Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label beschrijving straten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label beschrijving straten. Alle posts tonen

donderdag 30 juli 2020

Kerrebroek

Kerrebroek, wie kent niet het vormingsstation van de NMBS, de school, en het viaduct uiteraard.


We beginnen de geschiedenis van dit stukje Aalst heel lang geleden. 

De heerlijkheid Kerrebroek strekte zich toen uit over gronden gelegen op de gemeenten Aalst (aan de Dender en buiten de Kattestraatpoort), Lede en Hofstade. De eigenaar van de heerlijkheid was Fransoys de Norman fs Joncheeren Philips, die naast here van Kerrebrouc , ook heere van Sinte Aldegonde en van den Walle was.

In 1728 kocht Jr Emmanuel Jan Waepenaert, hoofdschepen van 't Land van Dendermonde, de heerlijkheid Kerrebroek van de erfgenamen van ridder Jacques de Norman fB Frans, ten voordeele van de kinderen van zijn oom, Jr Karel Philips Waepenaert,waarover hij voogd was.

Als 'heeren van Kerrebroek' treffen we dan achtereenvolgens aan : ridder Jan Philips Jozef de Waepenaert, baljuw van Zottegem , diens dochter, Constance Josine Ferdinande de Waepenaert, gehuwd met haar neef, ridder K arel Jan Jozef de Waepenaert, burgemeester van Dendermonde. Deze tak van het geslacht de Waepenaert voegde de Kerrebrouck bij zijn naam, ter onderscheiding van de andere takken (Erpe en Middelerpe) .

In het begin van de 19e eeuw was De wijk was onderverdeeld in gehuchten of plaatsen zoals Siesegem, Onegem, het Schoubroek, het Kerrebroek, het Osbroek en de Paddenhoek, allemaal namen die we tegenwoordig nog steeds terugvinden.

Deze gehuchten waren bijna helemaal gelegen in een laagte en bestonden grotendeels uit moerassen die stilaan werden drooggelegd. 

De naam komt van samenvoeging ‘kerre’ en ‘broek’.
Broek staat zoals de meesten wel weten voor moeras.

Kerre zou komen uit het Oudnoors ‘kari’-‘kiarr’, het Noorse ‘kjerr’, het Zweedse ‘kärr’, of het Middelengels ‘kerr’ wat staat voor ‘moeras met struikgewas’ maar ook van een dialectische vorm van het Middelnederlandse ‘caer’ wat staat voor ‘teenen vlechtwerk’.

Kerrebroek zou dus te verstaan zijn als ‘moeras ingesloten in een haag van teenwilg’.

In de buurt was er nog een kerbosc (1189) te Ste-Katharina Lombeek (in 1457 ‘de keerebroecken’) en tegenwoordig kennen we nog een Kerrebroek in het naburige Lebbeke.

In 1839 was er sprake van het bouwen van een gemeenteschool op Kerrebroek.

1889 Bleek een goed jaar te zijn voor kippen- en konijnendieven. In De Denderbode staat, naast een kippendiefstal op Mijlbeek ook het volgende : 

In den nacht van maandag tot dijnsdag werden 10 konijnen van de groote soort gestolen ten nadele van Victor Schoon, wonende op Kerrebroek – Schaarbeke. Deze konijnen waren bested voor de tentoonstellingen van Antwerpen en Brussel.

De dieven lieten slechts 3 jongen van 3 weken oud in het hok zitten.
De waarde deer ontstolen konijken mag op 75 franks geschat worden. ‘t Is waarslijk spijtig, want Victor zou minigen prijs gehaald hebben, daar zijne konijnen dees jaar van buitengewone gestalte waren

In 1901 bleek er sprake te zijn van een schietbaan, die er zou komen op Kerrebroek, ‘achter Kobe Mertens op het mestplein’.
De inhuldiging zou een tweetal jaren later plaatshebben, onder begeleiding van grootse feestelijkheden. 

1906 Tijdens de eerste maanden van het jaar kwamen maar liefst 37 tyfuslijders in het Gasthuys te liggen waar ze de nodige verzorging kregen. De bewoners drukten na deze zware periode via een openbare brief, die verscheen in de Volksstem op 2 juni van dat jaar, hun dankbaarheid uit voor de zorgen die ze gekregen hadden.

Opgedragen door de bevolking der wijk Kerrebroek aan de Zusters van het Hospitaal Onze Lieve Vrouw te Aalst, ten blijke van dankbaarheid en erkentenis, …

Dank, ja duizendmaal dank betuigen wij U, beminde zusters, engelen van Godsvrucht. Het wart gij die ons goedheid, zachtmoedigheid en Geduld bewezet, toen wij onder het gewicht van kommer, ziekte en smart gebukt lagen. Het waart gij die ons opbeurdet toen wij hopeloos ons ziekbet uitgetrekt lagen ten prooi aan hevige typhuskoortsen. Gij hebt met onvermoeibaren moed uwe moeilijke taak volbracht en meer dan eens hebt gij ons hoop op genezing doen koesteren. Ja gij hebt zelfs uww eigen leven gewaagd voor het onze, aan niets anders denkend dan aan onze genezing”.

Misschien moeten we er tegenwoordig ook eens aan denken om onze verpleegkundigen te bedanken voor hetgeen ze voor ons al gedaan hebben tijdens de covid-19 crisis. Het is uiteraard allemaal nog niet gedaan, maar meer dan een applausje hebben we hen uiteindelijk toch nog steeds niet gegeven.

Het was niet enkel kommer en kwel in de wijk natuurlijk. Er was natuurlijk ook nog plaats voor plezier. Een jaartje later lezen we het volgende in de Volksgazet :

 Ter gelegenheid van Lede kermis hebben wij den zondag op Kerrebroek ook veel volk gehad, - er is nen zwierigen flikker gedanst en een goei pint gepakt – de herbergiers peis ik zullen nen goeien dag gehad hebben, ‘t mag wel zijn, want de lasten zijn hier zoo schrikkelijk groot en de goei dagen zijn hier zoo raar dat ik nie en weet hoe dat veel menschen onder dat dompersbestuur nog aan hun brooken komen”.

Kermis dus, maar meteen toch ook een sneer naar de politieke situatie in de stad op dat moment.

We kennen natuurlijk allemaal het 'grote station' van Aalst, waar per dag honderden pendelaars hun weg zoeken naar Brussel, Gent of andere steden. Aalst heeft echter nog een tweede, zij het een ietsiepietsie kleiner, station ... eigenlijk 'halte', want van een echt stationsgebouw is geen sprake. 


Het station Aalst-Kerrebroek
is één van de kleinste stopplaatsen van Vlaanderen langs spoorlijn 82 (Aalst - Burst – Zottegem) en ligt aan de Ledebaan. Het bestaat uit slechts één perron. Over deze lijn later in deze tekst meer.

Voor er een stopplaats kwam voor de reizigers was hier een beetje verderop al een vormingsstation 

Natuurlijk waren er in vroeger tijden (we schrijven 1908) nog geen preventie-adviseurs of veiligheidsmaatregelen zoals we deze tegenwoordig kennen, en gebeurde er af en toe wel eens een ongeval, soms ook met dodelijke afloop. In April 1908 lezen we :

Een droevig ongeluk viel zaterdag laatstleden des namiddags voor ter statie alhier. Werklieden ware naan ‘t Vervoer van rails met kleine wagons naar de vormingstatie-Kerrebroek. Zekere Van den Abeele, woonachtig te Scherscamp, oud 20 jaren, duwde het eerste wagonnetje voort, doch bij het naderen van den aanstoomenden reizigerstrein uit Dendermonde, schikte hij zich beezijden. Nu ongelukkiglijk geraakte hij met den hiel van zijn schoen aan den rechtervoet tusschen de rails vast en kon zich bij tijde niet losrukken om het tweede wagonnetje te mijden dat aangereden kwam. De ongelukkige werd gevat en het rechterbeen letterlijk afgereden. Na eerste hulp ter statie werd hij naar ‘t hospital gevoerd, alwaar hij maandag laatstleden  na verschrikkelijke pijnen te hebben geleden, overleed”.

en in April 1909 :

"Er hebben bijkanst groote malheuren geweest met de trein die ‘s avonds om 6 uren uit Aalst naar Gent vertrekt ... Omtrent Kerrebroek is de ketting afgeschoten en ‘t machine was parteenza met de twee eerste wagons in volle charge ... Subiet werden al de signals toegedaan en alle accidenten waren van kant. ‘t Eenigste is dat het stuk convoy dat was blijven staan slechts twee uren nadien op zijne bestemming is geraakt”.

Ongevallen waren, en zijn trouwens nog altijd, niet steeds te vermijden, net als koperdiefstallen blijkbaar.  In december 1910 bijvoorbeeld :

Woensdagmorgend hebben twee gendarmen, vergezelt van den heer adjunct-commissaris Gits, op de wijk Kerrebroek bij verschillende personen huiszoeking gedaan, tot het ontdekken van den bronzen draad, ten nadeele van den staatspoorweg over eenige dageen gestolen. Deze opzoekingen zijn zonder goeden uitslag gebleven”.

Op zondag zondag 17 oktober 1909 was er dan wel weer goed nieuws. Op sportgebied ditmaal, want er werd door Sporting-Club Aalst een groots sportfeest gegeven ter gelegenheid van de inhuldiging van het nieuwe terrein gelegen op Kerrebroek (de Puiteput).

Op het programma stonden een ‘groote match’ en verschillende koersen (400 m voor scholieren, 1500 m voor scholieren, 3000 m voor effectieven en gymkhana (zakkenlopen)).

Tijdens de gemeenteraad van mei 1913 werd aangekaart dat de koopwarenstatie (= het goederenstation) te klein aan het worden was. Ook de verkeerssituatie op de Gentse steenweg zou in de toekomst niet meer belemmerd mogen worden. Immers, door het groter wordend belang van deze goederenstatie waren er meer treinen, en dat leidde natuurlijk tot meer gesloten overgangen en files op en rond de wegen in Aalst.

Dit issue is ook al eens besproken geweest in het artikel over de Leirekensroute, wat HIER te lezen is.

Men was niet akkoord met een vormingsstation in Denderleeuw, want dat zou vele werkkrachten naar daar doen verhuizen, en men stelde dus Kerrebroek voor. Een probleem voor de oppositie was trouwens dat er niet genoeg nijverheidsgrond in Aalst lag om er een station op te richten.

De burgemeester verklaarde echter dat, indien het goederenstation in Kerrebroek tot stand zou komen, er grote hoeveelheden nijverheidsgrond zullen worden vrijgemaakt.

M. De Bethune verklaarde dat het bestuur reeds een plan heeft opgemaakt om het station van Kerrebroek tee vergroten, en de burgemeester verklaart zich akkoord met een petitie waarop de nijveraars en handelaars om hun gedacht zou gevraagd worden;

In 1914 wordt gemeld dat er het een en het ander gaat veranderen in de wijk. Er werden op de Ledebaan nieuwe rioleringen aangelegd, en de kasseien werden hersteld en verbreed. Er werd ook een kleine 'square' ingepland, hetwelk veel bezoekers zou moeten aantrekken en de buurt in elk geval zou moeten opfleuren. Aan de bewoners werd gevraagd om de huisgevels te versieren met bloemen.

In 1923 zorgden de aanhoudende overstromingen voor een hele resem klachten. De buurt vroeg om dringende maatregelen en er werd ook 'bijna' onmiddellijk werk van gemaakt. In 1943 worden opnieuw rioleringswerken uitgevoerd. In een gracht tegen de Katoenstraat werden buizen gelegd, en doorgangen onder de spoorweg van Dendermonde, Gent en Burst en onder de steenweg naar Dendermonde werden gereinigd. Er werd daarenboven ook een verbinding gemaakt tussen de twee duikers onder de spoorweg en de duiker op de beek tussen Fabelta en de Dender werd uitgebroken, vernieuwd en vergroot. Ook de beken tussen de spoorweg werden gekuist, verbreed en verdiept. Er werd echter nog aangedrongen op een 'moederriool' waar alles kon in verdwijnen ...

... en ook de riool kwam er ... het werd een moederriool over een afstand van 1180 meter, gaande van de Welvaartstraat tot aan de Dendermondse steenweg, over de Ledebaan en het Kerrebroek. Het ging over een fundering van 24 cm gewapend beton, opstaande muren in metselwerk met een dikte van 31 cm en een dekking van 20 cm gewapend beton. De riool werd vanaf de Welvaartstraat verbonden met de riolering van de St Annalaan.  De waterafvoer van de nieuwe riolering werd verzekerd door een pijp van 120 m lengte en 1 m doorsnede onder de 'steenweg naar Dendermonde'.

De oorlogsjaren betekenden natuurlijk heel wat kommer en kwel, en dat was natuurlijk niet anders voor de bevolking in Aalst. In 1944 heerste er een felle kolenschaarste en het is dan ook op kerstavond van 1944 dat een groep Mijlbeekse moeders en vaders verrast worden op het ogenblik dat zij in het rangeerstation van Kerrebroek een kolenwagon trachtten open te breken. De bewakers - Engelse soldaten - laten hen met de kerstgedachte in het achterhoofd, gaan en één van de vrouwen die in blijde verwachting bleek, mocht zelfs haar 'gestolen' kolenzakje behouden.

In 1948 gaat men verder met de schoolplannen. Er kwam een aanbesteding voor het bouwen van twee klaslokalen met overdekte speelplaats ... de Bewaarschool Kerrebroek was geboren ...

In gemeenteraadszittingen van 1962 was er een princiepsbeslissing genomen voor de vestiging van een nijverheid in de nieuwe zone op de wijk Kerrebroek en Wijngaardveld. Ondanks enkele onteigeningen die werden uitgebreid met enkele aren werd het voorstel volledig goedgekeurd. Het plan voorzag een industriezone van 40 à 50 hectare maar de staat wou ook een verbindingsweg aanleggen tussen het nieuwe industriegebied en de Ringlaan. Deze zou volledige gefinancierd worden door de staat.

Er was reeds één geïnteresseerd bedrijf, namelijk een Japanse firma gespecialiseerd in het vervaardigen van motorrijwielen.

Niet enkel de industrie werd belangrijk voor Kerrebroek. Ook een kleinschaliger project haalde het nieuws.


De bewoners van Kerrebroek herinneren zich ongetwijfeld nog dat in de herfst van 1968 duizenden zwaluwen neerstreken in de wijk. 

Ongeveer 2000 diertjes werden gevangen, geringd en terug vrijgelaten. 

Een experiment dat zeker niet nutteloos was voor de ornitologen die probeerden om zoveel mogelijk vluchtgegevens in te zamelen. Eén van deze zwaluwen immers, werd op 9 februari 1969 gevangen te Kromain in het verre Ghana ... zowat 4920 km van Aalst verwijderd.

Uitzonderlijk is deze afstand natuurlijk niet voor een trekvogel, maar het is toch prettig om te horen dat er ook een in onze stad geringde vogel een bijdrage heeft geleverd tot de kennis over de trek van de boerenzwaluw.

In de verdere voltooiing van de grote Ringlaan te Aalst, namelijk de verbinding tussen de H. Hartlaan en de Boudewijnlaan, werden plannen gemaakt van een  overbrugging van de Dender en de sporen van Kerrebroek 

Een jaartje later komt dan toch het goede nieuws dat de nieuwe brug over de Dender en de spoorlijnen in Kerrebroek, toch in de eerstvolgende jaren zou worden aangelegd. De minister van Openbare Werken had deze werken in eerste instantie uitgesteld en ze voorzien tussen 1973 en 1975 maar in 1972 werd dan toch aangevangen met de werken aan dit sluitstuk van de Aalsterse Ringlaan die de Boudewijnlaan moet verbinden met de H. Hartlaan.

Het was zonder lint en zonder speeches dat in februari 1975 het eerste stuk van het viaduktcomplex voor het verkeer opengesteld werd. In 1972 werd aangevangen met de werken en normalerwijze diende de opening te gebeuren in 1973. Allerlei omstandigheden, onder meer stakingen bij firma's die toebehoren dienden te leveren, zorgden er voor dat alles gebeurde met wat uitstel.

Nadat de burgemeester, schepenen en ingenieurs het viaduct inwandelden maakten meteen vele weggebruikers gebruik van deze nieuwe verbindingsweg.

Het stadscentrum kon nu op deze manier links worden gelaten wanneer men vanuit Dendermonde op de Gentse steenweg wou komen. Omwille van het ontbreken van het tweede deel van het komplex werden nog extra signalisaties aangebracht bij de oprit van de Dendermondse steenweg.
Een jaar later was ook het tweede deel een feit.

In 1979 werden in het station Kerrebroek een aantal werken uitgevoerd die een eerste stap zouden vormen naar een definitieve verhuizing. 

Zo werden er twee grote tanks aangelegd met een inhoud van 25000 liter elk waardoor het mogelijk werd om de twee oude spoorwegwagons waaromheen de pendelaars dienden te lopen, te vernietigen. Alweer een gevaarlijke situatie minder ...

Op 7 januari a heel wat strubbelingen in verband met de onteigeningen, eindelijk ook overgaan tot het vernieuwen en uitbouwen van het speelpleintje nabij de Ledebaan. Tijdens het rooien van een dertigtal populieren in 1985 werd pijnlijk duidelijk hoe gevaarlijk dicht bij de spoorweg de kinderen eigenlijk speelden. Er werd nagekeken of een groenscherm diende opgericht te worden.

Twee jaar later bleek echter dat er nog niets gebeurd was : 

- nog steeds geen afsluiting aan de spoorlijn

- de glijbaan verroest, het glijuiteinde geeft uit op een diepe modderpoel,

- de zandbak is dienstig als natuurlijk vijvertje met waterplanten

- aan het zandspel ontbreken intussen heel wat stukken

- het hoofd van de houten eend is afgebroken

 Het duurde tot 1990 vooraleer er actie werd ondernomen. De toestellen werden hersteld en ingewreven, er werd dolomiet aangebracht en het gras werd gemaaid. Ook een spoorwegafsluiting werd gerealiseerd. Jammer genoeg werd al dat werk tenietgedaan omwille van vandalen die tijdens de paasvakantie lelijk huishielden.

1998 betekent dan de doortrekking van het fietspad.

In april 2014 : de afwerking van de nieuwe gebouwen van Bioboerderij De Loods is volop aan de gang op de terreinen in de Aalsterse wijk Kerrebroek. Tot 17 april kunnen er nog plantjes en voedingswaren gekocht worden in de oude boerderij aan de Ouden Dendermondsesteenweg in Aalst, maar vanaf 22 april moet iedereen naar Kerrebroek.

In het gebouw komt de winkel van de boerderij en op de gronden ernaast zullen ook kruiden en planten uitgestald staan. “Er was een onverwachte meerkost aan het gebouw. Door de regelgeving zijn we verplicht geweest om een warmtepomp te installeren, waardoor we nu niet de middelen hebben om een serre naast het gebouw te zetten, zoals eerst de bedoeling was”, aldus Patrick De Swaef van De Loods. “Daarom hebben we nu de serviceclubs van Aalst en de stad aangeschreven en om hulp gevraagd. De planten kweken we op in onze serre in Affligem en eens ze klaar zijn voor verkoop, komen ze naar Kerrebroek.”

De verhuis van de Ouden Dendermondsesteenweg naar Kerrebroek vindt plaats tussen 14 en 19 april. “Aangezien de Kerrebroekstraat onderbroken is door wegenwerken, zal de winkel het gemakkelijkst te bereiken zijn via de Zijpbeekstraat. Vandaar kan je, over de stalen platen heen, tot aan het nieuwe gebouw. Deze werken zullen ongeveer anderhalve maand duren”, aldus De Loods. In de bio boerderij kweken ze niet alleen bio voedsel en kruiden, maar de boerderij is ook een opstapje naar de arbeidsmarkt voor langdurig werklozen. Op zaterdag 3 mei is er de jaarlijkse Plantenverkoopdag tussen 10 en 17 uur

Slechter nieuws vinden we in mei 2015. Het speelplein van Kerrebroek is dan al een half jaar gesloten nadat er drugsspuiten werden gevonden. Toch wordt er nog dikwijls over het hek geklauterd.

‘Regelmatige controles zouden de omgeving veiliger maken’, klinkt het in de aanpalende kleuterschool.

17 maart 2017 : Drie fietsen waren genoeg om de trein van Burst naar Aalst vijftien minuten te vertragen. Enkele tientallen meters voor de overweg van spoorlijn 82 met de Lindenstraat kwam het tot een aanrijding tussen de trein en de fietsen. De machinist kon de tweewielers zelfstandig verwijderen.

Spoorlijn 82, die speciaal voor scholieren wordt opengehouden, was de laatste weken reeds meermaals de dupe van onbezonnen en kwaadwillige jeugd. Het werd pijnlijk duidelijk hoe scholieren systematisch de gesloten overweg aan de Ledebaan kruisen.

Ondanks de extra inspanning van zowel de spoorbeheerder als de school, kreeg de trein op lijn 82 regelmatig wel eens te kampen met vandalisme. Enkele tientallen meters voor de overweg met de Lindenstraat, zo’n 300 meter voor station Aalst-Kerrebroek, diende de machinist zo ooit een noodstop te maken. De treinbestuurder had net op tijd gemerkt dat er drie fietsen op het spoor lagen. "Een aanrijding kon helaas niet vermeden worden”, zegt Frédéric Petit van Infrabel. Twee van de drie fietsen werden volledig vernield. Een derde tweewieler werd beschadigd. “De machinist bracht zijn trein volledig tot stilstand en kon zelf de verhakkelde fietsen onder de trein verwijderen. De trein kwam met vijftien minuten vertraging aan in het station Kerrebroek. De terugreis werd met vijf minuten vertraging hervat”.

30 maart 2017 : Aan de politie hebben de kleuters van de school Ooievaarsnest een witte en zwarte veer meegegeven. Zo wist de Arm der Wet naar wat hij moet zoeken. “Bandieten hebben onze kippen meegenomen, nu zijn er geen eitjes meer”, zeggen de kleuters diepbedroefd. Die dieven klommen over de omheining, knipten met een tang een gat in de kippenren en namen de kippen mee. “Bizar toch, wie doet nu zoiets?”, vragen de juffen zich af.

Schooldirectrice Sylvia Van den Eeden toont het gat in het dak van de kippenren. “Zonder een kniptang lukt dat niet”, zegt ze. “De kippen zijn effectief meegenomen, er is geen andere uitleg voor. Het terrein is goed omheind. Zelfs als ze al uit hun ren geraken, kunnen ze niet weg. De kleuters hebben het terrein uitgekamd, maar ze zijn spoorloos”, zegt Sylvia.

Het gaat om een zwarte en een witte hen, die dagelijks door de kinderen van basisschool verzorgd werden.


De haan liet de dieven lopen. “De diefstal op zich is erg, maar voor ons zijn het ook niet zomaar twee kippen. Er zit een heel educatief project achter. De kinderen verzorgen de dieren dagelijks. Die kippen waren helemaal tam gemaakt en de kleuters houden ervan om ernaast te zitten en ze te aaien. We zijn ook sterk in Milieu Op School en via de kippen leren we de kinderen dat ze kunnen composteren”, zegt de directrice. “Er was een tijd geleden een kip gestorven. Samen met de kinderen hebben we ze begraven en de kleuters hebben een grafzerk met stokjes gemaakt. Dat hoort er ook bij. Vorige week is de zwarte kip alle dagen mee geweest in de klas. Het is de tijd van Pasen, met paaseitjes en paaskuikens.”

Het ging natuurlijk 'maar' om twee kippen, maar er leeft wel een onveiligheidsgevoel op de school daardoor. Op het speelplein aan de school - dat een publiek speelplein is en altijd openstaat voor de jeugd uit de buurt - waren er al problemen met vandalisme. “Enkele jaren terug hebben we inbrekers over de vloer gehad. De computers werden gestolen, de inbrekers speelden met verf en lieten zich gaan met een brandblusser. Nu dit vlak voor de Paasvakantie gebeurt, zitten we natuurlijk met de angst dat de kippendiefstal een voorbode was”, zegt de directrice. “Wij zitten vooral met de vraag ‘Wie doet dat nu?’ Wie steelt er een kip? Iemand die honger heeft? Of gewoon voor het plezier?”

De stad Aalst heeft tegenwoordig op haar grondgebied dus twee treinstations: het grote station van Aalst, maar ook de stopplaats Aalst-Kerrebroek. 


Terwijl het grote station gelegen is op de drukke lijn L50 van Gent naar Brussel, ligt Aalst-Kerrebroek op de nauwelijks gebruikte lijn L82 tussen Burst (Erpe-Mere) en het grote station van Aalst. Op die lijn ligt slechts één treinspoor en daarop rijdt een dieseltrein zeven keer heen en terug. Het gaat om drie treinen tussen 7 en 9 uur ’s morgens, eentje ’s middags en drie tussen 16 en 19 uur.

Door dat beperkte aanbod en doordat er in de kerst- en grote vakantie geen treinen rijden, wordt deze verbinding bijna uitsluitend gebruikt door scholieren. De cijfers van de NMBS zijn overigens niet nieuw. In 2014 werden in Aalst-Kerrebroek 23 reizigers geteld. De andere stations op deze lijn 82 doen het niet veel beter. Aan de haltes Vijfhuizen, Bambrugge en Erpe-Mere werden 35, 39 en 50 dagelijkse reizigers geteld. Desondanks heeft de NMBS geen plannen om de zogenaamde ‘scholierentrein’ af te schaffen.

Drie van Vlaanderens tien minst gebruikte NMBS-stations zijn terug te vinden in Erpe-Mere, zo blijkt uit recente cijfers van de spoorwegmaatschappij. Het station waar het minste reizigers op- of afstappen, Aalst-Kerrebroek, ligt even verderop langs dezelfde spoorlijn. “Die lijn is nog geen tien kilometer lang, de cijfers geven een vertekend beeld ”, reageert burgemeester Hugo De Waele (CD&V) van Erpe-Mere.

Spoornetbeheerder Infrabel vernieuwde van begin augustus tot eind 2009 de spoorlijn Aalst-Burst. Door de werkzaamheden reden er van 1 tot en met 31 augustus 2009 geen treinen tussen beide stations. Infrabel stelde een busdienst in.

Tijdens de werken werden 19 van de 22 overwegen uitgebroken en heraangelegd. Verder werden ook de rails, ballast en dwarsliggers over de hele lijn vernieuwd, net als de brug over de Molenbeek en de Vondelbrug. had eerder bekendgemaakt dat de lijn zou verdwijnen, maar dat is een jaarlijks weerkerend fenomeen dat op een geheime lijst van ‘te schrappen’ spoorlijnen geplaatst werd. Minister Bellot deelt deze visie niet, en laat nu weten dat de lijn nog tot op zijn minst tot in het jaar 2031 zal blijven bestaan. “De laatste vijf jaar ontvingen Infrabel en de NMBS een werkingsbudget van 13,7 miljard euro voor het optimaliseren en behoud van de huidige spoorinfrastructuur tot ten minste 2031. Het is wettelijk dus niet mogelijk de spoorlijn L82 voor 2031 te supprimeren”, zegt Minister Bellot. Daar bovenop vroeg Bellot de regering een extra budget van 1 miljard euro voor strategische spoorprojecten. Infrabel zal nu wel geneigd zijn te investeren in het veiligheidssysteem, om de lijn tot in 2031 in gebruik te houden. Dat is schitterend nieuws voor de vele pendelaars in Burst, Bambrugge, Erpe-Mere, Vijfhuizen, Aalst-Kerrebroek en Aalst.

Met een gemiddelde van amper 26 reizigers per dag (cijfers 2018) is Aalst-Kerrebroek een van de kleinste stopplaatsen van België.

De tellingen worden meestal uitgevoerd in de maand oktober: gedurende 9 opeenvolgende dagen (5 werkdagen en de 2 omliggende weekends) worden dan door het stations- en treinbegeleidingspersoneel visuele tellingen verricht. De methode bestaat erin het aantal in- en uitstappende reizigers te tellen in alle stations en stopplaatsen en dit voor alle treinen van het binnenlands verkeer. Het getal naast het kopje 'weekdag' slaat op het gemiddeld aantal opstappende (dus niet het aantal afstappende) reizigers op een weekdag (maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag opgeteld gedeeld door vijf), zaterdag en zondag staan apart vermeld. De cijfers geven een indicatie en hebben een foutenmarge, die in sommige gevallen aanzienlijk kan zijn.

Spoorwegstations aan de spoorlijn 82: Aalst - Ronse (

0,0: Aalst · 2,1: Aalst-Kerrebroek · 4,2: Vijfhuizen · 6,5: Erpe-Mere · 9,0: Bambrugge · 10,0/11,2: Burst · 13,0: Terhagen · 14,3: Herzele · 16,0: Hillegem · 17,6: Leeuwergem · 20,2: Zottegem · 2,3: Rozebeke · 3,6: Michelbeke · 7,7: Nederbrakel · 10,7: Opbrakel · 12,7: Flobecq-Bois · 15,6: Queneau · 16,3: Rigoudrie · 17,9: Elzele · 23,0: Maryve · 24,0: Ronse

Pas geopend in 1995 heeft het station eigenlijk een vrij recente geschiedenis. Er heeft dus nooit een stationsgebouw gestaan. De telegrafische code voor Aalst-Kerrebroek is "FLSK" .

Naast de stopplaats is in 2007 een nieuwe fietsenstalling opgetrokken. Het is het standaardmodel 'Forever' dat de NMBS/Infrabel bij alle stopplaatsen neerzet. Daarnaast is er een gratis, maar weliswaar uiterst kleine parking.

Het Grote Treinrapport 2009 van de krant Het Nieuwsblad gaf deze stopplaats een 5,3 op 10. Geprezen werd de nieuwe fietsenstalling. Het rapport wist verder nog te zeggen dat Infrabel "binnenkort" verfraaiingen plande teneinde het algemene niveau van deze stopplaats wat op te krikken.

Deze verfraaiingswerken werden in 2010 uitgevoerd, in het kader van een spoorvernieuwingsoperatie.

Ondertussen heeft het spoorverkeer een grote uitbreiding genomen en het goederenstation, in den beginne tussen het reizigersstation en de Denderstraat gevestigd, werd overgeplaatst naar de Bergerneersen : men heeft nu Aalst-Noord en Aalst-Oost. 

De drukte van het spoorverkeer vormde reeds lang een ernstige belemmering voor het verkeer op de baan en te water: de steenwegen Brussel-Gent en Aalst-Dendermonde ondervonden heel wat hinder van de draaibarelen, ook de lokale verbindingen met het volkrijk Mijlbeke (over de Ste Annabrug) en met de nieuwe Hertshagewijk (over de brug van de Zwarte Hoek) hebben hoe langer hoe meer te lijden door de vaak gesloten spoorwegovergangen. 

De ergste hinderpaal bleek echter de draaibrug over de Dender, vlak bij het reizigersstation : in 1880 noteert men voor de havenbeweging (te Aalst aangekomen, vertrokken of doorgevaren) 4.361schepen, in 1890 zijn er 5.763;in 1900 zullen er 3.855 zijn en 5.470 in 1910.  Met de oplossing van het probleem wordt reeds begonnen op het einde der 19"eeuw: in 1897en 1898 vermelden de stadsverslagen een afstand van grond door de Stad, de burgerlijke godshuizen en de kerkfabriek van St Jozef, voor «de verheffing der statie van den ijzeren weg». Het ophogen begint onverwijld; in 1902 wordt een doorgang gemaakt op Kerrebroek (vormingsstation) . Ook het reizigersstation wordt gedeeltelijk opgehoogd, magazijnen en bergplaatsen worden datzelfde jaar gebouwd, terwijl men arbeidt aan een brug op de Brusselse steenweg waaronder de spoorlijn Brussel-Oostende moet komen. De brug is voltooid in 1903 en heeft 622.299,95Fr. gekost met de bijkomende werken.

Op 20 april 1907 spreekt het stadsverslag over «het ontwerp van verhoging van de reizigersstatie». Kort daarop moet men overgegaan zijn tot de uitvoering en het volgend jaar was de brug klaar.

Van de trein terug naar de auto.

Anno 2020 wordt het verouderde viaduct tussen de Ledebaan en de Verbrandhofstraat grondig onderhouden. Niet enkel de onderbouw wordt aangepakt, de brug krijgt ook een nieuw wegdek, nieuwe leuningen en brugdekvoegen. 

Het moet er ook allemaal veiliger worden. Tussen de verschillende verkeersstromen (automobilisten en fietsers) komen betonnen afscheidingen en daarenboven wordt de snelheid ook beperkt tot maximum 50 km/uur. Naast de rijbaan komen er nieuwe fiets- en voetpaden. 

Men is de werken gestart in het voorjaar van 2019.

18/3/2020 : werken opgeschort wegens Covid-19

13/4/2020 : werken aan de Ledebaan heropgestart

30/4/2020 : sanering bovenzijde viaduct is gestart

25/6/2020 : asfaltwerken Boudewijnlaan (R41) afgerond


Bronnen

NMBS.be

NMBS-reizigerstellingen

Het Nieuwsblad 13/4/2019

HLN 2/4/2014 - 17/3/2017 - 30/3/2017

Persregiodender.be 9/10/2019

Hetlandvanaalstbe

De Dendergalm 20/10/1901- 4/2/1906

De Volksstem 2/6/1906 – 6/12/1922 – 29/11/1923 – 13/5/1938 – 6/2/1941

De Volksgazet 2/5/1907 – 17/10/1909

De Dageraad 4/4/1909

De Gazet van Aalst 25/1/1948 – 1/9/1962 – 2/5/1964 – 16//2/1967

De Gazet van Aalst 26/4/1969 – 27/12/1969 – 7/1/1983

garesbelges.be

dbnl.org : mededeelingen uitgegeven door de vla.top. te Leuven 1935

volkoomen.nl

De Morgen 29/7/2009

Foto werkmanshuisjes 1977 : via

Voor allen 15/1/1839 – 20/12/1969 – 6/6/1970 – 22/7/1972 – 7/6/1985 – 10/7/1987 – 11/12/1998

De Denderbode 21/2/1889 – 4/2/1906 – 9/4/1908 – 18/12/1910

De Voorpost 7/2/1975 – 21/9/1979 – 11/4/1980 – 10/7/1981- 18/5/1990

dinsdag 31 maart 2020

Ajuinkouter - Watertorenwijk

Tja, de titel zegt het en iedereen wist dat zeker zelf ook al .. Oilsjteneers hebben een duidelijke link met .. ajuinen …

De spotnaam "ajuin" voor een Aalstenaar is in de 19e eeuw ontstaan.

De enorme uienteelt op het grondgebied van Aalst was de oorzaak van de 'wereldwijde' verspreiding van deze spotnaam. 
Naast de grote Hopmarkt bestond er vroeger te Aalst ook een 'Uienmarkt'.

Straatnamen in de buurt herinneren nog aan de akkers, de ondergrond en het product zelf : de voormalige "Ajuinstraat" bijvoorbeeld, nu de Felix de Hertstraat, die leidde naar het "Ajuinveld", nu de wijk van de Watertoren.

Terwijl arm Vlaanderen in de 19e eeuw honger leed, deze eeuw kende immers een paar mislukte oogsten met armoede en honger als gevolg,  konden de Aalstenaars zich toch aan hun edele groente blijven tegoed doen en bleven ze dus ‘ajuinen fretten’… een teken van rijkdom dus eigenlijk, wat natuurlijk afgunstig werd bekeken en ondergaan door andere steden en gemeenten.

Maar meer dan een eeuw na het ontstaan van de spotnaam is er ondertussen natuurlijk al heel wat veranderd. De jongere generaties hebben nauwelijks nog weet van de ooit zo bloeiende ajuinenteelt in Aalst en omgeving, en de vele ajuinvelden zijn al decennia lang verdwenen.

Dit had tot gevolg dat de jongere generatie - binnen hun eigen leefwereld - zelf op zoek begon te gaan naar een mogelijke verklaring voor de bijnaam. Op die manier is naast de échte (etymologische) verklaring van de bijnaam ook een andere versie beginnen ontstaan die nog steeds vaak doorverteld wordt.

De spotnaam ajuinen zou volgens deze jongste interpretatie niet door de overvloedige uienteelt van vroeger te verklaren zijn, maar zou veeleer teruggaan op een eigenaardigheid van het Aalsters dialect. Ajuin zou afkomstig zijn van het bevestigend antwoord "ha, ja hij", wat hetzelfde klinkt als de dialectische uitspraak van het zelfstandig naamwoord ajuin. Spreek uit als [a’jouin].
'Ajoin oi gink op maroede in 't park' (= ha ja, hij ging wandelen in 't park)

De laatste verklaring wordt echter onmiddellijk weerlegd door het feit dat er ook nog andere spotnamen bedacht waren die allen met ajuinen, ajuinenteelt en ajuinconsumptie te maken hebben : ‘ajuinpelders’, ‘ajuinboeren’, ‘ajuinfretters’, …

Van de naam ajuinpelders duiken zelfs al sporen op in 1843, in een Oost-Vlaams volksliedje, … uit Dendermonde …

Ik kwam lestmael langs de Lombaertstraat gegaen
En ik vond daer eenen Aelstenaer staen,
Pelt ajuinen, pelt ajuinen, zei de Aalstenaer
”.


Wie de Aalstenaars echter een beetje kent, weet dat ze dit zeker niet ter harte namen, en ze zijn de ‘spotnaam’ ‘Ajoin’ intussen zelfs als een soort van eretitel gaan beschouwen.

We houden het hier dus op de eerste verklaring : de ajuinteelt.

 Volgens Petrus Van Nuffel wordt de Ajuinkouter als volgt omschreven : 

 "Ajuinkouter (de), ook het Ajuinveld genaamd, rechts van het Broek, naast den Konijnenberg”. 

Een kouter wordt omschreven als een akkerland, dat iets hoger gelegen is door de aanwezigheid van rivieren (hier dus de Dender).  Het woord is afgeleid van het Latijnse ‘cultura’ (‘bewerkt land’).
Lager gelegen gebieden worden ‘meersen’ genoemd.

In Vlaanderen en Noord-Brabant is een ‘kouter’ gelinkt aan de akkercomplexen uit de Gallo-Romeinse periode en de vroege middeleeuwen. Het toewijzen van de akkers in het drieslagstelsel was een jaarlijks terugkerende gebeurtenis in de oude nederzettingen. 
In het drieslagstelsel werden de akkergronden of kouters in drie stukken verdeeld, in plaats van in twee, zoals daarvoor gebruikelijk was.

De eigennaam ‘Couterreel’ of’ ‘Cautreel’ verwijst naar de persoon die verantwoordelijk was voor de verdeling onder de dorpelingen. Het was een vroege vorm van dorpsgezag.
In het drieslagstelsel werden het ene jaar de wintergranen (tarwe of rogge) verbouwd, het jaar erna zomergranen (gerst of haver) en het derde jaar werd dat stuk grond braak gehouden.
De twee andere gronden volgden hetzelfde principe maar steeds met een jaar verschil, zodat misoogsten toch iet of wat konden worden opgevangen.

De ajuinkouter werd reeds vernoemd in 1829 en was in 1868 reeds bebouwd.

Ernaartoe liep de Scherrestraat (voorheen Schorrestraat, Schoorestraetje, en Schurrestraete).
Vanaf 1901 werd dit de Ajuinstraat, en vanaf 1927 is de straat tot op de dag van vandag gekend als de Felix De Herdtstraat (naar een oud burgemeester van onze Stad).
Het gaat hier over de straat die rechtop de ingang van het stadspark ligt. 
Over het stadspark kunnen jullie HIER meer lezen.

Er bestaat nog steeds de Scherreveldstraat, dat is de straat die parallel loop met de F. De Herdtstraat.

Een scherre (of schorre) is eigenlijk een begroeide landaanwas die bij een gemiddeld hoogwater niet meer onderloopt. Alleen bij hoge waterstanden komt het domein blank te staan, een overstromingsgebied dus, of een soort tijdelijke moerasvorming die belet dat verderop gelegen akkers en huizen zouden onderlopen … 
Na de overstroming blijft na het weglopen van het water opnieuw wat nieuwe modder liggen. Hierdoor ontstaat er ‘kwelder’ die bij het ontbreken van water wel langzaamaan droger wordt.

Deze moerasachtige gronden liepen door tot aan de huidige Zonnestraat, wat ‘toen’ de thuisbasis zou geweest zijn voor de beruchte ‘Kleddemevel’. Over 'Kleddemevel' is HIER meer terug te vinden.

In het Aalsters is er ook nog een tweede betekenis van ‘Scherre’. Dat is dan een vrouw die zich gemakkelijk laat opscheiren (=opscharrelen) … Een scharrel dus, maar het is moeilijk voor te stellen dat deze betekenis gegeven werd aan verschillende straten in de buurt.

De wijk was trouwens lange tijd een verpauperd gebied. Het was ook hier dat zich in de jaren ’60 de eerste immigranten kwamen vestigen. Dat waren toen vooral Spanjaarden, maar lang voor hun komst werd de wijk al aangeduid als ‘de Congo’ omwille van de lemen hutten die er toen stonden.

Ook de Asselwegel lag aan de huidige Ajuinkouter. 
Deze voetweg, die het eigendom Steleman doorsneed, werd bij besluit van de gemeenteraad op 13 augustus 1872 gesupprimeerd. Er is dus niemand meer die kan zeggen deze ooit nog gekend te hebben ...

‘Assel’ is een afleiding van ’As’ of ‘Os’ zoals we ook terugvinden in Osbroek.
'Os' staat voor iets gemeenschappelijks
Osbroek = Ons moeras …  
Het was vroeger immers een gemeenschappelijk beweid en moerassig bos. Later werd het deels wei- en hooiland.

De Asselwegel is dus een gemeenschappelijke (openbare) weg.

Vandaar trouwens ook de benaming ‘Asserendries’ aan de andere kant van de stad, die ontstond door een – gemeenschappelijk te gebruiken - baan doorheen de dries.
Oorspronkelijk was een dries een braakliggend weiland, later evolueerde dit naar een nederzettingsvorm specifiek voor Vlaanderen en Zuid-Nederland. Bij een dries vindt men huizen rondom een centraal middenplein, dat meestal een driehoekige vorm heeft.


De buurt van de Korte Sint Jansstraat, sinds 1871 een zijstraat van de Felix De Herdtstraat en uitlopend op de Sint Jansstraat, heeft trouwens ook al een historische benaming behouden. De bewoners daar zeggen immers nog vaak dat ze ‘op den den’ wonen.

Het woord duidt op een groot hol, een nest van wilde dieren of een schuilplaats. Een denne was een weinig bewoonde plaats, omringd door een (dennen-) bos.
Een verwijzing naar dit feit is trouwens nog steeds café Den Den in deze straat.

De buurt werd dus gekenmerkt door bossen, akkervelden en moerassen … en hoewel vele straten in de buurt ondertussen een andere benaming kregen, zal het nog heel lang duren dat men de naam Ajuinkouter zal blijven gebruiken. Enkele (vooral oudere) Aalstenaars gebruiken deze benaming trouwens nog steeds.

In 1932 werd het ajuinveld of ajuinkouter (buurtwegel nr 5) rechtgetrokken, en in 1947 kwam er ook daar een volwaardige straat met de naam Dr.A.Goffaertstraat, het verlengde van de F. De Herdtstraat die loopt tot aan de Geraardsbergsestraat.

In deze straat bevond zich ooit een badhuis voor de genezing van langdurig zieken, die er behandeld werden door middel van stort- of gietbaden, luchtbaden en Indiaanse baden ... Een mooie voorloper dus blijkbaar van de huidige wellnessen die we allemaal wel kennen.

Dit badhuis werd uitgebaat door Dr. Lievens, die ook een woning had in de Molenstraat 40-42 (Institut hydropathique). Tegenwoordig vinden we daar 'La Bodeguita' terug, een zaak met Spaanse tapas. In het pilaster kunnen we trouwens nog duidelijk het opschrift MDCCLXIII (verbouwd in 1953) ontwaren.

Het feit dat hier ooit een 'veld' lag, is heden ten dage misschien nog moeilijk voor te stellen, maar dat het wel degelijk over landbouwgebied ging, bevestigt volgende advertentie uit 'De Denderbode' van 28 februari 1907 : 


"Beste land te huren,
Eene goede partij zaailand, gelegen op den Ajuinkouter, groot 162 roeden. Voor de conditiën zich te bevragen bij dame weduwe De Bisschop, Zonnestraat 52, te Aalst".

De 'roede' die hierboven vermeld werd, is een oude oppervlaktemaat en een oude lengtemaat, die van plaats tot plaats verschillend was.
Zo was een Brugse roede bijvoorbeeld 14,74 m2, een Kortrijkse roede was 8,8 m2 en een Aalsterse roede was 30,30 m2.
Een lijn was 100 roeden en 300 roeden of 3 lijnen vormden één gemet. het land dat de vrouw hier dus aanbood, was 4908.6 m2 groot.
600 ‘roeden’ tenslotte vormden dan 1 ‘morgen’.

Wie veld zegt, zegt natuurlijk open vlakte, ... en op een open vlakte is natuurlijk veel wind. Vandaar ook de Aalsterse uitdrukking ''t waaide gelijk op den ajuinkouter', die onder andere gebruikt werd in 'Het Land van Aelst, van 26 november 1893' om aan te duiden dat er heel wat tumult was (het artikel ging over de veranderingen bij de Christene Volkspartij die een nieuw tijdvlak ging inreden. 'Eenige maanden is er lawijt en verwijt geweest, 't waaide gelijk op den ajuinkouter'.

Nog een ander leuk (nu ja …) gezegde is ‘den ajoin kroigen’ … wat zoveel wil zeggen als dat de relatie gedaan is, de bons krijgen. Vroeger werd immers een ajuin gehangen aan de deur van de afgewezene om dit duidelijk te maken. Geen facebookberichtje of Messenger boodschap dus..

Een markant reglement dat we terugvinden in 1886

Het reglement van 1849 op 'het ruimen van den beir', liet slechts toe te ruimen in de maanden oktober tot mei. Gedurende de maanden van juni tot september was dit ten strengste verboden en het was slechts bij ‘gedoog en vergunning’ van burgemeester Van Wambeke, dat men toch mocht lossen.

Volgens het nieuwe reglement mag men nu gedurende het ganse jaar beer ruimen. In de wintermaanden van ’10 ure ’s avonds tot 4 ure ’s morgens’ en in de zomermaanden ‘van 11 ure ’s avonds tot 4 ure ’s morgens’.
Kunnen we het ons nu nog voorstellen?

De buurt is altijd gekenmerkt geweest door de feesten die er gehouden werden. Halfoogstfeesten, kermissen, … het kon blijkbaar niet op … Nu is trouwens nog steeds de Watertorenwijk gekenmerkt voor het populaire buurtfeest en de verschillende initiatieven die het buurtcomité daar houdt om de buurt 'levendig' te houden.
Toen de jaarlijkse kermis rond 1904 blijkbaar afgeschaft werd, schreven de bewoners op 12/12/1906 een brief naar de burgemeester en schepenen :

"Mijnheeren, 
Wij ondergeteekenden, geburen der Burgemeesterplaatss, nemen de eerbiedige vrijheid ons tot uwe welwillendheid te wenden, ten einde de herinrichting te bekomen van onze wijkkermis die altijd bestaan heeft en nu sinds twee jaren tot ons groot spijt en nadeel is afgeschaft geworden.
Daar wij zoowel als anderen die eene wijkkermis hebben, stadsgenoten en lastenbetalers zijn, durven wij verhopen dat gij ons de herinrichting zult verleenen van de aloude gekende ganging die valt den zondag na den 4den Augustus.
Het zou ons zeer aangenaam zijn en zouden er u erkentelijk voor zijn, wildet gij zoo goed zijn die kermis opnieuw in te richten, die ons wat verzet, verbroedering en profijt opleverde.
Hopende dat onze vraag een gunstig onthaal zal hebben, bidden wij u de verzekering onzerr gevoelens van oprechte genegenheid en hoogachting te willen aanvaarden
".


In 1912 (op 4 Oogst - augustus) vindt de officiële inhuldiging plaats van het bloemenhof op het Burgemeesterplein. Dit bloemenhof diende meteen als 'stichtend voorbeeld' want een jaartje later werd ook, naar het voorbeeld van het plein en de Houtmarkt, te Mijlbeke 'op het kerkplein, eenen prachtigen bloementuin aangelegd, en het gemeentebestuur schonk voor verscheidene honderden franken bloemen' (Denderbode 25 mei 1913).

De Sint Camielstraat (die tot in 1901 nog de Postweg heette) bezat ook een school.

In de krant lezen we : ‘Nieuwe vrije catholieke school aan den Postwerg – Naar wij vernemen zal deze nieuwe vrije katholieke school omtrent half september plechtiglijk gewijd worden. Deze school zal onder ’t bestuur staan der Eerwaarde broeders van de christelijke scholen


De opening van deze jongensschool kwam er uiteindelijk in oktober, net als die van een meisjesschool op de Zoutstraatpoort.

Als sociaal voelende katholiek en aangewakkerd door de encycliek Rerum Novarum was weduwe Alexander Liénart er zich van bewust dat kosteloze lagere scholen met een zedelijke en godsdienstige opvoeding vooral voor kinderen van de minderbegoede klasse een fundamentele basis konden leggen voor een beter geslaagd sociaal leven en een grotere individuele welvaart.

In die tijd had Aalst niet de uitgestrektheid van vandaag. Eens buiten de kuip van de stad kreeg men enkel uitzicht op de landelijke horizon en op de moerassen van het Osbroek waar zich enkele krot-woningen bevonden.

In 1896 werd op haar initiatief enmet het door haar ter beschikking stellen van gronden op de wijk van het Osbroek en van de Zoutstraatpoort, twee lagere kosteloze scholen gebouwd: aan de Postweg (de huidige Sint-Kamielstraat) de Sint - Camillusschool voor jongens, op naam en met de mede-werking van haar enige zoon Camille Liénart en aan de Geraadsbergsestraat, de meisjesschool Sinte Isabella ( nadien Sinte Lutgardis ) onder de hoede van haar enige dochter Aline Liénart. 

De ontwikkeling van de jongensschool was zeer succesvol.
Reeds in 1899 voorzag de Sint-Kamielschool in avondlessen voor volwassenen. Ook de klassen voor meer ontwikkelden waar een summiere leerstof van de middelbare school werd gegeven, kenden veel bijval. Het is dankzij dit aanbod dat reeds toen honderden jonge mensen de gelegenheid kregen om zich op te werken en zich van een beloftevolle loopbaan te verzekeren in de openbare besturen en in vele particuliere bedrijven in en rond Aalst. Na de eerste wereldoorlog werd de vierde graad van het technisch-, handels- en in mindere mate ven het landelijke type bijgevoegd ten einde de leerlingen te bekwamen in een veranderlijke economische omgeving.

In het lokaal der school St Kamiel, op den postweg’ werd sedert 28 januari 1899 ook zondagschool en avondonderwijs aangeboden. Echter ‘niemand kan terzelfdertijd leerling zijn van de avondschool en van de zondagschool’.  Wie niet behoorlijk kon lezen, schrijven of rekenen en wie daar in ‘den gewonen omgang aanhoudende onaangenaamheden en moeilijkheden’ van ondervond was welkom.

De klassen werden onderverdeeld volgens kennis :

- De aanvankelijke klas (wie geen of slechts heel onvolledig lager onderwijs genoten had)

- De klas van herhaling en verder gezet onderwijs (jongelingen die de eerste drie graden van ede lagere school hebben gevolgd)

- de bijzondere klas van vlaamsche en fransche taal, natuurkunde, practische meetkunde, boekhouden enz".

In 1904 zouden weduwe Alexander Liénart en haar zoon Camille Liénart vanwege Paus Pius X respectievelijk de titel van Romeinse Gravin en Romeinse Graaf verkrijgen, dit naar aanleiding van hun grote inzet voor het katholiek volksonderwijs in Aalst.
Na de dood van Graaf Camille Liénart en zijn echtgenote werd de school financieel gesteund door hun drie zonen en zes dochters. 
Na de overdracht in 1935 van het patrimonium naar de vzw Katholieke School Graaf Camille Liénart kreeg de school de toegewijde aandacht van de drie zonen en meer in het bijzonder van de tweede zoon Paul Liénart (1911-1985) die als erfgenaam van de familiale panden rond de school een speciale bekommernis had voor de school en voor de buurt. 
Heel in het bijzonder gesensibiliseerd door de noden van de kinderen met bijzondere leerachterstand - door psychische, sociale of andere oorzaken opgelopen - promoveerde hij de ter beschikking stelling van de schoolgebouwen voor het Bijzonder Lager Onderwijs (BLO) en nadien voor het Bijzonder Secundair Onderwijs (BuSO) ingericht door de vzw Don Bosco-instituut.

In 1997 werd honderd jaar sociaal onderwijs in de Sint-Kamielschool met plechtigheid en vreugde gevierd maar ook met dankbaarheid voor de vorming en ontwikkeling van duizenden Aalstenaars.
In 2001 verhuisde het Don Bosco-instituut naar ruimere, nieuwe en voor de gemotoriseerde ouders gemakkelijker bereikbare gebouwen van de Bergemeersenstraat.

De wens van Paul Liénart om het sociaal gericht karakter van de vestiging in de Sint-Kamielstraat te behouden en de heropleving van de gehele buurt te verzekeren werd perfect ingewilligd door het woonproject voor ouderen in de stad Aalst door de vzw De Toekomst

Na meer dan honderd jaar sociale steun voor de jongeren wordt nu de aandacht verschoven naar de oudere hulpbehoevende bejaarden.

De dienstverlening in het woonzorgcentrum Paul Liénart is afgestemd op de verminderde zelfredzaamheid van de bewoners en bestaat uit een goed georganiseerd geheel van hoteldiensten en professionele zorgverlening. Vanaf 65 jaar komt u in aanmerking voor een opname in het woonzorgcentrum Paul Liénart.
De afgelopen jaren breidden de activiteiten er fors uit. 
Sedert 2018 beschikt het woonzorgcentrum nu ook over een erkend herstelverblijf en maakt ze zo haar ambities om een complete zorgcampus in het hart van de stad te realiseren concreter.

De Sint Camilliusschool zou er dus voor zorgen dat de straatnaam gewijzigd zou worden in St Camielstraat. Deze is vernoemd naar Camille Liénart, de zoon van de financierder van deze jongensschool.

De eerste watertoren werd in 1927 in gebruik genomen. Eén van de er rond aangelegde straten werd sedert 3/1/1927 de Watertorenstraat genoemd. De inhuldiging van de watertoren in juli 1927 ging gepaard met allerhande feestelijkheden, zoals het opstijgen van een luchtballon op de Albrechtlaan.

Kranten uit die periode zoals De Volksstem geven ons een verdere kijk op de watertoren zelf. Alles bij elkaar had het bouwwerk 556.000 frank gekost. Onder leiding van de Gentse ingenieur Lamont hadden 20 arbeiders aan de 40 meter hoge toren gewerkt. Het waterreservoir had met zijn hoogte van acht meter en diameter van 15 meter een inhoud van 800 kubieke meter en wie van de begane grond tot het reservoir wou geraken moest ongeveer 200 treden nemen. Op 14 september 1927 waren er reeds 1250 abonnementen die samen gemiddeld 650 kubieke meter water per dag verbruikten. De prijs van het water bedroeg 2,25 frank per kubieke meter.

In 'De Volksstem' van 18 maart 1927 komt de heuglijke mededeling van de 'dienst der waterleiding' dat maandag 21 dezer de verbindingen zullen gelegd worden op het Burgemeesterplein, Felix De Hertstraat, Parklaan, Erembodegemstraat, De Vilanderstraat, Van der Nootstraat, Korte St Jansstraat, St Janssrraat, Scherreveldstraat, Maanstraat, st Camielstraat en Zonnestraat.

In 1931 zorgden modder en vuiligheid echter voor frustraties bij de omwonenden.

"‘Watertoren-plage’ --- Wij zijn verrijkt in onze stad. ’t Is uit met Oostende en Blanckenberghe.
Wij moeten ons hier niet meer verplaatsen om aldaar in de zee een bad te gaan nemen.

Onze schepen van openbare werken heeft ervoor gezorgd dat wij onze zee hebben aan den watertoren.
Maar, wij geburen, zullen er hem niet zeer dankbaar voor zijn. Wij verlangen integendeel dat hij maatregelen zou treffen, om ons zoo gauw mogelijk van die modderzee te verlossen.
Het gaat toch niet op dat wij – die zoowel als al de andere Aalstenaars lasten moeten betalen – zouden gedoemd zijn om langer die modderpoel te gedoogen.
Voor wanneer worden wij er van verlost.
Eenige geburen”


Op 22/12/1932 kregen verschillende straten een (nieuwe) naam :

- de straat van Ajuinveld naar de Watertorenstraat werd de Acaciastraat
- de straat van de Parklaan door Ajuinveld (Kruisstraat) naar de Watertorenstraat werd de Eikstraat
- de straat van de Parklaan naar de Watertorenstraat werd de Populierstraat.


In 1953 werd beslist dat de watertoren zou hersteld worden (raad 30 september 1953), maar ‘herstelling’ werd uiteindelijk ‘vervanging’.

In 1958 zijn de voorbereidende werken voor de nieuwe watertoren begonnen en de pers maakte er toen al laconiek gewag van dat het wel eens een werkje van lange adem zou kunnen worden.


“Zes werklieden moesten eerst de struiken rond kleine aanplantingen verwijderen. Na één uur waren reeds zes struiken uitgedaan. Er wordt dan ook verwacht dat de nieuwe watertoren zal ingehuldigd worden in 2058”.

Ondanks het feit dat de aannemer die de nieuwe watertoren aan het bouwen was, ondertussen failliet was, zouden de werken toch dra afgewerkt zijn lezen we in 1959. De afwerking werd toevertrouwd aan de firma Vlaminck voor een bedrag van 1 436 000 BEF.

De huidige watertoren werd deels in dienst genomen op 6 december 1959. De watertoevoer werd volledig geschorst ten gevolge van een eerste overschakeling van de oude naar de nieuwe toren. Inderdaad, op een bepaald moment had de stad dus twee watertorens op hetzelfde terrein.

Een tweede een definitieve overschakeling volgde op 7 januari 1960.

Het was ter gelegenheid van de St Maartensfeesten dat jaar dat de plechtige inhuldiging gebeurde door burgemeester Blanckaert.
De nieuwe watertoren zou ‘één van de hoekstenen worden van de expansie van de stad Aalst’ en
Door deze nieuwe toren werd ook de opslagcapaciteit verhoogd van 6000 m3 naar 12000 m3 om zo aan de toegenomen vraag naar water te kunnen voldoen. 

Sedert eind 2016 is de watertoren prachtig verlicht.
De toren kreeg een grondige opfrisbeurt en originele verlichting. Het ontwerp hiervoor werd gemaakt door de Franse lichtarchitect Guilllaume Jeol.

De vissport, in Aalst altijd al in het vaandel gedragen, kende ook verschillende clubs in de buurt. Zo waren er 'de Aalsterse hengelverenigingen', de 'Aalsterse Plasvissers', de 'Parkvissers', de 'Parkingvissers', de 'Stadsparkvissers', en ook de 'Ajuinvissers' die natuurlijk hun lokaal hadden in den Ajuinkouter, op het Burgemeesterplein. In de Felix De Hertstraat was er ook bijvoorbeeld de ‘viswinkel’ van Christiane (tegenwoordig mijn schoonmoeder) die natuurlijk goeie klanten had aan deze verenigingen.

Decennia later, in 1978, werd de verkeersdrukte ook in dit gebied enorm, en werd op vraag van volksvertegenwoordiger Mark Galle door minister G.Mathot opdracht gegeven om op het Burgemeesterplein (tussen de Parklaan en de Zeebergbrug) een driekleurige lichtsignalisatie aan te brengen.
In verband met de in juni 1983 gemaakte belofte om een nieuw plantsoen aan te leggen aan de ingang van het stadspark, werd op de persconferentie van het stadhuis in juni 1984 verklaard dat op de rijbaan van de Parklaan, richting rondpunt, Burgemeesterplein, parkeerstroken worden ingericht en dat parkeren op de verhoogde berm verboden zal worden.

In 2012 maakte men een eind aan één van de laatste authentieke cafés in Aalst, 'café in 't Park'. Het gebouw werd afgebroken op amper drie dagen tijd.

Het café werd beroemd omwille van de pin-up afbeeldingen waarmee de toiletdeuren waren behangen. Ook heel gekend was de papegaai die er altijd aanwezig was. Het café was bij de locale bevolking ook wel gekend als 'bij het kiekenpoeperken'. Dat kwam omdat de voorlaatste uitbaters, Bert en Wisken een 'kiekengeschiedenis' hadden. Bert zijn ouders hadden een kippenwinkel in de Kerkstraat, en dus was de bijnaam snel gevonden natuurlijk. 
Wis bezorgde de aanwezigen ook altijd gratis kaasblokjes of stukjes trip.

Bronnen:

Petrus Van Nuffel - Taalkundige en toponymische studie (uit 'De Volksstem 1916' van 11 maart 1916 - Digitaal krantenarchief-stadsarchief Aalst / De Denderbode 28/2/1907 - Digitaal Krantenarchief-Stadsarchief Aalst / alle in de tekst vernoemde kranten
De Volksstem 11/3/1916 – 19/7/1927
De Denderbode 23/8/1896 – 28/1/1899 - 21/7/1901
De Gazet van Aalst 4/2/1954 – 20/3/1958 – 6/6/1959 – 22/8/1959
Het land van Aelst 26/11/1893
moensdehase.be/genealogie Lienart Aline
Recht en vrijheid 23/8/1931
Wandelbrochure Osbroek Aalst 2017
animacare.be
vzwdetoekomst.be
Volkskunde, A.De Cock, 1898