club te zien is.


Bronnen

interview met Willy Cherretté, oud speler van 'Volharden' en al 52 jaar secretaris (in 2017) : HLN
groepsfoto Volharden 1956 : Made in Aalst
foto café Volharden 1980 : Made in Aalst
clubfoto groen-oranje en actiefoto Tilleur : HLN van 26/01/2017
verdwenen voetbalclubs
Limowreck

donderdag 2 mei 2019

Telefoneren in Aalst

Iedereen kent ze wel : de aan smartphone verslaafde medemensen die, met het hoofd naar beneden, spelletjes aan het spelen zijn op hun … euh … telefoontoestel.  Waar vroeger nog gebeld werd met een telefoon, lijkt het er sterk op dat dit heden ten dage 'een optie' geworden is. En dan moet je weten dat je vroeger dan ook nog eens aan een draad hing, en dus niet in het midden van de stad kon bellen om af te spreken, of om te zeggen dat je later zou aankomen. Heel wat relaties zijn zelfs op de klippen gelopen omdat men niet kon verwittigen dat de afspraak niet zou kunnen doorgaan. Heel wat mensen hebben zo heel wat tijd verloren met wachten. 

Het enige wat er was om zelf te bellen, was 'het telefonkotjen'. 

In de loop van de maand september 1910 werd een eerste telefooncel geplaatst in het postgebouw aan de Hopmarkt-Nieuwstraat. 
De telefoonnetwerken, die aanvankelijk met de hoofdplaats van de provincie verbonden waren, breidden zich verder uit en Aalst kwam zo in verbinding met Asse, Boom, Brussel, Geraardsbergen, Hamme, Lessen, Lokeren, Ninove, Sint-Niklaas, Temse, Vilvoorde, Wetteren, Wolvertem en Zottegem,… en ja, zelfs met Dendermonde.

In de openbare bureaus telefoneerde men binnen de zone ‘mits een nikkeltje van 10 centiemen in een bijzonder toestel te steken’.

In maart 1926 verplaatste men het bureau van het station naar de Nijverheidsstraat waar het tot 1932 bleef.

Daarna verhuisde het naar de Vrijheidsstraat.

De oproepen ‘Alost’ vanuit de centrale bleven tot bij de invoering van de taalwetten (1932) in het Frans.

Vanaf ca. 1950 kon het publiek terecht in de nieuw opgetrokken gebouwen aan de achteraan gelegen De Ridderstraat.

Op 15 juni 1985 verhuisde de dienst-publiek naar de nieuw opengestelde telefoonwinkel in de Albert Liénartstraat.

Hierbij een fotootje van de telefooncel op de Sinte Annalaan (1976)

Op 12 december 1984 waren in Aalst nog volgende telefooncellen in gebruik :

Stationsplein (1955)
Heilig Hartlaan (1962/1983)
Grote Markt ( 1965/1983)
Sint-Annalaan (1965)
Hyacintenstraat (1969)
Raffelgemstraat (1969)
Onze-Lieve-Vrouwplein (1972/1983)
Schietbaan (1972)
Begijnhof (1972)
Wijk Ten Berg (1972)
Graanmarkt (1976/1981)
Hoek Kroon en Goudbloemstraat (1977)
Rozendreef (1979)
Sint-Hubertusstraat (1979)
Watertoren (1979)
Hoek Nieuwbeek en St-Jobstraat (1980)
Stationsplein (1980)
Korte Zoutstraat (1982)
Ledebaan (1982)
Hoek Moorselbaan en Achterweg (1983)
Statonsgebouw (1983)
Hoek Diepestraat en Geraardsbergsestraat (1983)
Pol.De Paepestraat (1983)
Esplanadeplein (1983)
Hoek Binnen en Dompelstraat (1983)
Beukenhof (1984)
Zwembad/Albrechtlaan (1984)
Keizershallen (1984)
Burgemeestersplein (1984)


Hierbij een fotootje van de telefooncel aan het begijnhof (2006)
Uit het vragenuur van 28 september 2004 :

Vraag van raadslid Eddy Schollaert, betreffende de openbare telefooncellen op het grondgebied Aalst :

Hoeveel openbare telefooncellen telt de stad nog en hoeveel cellen verdwenen er sinds het verdwijnen van de RTT en het oprichten van Belgacom?

Op een belangrijk plein als het Aalsters Stationsplein is er nog één telefooncel. Is deze defect dan is er geen enkele meer ter beschikking aan het station.

Ondanks de opkomst van de zaktelefoon is de vaste telefoon nog steeds een vertrouwd apparaat. Daarom mijn aandacht voor de aanwezigheid van voldoende telefooncellen in de stad, zeker voor reizigers of bezoekers van de stad.

Antwoord van schepen Patrick De Smedt :

Belgacom heeft als dominante operator een aantal openbare dienstverplichtingen, waaronder het exploiteren van een minimum aantal openbare telefooncellen. Als criterium werd gehandhaafd: 14 openbare telefooncellen per 10.000 inwoners met minimaal 1 per (deel)gemeente. 
In het kader van de vrijmaking van de telecommarkt werd deze problematiek reeds met Belgacom besproken. 
Dit resulteerde in de gemeenteraadsbeslissing van 20 december 1999 met als krachtlijnen het behoud van het merendeel van de openbare telefooncellen, het vernieuwen van de telefoontoestellen en de afbouw op termijn van een 8-tal totaal onrendabele toestellen. In totaal staan er op het grondgebied van Aalst nog een 70-tal telefooncellen. Na de heraanleg van de halte-infrastructuur voor de bussen werden de verouderde telefooncellen vervangen door een nieuwe.

Uit Het Nieuwsblad van 04/10/2013 :

Belgacom stopt met de uitbating van publieke telefooncellen in België en laat de komende maanden de telefooncellen uit Aalst weghalen. Het gaat met name om de cellen in de Denderstraat, de Watertorenstraat, Erembodegem- Dorp, de Grote Baan, het Burgemeestersplein en de twee telefooncellen in de Binnenstraat. In 2015 verdwijnen uiteindelijk ook de telefooncellen aan het Esplanadeplein, de Grote Markt, de Graanmarkt en het Onze Lieve Vrouwplein en moet het verder met de smartphone.

Hierbij fotootje van de ‘verdwijning’ op de Graanmarkt op 5 januari 2015.

In 2015 kwam men dan op de proppen met een initiatief dat de laatste Aalsterse telefooncel verder zou doen leven in het cultuurleven. 

Kunstenares Silke De Bolle maakte van de telefooncel een art(ist)cel, een mini-exporuimte die van plein naar plein zou verhuizen, al naar gelang het seizoen en/of het thema. Silke zou dit het eerste jaar volledig zelf doen, daarna zou het de bedoeling zijn dat andere artiesten het initiatief overnemen en de cel vullen met hun 'creaturen'.

Silke won deze telefooncel trouwens in een wedstrijd die werd uitgeschreven door het toenmalige Belgacom (huidig 'Proximus')
Op deze manier zou ze de herinnering aan de 'oude telefooncellen' levendig houden, en er ook een cultureel randje aan breien.




Na het verdwijnen van de telefooncellen, was het dan ook de beurt aan het buiten werking stellen van de praatpalen langs de autostrade. 

Op maandag 23 januari 2017 werden deze allemaal buiten dienst gesteld.


De typische, oranje, praatpalen die de bermen van de Vlaamse snelwegen sierden en waarmee je kon bellen naar een operator die daarna je oproep doorgaf aan de desbetreffende dienst (ambulance, politie, takelwagen, …) … het is een beeld dat kinderen van tegenwoordig niet meer kennen. 
De praatpalen zullen bijgeschreven worden op het lijstje van 'erfgoed' en 'herinneringen, net zoals de videocassettes, de walkmans, de viewmasters, teletekst en nog zoveel meer. Wat eens innovatief was, is nu afgedaan als 'ouden brol', en wordt afgevoerd ...

Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) is op maandag 23 januari 2017 zoals aangekondigd gestart met het buitendienst stellen en afplakken van alle 1.350 praatpalen in Vlaanderen. Vanaf dan was het niet meer mogelijk om er gebruik van te maken, en nu is men dus afhankelijk van de eigen gsm (of die van een vriendelijke passant).

Maar liefst 95% van de bevolking heeft een GSM ter beschikking, en dat zag AWV natuurlijk ook aan het gebruik van de praatpalen. 
In 2000 waren er in Vlaanderen jaarlijks nog 27.000 oproepen, in 2010 nog 5.000 en in 2014 nog amper 3.172. Dat komt overeen met gemiddeld slechts twee oproepen per praatpaal per jaar. 
Als je dan rekent dat er zo'n 750 euro werkingskost is per praatpaal per jaar, dan waren dit best dure oproepen.
De praatpalen in de tunnels bleven wel nog actief tot eind mei 2017.

Vanaf 2018 zal de Vlaamse regering door het verwijderen van deze praatpalen, ongeveer 1 miljoen euro op jaarbasis besparen, wat niet min is natuurlijk.


Uiteraard is het nu de bedoeling dat je gsm steeds opgeladen is, just in case …



Bronnen

De Aalsterse Gazet
Jos Gheysen (oplijsting van de telefooncellen in 1984)
Het Nieuwsblad van 04/10/2013
Foto telefooncel Sinte Annalaan : Made in Aalst
Persregio Dender (foto van de art-ist-cel) 
Verslagen gemeenteraden