Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

maandag 21 november 2022

Het Landhuis - Hotel / Huis van Langenhove

Straks alles over het 'Hotel / Huis van Langenhove', maar eerst moeten we hiervoor eventjes naar het Landhuis dat we terug vinden op de koer van het Oud Stadhuis op de Grote Markt. 

In deze residentiële wijk stond oorspronkelijk ook de adellijke woonst van Engelbert Philibert Jan van Immersele, (°1546 +1624), burggraaf van Aalst, en dat zal nu net de link zijn tussen beide gebouwen.

Aalst kende in de loop der tijd verschillende landhuizen

Het eerste, het 'grauwensteen' bevond zich waar we nu 'de Koont' ('Graaf van Egmont')  terug vinden. 
Alles over 'De Graaf van Egmont' is HIER te lezen. 

Het tweede was het 'Huis De Rooze', op de hoek van de Grote Markt en de Lange Zoutstraat.

Toen dat laatste landhuis te klein dreigde te worden, kwamen er al snel plannen om een nieuw te gaan bouwen. 

De wethouders kochten in 1598 het ondertussen welgekende eigendom aan van Nikolaas Godderickx en Christiaan Mannaert. Zij hadden dit perceel aangekocht om er woonhuizen op te bouwen, maar dat feestje ging dus niet door. 

Het was Hendrick De Doncker die het plan tekende voor het nieuwe U-vormige complex, en het waren Christoffel Veerman en Arend Van Loo die verantwoordelijk waren voor de bouw, die uiteindelijk eindigde in 1646.

Hier het zicht op dat landhuis, een zicht dat elke Aalstenaar wel kent (binnenkoer oud stadhuis met links in het hotel de trouwzaal). In de loop der jaren werd het wel enkele keren herschilderd, met steeds een ander effect als gevolg.


In het gebouw waren vergaderzalen voorzien, maar er bevonden zich ook slaapkamers voor de baljuws, de burgemeester, de griffier en de ontvanger van Geraardsbergen.  Het is trouwens ook vandaar dat een stadhuis wel eens vaker 'Hôtel de Ville' wordt genoemd, vanwege de slaapplaatsen dus ...

Naast deze ruimtes waren er tevens paardenstallen en een koetshuis, maar dat laatste verdween jammer genoeg reeds bij de verbouwingen in de 18e eeuw. 
Het was immers origineel wel een zeventiende-eeuws gebouw, maar het werd in de achttiende eeuw – meer bepaald rond 1730 – verbouwd tot een laat rococo complex dat rust en voornaamheid diende uit te stralen.


Hier bevond zich een doorgangshuis, dat in 1898 uitgerust werd met drie cellen. 
Het Armbureel en het Stadsgevang verhuisden op 3 februari 1898 immers van de Houtmarkt naar de Kapellestraat, en vanaf dat ogenblik (we spreken van de jaren 1900) werd gesproken over 'Den Bak' of 'Den Amigo', in de Zuidelijke Nederlanden een vrij algemeen gebruikt woord voor 'gevangenis'.

De benaming 'amigo' is ontstaan door de Middelnederlandse woorden 'vroonte' en 'vr(e)unte' voor 'gevangenis'.
Later werd dit begrip verward met 'vrunt' (”vriend”), en zodoende werd in "den Spaanschen tijd" het Spaanse equivalent van dit woord, amigo, ook op de gevangenis toegepast.

Hier werden opgepakte dronkaards opgesloten om hun roes uit te slapen, maar ook relletjesmakers werden hier ondergebracht. Deze verbleven dan enkele uren in deze cellen, vooraleer ze eventueel werden overgebracht naar een andere gevangenis. 

De stadsgevangenis bestond oorspronkelijk dus uit drie cellen, ieder 3 meter lang bij 2,4 meter breed en 2,90 meter hoog, die langs boven verlicht werden door een opdraaiend venster van 0,75 meter lang bij 0,9 meter breed. Dat venster deed terzelfdertijd ook als verluchting dienst.

Deze cellen bevonden zich in het uiterst rechtse deel van de binnenplaats van het Landhuis, ingekapseld in de oude paardenstallen du Berry. 
Deze gebouwen, met in de benedenverdieping dus de paardenstallen, loodsen en een wasserij vormden toen de scheiding tussen het koetshuis en de tuin. 

Bovenaan bevindt zich een ruime zaal, de vroegere orangerie, die later nog gebruikt werd als druivenserre. 

Naast de gevangenis huisden er ook onder andere  het vredegerecht en de stadsontvangerij. 

Het gevang in de Kapellestraat werd ook wel eens 'ba Hoebeik' genoemd, naar een 'favoriet' cipier, die  overleed in 1913

Na WO II verloor het doorgangshuis aan belang want het nieuwe politiebureau en de rijkswachtkazerne zorgden voortaan immers voor de opvang van gevangenen. 

De cellen werden in 1969 afgebroken en een jaar later verhuisden ook de rechtbanken naar de Pupillensite. 
Later zouden ze tot arsenaal van de brandweer worden omgebouwd.

Hier een foto uit 1978 toen zich hier toen nog altijd de brandweerkazerne bevond. 


In het landhuis, dat vandaag de dag trouwens nog steeds in volle glorie bestaat, ook de trouwzaal is nog steeds in gebruik, vergaderde eertijds dus het raadscollege van het land van Aalst, de binnenkoer werd vaak gebruikt als decor voor openluchttoneel. 


Achter dit landhuis bevindt zich de 'Hof van het stadhuis'. Deze kreeg in de loop der jaren verschillende bestemmingen. 
Het was in 1875 gekend als proeftuin voor landbouwers. En rond 1941 was het 'the place to be' voor openluchttheater. 

Zo werd bijvoorbeeld op 22 en 23 juni 1947 een openluchttoneel opgevoerd als 'benefiet'. De opbrengsten zouden dienen om bij te dragen aan de kosten die dienden gemaakt te worden na de brand in de Sint Martinuskerk op 27 maart eerder dat jaar. 
Het werden twee galavoorstellingen van 'De notabelen van Kraainest'. 

Tegenwoordig is dit nog steeds de plaats waar veel pas getrouwde koppels naar buiten komen om er hun 'rijstdouche' in ontvangst te mogen nemen. 
Vergelijk even met hetzelfde gebouw, met parking voor het stadspersoneel, in 1978. Doordat de tuin sterk verwilderd was, werd op de gemeenteraad van 28/11/1969 beslist om er een parking aan te leggen, die er tot op heden nog altijd is.
Het overgebleven gedeelte van de tuin, werd intussen wel wat in ere hersteld.


Als we op deze parking doorlopen, komen we terecht in de Zwarte Zusterstraat, waar we een vervolg kennen op het hoofdstuk 'Landhuis'. 

De Kapellestraat, zoals het hier vroeger noemde, was er reeds meer dan vijfhonderd jaar vóór het ontstaan van de Grote Markt. 
In die periode, we spreken dan over de achtste eeuw, gingen onze verre voorouders hier ter beevaart naar de kapel van Sint-Ursmaar, gelegen nabij een (nu verdwenen) bocht aan de Dender. 
Het was in de modderige Sint-Ursmaarsmeers - het huidige Stationsplein - dat dit pad dood liep en het was door de poort van Sint Ursmaar, de Kapellepoort, dat de bedevaarders naar deze meers trokken om bij de vereerde missiebisschop heil en troost te komen zoeken.

Tot in de 16de eeuw zijn zij deze beeweg blijven doen om de hulp af te smeken van hun eerste geloofsverkondiger. 
Het woord 'beeweg' (ook wel b-weg) komt uit het oud-Nederlands en staat voor 'bedeweg' of 'bedevaartweg'. Tegenwoordig noemen wij dit een 'ommegang'.

Nooit heeft de Kapellestraat de drukte gekend van de vijf hoofdstraten die op de Markt uitlopen. Het was de rustige verblijfplaats bij uitstek voor de hogere burgerij. 

Als we in deze straat (Graanmarkt) staan, vallen meteen enkele prachtige gebouwen op. 
Het prachtige bibliotheekgebouw ‘Utopia’ is daar één van de meest in het oog springende van, maar daarnaast bevinden zich ook nog de Pupillensite en het 'Hotel van Langenhove' als bezienswaardigheden. 

- Over Utopia volgt nog een artikel.
- Over de Pupillenschool is HIER meer te lezen.  

Het Hotel (of 'huis') van Langenhove dat zich hier bevindt, is een voormalig achterhuis van het Landhuis / stadhuis dat zich achter de tuinen bevindt. 
'van Langenhove', met een kleine 'v' inderdaad, want de familie was verheven in de adelstand.


Maar hoe komen we nu van 'Het landhuis' terecht bij dit gebouw? 

Wel, in 1759 ging men , wegens plaatsgebrek in het Landhuis, over tot de bouw van een achterkwartier, wat later het befaamde 'Hotel van Langenhove' zou worden. 
De werken waren in eerste instantie niet goed uitgevoerd en reeds een tiental jaren later, in 1769, dreigde het gebouw in te storten. 
Herstellingswerken drongen zich op, maar alles kwam goed.

Het zogenaamde Huis van Langenhove, aan de Zwarte Zusterstraat (vroeger dus de Kapellestraat) 10, werd genoemd naar de vooraanstaande familie die het betrok van 1771 tot 1896.

Het prachtige patriciërsverblijf werd tot in 1771 bewoond door Messire Paul Stroobant de ter Bruggen en zijn echtgenote, Vrouwe Agatha Lucretia Raelen, met haar twee zoons uit het eerste huwelijk.

Deze familie verkocht op 4 maart 1771 het huis in het openbaar en voor de som van 15.000 florijn werd Jean-Dominique (Joannes-Dominicus) van Langenhove de nieuwe eigenaar. 

Deze brave man was benoemd tot hoogbaljuw van de baronie van Schorisse, tot afgevaardigde van Aalst en Geraardsbergen én tot afgevaardigde van het Land van Aalst op 4 november 1731.
Het was echter maar liefst 40 jaar na zijn aanstelling dat hij zich in het Land van Aalst kwam vestigen. 

Gedurende de volgende 125 jaar zou het Hotel in het bezit blijven van deze edele familie.

De volgende bewoner werd Jacobus-Christianus-Vincentius van Langenhove (1736-1806), geboren in - tja - Dendermonde en licentiaat in de rechten, advocaat bij de Raad van Vlaanderen, schepen te Aalst en lid van 'den Breeden raad' die werd samengesteld uit 19 edelen en notabelen. 

Hij kocht in 1782 ook het huis dat aan het hotel grensde. Dat zogenaamde 'Huis Ceciliaan De Kegel', werd later opgenomen in het gebouwencomplex van de Zwarte Zusters. 

Op 4 november 1803 werd de bestemming van het landhuis gewijzigd naar 'stadhuis'. 

De voorbouw van het landhuis werd gesloopt om plaats te maken voor de nieuwe voorgevel van het stadhuis, zoals we deze trouwens tot op vandaag nog steeds kunnen bewonderen.  Deze nieuwe voorgevel werd geplaatst in 1828.

Het landhuis zelf bleef echter bestaan, alsook de bijgebouwen over dewelke we het hier nu hebben.

Jean-Baptist (Joannes-Baptista-Dominicus) van Langenhove dan. Hij werd geboren in Moorsel op 27 april 1765 en stierf in Aalst op 21 december 1852. 

Hij was 'Rentenier' van beroep en was later ook bekend als burgemeester van Denderleeuw en Erembodegem. 

Na Jean-Baptist kwam Louis-Vincent-Xavier (Ludovicus-Vincentius-Xaverius) van Langenhove (12/10/1787-29/07/1857)

Hij schopte het van 'Rentenier' naar stichter van de 'Banque C. et Al. van Langenhove', een bank die later door zijn twee zoons zou worden verdergezet. 
op 21-jarige leeftijd werd hij burgemeester van Welle. 

Dat deze familie dus zeker niet onbelangrijk was in Aalst mocht al blijken uit het voorgaande.
En het ging verder.

Alexandre Andreas van Langenhove (1823-1871) was zowel bankier, raadslid en voorzitter van de Kamer van Koophandel en zat mee in het bestuur van de spinnerij die door zijn vader was opgericht.
Hij kreeg later een straatnaam toegewijd, namelijk de 'van Langenhovestraat', de relatief korte straat die loopt van de Houtmarkt naar het Burgemeestersplein. 

Hoewel Alexandre dus geboren werd in 1823 vermeldt het straatnaambordje het jaartal 1801, een kleine dwaling in de geschiedenis dus.

Alexander volgde zijn vader op in diens opgerichte bank, werd lid van de liberale familie en was vanaf 1856 ook gemeenteraadslid. In die hoedanigheid engageerde hij zich onder meer om een stadsbibliotheek uit de grond te stampen.
10 Jaar later werd hij kortstondig schepen om in 1867 zijn benoeming tot burgemeester te ontvangen. 
Hij was, raar maar waar, een liberale burgemeester in een raad die toen overwegend katholiek was. De reden was wellicht dat een toen overwegende liberale Belgische regering niet echt geneigd was een katholiek te benoemen. 
De Denderbode publiceerde dat hij als burgemeester door de bevolking 'met tegenzin en onverschilligheid' werd ontvangen. 
Misschien was de Aalsterse bevolking nog niet vergeten dat vader van Langenhove een overtuigd aanhanger was van 'de Hollanders' die tot in 1830 bij ons de plak zwaaiden?

Ook door de wet op het nieuwe kerkhof kreeg hij heel wat tegenwind. Deze wet stelde immers dat de begraafplaats zou worden opgesplitst in twee delen: eentje voor katholieken en eentje voor niet-katholieken.
Ondanks deze onpopulariteit kon van Langenhove burgemeester blijven tot aan zijn dood in 1871. 

Alexandre werd opgevolgd door zijn zoon Louis Antoine Alexandre (Ludovicus-Antonius-Alexamder) van Langenhove (9/10/1848-10/05/1914) als afgevaardigd bestuurder en directeur. 

De Weledele Heer Louis van Langenhove was, net als de vorige takken van de familie gekend als industrieel en edelman. Hij was dé grote zakenman van de familie. Het was zijn beslissing om de door zijn grootvader gestichte bank op te doeken, en nadat dat gebeurd was nam hij het bestuur over van de spinnerij die werd opgericht door diezelfde grootvader. Door het versmelten met andere textielfabrieken werd hij uiteindelijk afgevaardigd beheerder van 'den FFR'. 

FFR stond voor ‘Filatures et Filteries Réunies’, een gekende garenfabriek die gelegen was langsheen de Dender. Later kwamen daar, onder andere, een bowlingzaak en het beroemde ‘Rollerland’ voor de rolschaatsliefhebbers.
De liberaal gekleurde fabriek werd mee opgericht door Alexandre en kende een enorm groot succes. Op een bepaald ogenblik werden hier zelfs ongeveer 1500 mensen tewerk gesteld. 

Hij trouwde in 1881 in Keulen met Maria-Paulina Paffraht (1860-1931). Het echtpaar kreeg drie zoons.

Van Louis opnieuw over naar Alexandre (tja, het was daar niet gemakkelijk in die familie).
Er werd immers een nieuwe 'Alexandre' toegevoegd aan de stamboom. 

Alexandre (Alexander-Joannes-Baptista-Josepha-Ludovicus-Antonius) van Langenhove (1882-1964), de oudste zoon van het echtpaar Van Langenhove-Paffrath, kreeg in 1929 vergunning om de Bouvekercke aan de familienaam toe te voegen, en dat als herinnering aan een voorouder die de heerlijkheid Bouvekercke bezat. 
Hij was burgerlijk mijningenieur, ridder in de Leopoldsorde en ridder in de Kroonorde met zilveren ster.
Ook hij werd als voorzitter verbonden aan de Filatures et Filteries d'Alost en werd daarenboven ook voorzitter van de Etablissements Louis De Naeyer in Willebroek. 
Hij trouwde in 1906 in Anthisnes met barones Marie-Louise de Waha Baillonville (1885-1970) en ze kregen vier dochters en een zoon.

Het was hij die - als laatste vertegenwoordiger van de familie bij de FFR - Aalst zou verlaten om zich te Brussel te vestigen. 

De familie 'van Langenhove-de Bouvekercke' was inmiddels al de zevende generatie van deze naam die in het Aalsterse stamhuis verbleef, en alhoewel hij onze stad reeds in 1894 verliet, bleef hij wel met hart en geest verbonden aan zijn geboortehuis. 
In 1960  liet hij een bronzen plaat aanbrengen in de voorgevel met de tekst : “Heerwoning van Langenove, 1771-1896”.

Na de verhuis naar Brussel in 1894 verhuurde hij zijn eigendom aan zijn volle neef, Messire August Lefevre. 
Toen deze laatste echter overleed, wenste de eigenaar niet dat zijn vaderhuis zomaar zou verkocht worden aan eender wie. 
Hij gaf er dan ook de voorkeur aan om het af te staan aan de stad, wat ook gebeurde aan de lage prijs van 55 000 Frank. 

We hadden dus al Alexandre met zoon Louis. Louis met zoon Alexandre. Dus is het nu opnieuw de beurt aan Alexandre met zoon Louis. 

Louis van Langenhove de Bouvekercke (1919-2007) trouwde in 1948 in Gent met Godelieve de Kerchove d'Exaerde (1924-2004). Door gebrek aan mannelijke naamdragers echter was dit de laatste telg van de uitgebreide familie.

De stad gebruikte het gebouw om er de Rechtbank van Koophandel in onder te brengen. Deze werd plechtig geïnstalleerd op 3 juni van het jaar 1897.

Omstreeks het midden van de 20ste eeuw telde Aalst drie geklasseerde gebouwen:

- Oud stadhuis met Belfort en Gebiedshuizeken :“Besluit van 13 oktober, 1943”.
- Beurs van Amsterdam, Grote Markt, 26 : “Besluit van de Regent van 27 september, 1946”.
- Sint-Martinuskerk : “Besluit van de Regent van 20 juli 1946”.

Een nieuw Koninklijk Besluit van 21 september 1962 voegde daar nog het ‘Hotel van Langenhove’, toen Rechtbank van Koophandel, aan toe 

- als monument om reden van zijn artistieke waarde,
- als landschap om reden van zijn esthetische waarde,
- het zelfde gebouw met binnenhof, de gewezen stallingen, de orangerie en de Ginkge Bilobaboom.

Het hotel van Langenhove  werd toen dus aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed en het hotel en de omgeving als beschermd cultuurhistorisch landschap. 

En zeg nu zelf, als je de beschrijving van het gebouw leest, ga je daar toch onmiddellijk mee akkoord.

Het pand mag eigenlijk een pareltje van architectonische verfijndheid genoemd worden.
Wie er voor staat zal het zeker kunnen beamen. 

Hier een foto van de voorgevel uit 1975.


Deze voorgevel heeft een lengte van 33 meter : 22 voor het woonhuis, 11 voor de aanbouw met koetspoort. 
De herenwoning met haar twee verdiepingen is een prachtig voorbeeld van laat-rococo, een architecturaal complex dat rust en voornaamheid uitstraalt.
Te midden van de benedenverdieping brengen drie stenen trappen je voor de gebeeldhouwde poort, een rijk versierde eikenhouten deur in een omlijsting van hardsteen en gevat tussen twee vaste panelen, en voorzien van lijstwerk. 

Nog mooier is echter het waaiervormig bovenlicht met gekleurde ruitjes, dat werd aangebracht onder een geornamenteerde korfboog. Uit een centraal geplaatst schelpmotief ontspringen elf stralen die uitlopen in een boogfries en uit deze omsluiting flitsen op hun beurt tien stralen, nu met 'grotere ruiten waarvan de middelste een dubbele lantaarn vormen. 

Een waar kunstwerk!

Aan beide zijden van de deur heeft de gevel drie schuiframen, ieder met 60 ruitjes, 10 in de hoogte en 6 in de breedte. In totaal zijn er 20 ramen en die tellen samen maar liefst 864 dergelijke ruitjes! 

Tel maar na ...


Het middenstuk is het meest in het oog springende gedeelte, met prachtige versieringen boven de deurpartijen die bestaan uit rocaille-motieven in steen en smeedijzer. 
Middenin de gevel is een driehoekig fronton met een ossenoogvenstertje. 

Als we het statige herenhuis binnenstappen, komen we eerst in een ruime hal, gevloerd met witte marmer.
Die witte marmer vinden we trouwens ook terug in de daarop volgende vestibule waarin het trappenhuis zich bevindt. 
De smaakvolle bewerkte trapleuning in eikenhout is een streling voor het oog, maar het is vooral de hoofdtrappaal die met alle eer gaat lopen.  We vinden er een neerwaarts kronkelende dolfijn die rust op een golf en een leeuw die een bol onder de klauw houdt terug. De leeuw heeft het echter allemaal niet overleefd en is momenteel onvindbaar.
De muurleuning wordt geschraagd door een eiken lambrisering. 

Vroeger waren de muren van het trappenhuis bekleed met een zwaar behang.
Omstreeks het midden van de 19de eeuw was de winter echter zo streng dat de muurbekleding aan de behoeftigen werd uitgedeeld om ze te gebruiken als dekens! 

De vertrekken van het gelijkvloers bestonden in hoofdzaak uit vier salons en een grote eetkamer.
Overal waren deuren met frontons, Louis XV-panelen en in brons geciseleerde klinken. 

Hier een voorbeeldje van zo'n binnenruimte.


De eerste verdieping telde zes slaapkamers en nog eens twee salons. 

Een van die kamers bevat (trouwens nu nog) een alkoof, die omlijst is door een uiterst druk uitgewerkte betimmering met slank oprijzend lijstwerk, fijne rocailles en een gestileerde flora. 
Twee minnekozende tortelduifjes symboliseren het verblijf in de slaapstede. 

Op de tweede verdieping was vroeger de bibliotheek ondergebracht, evenals het heel omvangrijke archief van de familie van Langenhove en van de aanverwante geslachten de Clerck, genaamd de Bouvekercke, en van de Huldenbergh, genaamd van der Borch (van de Leuvense burgemeestersfamilie). 
Deze beide families zijn thans uitgestorven. 

Daarboven bevonden zich de slaapkamers van het dienstpersoneel en de ruime zolders

Fotootje van een zolder :



In het souterrain vond men de ruime keuken en de welgevulde wijnkelders.

Het bewijs van hun gastronomische capaciteiten vinden we trouwens terug op de spijskaart van het diner, door wijlen de heer Louis van Langenhove aangeboden in juli 1856, om de inhuldiging van het spoorwegstation en van het standbeeld van Dirk Martens te vieren. 

In het kort: tarbot, kalfskop, eenden, jonge kalkoenen, verse haring (!), kwartels, Ardeense hesp, zalm, jonge patrijzen en kreeften. Natuurlijk werden de tien gangen ook vergezeld van passende groenten, gekruide sausen, edel druivensap en het geheel werd gevolgd door de fijnste nagerechten.

Naar de tuin dan …

Want in deze tuin staat de ginkgo biloba, een Chinese fossielboom. 

Geen gewone boom want er bestaat zelfs een koninklijk besluit over dat uitdrukkelijk meldt : 

“De volgende beperkingen worden voor de behartiging van het nationaal belang aan de rechten van de eigenaar gesteld: 

1 - De Ginkgo Biloba te snoeien; 
2 - In de omgeving ervan werken uit te voeren die zijn normale groei zouden belemmeren”. 

Een heel speciale boom dus, want waarom zou een K.B. willen dat er zoveel bijzondere zorgen aan worden besteed? 

Wel, het zit zo … De Ginkgo Biloba is een weinig gekende plant, afkomstig uit China waar zij is blijven voortbestaan als enige van een speciale boomsoort uit de voorhistorie. 
Het Aalsterse exemplaar is ondertussen, samen met de omgeving, ook geklasseerd en beschermd als landschap.
Dat gebeurde in 1962.


De boom dateert uit de periode dat het huis nog eigendom was van de familie (tussen 1771 en 1896). 

Volgens de Inventaris van de Dendrologische Vereniging had de boom in 2005 een omtrek van 349 cm. Tijdens het inventariseren van de boom in 2009 werd een stamomtrek gemeten van 362 cm. In februari 2011 had de boom een omtrek van 367 cm. 

Een jaarlijkse toename van ongeveer 3 cm. Niet slecht dus. Ter vergelijking, de Ginkgo van Geetbets had volgens dezelfde inventaris, in 2009 een omtrek van 522 cm. De dikste Ginkgo van het stadspark in Aalst, aangeplant in 1916, had in 2005 een omtrek van 211 cm. 

De Japanse notenboom van Aalst is een vrouwelijke boom. De soort is tweehuizig, de bloemen eenslachtig. Mannelijke en vrouwelijke bloemen groeien niet op dezelfde boom. Omwille van de geur van de vruchten wordt hij al eens de stinkpruim van het stadhuis genoemd.

Deze boom is een levend fossiel en was reeds gekend in het secundair tijdvak waar deze onmiddellijk na de varens en de mossen uit het steenkooltijdperk kwam.  
Hij is een tijdgenoot van de reuzenhagedissen: de brontosaurus (of schrikhagedis), de dinosaurus (of vreselijke hagedis) en de iguanodon (of tandhagedis). 
Van verre gezien lijkt de ginkgo misschien niet zo merkwaardig. Het is een mooie, breedkruinige, schaduwrijke boom. Bij nader toezien echter vallen de bladeren op door hun ongewone vorm.

Zij bestaan uit twee brede vleugeltjes, samenhangend aan een steeltje; ze zijn dus tweelobbig, wat in het Latijn wordt uitgedrukt als «biloba». 
Het was de Zweed Linnaeus die deze plant de wetenschappelijke naam ginkgo biloba bezorgde.
Ook in het Park Terlinden stond vroeger zo’n exemplaar.

De nerven van het blad vertrekken in waaiervorm uit de kloof in het midden en bij het afvallen verdroogt het groene blad tot een taai, geelkleurig waaiertje.
Het is dan ook daarom dat de ginkgo ook bekend staat als ‘waaierboom’. 
De boom draagt noten, die de indruk geven vruchten te zijn; het zijn echter zaden. Ze gelijken op witte pruimen, zijn zeer olierijk en worden in Japan als lekkernij geëten, na eerst geroosterd te' zijn. Vandaar ook een andere benaming : de Japanse noteboom. 

Ginkgo-achtigen hebben over de ganse wereld bestaan in talrijke soorten. Afdrukken van hun bladeren worden ook in de mergelstreek van België aangetroffen. 
In China wordt deze plant door de bevolking vereerd en speciaal aangeplant. Van China is hij naar Japan overgebracht en langs daar als parkboom naar Europa en Amerika. 
Het landhuis werd samen met zijn omgeving beschermd in 1962 en het gebouw heeft reeds een mooie restauratie achter de rug, hoewel het heden ten dage toch opnieuw een likje verf (en wat meer!) zou kunnen gebruiken.

Toen de Rechtbank van Koophandel en het Vredegerecht verdwenen waren, begin jaren ’70, was er een optie om er de administratie van financiën in onder te brengen. 
De zittingzaal zou ingericht worden door de Handelskamer. 
Architect Van Herreweghe stelde heel vlug een dossier samen en onderhandelingen werden aangeknoopt met de ‘Kommissie van Monumentenzorg’. Zij gaven planindicaties en de architect werkte verder af. 

Schepen De Neve stelde op zijn beurt een ingenieur aan die, na heel wat strubbelingen en aanmaningen, ook zijn plannen indiende. 
Deze werden ontvangen door de ‘Kommissie van Monumentenzorg’ in juni 1974, maar ook daar bleef het dossier een tijdje liggen. Gelukkig werd het dak in 1965 nog hersteld waardoor het gebouw in elk geval beschermd was tegen regen en wind. 

In 1974 sprak zelfs de pers over de erbarmelijke toestand van het gebouw. 
In De Voorpost stond te lezen : “De toestand waarin het hotel van Langenhove zich nu bevindt, is de stad Aalst onwaardig. Het zit zo dat het mooie patriciërshuis met zijn ruime plaatsen wel eens een stapelplaats van ongebruikte en resterende voorwerpen zou kunnen worden”. 

Er werd al lang gesproken over een restauratie, maar het leek er maar niet van te komen. 

Reeds in 1972 werd er een ontwerp gemaakt, pas in 1976 was er een toekenning van enkele dringende werken en werd de kostprijs van een restauratie geschat op 16 miljoen frank. Er kwam dat jaar ook een aanbesteding van de werken. 
Het was op 1 april 1978 dat de werken dan eindelijk aanvatten, maar al gauw stootte men op een aantal gebreken. Extra kosten dus, en meteen ook extra tijd om de werken te kunnen voltooien. 
Vanaf 1 juni 1979 kon de aannemer immers maar heel sporadisch doorwerken, gezien voor elke extra aanpassing diende gewacht te worden op de goedkeuring. 
Eind 1981 konden de werken opnieuw volop plaatsvinden. 

Oorspronkelijk was ook de tuinaanleg van het gebouw langs de binnenkoer van het stadhuis opgenomen in het dossier, maar omwille van besparingen werd deze aanleg (met fontein en vijver) niet uitgevoerd. 

Dat het gebouw een stapelplaats zou worden van allerlei rommel, zo ver kwam het uiteindelijk net niet, en na een grondige restauratie werd het in 1983 in gebruik genomen door de Stadsontvangerij en het departement van Financiën. 

De ontvangerij (Kapellestraat 14) was toen te bereiken via twee ingangen. De hoofdingang bevond zich in de Kapellestraat, maar men kon het gebouw ook betreden langs de achterkant.
In de hal werden toen enkele fraaie drukpersen geïnstalleerd. 
Wat verderop werd de aandacht getrokken door een sobere gevelwand, versierd met een beeld van de heilige Antonius, uit het voormalige klooster van de zwarte zusters. 
 
Op het gelijkvloers bevonden zich onder andere de ontvangerij, het bureel van de stadsontvanger met secretariaat en archief, de kofferkamer en de dienst boekhouding, alsook een printerlokaal voor de computerterminal.
Op de eerste verdieping vestigden zich onder andere het kabinet van de schepen van financiën, de aankoopdienst, de dienst belastingen, het bureel van de directie van financiën en nog een printerlokaal.
De zolder werd ingericht als één grote ruimte en was bestemd voor de Juridische dienst.
 
Er volgden heel wat verhuizen bij de stadsdiensten. Zo werden de burelen van de dienst bevolking in 1984 overgebracht van de Kattestraat naar de rechtervleugel van het binnenplein van het stadhuis. 
Volksgezondheid nam zijn intrek in de lokalen van de vroegere ontvangerij, linkervleugel binnenplein stadhuis. 

En daar bleef het niet bij. Gezien ook deze stadsdiensten in de zomer van 2015 opnieuw een nieuw onderkomen kregen in het nieuwe stadhuis (Werf 8-9) kwamen de gebouwen opnieuw jammer genoeg leeg te staan.

Ondertussen is het trouwens zo dat het hele gebouw in de Zwarte Zusterstraat beschermd is. 
Op 14/09/2009 werd immers ook de herenwoning beschermd als vastgesteld bouwkundig erfgoed. 

Op donderdag 18 mei 2017 vond de openbare verkoop plaats van Aalsters stadspatrimonium dat samen minstens 5,5 miljoen euro waard is. Op het Te Koop-lijstje stonden het kasteel Terlinden, de gebouwen van de Zwarte Zusters, Huis De Bolle, Hotel Van Langenhove en het vroegere gebouw van de personeelsdienst van de stad.

"Via de privé zullen die gebouwen gerenoveerd worden. Ook dat is stadsvernieuwing", zei burgemeester D'Haese toen.

Het verkoopskaartje van het hotel Van Langenhove vermeldde volgende info : 

- bouwjaar 1771
- oppervlakte met tuindeel : 946 m2
- instelprijs : 950 000 Euro
- opgelet : werken in de tuin gebeuren steeds in samenspraak met Onroerend Erfgoed, nadat er een inrichtingsplan is opgemaakt voor de volledige achterkoer (in het kader van masterplan Pupillen)

Om 15 uur startte de verkoop. Of de Burgemeester geen tijd meer had of eerder teleurgesteld was, is niet zeker, maar hij bleef niet aanwezig voor deze - reeds tweede - verkoopspoging. 
Deze werd geleid door Notariskantoor Pascale Van den Bossche van Aalst. 

Net als op de eerste verkoopsdag werden eerst alle verkoopsvoorwaarden en pandvoorwaarden overlopen. Er werd informatie gegeven en gezien er geen verdere vragen waren, ging men onmiddellijk over tot de effectieve verkoop. 
Het werd echter muisstil in de zaal en er werden geen boden op het pand uitgebracht. Zowel de Notaris als Schepen Ann Van Den Steen probeerden het volk alsnog aan te sporen om toch te kopen maar er kwam geen reactie op. 
Herhaaldelijk werd er vermeld dat dit de enige kans was om dit pand te kopen want er zou geen nieuwe zitdag meer komen ... maar helaas ... De verkoop werd afgesloten zonder dat er maar iemand een poging had gedaan om een bod uit te brengen.

Wat zijn de vooruitzichten nu in verband met dit gebouw? Is het nu helemaal verloren? 

Neen!
 
De twee panden (het gebouw van de Zwarte Zusters én het hotel van Langenhove) zijn opgenomen in het masterplan van de Pupillensite. 

De bibliotheek - Utopia - maakt reeds deel uit van deze site, maar enkel de hoek werd verbouwd.
Gezien echter de gehele site een masterplan heeft en verbouwd/vernieuwd/gerenoveerd zal worden, en aangezien deze twee panden niet verkocht zijn, worden ook zij hierin ondergebracht en zullen ze ook een nieuwe bestemming krijgen.

Maar hoe ziet het er nu allemaal uit? Wat zijn de mogelijkheden? 

Dit is een beschrijving (+ tekening) van hoe het zou kunnen worden ...

Het voormalig klooster Zwarte Zusterstraat en Hotel van Langenhove herbergen een hotel en een nieuwe feestzaal. De vroegere parking is omgetoverd tot een weelderige groene tuin, dewelke een ideaal kader vormt voor recepties, trouwfeesten of congressen.
Als de tuin niet is afgehuurd, zien we er alle leeftijden samen genieten van het groene kader


'Zou kunnen ...', Inderdaad, want gezien het om oude gebouwen gaat, moet men natuurlijk ook rekening houden met de grondplannen van 'toen'.  De gebouwen en het plein karakteriseren zich door heel onregelmatige vormen, waardoor het een hele opgave zal worden om hier 'iets deftigs' van te maken.
Nu, we gaan niet wanhopen, want wat men enkele meters verder heeft gemaakt van Utopia, is gewoonweg prachtig! 

De tweede binnenplaats bevindt zich eigenlijk wat ongelukkig middenin de binnenplaatsen van de Pupillensite en het Stadhuis. 
Ze heeft deze geen duidelijke vorm, de grenzen zijn onregelmatig en het doet eigenlijk meer denken aan een ‘ingang’ dan aan een statische ruimte. 
Eigenlijk houdt het 4 verschillende ruimtes bij elkaar: de Pupillen, het Stadhuis en de potentiële verbinding naar de Peperstraat en de Graanmarkt. 

In deze binnenplaats bevinden zich twee gebouwen. 

Het eerste is een twee verdiepingen tellende driehoekige hal met drie soortgelijke gevels.
Dit gebouw kan bijvoorbeeld perfect worden gebruikt als een overdekte markt, die samen met de openluchtmarkt op de Grote Markt zou kunnen dienst doen. 

Op de bovenste verdieping is ruimte zat voor een restaurant. Het gebouw kan dan eventueel ook verhuurd worden als een cateringruimte in relatie met de trouwzaal die in zijn huidige locatie zal blijven. 

Het tweede gebouw is een slanke vijfhoekige uitzichttoren. Deze is 25 meter hoog en het zal moeilijk zijn om daar een specifieke functie aan toe te kennen. 
Eigenlijk is het een ‘follieken’, dat bijvoorbeeld gebruikt kan worden als panoramapunt, om de stad te overzien, om er vuurwerk te lanceren, om een bruidsboeket naar beneden te gooien,… 

Op feestelijke gelegenheden, zoals belangrijke bruiloften, sportevenementen of zelfs tijdens carnaval zouden de twee gebouwen, de trouwzaal en de binnenplaats zelf, een feestelijk geheel kunnen vormen. 

De bestaande gebouwen rond het plein zijn allemaal onderhouden. Hun goede staat vraagt slechts enkele kleine aanpassingen om nieuwe functies te kunnen verwelkomen. 

Het gebouw op de Zwarte Zusterstraat nummer 10 zou trouwens een vier verdiepingen tellend hotel worden, waarvan de helft van de kamers op de straat gericht zal zijn, en de andere helft in richting van de binnenplaats zal wijzen. 

Ook het kleine aanvoegsel in het noorden kan eventueel een aansluitend restaurant worden, waarvan de helft onafhankelijk van het hotel zou kunnen bestaan. 

De andere gebouwen rond de binnenplaats zullen gewijd worden aan huisvesting in vorm van kleine stedelijke villa’s. Elke stedelijke villa, toegankelijk zowel vanaf de straat als vanuit de binnenplaats, herbergt tussen de 4 en 8 appartementen. 
Ten slotte wordt de westelijke parking geopend naar het noorden om de binnenplaats met de Peperstraat te verbinden.

Grootse plannen dus met dit prachtige gebouw dat reeds een mooie geschiedenis kende. 
Op naar een even mooie toekomst? 

Afwachten!


Bronnen

Inventaris.onroerenderfgoed.be object 131552
Archeonet.Vlaanderen
Het Land van Aalst, jaargang XIX, 1967 – nummer 5
Vlaamswoordenboek.be
Vlaamsbouwmeester.be/sites/default/files/open_call_project_submission_presentation_bundles/Baukuh%2C%20LIST.pdf
Vlaamsbouwmeester.be voor plan hoe het er zou kunnen uitzien
Chipka maart 2017
De Gazet van Aalst 17/08/1968 - 24/06:1983
Info Open Monumentendag 2016
Foto voorgevel via inventaris.onroerenderfgoed / foto genomen door Blondé, Anne op 27-04-2021
Alexandre van Langenhove de Bouvekercke : Une ancienne demeure alostoise et son histoire, in: Recueil de l'Office de généalogie et d'héraldique de Belgique, 1954.
Foto’s binnenkant : rebeccagheyssens.wordpress.com
De Voorpost 25/10/1974 - 09/01/1981 - 19/11/1976 - 16/11/1984
Dendrologie.be/nl/trees
D'Huyvetter C, De Longie B., Eeman M., met medewerking van Linters A.. 1978: 
Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.

3 opmerkingen:

  1. --- Via Twitter --- Weiral isj bedankt vé den oitleg 😉 --- John VdSteen

    BeantwoordenVerwijderen
  2. --- Via Facebook --- Prachtig artikel over het landhuis en de opeenvolgende bewoners! ❤️ --- Ingrid Buyl

    BeantwoordenVerwijderen
  3. --- Via Messenger --- Prima nieuwe achtergrondkleur voor je blog en een ijzersterk artikel ... Man ... Jij schrijft goed zeg 👌👌 --- Koen De Vogelaere

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.