Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label kastelen/forten/landhuizen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kastelen/forten/landhuizen. Alle posts tonen

donderdag 31 oktober 2019

Kasteel De Rozerie

Kasteel de Rozerie ligt in de onmiddellijke omgeving van Aalst, aan de Brusselsesteenweg 79.


In de dendervallei en het land van Aalst lagen vroeger veel grote en kleine kastelen. 
Spijtig genoeg hebben de meeste van deze pareltjes de tand des tijds niet doorstaan. 
Echter wel de Rozerie, dat nog steeds in prachtige staat terug te vinden is.

Wanneer we het domein betreden, komen we eerst langs de statige en uitnodigende toegangspoort. 


Als we de toegangslaan verder oprijden, verschijnt aan het einde van de bomendreef een netjes onderhouden en statig gebouw met daarnaast een kapel. 
Het Kasteel de Rozerie, in volle glorie.


Kasteel de Rozerie (vroeger Château les Roseraies) werd rond 1852 opgetrokken op de plaats van een oude hofstede. De hofstede behoorde toe aan het Kasteel van Overhamme, een van de belangrijkste kastelen in Aalst, dat omwald was en een ophaalbrug had. Dat grote kasteel werd echter afgebroken na de oorlog in 1948.


Het was Cornelis Eliaert (1801-1854), grootindustrieel en eigenaar van het Kasteel van Overhamme, die dit mooie gebouw dat later ‘de Rozerie’ gedoopt werd, liet optrekken.

In 1865 ontwierp de gekende architect Jean Bethune het plan van  'la chapelle de la Sainte-Croix, annexe du château’. Naar de wensen van de kasteelvrouw Joséphine Eliaert werd het gebouw opgetrokken in rode Boomse baksteen ‘parce que les autres bâtiments de la ferme sont en briques de cette couleur et qu’il ne serait pas convenable de faire la chapelle avec une qualité moindre… .’


Op de stichtingssteen, in de oostgevel van de kapel, prijken de namen van de eigenaars, hun kinderen en de ontwerper.
Naast enkele unieke beeldjes, bevindt zich in de kapel een fraai houten doksaaltje, uitgewerkt als een zwaluwnest, dat verbonden is met de bovenverdieping van het kasteel. Vanuit de Eliaertzaal boven kun je nog steeds in de kapel kijken.

In juni 1889 kwam het landgoed in handen van Felix Bethune (Aalst, 1857-1901). Felix was de zoon van baron Paul-Vaery Bethune (Kortrijk 1830 - Aalst 1901), stichter van de Aalsterse tak de Béthune. 

In datzelfde jaar werd de kapel voorzien van acht prachtig gekleurde glasramen, eveneens naar een tekening van Jean Bethune. Maar liefst veertien vakmensen werkten hieraan. op de meeste ramen zijn heiligen afgebeeld.

De kapel deed in de loop der jaren dienst voor gewone godsdienstbelevingen, mislezen, kerkelijke feestvieringen, maar ook voor doopsels en uitvaartplechtigheden van de familie, met bijhorende recepties en buffetten.


In 1917, tijdens de 1ste wereldoorlog, heeft Kasteel de Rozerie onderkomen geboden aan de (voor de Duitsers gevluchte) Zusters van Liefde van Wervik. De laatste zusters verlieten la Roseraie op 1 mei 1919.


Niet veel later werd in het kasteel een ‘pensionat de jeunes filles’ ondergebracht en werd er privaat onderwijs gegeven door het echtpaar M. Butaeye-Coussaert, Cutseau Marguerite en nog twee andere onderwijzeressen. 
Toen niet veel later meneer Butaeye stierf, verhuisde zijn weduwe echter naar Spa. Dat was in 1921.

Na de dood van zijn moeder in 1937 kwam Etienne de Bethune- de Potter d’indoye (Aalst, 1899- Brussel,1978), zoon van Felix, het kasteel bewonen.

Etienne de Bethune – de Potter kon zijn afstamming van Maximilien de Bethune bewijzen. Die was minister van Financiën geweest van de Franse koning Henri VI (1533-1610), en werd geadeld tot hertog van Sully. 
Zo kon Etienne zich in 1953 laten adopteren door een zekere Mademoiselle Gabriëlle de Sully, en verwierf hij de naam de Bethune-de Sully. Eén van de feestzalen draagt trouwens nog altijd zijn naam.

In tussentijd, we spreken over de periode 1/10/1940-27/2/1941 herbergde het kasteel tijdens Wereldoorlog II de Duitse Feldpost 34314. De Feldpost (ofte veldpost) was de postbedeling van de militairen die buiten de kazernes verbleven omdat ze waren ingezet voor oefening, mobilisatie of daadwerkelijke aanwezigheid op het slagveld. 

Andere bezettingsposten waren ingekwartierd op andere belangrijke plaatsen als het Kasteel van Overhamme, het Capucienenklooster …

Voor de geïnteresseerden : een volledige lijst van de Feldposten is HIER terug te vinden.

La Roseraie bleef tot in 1980 in bezit van de erfgenamen van Etienne de Bethune-de Sully. 

Daarna werd het landgoed verkocht aan de bvba Algeprom. De zaakvoerder, Yvo Lefèvre, zou er voor korte tijd zijn intrek nemen.

In 1984 werd het kasteel in het vredegerecht aan de Graanmarkt van Aalst openbaar verkocht. De nieuwe eigenaars, dokter Vanfleteren en zijn echtgenote, vormden er samen met hun zoon Bart het domein om naar feestzaal (annex restaurant), steeds  met het nodige respect voor de originele aard van het gebouw en de omgeving. 


Met dank aan de voortreffelijke kookkunsten van Bart, het vriendelijke onthaal en de betrokken service van gastvrouw Rebecca, werd de zaak al gauw een begrip in de wereld van feesten en seminaries.

De pittoreske kapel werd gebruikt door gasten die er hun trouwritueel in wensen te bezegelen of diende ook voor andere feestgelegenheden en het decor van de feestzaal in het kasteel was werkelijk adembenemend..



En hoe het nu eigenlijk zit met de rozen ? 

Wel, zevenendertig jaar nadat het kasteel gebouwd werd, kwam het in handen van Baron Felix Bethune-Maertens de Noorthout (Aalst 1857-1901), die een verwoed rozenkweker was. De naam “Château les Roseraies” zou door hem bedacht zijn. Veel rozen staan er tegenwoordig jammer genoeg niet meer op het domein.

Het kasteel diende dus de voorbije jaren als restaurant, maar ook in 1921 moest men natuurlijk eten. Hierbij een voorbeeld van een menukaart uit dat jaar :


Dat er gekookt werd op hoog niveau mag bewezen zijn door het feit dat chef Bart Vanfleteren zelfs tot viermaal toe voor de koning mocht koken. 

In augustus 2022 kwam echter heel jammer nieuws.  Donkere wolken kwamen over het kasteel drijven en “met veel pijn in het hart”, heeft de eigenaar beslist om er per 1 januari 2023 mee te stoppen. 


Na 38 jaar van succes en nadat men zowel de corona-epidemie en de stijgende energieprijzen een hand boven het hoofd kon houden, werd de genadeslag gegeven door ‘waanzinnige ventilatienormen’ en de torenhoge kosten daaraan verbonden.
De sluiting heeft dus niets te maken met een gebrek aan werk (de agenda voor 2023 zou al vol gestaan hebben), maar wel met de oneerlijke strijd tegen de administratie, waarbij de financiële reserves meer dan ooit in het oog moeten gehouden worden. 

De nieuwe ventilatienormen en de daaraan verbonden kosten zouden in de tienduizenden euro’s lopen. Een aangepaste installatie zou heel moeilijk te verwezenlijken zijn doordat het gebouw geklasseerd is als waardevol erfgoed en men er dus ook niet zomaar mag boren en kloppen waar en hoe men wil. 

De verwarmingskosten zouden in de winter wel eens kunnen oplopen tot 600 € … per dag (!), in de zomer zou men eenzelfde bedrag moeten neerleggen voor de werking van de airco. 
Zonnepanelen plaatsen mag ook al niet omwille van de eerder genoemde klassering van het gebouw.

Heel veel koppels hebben ongetwijfeld heel mooie herinneringen aan dit kasteel, en zullen ongetwijfeld met weemoed terugdenken aan die éne speciale avond in hun leven. 
Jammer genoeg is het dus 'schluss', en sluiten de deuren definitief bij aanvang van 2023.
 

Bronnen

kasteelderozerie.be/geschiedenis-2/
FaceBookpagina 'De Rozerie'
Foto's via 'De Rozerie' website en FaceBookpagina

zaterdag 24 augustus 2019

Kasteel Ter Muylem - Gentsesteenweg 380

In 1895-1897 werd het kasteeltje Van Muylem opgericht op de plaats waar voorheen de leprozerij van Aalst gelegen was. In het begin heette dit ‘nieuwe’ kasteelje het "Hof te Siesegem".


Sommigen vermelden dit kasteeltje ook m als ‘het kasteeltje der kleine verdoemenis’, maar dit bevond zich aan de Paddenhoek. 
Meer info over het de kleine verdoemenis : HIER klikken.

Het kasteel aan de Gentsesteenweg toont een invloed van Art Nouveau en van Vlaamse neorenaissance. 

Het gebouw werd dus opgetrokken in 1897, door de familie Van Muylem.

Willem Van Muylem (Aalst 1856-1938) was deurwaarder met ambtswoning in de Nieuwstraat 31.
Het kasteeltje werd door hem opgericht op grond aangekocht op 12-12-1895.
Na zijn dood werd het gebouw door de erfgenamen verkocht aan Alexander Van Gysegem. Dit gebeurde op 08-10-1938.

In de verkoopakte stond de eigendom vermeld als "Hof te Siesegem".
In de jaren '50 werd het bewoond door de familie Haentjens.

In de kantlijn : Van Muylem is een naam uit het Middelnederlands en komt voort van ‘mule’: muil, bek, snuit. Het werd gebruikt als bijnaam voor iemand met een grote mond of voor een roddelaar.  

Toepasselijk voor een deurwaarder ? 🤔 


Op 09-01-1976 kwam het kasteeltje in bezit van de familie De Clippel uit Erembodegem.

Tegenwoordig is het voormalige boerderijtje van het kasteel (dus niet het kasteel!) de woonst van huidig burgemeester, Christoph D'Haese.
Tijdens de opnames van het programma 'Komen Eten', waaraan de burgervader in 2014 - glansrijk - deelnam, kon ook de rest van Vlaanderen een blik werpen op het interieur van het gebouw. 

De gebouwen zelf bestaan uit een allegaartje van neostijlen.

Het hoofdgebouw met torentje is in de gebruikelijke villastijl van omstreeks 1900 opgetrokken: overwegend gele baksteen, met lagen rode baksteen en Art-Nouveau-elementen in de blinde bogen; gedeeltelijk natuurleien, grotendeels kunstleien. De voegen zijn rood en het houtwerk van ramen en dakgoot helgroen geschilderd.

Een gedeelte van de achtergevel is in neo-renaissencestijl opgetrokken. Het is één bouwlaag hoog, met twee dakkapellen. Hierbij werd gebruik gemaakt van recuperatiemateriaal, o.a. in de twee kruisramen, de dakkapellen, die van natuursteen zijn, en twee barokke medaillons.

Tussen deze gevel en het Art-Nouveau-gedeelte is een klein “Rubenspoortje” aangebracht, met ovale oculus. Het bijgebouw is opgetrokken in een vereenvoudigde neo-Vlaamse Renaissancestijl.

Het interieur bevat waardevolle elementen: vermoedelijk werd er overvloedig gebruik gemaakt van recuperatiemateriaal.

Het is met tuin, bijgebouwen en omgeving, beschermd als monument en sinds 1981 ook als stadszicht.


Ook in de ‘Oorlogskronieken der stad Aalst 1914-1918’ - Petrus Van Nuffel wordt het kasteeltje vernoemd.
  Hier een passage uit het boek, waar het kasteeltje een rol toebedeeld krijgt, in het 'schoon oud-Vlaamsch'.

Bezijden den Gentschensteenweg, ter wijk Siesegem, staat het buitengoed van deurwaarder Van Muylem, een eigendom van ongeveer twee hectaren, met muren rondomhenen, - een peiselijk nest, waar kunst en poëzij oekeren. 
Op het dak van het kasteel verheft zich een toren, die de omliggende uitgestrekte vlakte beheerscht, - gansch geschikt om te dienen als verkenningspost en verschansing. 

De bewoner zat rustig in den tuin, wanneer men hem verwittigde, dat een Duitsche patroelje binnen gekomen was. Hij ging zien en bevond zich voor een luitenant, een onderofficier, een korporaal en acht soldaten. De officier groette en zei, in de Fransche taal, dat hij het buitengoed kwam bezetten, ten einde aldaar een post in te richten. 

- Indien ge dit recht hebt, mijnheer, antwoordde de eigenaar, kan ik mij daar niet tegen verzetten.
De luitenant uitte eene verontschuldiging voor den last, dien hij berokkenen moest : de oorlogs-noodzakelijkheid eischte het.
- Zijn er soldaten ten uwent ?
- Neen.
- Hebt gij wapens?
- Neen.
- Open deuren en vensters. 


M. Van Muylem gehoorzaamde. Wanneer de woning doorloopen en doorzocht was, gaf de overste bevel een verkenningspunt te maken langsheen de omheining, met het hout, hetwelk in eene afhankelijkheid gevonden werd. De soldaten zaagden de takken van de boomen, die het uitzicht op den steenweg belemmerden; twee manschappen werden op de groote baan gesteld, twee aan den uitgang van het kasteel, twee bleven in den verkenningspost en de overigen doorsnuffelden den hof. Nadien sprak de officier: 

- Ik verbied u, aan de soldaten bier of likeur te geven. Heden avond, ten 6 uur, ben ik terug.
Hij vertrok en kwam s'avonds weer, Dan vertelde hij. De luitenant was in het burgerlijk leven leeraar aan de Hoogeschool van Kiel; Duitschland had de oorlog niet gewild; hij was hem door de omstandigheden opgedrongen; de krijg zou niet lang duren; de Belgen hadden dapper hun plicht gekweten; feitelijk aanzag Duitschland ons niet voor vijanden; er kon hoegenaamd geen spraak zijn van aanhechting: de Congo, dat was wat anders ! wellicht zou men ons de kolonie afkoopen. Ten slotte vroeg hij nog: 

- Hebt gij u van de soldaten te beklagen ?
- Neen, antwoordde M. Van Muylem.
- Het groot leger zal hier binnen eenige dagen voorbijtrekken. Alsdan moeten wij u verlaten. Intusschen zult ge nooit beter bewaakt, nooit veiliger geweest zijn.

Tot morgen. 

Een weinig later legden zich zes soldaten in de voorkamer van het gedoen te slapen. De overigen bleven op wacht.
De dag ging tenden.
Het werd een mooie zachte Septemberavond.
In den omtrek ademde alles vrome piëteit.


De boomen werpen lange schaduwen in het geel-groen gers. In het peilloos diep der oneindelijkheid doezelt alles weg in wuivende wazige allengerhand uitdunnende nevels, in trillende deemstering. 't Zinkend zonnelicht spat nog eenige druppelkens goud in den fluweelen blauwen mantel; en tusschen de gerren der bosselkens spelen tallenkante klaarten van oranjegloed. Verre, stadswaarts, jubelen, door het wijd, de preludes van den beiaard .... 

M. Van Muylem zat op een hofbank, naast een lang perk van geurende violetten, doorstippeld met heliotroop. Een soldaat kwam een fosfoortje vragen om zijn pijp te doen branden. Hij nam neven den eigenaar plaats en keuvelde: dat hij boomteelt-overste was in den omtrek van Hannover; dat hij hoopte dat de oorlog niet lang zou duren. Na een poos sprak hij opnieuw, en zijn stem beefde; in zijn blikken vol melancolie glinsterden tranen; hij tuurde strak in de verte, in de stervende zonneschemering; en hij sprak van zijn vrouw, en hij weende om zijn kinderen ....
De avond verdween met de omgeving in de maskerade van den nacht. De roode boorden, die de ondergaande zon aan de wolken schilderde, zijn losgerocht en in een andere wereld weggeslonken. Ommendom slaap alles bladstil, in wervelschaduw. Alopeens valt een zware slag van klokkenbrons uit de steenen monden des kerktorens van Nieuwerkerken, die rijzekens nog iets van z'n stompheid laat zien. 

Alleen de schildwachten waakten. Edoch ook op den bewoner had de slaap geen vat, en, ter legerstede uitgestrekt, in de lezing van een boek, verbeidde hij den morgenstond.

De daggodin glom in volle luister aan de kim en verlichtte boomen, bloemparken en struikgewas. De vergulde weerhanen van het kasteel schaaierden met zilver-geel licht, vloeiend opaal. 

Tusschen 4 en 5 uur weerklonken plotseling, onder het venster, twee geweerschoten. Onmiddellijk daarna verscheen de hovenier op de stoep van het kasteel, daar hij murmelde 

- Een Duitsch heeft zich gezelfmoord. Dáár, op den grond, daár ligt hij .... 

M. Van Muylem had het voorgevoel van iets onheilvoorspellend.
Hij naderde.
Op den grond lag de soldaat, die, voor eenige uren, weende bij het herdenken van gade en kinderen, - het dijbeen doorschoten; de tanden vast op elkander gesloten; de blikken star open; het wezen doodsbleek
Men hief hem op.

Al de soldaten waren bijeen en spraken onder elkander met gedempte stem. Voorafgegaan van den onderofficier, die den revolver in de hand geklemd hield, doorstaken ze met hun bajonetten struiken en heesters ... Hoopten zij den dader, den plichtige te ontdekken ? .... Ongetwijfeld .... Zij vonden natuurlijk niets. Alsdan werd een krijger uitgezonden, die weldra met den luitenant terugkwam: 

- Was ist hier los ? Wat gebeurt hier ?
De soldaat gaf eenige woorden uitleg. Maar op dit oogenblik trad een Duitsch toe, die zijn post aan de poort verliet, en riep
- Der kerl hat sich selbst geschossen !
De officier deed de soldaat naderen. Deze kwam, en, de hand aan den pinhelm, vertelde hij, dat hij zeer wel gezien had wat er voorgevallen was: dat zijn wapenmakker eerst een schot in de lucht zond
en vervolgens het geweer op zich zelf richtte ... Hij had hem zien schieten; hij had het zéér goed gezien.
Daarna keerde zich de luitenant tot M. Van Muylem, en vroeg hem in de Duitsche taal:
- Waar is uw witten hond ?' Doe eens uw witten hond komen.
- Padruga !
De groote hazewind, zacht als fluweel en glinsterend van witheid, naderde met lichten en edelen tred; hij plaatste zich naast zijn meester en stak streelend den fijnen spitsen kop onder diens arm.
- Wat wilt ge van Padruga ?
Maar reeds had het beest de vleiende hand gelost; en de grond doorsnuffelend, begon het met de voorpooten te krabben. Een Duitscher, die Padruga, bereids eenige stonden te voren, had zien wroeten op de plaats waar den gekwetste gelegen had, duwde den hazewind weg en verwijdde met zijn zakmes de opening in den grond; hij stak er de hand in en bracht den kogel te voorschijn, die het been van den soldaat doorboord had. Hij gaf het projectiel aan den officier. Deze onderzocht het met argusoog en moest zich overtuigen, dat het nen kogel van een Duitsch geweer was. Hij richtte eenige woorden tot zijn manschappen en liet hen gaan. Vervolgens sprak hij tot M. Van Muylem, in de Fransche taal
- Vous avez là une bien jolie bête, bien intelligente. 

Hij groette op krijgsmanier en vertrok met zijn rijwiel.
Later, wanneer het voorwendsel der franc-tireurs ter verontschuldiging ingeroepen werd voor de jammerlijke maatregelen door de pinhelmen tegen onschuldige lieden genomen, dàn eerst begreep de eigenaar aan welk groot gevaar hij en de zijnen ontsnapt was; dàn besefte hij welke erkentenis hij den schoonen hazewind, die den Duitschen kogel teruggevonden had, verschuldigd was. Onze lezers zullen wellicht vragen wat er van Padruga gewerd, wanneer M. Van Muylem, eenige dagen later,verplicht was zijn eigendom te verlaten ? Het kasteel werd daarop deerlijk gehavend door kogels en bommen, en de inwoners moesten het ontvluchten. Verscheidene weken nadien, wanneer het buitengoed door de Duitschers verlaten was, lag er alles vernield. De hond was meegevoerd. Godweet naar welk slagveld leidde hem zijn nieuwen meester" ... Of werd hij wellicht door, een menschlievende ziel ingenomen ? ... Misschien is hij dood ? ... 't Is niet geweten. Maar men denkt nog immer met weemoed aan de edele trouwe Padruga ... 

Den 8 September werd pak en zak gemaakt. Major Hildebrand was reeds tusschen middernacht en 1 uur vertrokken; de andere officieren volgden tusschen 3 en 6 uur; de doctor en de veearts verlieten hun logement rond 6 uur; paarden en ruiters trokken weg om 7 1/2 uur. Gedurende heel den morgen was het in de Molenstraat en de Vaartstraat een onafgebroken optocht van Duitsche troepen; tweemaal zag men een vliegtuig, hetwelk aan de soldaten teekens gaf. In den namiddag keerde dezelfde horde in de stad weer, met 84 boeren, die van vermoeinis neervielen; men zei dat deze ongelukkigen te Lebbeke voor de troepen geplaatst waren. Een officier, bij name Baerth, van het 3e bataljon reserve-infanterie, regiment 31, die goed Fransch sprak, eischte de haver en het hooi op; hij moest ook brood en vleesch hebben voor zijn mannen en beloofde, bloem te zullen geven in verwisseling met brood. Deze troepen namen een Chineesch of Japaneesch ambassadeur, die in auto de stad doorreed, gevangen. In den valavond hoorde men meer bijzonderheden over de inname van Dendermonde: een Aalstenaar, die vandaar kwam, had in de puinen zeven verkoolde lijken gezien, en in de smeulende straten veel honden en menigen plunderaar; hij was een klein huisje binnengetrokken, hetwelk onaangeraakt bleef en waarin hij een zieltogenden mensch vond; op de deur was met krijt geschreven: Gùte Leute. De Duitsche kolonel Bervoets, die het afbranden van Dendermonde bestuurde, had zes woningen aangeduid, die moesten gespaard worden. De Duitsche chef, in de verwoeste stad begraven, zou een graaf von Fürstenberg zijn. Er werd ook verzekerd, dat Amerika aan de Duitschers bevel gegeven had, hun troepen binst de acht dagen uit België te trekken.

zaterdag 18 mei 2019

Kasteel der kleine verdoemenis

Het 'Kasteel der Grote Verdoemenis' (ofte 'kasteel Terlinden') is HIER al ter sprake gekomen, maar er was in Aalst ook nog een tweede 'verdoemenis'. Dit was eigenlijk het andere stenen gebouw of hof in de "straete genoemt de twee Steentiens", wat verderop in de richting van de Etrimo buildings. Dit was, in tegenstelling tot ‘Terlinden’ geen echt kasteel, maar een landhuis.


De Steenstraat (toen ‘Straete genaemt de twee Steentiens....’) refereert trouwens nog steeds naar dit gebouw(tje).

Zoals op het plannetje te zien is, liep de Steenstraat vroeger waarschijnlijk door tot het huidige ‘Wateringen’, de plaats waar ‘de kleine verdoemenis’ gelokaliseerd was.
Het werd voor het eerst vermeld in 1562 als "Prachthoefken, "t goedt ter Linden". 

In 1646 was het eigendom van schepen Jan Coucke en stond het beschreven als volgt: "Het kasteelken geheeten 't hof ter Linden int geheel in bogaerden, motte, hoplochtinghe, meerschen ende landen ontrent twee en twintich dachwanden groote.

In de jaren ‘70 werd de compleet vervallen hoeve afgebroken door de eigenaar Jozef De Saedeleer. Het gebouw en de omgeving hebben plaats gemaakt voor de nieuwe wijk ‘Wateringen’. 
Toen we er als kind wouden gaan spelen in de buurt, werd ons heel gauw duidelijk gemaakt dat 'het daar niet pluis was', en 'dat we daar beter zouden wegblijven.

Andere bronnen  situeren het goed ook wel eens op de plaats waar sinds 1895 het kasteeltje Van Muylem opgericht werd, op de plaats waar voorheen de leprozerij van Aalst gelegen was. In het begin heette dit nieuw kasteelje "Hof te Siesegem". Maar het kasteeltje Van Muylem heeft dus voor alle duidelijkheid niets te maken met de verdoemenissen. 
Over het kasteel van Muylem is HIER meer te lezen. 


Volgens het volksverhaal zou de laatste eigenaar zijn vrouw vermoord hebben door haar met een grote nagel door haar voorhoofd aan de deur vast te nagelen. 
Na haar lichaam enkele jaren in de tuin begraven te hebben, ontgroef hij haar en ontvleesde de schedel. Die schedel werd binnen op de tafel gezet zodat hij haar dagelijks kon bekijken, en diende tevens als kaarsenhouder, … kwestie van ook een praktische kant te hebben natuurlijk.

Na zijn overlijden werd het goed te koop gesteld maar er waren geen kopers, waarschijnlijk door het nogal lugubere verleden. Het gebouw raakte in verval en had daardoor wel degelijk een angstaanjagend uitzicht. Het gerucht ging daarenboven dat het niet pluis was rond de ruïne en dat het er constant spookte.

Volgens andere volksverhalen zou ook de Bende van Jan De Lichte hier een tijdje onderdak hebben gehad. Over Jan De Lichte en zijn bende is HIER meer te lezen. 


Een ander luguber verhaal rond dit gebouwtje (mondelinge overdracht, neergeschreven door P.Henderickx, Leuven, 1959) : 

Toen K. zijn vriendin in Aalst ging opzoeken, moest hij voorbij het kasteel van Verdoemenis. Hoewel iedereen in de buurt van dat kasteel bang was, zei K. dapper: "Dat daar maar eens een toveres staat, ik zal ze wel pakken!" 
Om middernacht kwam K. terug van Aalst. Bij het kasteel stond een toveres. K. nam de hoed van de toveres af, nam hem mee naar huis en legde hem in een koffer. De volgende dag stelde K. echter vast dat de hoed in een doodshoofd was veranderd. Daarop ging K. naar de pastoor, die hem de volgende raad gaf: "Ga vannacht terug en zet dat doodshoofd weer op dat lichaam". Toen K. dat had gedaan, sprak het doodshoofd: "Geluk, man, dat je dat gedaan hebt of ik had u de nek gebroken!" Doodsbang liep K. naar huis. Twee dagen later stierf hij. Hij was toen achtentwintig jaar.

De beschikbare foto’s dateren van rond 1948

Een zekere ‘Jan Goffa’ heeft hierover volgend gedicht gemaakt : 

 Aalst : Kasteelke van Verdoemenis
verscholen in het wild struweel
langs de oude baan naar Gent
stond ooit een somber spookkasteel
in de omtrek wijd bekend

ooit sloeg de eigenaar van 't pand,
van zinnen zwaar beroofd,
zijn gemalin met zware hand
een spijker door het hoofd

in 't kille licht der vollemaan
had hij haar lijf ontknookt
zich in zijn tuin van 't vlees ontdaan
haar schedel afgekookt

het kaarsvet droop in 't duister
langsheen haar drogend been
des nachts weerklonk gefluister,
geknars en wars geween

't kasteel, gehaat, gehoond
stonk zwaar naar zuur en pis
nooit werd het nog bewoond
't kreeg de naam "Verdoemenis".


Bronnen

Rondleiding kasteel Terlinden in de jaren '90
Schoolopdracht SMI 1987

vrijdag 26 april 2019

Kasteel Terlinden - Kasteel der grote verdoemenis

Het kasteel Terlinden of de zogenaamde Grote Verdoemenis is gelegen in de vroegere wijk Schaarbeek in Aalst, aan de oude weg naar Gent (Oude Gentbaan). 
Het is een 18e -eeuws kasteel met park en hoeve, gelegen aan de Jacques Geerinckxsquare en de Raffelgemstraat aan de westkant van Aalst.


De geschiedenis begint met een omwald pachthof met de naam ''t goed ter Linden', gelegen in de "straete genaemt de twee Steentienis" (omgeving Oude Gentbaan/Paddenhoek) in de wijk Schouwbroek die een onderdeel uitmaakte van de vroegere Praterij Schaerbeek. 
De praterijen van Mijbeke en Schaerbeek, of het Aalsters buitengebied, hadden toen een oppervlakte van 1.800 ha.

In 1562 verkocht Diederik Buyl het hof aan Hendrik van der Meere. 
In 1646 werd het hof en toebehoren verkocht aan schepen Jan Coucken uit de Kapellestraat en omvatte dan boomgaarden, een weide en een motte evenals een hoplochting, meersen en land voor omtrent 22 dachwanden.

Het goed, dat omgeven was door een heuse waterwal, besloeg samen met de nederhoeve in 1703 9 bunders (dit komt overeen met ongeveer 11 hectare). 
Nadien wisselde het nog enkele malen van eigenaar en verkochten de erfgenamen van Philippus 't Kint het in 1726 aan Josephus De Breemaeker. Dit met uitzondering van het neerhof dat verkocht werd aan Emanuel de Ruddere.

In 1775 werd de herenboerderij door een U-vormig kasteel vervangen, gebouwd op een rechthoekig eiland in het midden van de rechthoekig aangelegde vijver. Het werd gebouwd door Jaak Angelus Dierickx, voorzitter van de Raad van Vlaanderen die een fervente aanhanger was van het Oostenrijks bewind. Hij zorgde onder andere voor de verbetering én de uitbreiding van het wegennet der Zuidelijke Nederlanden.

Na de Franse revolutie was hij evenwel door de patriotten niet goed gezien en hij moest in 1794 vluchten naar Rijsel en Gent voor de Franse bezetters. 
De Sansculotten namen het kasteel in beslag en richten het in als hoofdkwartier voor hun administratie van de "garde magasin des vivres". 
Enkele jaren later werd het kasteel betrokken door citoyen Jan van Langenhove.

Tijdens de Restauratie kwam het kasteel in het bezit van baron Frederic Van der Noot de Vrecken, die van 1833 tot 1848 de eerste Aalsterse burgemeester werd in het onafhankelijke België. 
De dochter van Van der Noot was gehuwd met Eugeen Jelie die het kasteel na haar overlijden van haar erfde. Het stond te koop in 1910 en had toen een oppervlakte van 7 ha 36 a en 26 ca. 

De beheerder van het goed was, tot de verkoop in 1913, deurwaarder Willem Van Muylem, eigenaar van het gelijknamig kasteeltje dat op een boogscheut ligt van Terlinden.

Het domein werd in 1913 verkocht aan de familie Leon Geerinckx die er drie generaties zouden blijven. Ze lieten meteen een nieuw hoofdgebouw optrekken in neotraditionele stijl met aanpassing van de twee zijvleugels uit 1775 en het poortgebouw. 
Het smeedijzeren hek aan de ingang van de dreef was voorheen te Parijs gekocht op de Wereldtentoonstelling van 1889.
Leon Geerinckx die het kasteel volledig vernieuwde had vier zonen. 
Luitenant Jacques Geerinckx, geboren te Aalst in 1913, vervoegde in W.O. II in de herfst van 1942 de Belgische Inlichtendienst te Londen. Hij keerde terug naar België als geheim agent. Bij de dropping per parachute op 14 mei 1943 boven het Luxemburgse Soy ging het mis met zijn parachute en vond hij een dramatische dood. Na de oorlog werd hem postuum een een belangrijke Britse onderscheiding toegekend. 

Op 23 maart 1954 werd het plein palend aan de Terlindendreef / Boudewijnlaan / Sylvain Van der Guchtstraat naar hem genoemd als “square Jacques Geerrinckx”. De drie andere zonen erfden het kasteel en verkochten het op 17 mei 1965 aan de "Societé d'Etudes et de Réalisations Immobiliѐres" of beter gekend de naam N.V. Etrimo.

Gedurende W.O. I verbleven in 1917 en 1918 de paters Capucienen met hun noviciaat op het kasteel omdat hun klooster op de Capucienenlaan door de Duitsers was bezet.

Tijdens W.O. II was het kasteel dan weer een schuilplaats voor officieren en Engelse piloten. 

Het park werd sinds 1932 regelmatig opengesteld door de familie Geerinckx voor de jeugdbewegingen, voornamelijk de Aalsterse scouts van Sint-Joris en Sint-Christoffel. 
De familie Geerinckx schonk ook de grond voor de oprichting van de nabij gelegen Sint-Annakerk.

Na uitvoering van hun bouwprojecten verkocht de N.V. Etrimo in 1978 het kasteel en park voor 3,4 miljoen frank aan de stad Aalst die het park volledig openstelde voor het publiek. De oppervlakte bedroeg dan nog ongeveer 2 ha. Het kasteel werd ingericht als regionaal “ Centrum voor Economie en Middenstand”. Ook de diensten van Landbouw werden aldaar ondergebracht. Tevens was er tot 1 juni 2009 de Kamer van Koophandel-VOKA gevestigd.

Over de NV Etrimo is HIER meer te lezen. 

Het Terlindenkasteel is sinds 2 juli 1987 een beschermd monument.
De Oranjerie werd volledig aangepast als filiaal van de stadsbibliotheek van Aalst. In 2007 waren er plannen om het kasteel Terlinden te verkopen wegens de zware onderhoudskosten.

De Draeckenieren, een Aalsterse vereniging die graag de spot drijft (of de draak steekt) met buurgemeente Dendermonde, hebben in het park Terlinden hun Draeckenmonument geplaatst. 

Het monument werd opgesteld in de 'Draeckendreef' (oprijlaan aan de linkerkant) van het Kasteel en werd erplechtig ingehuldigd op 31 mei 2009 (bron : Erfgoedkrant 2 juni 2011).
Over de Draeckenieren is HIER meer te lezen. 

Aalstenaars vereenzelvigen het huidige kasteel Terlinden vaak met het zogenaamde Kasteel van Verdoemenis. Er waren echter een Grote en een Kleine Verdoemenis in de Aalsterse geschiedenis.
Vaak worden verhalen van het ene toegewezen aan het andere, en het verschil tussen beiden was nogal vaag en mistig. Ook werden er veel mysterieuze verhalen over verteld.

Voor alle duidelijkheid dus : het kasteel Terlinden is wel degelijk het kasteel van de Grote Verdoemenis

Deze lugubere naam werd in de volksmond gegeven aan het Hof Terlinden of het huidige Kasteel Terlinden. De oorsprong lag in het verblijf in het pachthof van Pater Pasquier Quesnel die er zijn Jansenistisch boek "Motif de droit du pѐre Quesnel" schreef.  
Deze pater was een getrouwe volgeling van de Ieperse bisschop Cornelius Jansenius (1585/1638). 
De bisschop was de stichter van de 17e–-eeuwse richting in de Rooms-katholieke Kerk, die de kerk wou hervormen naar een strenge Calvinistische strekking. Ze verwierp onder andere de pauselijke macht en de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, ze dienden slechts heel zelden de sacramenten toe,  en ze waren felle tegenstanders van de Jezuïeten.

Via meerdere pauselijke bullen werden ze in de ban van de kerk geslagen.
Ontsnapt uit de gevangenis van het Aartsbisdom Mechelen, werd Quesnel opgevangen en gehuisvest door de toenmalige eigenaar van het goed, namelijk Priester t’ Kint. 
Een "ketter" in de ban van de kerk werd beschouwd als des duivels, en dat feit gaf het Hof Terlinden, later Kasteel Terlinden, zijn naam “Kasteel van Verdoemenis”.

Toen de Aalstenaars namelijk te weten kwamen dat deze ketter en aanhanger van satan op het kasteel en het hof Terlinden had verbleven was men ervan overtuigd niet ver meer af  te zijn van de verdoemenis.
Deze benaming, die wat in de vergeethoek geraakt was, kwam terug meer in de actualiteit op het einde van de Oostenrijkse periode als de toenmalige eigenaar Jaak Angelus Dierickx tijdens de Brabantse Omwenteling uit zijn kasteel werd verdreven. 
Bijkomend was de nabijheid van de galg op het Galgenveld, waar dagenlang de lijken van de opgeknoopte misdadigers hingen te bengelen en de kraaien hevig krasten, wat uiteraard geen opwekkend beeld opleverde. 

Door een toeval keerde"le Pѐre Quesnel" in 1963 terug naar zijn oude schuilplaats. De laatste eigenaars kochten namelijk het geschilderd portret uit de 18e eeuw van een Aalsters antiquair en het sierde de grote vergaderzaal. Tot op het moment van de verkoop keek père Quesnel dus in elk geval vanop zijn plaats boven de haard neer op de Aalstenaars en genodigden die er vergaderen en recepties bijwoonden. Of dit bij de huidige eigenaars nog steeds het geval is, daar kunnen we enkel naar gissen.

Men vertelde ook dat de ‘vramasjons’ bijeenkomsten hielden in het kasteel van Verdoemenis in Aalst.  De framassons (ofte vrijmetselaars), zag je nooit in de kerk en daarom werden ze verdacht van contacten met de duivel. En wanneer ze veel geld verdienden, hadden ze misschien wel hun ziel aan de duivel verpand…

Wat ook zeker is, is dat ook de Bende van Sardonis (uit de serie Merlina) hier gehuisvest was. Enkele opnames van deze serie vonden namelijk plaats in het kasteel Terlinden.

Over het kasteel der kleine verdoemenis is HIER meer te lezen. 

In juni 2017 kwam dan het nieuws dat het kasteel en park werden verkocht voor het mooie bedrag van 905.000 euro. Het kasteel komt daardoor in privéhanden. De koper is een Aalstenaar, maar de nieuwe eigenaar stond erop anoniem te blijven (hoewel ondertussen al voor iedereen duidelijk is wie de eigenaar geworden is). 

In een vorige ronde was er  al eens 750.000 euro geboden op kasteel Terlinden. Omdat een tweede bieder een hoger bod deed van 756.200 euro, moest er een nieuwe openbare verkoop georganiseerd worden. Iedereen mocht meedoen, maar de initiële bieder bleef deze keer thuis. Het zaaltje van de foyer van het administratief centrum van de stad zat vrij goed gevuld, al bleken de meeste mensen vooral nieuwsgierige toeschouwers te zijn. Nadat notaris Moyersoen het bieden had geopend, ging het bedrag al snel naar 780.000 euro.

De uiteindelijke koper bood telkens 5.000 euro hoger dan de andere bieder en kon op het einde het pleit beslechten met een bod van 905.000 euro.
Burgemeester Christoph D’Haese (N-VA), die het bieden had gevolgd, was tevreden met de verkoop. “Dit is al de tweede openbare verkoop vandaag - er was al die van het pand van de personeelsdienst op het Keizersplein - en allebei gaan de bedragen boven de schattingswaarde”, zegt de burgemeester. “Een goeie dag voor de financiën van de stad”, zegt hij.

Natuurlijk een goeie dag voor de financiën, maar wel jammer dat we nu niet meer vrij in het park kunnen genieten van de eendjes, de zwaantjes en de rust. Eén troost is er echter wel : het kasteel zal (moeten) blijven bestaan.
De 18de-eeuwse zijvleugels van het kasteel (gevels en bedaking), het poortgebouw, de kaaimuren, de bruggen, de wal rond het kasteel, de orangerie en de stalling (gevels en bedaking) zijn namelijk, omwille van hun nationale cultuurhistorische waarde door de overheid aangewezen als beschermd monument. De 20ste-eeuwse verbouwingen van het kasteel (waaronder de middenvleugel), de erekoer, de kasteelhoeve en het park zijn eveneens gekenmerkt als beschermd stadsgezicht, en mogen dus niet verdwijnen.

Aan het kasteel starten trouwens twee prachtige wandelingen. Zowel het natte als het droge voetenpad vertrekken aan de ingangspoort van het kasteel. 
Over deze wandelingen is HIER meer te lezen.   Zeker een aanrader om eens te doen op een mooie wandeldag. 

Op maandagavond 11 januari 2021 werd de buurt opgeschrikt door een brand in het kasteel.  Op de eerste verdieping werd een brandhaard aangetroffen die echter snel door de brandweer kon geblust worden. Het ging zeker om kwaad opzet, al is niet geweten hoe de daders het kasteel zijn binnengeraakt.
De poorten zijn normaal gesloten en het gebouw is omgeven door water. 
Wel is het zo dat het kasteel reeds geruime tijd leeg staat en er ondertussen al verschillende ruiten zijn gesneuveld. Buurtbewoners doen ook melding van ‘ongenode gasten’ tijdens de late uurtjes.
Hopelijk heeft men nu, nadat de oude gebouwen van Schotte (waar al eens een brandje werd gesticht) verdwenen, geen nieuw doelwit gevonden voor vandalisme.

In de zomer van 2021 werd het kasteel gedeeltelijk omgetoverd tot een pop-up bar met de klinkende naam 'Bar Baron'. Het was Steffen Cobbaert, de uitbater van het café Oxygène in Aalst en den Blompot in Ninove die er aan het roer stond.
Het werd een gezellige zomerbar voor jong en minder jong in een groen en historisch kader. Bar Baron was meteen ook een ideaal rustpunt voor wandelaars en fietsers die er konden verpozen, eventueel met een hapje en drankje.

In februari 2022 werd bekend dat het kasteel tegenwoordig eigendom is van schepen Sarah Smeyers (N-VA). Dat was tot dan toe niet breed bekend maar een omgevingsvergunningsaanvraag van de politica om er een bed & breakfast met evenementenruimte van te maken, bracht daar verandering in. 

Het is ook de bedoeling dat de volledige parktuin opnieuw wordt opengesteld voor publiek, en over de vijver zou zelfs een vlonderpad worden voorzien.

De werken startten eind april 2023. Het kasteel staat op dat ogenblik volledig in de steigers. 


De schepen wil zoals beloofd het kasteel uit de 18de eeuw helemaal renoveren. Het park achter het kasteel is daarom opnieuw tijdelijk niet toegankelijk voor de wandelaars. Het Terlindenkasteel is sinds 2 juli 1987 een beschermd monument.



Bronnen

spreekbeurt 5e studiejaar Raffelgem (exacte bronnen niet meer beschikbaar)
Wikipedia
eigen info wandeling
Oilsjteenweireldstad Facebookpagina
natuurpunt.be