Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 3 maart 2020

Aalst vs derp d. ... vete die nooit mag verdwijnen / De Draeckenieren

Velen denken dat het geschil ‘Ros Beiaard’ aan de oorsprong ligt van de vete tussen Aalst en Dendermonde.


Niets is echter minder waar.


De eerste geschillen brengen ons namelijk al veel verder terug naar de 14e eeuw.  De rivaliteit vindt daar haar ontstaan in de zware tolrechten die de Heer van Dendermonde hief op de Dendervaart tussen beide steden.

In 1319 waren hieromtrent klachten ontvangen bij de Graaf van Vlaanderen en de Dendermondenaren werden in het ongelijk gesteld en van toenafaan ging het dus verkeerd.

In 1469 werd een Aalsterse handbooschutter (lid van de Sint Sebastiaansgilde) heel vaak beboet omdat hij een nagelmes aan de riem had. Deze had echter de toelating gekregen van de Hertogin van Bourgondië om dit bij zich te hebben, en de Raad van Vlaanderen verplichtte de baljuw van Dendermonde om het wapen en het geld terug te geven aan de misnoegde Aalstenaar.

Later, het is ondertussen de 16e eeuw, verleende Keizer Karel het monopolie op laden en lossen van goederen aan Dendermonde. De Aalsterse economie werd hier zwaar door getroffen, want het goederenverkeer via de Dender moest immers via Dendermonde gebeuren, en men legde de Aalsterse handel daardoor bijna plat. De strijd resulteerde in de aanvraag tot het aanleggen van een kanaal Baasrode-Aalst, zonder langs Dendermonde te moeten gaan. Dit gebeurde in 1750.

Nog wat olie op het vuur werd gegoten in 1800 toen de rechtbank in Aalst diende te verhuizen naar Dendermonde.
In 1966 wou Aalst de rechtbank van eerste aanleg trouwens terug naar Aalst halen, maar politieke discussies zorgden er voor dat dit niet gebeurde.

De onderlinge rivaliteit begon in eerste instantie dus met mekaar letterlijk proberen onderuit halen. Later werd het veel ludieker, en ging alles meer gepaard met de aangeboren zucht om te spotten met mekaar.

De Dendermondenaars noemden ons ‘zotten’, en wij hen ‘kopvleesfretters’.
Zij hadden hun Ros Beiaard, wij kregen ons Ros Balatum.

De benaming ’Kopvleesfretters’ wijst trouwens niet enkel op het vlees, en is eigenlijk minder positief als ‘ajoinen’.  De naamgeving is namelijk te zoeken in de betekenis van ‘snoever’, ‘kale pronker’.

Spotlustige Aalstenaars beweerden immers dat de Dendermondenaren, die geen nagel hadden om aan hun gat te krabben, de krengen van honden uit de Dender opvisten om er kopvlees mee te maken. Dat werd dan aanschouwd als ‘delicatesse’ en het vlees werd dus ‘snoevend’ aldus ook op de markt gebracht.  

Sinds 1977 is aan de spotnaam ook een eigen praalwagen gelinkt, de zogenaamde ‘kopvleeswagen’. Voordien werd het kopvlees bedeeld door kopvleesdragers die deze Dendermondse specialiteit uitdeelden vanop grote draagplanken. Jarenlang stond Theo De Smedt, telg van een gerenommeerde Dendermondse beenhouwersfamilie, in voor de levering en bedeling. Hij werd opgevolgd door naamgenoot Luc De Smedt. Sedert bijna twee decennia neemt slager Frank Van Dist deze opdracht voor zijn rekening.

Dat men honden uit de Dender zou halen lijkt misschien vergezocht, maar de naam ‘knaptanden’, ook al een koosnaampje voor onze buren, lijkt wel dichter in de buurt van de waarheid te komen.

De bijnaam ‘Dendermondse knaptanden’ komt al voor in 1631 en zou ontstaan zijn naar aanleiding van een onbekende vis die in de Dender rondzwom. Dit reusachtig gedrocht had een muil vol vreselijke tanden, waarmee het vervaarlijk knapte.
Gedurende vele decennia was ‘knaptand’ een veelgebruikte naam in de spot die de rivaliteit tussen Aalst en Dendermonde ten top dreef. Vele Aalsterse hekeldichters maakten dankbaar gebruik van deze naam. In de ommegang werd dit een fabelachtig dier met een kop, die geleek op een honden- of wolvenkop.
Traditioneel lopen er knaptanden mee tijdens zowel Katuit als de Ros Beiaardommegang.
Met hun klapperende tanden zorgen ze zowel voor vrolijke als angstige gezichten.
In 2005 werden ze in een nieuw kleedje gestoken.


Over het Ros Beiaard en het Ros Balatum, tot op de dag van vandaag dé reden tot spotten met mekaar, is HIER meer te lezen …

Dat er vroeger blijkbaar veel gerijmd en gedicht werd, mag duidelijk zijn.
In het artikel over het Ros Beiaard en het Ros Balatum staan al enkele van die versjes die in de brievenbussen of aan een monument terecht kwamen.
Los van ‘het paard’ echter schreef ene Guilliam Caudron in de 17e eeuw al een 204 verzen lang gedicht waarin hij Dendermonde hekelde. Een tweede gedicht van zijn hand telde ook al 100 verzen.

Ook muzikaal is er natuurlijk een zekere ‘spanning’ … en hier nemen de Aalstenaars zeker het voortouw. Jaarlijks verschijnen er wel enkele liedjes die alusie maken op de aloude vete tussen de twee steden.
Het originele ‘Ros Beiaard doet zijn ronde, … die van Aelst die zijn zoo kwaed, omdat hier ‘’t ros beiaard gaat’ … dateert ergens uit de 17e eeuw, maar natuurlijk bestaan er ook recentere parodieën.

Naar aanleiding van de Polydor De Keyserfeesten in 1888 bijvoorbeeld :

Polydoorken maakt zijn ronde,
is dat waarlijk nu geen zonde?
Hij moet nu in Aalst rondgaan,
ziet, daar komt het Doorken aan’.

In 1953 kwam er opnieuw een versie met het Ros Beiaard als hoofdrolspeler.
De Lustige Pompiers zongen toen :

’t Ros Beiaard maakt zijn ronde,
’t veulen staat in Dendermonde.
Dendermonde maakt zich kwaad,
omdat hier de moeder gaat’

Nog in datzelfde jaar verscheen ‘het Oilsjters peerd’, geschreven door Pol De Cock.

Ja … kom maar allemaal, kom maar allemaal,
kom, zet uw vizozje op
Oilsjt staat op zijne kop,
ja … kom maar allemaal, kom
Kom kijk eens naar ons peerd,
het is de moeite weerd’

En iedereen kent ondertussen ook wel ‘Deiremonne stinkt’ (Tom Vermeir, Christophe Troch en Guy Van De Meerssche’, ‘eer peerd’ (De Fleksies),‘’t peerd van Deiremonne’ (De Prinsencaemere en Johny Cooman) en ‘e simpel boeregat’ (Kenny Baele),

Hier trouwens een lied over het feit dat het een slecht idee is om als Aalstenaar een Dendermonds lief te hebben.


Maar het blijft natuurlijk niet enkel verbaal.
Ook fysiek laten beide partijen van zich horen.

We schrijven 1754. Die van Dendermonde zagen de Aalstenaars van dan af allemaal als ‘zotten’ (zoals ze nu denken dat we allemaal Jodenhaters zijn), en ze waren er dan ook heilig van overtuigd dat er enorm ‘zotte’ en rare dingen gebeuren.

Aanleiding was de ontvoering van een knaptand … De hoofdschuldige (een zekere Cothem), en bij veralgemening dus alle Aalstenaars, werd met de grond gelijk gemaakt, onder andere door volgend gedicht van een Dendermonds dichter.

Aalst, in het fransch Alost, is soo veel als Alsot:
soo past den naem wel op hun reênloos redenslot.
Syn die van Aelst al sot, en gy een Aelstenaer,
soo syt gy, Cothem, oft niet seer verr' van daer.
Cothem is niet by te segghen
om dien naem wel uyttelegghen,
Cotthem, dat is zet hem in cot,
want den Aelstenaer is sot”.

In Aalst werd de ontvoering natuurlijk aanschouwd als een ‘heldendaad’, en men repliceerde met een ander gedicht ‘kloeken man van Aelst, die den knaptand ophing tot Dendermonde’.

In 1952 werd het Paardencomité opgericht.

Dat gebeurde door Herman Louies, Piet Moereels, pol de Paepe, Herman De Geest en Maurice Lambrecht naar aanleiding van de aandacht voor het Ros Beiaardcomité.

Het comité zat achter de ontvoeringsplannen van de kop van het Ros Beiaard, waarover in het artikel over de paarden meer te lezen is.
De ontvoering mislukte, en de fiere Dendermondenaren lieten dit via een pamflet weten aan alle inwoners.
Het Paardencomité verspreidde daarop ook pamfletten met de resultaten van hun onderzoek en de ontdekking dat het paard blijkbaar bestond uit balatum.

Het was terug de beurt aan Dendermonde (?), en ons paard werd ontvoerd en beschadigd … maar … het bleek dat niet de inwoners van ‘derp d’ achter dit incident zaten, maar wel een andere Aalsterse carnavalsgroep die de makers van ‘ons ros’ een lesje wouden leren na een ruzie.

Valse beschuldigingen dus aan het adres van Dendermonde, en dat werd dan weer gewraakt door enkele pamfletten aan het stadhuis en aan het standbeeld van Dirk Martens.

Tot zelfs in 1958 werd er nog over dit voorval nagepraat en de rivaliteit uitte zich in verschillende cartoons, karikaturen en teksten over de rivaliteit, tot zelfs in de reclameboodschappen toe. Zo bijvoorbeeld voor juwelier Roobroeck :

Hebt U ons Ros al goed bekeken?
Men spreekt ervan sinds vele weken
en moest men het sieren met Roobroecks juwelen,
dan kwamen d'Aalstenaars het nogmaals stelen.’

Nog in 1952 kwam ook de Draeckenieren in beeld.

Dat heuglijjke feit brengt ons tot diegenen die de rivaliteit in stand proberen houden. In Dendermonde is dit ‘Den Deiremonse klapper’, in Aalst zijn dat ‘De Draeckenieren’ …




De stichters van de Aalsterse vereniging, voluit 'De Aloude Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst',  waren Gust Van Der Stock (Gust Kees), Frans Tack, Marcel De Bisschop, Honore De Staebel en Gaston Goubert. Verschillende leden zoals Gust & Frans waren echte karnavalisten, maar de Draeckenieren waren eigenlijk gewoon een bende hechte vrienden die elke eerste donderdag van de maand bijeenkwamen.

Het eerste gele boekje van de draeckenieren (dat meteen een link heeft met carnaval) dateert al van 1968

Als reactie op de moderne beeldhouwwerken die in het stadsbeeld verschenen, plaatsten de Draeckenieren toen ook een beeld, vermoedelijk op de Graanmarkt, in Balegemse steen, met als titel "Vrouw en Vogel in de zon"
Van Links naar Rechts op de foto : Gaston Goubert / Adolf (Dolf) Boel / Polliet Sedeyn / Gust Van Der Stock / Daniel Jacobus / Honoré De Staebel / Frans Wauters


Gust Van Der Stock (Gust Kees - zijn vader was Pië Kees) had een zuivelwinkel op de Molendries (naast de gekende frituur van Pierre Lafont). Hij  was de echte uilenspiegel van de groep, bedenker van legendarische aprilgrappen en drijvende kracht achter de opvoering van het toneelstuk Genoveva van Brabant (1962).

Poliet Sedeyn was, naast de meubelwinkelier in de Koolstraat (nu een Chinees restaurant) ook een gekend operettezanger en lolbroek eerste klas. Een gekende uitspraak van hem was :" 'kmoen dringend nor huis want men schoenmoeder hangt nog on de wasdrood."
Hij kreeg (na afspraak) van alle begrafenisondernemers van Aalst doodbrieven. Op die manier had hij alle dagen een geldige reden om uit huis te zijn. ‘ne mensch moet optijd eens kunnen michelen (lachen) zo blijfde jonk

Adolf Boel was één van de directeurs van de Filature du Canal.

Om maar te bewijzen dat er in de vereniging mensen zaten van ‘alle slag en stand’

De Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst is na eeuwig lange periodes van geheimhouding en stilzwijgen dus in 1952 in de openbaarheid gekomen.

Volgens hun website zijn de Draeckenieren historisch gezien in 1472 voor Christus tijdens het Chinese Keizerrijk ontstaan. In 1295 n.C. zijn zij dan samen met Marco Polo uit China gevlucht.
In de geschiedenisboeken staat dit geboekstaafd als de ‘vlucht van de acht wijzen’.

Na een integratieperiode in de Italiaanse stadsstaat Lampadera hebben ze zich verspreid en bereikten na talloze avonturen onze contreien.
De Draeckenieren passeerden in de stad Pisa waar zij hun eerste aprilgrap uithaalden: in 1499 hebben ze namelijk de fameuze toren van Pisa scheef gezet.

Op vraag van Keizer Karel V vestigden de Draeckenieren zich in het grootste geheim in Aalst, centrum van de West-Europese ajuinteelt, onder de schuilnaam NAGI NAGI (Japans voor ajuin).

Na het Opperdraeckschap was de taak van Geheimscryvere toen al de belangrijkste functie bij de Caemere.

Het was diezelfde Keizer Karel die de Caemere in 1550 voor een stuk uit de geheimzinnigheid gehaald heeft door hen bij ‘het eeuwig edict van Terlinden’ met de titel Kaiserlyck te honoreren (een gewaarmerkt exemplaar van dit edict wordt bewaard in het Stadsarchief).

Rond de werking van de Kaiserlycke Soevereine Caemere is steeds een zweem van geheimzinnigheid en mystiek blijven hangen.
Merk op dat zij samen met de katholieke kerk tot de laatste mannenbastions behoren. Hoewel vrouwen vóór 1875 toegelaten waren, riep de toenmalige Opperdraeck in volle euforie, na een overwinning van zijn medebroeders in een of andere occulte schermutseling, ‘ploosters boiten!’.
Sindsdien is vrouwelijk gezelschap tijdens alle activiteiten taboe.

Meer zelfs, het is een aloud gebruik dat een replica van een ‘plooster’, symbool van het vrouwelijk geslacht, weliswaar niet geslacht maar toch met harde hand uit het Draeckenhol werd verwijderd bij de aanvang van elke Draeckenierenvergadering.
De Draeckenieren zijn echter geen vrouwenhaters vermits zij hun moeder en hun vrouw op de hand dragen. Dit laatste kan natuurlijk al eens mislopen wanneer zij de kramp krijgen in hun elleboog. Draeckenieren zijn nooit te beroerd om aan ontwikkelingssamenwerking te doen en daartoe hun beruchte tienjarenplannen maken om de dichtstbijzijnde missiepost, beter bekend als het dorp d. te beschaven.

Ondernemend als zij zijn organiseren Draeckenieren grootse galabanketten waaraan de groten der aarde en andere notabelen met plezier aangezeten hebben en nog aanzitten.
Zij verwijzen daarbij graag naar namen van ‘verschrikkelijk importante personen’ die daar ooit als eredraeckenier aanwezig waren: Gewijde van Dampierre, Pieter Coecke en meer recent het gewezen burgemeestersduo Annie en Amedee, meester Jef Vermassen en vele anderen.

Maar waar staan de Draeckenieren eigenlijk voor ?

Artickel Twee in het Boeck Een van den Bul omschrijft de Doelstellinghe van de Draeckenieren als volgt: het is de Draeckenieren tot doel te verspreyden inde Lande van Aelst ende daerbuyte: den Ghoede Luyme, de Fratsen ende Sotternyen, niet aleenlyck metterteyde van Vastenavond maar ooc ten andere teyde, sonder daerby enigerly Schaede te berockene aen saecke ofte persone sodat den Ghoede Naeme der Caemere inde soude verdruckinge come. Den eersten van April sullen sy sigh beyveren om den Gheest der Aprilsotterney staende te houden.

De algemene beginselen der Caemere zijn neergeschreven in hun BUL. Dit authentiek document is niet geschikt voor het oog van de gewone sterveling. Enkel de uitverkorenen des volks, die geroepen worden om toe te treden tot het Ryck der Draecken hebben toegang tot onze grondwettelijke Draeckenbul. Bovenstaande tekst is dus een unicum van de persvrijheid ...

Weet wel dat elke Draeckenbroeder volgende principes moet eerbiedigen:

Jamais peur toujours soif!
Erf goed en ziet niet om!
Lachen es een serieize zauk!

De ‘Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst’ is lid van de ‘International Dragon Association (I.D.A.)

Terug naar de rivaliteit tussen beide steden.

In 1964 werd het standbeeld van Dirk Martens bezet door de Dendermondse studentenclub SCALDIS.
Onze drukker werd uitgeroepen tot praeses van de club en de boodschap ‘wanneer mag ik naar Dendermonde’ werd bevestigd aan het standbeeld.
Op bevel van burgemeester Blanckaert moesten de studenten onder politiebegeleiding stoppen met hun ceremonie, en dienden ze huiswaarts te keren … zonder Dirk Martens.

Dat ontvoeringen blijkbaar altijd al tot de verbeelding spraken, konden we ondervinden in 1966.

Dat jaar gaf (toenmalig prins - nu keizer) Kamiel Sergant de aftrap voor de match Eendracht Aalst – Meulebeke.
Enkele – Dendermondse – journalisten hadden gevraagd om een interview te mogen afnemen, wat de sympathieke Aalstenaar natuurlijk niet weigerde.


Samen met Frans Wauters werd hij echter in een klaarstaande wagen gelokt, en ze reden recht naar Dendermonde. Daar werden beide heren vrijgelaten temidden van de Grote Markt waar op dat ogenblik de apotheose plaatsvond van de lokale stoet. De keizer van Dendermonde stond er gapend naar te kijken, en dacht dat een flauwe grappenmaker ‘zijn’ moment wou verbrodden. Dat was echter niet het geval want het was de enige echte prins Kamiel die ineens voor hem stond.

Hoewel de vete dus niet echt aan het paard te linken is, blijft het brave diertje toch steeds een graaggebruikte inspiratiebron om nog wat olie op het vuur gooien.

In 1975 maakten de Draeckenieren affiches die de ‘grote boerenommeganck – dorp Dendermonde’ aankondigden.
Ze werden verspreid in zowel Aalst als Dendermonde en werden ondertussen ook een ‘collector’s item’.

Een eerste paardenzitting hieromtrent werd gehouden op 16 mei 1975, amper een week voor de stoet in Dendermonde. De burgemeester van het dorpje, Albert Cool, werd uitgenodigd en met een kleine delegatie accepteerde hij ook de uitnodiging.
Er volgde een verslag van de ontvoeringspoging uit 1952, een wetenschappelijk betoog en enkele liedjes.
De inleiding werd wel gemist door de Dendermondenaren want ‘we vonden Aalst niet’

Enkele dagen later ging een Aalsterse delegatie dan naar Dendermonde, echter niet zonder twee zakken ajuinen aan te bieden ‘zodat het Ros krachten kon opdoen om de Dendermondse Grote markt te bereiken tijdens de ommegang’.

1977 werd dan uitgeroepen tot ‘jaar van het dorp’.

Alle invalswegen naar Dendermonde werden aangepakt door de Draeckenieren en elk plakaat ‘stad Dendermonde’ werd vakkundig herleid tot ‘dorp Dendermonde’.

In 1982 werd tijdens de topdag de 30ste verjaardag van de ontvoeringspoging herdacht. Hiervoor werden aan de St Annabrug twee opgeblazen speelgoedhonden in de Dender gegooid … bij aankomst in Dendermonde zouden ze er ‘ginderachter’ dan onverteerbaar kopvlees kunnen van maken.

1989 … het jaar van de verbroedering … NOT …
De Dendermondenaars drongen er zelf bij de Aalstenaars op aan om de rivaliteit in ere te houden.
Het was Pol De Paepe, die mee achter ‘dé’ ontvoeringspoging zat die een artikeltje schreef voor de ‘Ros Beiaardkrant’ …

Als die van Dendermonde mij nu vragen om een Aalsterse tekst te schrijven voor een Dendermonds blad, waar blijft dan der oudren fierheid, waarde Denderbroeders? We gaan ons toch niet met elkaar...verzoenen zeker!? Onze unieke rivaliteit wordt ons te zeer benijd door andere steden. Ze mag nooit vertroebelen zoals ons gemeenschappelijk Denderwater”.

Hetzelfde jaar verscheen in hetzelfde krantje een artikel over ‘de waarheid over de Aalsterse heldenmoed’. Men hekelde er de ontvoeringspoging en het feit dat de Aalstenaars blijkbaar een ander verhaal in de buitenwereld gebracht hebben dan de waarheid.

Op 1 april 1990 werden dan opnieuw de invalswegen naar Dendermonde aangepakt.
De toen in ons land heersende paardenpest was natuurlijk een goede aanleiding voor de Draeckenieren om de burgers te waarschuwen dat men zich in risicozone zou begeven.
Een schutkring was het gevolg.

Datzelfde jaar werd tijdens de uitreiking van de Willy van Mosseveldeprijs trouwens een Dendermondse delegatie uitgenodigd om de prijzen uit te delen. Dat deden ze graag, maar niet na eerst ook het officiele attesst van het Ministerie Van Landbouw te tonen, waarin vermeld stond dat er een stopzetting was voor de schutkring ‘paardenpest’ voor het land van Dendermonde en Aalst.

De brochure ‘mijn paard, schoon paard’ werd door de Draeckenieren opgesteld om voor eens en altijd duidelijk te maken wat nu de eigenlijke geschiedenis van het paard was.

Ze organiseerden een Academische paardenzitting … toegansprijs voor de Dendermondenaren  1 ajuin. Zij moesten echter hun kat sturen omdat de toegangsprijs niet kon worden betaald … In heel Dendermonde waren geen ajuinen te vinden.

Twee dagen voor de Ros Beiaard ommegang in 1990 kieperden de Dendermondenaren 1000 kilo ajuinen op de Grote Markt.
Toen de Aalstenaars daarop naar Dendermonde trokken met een bakje ajuinen als cadeau, keerde het beest zich prompt om en weigerde het geschenk.

In 1991 volgde dan een ontvoeringspoging van het ros balatum door de Dendermondenaren.
Dat mislukte wegens ‘te zwaar’ en men hield het dan maar bij enkele attributen.
Zie hiervoor ook het artikel over Het Ros Beiaard – Ros Balatum HIER.

In 1992 was het dan weer de beurt aan de Dendermondenaren om ons een bezoekje te brengen.
Ze waren vergezeld door een kleine versie van hun paard, en ze gingen naar de Houtmarkt om er hun beest te laten keuren. Ze wachtten echter de uitslag niet af en hingen voor de zekerheid al een medaille ‘eerste prijs’ rond de nek.

Ze hadden ook nog een tweede dier mee, een ezel die was opgelapt met een stuk balatum. Deze was voorzien van een bordje ‘nageboorte van het ros balatum’.
Nadat enkele Aalstenaars dit als ‘kwetsend’ ervaarden, en zich echt kwaad maakten, moesten de Dendermondenaren verzocht worden om de stad te verlaten.

Twee jaar later, in 1994, werden de Draeckenieren uitgenodigd door ‘den deiremonse klapper’, hun tegenpool …
De Draeckenieren hadden, vriendelijk als ze zijn’ geschenken meegedaan voor hun vrienden.
Het boek ‘Aalst op zijn Oilsjters’ was de blikvanger.
In ruil kregen zij Dendermondse jenever.

Zij werden uitgewuifd met het lied ‘meeeee Oilsjt eje niks as last’ … waarna Odilon Mortier ‘’In ’t Derp van Deiremonne’ ten gehore bracht.

Het zijn de Aalsterse Draeckenieren en de Deremonse Klapper die er over waken dat de rivaliteit af en toe eens aangewakkerd wordt, en dus vermoedelijk niet zal verdwijnen.

Na het bezoek aan Dendermonde was het in januari 1995 opnieuw de beurt aan de ‘Klappers’.

Aanleiding was de beschadiging van een drakenbeeldje aan ons belfort.
Omdat de vervanging of herstelling te lang duurde, hadden de Draeckenieren een izomo draak in de plaats gezet. Het beeldje verdween echter al gauw en in de plaats vond men de melding ‘jamais peur, toujours soif’.
De vermoedelijke daders? Die van eiremonne natuurlijk.
Uiteindelijk bleek dat zij hier niets mee te maken hadden en uit medelijden bezorgden zij ons een paardenkop die in de plaats van het drakenbeeldje kwam.
Nadien stuurden ze uiteraard de factuur naar de Draeckenieren;

Nog hetzelfde jaar was het alweer tijd voor een tegenbezoek.

Er werd tijdens een ludieke avond een vergelijkende studie gemaakt tussen beide steden die tot heel wat jolijt van de bezoekers nogal ‘gepeperd’ was op sommige ogenblikken.

In 1998 wonnen de Draeckenieren de ‘Klapper’ van dat jaar. Frans Wauters mocht het beeldje in ontvangst nemen en stelde meteen de buren gerust met de melding ‘dank zij ons geraak je dat onnozel postuurke nog kwijt’.

1999 dan: De Draeckenieren bepalen met een aan de werkelijkheid grenzende nauwkeurigheid het geografisch middelpunt van Groot-Aalst en poten op 28 mei 1999 een mijlpaal neer aan de Tiende Vrijstraat.


1999 werd trouwens ook het jaar dat de Dendermondse pijnders (Dragers van het ros) in Aalst kwamen oefenen op een houten paardje.

Zij kregen de volledige steun van burgemeester Annie De Maght die beloofde aanwezig te zullen zijn op ‘hét  evenement’ : "Vooral de manier waarop de Dendermondenaars de dagen aftellen, is aandoenlijk. Ik heb in elk geval al mijn laarzen klaargezet om op de Dendermondse weide naar het beestje te gaan kijken."

Een nieuwe paardenzitting volgde in 2000. Karel De Naeyer heette er de asielzoekers uit Dendermonde welkom en Dendermonds burgemeester Norbert De Batselier verklaarde :

"Wij hebben ons fiere Ros Beiaard, jullie een schamel Ros Balatum, een doos op wielen. We zijn hier om aan de werelberoemde rivaliteit iets te doen. Ik beloof u plechtig als beleidsman een definitieve oplossing te vinden voor de vete. Verontschuldig jullie en we zullen de verontschuldigingen aanvaarden."

Hij kreeg meteen een cursus ‘vangen van zwerfpaarden’ overhandigd en de Draeckenieren bootsten het hoefgetrappel na … op hun basketsloefkes.

Tot slot van de avond werden de Dendermondenaars nog verheven in de orde van de Paardensaucissen, en de Draeckenieren zongen het Ros Beiaardlied.

Dat men Aalst wil betrekken in de Dendermondse evenementenwereld gebeurt volledig op eigen risico.

In augustus 2001 hoorde men het blijkbaar in Keulen donderen ... en rommelen in eiremonne!

De Aalsterse Gilles zouden op donderdag 30 augustus 2001 immers mogen deelnemen aan de 35ste ‘Reuzenommegang’ te… Dendermonde.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit en het waren dan ook wel degelijk onze Gilles die de jubileumuitgave van ‘Katuit’ mochten openen.

Terwijl de ‘Draeckenieren’ bij aankomst van De Aalsterse Gilles op de Markt van Dendermonde hun tranen – het moet gezegd : misschien een ietwat overdreven - welig lieten vloeien, verdachten de Dendermondenaren de Ajuinen ervan hun ‘Katuit’ toch wat te hebben gesaboteerd aangezien de stoet ‘wat’ vertraging had opgelopen.  

Tja wat wil je, als de Gilles het tempo aangeven kan het al wat trager gaan, bewijs daarvan is onze eigen carnavalsstoet. Die mannen en vrouwen zijn gepakt en gezakt en kunnen dus geen sprintje trekken natuurlijk ... flauwe excuses dus om die vertraging op 'onze mensen' te gaan steken.

In 2008, de dag voor hij 88 jaar oud zou worden is ere-opperdraeck Piet Moereels overleden, één van de oprichters en bezielers van de organisatie.

2009: De Draeckenieren keuren op 26 april onder leiding van hun paardenmeester ‘H. Marc Oen de Termonde’ het Aalsterse Ros Balatum en verlenen het Aalsterse Ros het veterinair attest van geestelijke en lichamelijke gezondheid.

Nog in datzelfde jaar geven De Draeckenieren hun Draeckenmonument voor eeuwig en drie dagen in bruikleen aan de stad Aalst.


Het monument wordt opgesteld in de Draeckendreef van het Kasteel Terlinden en plechtig ingehuldigd op 31 mei 2009.

2010 … opnieuw een ‘paardenjaar’ … en dus ook opnieuw een frats van de Draeckenieren.

Omdat zij de Dendermondenaren zien als het van elke beschaving ontstoken ‘derp d’ gingen zij zilverpapier afleveren aan de stad als een soort van ontwikkelingshulp.

Zij deden dit aan de stal van het paard. Deze aktie deed uiteraard denken aan de Europese vorsten, zoals Leopold II, die zoveel jaren geleden onder het mom van beschavingswerk met wat kralen en zilverwerk de lokale vorsten omkochten en nadien de kerker ingooiden.

De vrees dat Ilse Uyttersprot hierachter zat, was in Dendermonde groot, temeer omdat Leen Dierick (uit ‘derp d’ de door haar begeerde tweede plaats op de Kamerlijst van de Tsjeeven afsnoepte.

Het cadeautje van de Aalstenaars werd maar weinig gegeerd en de lokale politie wou blijkbaar drastisch optreden toen ze werden teruggefloten door hun ‘opperhoofd’ Piet Buyse. De ‘indringers’ werden zelfs uitgenodigd op een drankje in het stadhuis.

Het ‘plezier’ was maar van korte duur. Amper enkele uren later werd snel een tegenaktie ingeleid.
Een special taskforce onder de naam A.A.F. (Anti Ajoinen Front) zou samen met het D.K.F. (Deiremons Kopvlies Front) een tegenaktie plannen.
Er werd een schutskring aangelegd die verboden was voor ajuinen. Ook werden er nieuwe verkeersborden geplaatst die het de Aalstenaars duidelijk moesten maken dat Dendermonde verboden gebied was voor hun …
Daarenboven werd ons peerd ook te koop gezet via flyers.


In 2016 werd ‘De Klaptand’ – de Dendermondse tegenhanger van De Draeckenieren – de aanstoker van nieuw ‘leed’. Zij brachten brieven rond bij de inwoners van Gijzegem, waarin te lezen stond dat zij vanaf 1 maart tot het grondgebied van Dendermonde zouden behoren. En alsof dat nog niet genoeg was, pasten ze zelfs de officiele borden aan en overplakten de tekst 'Aalst' met 'Dendermonde'.


In 2017 volgt de uitgave van het 50ste ‘Gele boeksken’ … Het Gele Boeksken verzamelt elk jaar de tragikomische en satirische schrijfsels van de broeders van dit volgens sommigen 3489 jaar oud drakengenootschap. Eén van de pijlers van het Geel Boeksken is dat alle reclameboodschappen door henzelf geschreven zijn, de adverteerder heeft maar recht op 1 ding: het betalen van de advertentie.

Datzelfde jaar wordt op het Aalsterse stadhuis een wereldcongres gehouden. De burgemeesters van beide steden, Piet Buysse van derp d en Christoph D’Haese van onze ‘weireldstad’ zouden er samen met de Draeckenieren het publiek entertainen.

De editie van het beroemde ‘gele boeksken’ in 2018 werd volledig geweid aan de realisaties van de stad Aalst, waaronder de aanleg van de tunnel aan de Siesegem.

Naar aanleiding van 1 april 2019 werd de naam ‘de Draeckenieren’ eventjes aangepast naar ‘Stichting D.N.Aalst’. Zij hielden een referendum over de ‘unexit’, de uitstap van Aalst carnaval als Unesco-werelderfgoed. Aan het oude stadhuis konden de inwoners van Aalst tussen 11 en 13 uur hun stem uitbrengen.

Wie had toen gedacht dat het enkele maanden écht zo ver zou zijn en dat Aalst echt het UNESCO avontuur de rug toekeerde …

In 2020 stond het boekje in het teken van ‘weir zwoigen deroever’ … 


Over wat juist gezwegen (of juist niet gezwegen) wordt, is duidelijk te zien aan de kaftpagina. Inderdaad, het jaar 2020 staat ook voor het jaar van een nieuwe Beiaardommegang in ‘derp d’ …

Nog naar aanleiding van de befaamde ‘ezelskoers’ werd de aftelkalender 2020 geweid aan de vete tussen beide steden. De aftelkalender (typisch Oilsjters) werd voor deze gelegenheid trouwens voorgesteld op het stadhuis van Dendermonde.

Piet Buysse (burgemeester van Dendermonde) stelde voor om de vete tussen Aalst en Dendermonde uit te roepen tot werelderfgoed … ‘met zulke vijanden heb je immers geen vrienden nodig’.

Nog in 2020 werd ter gelegenheid van de nieuwe ommegang een nieuw politiereglement uitgevaardigd in Dendermonde.

Het document, goedgekeurd door de Dendermondse gemeenteraad, bevat een wel heel bijzondere regel: ajuinen niet toegelaten! Aalstenaars zijn dus maar beter voorzichtig als ze het toch over hun hart zouden krijgen om het Ros Beiaard op 24 mei te gaan bewonderen.

Tijdens de Ros Beiaardommegang worden ajuinen enkel toegelaten in uiterst verdunde vorm of als afgeleid product. Het bezit, de verkoop en het gebruik van rauwe ajuinen zijn niet toegelaten binnen een straal van 100 meter rond de Hollandse Kazerne”, klinkt het.

Of deze regel opzettelijk bedoeld is om Aalstenaars te weren van de Ros Beiaardommegang, daar sprak de Dendermondse gemeenteraad zich niet over uit.
Velen in Dendermonde menen immers dat de Aalstenaars beter wel een kijkje komen nemen: “Ze kunnen nog iets leren van onze echte folklore, zonder discussie Unesco Werelderfgoed”.

Eén ding staat echter vast: Eer Peerd mag gien ajoinen!

Enkele ogenblikken na het verschijnen van dit reglement werd een Facebookpagina aangemaakt, ‘ajuinverkoop op 101 meter van de kazerne’, met ondertussen een 500-tal geïnteresseerden.

En tijdens een nachtelijke patrouille stootte de Dendermondse politie ook al op een stel carnavalisten die ajuin aan het planten waren …
De daders konden niet gevat worden, maar al snel eiste ‘AKV Bedesterd’ deze aktie op.

We verdedigen ons zonder wapens, maar wel met spot en lach’ was hun niet mis te verstane statement.
De politie van hun kant verklaarde ‘Om 02u48 roken enkele dappere Dendermondenaren onraad en maakten ze onze stad opnieuw proper en geurvrij. Dankzij deze twee onbekende helden moest de lokale politie de ontjuiningsdienst niet oproepen’.
Ook geeft de politie tips om de handen opnieuw proper te krijgen. ‘Uiengeur verdwijnt als je je handen inwrijft met zout of tandpasta. Daarna spoel je je handen af’.

Omwille van Covid-19 ging deze editie echter niet door, en ook de ommegang van 2021 werd afgelast. 
Nieuwe afspraak dus op 29 mei 2022.

Dat het niet de laatste frats zal zijn in verband met het paard staat vast.

Het is eens aan Dendermonde, en het is eens aan Aalst … en dat is iets wat niet mag verdwijnen ...
De spot en satire die zo eigen is aan deze vete heeft in de loop der jaren heel vele vormen aangenomen. Het voorgaande overzicht is verre van volledig, en vernoemt enkel enkele markante voorvallen. De lijst is echter enorm lang, en eigenlijk niet meer te publiceren zonder er een heus 'boek' van te maken.
Lachen en plagen ... is om liefde vragen zeker ... en dat moet blijven gebeuren, anders zou het hier maar een saaie bedoening worden op onze aardbol ...

Sedert 18 oktober 2024 is Steven De Lil de nieuwe 'Opperdraeck' (lees : voorzitter) van de vrolijke bende. 
Uittredend Opperdraeck Lucas Eels ter Moeren gaf immers na 11 mooie jaren de leiding door op eigen verzoek. 

De nieuwe opperdraeck was reeds gekend als “documentalist en bewoorder van ‘t aad papier”, en 'beter gekost as Stefanus Utopius Tuurszoon van Lilleghem'. 

En op 31 oktober kwam er nog wat nieuws van de kant van deze vereniging : 

"De Aloude Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst roepen ethische hacker Inti De Ceukelaire uit tot Eredraeckenier. Ooperdraeck Broeder Lucas Eels ter Moeren noemt hem den “dappersten aller Digitaliërs”. 

De twee nieuwe aspiranten die dit jaar  de Draeckencaemere vervoegen zijn Jan De Veylder en Tim Acke. Het is afwachten wat daar zal van komen. De Draeckenieren laten daarenboven ook weten dat er momenteel hard wordt gewerkt aan het 51ste Geel Boeksken .


To be continued ... 

Als afsluiter nog een 'ode aan onze geburen' ... getekend, ... de Oilsjteneers ...



Bronnen :

rosbeiaard.be
De Erfgoedkrant van juni 2011
Jempi – seniorennet.be
HLN 8/12/2017
Het Nieuwsblad 13/2/2016
Willy Van Damme’s Weblog
trosbeiaarddendm.blogspot.com
draeckenierenaalst.be
clipke z'es van Deiremonne - Bart Marcoen - Via YouTube (Montooken)
clipke e simpel boeregat – Kenny Baele – via YouTube(Montooken) 

vrijdag 28 februari 2020

De Oilsjterse voil Janet - VJEGT - Carnavalsmonument

2021 en 2022 waren twee 'speciale' carnavalsjaren, dat mag duidelijk blijken uit alle mogelijke verslaggevingen en artikels, en natuurlijk ontsnapte ons Voil Jannet daar ook niet aan. 

In 2021 was het volledig 'noppes' en dus werd alles klaargelegd voor 2022.
Als het van het stadsbestuur afhing, was het ook dat jaar niets, maar daar staken enkele fanatieke carnavalisten een stokje voor. Er werd alsnog een 'alternatieve' stoet gelopen, er kwam een 'alternatieve ajuinworp', en natuurlijk mocht daar dan ook geen 'alternatieve voil janettenstoet' aan ontbreken. 

De Voil Janetten bleven netjes 'op den boigank' zoals hen voorgeschreven werd, en het viel ook op dat enkel 'de echten' aanwezig waren. Geen halve mannequins dus, en ook allerlei fluo kleurtjes bleven achterwege.
Een stoet zoals in de vroegere dagen ... simpel en oprecht ... 

Maar eventjes terug naar de oorsprong van de 'voil janetten' ...


Iedere Aalstenaar kent wel het evenement dat jaarlijks plaats vindt op de dag voor aswoensdag.


En bijna iedere Aalstenaar kent ongetwijfeld 'Cyriel'. Cyriel Troch was sedert jaar en dag de bekendste 'voil janet', en een graag geziene figuur in de dinsdagstoet. Hij is er reeds enkele jaren niet meer bij, maar de traditie wordt zeker in ere gehouden door, onder andere, de vereniging 'voil janet es gien travestie' die zich inzet voor het behoud van de voil janet als traditie.

Het fenomeen van de Voil Janet is ontstaan aan het einde van de 19e eeuw. Een voil janet was toen trouwens geen typisch Aalsterse figuur. Ook in Gent en Antwerpen kon men deze ‘figuren’ aantreffen.

De arbeiders hadden toen uiteraard de middelen niet om zich een duur carnavalskostuum of masker aan te schaffen, en zij namen dus hun toevlucht tot de afgedragen kleren van hun echtgenote.  

Mannen die zich de kleren aanmaten van vrouwen werden janetten genoemd.

'Voil' sloeg zowel op de slordige kledij als op de vuile, gemene taal die de ‘Voil Jeanetten’ bij het verwijten gebruikten. Het verwijten was een ontlading van het harde labeur dat ze deden, op het land, in de fabrieken of op straat. Efkes ‘er alles uitgooien’ en dan terug naar de dagelijkse sleur. 

De vogelkooi met haring stond vooral als een uiting van de arme arbeidersklasse naar de rijken, symbool voor de armoede van de arbeiders van toen. 
De haring konden ze nog net betalen en de kooi stond voor "De haring is van ons en daar blijf je af!". 
Haring was een goedkope voeding die heel wat armen toen op hun bord kregen. Door de haring in een vogelkooi te hangen, toonden de arbeiders dat ze gevangen zaten in armoede.  Een symbool die ze niet alleen in Aalst kennen, maar bijvoorbeeld ook aan de Maas.
Een ander praktisch punt van de haring in de kooi is, dat men er tijdens de stoet niet mee kon gaan lopen.

De voil janetten waren toen trouwens ook uitgerust met een masker, eigenlijk een stuk gordijn of beddegoed met gaten erin.

Op het einde van de jaren zestig dreigde de voil janet uit het Aalsters carnaval te verdwijnen. In 1976 liepen er amper nog voil janetten rond tijdens de carnavalsdagen. Heel wat oudere carnavalisten betreurden dit en verweten de jonge generatie meer oog te hebben voor nieuwe mooie kostuums dan voor de traditie.

Iedereen wil liever mooi gekleed zijn, verwijten is er haast niet meer bij wegens 'te vulgair'   Ze nemen zichzelf te veel au sérieux, ze voelen zich ver boven het gewone volk verheven en halen de neus op voor het volkse feest dat carnaval is".

Toch slaagde het toenmalige Feestcomité er in om de voil janet nieuw leven in te blazen. In de loop van de jaren tachtig steeg de populariteit van de typisch Aalsterse carnavalsfiguur opnieuw.

Een nieuwe ‘reus’, ‘Paula’, die wordt afgebeeld als voil janet zou voortaan de stoet openen. Haar debuutoptreden was in 1988, het jaar dat werd opgedragen aan de voil janet.

Het succes van de heropleving was echter maar van korte duur. Jammer genoeg kreeg ze al heel snel een negatief imago aangemeten.
Omwille van onder andere de fameuze haringen, maar later in de jaren 1980/90 werden er ook kippenpoten gebruikt. Dat was trouwens een attribuut dat werd overgenomen van de "domino", een andere, nu verdwenen carnavalsfiguur.
Na enkele obsceniteiten en grove incidenten met slachtafval in de stoet van 1991 schreef Het Nieuwsblad verontwaardigd:

"Een Aalsterse voil janet is haar hele geschiedenis lang steeds een wat stekelig, maar steeds goedaardig personage geweest en niet het prototype van platte vulgariteit".

Het stadsbestuur en het feestcomité beloofden maatregelen te nemen en ze zetten acties op het getouw ter promotie van de "proeper voil janet". 

Ook in de jaren 1990 werd regelmatig gebruik gemaakt van pornografisch materiaal op kinderwagens en dergelijke, maar door een optreden van stadsbestuur en politie werd dit geweerd uit de Voil Janettenstoet, onder andere omdat deze ook toegankelijk moest zijn voor jonge toeschouwers. Het Aalsterse stadsbestuur lanceerde dan ook de slogan Mè moi gienen ambras want ik ben een Voil Janet mè klas! (Met mij geen moeilijkheden want ik ben een vuil Jeanet met klasse!). Ook 'een carnaval zonder geweld is een geweldige carnaval', 'glaasje op we hebben een bob', 'humor en satire = pesten zonder kwetsen', ... haalden de folders, affiches en dagbladen. Wisten ze toen veel dat net dat 'zonder pesten' zou leiden tot hevige discussies in 2019-2020 (klik HIER voor meer hierover).

Tegen het einde van de jaren negentig was de figuur opnieuw in opmars.

De stoeten worden steeds maar langer, en hoewel er daar nog heel wat mensen tussenlopen die daar eigenlijk niet echt thuishoren is ze, een eeuw na de 'oorspronkelijke 'voil janet', dus opnieuw uitgegroeid tot hét symbool bij uitstek van het Aalsterse carnaval.

Tijdens carnaval staat de wereld enkele dagen op zijn kop en worden alle bestaande regels en gewoontes omgekeerd. Zo wordt de nar (prins carnaval) voor even burgemeester, terwijl de machthebber zich moet 'verlagen' tot het 'gewone volk'.

De voil janet, die ‘haar’ vaste dag op de dinsdag na carnaval kan vieren, is de veruiterlijking van deze omkering op het gebied van gender. Ook de man-vrouwverhouding is immers een machtsrelatie, en bovendien een dankbare voedingsbodem voor (volkse) humor.
Stemmen die het vertoon dus ‘homofoob’ noemen, hebben total geen idee over oorsprong en betekenis van de voil janet.  

De omkering gaat echter verder dan de wisseling man-vrouw. Alles wat geassocieerd wordt met vrouwelijkheid (mooi, verleidelijk, schoonheid) wordt ook omgezet in het tegendeel (lelijk, afstotelijk).
Hoewel ogenschijnlijk anarchistisch en gekant tégen de bestaande orde, beklemtoont dit ritueel, door de tijdelijke welbepaalde periode waarin het plaatsvindt, net de bestaande orde. Door even te tonen wat ongewenst is, wordt het te verwachten gedrag tijdens de rest van het jaar juist geëxpliciteerd.

Hierbij een overzicht van hoe een échte Voil Janet er nu eigenlijk uit moet zien volgens het gele boekje van de Draeckenieren, editie 1997.


§  de velle frak: 
§  de corsei (het korset), gedragen rond de buik en lenden; 
§  de botinnen; 
§  de lampenkap of gordoijn (de gordijn), meestal over de hoed geslagen; 
§  de voegelmooit (de vogelkooi); 
§  de sakosj (de handtas), die door de Voil Jeannet als draagbare mini-vuilbak gebruikt wordt; 
§  de minne (de pelskraag) 
§  den paraplie (de paraplu); 
§  de kinjerkoesj (kinderwagen). 
§  het rolflotjen (arbitersfluitje); 
§  de verzozje (het masker); 
§  den droeigen heirink (de droge haring); 
§  de soetjien-gorge (de bh); eigenlijk ‘tettengaraasj’
§  de zoij kaas (de zijden kous); 
§  de stinkende kees (stinkkaas), om het volk af te schrikken en op te eten; 
§  de pispot, gevuld met een mengeling van bier, peperkoek en confetti, om het volk af te schrikken; 
§  de valies, voor het meesleuren van al zijn gerief;

In september van dat jaar werd in Aalst ‘het carnavalmonument’ ingehuldigd. Het beeld, dat er eigenlijk na een idee van Marcel De Bisschop kwam, zou eigenlijk in eerste instantie een beeld worden van de ajuinboer. Er was reeds een ontwerp in klei, maar verder is men toen niet geraakt.

Het idee werd opnieuw bovengehaald op prinsjkesdag van 1990. De prinsencaemere vroeg toen toestemming aan de stad om er mee van start te gaan, maar er kwam geen echt ontwerp uit de bus, en dus werd ook dit initiatief stilletjes begraven.

Hoewel het idee voor een beeld dus eigenlijk reeds in 1988 werd gelanceerd, kwam het monument er pas in 1997 na stimulans van Werner Kinoo.

In zijn prinsenjaar ’94 kwam het idee opnieuw aan de oppervlakte en hij stelde een heus comité aan voor de verwezenlijking ervan.
Dat werd de vzw OCM (Oilsjters Carnaval Monument). Er werd een wedstrijd uitgeschreven en uiteindelijk bleken er vier stemrondes nodig om een winnaar te kunnen aanduiden.
De beslissing was gevallen : het ondertussen beroemde beeld werd ontworpen door kunstenaar Hendrik Muylaert.

Het beeld zou symbool staan voor carnavalvierend ‘Oilsjt’ en stelt een naakte, geslachtsloze voil janet voor, die in wankel evenwicht een schoen tracht uit te trekken.
De kunstenaar diende zijn origínele ontwerp wel wat aan te passen want de geslachtsdelen dienden te worden verwijderd. Deze ‘deeltjes’ werden later tentoongesteld in ‘De Graaf van Egmond’.
Hieronder de kunstenaar met beeld en met ... nog wat extra deeltjes ...


Het bronzen beeld van 1,60 m hoog kostte 850 000 Belgische Frank, wat gefinancierd werd door de vzw. Het geld werd bijeengesprokkeld via de aktie ‘1000 maal 1000’ (1000 carnavalisten zouden elk 1000 frank schenken), via de verkoop van pins, via een feest in de couverture, een td, een eetfestijn, …
Het beeld werd ingehuldigd op 14 september 1997.
Een jaar later liet men de vzw in vereffening gaan gezien het doel bereikt was ... Het monument was een feit ... en men doneerde het dan ook aan de stad Aalst. 

In 2009 werd het beeld slachtoffer van vandalisme. Het beeld werd van de sokkel geduwd, en het voetstuk was gebroken. Het beeld werd ter herstelling overgebracht naar een loods, maar toen een jaar later de herstelling nog niet gebeurd was, lanceerde Werner de Facebookpagina ‘weir willen ons carnavalsmonument vedrom’.

Het stadsbestuur stelde de ‘come back’ echter uit. Men zou het beeld terugplaatsen van zodra de heraanleg van de Hopmarkt vervolledigd was. Het beeld ging van de loods naar het Stedelijk Museum, waar het publiek het alsnog kon gaan bewonderen.

Het zou uiteindelijk duren tot in 2014 vooraleer ‘de voil jannet’ terug zijn plaats op de Hopmarkt zou innemen.

Er was echter lichte commotie over de plaats die het beeld kreeg op de markt. Onder andere Jacquy De Pauw en Jan Louies merkten terecht op dat het beeld vervat stond tussen een vuilbak en een electriciteitscabine … een weinig eervolle plaats dus. Er werd een betere plaats gevraagd, maar een 'oplossing' (?) kwam er uiteindelijk in 2017 toen de electriciteitscabines aan het monument overplakt werden met een uitleg over het carnavalsmonument, zowel in het Oilsjters als in het Algemeen Nederlands.

2003 Werd opnieuw een ‘speciaal’ jaar … Niet enkel omdat toen de 75ste carnavalsstoet uitging in Aalst, neen … 16 februari van dat jaar betekende meteen ook de overhandiging van een voil janettenkostuum aan Manneken Pis in Brussel. Kersvers prins ‘Den Baal’ (Chris Baeten) kreeg deze eer in aanwezigheid van burgemeesters Anny De Maght en Freddy Thielemans, en een grote delegatie Aalstenaars.

De aanleiding van het nieuwe kostuumpje was de 75ste stoet, en burgemeester De Maght kon dan ook wat promotie maken voor het Aalsterse carnaval.

De makers van het kostuum ‘De jonges en de maskes van de Veirkemert’ kregen een diploma.
Het idee kwam van Mario Van den Berght, hij zorgde ook voor de atributen : paraplu, schoenen, lampekap (verlicht!), een vogelkooi (met bijhorende haring).
Danielle Wailly en Yolande Lelievre naaiden de mantel, het truitje, de kousen, BH en onderbroek. De pruik tenslotte werd gemaakt door Lieve De Winter en Nicole Ringoir.


Na de overhandiging ging het in stoet onder het nieuwsgierige oog van menig toerist en het knippende geluid van fototoestellen van overwegend Japanners naar het beroemd beeldje. Vooral Jean-Marie Heyman in zijn kostuum van Prins van de balkan en de Ajuiboer met zijn Tettentoren op zijn hoofd werden als fotomotief opgevorderd. Het manneke sproeide van blijdschap voor het nieuwe pakje niet alleen een straffe waterstraal in de menigte, het vulde ook bekertjes bier om op zijn nieuw Voil Jeannettentenue te klinken.


Een mooie reclame dus voor het Aalsters carnaval en de voil janet in het bijzonder.
Jammer genoeg bleef dit niet duren.

In Het Nieuwsblad van 17/2/2011 staat immers volgende te lezen :  

Toen Aalst Carnaval erkend werd als immaterieel werelderfgoed en er opnieuw beelden van het volksfeest op alle zenders kwamen, ergerde Gunther Kinoo (44) zich dood.

'Opnieuw toonden VTM en VRT figuren uit de voil janettenstoet die eigenlijk travestieten zijn; netjes opgemaakt, met een jurkje aan en op hoge hakken. Blijkbaar zitten die beelden in hun archief en ze blijven dat maar herhalen. Daarom heb ik een Facebookgroep opgericht: ‘Een voil janet is geen travestie.'


Gunther doet een warme oproep aan de Aalstenaar: 'Er lopen steeds meer travesties in de dinsdagstoet, die trouwens in enkele jaren tijd enorm gegroeid is. We moeten die mensen nu niet uit de optocht smijten, maar misschien kunnen we hen wijzen op de achtergrond van de traditie. Voil janetten zijn ontstaan in de tijd dat de Aalstenaar arm was en hij geen geld had om tijdens carnaval verkleedkledij te kopen. Daarom grabbelde hij thuis alles bijeen wat hij maar vond: de lampenkap in de woonkamer, de kinderwagen op de zolder, de oude bontmantel van schoonmoeder en de maquillage en handtas van zijn vrouw. Dat in combinatie met een stoute mond is de essentie van een voil janet', aldus Gunther.

De Facebookpagina waarvan sprake in het artikel werd opgestart door Gunther Kinoo, Gilles Van Schuylenbergh en Wim Delclef. Op 29/12/2014 waren er al bijna 1500 aangeslotenen.

De drijvende krachten, Gunther Kinoo, Ivo De Troyer en Egon Twin bedankten de Oilsjteneers met de woorden :  "Vrienden … We naderen onze 1500 leden … Allen hartelijk dank om uw interesse in onze iejnige echte voil janet . Bij deze wensen we jullie dan ook een veilig smakelijk eindejaar , en een gezond gelukkig nieuwjaar . Grtjs ondergetiejkend Iejn van de slettenbakken".

Op 28/2/2020, net na de carnavalsdagen dus, staat de teller al op 2176 …

‘Voil janet es gien travestie’ stond trouwens ook aan de wieg van de ‘Koesjkes mietink’, een kleine stoet van voil janetten die ook buiten de carnavalsperiode hun koetsen en andere atributen boven halen en tonen aan de wereld tijdens een rondgang van café tot café. De eerste editie vond plaats in 2016 en anno 2019/2020 blijkt de formule nog steeds succesvol te zijn.

Op de Koesjkes Mietingk van 2019 waren er opnieuw 50 Voil Jeanetten aanwezig. Allemaal hadden ze een retro-kinderwagen mee, sommigen decennia oud. Gunther Kinoo en Egon Twin reikten dit jaar ook twee diploma’s uit. Dialectkenners en drijvende krachten achter de Aalsterse losse groepen, Jan Louies en Jacquy De Pauw, mogen zich vanaf nu erelid van Een Voil Jeanet Es Giejn Travestie noemen. Jacquy zou in de aanloop naar carnaval 2020 overlijden.

2016 werd het eerste jaar met een Voil Janettenstoet zonder Cyriel Troch. De oudste Voil Janet van Aalst werd dat jaar 90 jaar en hij voelde zich te oud om nog heel het parcours uit te kunnen stappen.

Hij heeft dat jaar wel zijn 'vellen fraksken' nog eens aangetrokken - dat kon hij écht niet laten - en heeft tussen het publiek genoten van de stoet.  "Zoals in de sport is het beter om te stoppen In schoonheid" werd zijn leuze. Een leuze, en keuze, die elke Aalstenaar natuurlijk respecteert. Na het officiële afscheid van Keizer Kamiel in 2014, dit jaar dus het officiële afscheid van Cyriel.


De eerste Voil Janettenstoet die hij zich kan herinneren, is die van 1936. Hij was toen negen jaar oud en ging aan de hand van zijn vader mee kijken. Hij  had toen een matrozenkostuumpje aan en zijn vader droeg de kleren van zijn grootmoeder.

Dat hij 'nen echten' was, bewijst onder andere het feit dat hij tijdens zijn legerdienst 14 dagen arrest kreeg, omdat hij niet tijdig op het appel verscheen na een paar dagen carnaval. 
Ook maakte hij overuren (Cyriel was meubelmaker) om tijdens de carnavalsdagen toch aanwezig te kunnen zijn. 
Aansluiten bij een carnavalvereniging was omwille van zijn werk niet weggelegd voor hem, en dus ging hij jaarlijks mee in de stoet als 'losse'. 

In de jaren '90 had hij al eens gedacht over stoppen. Het negatieve imago dat de 'Voil Janet' toen had, was niet echt motiverend om nog mee te gaan. 
En ook in 2007 lag zijn outfit ook bijna op zolder omdat Marcel De Bisschop ooit gezegd heeft dat je op je 80 moet stoppen met wat je bezig bent en het rustiger aan moet doen. 
 
In die periode waren weinig of zelfs geen regels. Dat was toen ook  helemaal niet nodig : alles verliep 'relatief' gemoedelijk en rustig. 
De cafés zaten toen nog bomvol en iedereen deed toen ook nog mee aan de fijne Aalsterse traditie van het verwijten en 'in mekanders zakken schoiten'.  
Iets wat nu bijna niet meer kan, want als je iemand zou verwijten, kan het zijn dat je het een paar minuten later mag gaan uitleggen in de politiecombi. Ook het gebruik van bloem is iets wat in die tijd niet gekend was, maar nu schering en inslag is. Uiteraard is dit gebruik ronduit gevaarlijk en degoutant ... 

Een Voil Janettenstoet zoals we die nu kennen was er toen uiteraard nog niet. Het was zelfs niet eens een echte stoet. Ook van travesties was helemaal geen sprake. Zelfs 'gewone' vrouwen werden vriendelijk aan de kant gehouden. 

Zo'n Voil Janettenstoet was namelijk een échte mannenzaak.   Hortense - de vrouw van Cyriel - bijvoorbeeld, is ook nooit mee geweest. Dat paste helemaal niet in de tijdsgeest of in de geest van de 'voil janetten' in het algemeen. Zij zorgde er voor dat Cyriel na de stoet kon genieten van friet met beefsteak. Daarna gingen ze samen 'op zwier'

Tegenwoordig zien we ze natuurlijk wel … vrouwen in de Voil Janettenstoet, maar het blijft natuurlijk een contractie en eigenlijk ook een verloedering van de traditie en de oorsprong van dit fenomeen. 

Op de facebookpagina vzn Gunther Kinoo verscheen, naar aanleiding van de koesjkesmeeting 2024 het volgende :

Waaw ... wat een editie (9) 
Eindelijk !!! 

Hier zitten we allen HEEL dicht ,
om net niet te zeggen volledig aan onze doelstelling !

× Kinjervoitieren jaren 40/60 ❤️
× Allen bewust aangaande ons reglement ❤️
x Iedereen mooi op tijd ❤️
x Bij elke zaak , een gevoel van WELKOM ❤️
× Fanastische verantwoordelijke begeleiders ❤️
x Medewerkers (bonnetjes) (foto's) ❤️
x Sponsors die 't nog eens zo leuk maken ❤️
x Ruime media belangstelling ❤️
X En vooral ... 58 identiteiten die vriendschap zorgzaamheid en vreugde uitstralen .

Waaw wij zijn Grosj , wij hebben ze gevonden 
JA ze bestaan ! 

DANK U !!! ❤️🤍💛

Hop naar onze zjubelee 
(10 jaar Koesjkesmietingk )
(Zaterdag 06 / 12 / 2025 )

In 2009 bracht carnavalsgroep 'De Melkmoilen' een ode aan Cyriel en Hortense. Eén van de outfits van Cyriel is trouwens ook te bewonderen in 'het museum van de lach', in Gabrovo, de zusterstad van Aalst. In de 'kinjerkoesj' waar hij mee rondreed, hebben al zijn kinderen ook écht ingelegen.

Cyriel verliet ons jammer genoeg definitief op 19 september 2022 en vervoegt daarmee het - steeds langer wordende - lijstje van overleden carnavalisten. 

Onder invloed van de politiek is de traditie in de meeste Vlaamse steden verdwenen. In Gent werd de vastenavondviering bijvoorbeeld afgeschaft ten voordele van de 1 mei-viering onder impuls van de socialista Edward Anseele. In andere steden schaften de katholieken de viering, en de daarmee gepaard gaande 'zedenverwildering', af.
Enkel in Aalst bleef de Vuil Jeanet bestaan,

In 2017 viel het op dat er een beduidend lager aantal travesties meedeed aan de stoet. Het aantal vrouwelijke deelneemsters lag dan wel weer hoger. Al bij al een succesvolle stoet dit jaar, want de opkomst was enorm (na de uitgeregende maandag).

In juni 2017 verschijnt er trouwens een heuse 'handleiding' over de voil jeannet …  

De beschrijving van de perfecte voil janet, zowel in het algemeen Nederlands als in het Aalsters, werd op de nutskasten aan het toeristisch infocentrum op de Hopmarkt gedrukt. Je krijgt er zelfs wat geschiedkundige info bij cadeau: “met bijeengezochten brol lachten de voil janetten sinds de tweede helft van de negentiende eeuw de rijke vrouwen uit. De attributen staan voor de omkering van de waarden.”
Ook de betekenis van het carnavalsmonument wordt hier trouwens uit de doeken gedaan.

Aalst zou Aalst echter niet zijn mocht er niet toch ergens een 'mankementje' te vinden zijn : Op één van de drie nutskasten werd per ongeluk de tekst twee maal in 't Oilsjters bedrukt, waardoor de bezoekers van buiten Aalst wellicht 'een extra efforken' moeten doen om de geschriften te kunnen vertalen. Het was de dienst Toerisme die achter het initiatief zat. Ook werd nog wat extra promotie gevoerd via de sociale media: “Bezoekers, aspirant- en échte voil janetten: neem eens een kijkje op de Hopmarkt om inspiratie op te doen voor dé perfecte carnavalsoutfit! De gedecoreerde nutskasten zetten ons Voil Janet in de schijnwerpers en ook de kunstenaar van het carnavalsmonument komt aan het woord. Breng zeker ook de kinderen mee want jong geleerd is oud gedaan.”

Nog in 2017 (meer bepaald op 4 december) werd het allereerste boek dat volledig gewijd is aan de voil janet uitgebracht door uitgeverij ‘the flying pencil’. In het boek kan een historisch overzicht terug gevonden worden, alsook vele prachtige foto’s van Pascal Moens.

In 2018 werd onder de slogan ‘wel voil mor me eer moil’ een nieuwe campagne opgestart. In samenwerking met prins Michelleken (Michel Heck) werd de aandacht gevestigd op het gebruik van bloem en andere smeerlapperij in de stoet.

Ook in de volgende jaren hetzelfde stramien ... De échte voil jeannetten, met antieke kinderkoets versus de vrouwelijke deelneemsters (vrouwen die zich dus verkleden in ... euh ... vrouwen, het nut ontgaat me volledig) en travestieten (hoge hakken, fluo boa's, ...). Hoewel er dus wel heel wat mensen zijn die het 'goed' menen met de voil jeannet, blijven er toch nog altijd indringers, die de stoet (lees : de traditie) eigenlijk een beetje ‘verpesten’. Hopelijk komt daar ooit eens verandering in, zodat we opnieuw kunnen genieten van de échte voil Janet.

Of zoals Gilles van Schuylenbergh zegt op de FB-pagina van ‘voil janet es gien travestie’ :

Zoveel jaar later eren voil jeannetten nog steeds onze Aalsterse relativering. Alle lagen van de bevolking (jong & oud, rijk & arm) verkleden zich zonder schroom of geaardheidstwijfels als vrouw om vanachter dat masker herkenbare en dagelijkse taferelen te persifleren.

En hoe schever de buitenstaanders ons bekijken, hoe platter en sappiger we hen zullen belagen met onnozelheden en humor. Dat is en was onze kracht!Deze toelichting zou toch een heel duidelijk verschil moeten aantonen tussen een voil jeannet en een travestie. vandaar dat we ons gegeven platform, de voil jeannettenstoet, willen beschermen.

Travesties vonden podia in menig love parade, maar hebben geen enkel verband met de Aalsterse voil jeannet, dus horen daarom niet in onze stoet thuis. (evenals de akv's in hun kostuums van de zondagstoet + met lippenstift benummerde wangen, maar da's een ander verhaal :-)”

Hier het vertrek van de stoet anno 2019.


2020 werd een heel goed jaar voor de voil janet.

Op 27/2 verscheen de volgende bedanking op Facebook

Woinig tot giejn carnavalgroepen zien meeloeipen … Dikken doim !
(Zemmen tén slotte al twiej dogen megen deer de stroten loeipen )
Woinig tot giejn travestie's gezieng … Nog nen groeieren doim !
De Oilsjterse stroten stonden oepen ver ons iejnige echte voil janet!    Petankt 😊
VJEGT     (Voil Janet Es Gien Travestie - Gunther Kinoo)

Een ander lid merkte op : “En na nog de vraan vantissen en nog ne nest onnoeizeleers die, zjust me een velle frak over eer gewoein kliejren, peizen da ze voil janet zen! ...”

Wat ook een feit is, is dat de politie in 2020 opvallend aanwezig was om spuitbussen en allerhande andere ‘rommel’ in beslag te nemen. Zo zijn er ook heel wat minder mensen met beschadigde kledij.

Hét ultieme eerbetoon aan de Oilsjterse voil janet komt uit de muzikale wereld …
Hét lied dat iedere Aalstenaar uit volle borst kan meezingen …
Dé carnavalsklassieker ondertussen … komt van Werner Kinoo met zijn ‘Voil Janet


Werner die reeds twee maal prinsj van Oilsjt mocht zijn, Werner dank zij wie het carnavalsmonument er uiteindelijk is gekomen, Werner die heel veel betekent voor Aalst carnaval …
maar uiteindelijk is het toch dé voil janet die het ondertussen al zo lang volhoudt ...

Tot slot nog een goede raad :




In Oktober 2020 wordt de situering van het carnavalsmonument opnieuw aan de kaak gesteld.
 
Jan Louies, schrijver van Den Oilsjtersen Diksjoneir en man van De Losse Groepen in Aalst, vindt dat het carnavalsmonument beter ergens anders zou worden geplaatst. Op de Hopmarkt staat het tussen nutskasten, opeengestapeld terrasmeubilair en is het niet goed zichtbaar door de bomen. “Onwaardig”, vindt hij, net zoals vier jaar geleden, toen hij dit voor de eerste maal al aankaartte.

"Ik wil echter positief blijven. 
Het stadsbestuur werkte, in tegenspraak met wat door sommigen beweerd wordt, wel aan de zichtbaarheid van het carnavalsmonument.
Het werd immers zo opgesteld achter een boom, die in de herfst zijn bladeren verliest, zodat in de winterperiode het beeld min of meer zichtbaar i
s", zegt hij een tikkeltje ironisch. 
 
In 2023-2024 werd het bejubelde fotoboek van DAK (Dokumentatiecentrum Aalst Karnaval) trouwens genoemd naar deze speciale 'heren' : het werd 'De Voil Ediesje', vol met kleurrijke foto's van deze al even kleurrijke figuren.


Bronnen :

De Denderbode 14/3/1886
Aalstnieuws.be van 29/12/2014
Het Nieuwsblad 9/2/2007 -  17/2/2011
Het Volk 3/4/1997 foto Hendrik Muylaert
HLN 20/1/2016 – 8/12/2019 - 26/10/2020
carnavalsmuseum
Nieuwsblad 17/2/2003
Goeiedagradio juni 2017
DAK
clip ‘voil janet’ – Montooken (via YouTube) : https://www.youtube.com/watch?v=x8ccFKNCI-o
eigen verslag
afbeelding spraypaint : carnavalswerkhallen
Frans Wauters (+) : tekening
Gele boekje Draeckenieren, editie 1997
issuu.com 18/1/2014
Facebookpagina 'voil janet es gien travestie'