Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 22 november 2022

Henri Matthieu

Wie al eens langs de Binnenstraat komt, zal het zich misschien al afgevraagd hebben. Wie is in Godsnaam Henri Matthieu, de brave (?) man naar wie één van de zijstraten werd vernoemd en voor wie (onder anderen) een jaarlijkse herdenkingsplechtigheid gehouden wordt?

Op 11 februari 1897 werd Henri Benedict Matthieu (1897-1943) als zoon van schoenmaker Frans en herbergierster Melanie Van De Velde te Aalst geboren. 


Op zijn 19de behaalde hij het diploma van onderwijzer en hij ging aan de slag aan de toenmalige Sint-Aloysiusschool op de Moorselbaan, de school die later zou overgaan naar het SMI. 

Op onderstaande foto kan je hem zien op een gedeelte van een groepsfoto van het lerarenkorps van de school. Terwijl iedereen plechtig naar het vogeltje aan het kijken is, is het Henri die opzij aan het kijken is. 


De foto werd trouwens genomen een drietal maanden voor zijn arrestatie in september 1942, maar daarover later meer.

Henri was getrouwd met Maria Emilia De Smet en samen kregen ze een zoon, Marcel. 

Naast zijn onderwijzersloopbaan stak Henri ook heel veel tijd in muziek, een hobby die hij met heel veel enthousiasme en passie beoefende. 
Hij was een begaafd en veelgevraagd klarinettist en fagotspeler, maar ook als baritonzanger heeft hij voor onder meer de N.I.R. (de voorloper van de VRT) op het podium gestaan. 
Krantenverslagen uit die tijd zijn trouwens ook heel lovend en over zijn optredens zijn enkel heel positieve berichten te vinden in de pers. 

Naast het lesgeven, het muziek maken en het zingen was Henri ook nog eens secretaris van “Werk van den Akker en den Haard”. 

Het Werk van den Akker en den Haard was de koepelorganisatie achter de meeste volkstuinen in België.

In 1896 werd in Wallonië naar Frans voorbeeld de ‘Ligue du Coin de Terre et du Foyer gesticht’, een vereniging die in Vlaanderen bekend werd als het ‘Werk van den Akker en den Haard’ en die het concept ‘volkstuintjes’ introduceerde. 

De organisatie was een initiatief van prominente katholieken en de eerste voorzitter werd Auguste Beernaert, gewezen eerste minister. 
De katholieken zagen het werken in de volkstuin als een ideaal middel om arbeiders uit de verderfelijke invloeden van het stadsleven te houden. 
Alcoholisme, moreel verval, intra familiaal geweld, … het zou allemaal plaats ruimen voor de tuintjes. 
Slechts voor één ding diende de tuin te wijken : de Heilige rustdag, de zondag dus. 
Dit resulteerde onder meer in verboden om op zondagen in de tuinen te werken.

Het eerste - relatief kleine - tuincomplex bevond zich in de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node, en het concept kende meteen ook heel veel succes. 
Al snel kwamen er tuinen bij in Namen, Gent, Antwerpen, Dendermonde en Sint-Niklaas. Deze bevonden zich doorgaans op braakliggende gronden en oude stortplaatsen nabij de grote fabrieken.

Ook in Aalst kwam er in 1915 een afdeling die de verdeling en de toewijzing van de vele braakgronden en oude stortplaatsen aan bewoners van Aalst regelde, en hen meteen ook wat hielp bij het onderhoud van de perceeltjes. 

Het ledenaantal piekte tijdens de wereldoorlogen: 180.000 in 1918 en niet minder dan 400.000 in 1943. 
Vanaf de jaren 1920 waren ook leden met een eigen tuin welkom. Hun lidmaatschap kwam, vanaf 1930, vooral neer op een abonnement op het tijdschrift ‘De Volkstuin’. Daarnaast was er ook in heel veel gemeenten een lokale afdeling actief die samenaankopen hield, oogstfeesten organiseerde, onderricht gaf over de kweek van groenten en fruit, enz.

Behalve de lokale afdelingen bestonden er ook provinciale verbonden, een nationale koepel en sinds 1926 zelfs een internationaal bureau, met zetel in Luxemburg en met vandaag vertegenwoordigers van vijftien Europese landen. 
Later werd de organisatie gesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige tak. 
In 2004 werd de naam van de vereniging veranderd in ‘De Vlaamse Volkstuin’. 
Anno 2014 kreeg de vereniging haar huidige benaming ‘Tuinhier vzw’.

In april 1941 was Matthieu ook prominent aanwezig bij de stichtingsvergadering van het Belgisch Vrijwilligerslegioen
Dit was een niet onbelangrijke vereniging bij de weerstanders in de Tweede Wereldoorlog. 
Het Bevrijdingleger (Frans:Armée de la Libération) was een Belgische verzetsgroep tijdens de Tweede Wereldoorlog. De groep ontstond in de christelijke milieus in Luik, maar had ook takken in Antwerpen, Gent, Dendermonde en Aalst.

Onder invloed van Walthère Dewé, de chef van de inlichtingsdienst Clarence, werkte het Bevrijdingsleger nauw samen met het Geheim Leger en kreeg in onderlinge afspraak de verantwoordelijkheid voor het Land van Herve. 
De samenwerking tussen beide groepen werd vastgelegd in een protocol dat werd getekend op 20 april 1943. 
In dat protocol werd vastgelegd dat het Bevrijdingsleger onderdeel is van de Belgische strijdmacht en vecht voor België, 'zonder aanzien des persoons en zonder politieke bedoelingen' .

De voornaamste acties van het Bevrijdingsleger waren de clandestiene pers laten draaien, inlichtingswerk verrichten, hulp bieden aan werkweigeraars en Joden en kleinschalige sabotagedaden verrichten, voornamelijk tegen de spoorwegen die toen een heel belangrijke schakel waren in het (vooral goederen-) transport.

Vrij snel werd Matthieu benoemd tot commandant en hij werd verantwoordelijke voor de afdeling Aalst. 
In die functie zorgde hij onder meer voor de aankoop van wapens en het zoeken van opslagplaatsen hiervoor.

Voor “Werk van den Akker en den Haard” was hij op zaterdag 26 september 1942 aardappels gaan rooien. 
Bij zijn thuiskomst werd hij door twee agenten van de ‘Sicherheitspolizei und SD’, geassisteerd door twee lokale Gentse agenten, nogal hardhandig ondervraagd over zijn functie bij het bevrijdingsleger en werd hij uiteindelijk overgebracht naar de Gentse gevangenis

De 'Sicherheitspolizei und SD' was het apparaat van de Duitse politieke recherche (Sicherheitspolizei of Sipo) en de geheime inlichtingendienst (Sicherheitsdienst of SD), die vanaf het begin nauw met elkaar verbonden waren en hun intrede deden in alle door Duitsland veroverde landen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Sipo/SD voor België en de Noord-Franse departementen Nord en Pas de Calais bestond uit zes afdelingen:

- Personeelszaken,
- Administratie,
- 'Lebensgebiete' of 'Sicherheitsdienst' (SD), met als opdracht het verzamelen van politieke informatie alsook verzamelen van gegevens over de gebeurtenissen en opinies betreffende het openbaar leven in het bezette gebied. 
- De 'Gestapo' of 'Geheime Staatspolizei', de strijd tegen de vijanden van het Duitse Rijk. De dienst was onderverdeeld in vier secties:
° communisten en marxisten 
° kerken en sekten, vrijmetselaars en joden, 
° migranten en vreemdelingen, 
° verzetsorganisaties,

- De 'Kriminalpolizei' (Kripo), de strijd tegen Duitsers die strafbare feiten pleegden en tegen de zwarte markt.
- 'Nachrichtenwesen' of spionage, in concurrentie met de 'Abwehr'.

Naast de centrale dienst in Brussel, waren er ook 'Aussendienststelle' in Antwerpen, Gent (waar Henri dus mocht mee kennismaken), Luik, Charleroi en Rijsel. 
Er werden in de loop van de oorlog ook nog 'Nebenstellen' opgericht, onder meer in Leuven, Dinant, Aarlen, Hasselt, Brugge en Douai.

Aanvankelijk bleef Henri zeer positief en geloofde hij rotsvast in een goede afloop. Bij wijze van tijdverdrijf begon hij zelfs een bijbel uit het Duits te vertalen. 

Helaas was dit optimisme veel te voorbarig. 

Vanuit Gent werd hij nog overgebracht naar Bochum, Esterwegen en Hamelen om uiteindelijk te belanden in Brandenburg-Görden

De Brandenburg-Görden-gevangenis bevindt zich aan de Anton-Saefkow-Allee in de wijk Görden van Brandenburg an der Havel. 
Ze werd gebouwd tussen 1927 en 1935, en moest dienst doen als ‘de veiligste en modernste gevangenis van Europa’.

1931
1931

Zowel criminele als politieke gevangenen werden er naartoe gestuurd, evenals krijgsgevangenen en mensen die voor preventieve hechtenis of voor ondervraging gevangen zaten. 

De gevangenis werd gebouwd met een capaciteit van 1.800 gedetineerden, maar bood tijdens het Nazitijdperk plaats aan meer dan 4.000 personen.

In 1940 werd Brandenburg-Görden een van de geselecteerde centrale executieplaatsen die in heel Duitsland werden opgericht op bevel van Adolf Hitler en Reichsminister van Justitie Franz Gürtner. 

Er werd, in een vroegere garage, een executiekamer geïnstalleerd die werd uitgerust met een guillotine en een galg. 
Het totale aantal executies bedroeg 2.743 die plaats vonden tussen 1 augustus 1940 en 20 april 1945. 
De meesten van de slachtoffers werden ter dood veroordeeld door 'Sondergerichte', rechtbanken van de beruchte Volksrechtbank onder president Roland Freisler. Het jongste slachtoffer was een 15-jarige Franse jongen. 

Tegen het einde van 1942 werden "preventieve detentiegevangenen”, zoals Joden, Roma, Sinti, Russen en Oekraïners naar concentratiekampen gestuurd.

Voor Henri eindigde het echter hier. Hij werd op 22 november 1943 terechtgesteld door onthoofding

Na de oorlog gebruikte Oost-Duitsland de gevangenis om ten minste 170.000 mensen op te sluiten. Gevangenen werden ingezet voor arbeid, waarbij ze dingen maakten zoals tractoren, keukenmeubels, uniformen en stralingspakken, elektromotoren, schoenen en auto's. 

Vandaag de dag bestaat deze gevangenis nog steeds. Ze is verdeeld in drie hoofdgedeelten, plus een vleugel voor sociale therapie en een gevangenisziekenhuis. 
Er is een streng bewaakte vleugel voor 88 volwassenen, een vleugel met gemiddelde beveiliging voor 330 volwassen mannen en een vleugel met minimale beveiliging voor 100 volwassen mannen. 
Daarnaast is er ook nog een vleugel voor sociale therapie met 80 man en een gevangenisziekenhuis met 32 bedden. 
In de transportvleugel zijn nog eens 36 bedden voor gedetineerden die van de ene locatie naar de andere worden verplaatst.
De JVA Brandenburg is een mannengevangenis en wordt ondersteund door in totaal 439 medewerkers, van wie 145 vrouwen.


Gevangenen daar hebben straffen van tijdelijke detentie tot levenslang, de zwaarste straf in Duitsland. 
Levenslange gevangenisstraf betekent ook daar echter niet dat iemand de rest van zijn leven in de gevangenis moet doorbrengen. 
Neen, ‘levenslang’ betekent eigenlijk een onbepaalde, maar lange tijd, met een minimum van 15 jaar. 
Na 15 jaar kan de straf worden omgezet.

De gevangenis onderging renovaties die in 2014 werden voltooid en waarbij de beveiliging en technische uitrusting werden verbeterd. De gevangenis bleef gedurende deze tijd operationeel.

De straat waar de gevangenis staat, de Anton Saefkow-Allee, is vernoemd naar een van de mensen die daar ooit zijn geëxecuteerd, Anton Saefkow, een Duits communist en verzetsstrijder tegen het nationaalsocialistische regime.

De asse van Henri Matthieu werd in Aalst ter aarde besteld op 11 december 1945. 

Hij kreeg een fraaie gedenkplaat aan de lagere school SMI aan de Moorselbaan (‘zijn school’) waar elk jaar rond zijn sterfdatum een plechtige herdenking wordt gehouden door ‘Het Verbond 
Vaderlandslievende Verenigingen Groot-Aalst’. 


De herdenking omvat een eredienst in de Onze-Lieve-Vrouw van Bijstandkerk (kerk van Mijlbeek) die wordt gevolgd door een bloemenhulde aan de herdenkingsplaat.

Herdenking 2016

Zijn toen eveneens terechtgestelde strijdmakkers, Norbert Dinant, Armand Govaert, Ernst Edouard, Gustaaf Deshommes en Edmond De Cock, worden dan trouwens ook herdacht. 

Ze stierven allen een heldendood in dienst van het vaderland.
 

Ook op de begraafplaats te Aalst bevindt zich een monument voor vijf van hen. 

Het gaat hier over Edmond De Cock (22 november 1943); Armand Govaert (10 december 1943); Edouard Ernst (22 november 1943); Gustaaf Deshommes (22 november 1943) en Henri Matthieu (22 november 1943).

Het monument bevat as afkomstig van het concentratiekamp Brandenburg-Görden.


De tekst op het monument luidt: 

"Hun ash alleen
is ons gebleven
maar roemrijk blijft 
hun offer leven".

Op het kerkhof bevinden zich ook twee ereperken met de graven van burgerslachtoffers van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. 


Bronnen

Foto herdenking 2016 Het Nieuwsblad lds
Passages uit het boek "Zij baanden de weg' van Lieven De Bondt
België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 6: Het verzet 2, Herman van de Vijver, Rudi van Doorslaer en Etienne Verhoeyen, DNB/Uitgeverij Peckmans, Kapellen 1988
Doodsprentje via MadeInAalst   

3 opmerkingen:

  1. --- Via Twitter --- Bedankt om het levensverhaal van deze moedige Aalstenaar opnieuw tot leven te brengen. Ze zijn niet altijd bekend of zichtbaar, maar het blijven helden --- Anja Vanrobaeys

    BeantwoordenVerwijderen
  2. --- Via Facebook --- Ik wist een deel van het verhaal, maar dit is best uitgebreid. Goed uitgelegd. 👌--- Koen De Vogelaere

    BeantwoordenVerwijderen
  3. --- Via Twitter --- Nooit geweten. En 20 jaar in de Binnenstraat gewoond 😱 --- Joris De Brucker

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.