Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 19 november 2019

Het Waterkasteel in Moorsel

De geschiedenis van het gekende waterkasteel gaat heel ver terug, en is gelinkt aan de abdij van Affligem.
Eén van de grootste grondbezitters van de heerlijkheid Moorsel was immers de abdij van Affligem.

Op één van de abdijdomeinen liet Karel Van Croy, kardinaal-abt van Affligem, en later bisschop van Doornik, in de periode van 1521 tot 1526, een waterkasteel bouwen. Boven de inkompoort is trouwens het jaartal 1526 nog steeds aanwezig. 
Hij nam het, zo wordt gezegd, niet zo nauw met het naleven van zijn geloften, daar was de abdij trouwens beter voor geschikt, en hij beschouwde het kasteel, gelegen op de Eksterberg, dan ook als zijn privébezit (maar dus wel gefinancierd met geld van de abdij) zodat hij het later aan zijn kinderen kon doorgeven. Het diende dan ook als lustoord, voor feestbanketten, jachtpartijen, enz.



Karel Van Croy vertoefde het laatst op het kasteel in 1563. Een jaar later, op 11 december 1564, stierf hij op 60 jarige leeftijd te Saint Ghislain (Henegouwen), waar hij zich een praalgraf had laten bouwen. 
Hij had drie kinderen : Jacob, Florentie en Adriaan. Eén van de dochters van Jacob verkocht het kasteel uiteindelijk in 1566 waardoor het 'uit familiehanden' ging. zij overleed in 1573.

De nieuwe eigenaar werd Jan De Luu, vanaf 1562 burgemeester van Aalst. Zijn vrouw en hij bleven kinderloos en de erfgenamen verkochten het door het Spaanse garnizoen zwaar gehavende kasteel (één van de zijvleugels werd vernield door brand) aan Jan de Bouteux (magistraat) in 1588.

Toen deze overleed in 1633, verbleef zijn weduwe nog een tijdje met de broer van Jan op het kasteel, maar het eigendom werd toch opnieuw verkocht.

Dit gebeurde in 1636. Nieuwe eigenaar werd Lucas de Cayro, een luitenant-generaal van de Spaanse troepen en trouwe dienaar van de Spaanse koningen. Na zijn dood in 1642 volgde zijn zoon Lodewijk de Cayro (ofte Don Louis) hem op als 'heer van Moorsel'. Lodewijk was kolonel en commissaris generaal van de ruiterij van Zijne Majesteit.

Hij kocht de heerlijkheid van Popendrode, in de nabijheid van de Dender, en om zijn grote verdiensten aan de Spaanse regering te eren werd Moorsel door koning Philip IV in 1661 opnieuw tot baronie verheven.

Onder de Cayro's werden trouwens heel belangrijke herstellingswerken uitgevoerd. Zij lieten echter ook enorme schulden achter en in 1670 liet het leenhof van Aalst overgaan tot meubelverkoop van het kasteel. De opbrengst bleek echter niet voldoende te zijn om de schulden te kunnen vereffenen, en uiteindelijk dreigde men heel het kasteel te verkopen. Dat laatste gebeurde echter niet omdat er nieuw kapitaal gevonden werd na het huwelijk van jonkheer Frans Aelbrecht Conzala de Avelda (zoon van de hoofdbaljuw van Dendermonde) en Florentina-cecilia (één van de dochters van Lodewijk de Cayro en Florentina van der Gracht). Frans Aelbrecht nam het schuldenpaket over en kwam zo in het bezit van de baronie van Moorsel én de heerlijkheid van Popenrode.  Het koppel kreeg twee kinderen. Frans Aelbrecht overleed in 1692 in Madrid en weduwe Florentina-Cecilia verkocht de heerlijkheid aan Jacob St. Aluis. Ook de baronie van Moorsel werd verkocht in 1698.

De nieuwe kasteelheer werd Aelbrecht de Coxie, heer van Bousval en Laloux (het land van Nijvel). Terwijl de Cayro's belangrijke herstellingswerken hadden uitgevoerd, stond hij in voor de verrijking van het kasteel met verschillende kunstwerken, alsook de nissen met beelden. Na de dood van zijn echtgenote hertrouwde hij met Anna Clara Theresia Stallins, de enige zuster van de heer van Popenrode. Toen de heer van Popenrode in 1714 stierf werden de heerlijkheden van Aalst en Moorsel dus opnieuw samengebracht.


Karel Philip Jozef huwde met een dochter van baron de Coxie en zijn jongste dochter, gravin de la Tour, huwde met baron Frederik Victor de Meer. Zij hadden zeven kinderen. Het jongste stierf op 18 februari 1743, amper één dag oud. De tweede jongste, Jan Jozef Victor Ghisleen de Meer, erfde het kasteel van Moorsel. Deze speelde een belangrijke rol in de Brabantse omwenteling in 1790. Aan het hoofd van lieden uit de Faluintjesstreek wist hij op 2 januari 1797 de Franse troepen of Sansculotten uit de abdij te verdrijven. Na enkele dagen werd deze terug door Franse troepen heroverd. Jan Jozef de Meer werd ter dood veroordeeld op 20 februari 1797 en liet een weduwe en een dochter na.

Barones Petronella de Meer huwde met Baron Van der Noot de Vrekkem uit een beroemd Brabants geslacht; hij werd bij vergissing vermoord. In een tweede huwelijk trouwde barones Petronella met haar neef Antoon Jozef de Meer. Hij stierf in 1878, 86 jaar oud. Baron Antoon Jozef Van der Noot die aan zijn naam de Moorsel toevoegde, kind uit Petronella’s eerste huwelijk, was burgemeester van Moorsel van 1831 tot 1848 en eveneens lid van de Provincieraad. Hij huwde met Katharina Heyland; zij hadden drie kinderen en hij stierf op 26 oktober 1891. Alexander Antoon Van der Noot de Moorsel volgde zijn vader op als burgemeester en stierf op 6 juni 1900.

Zijn broer Eugeen was inmiddels overleden, zodat zijn zuster Nathalia,  gehuwd met Thomas Ball, erfgename van het kasteel werd. Zij overleed op 1 april 1929.

De familie Ball was van Ierse adel. Zoon Francis huwde met Kathleen MC Mahon. Deze hadden twee zonen, Antoine en John. Antoine Ball was burgemeester van Moorsel van 1939 tot 1941 en van 1944 tot 1948. Hij werd in Moorsel begraven in 1981. John Ball John stierf in 1969 ten gevolge van een ongeval met een revolver dat plaatsvond in het kasteel.

Het kasteel kwam in handen van het echtpaar de Meulenaere - Dessain via familiebanden van mevrouw Dessain met de familie Van der Noot. Zij bewoonden het een paar jaar en verkochten het
toen aan de huidige eigenaar, August Willy Michiels. Willy Michiels en zijn vrouw Lisette De Rijck werden dus de nieuwe - en tot hiertoe laatste - eigenaars. Willy is Haalters oud-burgemeester en schepen.


Het kasteel werd door de huidige eigenaars vakkundig gerestaureerd en zo van de ondergang gered.

Willy Michiels kocht het kasteel in 1982. Het Château de Plaisance van de 16de-eeuwse abt van Affligem was toen echter niet meer dan een ruïne. Hoewel het kasteel tijdens de beide wereldoorlogen gedeeltelijk bezet werd door de troepen, bleef het toch gespaard van verwoesting. Het is echter door gebrek aan de noodzakelijke onderhoudswerken eind jaren '60 dat het landgoed al snel in verval kwam. 
Omdat de restauratie gestrand was op subsidietoekenning besloten de nieuwe eigenaars zelf geen subsidies aan te vragen. Vijfentwintig jaar en miljoenen particuliere euros later is het resultaat prachtig. De restauratiewerken omvatten een totale restauratie van de gebouwen en de omgevingsarcchitectuur alsook een herwaardering van het hele domein.

Zowel buitenmuren als binnenkoer werden proper geaakt. De bakstenen werden verstevigd en opnieuw gevoegd, er werd een nieuw dak gelegd en de gewelven in de kelder en op de bel-etage werden volledig hersteld en verstevigd. De schrijnwerkerij werd vernieuwd en heel het interieur werd aangepakt. 
Tennisveld en paardenstal werden gerestaureerd en het bomenbestand werd bijgewerkt.  De vijvers werden uitgekuist en er werden vier fontijnen geplaatst zodat het kasteel feestelijk kon worden verlicht.
Een aangrenzende stoeterij op het oude vliegveld is in opbouw en de grote herenhoeve behoort nu ook tot het domein. 


Willy woont niet in het kasteel maar gebruik het geregeld voor feesten en recepties. Oo zijn oldtimers hebben een mooi plaatsje gekregen in het domein.
Naast zijn politieke activiteiten leidt hij ook nog een immobiliënzaak en een zaak in speelautomaten . ,,Voor mij is het kasteel een kapitaalvernietigende investering. Vroeg of laat gaat het naar de gemeenschap want met de huidige strenge wetgeving heeft het geen toekomst meer als privébezit.'' vertelde Michiels tijdens een interview aan HLN.


In 2019 stelde hij zijn kasteel ter beschikking van 'Pikant' een tentoonstelling met een overzicht van vijf eeuwen Vlaams kantwerk. Dat dit een groots opgezette tentoonstelling was, blijkt uit de namen van de initiatiefnemers : Fernand Huts (Katoennatie), Jan Pieter De Nul (Jan De Nul), Greet Van de Velde (Van de Velde) en Willy Michiels. Het was trouwens prinses Astrid die de tentoonstelling opende.

Willy, bekend als 'Chipper' of 'bingokoning' is dus lang de baas geweest van het grootste gokimperium van ons land. In 2015 verkocht hij zijn online gokgroep Napoleon Games aan de investeringsgroep Waterland. Dit bracht hem toen 158 miljoen euro op. Het vermogen van Willy wordt geschat op zo'n 220 miljoen euro. 
Zijn politieke carrière beëindigde hij in 2018. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van dat jaar besloot hij om zich niet meer verkiesbaar te stellen, echter niet uitsluitend da hij misschien ooit nog wel eens zou terugkeren in de politiek.
In oktober 2019 werd de flamboyante kasteeleigenaar opgenomen in het ziekenhuis met een hersenbloeding. Hij heeft wekenlang in een coma gelegen. In november zou het opnieuw de goede weg opgaan met zijn gezondheid. Hij is bij bewustzijn, maar een lang herstel dringt zich op, wat uiteraard op zijn leeftijd - 82 jaar - niet evident is.  
  
Terwijl het kasteel eigenlijk bedoeld was als buitenverblijf is er in de aanleg toch een duidelijk streven naar veiligheid merkbaar. De omgrachting is hier een goed voorbeeld van.

De vier gelijke vleugels op een souterrain, opgesteld rondom een vierkante binnenplaats, worden bovendien geflankeerd door (oorspronkelijk) vier vierkante torens opgevat als hoekpaviljoenen (de N.-O.-toren verdween in XVIII), waardoor ook het uitzicht dus gewaarborgd is. Ook bevindt er zich een brug met toegangspoort ten westen van het domein. Hoewel dit alles de indruk wekt van een militair slot, is dit bij het Waterkasteel niet echt het geval. Het 'slot', een gesloten gebouw met water omringd, heeft hier eigenlijk een meer psychologische bescherming. Geen versterkt slot dus, maar wel een voor de buitenwereld afgesloten verblijf.

Tijdens de verschillende herstellingswerken werd de oorspronkelijke plan- en indelingsopvatting werd altijd behouden. 
De binnekoer wordt omringd door vier gelijke vleugels. Deze werden symmetrisch opgebouwd en ingedeeld, en werden gebruikt als woonverblijf. Alle plaatsen zijn trouwens rechtstreeks toegankelijk via een omliggende gang. Het gebouw heeft zowel in de kelderverdieping als op de bel-etage maar liefst zestien woonverblijven. Het heeft daarenboven ook nog een bewoonbare zolder, drie hoektorens en een toren boven de inkompoort. De keldergewelven in de vier hoekplaatsen werden om hun bouwkundige waarde door de restauratie volledig gered. Op de binnenkoer is te zien dat zowel de reliëfomlijstingen van de ingangspoort, de toegangsdeur en de vensters eenzelfde vormgeving hebben. De noordvleugel heeft centraal een open buitentrap met een leuning in kunstsmeedwerk om het woonniveau te bereiken. De zuidvleugel heeft een gelijkvloerse ingangsdeur met een binnentrap om op het woonniveau te komen.

Een omringde wal houdt de buitenstaanders op afstand. De houten brug maakt er een gesloten burcht van en de hoektorens bewaken het gebouw. Ze stammen uit de periode van de versterkte burchten, zonder dat er toen eigenlijk rechtstreeks gevaar bestond voor dit bouwwerk.

Zowel de vorm als de functie zijn eigen aan hun tijd. Aan de buitenzijde eenvoudige,
sierlijke architectuur, met inwendig speelse ruimten. Beide geven mekaar de hand onder de
overkoepelende term Renaissance, waarvan dit kasteel één van de zuiverste exemplaren blijft.


Het kasteel was trouwens altijd al met een gracht omgeven, wat trouwens ook te zien is op - onder andere - een ets van Sanderus en een groot schilderij, die nog altijd aanwezig zijn in het kasteel.
Binnen de wallen zou de vorm van het gebouw in de loop der tijden weinig verandering ondergaan, tenzij het verdwijnen van de vierde hoektoren. In 1579 vernielde een brand het zuidelijk gedeelte, aldus architect Jan De Rijck in 1979.

Tussen 1636 en 1660 was er een verbouwing van de oosttoren, met modernisering van de vensteropeningen en het aanbrengen van ronde nissen met borstbeelden in de voorgevel en de torens.

Baron de Coxie, eigenaar na 1698, verbouwde op zijn beurt. Zo onder andere liet hij een gang aanleggen die het zou toelaten de verschillende kamers rechtstreeks te bedienen, waardoor de binnenkoer aan ruimte inboette. Uit deze periode dateert ook de sierlijke, kwartronde erker in de hoek van de noordgevel en de noordwesttoren, hangend boven het water en op het grasperk en het park gericht.

De afbraak van de bouwvallige vierde toren, de verbouwing van de stenen brug, de werken aan de ingangspoort en het wegnemen van de ingangstoren dateren van 1700. In deze periode werd de
kasteelhoeve omgevormd tot hovenierswoning en werd een vierkantig gebouw opgetrokken in de richting van het dorp, dat lange tijd als bergplaats voor het materiaal van de plaatselijke brandweer
dienst deed en tot op heden nog in gebruik is.

Een nieuwe periode van herstellingen ligt tussen 1880 en 1908. Dit laatste jaartal prijkt in de toren van werd heraangelegd, het centraal dakkapelletje werd weggenomen en er werden twee dakkapelletjes links en rechts van de ingang bijgebouwd. In deze bouwfase kreeg de ingang een toren, waardoor het poortgebouw een andere uitdrukking kreeg en meteen de voorgevel ten dele domineerde. Het duurde bijna tachtig jaar voor een nieuwe restauratiefase aantrad

Het kasteel kan je terugvinden aan de Karel van Croydreef in Moorsel (maar het is dus niet vrij toegankelijk tenzij tijdens tentoonstellingen of evenementen).


Bronnen


pikant.vlaanderen
casinosbelgie.be
burchten-kastelen.be
HLN
inventaris bouwkundig erfgoed
rondleiding kasteel met heel goede gids in de jaren '80.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.